Werkt. nummer 4, december 2014

11
Werkt. februari 2013 1 werkt . Jan (l) heeſt zich eroverheen gezet dat hij geen 1.000 stenen per dag meer metselt. Reportage: Schoenenfabriek ging commercieel Dilemma Doelgroep uitbreiden ja of nee? Interview Aart van der Gaag: 100.000 banenplan uitvoeren Feiten pleiten voor beschut werk Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 4 december 2014 4e jaargang de brancheorganisatie van sociale werkbedrijven DOSSIER: BESCHUT WERK

description

 

Transcript of Werkt. nummer 4, december 2014

Page 1: Werkt. nummer 4, december 2014

Werkt. februari 2013 1

werkt.

Jan (l) heeft zich eroverheen gezet dat hij geen 1.000 stenen per dag meer metselt.

Reportage: Schoenenfabriek ging commercieel

Dilemma Doelgroep uitbreiden ja of nee?

Interview Aart van der Gaag: 100.000 banenplan uitvoeren

Feiten pleiten voor beschut werk

Sectoral association for sheltered employment and labour reintegration

Kwartaalmagazine van Cedris, nummer 4 • december 2014 • 4e jaargang de brancheorganisatie van

sociale werkbedrijven

DoSSIeR: BeSChut weRk

Page 2: Werkt. nummer 4, december 2014

Werkt. juli 2011 3 2 Werkt. december 2014

Medewerker BAM Utiliteitsbouw Jan Wassink: “Een klein jaar geleden las ik in een plaatselijk krantje dat bij de bouw van het Stadskantoor hier in Deventer vijf procent van de aanbeste-dingssom in Social Return moest wor-den geïnvesteerd. Dat betekende dat bouwbedrijf BAM een aantal mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zou moeten inzetten. Vanwege de crisis had ik al een paar jaar steeds minder werk en leefde van een bijstandsuitkering. Dus heb ik me gemeld en in maart kon ik aan het werk als bouwopruimer. Al bijna veertig jaar werk ik als opper-man, bouwhulp of -opruimer. Ik help de timmerlieden en de metselaars door materiaal te brengen en bouwresten op te ruimen. Ik heb het altijd leuk gevon-den om te doen. Het sociale aspect is belangrijk, het is fijn als het klikt met de mensen waar je de hele dag tussen loopt. Dat zit hier bij BAM wel goed. Ooit heb ik een metselopleiding gedaan,

maar de werkdruk was te hoog voor mij. Duizend stenen per dag metselen, dat lukte me niet. Het was even slikken, maar ik heb me eroverheen gezet en ging mijn oude vak weer uitoefenen. Het zal tot mijn pensioen wel jobhoppen blij-ven. Als het Stadskantoor klaar is over een jaar, ben ik hier niet meer nodig. Maar hopelijk dient zich dan weer een nieuw Social Return-project aan.”

Hoofduitvoerder Wim Koers: “Na dertig jaar in de bouw zie ik meteen wat voor vlees ik in de kuip heb. Met Jan wist ik dat het goed zat. Het enthousiasme en het werkplezier dat hij uitstraalt zijn heel bijzonder. Bovendien werkt hij goed en netjes. Mensen zoals hij worden steeds zeldzamer. Het is natuurlijk vrij ondank-baar, dat opruimen: al snel is het weer een troep, dat hoort nu eenmaal bij het bouwproces. Velen halen er hun neus voor op. Het was in het begin wel een raar gevoel dat we verplicht mensen met

een afstand tot de arbeidsmarkt moes-ten aannemen, terwijl onze eigen men-sen ontslag kregen. Maar het kon niet anders, en de samenwerking met Deven-ter Werktalent is perfect. Niet alleen over Jan, maar over alle jongens die ze ons geleverd hebben, zijn we dik tevre-den. De bouw is een aparte wereld. Heel hecht aan de ene kant, maar soms ook worden mensen keihard uitgesloten. Jan werd meteen opgenomen in de groep. Ik weet zeker dat ze hem zien als BAMmer. Het is erg jammer dat we hem niet kunnen houden als dit project klaar is, maar dat zit er vanwege de crisis helaas niet in.”

Op de CoveR de InhouD

‘Besluiten op basis van feiten’

Jan Wassink (57) werkt al bijna veertig jaar als bouwopruimer. Nadat hij door de crisis in de bouw steeds minder te doen kreeg, belandde hij in de bijstand. Tot hij via Deventer Werktalent - tijdelijk - aan de slag kon bij BAM. ‘Het is fijn als het klikt met mensen.’

Hélène Oppatja, programmamanager ‘Samen voor de klant’

eenmaal’ de praktijk is. Daarom laat de Programmaraad onderzoeken hoe de uitvoeringsorganisatie voor de Participatiewet er in de praktijk uitziet. Op grond waarvan wordt besloten om het SW-bedrijf zo snel mogelijk af te bouwen of juist volledig te integreren met sociale zaken? En wat zijn de financiële gevolgen hiervan? Binnenkort komen de resultaten naar buiten!

‘Het zal wel jobhoppen blijven’

6 STOere ScHOeNeN, kWeTSBAre MeNSeN

Wat gebeurt er wanneer een deel van een SW-bedrijf overgenomen wordt door een commerciële partij? Veel goeds, ontdekten ze bij Emma.

12 BATeN vAN BeScHuT

Is het terecht dat veel gemeenten huiverig lijken om beschut werk te blijven aanbieden? Nee, concluderen we op basis van de feiten.

4 Het moment 5 Het getal | Lees! 9 Haagse zaken 10 Interview: Aart van der Gaag 16 Het dilemma: uitbreiden doelgroep 18 Het antwoord: Jacobine Geel 20 Het feuilleton - echte ervaringen uit het SW-bedrijf

‘D ivosa, VNG, UWV en Cedris heb-ben de handen ineen geslagen om UWV en

gemeenten in de 35 arbeidsmarktregio’s te ondersteunen bij de dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers. Samen-werken binnen het werkdomein is niet vanzelfsprekend, omdat de ‘bloedgroep’ van de eigen organisatie niet zo maar is losgelaten. En ook zie je dat de beelden die we van elkaar hebben, terecht of onterecht, mede bepalend zijn voor het succes van de samenwerking. Dat geldt natuurlijk ook in de arbeidsmarktregio’s zelf.Dan is het des te belangrijker dat je voor ogen hebt waar je je voor inspant: een inclu-sieve arbeidsmarkt. Onder druk is de nei-ging groot om bezig te zijn met verordenin-gen, modellen, instrumenten. Ook belangrijk - mensen hebben er recht op dat wij onze taak zorgvuldig uitvoeren. Maar het lezen van de verhalen uit de praktijk motiveren mij

pas écht - van BAM, hiernaast, of van Emma (p.6). Overigens mogen we dat sowieso wel meer benadrukken: dat we werken aan een inclusieve arbeidsmarkt. De expertise in de sociale werkbedrijven is waardevol voor die inclusieve arbeidsmarkt. Met name als antwoord op de vraag: hoe maak je die dan in de praktijk? Ik merk dat het beeld van het ‘instituut’ sociale werk-voorziening dan soms in de weg zit bij het benutten van die kennis. Soms voelt het voor bestuurders als koppelverkoop: je mag het bedrijf niet veranderen, want dan ben je die kennis kwijt. We zien gelukkig ook op tal van plekken dat je niet een ‘ouderwets’ SW-bedrijf hoeft te hou-den om de kennis die daar is opgebouwd, te behou-den voor de toekomst.Al met al hoop ik dat we in de sector vaker besluiten nemen op basis van feiten en minder vanuit wat ‘nu

In het kader van Social Return (het opnemen van sociale voorwaarden in een aanbestedingstraject) werken tij-dens de bouw van het nieuwe Deventer stadskantoor via Deventer Werktalent vijf mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in verschillende functies voor BAM Utiliteitsbouw.

Auteur: Brigit kooijman

Foto: tessa Posthuma de Boer

Page 3: Werkt. nummer 4, december 2014

4 Werkt. december 2014 Werkt. december 2014 5

Het moment

‘Ik schrok van de apathie’

‘D e broer van mijn man is schizofreniepatiënt, hij woont in een GGZ-instelling. Als dagbeste-

ding deed hij verpakkingswerk, net als een deel van de andere bewoners. Totdat Sorbo, hun belangrijkste klant, een gro-te machine kocht waarmee ze voortaan de schuursponsjes inpakten. Ineens was mijn zwager zijn dagelijkse bezigheden kwijt. Ronald en ik hadden allebei een goede baan. Hij werkte bij een groothan-del in scheepsbenodigdheden en ik was hoofdcaissiere van een supermarkt. Op een avond, nu tien jaar geleden, zaten we thuis op de bank toen Ronald zei: ‘Als we nu eens ontslag namen en zélf een ver-pakkingsbedrijf gingen oprichten?’

LeGe oGenIk had grote bedenkingen bij het plan. Onze baan opzeggen betekende dat we geen vast inkomen meer zouden hebben. Aan de andere kant: we hadden voldoen-de spaargeld om een tijdje van te leven. Toen we kort daarna bij Wim op bezoek gingen, schrok ik van de apathie die er op zijn afdeling heerste. De ene bewoner zat te slapen in een stoel, een ander blader-de met lege ogen door een Privé. Er zat

gewoon geen leven meer in! Ineens was me duidelijk hoe belangrijk dat inpak-werk voor hen was. Juist omdat het zulk simpel en laagdrempelig werk is, is er een schreeuwende behoefte aan. Ik besloot dat we de stap moesten wagen. Een half jaar later was het zo ver. Het oude bedrijf van Ronald werd onze eer-ste klant, voor hen gingen we kleine scheepsonderdelen verpakken. Al snel

konden we ook voor een groothandel in wenskaarten aan de slag. We brachten een deel van het werk naar de produc-tiehal van Wims GGZ-instelling, zodat hij en zijn medebewoners hun dagbeste-ding terug hadden. We legden contact met Robedrijf in Rotterdam; mensen die beschermd werk doen maar toe zijn aan een nieuwe stap, ‘naar buiten’, komen bij ons in het bedrijf werknemersvaardighe-den opdoen totdat ze door kunnen stro-

men naar een betaalde baan. Sommige nemen we zelf in dienst.

GeLeIDeLIjkDe meesten hebben in het begin continu één-op-één begeleiding nodig. Dat laten we over aan onze ervaringsdeskundigen, de medewerkers die zelf in het begin veel moeite hadden met het werk en goed weten hoe je zoiets stapje voor stapje opbouwt. Geleidelijk aan merk je dan dat iemand steeds meer zelfvertrouwen krijgt en meer initiatief neemt. Dat vind ik altijd mooi om te zien. Een van onze werknemers is een Bosnië-veteraan met grote psychische proble-men. Hij kwam bij ons als een bang vogeltje. Durfde niet eens goeiemorgen te wensen, hij keek alleen maar naar de grond. Hij begon met twee uurtjes in de week, nu heeft hij een vast contract bij ons voor veertig uur. Hij heeft nog steeds zijn beperkingen en is minder productief dan iemand zonder arbeidshandicap. Dat geldt voor alle mensen die voor ons wer-ken. Maar door de loonheffingskortingen kunnen wij toch voldoende omzetten.

Tekst: Brigit kooijman/Foto: De Beeldredaktie

88 Wajongers gingen aan de slag in het Slotervaartziekenhuis. uit de kosten-batenanalyse van de proef blijkt dat de inzet van een Wajonger het ziekenhuis gemiddeld zo’n 4.500 euro besparing per jaar ople-vert. De Wajonger wordt via loon-dispensatie alleen betaald voor zijn prestaties. Het uWv vult aan tot het minimumloon en betaalt de begelei-dingskosten.

v oor het project ‘Een passendebaan bij het Slotervaart-ziekenhuis’, werkten UWV en de Universiteit van

Maastricht samen om jongerenmet een beperking te integreren. In het onderzoek komt naar voren dat door een herontwerp van de werkproces-sen, de methode-IHW, op grote schaal werk kan worden gecreëerd voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.

De methode-IHW, Inclusief Herontwerp van Werkprocessen, zoomt in op de functies aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Deze zijn grotendeels ver-dwenen, terwijl veel van de eenvoudige werkzaamheden nu opgenomen zijn in hoger gekwalificeerde functies. Door deze relatief eenvoudige werkzaamheden weer los te koppelen en samen te voegen, creëer je banen op maat.

oPtImAAL GeBRuIkDe methode-IHW is gebaseerd op een aantal essentiële elementen uit de arbeids- en organisatiepsychologie: arbeidsanalyse, herontwerp van werk, monitoren van arbeidsvermogen, en inclusie en sociale steun. De totale pro-cesvoering van de organisatie wordt in ogenschouw genomen, evenals de kwa-liteit van werk van zowel de zittende als de aspirant-werknemers. Op deze manier gebruik je optimaal de diversiteit aan

talenten en vermogens van de huidige en de potentiële werknemers in de arbeids-markt.

kAASmAkeRIjHet Slotervaart ziekenhuis gaat de komende tijd door met de methode en de inzet van Wajongers en ook een kaasmakerij en gevangenis hebben zich inmiddels gemeld om zich door te laten lichten met behulp van de methode-IHW.

Het gehele onderzoek van het UWV en de Universiteit van Maastricht kunt u nalezen in de ‘eindrapportage Wajongproject, een passende baan in het Slotervaartziekenhuis’ op www.maastrichtuniversity.nl.

Tekst: Daphne reimerink

van de sociale werkbedrijven gaat in nauwe samenwerking met de sociale dienst de brede doelgroep van de Participatiewet aan de slag helpen. In 18% van de gevallen is nog niet Mieke versluis (49), mede-oprichter van Schneider

verpakkingen in rotterdam, besloot tien jaar geleden een bedrijf te beginnen met als doel werk te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

“Ineens was duidelijk hoe belangrijk dat inpakwerk was.”

LeeS!

44%Het GetAL

Meer informatie over de verschillende modellen? Lees de brochure ‘Sociale werkbedrijven & de toekomst’ en kijk op www.cedris.nl.  

Tekst: Daphne reimerink

duidelijk hoe de indeling van het regionale Werkbedrijf eruit gaat zien.

D it blijkt uit een peiling van Cedris onder haar leden. In de meeste gevallen, 24%, wordt een knip gezet

tussen inkomen en ‘werkleerbedrijf ’. Daarnaast kiest 20% nu voor een totale fusie tussen het SW-bedrijf en de sociale dienst. In 14% van de gevallen lijkt alles rondom werk opgeknipt te worden in verschillende deelprocessen. Waar in het laatste geval de knippen precies gezet worden, verschilt. Vaak gaat het over inkomen, regulier werk, werk met begeleiding en beschut werk.

‘We gaan het zelf doen’

Banen maken in het ziekenhuis

PRojeCt uwv en unIveRSIteIt vAn mAAStRICht

Page 4: Werkt. nummer 4, december 2014

Werkt. december 2014 7

ten omvormen tot detacheringsbedrijven, maar hun waardevolle infrastructuur met bijbehorend vakman-schap moeten behouden en strategische allianties aan moeten gaan met het bedrijfsleven. Zijn missie: bewijzen dat bedrijfsonderdelen van de sociale werk-voorziening winstgevend kunnen zijn als zelfstandige onderneming.Alle 90 medewerkers (nog steeds wel gedetacheerd via WOZL, de opvolger van Licom) gingen mee naar het nieuwe bedrijf. Ook het volledige management bleef aan. Maar verder ging bijna alles op de schop. De fabriek in Brunssum kreeg een opknapbeurt, er

kwam een nieuwe vestiging voor marketing, product-ontwikkeling en logistiek in Bunde en de huisstijl kreeg een complete make-over. “Emma dreigde af te glijden”, zegt Hobbelen. “Het bedrijf heeft op het juiste moment een impuls gekregen.”De bovenzijde van de schoen - het meest bewerke-lijke deel - wordt gemaakt in Zuid-Amerika en India. In de productiehal in Brunssum doen de medewer-kers de assemblage en afwerking. Daarbij staan ook volop machines. “Maar als we een nieuwe machine plaatsen, is dat altijd met als doel om ergens anders weer een arbeidsplaats erbij te creëren”, zegt Worms.

RePoRtAGe

Links: medewerkers worden niet aan functies gekoppeld, maar aan taken, afhankelijk van hun aanleg en motivatie.Rechts: “we hebben korte lijnen met de aandeelhouders. en de hele politiek-bestuur-lijke laag van een Sw-bedrijf ontbreekt hier.”

Wat gebeurt er als een onderdeel van een SW-bedrijf opgekocht wordt door ondernemers? emma Safety Footwear in Brunssum kreeg een versterkt profiel: alles draait hier om stoere schoenen en kwetsbare mensen.

‘h et management betaalt een reeks ach-terstallige boetes van een medewer-ker, zodat deze man voldoet aan de gemeentelijke eisen voor schuldsane-

ring. Een laagbegaafde medewerker krijgt vlak voor het weekeinde wat waarschuwend advies, zodat hij zich niet zijn geld laat aftroggelen. En als de mede-werkers een lopende band te stressvol vinden, dan regelt het management een oplossing met karretjes.Mensen staan van oudsher centraal bij het bedrijf Emma Safety Footwear in Brunssum. Niet eenvou-dig, want de medewerkers hebben allemaal een gebruiksaanwijzing. Als het in de herfst koud en nat wordt, krijgt menigeen last van depressieve klachten. Medeleven, afleiding of een andere werkplek: links-om of rechtsom wordt naar een oplossing gezocht. Personeelsplanning is hier gedragsplanning.Emma Safety Footwear beleefde dan ook een span-nende periode toen investeerders in 2013 het bedrijf overnamen. Voor die tijd maakte ‘Emma’ deel uit van Licom, dat tot twee jaar geleden met 4.800

medewerkers de grootste sociale werkvoorziening in Nederland was. Maar Licom ging failliet, waarna investeringsbedrijf De Meewerkers de veiligheids-schoenenfabrikant overnam. “We gingen weg onder de vleugels van het SW- bedrijf ”, vertelt hr-manager Piet Worms, die de over-gang meemaakte. “Betekende dit dat er straks de zweep over zou gaan?” wAAkhonDDe eigenaren van De Meewerkers zijn Peter Hobbelen en Tom Hermans, nu samen de directie van Emma. “Piet Worms is een waakhond voor ons”, lacht Peter Hobbelen. “Natuurlijk zijn de aandeelhouders belangrijk, maar onze stakeholders nog meer. We moeten wel geld verdienen, want daarmee kunnen we meer mensen aan het werk helpen.”Als voormalig directeur van SW-bedrijf Hameland in de Achterhoek kent Peter Hobbelen de wereld van de sociale werkvoorziening van binnen en van buiten. Hij vindt dat SW-bedrijven zich niet moe-

van stoere vei-ligheidsschoenen tot modellen die voor sneakers kunnen door-gaan: met een reeks nieuwe modellen wilde emma af van zijn oubollige imago. “Dit is een op winst gerichte onderneming, die een goede posi-tie in de markt wil veroveren.” het afgelopen jaar had emma een omzetstij-ging van 23 procent.

6 Werkt. december 2014

Emma kreeg ballen

Page 5: Werkt. nummer 4, december 2014

8 Werkt. december 2014 Werkt. december 2014 9

hAAGSe zaken

‘Dief van je eigen portemonnee’

RePoRtAGe

Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was er hel-der over tijdens een Algemeen Overleg met de Tweede Kamer: ‘Gemeenten die tijdelijke contacten in de Wsw niet ver-lengen, zijn dief van hun eigen porte-monnee’. Kritische Kamerleden voelden haar stevig aan de tand over het feit dat veel gemeenten in aanloop naar de Par-ticipatiewet aarzelen over het verlengen van tijdelijke contracten in de Wsw.

GeLD weGZo kwam in de kamer het besluit van Meppel om 72 tijdelijke contracten niet te verlengen, aan de orde. Eerder al wer-den in het noorden van het land honder-den contacten niet verlengd. Gemeen-ten trappen op de rem omdat ze grote bezuinigingen op zich af zien komen en onzeker zijn over de gevolgen van de decentralisaties. Ze verwachten met het ‘uitgespaarde geld’ van de niet-ingevulde Wsw-plekken op termijn andere mensen op een goedkopere manier aan de slag te helpen. Klijnsma maakte helder dat dit een misverstand is. Als de Wsw-plek niet wordt ingevuld stopt (na een jaar) ook de financiering. Het geld is en blijft de komende jaren weg en de gemeente moet de persoon in kwestie nog steeds aan de slag helpen en veelal een uitke-ring betalen. Een onverstandige beslis-sing dus, in financieel, maar vooral in menselijk opzicht. Gelukkig is er nu duidelijkheid over de financiële consequenties. Het helpt dat niet alleen staatssecretaris Klijnsma,

maar ook de sociale partners in de sociale werkvoorziening (VNG, Cedris en vakbonden) zich hierover hebben uitgesproken. In Zwolle, Dordrecht en in Arnhem zijn de tijdelijke contracten van SW-medewerkers recentelijk toch verlengd. Honderden mensen behou-den daardoor hun baan.

PIjnLIjkCedris hoopt van harte dat meer gemeenten hun voorbeeld volgen. Ver-loren banen moeten worden opge-teld bij de ambitie om de baanafspraak te realiseren. Het zet dus het sociaal

akkoord op achterstand. Het zou al te pijnlijk zijn als de wet die tot méér werk moet leiden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt er juist voor zorgt dat mensen hun baan verliezen.

Lees hoe het zit op bit.ly/tijdelijke-contracten (deze link stuurt u door naar de webpagina van het ministerie van SZW over dit onderwerp).

Tekst: Sabine Jimkes/Foto: Hollandse Hoogte

Mijnwerkersschoenen

Mijnwerkers van staatsmijn Emma in Brunssum die arbeidsongeschikt raakten, kregen alternatief werk aangeboden. Zo ontstond in 1918 de Werkplaats voor Invalide Mijnwerkers (WIM), die beschouwd kan worden als de eerste sociale werkplaats van Nederland. De medewerkers versterkten onder meer de schoenen van mijnwerkers met stalen neuzen, zodat hun onder-grondse collega’s veiliger konden werken. De werkplaats groeide later uit tot een gespecialiseerde schoenenfabriek. Nu legt Emma Safety Footwear zich toe op het maken van veiligheidsschoenen voor alle denkbare beroepen. Nog steeds werken hier voorname-lijk medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt: 115 mensen met een SW-indicatie en 15 nieuwe instromers vanuit onder andere Wajong en bijstand.

Tijdelijke contracten Wsw niet verlengen?

“Groei van productie betekent hier de groei van soci-ale werkgelegenheid.” Zowel Worms als Hobbelen dragen tijdens de rond-leiding ‘frontiers’ aan hun voeten. Op het oog keurige blauwe herenschoenen, die prima onder een pantalon passen. Maar dit model is ook voorzien van een sta-len neus, zodat ze zowel op de werkvloer als in verga-derzalen bruikbaar zijn. En dat is ook precies wat ze doen: verbindingen leggen tussen de sociale missie van het bedrijf én goede bedrijfsresultaten. De nieuwe eigenaren hebben veel geïnvesteerd in productontwikkeling. De eerdere modellen hadden namelijk een oubollig imago. “Emma miste ballen”, zegt Hobbelen. “Er lagen gelukkig al nieuwe model-len op de plank, dus die hebben we in korte tijd gelan-ceerd.”In de productpresentatie ligt de nadruk op hoogwaar-dige kwaliteit en strenge veiligheidseisen: Extremely Safe. Dat lijkt een goede keuze te zijn, want Emma zit in de lift. In Nederland en België is het marktaandeel flink gegroeid. Hobbelen denkt dit jaar een omzet-stijging te boeken van 23 procent. De komende jaren verwacht hij nog verdere groei in Duitsland en andere Europese landen. “Het product verkoopt zichzelf ”, verklaart hij. “In China kunnen fabrieken een veel

goedkopere schoen produceren, maar iedereen ziet dat de Emma schoen echt een kwaliteitsproduct is.”

Let’S CARe moReDe nieuwste stap van het bedrijf is de oprichting van Emma Participatie. Via dit onderdeel krijgen men-sen met een achterstand tot de arbeidsmarkt een leerwerktraject in de fabriek om uiteindelijk in een gewone baan terecht te komen. Daar heeft Emma zelf baat bij, want de instroom via de Wsw-regeling komt ten einde. “Van begeleiding en ontwikkeling van deze mensen hebben we zelf ontzettend veel plezier,” zegt Hobbelen. “Maar dit kan alleen als je echt werk aan-biedt.”Vooruitlopend op de Participatiewet biedt Emma dit leerwerktraject ook aan andere werkgevers in de regio aan. “We doen dit al sinds jaar en dag voor mensen in de Wsw, maar we kunnen dit ook voor anderen”, zegt Piet Worms. “Daarom is onze leus: let’s care more.” Binnenkort neemt Emma de eerste twee jongeren in dienst met een Wajong-uitkering. Een van hen is een moeilijk lerende jongen met een lastige jeugd, die het verkeerde pad op dreigde te gaan. Bij Emma heeft zijn leven een structuur gekregen. Worms vertelt hem vandaag dat zijn arbeidscontract vrijwel rond is. Er glijdt een ingetogen lach over zijn gezicht. “Daar doe ik het voor”, zegt Worms even later. “We hebben twee jaar in deze jongen geïnvesteerd en willen hem hier graag houden. We zijn erg blij met hem. Het werk geeft hem afleiding en nieuwe vooruit-zichten.”

Tekst: Sigrid van Iersel/Foto’s: De Beeldredaktie

Nieuwe machine, nieuwe baan

Page 6: Werkt. nummer 4, december 2014

10 Werkt. december 2014

‘uheeft geaarzeld toen de drie werkgeversorganisaties vNO-NcW, MkB Nederland en LTO Nederland u polsten. Waarom?“Ik vroeg me af of ik deze

opdracht echt moet laten slagen. Of moet ik laten zien dat het niet werkt? Als ik dat laatste aantoon, gaat de quotumwet misschien wel van tafel. Dit rampzalige plan moet zo snel mogelijk verdwijnen, want het is de slechtste wet die ooit geschreven is. Ik geloof niet in boetes. Maar Hans de Boer en Niek-Jan van Kesteren van VNO-NCW hebben me ervan overtuigd dat dit plan moet slagen en dat zij mij honderd procent support geven. Al moet het echte werk natuurlijk gebeuren bij de bedrijven zelf. Ik ben een idealistisch mens. Je kunt heel goed werkgeversvertegenwoordiger zijn en toch een sociaal hart hebben. Mijn eerste baan was bij de koepel Sociale Werkvoorziening, de rechts-voorganger van Cedris. De eerste jaren vormen je, want de onderkant van de arbeidsmarkt heeft me gepakt.”

Waar zit de grootste pijn bij deze opdracht?“We zijn op zoek naar banen voor mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. Maar de vijver waar we uit kunnen vissen is beperkt. Een onderneming in hoogwaardige technologie heeft misschien een koffiejuffrouw nodig, maar daar creëer je niet meteen een volledige baan mee.Het is erg belangrijk dat de detacheringen via SW-bedrijven ook mee gaan tellen, net als vormen van contracting. De detacheringen tellen mee als de kandidaten van de wachtlijst komen, als mensen binnen beschut werk herplaatst worden en als een huidige Wsw-er gedetacheerd wordt.”

Waar moeten deze banen vandaan komen?“Er is vooral winst te behalen door in bestaande banen te knippen en werkzaamheden anders te organiseren. Mijn eigen organisatie ABU heeft met

dertig personen de omvang van een MKB-bedrijf. Wij hebben zelf ook gekeken wat we anders kunnen organiseren, zodat we een persoon uit de Wajong kunnen aannemen. Dat is gelukt. Ik wil zo spoedig mogelijk een ongelooflijk goede en toegankelijke website hebben voor de koppeling van vraag en aanbod, maar ook voor het delen van kennis en erva-ring. Stel daar al je ervaringen met functiecreatie en andere vormen online beschikbaar. Want zo moeilijk is het niet. In de Verenigde Staten is dit hele vraag-stuk helemaal geen issue meer. Ook discriminatie op grond van leeftijd is daar ondenkbaar.”

De werkgevers willen niet, zo wordt er gezegd.“Volgens de enquête die onlangs gehouden is zegt vijftig procent: laat dit maar aan mij voorbij gaan. Nou, dan begin ik met de overige vijftig procent. We hebben twaalf jaar de tijd, dus deze groep komt wel over de brug als ze goede voorbeelden zien. Uit dat onderzoek blijkt ook dat de helft van de werknemers niet gemotiveerd is voor een baan of het financieel niet interessant vindt. Dan begin ik ook daar met de andere helft, die wel gemotiveerd is. Je moet je leven als bemiddelaar heel eenvoudig maken. Ondertussen zijn er genoeg mooie voor-beelden waar het wel werkt. Neem bijvoorbeeld het Slotervaartziekenhuis, dat 85 mensen uit de doel-groep aangenomen heeft. Van bedrijven als Zeeman, Ikea en H&M hoor ik dat zij het gewoon erg leuk vinden als mensen uit deze doelgroepen daar komen werken. Bij de Hema in Voorschoten heeft driekwart van het personeel een arbeidsbeperking. Het is hart-stikke goedkoop, zegt de manager. Maar dat is niet het hele verhaal. Hij heeft een eigen school op poten gezet, hij traint ze en neemt ze het liefst in eigen dienst. Dit soort verhalen zijn er nog veel meer en die ervaringen ga ik de komende jaren verspreiden.”

Wat ziet u als de rol van SW-bedrijven bij de 100.000 plaatsingen?“Er staan bij SW-bedrijven 12.000 mensen op de

Aart van der Gaag (65) is voorzitter van de branche-vereniging van uit-zendorganisaties ABu en commissa-ris van het project ‘op naar 100.000 banen’. hij begon zijn loopbaan bij de koepel Sociale werkvoorziening, was directeur van een arbeidsbureau en van de uit-zendorganisaties Start en vedior. het project om 100.000 mensen met een arbeids-beperking aan een baan te hel-pen vloeit voort uit het sociaal akkoord. van der Gaag coördineert de activiteiten van branches en regio’s en treedt op als verbin-dingsman voor de vele al bestaande projecten op dit gebied. vorig jaar presenteerde hij het boek ‘Stempel geschikt’ over de integratie van wajongers en ouderen bij bedrij-ven.

Het InteRvIew: AARt vAn DeR GAAG, vooRzItteR ABu

Bemiddelen naar 100.000 banen

wachtlijst. Dat is gemiddeld zo’n 150 personen per SW-bedrijf; dat is best overzichtelijk. Neem met je eigen mensen die lijst goed door en plaats ze bij ondernemers die je al kent. Deze groep is het meest ‘dichtbij’, dus begin met deze mensen.Daarnaast is dit is een kans voor SW-bedrijven om iets te betekenen voor mensen uit de Wajong of WBB. Dit is een nieuwe serieuze markt, die voor nieuwe omzet zorgt. Dus pak je rol als bemiddelaar voor nieuwe doelgroepen.”

Is dit een goed moment om 100.000 mensen met een beperking aan een baan te helpen?“Die vraag hoor ik vaak, maar we kruipen juist nu uit de crisis. De uitzendmarkt loopt weer hard; dat is altijd een teken dat de arbeidsmarkt zich aan het her-stellen is. Er is trouwens nooit een goed moment om hier aan te beginnen. En dus is ieder moment goed.”

Wanneer is deze opdracht voor u geslaagd?“Ik heb me voor drie jaar verbonden aan deze opdracht. Dan moeten er 23.000 mensen geplaatst zijn. Het doel van deze aanpak is te voorkomen dat de quotumwet ingevoerd wordt. Maar het zou oneerlijk zijn als de last op de schouders van een paar bedrijven drukt. Daarom moeten wel zoveel mogelijk bedrijven meedoen. Nederland telt 30.000 bedrijven met 25 medewer-kers en meer. Daar ga ik mij op richten. Over drie jaar hoop ik dat het met bedrijven die niet meedoen net zo gaat als met rokers. Als roker moet je buiten onder een afdakje gaan staan. Dat ziet er sneu uit. Ik hoop dat een bedrijf een beetje sneu is als hij over drie jaar onvoldoende arbeidsbeperkten in dienst heeft.”

Tekst: Sigrid van Iersel/Foto: Hollandse Hoogte

Aart van der Gaag (voorzitter van Algemene Bond uitzendondernemingen ABu) is net aangetreden als boegbeeld van de drie centrale werkgeversorganisaties om binnen twaalf jaar 100.000 arbeidsbeperkten bij bedrijven te plaatsen. “mijn echte ambitie is dat over drie jaar een boegbeeld helemaal niet meer nodig is.”

Werkt. december 2014 11

‘Werkgevers die niet meedoen zijn straks een beetje sneu’

Page 7: Werkt. nummer 4, december 2014

Werkt. december 2014 13

Het DoSSIeR: Beschut werk

12 Werkt. december 2014

richten we straks nog wel beschut werk in, als de Wsw ophoudt te bestaan? In dit dossier volop argumenten om dat wel te doen: maatschappelijke, ideologische en financiële. Onderbouwd met een factsheet. Plus het persoonlijke verhaal van groenmedewerker Balt uit Wijk bij Duurstede, die zich ‘een bevoorrecht mens’ voelt. Tekst: eric Went/fotografie: De Beeldredaktie

haagse wethouder Rabin Baldewsingh:

‘Het is geen keuze’ De stad Den Haag kiest er heel nadrukkelijk voor om beschut werk te gaan organiseren. In de lopende collegeperiode wil rabin Baldewsingh, wethouder sociale zaken en werkge-legenheid, tweehonderd nieuwe beschutte werkplekken creëren. “Als ik dan hoor dat andere gemeenten hier nog over twijfelen, dan schrik ik daar enorm van.”

   eel gemeenten moeten nog beslissen of en hoe zij onder het regime van de Participatiewet beschut werk gaan organi-

seren. Immers: de Wsw houdt straks op te bestaan. In het sociaal akkoord is afge-sproken dat de regionale Werkbedrijven beschut werk gaan realiseren. Het Rijk stelt daarvoor – als uitvloeisel van het sociaal akkoord – middelen beschikbaar in het gebundelde re-integratiebudget. Doel is om 30.000 van deze werkplek-ken te realiseren. Maar veel gemeenten wachten nog af.Zo niet Den Haag. Voor Baldewsingh is het een uitgemaakte zaak dat zijn stad beschutte werkplekken gaat inrichten zodra de Participatiewet in werking treedt. Tweehonderd plekken erbij, ofwel vijftig per jaar. Dit is bovenop de 750 die nu al in beschut werk bij de

v eel gemeenten worstelen nog met de vraag of en hoe straks beschut werk wordt ingericht, als de Wsw ophoudt te bestaan.

Cedris heeft daarom een berekening laten uitvoeren van de kosten en baten van beschut werk. In de factsheet ‘De feiten over beschut werk: werken loont’ worden deze kosten en baten vergele-ken met die van een participatievoor-

Feiten pleiten voor beschut werkBeschut werk is goedkoper dan een participatievoorziening. Dat komt omdat beschut werk opbrengsten oplevert uit productie. Met deze opbrengsten kunnen de begeleidingskosten worden terugverdiend.

ziening. Sommige gemeenten overwe-gen namelijk beschut werk te vervangen door een dergelijke voorziening, in de vorm van dagbesteding.Uit de berekening blijkt dat een par-ticipatievoorziening duurder is dan beschut werk, bij deelnemers met een loonwaarde vanaf ongeveer 35 procent. Dat komt omdat beschut werk inkom-sten genereert waarmee de begelei-dingskosten kunnen worden terugver-diend. Bij een participatievoorziening zijn er geen inkomsten, maar wel bege-leidingskosten.Omdat een beschutte werkplek boven-dien vrijwel altijd een deeltijdbaan betreft, is een uitkering nauwelijks goedkoper. Het Rijk stelt voldoende geld beschikbaar om beschut werk te realiseren. Bij een deeltijdbaan van 70 procent verdient een medewerker met een beschutte werkplek al evenveel als de hoogte van een uitkering. Volgens Cedris is de afweging om beschut

werk in te zetten overigens veel meer dan puur een financiële afweging. Zo spelen ook maatschappelijke en ethische aspec-ten een rol. Ofwel: werk biedt meer aan mensen dan alleen een baan. Het biedt structuur, ontwikkelmogelijkheden, sociale contacten, zelfrespect en het gevoel mee te doen in de maatschappij. Bovendien, zo redeneert Cedris, kosten mensen die thuis zitten de maatschappij op andere vlakken geld. Door overlast en hogere zorgkosten bijvoorbeeld.

Meer weten? Kijk dan opbit.ly/factsbeschut en download de factsheet ‘De feiten over beschut werk: werken loont’.

v

-

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

Thuis met uitkering Participatievoorziening Beschut werken

Uitkering/loon (WML) Uitvoeringskosten, kosten en baten begeleiding

totale kosten aan uitkering/loon en uitvoering

- 10.000

- 5.000

-

5.000

10.000

15.000

Participatievoorziening Beschut werk

Uitvoeringskosten gemeente Kosten begeleiding Baten

Uitvoerings- en begeleidingskosten uitgesplitst

Page 8: Werkt. nummer 4, december 2014

14 Werkt. december 2014 Werkt. december 2014 15

Het DoSSIeR

Anderhalf jaar lang zit Balt (52) uit Wijk bij Duurstede gedwongen thuis na een conflict met zijn werkgever. Als hij ook nog suikerziekte krijgt en wordt afgekeurd voor regulier werk, gaat het verder bergafwaarts. Totdat hij bij de Biga Groep terecht komt.

Wat doe je als je zomaar ineens zonder werk thuis komt te zitten? Balt is een ervarings-

deskundige. Hij werkte als algemeen medewerker bij een bedrijf wat gas en elektriciteit aanlegde, maar werd van de ene op de andere dag ontslagen, raakte zijn inkomen kwijt en kreeg daar bovenop ook nog eens diabetes: “Ik ging om in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien uit pure ellende oud ijzer verkopen. Maar dat bracht natuur-

lijk niet genoeg geld op om mijn gezin – ik heb een vrouw en een dochter van vijftien - te onderhouden.”Toen hij vanwege zijn suikerziekte werd afgekeurd voor regulier werk, kwam hij uiteindelijk via Stichting MEE bij de Biga Groep terecht. Het betekende een forse ommekeer ten goede. Want inmiddels werkt hij al twee jaar voor dit SW-bedrijf in de groenvoorziening in Driebergen. “Ik zit lekker veel op de tractor en heb hartstikke leuk werk. Mijn medicatie is op orde en ik zit goed in mijn vel. Maar het allerbelangrijkste

is: ik zit niet langer thuis. Ik heb weer iets te doen, en ik verdien mijn eigen inkomen.”

LeRen RekenenDe Biga Groep is voor Balt ‘de ideale werkgever’. “Vanwege mijn suikerziekte moet ik om de twee uur iets eten, anders gaat het mis. Bij een gewone werkgever kan dat niet, maar bij deze werkgever wel. Voel ik me plotseling niet lekker worden? Dan krijg ik altijd de mogelijk-heid om weer rustig te herstellen.”Verder krijgt hij via de Biga Groep bege-leiding om zich in zijn nieuwe vak verder te ontwikkelen: “Zo heb ik al een cursus bladblazen en heggenschaar gedaan, en heb ik laatst een certificaat behaald voor de motorzaag. Ook heb ik bij Biga leren rekenen. En sinds kort ben ik zelfs gekwalificeerd groenmedewerker.”Langzaam heeft hij zijn werkzaamhe-den bij de groenvoorziening van de Biga Groep uitgebouwd. “Ik begon parttime, maar nu werk ik al 36 uur per week. En dat gaat hartstikke goed. Ik geniet elke dag.” Balt doet het zo goed, dat hij nu zelfs collega’s mag begeleiden op de werk-vloer. “Dat zijn allemaal jongens waar je zorgvuldig mee moet omgaan. Er zit bij-voorbeeld iemand bij die veel in zichzelf praat, en niet zoveel kan hebben. Samen maken we er het beste van. En dat lukt goed. Regelmatig zie ik hem nu lachen, want hij vindt grapjes van collega’s leuk.”Eigenlijk is Balt een bevoorrecht mens, besluit hij. “Ik schaam me er absoluut niet voor dat ik bij de Biga werk. Er zijn er zat die gewoon thuis lopen, die de Biga niks vinden. Maar dan denk ik: waarom? Ik ben dolblij dat ik werk heb.”

‘Dolblij dat ik werk heb’

Haeghe Groep zitten. Baldewsingh: “Ik geloof in een solidaire samenleving, in een systeem waarin we voor elkaar zor-gen. Beschut werk is daar een belangrijk onderdeel van.” Hij constateert dat de sociale werkvoor-ziening al geruime tijd enorm onder druk staat. “Straks komen daar geen nieuwe deelnemers meer bij, maar moet iedereen doorstromen. Iets wat gemak-kelijker gezegd is dan gedaan. Het gaat immers om kwetsbare groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Wij willen omzien naar deze mensen, hen zoveel mogelijk werkplekken bie-den. Als gemeente krijgen wij onder de Participatiewet meer bevoegdheden. Dan moeten we daar ook maximaal gebruik van maken. Ik vind dat geen keuze. Dat is een maatschappelijke ver-plichting.”Dat er gemeenten zijn die daar anders over denken, dat kan Baldewsingh maar moeilijk begrijpen. “Ik zou hen willen meegeven: neem beschut werk minstens serieus in overweging. Geef niet op. Anders laat je een kwetsbare groep in de steek.”

GoeDkoPeR Volgens Baldewsingh snijdt het mes van een beschut werk-voorziening aan meer-dere kanten. “De kosten van deze voor-ziening zijn te overzien. Beschut werk is zelfs goedkoper dan dagbesteding omdat deelnemers actief meedoen aan het productieproces en dus opbrengsten genereren. Met die opbrengsten kunnen we de begeleiding op deze werkplekken financieren. Bovendien – en dat vind ik minstens net zo belangrijk - geeft het de deelnemers een ontwikkelingsperspec-tief en draagt het bij aan hun gevoel van eigenwaarde.”Laatst was hij nog op werkbezoek bij de Haeghe Groep. “Daar raakte ik in gesprek met iemand die nu een baan heeft via beschut werk. Die man zei: ‘Ik heb echt een wereldbaan’. En waarom zegt hij dat? Het werk dat hij heeft ver-groot namelijk zijn eigenwaarde. Dat zijn maatschappelijke baten die we als gemeenten niet mogen laten liggen.”

uIt De uItkeRInGIn Den Haag is beschut werk straks bestemd voor deelnemers met een loon-waarde van veertig tot zestig procent. “Voor wie daar onder zit, is er nauwe-

Plussen en minnen voor de drie opties Thuis met Participatie- Beschut uitkering voorziening werk

Kosten - --- --Baten - - +Betaald werk -- - ++Ontwikkelmogelijkheden - + ++Zelfrespect - + ++Participatie in samenleving - + ++Economische zelfstandigheid - - +

lijks perspectief op doorstroming. Die groep gaan we vormen van dagbeste-ding aanbieden.”Deelnemers aan beschut werk gaan rechtstreeks een arbeidsovereenkomst aan met de gemeente. Baldewsingh: “Daarmee halen we hen uit de uitkering. Indien mogelijk laten we hen vervolgens doorstromen naar een garantiebaan of een reguliere baan.” Dat laatste zal nog een hele opgave worden, beseft hij. “We zullen daar ech-ter wel actief mee aan de slag moeten. Anders loopt beschut werk straks hele-

maal vol. En dat moeten we niet willen.”Daarom doet hij ook een klemmend beroep op het bedrijfsleven. “Wij zijn als gemeente bereid mensen die dat nodig hebben en daartoe in staat zijn op een beschut werk-positie te zetten. Ik hoop dat het bedrijfsleven daardoor geënthousiasmeerd wordt, en ons voor-beeld overneemt. Daarover zal ik de komende collegeperiode veel in gesprek gaan met ondernemers. We staan er namelijk samen voor aan de lat om deze mensen een perspectief te bieden.”

Page 9: Werkt. nummer 4, december 2014

Werkt. februari 2013 17

‘In het sociaal akkoord is afgesproken dat werkgevers extra banen creëren voor mensen met een arbeidsbe-perking. De Quotumwet is een aanvulling op de Parti-cipatiewet en de stok achter de deur. In de Quotumwet is omschreven wie tot de doelgroep gerekend worden

voor deze extra banen en welke maatregelen volgen als het toe-gezegde aantal arbeidsplaatsen niet wordt gehaald. Wíe tot de doelgroep behoort is de laatste maanden onder-werp van stevige discussie. Zowel Bert van Boggelen als Albert Bruins Slot zijn het erover eens dat werkgevers in één oogopslag moeten kunnen zien wie er binnen de definitie valt. Inclusiviteit is gebaat bij helderheid.Maar daar houden de overeenkomsten wel zo’n beetje op. In de concept-Quotumwet ligt de grens bij het wettelijk minimum loon (WML). Mensen die dat niet zelfstandig kunnen verdie-nen, vallen binnen de doelgroep. Mensen die dat wel kunnen vallen erbuiten.

Beetje BeteR zIjnDie definitie is te smal, vindt Bert van Boggelen van De Nor-maalste zaak, een netwerk van werkgevers die vinden dat ‘ieder-een een kans moet krijgen om naar vermogen actief te zijn op de arbeidsmarkt’. “Arbeidsbeperkingen doen zich op alle niveaus voor. En op al die niveaus geldt dat mensen naar hun vermogen moeten kunnen werken.” “Door de grens bij het WML te leggen, sluit je alles uit wat een beetje beter is. Terwijl voor autisten, doven, blinden of chro-nisch zieken, die in potentie wel dat Wettelijk Minimumloon (WML) kunnen verdienen, de arbeidsmarkt ook belabberd is. Als je de doelgroepdefinitie in de Quotumwet verruimt naar ‘structurele functionele beperking’, zou deze groep – die nu nog deels in de Wajong valt – ook een kans krijgen”, aldus Van Bog-gelen.Met verruiming van de definitie bedien je bovendien een gro-te groep kennisintensieve bedrijven, stelt Van Boggelen. “Vele daarvan denken serieus na over het creëren van een inclusieve arbeidsmarkt of zijn ermee aan de slag. En als je de grens legt bij het Wettelijk Minimum Loon, dan haken die bedrijven af. Bij kennisintensieve bedrijven is het lastig om mensen te plaat-sen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Die heel eenvoudige arbeid hebben ze gewoon niet.”Zonde, volgens Van Boggelen. Want zo ondergraaf je hun moti-vatie. “Ze accepteren een boete, omdat ze dat quotum toch niet

Doelgroep Quotumwet moet ruimerHet DILemmA

Wie telt mee voor de Quotumwet? Moeten dat alleen mensen zijn die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen? Bert van Boggelen van De Normaalste Zaak en Albert Bruins Slot van SW-bedrijf Alescon staan recht tegenover elkaar.

halen. En de inclusieve arbeidsmarkt ligt dan weer een stap-je verder weg. Of ze gaan eerder uitbesteed werk – denk aan schoonmaken of catering – weer inbesteden. En dan schiet je er per saldo niets mee op. Kunst is om ook deze bedrijven te betrekken bij de beweging richting inclusie. Albert Bruins Slot verbaast zich over de discussie over verruiming van de doel-groep. Hij stelt dat de Quotumwet heel bewust is gemaakt voor de onderkant van de arbeidsmarkt. “We willen de Wsw afbou-wen. Maar er zal altijd een groep mensen blijven die tussen de 40 en de 60 procent van het WML kan verdienen. Daar is de Participatiewet voor bedoeld. Als je dat loslaat door de defi-nitie te verruimen, komt die groep helemaal niet meer aan de bak.” Hij vreest verdringing. “Bedrijven zullen zich gaan richten op de bovenkant: de mensen met een structurele functionele beperking, maar cognitief goed in orde. Hebben ze hun quo-tum gehaald, dan zullen de bedrijven niet meer investeren in de mensen waar die Participatiewet oorspronkelijk voor bedoeld was”, denkt Bruins Slot.Er worden in de discussie over de Quotumwet oneigenlijke argumenten gebruikt, vindt Bruins Slot. Zoals het argument dat bedrijven geen geschikte kandidaten kunnen vinden. “Het is de taak van uitvoeringsorganisaties om hun klanten te ken-nen en tegemoet te komen aan wensen van werkgevers. SW-bedrijven zijn vrijwel altijd in staat passende kandidaten te vin-den. Maar we moeten werkgevers ook coachen op verwachtin-gen.”

wAke uP CALLDaarnaast vraagt Bruins Slot zich af of de kennisintensieve organisaties die banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt echt niet hebben. “Te gemakkelijk. Nu zijn die banen er mis-schien niet. Maar ze zijn waarschijnlijk wel te realiseren door anders naar werkprocessen te kijken. Wij willen hen graag hel-pen hun arbeidsproces kritisch te bekijken.”Of de Quotumwet echt in werking zal treden is overigens maar de vraag. Voorlopig zegt De Boer van VNO-NCW nog: ‘We hebben het Sociaal Akkoord ondertekend, dus die 100.000 arbeidsplaatsen moeten we realiseren.’ En anders is de Quo-tumwet de stok achter de deur.”Voorlopig ziet Bruins Slot goede wil bij bedrijven in zijn regio. “Op dit moment realiseren we heel veel banen uit de doelgroep bij vooral kleinere werkgevers. Daar gaat de discussie helemaal niet over definities in de Quotumwet.”

Tekst: robin Ouwerkerk/Foto’s: De Beeldredaktie

16 Werkt. februari 2013

vooRBeRt vAn BoGGeLendirecteur van De Normaalste Zaak

‘‘Bij kennisintensieve bedrijven is het lastig om mensen te plaatsen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Die heel eenvoudige arbeid hebben ze gewoon niet.”

teGenALBeRt BRuInS SLotdirecteur van SW-bedrijf Alescon

“Als je de definitie verruimt, komt de groep niet meer aan de bak die tussen de 40 en 60 procent van het WML kan verdienen.”

Page 10: Werkt. nummer 4, december 2014

18 Werkt. december 2014 Werkt. december 2014 19

zij zich af. “Kijk, het vraagt niet alleen een andere manier van denken bij de GGZ-instellingen en de sociale werk-bedrijven, maar ook de cliënten moeten wennen”, licht Geel toe. “Het gevoel dat werken structuur in je leven aanbrengt en je zelfstandigheid vergroot, moet ook bij cliënten zélf ontwikkeld worden.” “Uiteindelijk is er één van de vijf cliën-ten aan het werk gegaan bij een regulie-re werkgever”, vertelt directeur Gerhard van Hove van Biga Groep trots. “Dat zijn

natuurlijk nog kleine aantallen”, merkt Geel op, “maar dat dit in aanleg moge-lijk is, stemt zeer hoopvol.” Geel ziet de samenwerking tussen deze partijen als een heel logische: om GGZ-cliënten aan het werk te krijgen, zijn voorzieningen nodig. De structuur en ervaring van een sociaal werkbedrijf zijn daarvoor een uit-gelezen mogelijkheid. Om mensen echt nieuw toekomstperspectief te bieden, is deze samenwerking dus heel vanzelf-sprekend. Theo Arp vult aan: “Wij kun-

nen gebruik maken van het grote werk-geversnetwerk en de zakelijke aanpak bij de dagbesteding van Biga Groep. Dit werkt voor beide partijen positief.”

SAmen DooRzetten Jacobine Geel en Job Cohen zijn bei-den enthousiast over het pilotproject en zien kansen om hier op landelijk niveau gevolg aan te geven. “Misschien moeten we binnenkort eens om de tafel?” nodigt

Jacobine Geel de voorzitter van Cedris uit. “Welke samenwerkingsmodellen zijn er mogelijk en vooral, hoe gaan we dat bekostigen?” Zij heeft daar zelf al ideeën over: “Er is natuurlijk een werk-voorraad van beschermde werkplekken nodig, want daar begint het toch meest-al voor mensen met een psychiatrische achtergrond. De financiering kan komen vanuit gemeenten, zorginstellingen en bedrijven. Gemeenten bieden al veel werkplekken aan, maar bij de bedrijven moeten we meer enthousiasme kweken.” De agenda’s worden er bij gepakt. Geel: “We moeten nu gezamenlijk doorzetten, te beginnen met ruchtbaarheid geven aan deze succesvolle eerste stap.”

Tekst: karlijn Broekhuizen

Foto’s: De Beeldredaktie

Werkt. Cedris is de brancheorganisatie van de sociale werkbedrijven. SW-bedrijven ondersteunen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te komen. Op een beschutte werkplek, maar bij voorkeur bij een gewone werkgever. SW-bedrijven hebben ervaring met de doelgroep, kennen de regionale arbeidsmarkt en hebben de expertise om een goede match te maken met werkgevers. Ze kunnen werkgevers alle administratieve rompslomp, risico’s en begeleiding uit handen nemen. Werkt. is een uitgave van Cedris. Uitspraken in dit magazine vertegenwoordigen niet per se de mening van Cedris. Hoofdredacteur: Jan-Jaap de Haan Eindredactie: Sabine Jimkes (Cedris), Marije van den Berg Redactionele ondersteuning Monique van der Eijk Artikelen: Afke van der Toolen, Brigit Kooijman, Eric Went, Karlijn Broekhuizen, Marije van den Berg, Robin Ouwerkerk, Sigrid van Iersel, Daphne Reimerink, Sabine Jimkes Beeld: Tessa Posthuma de Boer, De Beeldredaktie, Hollandse Hoogte, Pieter Frank de Jong (illustratie p. 20) Bladconcept: Marije van den Berg Basisvormgeving: Studio Paul Pollmann Vormgeving: Vormix Druk: Stimio Exemplaren bestellen of een gratis abonnement? Mail [email protected]. Rechten van artikelen vallen onder de Creative Commonslicentie. Overname onder vermelding van Cedris en de naam van de auteur is toegestaan. Op www.cedris.nl staan alle edities en losse artikelen in PDF. Graag horen wij via [email protected] wanneer u artikelen overneemt.

Het AntwooRD

Jacobine Geel is bestuursvoorzitter van GGZ Nederland, brancheorganisatie van de geestelijke gezondheidszorg. Zij ging op werkbezoek bij sociaal werkbedrijf Biga Groep in Zeist, waar onlangs een pilotproject met cliënten van GGZ-instelling Kwintes positief is afgerond. Jacobine Geel zocht er antwoord op de vraag: “Hoe kan de samenwer-king tussen GGZ-instellingen en sociale werkbedrijven verstevigd worden?”

Jacobine Geel loopt samen met Job Cohen, voorzitter van Cedris en Theo Arp, trajectbe-geleider van Kwintes over de productieafdelingen van Biga

Groep. Of het nu om beschut werken gaat, een leerwerkplek bij de groenvoor-ziening of werken in een reguliere baan:

Biga Groep voert al jaren verschillende re-integratieactiviteiten uit. Dit jaar kwam daar een nieuwe taak bij: het verzorgen van de dagbesteding voor cliënten van Kwintes. Zeven cliënten namen opnieuw deel aan het arbeidsproces, binnen Biga Beschut of via een stage bij een regulier bedrijf. Producten verpakken of fietsen

monteren: het was een eerste voorzichti-ge stap naar betaald werk.

meeR DAn een PAkje ShAGHet was niet voor iedereen even gemak-kelijk, twee cliënten haakten voortijdig af. “Als het niet eens een pakje shag ople-vert, waar doe ik het dan voor?” vroegen

‘Een heel logische samenwerking’ ‘Ook cliënten

moeten wennen’

‘we slaan de weg in van: geld volgt patiënt’

“De kerngedachte in veel hervormin-gen in de zorg is ‘zet de patiënt cen-traal’. Dat uitgangspunt onderschrijf ik van harte. Vroeger waren deze werelden vaak gesloten cir-cuits: GGZ viel onder Zorg en de sociale werkbedrijven onder Sociale Zaken. De gedachte was altijd: ‘patiënt volgt finan-ciering’. Het gevolg is dat je elkaar moeilijk kunt vinden. Het is naar mijn idee dé winst van de decen-tralisatie: we slaan nu de weg in ‘geld volgt patiënt’. Met elkaar moeten we kijken hoe we de verschillende geldstromen zo af kun-nen stemmen dat het ook daadwer-kelijk terecht komt bij wie het nodig heeft. Vanuit GGZ Nederland is de beweging: de samenleving in en als het enigszins mogelijk is ‘aan het werk’.

Daarvoor is samenwerking tussen par-tijen een voorwaarde. Als je in je huur-woning zit zonder begeleiding, is de

kans dat het mis gaat, groot. Ik heb in mijn huidige func-

tie gezien wat werk doet met cliënten: als ze

wat omhanden heb-ben, krijgen ze vleu-gels. Er kan natuur-lijk altijd sprake zijn van een terugval, als werkgever moet je

je daarop instellen. Deze beweging vraagt

iets van zowel hulpverle-ners, cliënten, sociale werk-

bedrijven als bestuurlijke net-werken. Die partijen bij elkaar brengen en hen doordringen van het feit dat werk deze groep – en daarmee ook de samenleving – echt iets oplevert, is de opdracht die ik mezelf voor de komen-de tijd heb gesteld.”

Page 11: Werkt. nummer 4, december 2014

20 Werkt. december 2014

Het FeuILLeton

Temperamentje

‘T anya. Zelfs haar naam was eigenwijs.“Waarom een y, Tanya?”Kin omhoog, felle blik:

“Waarom een j?”Temperamentje, dus. Ze bracht leven. Ze bracht schwung. Ze wilde graag behulpzaam zijn, en ze was heel harte-lijk. Soms bracht ze zomaar iets lekkers voor iedereen mee.“Ben je jarig, Tanya?”Kin omhoog, felle blik: “Moet je jarig zijn om te trakteren dan?”Dat temperamentje dus. Ik hield daar wel van, en de meeste van haar colle-ga’s ook. In het begin tenminste. Want al snel bleek dat de medaille een keer-zijde had. Tanya Temperamentje kreeg soms heftige trekjes. Die behulpzaam-heid van haar kon zomaar omslaan in bemoeizucht. Tig keer per dag hing ze over de schouders van haar collega’s.“Nee gek, dat moet je zó doen!”“Maar op deze manier gaat het toch ook?”

“Nee, je moet het zó doen. Dat zie je toch zelf ook wel?.”Bleef het collegaatje tegensputteren, tja, dan ging het mis. Het temperamentje werd een Temperament. De hartelijke, behulpzame Tanya werd een blazen-de kat. Neem van mij aan, dat was een indrukwekkende vertoning. En als je er wat van zei, dan was het: “O, is het hier verboden om iemand te helpen dan?”Precies hierom had ze nog geen enkele baan kunnen houden. En ook bij ons was ze steeds moeilijker te handhaven. Ze kweekte onrust. Haar collega’s werden er ziek van. Ik moest iets doen.Nou, dat was niet gemakkelijk. Probeer maar eens iemand die alles beter weet te vertellen dat ze iets niet goed doet. Ik nodigde haar uit voor een bakkie, mét iets lekkers erbij. En daarbij trok ik demonstratief - hartje zomer - een paar dikke handschoenen aan. Ik ken mijn spreekwoorden: geen katje om zonder...Tanya lachte zoals alleen Tanya dat kan. Toen vroeg ze waarom. Nou, vanwege

dat spreekwoord dus.Kin, blik, het hele arsenaal. “Wie, ik?”Toch, het was een opening. Zelf wist ze ergens ook wel dat er iets mis was. Dus zijn we gaan oefenen. Eerst onder-ling, toen op de werkvloer. Ons code-woord: ‘handschoen’. Ook ging ze op een agressietraining. Nee, niet om dat temperamentje kwijt te raken! Om de scherpe kantjes eraf te slijpen.Het ging langzaam, maar het ging. Eerst bij ons, op de werkvloer. En ook nu, in haar nieuwe loopbaan.Ik ben laatst op haar huidige werkplek wezen kijken. En ja hoor, daar was ze dan. Tanya Temperamentje, Onder-wijsassistent.Ze stond net over de schouder van een leerling gebogen. “Hm, ja, dat kán je zo doen,” zei ze behulpzaam. “Maar als je het nou eens zó probeerde?”

Tekst: Afke van der ToolenIllustratie: Pieter Frank de Jong

Verhalen uit het SW-bedrijf zijn gebaseerd op echte ervaringen, maar omwille van de privacy niet met naam en toenaam opgeschreven.