Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

20
Werkt. maart 2012 1 werkt . Kwartaalmagazine van Cedris nummer 1 maart 2012 2e jaargang In een vreemd land binnen een paar jaar een bestaan opbouwen. Linda deed het. DOSSIER: Begeleiding kent 10-tallen vormen Reportage: Dunne lijn tussen werk en dagbesteding Marleen Barth (GGZ Nederland) roept op tot nuchter idealisme Hans Biesheuvel (MKB Nederland) pakt de handschoen op

description

Kwartaalmagazine van Cedris

Transcript of Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Page 1: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 1

werkt.Kwartaalmagazine van Cedris nummer 1 • maart 2012 • 2e jaargang

In een vreemd land binnen een paar jaar een bestaan opbouwen. Linda deed het.

Dossier:

Begeleiding kent 10-tallen vormen

Sectoral association for sheltered employment and labour reintegration

reportage: Dunne lijn tussen werk en dagbesteding

Marleen Barth (GGZ Nederland) roept op tot nuchter idealisme

Hans Biesheuvel (MKB Nederland) pakt de handschoen op

Page 2: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

2 Werkt. maart 2012

Administratief medewerkster Linda Achola: “In 2004 ben ik als asielzoeker naar Nederland gekomen uit Oeganda, vanwaar ik gevlucht ben voor de oorlog. Ik was toen 21. Begin 2006 kreeg ik een huis in Eindhoven en kon ik gaan inbur-geren: Nederlands leren en de opleiding Bedrijfsadministratie volgen aan het ROC. SW-bedrijf Ergon begeleidde mij in het vinden van een BBL-werkplek die aansloot bij mijn studie. Vorig jaar heb ik mijn diploma gehaald op niveau 2 en leer nu verder voor niveau 3. Via Ergon kwam ik bij Philips terecht.Gewoon geweldig is het hier! De sfeer is vriendelijk, collega’s zijn behulpzaam. In het begin moest ik wennen aan een nieuw computerprogramma en ik hoef-de maar te kikken of iemand hielp me op weg. Wat ik ook fijn vind is dat er een internationale cultuur heerst, er werken hier veel mensen die net als ik elders van-

daan komen.Mijn wens voor de toekomst is om me te blijven ontwikkelen en hier in Neder-land carrière te maken. Ik heb vroeger in Oeganda geen kans gehad, daar komt mijn ambitie vandaan. En ik ben in korte tijd aardig ver gekomen, dat vind ik zelf eigenlijk ook wel!”

BestaaN opBouweNCoördinator Werkgelegenheids-plan Anoushka Bloemsma: “Linda is anderhalf jaar geleden door Ergon aan ons voorgesteld als deelnemer aan het Werkgelegenheidsplan van Philips, bedoeld om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen. In het begin was ze erg teruggetrokken, ze zat altijd maar verstopt achter haar com-puterscherm. Nu is ze veel relaxter en gaat ze in de pauze wandelen met collega’s, al

vertelt ze nog altijd weinig over zichzelf.Iedereen hier was zo blij voor haar toen ze die prijs won, ze had ’m echt verdiend. Het is niet niks wat ze gepresteerd heeft, zonder familie en vrienden in een vreemd land binnen een paar jaar een bestaan opbouwen. Daar heeft ze heel wat stap-pen voor moeten zetten. Ze is een leuke, slimme meid en een enorme doorzetter. Zo nam ze naast de inburgeringscursus extra taallessen om sneller Nederlands te leren. Linda komt er wel!”

Op de Cover

Linda Achola (28) won de Brabantse Re-integratieprijs omdat ze in zo’n korte tijd ondanks haar taalachterstand een plaats op de arbeidsmarkt veroverde. Haar werkgever Anoushka Bloemsma: “Linda heeft een enorme sprong gemaakt.”

‘Linda’s wens?Carrière maken’

Auteur: Brigit KooijmanBeeld: tessa posthuma de Boer

Linda is via een re-integratietraject van

SW-bedrijf Ergon na een opleiding en een

BBL-werkplek nu als administratief mede-

werkster terechtgekomen op de financiële

afdeling van Philips in Eindhoven.

Page 3: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 3

de iNHouD

‘Geef mensen de ruimte voor risico’ Jesse Klaver, Tweede Kamerlid voor GroenLinks, over deze editie van Werkt. “Ik vind dat ontroerend.”

6 DE DUNNE LIJN

Beschermd werken of dagbesteding, ook in Woerden zit daar slechts een klein muurtje tussen. Een reportage van de beide werkvloeren.

12 BEGELEIDING

Begeleiding kent vele vormen. Wat is goede begeleiding nou écht? Tijd, geld en oog voor de omgeving. Een dos-sier over de randvoorwaarden van goed begeleid werken.

4 Het moment van Peter Teesink 5 Het getal | Het rapport 9 Haagse zaken 10 Marleen Barth over de GGZ en SW16 Het dilemma: participatiebudget?18 Biesheuvel zoekt antwoorden20 Het feuilleton - echte ervaringen

uit het SW-bedrijf

34334355445447556655555559104466447766665555555443334455444554444333344444445554444444455555444433333334444444664445554444444665555ailure, not permission. Dat stond boven de deur van een business school waar ik een opleiding volgde. Mij is daar geleerd dat je

mag falen; beter dat, dan afwachten en niets doen. Dat zie ik terug in het verhaal van Peter Teesink, de overheidsmanager van het jaar, die op pagina 4 geïnterviewd is. Hij laat de mensen die werken in zijn SW-bedrijf, woekeren met hun talen-ten. Samen dromen, uitproberen, met de zekerheid dat je terug kunt vallen op een solide basis. Juist die zekerheid geeft mensen de ruimte om risico’s te nemen. Om te zoeken naar hun talent. En dan kan er meer dan je denkt.Zo zou ik willen dat de Wet werken naar vermogen gaat werken: als een solide basis, met voldoende ruimte voor men-

sen om hun talent te ontwikkelen – en dat iedereen daar stappen in durft te zetten. Maar de bezuinigingen die dit Kabinet doorzet, zorgen ervoor dat gemeenten juist géén risico’s meer durven nemen en die mensen gaan helpen van wie het in elk geval zeker is dat het iets oplevert. Dat zie je ook terugkomen in de woor-den van de wethouders van Rotterdam en Amsterdam op pagina 16. Terwijl de experimenten van Peter Teesink aan-tonen dat stappen zetten wel kan, als je maar mag falen.Ontroerd raak ik dan ook van het verhaal van Linda Achola hier-naast. Te gek is het om te zien dat mensen die een kans krij-gen, die zo vol ambitie grij-pen!”

‘F

Page 4: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

4 Werkt. maart 2012

Het MoMeNt

Overheidsmanager van het jaar droomt met SW’ers

Tekst: Brigit KooijmanFoto: De Beeldredaktie

‘Heel erg blij verrast’ was hij, Peter Teesink, toen hij een telefoontje kreeg en hoorde dat hij geno-

mineerd was voor Overheidsmanager van het Jaar. Hij won vanwege de manier waarop hij de grote verande-ringen in goede banen leidde. “Dat mijn naaste collega’s de moeite had-den genomen om mij voor te dragen, mensen met wie ik al jaren werk, zag ik als een grote blijk van waardering.” Dat hij uiteindelijk de prijs nog won ook, is mooi meegenomen; het geeft hem de gelegenheid om ‘ongegeneerd de SW-sector over het voetlicht te brengen.’

DwaNG eN DraNGDe afgelopen jaren maakte SW-bedrijf iederz een omvangrijk én succesvol ver-anderingsproces door. Teesink vertelt: “Met verschillende industriële activitei-ten zijn we gestopt omdat ze niet meer van

deze tijd zijn. Groningen is een regio van dienstverlening, als je wilt dat medewer-kers doorstromen naar reguliere bedrijven – en dat willen we – hebben ze niets aan metaal- en houtbewerking.”

De grote vraag waar Teesink voor stond, is: hoe krijg je mensen die soms al tientallen jaren hetzelfde werk doen zo ver dat ze in beweging komen? Zijn probleem was bin-nen de SW-sector bepaald niet uniek, zijn aanpak was bijzonder. Teesink: “Tegen iemand zeggen ‘Je kunt eigenlijk veel méér,’ is niet voldoende. Je moet mensen uit hun vertrouwde omgeving halen zodat ze met eigen ogen zien wat er nog meer te koop is in de wereld. En wij wilden dat doen zon-der dwang of drang.”

Teesink bedacht een list. Ieder mens heeft dromen, zo redeneerde hij. En ook al zijn ze misschien niet altijd even realistisch, toch kun je er gebruik van maken. “Een vrouw van de inpakafdeling had haar hele leven al met kinderen willen werken. Ze mocht het zes weken proberen in de kin-deropvang, en als het niet beviel kon ze direct terug naar haar oude werkplek. Na een halve dag wist ze: ‘Dit is niks voor mij.’ Maar het denkproces was in gang gezet bij haar. Al snel bedacht ze dat ze wel in een verzorgingshuis wilde werken. Dat doet ze nu al een tijdje. Ze brengt koffie rond en het gaat prima.”Zo krijgen alle medewerkers de kans om de baan van hun dromen – of iets in die richting – zes weken uit te proberen. Die formule werkt wonderwel. Teesink: “Ruim honderd mensen hebben inmid-dels – op vrijwillige basis – het program-ma gevolgd. Van de eerste vijftien men-sen maakten maar liefst twaalf een nieuwe stap, terwijl de leiding verwachtte dat het er hoogstens drie zouden zijn.”

Peter Teesink is verkozen tot ‘Overheidsmanager van het jaar’ voor zijn werk als directeur van arbeidsontwikkelbedrijf iederz in Groningen. “Tegen iemand zeggen ‘je kunt eigenlijk veel méér’, is niet voldoende.”

Peter Teesink: “Ik kan nu ongegeneerd de SW-sector over het voetlicht brengen.”

‘Ze wist nu: dit is niks voor mij’

Page 5: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 5

Een compacte visie op de soci-ale werkvoorziening. Dat is het essay ‘Uitvoeren naar vermogen. Innovatieve allianties in de sociale werkvoorziening’. Een aanrader voor iedereen die te maken krijgt met de Wet werken naar vermogen.

De sector staat aan de vooravond van een ingrijpende wijziging én heeft een zeer ingewikkeld probleem. Volgens Menno

Fenger, Lieske van der Torre en Mark van Twist, drie bestuurskundigen van de Erasmus Universiteit, is dit dé aanleiding voor gemeenten om na te denken over een brede aanpak om arbeidsgehandicap-ten aan het werk te helpen en om inno-vatieve allianties te smeden. Zij schreven ‘Uitvoeren naar vermogen’, een praktische visie op de sociale werkvoorziening met

een aantal goede handreikingen: de strate-gische overwegingen voor het SW-bedrijf, de mogelijke ontwikkelingsrichtingen en de valkuilen.

De auteurs stellen dat we in de sociale werkvoorziening te maken hebben met een wicked problem: een schier onop-losbaar probleem om mensen met een arbeidshandicap aan het werk te helpen en houden. Logisch dus dat de auteurs aange-ven dat er geen pasklare oplossing is. Ook al omdat iedere lokale situatie uniek is. Zo is Meppel anders dan Rotterdam maar ze moeten wel weten van elkaars oplossingen en denkrichtingen. Ook dat biedt dit boek-je. De auteurs benadrukken dat gemeen-ten en SW-bedrijven onderling van elkaar afhankelijk zijn en beiden stukjes van de oplossing van de puzzel in handen hebben. Innovatief samenwerken, dus.

‘Uitvoeren naar vermogen. Innovatieve allianties in de sociale werkvoorziening’ Menno Fenger, Lieske van der Torre en Mark van Twist, ISBN 978-90-79812-98-1E 14,95

Caroline van wijgerden

procent van de SW-bedrijven

is in strategisch overleg met

de gemeenten in hun regio

over de Wet werken naar

vermogen. Cedris peilde de

eerste uitkomsten.

HERSTRUCTURINGS-FACILITEIT

Het kabinet heeft geld beschikbaar gesteld voor de overgang naar de Wwnv. Waar moet u op letten bij uw aanvraag? Een actuele vraag voor veel gemeenten en SW-bedrijven nu de deadline van 30 april nadert.

De herstructuringsfaciliteit van 400 miljoen kan – onder voorwaarden – een deel van de nood lenigen die ontstaat door de bezuinigingen van het kabinet. Belangrijke voorwaarde is dat het geld wordt gebruikt om de uitvoering van de Wsw efficiënter te maken.

Op www.cedris.nl vindt u bij het dossier Werken naar vermogen meer informatie.

Innovatieve allianties Het rapport

75Het Getal lees!e en ruime meerderheid van

75% van de SW-bedrijven is in overleg met hun gemeen-ten over Werken naar ver-

mogen. Een deel van hen is al aan de slag met de implementatie van plannen. Zowel gemeenten als SW-bedrijven vinden de uitvoering van het Wwnv-werkdeel door het SW-bedrijf voorals-nog het meest gewenste scenario, al dan niet met volledige integratie met de soci-ale dienst. Dat kan voorzichtig worden geconcludeerd uit een enquête onder Cedris-leden. De gesprekken en uitvoe-ring zijn immers nog in volle gang: vaak kan het nog meerdere kanten op. Wat betreft de uitvoering van arbeidsmatige dagbesteding (deel huidige AWBZ) vin-den nog alleen verkennende gesprek-ken plaats tussen de SW-bedrijven en de gemeenten. Op www.cedris.nl vindt u meer informatie over de uitkomsten van de enquête.

rob Koorda, Caroline van wijgerden

essay over De soCiale werKvoorZieNiNG:

Lezers van Werkt. betalen geen

verzendkosten

Lezers van Werkt. betalen geen ver-

zendkosten. Het essay is te bestellen op

www.voc-uitgevers.nl. Vermeld daar-

voor in het opmerkingenveld het woord

WERKT. De korting wordt dan op de

factuur verwerkt. Bestellen kan ook via

[email protected].

Page 6: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

6 Werkt. maart 2012

Van de dik vijfhonderd werknemers van SW-bedrijf De Sluis Groep in Woerden werken er 140 binnen op een beschutte werkplek in Hal 1. De scheiding tussen deze productiehal en het warme bad van de dagbesteding daar weer naast, is een systeemwand van tien centimeter.

‘Wel beschutting, geen warm bad’

reportaGe: Begeleid werk versus dagbesteding

Page 7: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 7

Tekst: sigrid van ierselFoto’s: Fotografie Duna

‘K en je die mop van Jantje?”, vraagt Jaap met een brede glimlach. “De onder-wijzer vraagt aan Jantje: wat wil jij later worden? Jantje zegt: ik wil mijn

vader gaan helpen. Wat doet je vader dan, vraagt de onderwijzer. Jantje zegt: mijn vader doet niets.”Jaaps collega Hennie kent de mop tot in den treure, maar schiet opnieuw in de lach. Terwijl Hennie de envelop openhoudt, schuift Jaap er een weggever-tje in van de opdrachtgever, een zilverkleurig veilig-heidsgordeltje. Hennie plakt de envelop netjes dicht en legt hem op een stapeltje. “Precies met het venster naar boven leggen!”, echoot een tafelgenoot de instructies van de ploegleider. Twee andere collega’s voorzien het stapeltje van een dik postelastiek. Daarmee heeft de ploeg alle beno-digde handelingen afgerond.Vanaf 2013 staat de Wsw alleen nog open voor men-sen die beschut werk doen via de Wet werken naar vermogen. Alle andere doelgroepen werken op een zo regulier mogelijke plek.Bij De Sluis Groep wordt aan die verandering al gewerkt. Het vergt intensieve begeleiding om de medewerkers aan de slag te houden. Maar ook bij beschut werk ligt het accent hier meer op ‘werk’ dan op ‘beschutting’. “Het werkt tegen deze mensen als

het werk soft geregeld is”, vindt directeur bedrijfsvoe-ring Ronald van Drogenbroek. “Ooit waren we een productiebedrijf waar we onze beste medewerkers binnen hielden. Nu zetten we ons in om voor ieder-een een werkplek buiten te vinden.”

BaloriGJacqueline verpakt vandaag plastic speelgoedbeesten. Ruud, de eerste man aan haar tafel, moet de hekjes en de boompjes uit een blister halen en in een nieuw plastic zakje doen. Jacqueline stopt er daarna twee koeien en geiten bij. Als Ruud in zijn invalidenkar-retje wegrijdt, kunnen zijn tafelgenoten niet meer verder werken. Tijdens deze gedwongen werkpauze hangt Jacqueline balorig enkele geiten aan de wanden van de zwarte kratten, die op de werktafel staan. Al hebben de werknemers in Hal 1 een zeer beperkte loonwaarde, toch moet er een behoorlijke productie gedraaid worden. Omdat Ruud wel erg lang wegblijft, neemt de ploegleider tijdelijk zijn plaats in. Deze order moet zo snel mogelijk klaar.Naast Jacqueline zit Corine, die met een intens tevre-den glimlach het inpakwerk hervat. “Speelgoed-beesten zijn weer eens wat anders”, straalt ze. Even-goed is haar mooiste moment van de werkweek als op vrijdagmiddag het weekend aanbreekt. Dan gaat ze korfballen.

opjaGeNDe medewerkers in Hal 1 hebben een Individueel Ontwikkelingsplan. Maar hun mogelijkheden zijn beperkt, zegt directeur bedrijfsvoering Ronald van Drogenbroek. “Het werk moet zinvol en leuk zijn, maar ook niet te eenvoudig. Dan krijgen we als com-mentaar dat het gevangeniswerk lijkt. Tegelijkertijd proberen we ook zo efficiënt mogelijk te werken, zodat de medewerkers bijdragen aan een gedeelte van de kosten voor begeleiding, huisvesting en ande-re overhead. Dat lukt slechts in beperkte mate.”Op enkele meters afstand van de andere werknemers zit Willem. Hij rolt van ’s morgens acht uur tot ’s mid-dags half vijf metaaldraden op, waarmee kaas gesne-den kan worden. Bij zijn entree bij De Sluis in 1991 beloofde zijn teamleider dat hij nooit meer ‘naar bui-ten’ hoeft. Die belofte is de houvast in zijn leven. Het grote voordeel van dit werk is dat hij het ‘nooit mee naar huis neemt’. Evengoed brengt hij de nachten noodgedwongen

‘Tien centimeter tussen de beschutte werkplek en de dagbesteding’

reportaGe: Begeleid werk versus dagbesteding

links: Corine: “speel-goedbeesten zijn weer eens iets anders.” rechts: ondanks beperkte loonwaarde dienen de werknemers een behoorlijke productie te draaien.onder: willem heeft houvast aan zijn baan ‘binnen’.

Bij De sluis Groep in woerden werken 140 medewer-kers op een beschutte werk-plek in Hal 1. Bij het Centrum voor arbeid en Begeleiding (CaB) daarnaast werken veertig mensen met psychische pro-blemen of een verstandelijke handicap; twintig van De sluis, als werknemer met een cao-loon, en twintig van zorgorganisatie reinaerde, als cliënten vanuit de awBZ-dagbesteding met een financi-ele vergoeding.

Page 8: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

8 Werkt. maart 2012

grotendeels voor de televisie door, omdat hij in bed ernstige ademhalingsmoeilijkheden krijgt. De oor-zaak is zijn dikke buik, wijst hij. Hij weegt 159,5 kilo. Binnenkort ondergaat hij een maagverkleining. Astrid zal ook nooit meer ergens anders werken, weet ze zeker. Ze kwam direct uit de schoolbanken bij De Sluis terecht. Toen was ze 14, nu is ze 61. Over enkele jaren gaat ze dus met pensioen, maar daar kijkt ze niet naar uit. Thuis verveelt ze zich te pletter.

BrooDtroMMelsAan de plaktafel voor de enveloppen houden de medewerkers de tijd scherp in de gaten, want om klokslag 12 uur is het pauze. Met de broodtrommels in de hand loopt iedereen direct naar de uitgang van de hal. “Nu allemaal opsodemieteren!”, roept Jaap, terwijl Hennie grijnzend zijn rolstoel duwt. Terwijl Hal 1 snel leegstroomt, werken twintig ande-re medewerkers in de naastgelegen ruimte nog even door. De ruimte is ruimer en vriendelijker verlicht. Aan de hoge wanden hangen grote kleurige schilderij-en, die door de medewerkers zelf gemaakt zijn. Dit is het Centrum voor Arbeid en Begeleiding (CAB) met arbeidsmatige dagbesteding voor de zwakste mede-werkers van De Sluis Groep en voor cliënten van zorg-organisatie Reinaerde. Tussen Hal 1 en deze ruimte staat een systeemwand van slechts tien centimeter, maar de beleving is een wereld van verschil. Dit is het ‘meest warme bad van het gebouw’, karakteriseert Van Drogenbroek de ruimte. De medewerkers verrichten vergelijkbare

werkzaamheden als de medewerkers in Hal 1. Ze heb-ben echter geen productietargets. Ook arbeidsont-wikkeling is nauwelijks aan de orde.

Daan doet hier loodgietersonderdelen bij elkaar in een zakje. Vroeger werkte hij ook in Hal 1, nu is dit zijn werkplek. Natuurlijk is het arbeid, wat hij hier iedere dag verricht, zegt hij stellig. “Dit is werk, want ik heb collega’s.”

veGerIn Hal 1 is Astrid na tien minuten weer terug uit de kantine. Ze begint in haar eentje weer enveloppen dicht te plakken. “Als hier geen werk is, ga ik het zoe-ken. Desnoods pak ik de veger.”Even later komt Hennie er ook bij, terwijl hij Jaaps rol-stoel met een soepele draai op zijn vaste plek parkeert. Hennie is dik tevreden over zijn werk.“Je kunt hier een dolletje maken en we worden goed ondersteund. Een beetje rondhangen kun je thuis ook, maar daar word ik niet vrolijk van. Ik heb een hartstilstand gehad, maar mijn koppie is nog goed. Ik heb geluk gehad.”

reportaGe

Ook de allerzwakste groep moet de kans krij-gen talent te ontwikkelen en naar vermogen een bijdrage te leveren, vindt wethouder Loes Ypma (Progressief Woerden). De gemeente Woerden voegt jaarlijks 1 miljoen euro extra toe uit de algemene middelen om beschut werken mogelijk te blijven maken. De resterende 1,3 miljoen euro bespaart de gemeente via de loonwaardebepaling. “Ik zet alles op alles dit ook in de toekomst mogelijk te maken, maar de rijksbezuinigingen maken dit onmoge-lijk”, zegt Ypma. “Veel gemeenten staan voor het dilemma wie we wel of niet helpen. Wie

gunnen we het en wie niet? Dat is een hele vreemde scheidslijn.”Naast deze zwakste groep is er ook een grote groep, die met hulp en begeleiding van De Sluis Groep aan de slag gaat bij reguliere werkgevers. “Maar dat gaat alleen als we werkgevers kunnen ontzorgen en iets bieden”, zegt Ypma. “Ook voor deze groep is goede begeleiding noodzakelijk, anders staan er genoeg Polen klaar om het werk over te nemen. Of we deze begeleiding in de toekomst nog kunnen betalen, daar maak ik mij ernstige zorgen over.”

‘werken naar vermogen voor iedereen of alleen de gelukkigen?’

‘Dit is werk, want ik heb collega’s ’

Astrid zit nooit stil. “Desnoods pak ik de veger.”

wetHouDer over De wwNv iN woerDeN

Page 9: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 9

HaaGse zaken

Raad van State over Wwnv

Meer duidelijkheid over loondispensatie, kritische vragen van de Raad van State en weinig inhoudelijke verrassingen: de Wet werken naar vermogen (Wwnv) is naar de Tweede Kamer.

Tekst: Sabine JimkesBeeld: De Beeldredaktie

Het wetsvoorstel Wwnv sluit nauw aan bij de hoofdlijnen-notitie over de wet. Wel wor-den meer details bekend,

bijvoorbeeld over de loon-dispensatie. Met dit instrument betalen werkgevers alleen voor het stuk dat mensen daad-werkelijk pro-ductief zijn. De gemeente vult dit aan tot maxi-maal het mini-mumloon vanuit de uitkering.

Nu blijkt dat mensen met loondispensatie maxi-maal zeven jaar onder het mini-mumloon mogen werken, in de hoofd-lijnennotitie waren dit er nog negen. Ook komen er twee toetsen (een toe-gangstoets én een loonwaardemeting) om na te gaan of en in hoeverre mensen in aanmerking komen voor loondispen-satie. Toetsen die bovendien herhaald moeten worden. Dat brengt de nodige bureaucratische rompslomp met zich mee, wat tijd en geld kost en weinig aan-trekkelijk is voor werkgevers. De Raad van State toont zich in haar advies bezorgd over de kansen van men-sen met een beperking bij gewone werk-gevers. Volgens de Raad is loondispen-satie niet genoeg, maar kijkt de werkge-ver ook naar (de kosten van) begeleiding en technische voorzieningen. Daarvoor is weinig budget.

Verder constateert de Raad dat het kabi-net niet tornt aan de rechten van de huidige Wsw’ers en dat daardoor nog ‘decennia lang’ verschillende regimes naast elkaar blijven staan. In zijn alge-meenheid vindt de Raad dat er weinig

aandacht is besteed aan de financie-ring en uitvoerbaarheid van

de Wsw. De Raad voor-ziet dat de cao-lonen

voor de huidige Wsw’ers een groot

beslag leggen op het budget van de gemeenten.

De integrale tekst van het wetsvoor-

stel en de memorie van toelichting zijn

te vinden op de web-site van de rijksoverheid:

www.rijksoverheid.nl/minis-terie/szw. Het standpunt van Cedris is

terug te vinden op www.cedris.nl.

In grote lijnen is het wetsvoorstel van Werken naar vermogen een uitwer-king van de hoofdlijnennotitie die in april 2011 naar de Tweede Kamer is gestuurd. De bedoeling is dat veel meer mensen met een beperking of afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag gaan bij gewone werkgevers met hulp en begeleiding. De wetswijziging gaat gepaard met een forse bezui-niging op het budget voor de bege-leiding. De kosten voor de huidige Wsw’ers (100.000) lopen door.

aantallen en wachtlijsten Op dit moment werken er 50.000 Wsw’ers op een beschutte werkplek, op een totaal van 100.000 werkende Wsw’ers. Wanneer de Wet werken naar vermogen van kracht wordt, is de defi-nitie ‘Wsw’ alleen nog bedoeld voor de mensen die een indicatie hebben voor een beschutte werkplek. De bedoeling van het kabinet is dat er uiteindelijk 30.000 plekken overblijven in de Wsw; dat zijn dus allemaal beschutte werk-plekken. De mensen die nu zo’n werk-plek hebben, mogen daar echter tot hun pensioen blijven. Dit alles betekent grof-weg dat er drie huidige Wsw’ers op een beschutte werkplek met pensioen moe-ten gaan, voor er in de toekomst voor één nieuw iemand van de wachtlijst een beschutte werkplek vrijkomt.

Kosten en participatiebudget In de nieuwe Wsw stelt het Rijk e 22.050 beschikbaar voor een beschutte werkplek. In de praktijk zijn de kosten aanzienlijk hoger: het gaat om de minst productieve groep, die de meeste begeleiding nodig heeft en bovendien vaak door cao-afspraken een relatief hoog loon krijgt. Volgens onder-zoeksbureau KplusV bedragen de daad-werkelijke kosten voor een beschutte werkplek daardoor ten minste € 27.000. Het gevolg is dat gemeenten deze werk-plekken, juist voor de zwakste groep, in de nabije toekomst moeilijk kunnen financieren. De huidige groep Wsw’ers (die Wsw’er blijven ook na 2013) én de toekomstige nieuwe Wsw’ers kosten bovendien zo veel, dat in 2015 zo’n 80% van het participatiebudget, het totaal aan middelen dat gemeenten ontvangen voor iedereen in de Wwnv, moet worden besteed aan hun lonen. Voor de andere 400.000 mensen die via de Wwnv ondersteuning van de gemeente zouden moeten krijgen, is dan nog slechts 20% van het budget over.

wsw Na 2013 iN CijFers

Page 10: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

10 Werkt. maart 2012

W

at moet de SW-sector doen om mensen met een psychische stoornis te ondersteunen?“Iets wat wij eigenlijk allemaal moe-

ten doen: er beter in worden om deze mensen een eerlijke kans te geven. Let wel, per jaar behandelt de GGZ één miljoen Nederlanders. Ongeveer 160.000 daarvan zijn echt ernstige gevallen die meestal langdurig moeten worden opgenomen. Maar die anderen zijn mensen met een angststoornis, of een bipolaire stoornis, of verslaving, of autisme. Of een depressie. En je kukelt in Nederland zo de arbeids-marktladder af, hoor. Hoeveel daklozen zijn er niet die vroeger een heel gewoon leven hadden?”

Is de Wet werken naar vermogen voor deze mensen een verbetering?“In de grond wel: het uitgangspunt dat werk voor de levensinvulling van mensen essentieel is. Ook goed is het neerleggen van de ‘care’ bij gemeenten. Maar ik blijf hopen op verzachten van de bezuinigingen voor deze groep mensen. Die hoop blijft levend, omdat ik onder de indruk ben geraakt van de oprechte betrokkenheid van Paul de Krom. Ik hoop dat hij alsnog gaat inzien dat de rekening nu van alle kan-ten bij mensen met een psychische stoornis wordt neergelegd. De eigen bijdrage, de bezuinigingen in de SW-sector, het verlagen van de IQ-grens voor ondersteuning van 85 naar 70. Wij vinden dat rond-uit onverstandig.”

De helft van de wachtlijst voor de Wsw bestaat uit mensen met een psychische stoornis. Wat is hun grootste probleem op de werkvloer?“Dat een psychische aandoening meestal een grillig verloop heeft. Mensen zijn niet altijd stabiel. Iemand kan jarenlang goed functioneren en dan ineens helemaal ontregelen. Dat betekent dat werkgevers en collega’s, maar ook begeleiders uit de sector, daar rekening mee moeten willen houden.”

Gebeurt dat voldoende? Mensen met een psychi-sche stoornis worden toch vaak anders bekeken.“En vaak gáát het om moeilijke mensen. Iemand kan soms agressief zijn, of heel negatief, of ronduit asociaal. Maar dat is niet het mens, dat is zijn ziekte. Je brein is ook maar een orgaan, en daar kan iets mis mee zijn. Dat fysieke defect uit zich in gedrag. Pesten op de werkvloer komt helaas veel voor. Er kan veel meer kennis komen bij begeleiders, werkgevers, col-lega’s. De nieuwe wet moet zich daarom niet alleen richten op aan het werk gáán, maar vooral op het aan het werk hóuden. Daarmee voorkom je afglijden en kapotte mensenlevens. En je voorkomt hogere kosten.”

Is dat een wens, of is dat aangetoond?“Werken is domweg heel goed voor mensen. Aangetoond is dat mensen die een psychose krij-gen en daarna zo snel mogelijk weer gaan werken, een kleinere kans hebben op nog een psychose. Hetzelfde geldt voor een depressie: een beperkte tijd rust, maar dan zodra het kan, weer werken, versnelt het genezingsproces.”

Gemeenten bekijken nu hoe zij al die groepen gaan bedienen. Wat wilt u hen meegeven?“Werk samen in de regio! Daar zegt het Bestuur-akkoord ook goede dingen over, gelukkig. Zeker kleinere gemeenten hebben de GGZ onvoldoende in het vizier, is mijn stellige overtuiging. Binnen de WMO zijn deze patiënten onzichtbaar. Het zijn de mondige ouderen die via WMO-Raden de thermos-taatkranen en de trapliften regelen, maar patiënten met een psychische stoornis zijn vaak te kwetsbaar om in zo’n raad zitting te nemen. Op lokaal niveau liggen kansen. In Noord-Holland Noord zie je succesvolle samenwerking tussen de GGZ-instellingen en het SW-bedrijf. Daar hebben ze het stappenplan omgedraaid. Traditioneel wordt iemand intern klaargestoomd voor een baan buiten.

Tekst: Marije van den BergFoto: tessa posthuma de Boer

Marleen Barth (1964) is sinds 2008 voorzit-ter van GGZ Nederland. sinds juni 2011 is zij tevens voorzit-ter van de eerste Kamerfractie van de pvda. Barth begon als parle-mentair journalist van ‘trouw’ en was vier jaar tweede Kamerlid. tussen 2005-2008 was zij voorzitter van de onderwijsvakbond CNv. Marleen Barth is getrouwd en heeft een zoon uit een eerder huwelijk.

Het iNterview: MarleeN BartH, voorZitter GGZ-NeDerlaND

‘Je kukelt zo deladder af ’

Page 11: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 11

Het iNterview: MarleeN BartH, voorZitter GGZ-NeDerlaND

‘Je kukelt zo deladder af ’

Hier geven ze iemand een baan, en kijken ze direct wat iemand nodig heeft om die baan te kunnen uit-voeren. Sneller, en efficiënter, en veel aantrekkelijker voor de werknemer.”

Wat is het aandachtspunt voor de Wwnv landelijk? “Drempelloos doorstromen tussen dagbesteding en begeleid werken. Indicatiestelling is zo flexibel als een blok graniet... Want wat gebeurt er met iemand met een psychische stoornis? Iemand werkt, al dan niet met begeleiding. Dan gebeurt er iets, hij raakt ontregeld, wordt opgenomen. De psychiater helpt hem er weer bovenop. En dan is hij iets beter, en toe aan de dagbesteding. Daarvoor wordt hij geïndi-ceerd. Langzamerhand komt hij weer op zijn oude niveau, en hij wil aan het werk, bijvoorbeeld via een SW-bedrijf. Daarvoor krijgt hij een indicatie. En dan? Dan is er een wachtlijst van twee jaar. Dagbesteding is niet langer beschik-baar, begeleid werk is er nog niet. Dat betekent twee jaar geraniums. Onbestaanbaar, toch?”

De Wwnv gaat uit van loon-waarde, dat moet dan ingewikkeld zijn voor deze mensen.“Inderdaad, want wat is de loonwaarde van iemand die maandenlang op goed niveau functioneert en dan instort en wekenlang niets meer kan? Ook daarvoor moeten we een oplossing vinden. Mensen met een psychische stoor-nis doen nu eenmaal niet aan gemiddelden.”

‘Nuchter idealisme’, dat is volgens Marleen Barth, voorzitter van GGZ-Nederland, nodig in de geestelijke gezondheidszorg. “Ik ben blij met de adviezen van de commissie Westerlaken. De nuchtere constatering dat sommige mensen nooit regulier zullen werken én het besef dat deze mensen een bijdrage aan de samenleving mogen leveren.”

‘Indicatiestelling is zo flexibel als een blok graniet’

Page 12: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

12 Werkt. maart 2012

12

3

5

Het Dossier: Begeleiding

Begeleiding kent 10-tallen vormenHet is december 1999 als Serf Krewinkel, jobcoach bij de Risse Horizon BV, Simon in zijn caseload krijgt: een licht verstandelijk gehandicapte man met epilepsie. De tien vormen van begeleiding van Simon.

S erf krijgt Simon al snel aan een baan als huis-houdelijk medewerker bij een regulier bedrijf. Maar dan begint het pas echt. Vanaf dat moment komt Krewinkel met regelmaat in actie om zijn cliënt te begeleiden.

Passend werk “Op de eerste werkdagen hebben we Simons werkplek pas-send gemaakt. Alles wat in de taakomschrijving stond, maar wat hij niet zou kunnen waarmaken, heb ik daar in overleg met de werkgever uitgehaald. Zo was het plan dat hij ook kopieerwerk zou doen. Maar de lichtflitsen van beeldscher-men en kopieerapparaten kunnen bij hem epileptische aan-vallen veroorzaken. Die taak hebben we dus uit zijn omschrij-ving geschrapt.”

Prioriteiten stellen“Al snel bleek dat Simon het moeilijk vond om prioriteiten te stellen. Samen hebben we daarom een lijst gemaakt van alle taken die hij in een week moest verrichten, en in welke volgor-de. Zo hebben we vastgesteld dat de postronde belangrijker is dan de plantjes water geven. Die lijst met taken en prioriteiten hebben we bij zijn werkplek opgehangen.”

Gebruiksaanwijzing “Wat moeten Simons collega’s doen als hij plotseling een epi-leptische aanval krijgt? Met andere medewerkers van het bedrijf heb ik daar uitgebreid over gesproken. Ook hebben we het gehad over hoe zij het beste met hem om kunnen gaan: ‘Wees altijd een-duidig, duidelijk, gestructureerd en voorspelbaar’ .”

Begeleiding van mensen met een arbeidshandicap, wat verstaan we daar eigenlijk onder? En waarom moet dat

zoveel geld kosten? Een dossier over zorgvuldig maatwerk dat eigenlijk nooit klaar is. Met een doorkijkje naar

de begeleiding van de toekomst. Tekst: eric went

Page 13: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 13

10

8

93

45

67

Verliefd“Op een dag werd Simon verliefd op een secretaresse. Dat had enorm veel invloed op zijn functioneren. Dus moest ik hem sociaal-emotioneel door een achtbaan van gevoelens lood-sen. Met gesprekken over wat die verliefdheid met hem deed, maar ook waarin ik uitlegde dat deze liefde niet op de werk-vloer kon.”

Loopbaanplanning “Toen het een tijdje goed ging met Simon, vond zijn werkge-ver dat hij wel wat meer werk op zijn bordje kon krijgen. Of hij voortaan ook de keuken- en schoonmaakvoorraden in Excel lijstjes wilde gaan bijhouden. Samen met Simon heb ik toen een ontwikkelplan voor hem gemaakt. Daar kwam onder andere uit dat Simon een computercursus zou gaan volgen. Met de werkgever heb ik vervolgens afgesproken dat we allebei de helft daarvan zouden betalen.”

Praktisch“Regelmatig was het nodig om Simon ook praktisch te bege-leiden. Zo had hij de neiging om zijn verlofdagen veel te snel op te willen maken. Ik heb met hem nagedacht hoe we die vrije dagen het beste over het jaar konden spreiden. Samen hebben we een vakantieschema opgesteld.”

Thuisfront “Met het thuisfront van Simon had ik ook regelmatig contact. Met zijn vader, moeder. Over hoe het met hem ging. Of om hen probleemsituaties of gewoon hele praktische vragen voor te leggen.”

Onderhoudscontact “Hoewel Simon na een tijdje lekker draaide, bleven we toch eens per zes tot tien weken afspreken. Dat onderhoudscontact is nodig om te voorkomen dat er ineens een probleem ontstaat waar je te laat bij bent. Zo hebben werkgevers nog wel eens de neiging om mensen als Simon, bij wie de arbeidshandicap niet direct zichtbaar is, te overschatten. Ook had ik ooit iemand in mijn caseload die seksueel geïntimideerd werd. Om daar ach-ter te komen heb je een bepaalde vertrouwensband met elkaar nodig. Dat vereist frequent contact.”

Ziektebegeleiding“Op een gegeven moment werd Simon ziek. En ook weer beter. Vervolgens heb ik erop toegezien dat het revalidatietempo dat hem werd opgelegd paste bij wat hij als persoon aan kon. Her-steltijd is immers vaak gebaseerd op een gemiddelde. Maar bij mensen zoals Simon werkt dat anders. Pure noodzaak om dan de vinger aan de pols te blijven houden.”

Opnieuw beginnen “Onlangs werd het crisis. Simon werd al snel wegbezuinigd. Ik heb hem geholpen in het rouwproces dat volgde. Hij had het immers enorm naar zijn zin gehad. En hoe moest hij het ont-slag aan zijn ouders vertellen? Wij moeten nu dus weer van voren af aan beginnen. Mijn taak is het om voor hem elders een passende werkkring te zoeken.”

- Simon heet in werkelijkheid anders. -

Page 14: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

34567910214 Werkt. maart 2012

Het Dossier: Begeleiding

Sinds een paar jaar krijgt Trees in de ijzerwarenwinkel hulp van een SW’er met een vorm van autisme. “Aanvankelijk stap-te ik daar blind in.” Maar gaandeweg liepen beiden in de dage-lijkse samenwerking steeds vaker tegen dezelfde soort proble-men aan. Zo heeft haar collega de neiging standaard net iets te veel artikelen op de haken te hangen. “Als ik dan zei dat de haak vol was, probeerde zij er altijd nog net twee bij te hangen. Maar als ik haar daarop aansprak, werd ze boos. Nu heb ik geleerd dat het beter is om te wachten totdat zij klaar is, dan even met haar te gaan zitten, even de tijd voor haar te nemen. ‘ Joh, het ging weer even fout hè? Hoe gaan we dat voortaan beter doen?’ En dat werkt. We begrijpen elkaar nu veel beter.”

GoeD voor ieDereeNDat komt door de mentortraining van BuitenkanZ, een experi-ment van de SW-bedrijven PAUW Bedrijven, Permar en Presik-

haaf. Idee van deze training is dat begeleiding op de werkvloer verzorgd wordt door een medewerker van het bedrijf waar de SW’er komt te werken. De mentor leert bijvoorbeeld gesprek-ken voeren die ertoe leiden dat de SW-medewerker in beweging komt en verantwoordelijkheid neemt. Ook krijgt de mentor in opleiding les in handelingsstrategieën, feedback geven en wer-ken met een begeleidingsplan. De jobcoach van het SW-bedrijf helpt op zijn beurt de mentor om de SW-medewerker ‘on the job’ succesvol te begeleiden.

Deze manier van werken is goed voor iedereen, redeneren de SW-bedrijven die het concept bedacht hebben: SW-medewer-kers voelen zich beter begrepen, mentoren kunnen zichzelf op een nieuwe, andere manier ontwikkelen, bijvoorbeeld door kennis en ervaring in te zetten, en overige medewerkers op de werkvloer zullen hun collega’s met een afstand tot de arbeids-markt vermoedelijk sneller accepteren. Ook SW-bedrijven pro-fiteren: het duurzaam en succesvol extern plaatsen van mede-werkers sluit immers naadloos aan bij de omslag die zij maken naar arbeidsontwikkelbedrijven.

Betere werKsFeerWat Trees betreft klopt dat allemaal. “Dankzij deze training kan ik nu veel duidelijker zeggen wat ik van mijn collega verwacht. Ook snap ik veel beter hoe zij in elkaar zit. Ik weet iets over haar beperking en het gedrag dat daar bij kan horen. Is ze nu een keer chagrijnig, dan weet ik nu hoe ik hierop moet reageren en dat het vaak na een klein gesprekje alweer over is. En voor haar is het fijn dat er altijd iemand op de werkvloer is bij wie zij terecht kan. Was voorheen de jobcoach van het SW-bedrijf weg, dan was ineens haar aanspreekpunt weg. Nu is dat anders.” De werksfeer wordt er een stuk beter van. Trees: “Deze cursus is nog maar net begonnen, maar ik heb nu al meer bereikt dan dat ik van tevoren had gedacht.”

‘Ik merk dat het werkt’

Hoe ga je om met een collega die vanuit de Wsw met je samenwerkt? Trees de Lange van De Lange IJzerwaren verdiepte zich in ‘collegiale coaching’ op de mentortraining van BuitenkanZ. “Voor haar is het ook fijn.”

Collega’s als begeleider van wsw’ers

‘Maar als ik haar daarop aansprak, werd ze boos’

Page 15: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

345679102 Werkt. maart 2012 15

Ook zij kent de opvatting van kritische ‘buitenstaanders’ dat begeleiding van SW-medewerkers heel vaak een kostbare aangelegenheid is. “Aan de ene kant zijn dat mensen die vinden dat wij maar wat zitten aan te tutten, dat we bij elke kik die een SW-medewerker geeft meteen aan komen rennen. Aan de andere kant heeft

dat met verwachtingen te maken: als een werkgever bijvoorbeeld alleen SW-mede-werkers in dienst wil nemen als hij volle-dig wordt ontzorgd, dan hangt daar uiter-aard een prijskaartje aan. Soms heeft een werkgever dan inderdaad geen idee wat daar allemaal bij komt kijken.” Dat laatste is wellicht op te lossen door met elkaar vooral duidelijke afspraken te maken, denkt Van Schaik. “Wat is er nodig, wat doen wij en wat doen jullie? Welke begeleiding komt voor onze reke-ning, welke doen jullie zelf? Dan weet je ook waarvoor je betaalt. Maak maar inzichtelijk wat je doet. Zorg maar dat

begeleiding geen black box is. Daar moe-ten we met elkaar veel zakelijker naar gaan kijken.” Voor diegenen die vinden dat SW’ers nu teveel gepamperd worden, heeft zij een antwoord dat in dezelfde richting ligt. “Het is natuurlijk niet de bedoeling dat alle verantwoordelijkheden louter ver-

deeld worden tussen andere partijen behalve de SW’er zelf. Ook een SW’er heeft nadrukkelijk een eigen verant-woordelijkheid. Daar moet een belang-rijk onderdeel van de begeleiding op zijn gericht.”

ZuiverDer relatieDat past allemaal in de omslag die SW-bedrijven maken, stelt Van Schaik. “We zijn het zorgen voor mensen aan het los-laten. In plaats daarvan koersen we op een nuchtere, zakelijkere aanpak waar-in iedereen veel meer leert om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen: wij, de

SW’er en onze partners. Daarin past ook dat we nog preciezer gaan bekijken wat een SW’er echt nodig heeft.” Van Schaik ziet deze omslag al terug in de overeenkomsten die tegenwoordig steeds vaker met werkgevers worden afgesloten over het detacheren van SW’ers. “Het is eigenlijk heel simpel. We hebben men-sen met bepaalde capaciteiten. Die kwa-liteiten gaan we met elkaar ontwikke-len, en daar mogen we vervolgens ook iets voor terug verwachten. Wat kost een medewerker en wat levert hij op? En wat hebben we nodig om die balans zo gun-stig mogelijk te krijgen? Maak je op deze manier afspraken met elkaar, dan is de relatie veel zuiverder.” Een ander voorbeeld is de pilot die Amfors ontwikkelt met de gemeente Amersfoort. Van Schaik: “We screenen mensen die straks door de nieuwe Wet werken naar vermogen buiten de boot dreigen te vallen. We zoeken passende vacatures voor hen waarmee zij via loon-dispensatie aan het werk kunnen. Langs die weg willen we hen opleiden, ontwik-kelen en klaarstomen voor de arbeids-markt.”

‘Maak duidelijk waar je voor betaalt bij begeleiding’

sw-bedrijven bezig met cultuuromslag

Als je een werkgever volledig wilt ‘ontzorgen’ als hij een SW’er in dienst neemt, hangt daar een prijskaartje aan. Marianne van Schaik, directeur Leerbedrijf van de Amfors Groep, wil daar meer duidelijkheid over. ‘Begeleiding moet geen black box zijn.’

Van zOrgen naar zakeLIJk

Page 16: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Per 1 januari 2013 vallen alle bijstandgerechtig-den, SW’ers en Wajong-ers onder de Wet werken naar vermogen (Wwnv). Vraag is hoe gemeen-ten dit participatiebudget gaan inzetten. Moet de gemeente kiezen voor de groep met de grootste

achterstand tot de arbeidsmarkt, omdat die het zonder over-heid sowieso niet redden? Of voor de groep met de kortste afstand?

reNDaBelAndree van Es, wethouder Werk en Inkomen in Amsterdam is ‘gelukkig’ met de wet. “Met deze wet kan ik alle mensen op dezelfde manier ondersteunen.” Ze spreekt liever niet over mensen met grotere of kleinere afstand tot de arbeidsmarkt. Toch maakt ook zij onderscheid. Want in 2014 is het participa-tiebudget van Amsterdam nog maar zo’n 70 à 80 miljoen euro voor het toeleiden naar werk van ongeveer 39.000 mensen. In 2010 was dit nog 220 miljoen. “Hoe sneller mensen aan het werk gaan, hoe rendabeler de geïnvesteerde euro’s zijn: voor de persoon in kwestie, want die heeft een baan, en voor de stad, want iedereen doet mee. Een groot deel van het Amsterdamse participatiebudget gaat dus naar de mensen die snel aan betaald werk kunnen komen. Ongeveer de helft van de doelgroep.”“Bij een flinke groep moeten eerst nog andere dingen gebeuren voordat zij klaar zijn voor de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze onvoldoende Nederlands spreken of omdat ze nauwelijks het huis uitdurven. Investeren in taal en zorg dus.” Het betekent niet dat de minder kansrijken geen kansen hebben, stelt Van Es. “We hadden een groep die niet meer kon werken dan 15 uur per week. Met dat gegeven is een klantmanager actief aan het werk

‘Naar wie gaat het geld als hetparticipatiebudget krimpt?’

Het DileMMa

Door bezuinigingen vanuit het Rijk moeten gemeenten scherpe keuzes maken. Zowel Amsterdam als Rotterdam schrappen bijvoorbeeld loonkostensubsidies en ID-banen. Wethouders Andree van Es van Amsterdam en Marco Florijn van Rotterdam over hun keuzes.

Tekst: robin ouwerkerkFoto’s: De Beeldredaktie en Casper rila

16 Werkt. maart 2012

sNe

lle

r

aNDree vaN es Wethouder Werk, inkomen en participatie, diversiteit en integratie, inburgering en bestuurlijk stelsel in Amsterdam

‘Hoe sneller mensen aan het werk gaan, hoe rendabeler de geïnvesteerde euro’s zijn.’

Page 17: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 17

‘Naar wie gaat het geld als hetparticipatiebudget krimpt?’

For

se M

iN

gegaan. 700 mensen uit die groep hebben betaald werk gevon-den. Ik hoop dat de nieuwe Wwnv uiteindelijk meer kansen biedt voor iedereen.”

raDiCaalOok het participatiebudget van Rotterdam krimpt fors: van 200 miljoen euro in 2010 naar 61 miljoen in 2014 voor 33.000 mensen. “Het zijn radicale bezuinigingen, met radicale keuzes”, zegt wethouder Marco Florijn van Rotterdam. “Maar ze zijn goed voor de focus.” Florijn rafelt de mensen die in Rotterdam onder de Wet wer-ken naar vermogen vallen uiteen in drie groepen: de mensen met zeer korte afstand tot de arbeidsmarkt, zo’n 5.000 perso-nen, een groep die tot twee jaar afstand heeft tot de arbeids-markt (11.000) en een groep die veel meer zorg nodig heeft (17.000).Van het beschikbare participatiebudget investeert Rotterdam het meest in de groep van 11.000 mensen die tot twee jaar afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Florijn: “Zij missen ervaring en werkritme. Daar moet de overheid hen bij ondersteunen.” Voor de groep van 17.000 echt kwetsbare mensen zijn – zoals ook in Amsterdam – andere budgetten beschikbaar via welzijn en gezondheidszorg.

KleiNe arBeiDsCoNtraCteNRotterdam is creatiever geworden om mensen naar betaald werk toe te leiden, stelt Florijn, die bewust ‘Zorg’ aan zijn por-tefeuille Werk en Inkomen heeft laten toevoegen. “We hebben alle overlap in zorg- en werktrajecten opgespoord. In samen-werking met zorgstellingen zorgen we voor kleine arbeids-contracten in de wijk, om cliënten van die zorginstelling in de wijk te begeleiden. Zo kunnen mensen met forse afstand tot de arbeidsmarkt toch aan het werk én investeren we in de wijk.”

Forse MiN’s Lands grootste gemeenten zien voldoende mogelijkheden om met krimpende budgetten mensen aan het werk te krijgen. Florijn: “Misschien is het probleem niet eens zozeer wat je nog kunt doen met het budget dat je overhoudt. Het probleem is vooral de toevoeging van de Wsw aan de Wet werken naar ver-mogen. Daardoor krijgen gemeenten te maken met een for-se min op de budgetten. Uiteindelijk kan dat betekenen dat gemeenten na doorbetaling van de lonen van huidige Wsw’ers geen budget meer overhouden voor de rest.”

MarCo FlorijN Wethouder Werk, inkomen en zorg in Rotterdam

‘Na doorbetaling van de lonen van huidige Wsw’ers houden gemeenten geen budget meer over voor de rest.’

Page 18: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

18 Werkt. maart 2012

Hans Biesheuvel is voorzitter van MKB-Nederland. Hij ging op werkbezoek bij AM Groep in Hoofddorp met de vraag:

Tekst: Robin OuwerkerkFoto: De Beeldredaktie

‘N atuurlijk wilde ik graag weten wat SW-bedrijven aan MKB-bedrijven kun-nen bieden. Ik weet dat

deels uit ervaring, maar ik hoor dat graag ook uit de huidige praktijk. Alge-meen directeur Anton van den Hoed legde uit dat veel mogelijk is, zoals het

begeleid werken en detachering. Deta-cheren van SW’ers bij bedrijven is een manier van werken die mij erg aan-spreekt. Dat biedt de mogelijkheid om medewerkers te laten wennen. Tege-lijkertijd blijft er ruimte voor begelei-ding vanuit het SW-bedrijf. Ook de ondernemer kan kijken of het klikt en hij leert de manier van werken van het SW-bedrijf kennen.Elkaar leren kennen is de basis om een

Hans Biesheuvel sprak tijdens het werkbezoek ook met Cedris- voorzitter Iris van Bennekom.

Het aNtwoorD

aM Groep uit Hoofddorp is het leerwerkbe-drijf in de regio amstelland en Meerlanden. aM Groep levert zelf diensten in de sectoren administratie, catering, facilitair, logistiek, magazijn, groen- en schoonmaakonderhoud en verpakking. De focus van aM Groep is echter het bemiddelen en begeleiden van medewerkers naar reguliere bedrijven.

‘Wat biedt de SW-sector aan het midden- en kleinbedrijf ?’

Page 19: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

Werkt. maart 2012 19

imagoprobleem van SW’ers en SW-bedrijven weg te nemen. Natuurlijk moet je zorgen voor een eerste contact. Dat kan – zoals Van den Hoed vertelde – door als SW-bedrijf lid te worden van ondernemersverenigingen en je te laten zien op allerlei bijeenkomsten. Het kan ook door het inzetten van ambassa-deurs die uit ervaring kunnen vertellen.Maar wat uiteindelijk moet gebeuren is dat bedrijven zelf ervaren hoe SW-medewerkers werken, hoe ze worden begeleid etcetera. De onbekendheid is de eerste barrière die overwonnen moet worden. Die handschoen gaan wij oppakken.

aaNZuiGeNDe werKiNGDaarnaast zijn er andere kansen. Ik verwacht dat we in de toekomst zullen doorwerken tot zeventig jaar. Het loont dus voor bedrijven om op te leiden als mensen nu veertig zijn. Voor re-inte-gratie – waar de AM Groep zich ook op richt – is het de moeite waard om con-tacten te leggen in sectoren waar je de komende jaren grote tekorten op de arbeidsmarkt kan verwachten, zoals de technieksector en de zorg. Veel mensen die via de Wet werken naar vermogen

(Wwnv) aan de slag moeten, zullen best basiszorgtaken kunnen verrichten. Of in de techniek aan de slag. De expertise van SW-bedrijven is waardevol.Zelf was ik ook erg benieuwd wat de SW-sector nou vindt van de Wet wer-ken naar vermogen. De kern daarvan is dat iedereen wordt toegeleid naar betaald werk. Het was goed te horen dat de SW-sector zelf positief over die wet is. Ook zij vinden dat beschut werk alleen een oplossing is voor mensen die echt niet in regulier werk aan de slag kunnen. Wel hoorde ik kritische kantte-keningen over de arbitraire grens van de

mensen die in de Wsw kunnen blijven. Iedereen die al in 1998 in de Wsw zat, wordt niet herbeoordeeld en blijft dus een Wsw-salaris behouden. Die krijg je dus nooit meer naar regulier werk. Sterker nog, ik begrijp dat het een aan-zuigende werking kan hebben op het beschutte werk, terwijl we juist beogen mensen te laten doorstromen. En dat meer nodig is dan die wet alleen om mensen aan de slag te helpen is mij vol-doende duidelijk geworden.”

Werkt. Cedris is de brancheorganisatie van 92 sociale werkvoorzieningsbedrijven. SW-bedrijven ondersteunen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te komen. Op een beschutte werkplek, maar bij voorkeur bij een gewone werkgever. SW-bedrijven hebben ervaring met de doelgroep, kennen de regionale arbeidsmarkt en hebben de expertise om een goede match te maken met werkgevers. Ze kunnen werkgevers alle administratieve rompslomp, risico’s en begeleiding uit handen nemen. SW-bedrijven zijn daarom een belangrijke partner voor de uitvoering van de nieuwe Wet werken naar vermogen. Werkt. is een uitgave van Cedris. Uitspraken in dit magazine vertegenwoordigen niet per se de mening van Cedris. Hoofdredacteur: Marleen Damen Eindredactie: Sabine Jimkes (Cedris), Marije van den Berg Artikelen: Afke van der Toolen, Birgit Kooijman, Caroline van Wijgerden, Sabine Jimkes, Eric Went, Marije van den Berg, Rob Koorda, Robin Ouwerkerk, Sigrid van Iersel Beeld: Fotografie Duna, Tessa Posthuma de Boer, De Beeldredaktie, Casper Rila en Corien Bögels Bladconcept: Marije van den Berg Basisvormgeving: Studio Paul Pollmann Vormgeving: Vormix Druk: Stimio Communicatie & Presentatie. Exemplaren bestellen of een gratis abonnement? Mail [email protected]. Rechten van artikelen vallen onder de Creative Commonslicentie. Overname onder vermelding van Cedris en de naam van de auteur is toegestaan. Graag horen wij het via [email protected] wanneer u artikelen overneemt..

“Als ondernemer heb ik ervaring opge-daan met medewerkers die we inzetten vanuit de sociale werkvoorziening. In de distributiecentra van mijn bedrijven wer-ken 80 tot 120 man. Die doen van alles op verschillende niveaus: bestellingen opne-men, verzending voorbereiden, inpak-ken, verzenden. Soms is het belangrijk om extra mensen in te kunnen zetten en die vind je niet snel op de reguliere arbeids-markt. SW-bedrijven in mijn regio boden dan uitkomst. Op dit moment kan ik binnen het bedrijf zo tien mensen aanwijzen die zo zijn bin-nengekomen. Het is een goede manier om gemotiveerde mensen te werven: ze zijn heel loyaal, weinig ziek. Het kost mis-schien wat meer energie om ze op het juiste niveau te krijgen, maar dan heb je ook een goede werknemer voor de lange termijn.”

Hans Biesheuvel is voorzitter van MKB-Nederland. Hij is bovendien eigenaar van een toeleverancier voor de doe-het-zelfmarkt. Daarvoor was hij onder meer eigenaar van een technische groothandel. Verder is Biesheuvel advi-seur en commissaris bij diverse Neder-landse (MKB-)bedrijven.

‘De onbekend-heid is de eerste barrière die overwonnen moet worden’

sociale werkgelegenheid volgens Hans Biesheuvel

Page 20: Werkt. nummer 1, maart 2012, 2e jaargang

20 Werkt. maart 2012

Tekst: Afke van der ToolenIllustratie: Corien Bögels

‘Het is bijna vier uur,” zeg ik tegen Jeffrey. Ik zit al ach-ter het stuur. De schoon-maakspullen zijn in het

busje geladen en we zijn klaar om te vertrekken. Maar Jeffrey stapt niet in.“Even chillen, man,” zegt hij. “Eerst een sigaretje.”Jeffrey heeft gel in zijn haar en draagt een glimmend zwart jack met een bont-kraag. Hij is heel anders dan ik. Tim is een beetje langzaam, zei mijn moeder altijd. Als ze me nu eens kon zien zitten, achter het stuur. De baas van het busje.“We moeten gaan,” zeg ik. “Ik moet om half vijf op De Ladder zijn. En ik moet ook nog aftanken.”Maar Jeffrey steekt zijn sigaret aan. “Chillen nou. Ik zet je af bij De Ladder en dan rij ik naar de gemeentewerf om af te tanken. Deal?”“Nee.” Ik start de motor.“Hé, wacht nou even. Ik wil je alleen maar helpen, man. Geef mij die tankpas

en ik maak het in orde voor je.”Ja, zo ging het toen ook. Niet met Jef-frey, maar met een andere jongen, die ook meereed als dubbel op het busje. Hij heette Marino en hij had precies zo’n zelfde jack. Van hem moest ik ook

altijd chillen. “Chillen nou, Tim. Ik help je.”Marino was aardig, bijna net zo aardig als Jeffrey. Hij nam me een keer mee naar het café. Toen dronken we bier, en stelde hij me voor aan een paar meisjes. “Dit is Tim,” zei Marino tegen ze. “Hij is de baas van het busje.” Het waren mooie meisjes.

Daarna mocht hij van mij het busje aftanken. Maar een paar dagen later moest ik ineens bij P&O komen. Marino was gesnapt, terwijl hij een gro-te jerrycan met benzine stond te vullen. Met mijn tankpas. Ik druk het gaspedaal in en laat het bus-je zacht optrekken.“Hé man, wat doe je?” Jeffrey gooit zijn sigaret weg en stapt snel in.“Ik moet om half vijf op De Ladder zijn,” herhaal ik.“Waarvoor dan?”“Ik help bij een gedragstraining voor SW-personeel,” zeg ik trots.Jeffrey kijkt ongelovig. Maar het is echt waar. Ik moet straks vertellen over die keer met Marino. Hoe het fout kon gaan. Zodat iedereen het snapt, net als ik nu.“OK man, ik tank wel af,” zegt Jeffrey weer.“Nee, dank je, dat doe ik zelf.”Tim is een beetje langzaam, zei mijn moeder altijd. Maar hij is niet gek.

‘Van Marino moest ik ook altijd chillen’

Het FeuilletoN

Verhalen uit SW-bedrijf De Ladder zijn gebaseerd op echte ervaringen, maar omwille van de privacy niet met naam en toenaam opgeschreven.

Gesnapt