Werking Brein ADD

6
https://www.joho.org/nl Hoort bij vak: Blok 2: Neuropsychologische diagnostiek en behandeling A: Neurobiologische circuits die aandacht, cognitieve controle, motivatie en emotie reguleren: ontwrichting in neurologische psychiatrische stoornis(Arnsten & Rubia, 2012). Er is grote overeenstemming tussen basale neurologische studies bij dieren en studies bij mensen wat betreft de hersengebieden die de aandacht, cognitieve controle, motivatie en emoties reguleren. Dit artikel is een review van de literatuur die ingaat op de dierlijke en menselijke gedissocieerde frontostratiale circuits en de functies die zij mediëren. Er wordt gekeken naar enkele zeer specifieke ‘model-stoornissen’ die illustratief zijn voor afwijkingen in deze fronto-corticale en fronto-subcortiale circuits die mediëren voor aandacht, cognitieve controle, emotie en motivatie. Zo wordt de literatuur besproken rondom ADHD als een voorbeeld van een verstoring van inferieure fronto-stratiale netwerken van cognitieve controle en aandacht, de pediatrische depressieve stoornis als model voor fronto-limibsche verstoringen die mediëren voor emotiecontrole; de obsessieve compulsieve stoornis als model van verstoring van zowel orbito-frontale remmende en fronto-limbische angst-mediërende netwerken voor tekorten in de fronto-limbische circuits van motivatie. Een afbakening van de neurofunctionele circuits en hun mediërende functies gebaseerd op het huidige neuropsychologische onderzoek helpt hopelijk met te komen tot een beter begrip van de afwijkingen en leiden tot de ontwikkeling van meer gerichte behandelingen van deze aandoeningen. Methode Er is op internet gezocht op verschillende zoektermen Hersengebieden die aandacht, cognitieve controle, motivatie en emotie reguleren

Transcript of Werking Brein ADD

https://www.joho.org/nlHoort bij vak:Blok 2: Neuropsychologische diagnostiek en behandelingA: Neurobiologische circuits die aandacht, cognitieve controle, motivatie en emotie reguleren: ontwrichting in neurologische psychiatrische stoornis(Arnsten & Rubia, 2012).Er is grote overeenstemming tussen basale neurologische studies bij dieren en studies bij mensen wat betreft de hersengebieden die de aandacht, cognitieve controle, motivatie en emoties reguleren. Dit artikel is een review van de literatuur die ingaat op de dierlijke en menselijke gedissocieerde frontostratiale circuits en de functies die zij mediren. Er wordt gekeken naar enkele zeer specifieke model-stoornissen die illustratief zijn voor afwijkingen in deze fronto-corticale en fronto-subcortiale circuits die mediren voor aandacht, cognitieve controle, emotie en motivatie. Zo wordt de literatuur besproken rondom ADHD als een voorbeeld van een verstoring van inferieure fronto-stratiale netwerken van cognitieve controle en aandacht, de pediatrische depressieve stoornis als model voor fronto-limibsche verstoringen die mediren voor emotiecontrole; de obsessieve compulsieve stoornis als model van verstoring van zowel orbito-frontale remmende en fronto-limbische angst-medirende netwerken voor tekorten in de fronto-limbische circuits van motivatie. Een afbakening van de neurofunctionele circuits en hun medirende functies gebaseerd op het huidige neuropsychologische onderzoek helpt hopelijk met te komen tot een beter begrip van de afwijkingen en leiden tot de ontwikkeling van meer gerichte behandelingen van deze aandoeningen.MethodeEr is op internet gezocht op verschillende zoektermenHersengebieden die aandacht, cognitieve controle, motivatie en emotie regulerenDe prefrontale cortex is een sterk ontwikkeld corticaal gebied dat essentieel is bij het reguleren van aandacht, cognitieve controle, motivatie en emotie. Verschillende regios van de prefrontale cortex regelen deze functies. Hieronder volgt een korte samenvatting van de functionele contributies van deze hersennetwerken.De regulatie van aandacht: de cortex levert een duidelijke bijdrage aan onze aandachtsprocessen. De hogere orde sensorische cortex medieert de bottom-up aandacht gebaseerd op het belang van zintuiglijke prikkels. De inferieure temporale cortex verwerkt zintuigelijke functies (wat dingen zijn) en kan focussen op een bepaald detail, bijvoorbeeld de kleur blauw of de perceptie en herkenning van een gezicht. Afwijkingen hieraan kunnen ervoor zorgen dat objecten bijvoorbeeld nog wel gezien worden maar verder geen betekenis hebben. De posterieure paritale cortex verwerkt waar visuele prikkels in het gezichtsveld zijn en of de stimuli aan het bewegen zijn. Deze cortexen orinteren aandacht in tijd en ruimte en zijn noodzakelijk voor de bewuste waarneming. Letsels hieraan produceren een syndroom dat bekend is als contralaterale verwaarlozing. Dit houdt in dat stimuli in het linker visuele veld niet bewust worden waargenomen. De prefrontale cortex echter biedt top-down aandacht. Dit is het reguleren van de aandacht op basis van de relevantie voor de taak. Zo wordt irrelevante stimuli verwerkt om de aandacht te verdelen en te cordineren. Letsels aan de prefrontale cortex kunnen zorgen voor verhoogde verstrooidheid, aantasting van de concentratie en een verzwakking van de mogelijkheid om aandacht juist te verschuiven. AL deze corticale gebieden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.Impuls controle: Verschillende methoden hebben het belang aangetoond van de inferieure prefrontale cortex bij inhibitie en cognitieve controle, in het bijzonder in de rechter hemisfeer.Regulatie van emotie en motivatie: De ventrale en mediale prefrontale cortex worden uitgebreid verbonden met structuren die betrokken zijn bij emotie, waaronder de amygdala, de hypothalamus, de nucleus accumbens en de hersenstamkernen. Deze structuren worden door de ventrale en mediale prefrontale cortex geactiveerd of geremd. Zo hebben studies bij ratten aangetoond dat de ventrale en mediale prefrontale cortex een cruciale rol speelt bij het remmen van de angst respons. Studies bij apen hebben het belang aangetoond van de laterale orbifrontale prefrontale cortex bij het verwerken van beloningen en het flexibel reguleren van emotionele reacties op beloningen en straffen. Bij mensen leidt beschadiging van deze regio tot ongereguleerd emotioneel gedrag.Paden van arousal moduleren hersengebieden die aandacht en emotie medirenDe paden van arousal hebben krachtige effecten op de functie van de prefrontale cortex. Onderzoek bij dieren suggereert dat de dorsale en ventrale regios van de prefrontale cortex verschillende chemische behoeften en uiteenlopende afhankelijkheid hebben van specifieke arousal systemen. Bijvoorbeeld: de dorsale regios zijn vooral afhankelijk van catecholamines terwijl de orbifrontale prefrontale cortex vooral afhankelijk is van serotonine. Samenvattend kan er gesteld worden dat de arousal systemen krachtige effecten hebben op de functie van de prefrontale cortex. Door dit te begrijpen kunnen nieuwe strategien worden ontworpen om stoornissen in de kindertijd van de prefrontale cortex te behandelen.Neurologisch in kaart brengen van stoornissen in de kindertijdADHD: ADHD wordt gekenmerkt door gedragsmatige kenmerken als gebrekkige aandacht, impulsiviteit en hyperactiviteit. Neuropsychologische afwijkingen bestaan rondom controle van inhibitie, aandacht en timing. Studies naar patinten met ADHD hebben consistente afwijkingen laten zien in de structuur en de functies van hersenen en ook in structurele en functionele connectiviteit in gebieden die belangrijk zijn voor aandacht en inhibitie controle. De meest prominente structurele afwijkingen zijn in de basale ganglia. Medicatie wordt veel gebruikt bij de behandeling van ADHD. Alle medicatie versterkt catecholamine transmissie in de prefrontale cortex of ze bootsen dit na.CD: CD wordt gedefinieerd door het overtreden van de rechten van anderen en sociale regels. CD overlapt met ADHD, er is een hoge comorbiditeit tussen beide stoornissen. Recente studies bij kinderen met CD wijzen in de richting van een relatief duidelijke onderliggende neuropathologie. Structurele en functionele studies suggereren een abnormaliteit van het para limbische systeem. Vergelijking met kinderen met ADHD toonde specifieke afwijkingen aan bij patinten met CD. Veel hersengebieden wijken af bij beide stoornissen en zijn van invloed op motorische remming, volgehouden aandacht, schakelen en beloning. Over het algemeen wordt CD niet farmacologisch behandeld hoewel recente gegevens suggereren dat een bepaalde stof oppositionele symptomen kan verminderen bij ADHD. Wellicht kan dit ook bij CD werken aangezien dit bij apen al heeft geholpen bij het verminderen van de agressieve symptomen door de regulatie van emoties te verbeteren.Depressie: Vergeleken met andere ontwikkelingsstoornissen, begint de depressieve episode bij kinderen pas relatief laat. Er is een flinke toename in de adolescente. Bij ADHD en CD komt de stoornis vaker voor bij mannen, maar depressie komt vaker voor bij vrouwen. Deze depressieve stoornis wordt voornamelijk gekenmerkt door structurele, biochemische en functionele veranderingen in de frontale cortex en de limbische circuits. Hieronder vallen de hypofyse, de amygdala en de hypocampus. Deze mediren motivatie en emotie. Er is bewijs voor dat er overwegend afwijkingen zijn bij de linker orbifrontale cortex. Het is opvallend dat er bij deze depressie voornamelijk links afwijkingen zijn terwijl bij ADHD de afwijkingen voornamelijk rechts zijn. Uit onderzoek bij zowel ADHD als depressies komt naar voren dat het mogelijk is dat afwijkingen bij aandacht veroorzaakt worden door onderliggende motivationele afwijkingen. Dit zou in overeenstemming zijn tussen de verschillen in aandacht tussen stoornissen. Hier is meer onderzoek naar nodig.OCD: Obsessieve compulsieve stoornissen bij de populatie worden gekenmerkt door een slechte remming wat betreft opdringerige en ongewenste obsessieve gedachten en handelingen. Op neuropsychologisch niveau hebben deze patinten tekorten in de taken van de remmende controle, waaronder de motorische respons inhibitie, cognitieve remming, reflex inhibitie en verbale inhibitie. Bij volwassenen met OCD lijkt er een ontregeling te zijn binnen de orbitofronto stratiale systemen waarbij er een slechte controle is van de orbitofrontale regios over andere gebieden. Hierdoor is er slechte controle over binnendringende dwanghandelingen en dwanggedachten. Ook is er effect op aandacht en executieve functies. De bevindingen in studies ondersteunen het idee van een onbalans tussen frontale en subcorticale stratio thalamische structuren bij patinten met OCD.Momenteel is er nog steeds onderzoek naar de werking van selectieve serotonine heropname remmers (SSRIs) voor de behandeling van een depressie en ok van OCD. Gezien de belangrijke rol van serotonine voor de frontale cortex is het verleidelijk om te speculeren dat het zou werken. Echter, de grote complexiteit van serotonine heeft dit proces vertraagd. Het is ook niet duidelijk waarom de therapeutische effecten van SSRIs er enkele weken over doen voordat ze ontwikkelen. Onderzoek bij dieren heeft aangetoond dat de groeifactoren een rol kunnen spelen bij het reageren op antidepressiva. Weinig studies hebben de directe effecten van SSRIs getest op de hersenactiviteit bij kinderen.Verscheidene beperkingen van onderzoeken die gebruik maken beeldvormende literatuur moeten opgemerkt worden. Ten eerste hebben de meeste beeldvormende studies geen onderscheid gemaakt tussen patinten op basis van comorbidteit. Zo is in de literatuur vaak sprake van comorbiditeit tussen ADHD en CD en kan er dus lastig onderscheid worden gemaakt tussen deze twee. Comorbide stoornissen hebben waarschijnlijk meer overlap in hun onderliggende neurobiologie dan niet-comorbide stoornissen. Toekomstige studie moeten gedeelde en stoornisspecifieke neurobiologische afwijkingen verder ontwarren om duidelijk te maken in hoeverre deze bij een stoornis horen. Ook belangrijk om te noemen is dat de fMRI beelden sterk afhankelijk zijn van de taken die gekozen worden. Longitudinale studies moeten verschillen verhelderen in neurologische trajecten. Daarnaast zouden deze studies licht werpen op de op dit moment onbekende relatie tussen het begin van stoornissen en de neurobiologische tekorten. Op dit moment wordt niet begrepen waarom sommige stoornissen zich eerder ontwikkelen dan anderen en hoe dit gerelateerd is aan de ontwikkeling van specifieke circuits in de prefrontale cortex. Een grondiger begrip van stoornis specifieke correlaties en trajecten en hun onderliggende neurotransmitter afwijkingen kunnen uiteindelijk helpen om een objectievere diagnose of prognose te stellen.