tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op...

20
TIJDSCHRIFT VAN DE K.U.LEUVEN 27 OKTOBER 2010 | NR 2 | 22STE JAARGANG | WWW.KULEUVEN.BE/CK/ VERSCHIJNINGSDATA CAMPUSKRANT JAARGANG 22 NR. 3 –24 NOV 2010 NR. 4 – 22 DEC 2010 NR. 5 – 26 JAN 2011 NR. 6 – 23 FEB 2011 NR. 7 – 23 MAA 2011 “Ik ben nergens bang voor” LEVEN NA LEUVEN: KAREL DE BOECK, BURGERLIJK INGENIEUR EN VOORZITTER BOEK.BE [14] Studente met Mazzel BLINDENGELEIDEHOND MAZZEL LOODST JOËLLE FEIJEN VEILIG DOOR VERKEER [3] Sexy vrouw maakt man luxegevoelig EVOLUTIEBIOLOGIE VERKLAART CONSUMENTENGEDRAG [4] “Mollig was vroeger mooi” EXPO ‘HET GEWICHTIGE LICHAAM’ TOONT HOE DE MENS OMGAAT MET ZIJN UITERLIJK [7] Een pruim met universitaire roots MADE BY K.U.LEUVEN: DE BELLE DE LOUVAIN [13] De stamcel, een superheld ARNE VANHAECKE SCHRIJFT LIED VOOR STAMCELONDERZOEK [15] Alumni met een misdadige pen OUD-STUDENTEN SCHRIJVEN THRILLERS [17] Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X erkenning: p303221 Tijdschrift - toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X n° BC 6379 PB-nr. B-4883 (© Rob Stevens) Animo in de aula Driehonderd jonge – en duidelijk ook enthousiaste – studenten in spe namen op 23 oktober deel aan de eerste dag van de Kinderuniversiteit, op de Campus Gasthuisberg. Onder hen prinses Elisabeth (met diadeem) en haar klasgenootjes van het Sint-Jan Berchmanscollege. In deze zesde editie van de Kinderuniversiteit staat de werking van het brein centraal. Op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. Ook in Kortrijk – 30 oktober – en de Leuvense binnenstad – 6 november – zullen de aula’s nog ingenomen worden door kinderen. www.kuleuven.be/kinderuniversiteit/ Windenergie met vliegers neemt hoge vlucht Als een vlieger rondjes vliegt, ontstaat er een grote trekkracht. Die kracht kan je gebruiken om energie op te wekken in een generator. Professor Moritz Diehl gaat het idee verder uittes- ten, dankzij een subsidie van de European Research Council. ILSE FREDERICKX Toen professor Moritz Diehl, principal investigator bij het Center on Optimization in En- gineering (OPTEC) en professor aan het Departement Elektro- techniek, jaren geleden op zoek was naar een eenvoudig alterna- tief voor windmolens, kwam hij uit bij kites. Bij het kiten laat een sporter op een surfplank zich voorttrekken door een vlieger of kite. Als zo’n kite rondjes vliegt, ontstaat er een grote trekkracht, die je kan gebruiken om energie op te wekken in een generator. Ondertussen wordt er overal in de wereld al met het principe ge- experimenteerd. “Met een kite bedoel ik in mijn werk eigenlijk gewoon een vlie- gend object dat aan een lijn vast- hangt. Die lijn is verbonden met een generator. De bedoeling is het vliegertje zo snel mogelijk te laten gaan door de zijwind te ge- bruiken, en zo een grote kracht en uiteindelijk elektriciteit op te wekken. In Duitsland wordt die techniek al gebruikt om sche- pen voort te trekken”, legt Diehl uit. Op termijn kan dit gebruikt worden voor grootschalige windenergieprojecten op zee of in landen met uitgestrekte ge- bieden. Prototype Samen met Jan Swevers en Dirk Vandepitte van het Departement Mechanica werd in een labo een prototype gebouwd: dat ziet eruit als een klein alternatief voor een windmolen, met vrij eenvoudige onderdelen. Bovenaan een rote- rend platform hangt een lijn met daaraan een modelbouwvlieg- tuig; centraal komt een genera- tor. Het kleine prototype van 2,5 meter hoog wordt bestuurd via de computer. Tijdens de rondjes observeren twee camera’s alle bewegingen via drie LEDs op het vliegtuigje. Zo kan men voorspel- len hoe het in het groot werkt. “We hopen volgend jaar een groter prototype te testen, hier buiten op de campus. Uiteinde- lijk willen we een model waar- aan twee vliegtuigjes hangen die perfect in balans een traject in de wind vliegen”, vertelt Diehl enthousiast. Bij windenergie komt niet al- leen heel wat elektronica en me- chanica te pas: “Onze focus is de controle en veiligheid van zo’n vliegertje. Hoe groot kunnen we het maken? Op welke hoogte kan het vliegen? Hoe kunnen we het veilig laten opstarten, vliegen en landen – en dat alles automa- tisch en onder alle weersomstan- digheden?” pagina 5

Transcript of tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op...

Page 1: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

t ijdschrif t va n de k .u.l eu v en 2 7 ok t ober 2 010 | nr 2 | 2 2 s t e ja a rg a ng | w w w.k ul eu v en.be /ck /

verschijningsdata campuskrant jaargang 22 nr. 3 –24 nov 2010 nr. 4 – 22 dec 2010 nr. 5 – 26 jan 2011 nr. 6 – 23 feb 2011 nr. 7 – 23 maa 2011

“Ik ben nergens bang voor”leven na leuven: k arel de boeck, burgerlijk ingenieur en voorzit ter boek.be [14]

Studente met Mazzelblindengeleidehond ma zzel loodst joëlle feijen veilig door verkeer [3]

Sexy vrouw maakt man luxegevoeligevolutiebiologie verkl a art consumentengedrag [4]

“Mollig was vroeger mooi”expo ‘het gewichtige licha am’ toont hoe de mens omga at met zijn uiterlijk [7]

Een pruim met universitaire rootsmade by k.u.leuven: de belle de louvain [13]

De stamcel, een superheldarne vanhaecke schrijft lied voor stamcelonderzoek [15]

Alumni met een misdadige penoud-studenten schrijven thrillers [17]

verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

afgiftekantoor2099 antwerpen x

erkenning: p303221

tijdschrift - toelating gesloten verpakking

2099 antwerpen x n° bc 6379

pb-nr. b-4883

(© rob stevens)

animo in de auladriehonderd jonge – en duidelijk ook enthousiaste – studenten in spe namen op 23 oktober deel aan de eerste dag van de kinderuniversiteit, op de campus gasthuisberg. onder hen prinses elisabeth (met diadeem) en haar klasgenootjes van het sint-jan berchmanscollege. in deze zesde editie van de kinderuniversiteit staat de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk – 30 oktober – en de leuvense binnenstad – 6 november – zullen de aula’s nog ingenomen worden door kinderen. www.kuleuven.be/kinderuniversiteit/

Windenergie met vliegers neemt hoge vluchtAls een vlieger rondjes vliegt, ontstaat er een grote trekkracht. Die kracht kan je gebruiken om energie op te wekken in een generator. Professor Moritz Diehl gaat het idee verder uittes-ten, dankzij een subsidie van de European Research Council.

ilse frederickx

Toen professor Moritz Diehl, principal investigator bij het Center on Optimization in En-gineering (OPTEC) en professor aan het Departement Elektro-techniek, jaren geleden op zoek was naar een eenvoudig alterna-tief voor windmolens, kwam hij uit bij kites. Bij het kiten laat een sporter op een surfplank zich voorttrekken door een vlieger of kite. Als zo’n kite rondjes vliegt, ontstaat er een grote trekkracht, die je kan gebruiken om energie op te wekken in een generator. Ondertussen wordt er overal in de wereld al met het principe ge-experimenteerd.

“Met een kite bedoel ik in mijn werk eigenlijk gewoon een vlie-gend object dat aan een lijn vast-hangt. Die lijn is verbonden met een generator. De bedoeling is het vliegertje zo snel mogelijk te

laten gaan door de zijwind te ge-bruiken, en zo een grote kracht en uiteindelijk elektriciteit op te wekken. In Duitsland wordt die techniek al gebruikt om sche-pen voort te trekken”, legt Diehl uit. Op termijn kan dit gebruikt worden voor grootschalige windenergieprojecten op zee of in landen met uitgestrekte ge-bieden.

prototypeSamen met Jan Swevers en Dirk Vandepitte van het Departement Mechanica werd in een labo een prototype gebouwd: dat ziet eruit als een klein alternatief voor een windmolen, met vrij eenvoudige onderdelen. Bovenaan een rote-rend platform hangt een lijn met daaraan een modelbouwvlieg-tuig; centraal komt een genera-tor. Het kleine prototype van 2,5 meter hoog wordt bestuurd via de computer. Tijdens de rondjes

observeren twee camera’s alle bewegingen via drie LEDs op het vliegtuigje. Zo kan men voorspel-len hoe het in het groot werkt. “We hopen volgend jaar een groter prototype te testen, hier buiten op de campus. Uiteinde-lijk willen we een model waar-aan twee vliegtuigjes hangen die perfect in balans een traject in de wind vliegen”, vertelt Diehl enthousiast.

Bij windenergie komt niet al-leen heel wat elektronica en me-chanica te pas: “Onze focus is de controle en veiligheid van zo’n vliegertje. Hoe groot kunnen we het maken? Op welke hoogte kan het vliegen? Hoe kunnen we het veilig laten opstarten, vliegen en landen – en dat alles automa-tisch en onder alle weersomstan-digheden?”

pagina 5

Page 2: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

2 campuskrant

colofon Campuskrantmaandelijks tijdschrift van de k.u.Leuven

hoofdredaCtieGriet Van der perre,reiner Van hove

redaCtieilse frederickx, Ludo meyvis, Julia nienaber, Jos stroobants, ine Van houdenhove, Wouter Verbeylen, inge Verbruggen

redaCtieadresoude markt 13 - bus 50053000 Leuven016 32 40 13, [email protected]

adresWiJziGinGen alumni Lovaniensesnaamsestraat 63 - bus 56013000 [email protected]

medeWerkerstine Bergen, Lien Lammar,ines minten, Jaak poot,rob stevens, katrien steyaert GrafisCh ontWerpCatapult, antwerpen

Lay-out en zetWerkWouter Verbeylen

fotoGrafierob stevens

CartoonsJoris snaet

reCLamereGieinge Verbruggen t 016 32 40 [email protected]

opLaGe27.500 ex.

drukWerkeco print Center, Lokeren

VerantWoordeLiJkeuitGeVerpieter knapenoude markt 13 - bus 50053000 Leuven

CopyriGht artikeLsartikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.Het volgende nummer verschijnt op 24 november. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/

“Het moet op de eerste plaats een dankviering zijn: dank aan God en aan de vele mensen die naast mij gestaan hebben en met wie ik heb mogen samenwerken. Ik kan ze hier onmogelijk bij name opsommen, daarvoor zijn ze veel te talrijk. Het zijn eerst en vooral mijn ouders, mijn broers, mijn vrienden, maar ook mijn collega’s, mijn mede-werkers op het werk en niet in het minst mijn studenten. En ten slotte mijn talrijke hulpverleners in IZW (Integratie en Zelfstandig Wonen) en daarbuiten, m’n dagelijkse ver-zorgers Geertjan en Krasi, m’n adl-assistenten en jobstudenten en alle mensen die ik op straat, in een win-kel of op een terras ontmoette en mij op een weerbarstige stoeprand of door een dichtklappende deur hielpen. Dankzij hen ben ik een ge-lukkig mens geweest en heb ik ook

zelf iets kunnen realiseren waarop ik met tevredenheid kan terugblik-ken. Ik heb ontzettend graag en met volle teugen geleefd. Eén van de za-ken waarvan ik het meest genoten heb is de intellectuele vrijheid van het academische milieu waarin ik heb mogen werken: de vrijheid om naar waarheid te zoeken in al haar complexiteit en de valsheid van onkunde en waandenken te mo-gen overstijgen. Een tweede “geluk van mijn leven” zijn de mensen die in Leuven een project uit de grond gestampt hebben waardoor per-sonen met een handicap geholpen worden en tegelijk in vrijheid en waardigheid kunnen blijven leven, en waaraan ik zelf iets heb kunnen bijdragen. Een lichtpunt binnen een sector die spijtig genoeg maar al te vaak en nog altijd hardnekkig mensen met een handicap herleidt

tot een functie van professionele belangen.

Hoewel ik nog veel meer had willen realiseren, is het moment gekomen dat ik bij God kan thuiskomen en zo is het goed. De verrijzenis, waar-van ik elke dag van mijn leven al iets heb mogen ervaren, kan nu ten volle werkelijkheid worden.”

Marc Huys

Op 21 september is professor Marc Huys, hoogleraar Grieks, onverwachts overleden. On-danks – of misschien net door – zijn fysieke beperking, en vooral door de manier waarop hij die, met de hulp van velen maar vooral door zijn sterke wils-kracht, oversteeg, was hij een van de pijlers van de Faculteit Letteren. Hij was onze Stephen Hawking.

Zijn studenten apprecieerden hem zeer. Hij was een internati-onaal gereputeerd onderzoeker, onderhield een drukbezochte website en nam ook taken van beleid en bestuur op.

Hoe hij in het leven stond, moge blijken uit de ontroerende tekst die hij voor zijn afscheids-viering had opgesteld en die in de kerk door een van zijn broers is voorgelezen. De familie deelt

deze tekst graag met de univer-sitaire gemeenschap.

We danken Marc Huys voor alles wat hij zo loyaal en royaal met onze faculteit en onze uni-versiteit heeft gedeeld.

Zijn voorbeeld verplicht ons zeer.

Luk DrayeDecaan Faculteit Letteren

afscheid van marc huys

‘ethische code van de wetenschapper’: lees het artikel op pagina 10.

Joris steekt de draak

500stelongtrans-plantatieIn UZ Leuven werd de vijf-honderdste geïsoleerde long-transplantatie uitgevoerd. Het longtransplantatiepro-gramma werd opgestart in 1991 en kende sinds 2000 een exponentiële groei. Met een gemiddelde van 50 transplan-taties per jaar hoort het Leu-vense centrum in de top 10 van de wereld thuis. Naast 500 geïsoleerde longtransplan-taties werden ook al 42 hart-longtransplantaties verricht. Momenteel noteert UZ Leuven een één- en vijfjaarsoverleving van respectievelijk 91 en 72 procent, in vergelijking met de cijfers van het Internatio-naal Longtransplant Register, waar een één- en vijfjaarsover-leving wordt genoteerd van 78 en 52 procent. Chronische afstoting, de belangrijkste oorzaak van laattijdig over-lijden na longtransplantatie, werd de laatste jaren deels be-dwongen en ook daar hebben de Leuvense onderzoekers een belangrijk aandeel in ge-had, met een vermindering van 50 naar 30 procent op vijf jaar. Jaarlijks overlijden acht procent van de patiënten die nog op een wachtlijst staan. Om daaraan tegemoet te ko-men werd ook in UZ Leuven de afgelopen jaren gebruik gemaakt van ‘non-heart beating’ donoren, die niet her-sendood zijn, maar overleden door hartstilstand.

Remedie voor over- actieve blaasEen studie onder leiding van professor Thomas Voets (La-boratorium voor Ionenka-naalonderzoek) kan de basis vormen voor een betere be-handeling van patiënten met een overactieve blaas. De on-derzoekers identificeerden al eerder het eiwit TRPV4 als een sensor die meet in welke mate de blaaswand is uitgerokken. TRPV4 is een ionenkanaal, een microscopisch klein sluisje waarlangs geladen deeltjes de cel kunnen in- of uitstromen. Als de blaaswand wordt uitgerokken, opent het TRPV4-ionenkanaal, waar-door er een elektrisch signaal wordt opgewekt, dat naar de hersenen gaat. In het nieuwe onderzoek wordt aangetoond dat muizen met een uitge-schakeld TRPV4-gen niet langer een overactieve blaas ontwikkelen. In samenwer-king met het Amerikaans bio-farmaceutisch bedrijf Hydra Biosciences ontwikkelden de onderzoekers bovendien een molecule die de werking van het TRPV4-ionenkanaal stil-legt. Verder onderzoek moet nu uitwijzen of een gelijkaar-dige behandeling mogelijk is bij patiënten met een overac-tieve blaas.

Page 3: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

27 oktober 2010 Nieuws 3

Geciteerd

School is not coolde standaard, 12.10.2010

minder dan één op de vijf Belgi-sche jongeren van 15 jaar zegt van school te houden. ons land doet het slecht in de vergelijking met andere landen. (…) een vaak terugkerende opmerking is dat ons onderwijs te abstract is. “ze krijgen een definitie van wat technologie is voor ze weten waarover het gaat”, betreurt ferre Laevers, expert ervaringsgericht on-derwijs. “school hoeft niet ‘leuk’ of entertainend te zijn. maar moet wel boeien. als ons onderwijs niet dyna-mischer wordt, zal het voorbijgesto-ken worden door wat de jongeren elders oppikken.”onderwijsdeskundige Jan Van dam-me denkt er zo het zijne over. “in lan-den waar de leerlingen goed preste-ren, is het welbevinden lager. Laten we blij zijn dat ze bij ons nog iets leren. in de angelsaksische landen hechten ze meer belang aan sport en kunsten, iets wat bij ons buiten de schooltijd valt. Vrijetijdsbesteding hoeft niet in de klas.”

Therapie taboe?het laatste nieuws, 13.10.2010

nooit gingen meer Belgen te rade bij een arts of psycholoog. in vier jaar gaat het om een stijging met de helft, zo becijferde de europese Commissie. een trend die overwaait uit amerika? “daar is een therapeut een status-symbool. zo ver gaat het hier niet”, aldus psychiater Guido pieters.Bijna 1 op de 5 (18%) ging in het jaar voor de europese peiling, in maart dit jaar, met emotionele problemen naar een arts of psycholoog. “dat cijfer ligt heel dicht bij het geschatte aan-tal mensen dat dergelijke hulp no-dig heeft. dat die nu de weg vinden naar hulpverlening is een zeer goede zaak. in Vlaanderen hadden we de gewoonte onze problemen vooral voor onszelf te houden. het taboe verdwijnt stilaan.”de huisartsen staan met stip op één als vertrouwenspersoon. is een huis-arts wel geplaatst om psychologi-sche bijstand te verlenen? “psycho-logie maakt een steeds belangrijker deel uit van hun opleiding. Gelukkig. als alle depressies door een psychi-ater behandeld werden, kwam die aan niks anders meer toe.”

Het redeloze rijdenhet nieuwsblad, 21.10.2010

net geen 1.200 kilometer files en ver-tragingen gisterenochtend. er lijkt geen einde te komen aan de miserie op onze wegen. “Laat de filedagen elkaar maar opvolgen, misschien dat er dan eindelijk een mentaliteitswij-ziging komt bij overheid en wegge-bruikers”, sneert verkeersdeskundi-ge Chris tampère. “iedereen is weer aan de slag, ook de hogescholen en de universiteiten zijn weer open. Voeg daar een treinstaking bij en he-vige regenval, en het verkeer draait volledig in de soep.”“We rijden er maar op los, zonder na te denken. eerder vroeg dan laat zullen we uitkomen bij een gediffe-rentieerde kostprijs per afgelegde kilometer. of dat nu in de vorm van rekeningrijden is, accijnsverhoging op brandstof of het belonen van wie buiten de spitsuren rijdt, dat maakt niet uit. het wordt hoog tijd dat we onze verplaatsingen door een eco-nomische bril bekijken: wat schaars is, is nu eenmaal duurder. Welnu, de plaatsjes op de weg zijn schaars.”

tine berGen

“Zodra ik achttien was en me kon inschrijven op de wachtlijst van het Belgisch Centrum voor Ge-leidehonden, heb ik dat gedaan,” vertelt Joëlle, die Franse en Duit-se taal- en letterkunde studeert. “De wachttijd bedroeg toen een drietal jaar, afhankelijk ook van de hond die je zoekt. Ik had me-zelf wel op non-actief gezet, om-dat ik eerst wilde kijken hoe druk mijn leven in Leuven ging zijn. De eerste twee jaren studeerde ik voltijds en dat viel niet te combi-neren met een hond. Sinds vorig jaar dwingen gezondheidspro-blemen me deeltijds te studeren – toen heb ik het centrum laten weten dat ik tijd had voor een hond.”

“In mei zijn ze op bezoek ge-komen met Mazzel. Er wordt immers goed gekeken naar het karakter van de hond en dat van de eigenaar: het moet klikken. Dat was het geval, dus volgden er drie weken ‘class’. Je logeert dan in het centrum en werkt elke dag onder begeleiding met je hond. Je leert de commando’s geven, wan-delingen maken… Daarna volgt er thuistraining waarbij je met een begeleider trajecten aanleert.”

“Het was een heel intensieve pe-riode. Mensen denken soms dat een blindengeleidehond een soort gps is, maar dat is niet zo. Mazzel kan mij dingen zoals zebrapaden, obstakels en deuren signaleren. Hij kan een lege plaats voor me vinden in de trein. Maar hij brengt me niet naar het station als ik zeg

dat we naar het station gaan. Je moet zelf echt wel een goed oriën-tatiegevoel hebben.”

Good boy“Ik piekerde in het begin snel als Mazzel het een keertje minder goed deed en had die eerste we-ken spierpijn omdat ik zo gespan-nen rondliep. Dat wordt je ook verteld, dat je goede en slechte dagen zal hebben en dat het on-geveer een jaar duurt voor je echt op elkaar bent ingespeeld. De tweede week in Leuven had Maz-zel dagen dat hij beslist een eigen wil had. Dan stonden we bijvoor-beeld op een splitsing: links was naar huis, rechts was nog verder wandelen. Ik wilde rechts, hij wilde links. Daar sta je dan. Men-sen vragen of ze je kunnen hel-pen, maar dat kunnen ze niet. De hond moet luisteren, hij moet je leren accepteren als baas.”

“Het zijn soms kleine dingen. Als ik moe of geprikkeld ben en kortaf ‘good’ zeg in plaats van ‘good boy!’, dan reageert hij daar ook op. Er is een deur in het MSI (Mgr. Sencie Instituut – red.) die naar buiten opent. Die heeft Maz-zel al een paar keer tegen zijn neus gekregen, dus nu durft hij die niet meer aanwijzen. Er is een uitlaatweide hier vlakbij, maar dan moet ik de ring oversteken en daar staan geen rateltikkers bij de verkeerslichten. Dus heb-ben we hier nu op het terras een ren aangelegd.”

zelfstandigheid “Er zijn verschillende studenten

met een assistentiehond,” ver-telt Koen Neyens van de Cel Stu-deren met een functiebeperking van Studentenvoorzieningen. “Dat hoeven geen blindengelei-dehonden te zijn. Ze kunnen ook werken met een baasje dat in een rolstoel zit. Zij openen de deuren of brengen voorwerpen en verho-gen zo de zelfstandigheid van de student. In onze ondersteuning neemt zo’n ‘professional’ een be-langrijke plaats in, naast de inzet van professionele hulpverleners en vrijwillige medestudenten. Voor studenten met een visuele functiebeperking bestaat daar-naast ook door de overheid gefi-nancierde ondersteuning zoals pedagogische hulp, omzetting van cursusmateriaal in braille of grootletterdruk, ICT-hulpmid-delen… Ten slotte worden ook redelijke aanpassingen zoals examenfaciliteiten toegekend. We proberen vanuit de Cel zo ef-ficiënt mogelijk hulp te bieden in elke specifieke situatie.”

“Dat kan bij Joëlle en Mazzel bijvoorbeeld gaan over een mail naar studenten en docenten om hen te vertellen hoe ze het best met Mazzel omgaan. Zo mag hij niet gestreeld of gelokt worden als hij in functie is. In omkade-ringsgroepen hebben we al pro-blemen gehad met studenten die te lief wilden zijn voor de hond. We brengen ook initiatie-ven zoals de dopjesactie onder de aandacht (inzamelingsactie van plastic schroefdopjes t.v.v. het Belgisch Centrum voor Geleidehon-den – red.). Onze begeleiding is

het eerste jaar heel intensief. In de laatste jaren proberen we de zelfstandigheid te verhogen om de stap naar een zelfstandig wer-kend leven zo klein mogelijk te maken. Mazzel is wat dat betreft voor Joëlle een belangrijke stap.”

poot in het gangpadDat beaamt Joëlle volmondig: “Vorig jaar zat ik hier op vrije da-gen min of meer vast. Ik sprak wel af met mensen, maar ik was ook afhankelijk van hen. Ik had elke les vrijwilligers nodig om me te begeleiden. Nu brengt Mazzel me en kan ik er ook alleen op uit. Waar mijn ouders me vorig jaar nog kwamen oppikken, kies ik nu zelf wanneer ik met de trein naar huis ga. Ik leer door Mazzel ook assertiever te zijn. Ik durf nu sneller te vragen of ik juist zit als ik twijfel. Mazzel maakt gewoon veel meer mogelijk en ik ben het Centrum voor Geleidehonden daar heel erg dankbaar voor.”

“Ik zit dit jaar in een nieuwe groep studenten omdat ik nu deel-tijds studeer. Mazzel legt al eens een poot in het gangpad en dan blijven mensen staan: ‘Oh, een hond!’ Hij maakt contacten mak-kelijker. Laatst was er een prof die de micro nam en zei: ‘Mazzel heeft mazzel, hij is al geslaagd.’ Want geleidehonden moeten ook een examen afleggen. Zo’n reac-tie is natuurlijk heel fijn.”

www.kuleuven.be/ functiebeperking/www.dopjesactie.be Blog van een assistentiehond: valeas.wordpress.com/

Sinds dit academiejaar loopt er geregeld een hond door de gangen van de Faculteit Letteren. Mazzel loodst studente Joëlle Feijen veilig door het verkeer en maakt haar onafhankelijker.

Joëlle feijen: “ik leer door mazzel assertiever te zijn en hij maakt contacten makkelijker.” (© rob stevens)

“Een blindengeleidehond is geen gps”

Page 4: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

4 Nieuws campuskrant

Mannen hebben meer oog voor luxeproducten met sexy vrouw naast henAls een man zich in het gezelschap van een knappe, sexy geklede vrouw bevindt, heeft hij meer oog voor luxeproducten dan wanneer diezelfde vrouw er maar gewoontjes bij loopt. Dat blijkt uit onderzoek van Kim Janssens (School voor Massacommunica-tie Research), in samenwerking met collega’s uit Gent, Rotterdam en Amsterdam.

Ines mInten

“Toch even nuanceren”, bena-drukt Kim Janssens. “Dit resul-taat geldt alleen voor mannen die vrijgezel waren op het moment van het onderzoek.” Een 130-tal jonge mannen werden uitgeno-digd in het onderzoekslab. De helft van hen werd verwelkomd door een mooi opgemaakte jon-gedame met lange, losse lokken, een kort rokje, strak topje en pumps. De andere helft ontmoet-te hetzelfde meisje, maar zonder make-up en heel gewoon gekleed in jeans en t-shirt, met het haar in een staartje samengebonden. De testpersonen kregen vervolgens op computer beelden te zien met telkens zes objecten erop. “Vijf van die voorwerpen waren puur functioneel, zoals een paraplu of een kam. Het zesde was een luxe-product zoals een dure auto”, legt Janssens uit. “Ze kregen elk beeld maar één seconde lang te zien. Nadien moesten ze opschrijven welke objecten ze hadden opge-merkt.”

De mannen die aangaven dat ze in een stabiele relatie zaten, ondervonden weinig invloed van de aanwezigheid van het meisje. In beide groepen haalden ze min of meer dezelfde scores. “Een op-merkelijk verschil stelden we vast bij de single jongemannen uit de groep waarbij het meisje sexy gekleed ging. Zij hadden in verge-lijking met de anderen opvallend meer luxeproducten opgelijst.”

Status en vruchtbaarheidDe onderzoekers verklaren hun resultaten vanuit de evolutie-biologie. “Wanneer mannen en vrouwen op zoek gaan naar een geschikte partner, letten ze op verschillende dingen”, vertelt Janssens. “Mannen zoeken een vrouw die er jong, vitaal en knap uitziet – tekenen van gezondheid en vruchtbaarheid. Vrouwen in-vesteren veel tijd en energie in het grootbrengen van een kind. Vaders doen dat uiteraard ook, maar vrouwen dragen het kind

om te beginnen al negen maan-den, dus die intensiteit is in het begin veel groter. Het is daarom belangrijk om een partner te se-lecteren die niet alleen zorgt voor goede genen – opdat de baby ge-zond is – maar die bovendien maximaal wil en kan investeren in haar en haar kroost. Vroeger kozen vrouwen partners die kon-den zorgen voor genoeg voedsel, bescherming en onderdak. Van-daag kun je dat vertalen naar een partner die ambitieus is of op zijn minst potentieel heeft om finan-cieel succesvol te zijn.”

“Dat brengt ons bij ons onder-zoek: een man die luxeproduc-ten bezit, geeft te kennen dat hij er financieel goed voor staat. Aangezien een mens die op zoek is naar een partner niet alleen kijkt naar wat hij zelf zoekt in de ander, maar ook benadrukt wat hem aantrekkelijk maakt voor de tegenpartij, zal de vrijgezel in aanwezigheid van een mooie vrouw meer oog hebben voor producten die hem in haar ogen een goede kandidaat maken. Een man met een stabiele relatie heeft zo’n partner al gevonden, dus ondervindt er minder in-vloed van.”

BlingblingAl die evolutionaire toestanden bezorgen ons een ongemakkelijk gevoel. Zijn we echt zo voorge-programmeerd? Niet elke vrouw wil een rijke man en niet alle mannen jagen op de babe van de week, toch? “Onderzoek wijst uit dat het evolutionaire standpunt een rol speelt in consumentenge-drag. Natuurlijk mag je het niet radicaal doortrekken. Ook cul-tuur of leergedrag spelen een rol en andere onderzoeken zullen daar misschien meer nadruk op leggen”, bevestigt Kim Janssens. “Vrouwen verdienen nu ook hun eigen geld en doppen op alle vlak-ken hun eigen boontjes, dus we zijn niet langer afhankelijk van de status van de man. Toch kun je niet ontkennen dat de biologische voorprogrammering meespeelt. Kijk naar je eerste afspraakjes met een potentiële partner. De jongen in kwestie hoeft niet per se een chique wagen of andere blingbling te bezitten, maar al eens een etentje of een bioscoop-bezoek trakteren komt positief over. Het zit hem vaak in kleine dingen.”

Verkopers die luxeproducten willen slijten, moeten dus vooral korte rokjes en hoge hakken in hun winkels engageren? Kim Janssens: “Ik zou als zaakvoerder niet te hard van stapel lopen. Het zou kunnen dat de winst die je zo denkt te halen, bij voorbaat teniet wordt gedaan door vrouwelijke consumenten. Zij bevinden zich dan opeens in een intraseksuele competitie, dus wie weet kopen zij net niet. Het zou zich dus ook best tegen je kunnen keren.”

Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met Mario Pandelaere (Departement Marke-ting UGent), Bram Van den Bergh (Rotterdam School of Manage-ment), Kobe Millet (Departement Marketing, VU Amsterdam), Inge Lens (Onderzoeksgroep Marketing, K.U.Leuven) en Keith Roe (School voor Massacommu-nicatie Research, K.U.Leuven, UvAmsterdam).

De proefbegeleidster in ‘gewone’ kledij (boven) en sexy gekleed(onder). (© ingezonden)

“Met luxe-producten

toont de man dat

hij er goedvoor staat.”

DOC_ADV_INTERNATIONALISERING:DOC_ADV_INFODAG_STOELEN 13/10/10 17:34 Pagina 1

DigitalecursussenvlotterbeschikbaarDe K.U.Leuven heeft een over-eenkomst afgesloten met ACCO en Universitaire Pers Leuven over het aanbieden van digitale leermiddelen voor studenten met een functiebeperking. Uit de praktijk van de zorgcoördi-natoren van de Cel Studeren met een functiebeperking van Studentenvoorzieningen bleek dat de aanvraagprocedures voor digitale leermiddelen bij de uitgeverijen vaak niet trans-parant waren en dat hierin ook verschillende criteria gehan-teerd werden. Voortaan zullen studenten na het doorlopen van een erkennings- en registratie-procedure toegang krijgen tot een beveiligde community in Toledo, het digitaal leerplat-form van de K.U.Leuven. De di-gitale leermiddelen worden na aanvraag toegevoegd aan die Toledo-community en per stu-dierichting geordend, zodat de student het gevraagde digitale cursusmateriaal daar kan afla-den en gebruiken.

www.kuleuven.be/digitaletoegankelijkheid

Kinderen en internet 10 procent van de kinderen in België had al een negatieve er-varing op het internet. Voor heel Europa ligt dat cijfer op 12 pro-cent. De cijfers komen uit het onderzoeksrapport ‘Risks and safety on the Internet’, dat kadert in het EU Kids Online onderzoek en waaraan ook onderzoekers van de K.U.Leuven meewerkten. Het EU Kids Online project gaat na op welke manier Europese kinderen en hun ouders omgaan met online risico’s en veiligheid van online technologieën, en op welke manier we een veilige online omgeving voor kinderen kunnen creëren. Het project wordt gecoördineerd vanuit de London School of Economics and Political Science.

www.eukidsonline.net

Cultuurcharter LeuvenDe Leuvense instellingen voor hoger onderwijs hebben met de Leuvense cultuuractoren en de stad Leuven het Cultuurcharter Leuven 2010-2020 ondertekend. Dat geeft via de creatie van een Cultuurplatform een overleg- en werkstructuur om een gemeen-schappelijk beleid uit te werken en gemeenschappelijke cul-tuurmanifestaties aan te moe-digen. Daarnaast wil het Cul-tuurplatform ook optreden als denktank voor een gezamenlijk cultuurbeleid en als orgaan voor cultuurcommunicatie. Het Cultuurcharter is onder meer het resultaat van het werk uitgevoerd in het kader van het cultuurbeleidsplan van de stad en de visietekst ‘Creatieve klas-se in het Cultuurbeleid’ die de K.U.Leuven eerder dit jaar voor-stelde.

Page 5: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

JulIa nIenaber

“Onze studenten konden sinds vorig academiejaar al in het labo aan de slag, maar met de recente installatie van een multimediaal demonstratiesysteem is de ruim-te volledig uitgerust,” zegt Els Wierinck, afdelingshoofd van het centrum. “Wij zijn fier op deze hoogtechnologische leeromge-ving en ook de studenten zijn zeer enthousiast.”

Het was een project van lange adem. In 2005 werden de eerste

stappen gezet naar het uitbou-wen van een labo waar studenten tandheelkunde vanaf het eerste leerjaar hun fijne motoriek en praktische vaardigheden kun-nen oefenen. Gelukkig vond het project veel medestanders. UZ Leuven stelde ruimte ter beschik-king. De Faculteit Geneeskunde maakte fondsen vrij om een ver-bouwing en de simulatie-appara-tuur te bekostigen.

Wierinck: “In 2009 werd het cen-trum in gebruik genomen door de eerste lichting studenten. Dit jaar

is daar nog een centraal multime-diasysteem bijgekomen, dankzij een Educational Grant van Nobel Biocare. We kunnen nu live au-diovisuele demonstraties geven en de beelden naar de afzonder-lijke stations streamen zodat elke student een goed zicht heeft op de delicate handelingen. Als de student daarna zelf aan de slag moet, kan hij de demonstratie nog herbekijken. In de prekliniek zeggen beelden zo veel meer dan woorden.”

Maar wat vinden de gebruikers

van hun nieuwe leeromgeving? “De studenten zijn zeer tevreden met het nieuwe labo. In deze gro-te ruimte kunnen ze ongestoord werken. We vragen nu ook wat meer discipline van ze: met de si-mulaties willen we hen ook al be-paalde strakke procedures aanle-ren. Maar je merkt dat ze er heel serieus mee omgaan, juist omdat het zo realistisch is. Vooral de juiste ergonomie kunnen we nu heel goed demonstreren – hoe je er bij moet zitten als tandarts, hoe je het hoofd van het fantoom kan

draaien in functie van je zitposi-tie. Voor dergelijke praktische vaardigheden is het simulatielab ideaal. Het labo is overigens niet voorbehouden aan studenten in opleiding, ook afgestudeerde tandartsen kunnen in het kader van permanente vorming gebruik maken van het vaardigheidscen-trum.”

“Tweeënveertig van de zeventig units zijn nu geïnstalleerd. Voor de overige plaatsen moeten nog fondsen verzameld worden. Dat wordt ons volgend project.”

Opleiding tandheelkunde opent hoogtechnologisch simulatielab

27 oktober 2010 Nieuws 5

In het nieuwe hoogtechnologische simulatielabo van het Centrum voor Zelfstudie en Vaardigheidstraining, dat op 21 oktober officieel geopend werd, kunnen studenten tandheelkunde en tandartsen hun fijne motoriek en praktische vaardigheden oefenen.

(© Rob Stevens)

(© Rob Stevens)

Windenergie met vliegers neemt hoge vlucht pagina 1

Als wiskundige legt Diehl zich toe op de computersimulaties van de vliegertjes: “Via simu-laties kunnen we een aantal zaken optimaliseren, bijvoor-beeld de vluchtfiguren. Meest-al wil men optimaliseren wat er al bestaat; wij willen een op-timaal ontwerp vooraleer het te bouwen.”

Moritz Diehl moest even wachten voor hij aan de slag kon met het kite-idee. Hij vroeg al bij verschillende instanties fondsen voor dit onderzoek: “Mijn wiskundige achtergrond staat wat verder af van de elek-tronica en mechanica die met zo’n project worden geassoci-eerd. Dat maakte het voor dit project wat moeilijker.” Uitein-delijk kreeg Diehl een subsidie van de European Research Coun-cil (ERC): een projectoproep met een zeer zware competitie

waarvoor de gemiddelde slaag-kans 15 procent is. “Van 2.873 aanvragen werden er 427 goed-gekeurd, waaronder 17 Belgi-sche projecten. Bij de 17 zitten er zeven Leuvense, waaronder ons project. Het goede nieuws is dat we nu vijf postdoctorale onderzoekers kunnen aanwer-ven: jonge top-ingenieurs met een goed begrip van wiskundig modelleren en simuleren.” Het staat vast goed op het cv als die onderzoekers ook kitesurfen als hobby hebben.

Een lijst van K.U.Leuven-projecten met een ERC-grant vindt u op www.kuleuven.be/research/erc/

Professor Moritz Diehl (tweede van links) met een team van studenten

die het prototype van de vlieger bouwden voor hun eindwerk.

(© Rob Stevens)

Page 6: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

6 Onderzoek campuskrant

In haar doctoraat on-derzoekt Nele Hoekx hoe de belangen van de speler, de exploi-tant en de staat in een coherente wetgeving rond online kansspe-len kunnen worden gegoten. “Tot enkele jaren terug wilde men in België online kans-spelen volledig verbie-den, maar ze zijn niet tegen te houden, dus kunnen we ze beter ka-naliseren.” tine Bergen

“Online kansspelen vormen bin-nen de kansspelwet een uitda-gende variant waarin verschil-lende belangen samenkomen,” zegt Hoeckx. “Er is de speler die beschermd moet worden maar ook consument is. Er is de exploi-tant, er is de kant van de staat … In mijn doctoraat onder leiding van professor Alain Verbeke kijk ik hoe die verschillende belangen kunnen worden omgezet in een goede, coherente regelgeving.”

Ontsporen “Sinds de kansspelwet van 1999 houdt de kansspelcommissie in België toezicht op casino’s en speelautomatenhallen en bin-nenkort ook op weddenschappen, mediaspelen en internetspelen. Daarnaast is er de Nationale Lo-terij die rechtstreeks van de staat afhangt. Ik heb gekeken naar online pokerspelen en de online

spelen van de Nationale Loterij. Het online aspect creëert immers in beide gevallen bijkomende moeilijkheden: verslavingen zijn minder snel op te pikken, leef-tijdscontrole is moeilijker … Tot enkele jaren terug wilde men in België online kansspelen volledig verbieden, want ze zouden toch niet te reguleren zijn. Maar ze zijn ook niet tegen te houden, dus kunnen we ze beter kanaliseren.”

“Ik heb de verschillende belan-gen gerangschikt, zoekend naar common interests. De probleem-speler staat daarom hoog gerang-schikt. Mensen die ontsporen zijn immers nadelig voor de hele maatschappij. Ze kunnen niet meer gaan werken, hebben thera-pie nodig, maken dat hun familie zich het hoofd breekt… Niet elk land plaatst de probleemspeler zo hoog. Ik vergelijk onze wetgeving ook met de Britse en de Franse. De Britten besteden bijvoorbeeld veel minder aandacht aan de pro-bleemspeler, maar dat maakt hun wetgeving niet noodzakelijk slech-ter, ze vertrekt simpelweg van een andere ethische filosofie.”

Spelplezier“Uiteindelijk kom ik tot een aan-tal krachtlijnen en concrete raad-gevingen voor de Belgische staat. Heel belangrijk is dat het belang van het spelplezier en van de spe-ler als consument niet mag wor-den vergeten. Het spel moet aan-trekkelijk blijven en mag dus niet door allerlei goede bedoelingen té complex worden. Zo mag er in België vanaf 1 januari 2011, wan-neer de wet op online kansspelen van kracht is, wel met elektroni-sche portefeuilles en debetkaar-ten worden betaald, maar niet met kredietkaarten. Dat gaat tegen de economische realiteit van het in-ternet in. Reclame moet kunnen

binnen bepaalde grenzen. Sites moeten een vergunning hebben, maar de administratie daarvoor mag niet nodeloos ingewikkeld zijn. En men kan zich vragen stel-len bij het idee slechts negen ver-gunningen voor internetcasino’s uit te reiken aan exploitanten die allemaal een vestiging in België hebben. Het is niet omdat je een casino drijft, dat je ook ervaring hebt met online spelen. Spelen met inzetlimieten is een goede zaak, maar niet als die limieten maken dat Belgen niet kunnen deelnemen aan internationale toernooien.”

“Uiteraard moet er ook gedacht worden aan de probleemspeler.

Zo is er in België een goed sys-teem waarbij de speler zichzelf kan uitsluiten door inschrijving op een lijst bij de kansspelcom-missie. Het is een logische stap dat de elektronische versie van die lijst automatisch wordt ge-checkt wanneer iemand inlogt voor een online kansspel.”

“Daarnaast is het nodig dat er een onafhankelijke regulator komt voor de Nationale Loterij. Die is nu helemaal verweven met de Belgische staat. Dat creëert een gevoel voor willekeur en zo gebeuren er ook vreemde dingen. Er staat bijvoorbeeld nergens zwart op wit dat de Nationale Lo-terij de eerlijkheid van het spel

garandeert. Het spreekt uiteraard voor zich dat ze dat doet, maar er is geen enkele externe instantie die dat controleert.”

Europees systeem“Het zou logisch zijn in de toe-komst naar een Europees sys-teem toe te werken, bijvoorbeeld met de lijst van probleemspelers. Maar het Hof van Justitie laat het culturele argument sterk spelen: elke staat mag zelf beslissen hoe ze met kansspelen omgaat. Zo wordt het bijvoorbeeld moeilijk om exploitanten van sites die echt niet koosjer zijn uit te leveren. Bovendien prijst Europa zichzelf op deze manier uit de markt. De grote exploitanten van online kansspelen zitten op fiscale para-dijzen. Als Europa niet één blok gaat vormen, verliest het veel in-vloed én inkomsten.”

“België is op dit moment voor-zitter van de Europese Unie en de kansspelcommissie heeft sterk gelobbyd, waardoor we onlangs een congres over kansspelen heb-ben gehad met verschillende bui-tenlandse ministers en de com-missaris van de Interne Markt, die nooit eerder een publieke ver-klaring wilde afleggen. Ik ga ver-der werken op dat Europese luik in een deeltijdse functie bij de kansspelcommissie. Tegen 1 ja-nuari zijn er bovendien nog heel wat uitvoeringsbesluiten nodig.”

“Na dit doctoraat weet ik niet hoe je winstkansen verhogen bij online poker, al denken veel mensen van wel. Maar sommige van de KB’s die nu nodig zijn, kan ik wel bijna letterlijk uit mijn on-derzoek halen.”

een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/

Doctoraat geeft aanzet tot wetgeving online kansspelen

Op 4 oktober brak de dam van een opslagreservoir van een alumini-umfabriek in Hongarije. Het rode slib dat een afvalproduct is van de aluminiumproductie, overspoel-de nabijgelegen dorpen. Het gebied werd in de tweede week van oktober opengesteld voor wetenschappers. Doctorandus Stefan Ruyters en postdoctoraal onderzoeker Jelle Mertens van de Afdeling Bodem- en Waterbeheer (Faculteit Bio-ingenieursweten-schappen) stapten in de wagen en reden 1.300 kilometer ver.

Om het slib op te ruimen, zijn er twee opties, legt Stefan Ruyters uit. “Op sommige plaatsen liggen er dikke lagen slib. De beste ma-nier om deze gebieden proper te maken, is het slib en een deel van de onderliggende bodem af te graven. Op plaatsen waar het slib dunner ligt, overweegt men om

het in te ploegen in de grond, wat een goedkopere en snellere me-thode is. De vraag is dan of deze gronden nog gebruikt kunnen worden voor landbouw.”

Ruyters en Mertens namen stalen van het slib en van niet-vervuilde grond in het getroffen gebied. Met die stalen zullen de onderzoekers nu experimen-ten uitvoeren: het slib wordt in verschillende concentraties ge-mengd met de niet-vervuilde bo-dem. “Dan bekijken we wat het effect van het rode slib is op de plantengroei.” Enerzijds is er een mogelijk effect van verhoogde concentraties zware metalen, zo-als arseen, cadmium en chroom. Anderzijds verwacht Ruyters ook dat de hoge pH van het slib de plantengroei beïnvloedt. “De pH-waarde duidt de zuurtegraad aan: een hoge pH betekent wei-

nig zuur. Typische producten met een hoge pH zijn de ontstoppers die je thuis gebruikt voor afvoer-goten. Het slib blijkt een heel hoge pH te hebben: pH 13. Dat

is het gevolg van het gebruik van natriumhydroxide in het alumi-niumproductieproces. We ver-wachten wel dat de pH op lange termijn zal dalen door regenval

– ook dat zullen we simuleren in het labo.” In december hopen de onderzoekers de resultaten van hun onderzoek voor te stellen.

(if)

Hongaars slib in Leuvens labo

Stefan Ruyters kreeg in Hongarije ook aandacht van een Oostenrijkse cameraploeg. (© ingezonden)

Page 7: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

27 oktoBer 2010 Maatschappij 7

Wouter VerBeylen

Professor Walter Vandereycken is verbonden aan de Afdeling Klinische Psychologie van de K.U.Leuven en aan de Psychiatri-sche Kliniek Broeders Alexianen te Tienen. Naast zijn klinische erva-ring met problematisch eetgedrag heeft Vandereycken in de loop der jaren ook een grote historische verzameling boeken en prenten opgebouwd rond (over)gewicht en voedselweigering. Een deel van zijn collectie is momenteel te zien in de expo Het gewichtige lichaam, en Vandereycken leverde ook de nodige wetenschappelijke onder-steuning voor de expo.

“Voedselweigering heeft in de loop van de geschiedenis veel uiteenlopende betekenissen ge-had”, vertelt Vandereycken. “Het opvallende is dat het daarbij bijna zonder uitzondering om vrouwen ging. In de Middeleeuwen had je de zogenaamde vastenheiligen, vrouwen die zich om religieuze re-denen uithongerden. Later waren er de hongerstakers, ook in eerste instantie vrouwen, zoals de suf-fragettes die in het Engeland van begin twintigste eeuw voor het vrouwenstemrecht opkwamen. Al deze vrouwen kan je moeilijk anorectisch noemen: voor de vas-tenheiligen was uithongering een middel om een spirituele band te verkrijgen, voor de suffragettes was het een wapen om politiek iets in beweging te zetten.”

“Anorexia-patiënten van van-daag hebben een heel andere problematiek: voor hen is uithon-gering een doel en geen middel. Ze willen voor zichzelf ‘iets’ be-wijzen, en plots kunnen ze er niet meer mee stoppen, ze komen ge-vangen te zitten in een ziekelijke uithongering.”

“Ik heb er niet meteen een ver-klaring voor waarom het in al die gevallen om vrouwen ging. Er wa-ren wel mannelijke uitzonderin-gen, zoals de hongerkunstenaars in de negentiende eeuw. Maar zij deden het louter voor het geld: ze toonden hun uitgemergelde li-chaam als een attractie en lieten zich – tegen betaling – door we-tenschappers onderzoeken.”

Het icoon SissiHet slanke ideaalbeeld dat we van-daag kennen, ontstond in de loop van de negentiende eeuw. Tot dan was de algemene houding tegen-over dik en dun haast omgekeerd aan die van vandaag. Vanderey-cken: “Men beschouwde mollig, of ‘Rubensiaans’, als mooi, want mollig betekende gezond. Wie mager was, was ziekelijk, leed misschien wel aan tering. Je kon er wel wat slanker uitzien door een corset te dragen, maar dat was niet je eigen verdienste.”

In de 19de eeuw kwam daar langzaam verandering in. “Hét

rolmodel ter promotie van de nieuwe slanke lijn was keizerin Elisabeth van Oostenrijk, beter bekend als Sissi. Zij wierp het corset af, en toonde dat je ook slank kon zijn louter door zelfdis-cipline. Ze at gezond, ze fitneste veel, en groeide zo in de tweede helft van de 19de eeuw uit tot hét schoonheidsicoon.”

“Het kan geen toeval zijn dat je rond die tijd ook de eerste medi-sche berichten van anorexia ner-vosa, van ziekelijke uithongering, aantreft bij vrouwen van de hoge-re klassen. Het ideaalbeeld breid-de zich langzaam uit naar andere bevolkingslagen: populaire voor-lichtingsboekjes waarin uitgelegd werd hoe je dik kon worden, verlo-ren langzaam aan aantrekkings-kracht, en verdwenen vanaf 1920 volledig van de markt. De slanke lijn won het van de rondingen. En daarmee won ook anorexia ter-rein: vanaf de jaren 80-90 van de twintigste eeuw werd het een ‘po-pulair’ ziektebeeld. Tegenwoordig kent bijna iedereen in zijn brede kennissenkring wel iemand met de aandoening, en in de media is er ruim aandacht voor.”

Fat talkStaat die grote media-aandacht voor anorexia nervosa in verhou-ding met de ware omvang van het probleem? Vandereycken: “De extreme gevallen blijven eerder een uitzondering, maar het aan-tal anorexia-patiënten blijft wel toenemen, en het zijn ook steeds jongere meisjes die ermee te ma-ken krijgen. Tegelijk kampen steeds meer mensen met overge-wicht: het spanningsveld tussen het reële lichaam en het ideale li-chaam blijft maar toenemen. Het lichaam krijgt steeds meer ‘ge-wicht’ in onze samenleving. Men denkt vaak dat het bij het slank-heidsideaal louter om schoonheid draait, maar dat is veel te eng: het gaat ook om succesvol zijn, om bewondering voor zelfdiscipline, zoals we al bij Sissi zagen.”

“Jongens zijn ook vaak ontevre-den met hun lichaam, maar die ontevredenheid vertaalt zich zel-den in termen van dik en dun. Zij uiten hooguit hun bewondering voor de gespierdheid van andere mannen. Jongens gaan ook eer-der wérken aan hun lichaam als ze niet tevreden zijn, in plaats van te vluchten in lijnen. Meisjes bezondigen zich heel snel aan zo-genaamde ‘fat talk’: als ze onder elkaar zijn, hebben ze het vaak onmiddellijk over elkaars uiter-lijk, en moeten ze zich tegenover elkaar verantwoorden voor hoe ze eruit zien. Voor meisjes die niet zelfzeker zijn is dat heel hard, en zij zien dan uithongering soms als een oplossing.”

De vraag is wat een bezorgde ouder kan doen om mogelijke excessen te voorkomen bij hun

eigen kinderen. Vandereycken: “Ouders spelen een essentiële rol: zij blijven het eerste rolmodel voor hun kinderen. Ouders die

zelf lijnen, die heel bewust met hun uiterlijk bezig zijn, dragen die boodschap van dat ‘gewichtig lichaam’ ook over op hun kinde-ren. Tegen het ideaalbeeld in de

massamedia, tegen het reclame-geweld van de voedselindustrie kan je niets beginnen, maar wat je wel kan doen, is je kinderen

leren omgaan met die massame-dia: leer ze met een kritische blik kijken.”

“Ook de overheid kan best geen geld steken in grote mediacam-

pagnes die dat beeld willen coun-teren, dat is een druppel op een hete plaat. Steek je geld in het opbouwen van weerbaarheid bij de jeugd, voer positieve campag-nes: leg aandacht op gezonde voeding, op beweging. Vroeger werden kinderen bij het medisch onderzoek gewogen, dat gewicht werd op een curve gezet, en ze kregen een briefje mee naar huis: ‘Pas op: je kind is te dik’. Dat is een totaal foute boodschap. Leer jongeren en ouders naar het ge-drag te kijken in plaats van naar het uiterlijk. Mollig hoeft niet on-gezond te zijn.”

De expo ‘Het gewichtige lichaam. Over dik, dun, perfect of ge-stoord’ loopt nog tot 8 mei 2011 in het Museum Dr. Guislain in Gent. Voor meer info:www.museumdrguislain.be

expo toont hoe de mens omgaat met zijn uiterlijk

Het gewichtige lichaamMomenteel loopt in het Gentse Museum Dr. Guislain de expo Het gewichtige lichaam. De tentoonstelling brengt de fascinerende omgang van de mens met zijn uiterlijke verschijning in beeld. Psychiater Walter Vandereycken, expert in eetstoornissen, werkte mee aan de expo: “Wie het slankheidsideaal in de massamedia wil bekampen, vecht als David tegen Goliath. We kunnen beter onze kinderen kritisch leren omgaan met die media. En we moeten een positief ver-haal vertellen: dat mollig niet per se slecht is, als dat gepaard gaat met een gezonde levensstijl.”

Een spotprent uit de collectie van Walter Vandereycken, te zien op de tentoonstelling: Thomas Rowlandson, Dropsy courting consumption, Londen, T. Tegg, ingekleurde gravure, ca 1810.

“Hét rolmodelter promotie van

de nieuwe slanke lijnwas keizerin Sissi.”

Page 8: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

8 Studenten campuskrant

Toegegeven, ik vat het fenomeen ‘dopen’ niet helemaal; die drang zich – vers bevrijd van het ouderlijk juk – te onderwerpen aan een open-bare vernedering, waar komt hij vandaan? Maar ik ben dan ook geen ervaringsdeskundige. Even vragen aan Arne (de onderste jongeman op de foto), een aardig en West-Vlaams Bios-lid dat ik achterliet na een rondje publieke kledingwissel, pannekoek-in-onderbroek, enige onnoembaarheden (de K is nog niet weg uit onze naam) en het happen van minstens vijf bollen look.“Het zijn er ruim twintig geworden. Een doop is big fun. Ik kom van Kort-rijk, en dit is mijn tweede. Ik had

daarom recht op één veto, maar dat heb ik niet gebruikt. Ik had verwacht dat het hier nog steviger zou zijn dan in Kortrijk, maar dat viel mee. Het bleef allemaal aardig en als je iets echt niet zag zitten, deed je het niet. Ergens ook wel jammer, want ik hoopte op een echt straf verhaal dat ik later aan mijn kinders kon ver-tellen.”Dan krijg ik nog een verhelderende uitleg over ‘spaghetti’ of ‘cocktail-saus draaien’, (het is wat u denkt) ‘ei doorgeven’ (rauw en uit de schaal, jawel), en de vrolijke kreet ‘bospoe-pen!’, vooral tijdens het fietsen een succes. Conclusie: Als Arne er blij van wordt, wij ook!

Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. uItGELIcHt

InE Van HoudEnHoVE

Twee keer per jaar gaat onder-zoeksbureau I-Graduate bij tien-tallen universiteiten na wat hun internationale studenten vinden van de instelling waar ze stude-ren. De resultaten worden onder-ling vergeleken zodat de deelne-mende universiteiten een goed beeld krijgen van waar ze staan.

De K.U.Leuven nam twee jaar geleden al eens deel en deed dat vorig academiejaar opnieuw. Directeur International Office Bart Hendrickx : “Uit het onder-zoek blijkt weer dat Leuven vol-gens internationale studenten a good place to be is. Ruim 1.200 studenten namen deel, zowel bachelor- en master- als docto-raatsstudenten – dat betekent een responsgraad van zo’n 25 à 30 procent. De respondenten zijn uitermate lovend over de kwali-teit van het onderzoek en het on-derwijs. Wat onderzoek betreft, bekleedt de K.U.Leuven de vijfde plaats in de benchmark van zo’n zestigtal universiteiten uit het noordelijk halfrond, en de eerste plaats in continentaal Europa. Voor onderwijs staan we op de negende plaats.”

“Ook over de extracurriculaire activiteiten zijn de studenten erg tevreden, met een vijfde plaats in de hele benchmark voor soci-ale activiteiten en een vierde voor sportfaciliteiten. Voor sociale en medische faciliteiten en finan-ciële dienstverlening scoort de K.U.Leuven zelfs het allerbeste uit de hele benchmark.”

“Eén van onze grootste plus-punten blijft toch de veiligheid van Leuven. Dat is bijvoorbeeld een heel belangrijk aspect voor

Chinese studenten en, vooral, hun ouders. De geborgenheid van Leuven, in combinatie met de na-bijheid van internationale trans-portmogelijkheden en uiteraard het hoogstaand onderwijs en on-derzoek, is uniek. De K.U.Leuven scoort dan ook heel goed op de

vraag of de studie de verwachtin-gen heeft ingelost en de geïnves-teerde tijd en middelen waard was. En 43 procent van de respon-denten zou de K.U.Leuven spon-taan en actief aanbevelen. Dat is een heel hoog percentage. Leu-ven staat daarmee op de tweede plaats in de benchmark en op de eerste in continentaal Europa.”

KnelpuntenMaar wat International Office vooral bezighoudt, zijn die punten waarvan de studenten aangaven dat ze beter kunnen. Hendrickx: “Een knelpunt blijft het moment waarop een buitenlandse student

hier in Leuven aankomt en de hele administratieve mallemolen door moet, op zoek gaat naar een kot… Dit academiejaar – na de bevraging dus – hebben we in sa-menwerking met Loko Internati-onaal het initiatief genomen voor een welcome desk en een podcast. Die vielen in bijzonder goede aar-de. Samen met de stadsdiensten gaan we kijken wat we verder nog kunnen verbeteren.”

“Wat huisvesting betreft, sco-

ren we eigenlijk goed vergeleken bij andere universiteiten, maar blijkbaar toch onvoldoende. Daar moeten we echt aan werken: de toestroom aan internationale studenten zal alleen maar groter worden en we moeten daarop voorbereid zijn met een voldoen-de groot aanbod aan studenten-kamers.”

Een bekend pijnpunt is ook het gebrek aan integratie met de Belgische studenten. Hendrickx:

“We kunnen Belgische studenten niet verbieden om in het week-end naar huis te gaan. Maar er zijn andere oplossingen denk-baar. De Orientation Days zijn een groot succes en ook het buddy-systeem werkt heel goed. En we geven kringen een extra steuntje voor activiteiten die expliciet ook bedoeld zijn voor buitenlandse studenten. Maar uiteindelijk zal het toch vooral van de studenten zelf – buitenlandse én Belgische – afhangen of hier verbetering in komt.”

Niet alle verwachtingen van in-ternationale studenten zijn even makkelijk in te lossen: “In India is het bijvoorbeeld heel gewoon dat je universiteit aan het einde van de rit een aantal jobaanbie-dingen voor je heeft. Dat is hier niet aan de orde maar we kunnen wel zorgen dat we dat duidelijk communiceren zodat teleurstel-lingen voorkomen worden. Mak-kelijker in te vullen is dan weer de vraag om meer feedback over de studieprestaties – wellicht zouden Belgische studenten daar ook wel voor te vinden zijn.”

Het allerslechtste scoorde de K.U.Leuven in deze editie van de ISB op het gebied van internet-toegang: “Terwijl we ons twee jaar geleden nog in de goede midden-moot bevonden, behaalden we nu een voorlaatste plaats. Zo zie je maar dat je nooit op je lauweren mag rusten. Nu, de internetfaci-liteiten wáren aan een upgrade toe. Die is dan ook gebeurd, in de maand juni, vlak na de bevraging dus, die in mei plaatsvond. De toestand is sindsdien spectacu-lair verbeterd. De bevraging kon dus wat dat betreft op geen slech-ter moment gebeurd zijn. (lacht)”

Internationale studenten opnieuw vol lof over K.U.LeuvenDe K.U.Leuven heeft opnieuw uitstekende resultaten behaald voor de International Student Barometer. Bui-tenlandse studenten blijken zeer tevreden over het onderwijs en de levenskwaliteit in Leuven. Toch kijkt International Office in de eerste plaats naar wat volgens de respondenten (nog) beter kan.

“Eénvan onze grootste

pluspunten blijft toch de

veiligheid.”

Page 9: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

27 oktobEr 2010 Maatschappij 9

Ludo mEyVIs

“Thomas is begin 2002 ontstaan, toen er nieuwe leerplannen voor het vak godsdienst in het secun-dair ontwikkeld werden. Dat leerplan is relatief open geformu-leerd. Het is een raamwerk. Met Thomas hebben we voor concrete inhoud willen zorgen. Er werd een werkgroep opgericht binnen onze faculteit, in het kader van het Cen-trum voor Academische Leraren-opleiding, en sindsdien hebben we alleen maar groei gekend.”

‘We’, dat zijn 2,5 technische per-soneelsleden en 0,5 VTE voor de coördinatie van de inhoud. Eind-verantwoordelijke is professor Pollefeyt. Het geheel wordt gesu-perviseerd door een Raad van Be-heer, met vertegenwoordigers uit

de verschillende geledingen van het Vlaamse godsdienstonder-wijs en de Vlaamse bisschoppen.

“Thomas is een letterwoord”, verduidelijkt professor Pollefeyt. “Theologie, Onderwijs en Multi-media: Actieve Samenwerking. Dat geeft de algemene bedoeling weer: we willen informatie uitwis-selen en communicatie bevorde-ren, vooral om de vorming van leerkrachten godsdienst perma-nent te ondersteunen. Uiteraard is er daarnaast ook ruimte voor iedereen die geïnteresseerd is in het vak godsdienst. We willen dat realiseren door een netwerk van mensen en informatie te worden, of te zijn en te blijven, eigenlijk. Op Thomas vind je vele duizen-den documenten die je in die context kunt onderbrengen.”

“Het gaat soms om gevoelige materie, en dus wordt alles gemo-dereerd. Er verschijnt niets op de site dat niet door iemand van ons gelezen en eventueel bewerkt is. Dat is natuurlijk heel veel werk. Maar we zien Thomas als het pro-ject van de hele faculteit, die de site trouwens duidelijk ook mee draagt. Daar zijn ook wel redenen voor. Je kunt Thomas beschou-wen als een vorm van dienstver-lening en wetenschapscommu-nicatie vanwege de faculteit. Het is ook een forum voor commu-nicatie met ‘het veld’, de leraren godsdienst, wat de werking van de faculteit natuurlijk beïnvloedt. Verder maakt Thomas ook deel uit van de lerarenopleiding. Voor onze studenten is het een mooie omgeving om met ICT-toepassin-

gen te leren werken, bijvoorbeeld het gestructureerd opstellen van een jaarplanning, het interprete-ren van beginsituaties en balan-sen van leergroepen en het de-len van lesvoorbereidingen met collega’s. En Thomas is ook PR: je bereikt er rechtstreeks of on-rechtstreeks heel wat potentiële studenten mee.”

“Oorspronkelijk was de doel-groep beperkt tot het secundair, maar gaandeweg zijn we ruimer gaan werken. Momenteel vind je er ook materiaal voor het kleuter- en lager, gewoon en bijzonder onderwijs, en voor het hoger on-derwijs.”

Groei?“Onder Thomas ressorteren heel wat subsystemen. Zo bestaat de mogelijkheid om een levensbe-schouwelijk dagboek bij te hou-den, om via allerlei communities met elkaar van gedachten te wisse-len over de meest uiteenlopende thema’s, bijvoorbeeld over geweld op school, over de ontwikkeling van tools voor het buitengewoon onderwijs, enzovoort. We werken ook samen met Obed, een collec-tie didactisch materiaal waar je via Thomas gebruik van kunt ma-ken via thuislevering. Er is een af-deling voor aanstaande studenten godsdienstwetenschappen, voor beginnende leerkrachten enzo-voort. De waaier van behandelde

onderwerpen is zéér breed.”“Thomas is erg arbeidsinten-

sief,” weet Jan Verkoyen. “Alles wat je als normatief materiaal kunt beschouwen, wordt tot op de komma gescreend. Zo om-vatten onze In de kijkers actuele godsdienstdidactische pakketten van gemiddeld minimaal vijftig pagina’s, die geacht worden con-form te zijn aan het leerplan. Dat moet uiteraard nagekeken wor-den. Die taak wordt gelukkig ver-deeld over heel wat validatoren, om het doenbaar te houden.”

“We zien de toekomst heel posi-tief in,” aldus professor Pollefeyt. “Tot nu toe hebben we alleen maar groei gekend, maar het is natuurlijk niet uitgesloten dat we stilaan ons plafond bereikt hebben, althans kwantitatief. We willen in elk geval de lay-out en de programmatuur achter Thomas grondig herstructureren en op regelmatige tijdstippen nieuwe godsdienstdidactische inhoud aanbieden, om de leerkrachten materiaal te geven om de christe-lijke traditie creatief te recontex-tualiseren. Op 3 september werd een nieuwe samenwerkingsover-eenkomst ondertekend met de leden die vertegenwoordigd zijn in de Raad van Beheer. Daardoor wordt het ons ook op materieel vlak mogelijk gemaakt om die toekomstplannen uit te werken.”

www.kuleuven.be/thomas

Ongelooflijke ThomasWat krijg je als je 55.000 lesvoorbereidingen, 1300 eucharistievie-ringen, 11.000 berichten in 500 gemeenschappen, 21.000 gebrui-kers, 5000 unieke bezoekers per dag en 27 gigabyte optelt? Het re-sultaat noemen we Thomas, en het is een van de drukst bezochte websites van de K.U.Leuven. Het hoofdkwartier bevindt zich in het Veteranencollege in de Sint-Michielsstraat, en vicedecaan Didier Pollefeyt en tech wizz Jan Verkoyen zijn de gidsen.

ILsE FrEdErIckx

In Vlaanderen alleen al zijn er 200.000 leden van ongeveer 1.400 zelfhulpgroepen: zij zoe-ken ondersteuning bij een fy-sieke aandoening, bij een ver-slaving of bij de verwerking van rouw of een ander trauma: van borstkanker, alcoholverslaving tot het verlies van een kind. Sommige zelfhulpgroepen zijn klein en werken lokaal; andere zijn grote koepelorganisaties die zelfs professionele beroeps-krachten in dienst nemen. Het landschap van zelfhulpgroepen is dus divers, maar ze deelden een negatief imago. “Koffie, kleenex en kletsen, zo werden ze vroeger omschreven,” schetst Jo-zefien Godemont, sociologe aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek. Zij werkte voor het Trefpunt Zelfhulp dat partner is van de Faculteit Sociale We-tenschappen, met als doel de samenwerking tussen professi-onele zorg- en hulpverleners en zelfhulpgroepen te bevorderen.

Samenwerking tussen de groe-

pen en de professionelen stimu-leren blijkt nodig te zijn, want professionelen bekeken in het verleden en nu soms nog de meerwaarde van zelfhulpgroe-pen met de nodige scepsis, licht Godemont toe. “Zelfhulpgroepen worstelen nog met het imago van een praatgroep: je kan er met lot-genoten praten, maar er zou niet echt iets ondernomen worden, met het gevaar meegezogen te worden in een neerwaartse spi-raal.”

Professionals zijn vooral be-zorgd dat zelfhulpgroepen zich teveel op het medische of techni-sche domein wagen en hun leden foutieve of gekleurde informatie geven. Zorg- en hulpverleners die niet altijd goed op de hoogte zijn van de doelstellingen en de wer-king van zulke groepen, hebben het dan moeilijk om hun patiënt uit handen te geven. Onterecht, vindt Godemont: “Professionelen zijn bijvoorbeeld bang dat een zelfhulpgroep een patiënt meer kwaad dan goed zal doen door die zogenaamde neerwaartse spi-raal van depressieve gevoelens in

zo’n groep. Maar in werkelijkheid blijkt dat het mechanisme van sociale vergelijking werkt: men-sen vergelijken zich eerder met de betere gevallen, met iemand die goed weet om te gaan met de-zelfde problemen.”

Luisteren en lachenUit verschillende studies blijkt ook dat zelfhulpgroepen de ge-zondheid en de sociale relaties van een lid positief beïnvloeden. Bij fysieke aandoeningen zijn dat minder symptomen en min-der complicaties. Doordat leden van zelfhulpgroepen beter op de hoogte zijn van het ziekteverloop, kunnen ze complicaties bij ziekte verminderen of vermijden.

“Zelfs de levensverwachting wordt erdoor beïnvloed”, speci-ficeert Godemont. “Eén studie vermeldt dat vrouwen met borst-kanker die wekelijks deelnamen aan een zelfhulpgroep, hun leven gemiddeld met achttien maan-den verlengden tegenover niet-deelneemsters.” Bij zelfhulpgroe-pen voor een vorm van verslaving hervallen leden minder en zijn

ze vaker geheelonthouder. Men-sen die een trauma verwerken of rouwen in een zelfhulpgroep, zijn minder depressief en nemen minder vaak hun toevlucht tot slaapmiddelen.

Zelfhulpgroepen zijn geëvo-lueerd, benadrukt Godemont: “Zelfhulpgroepen zien hun func-tie nu meer als betrouwbaar informeren. Ze delen hun lot, maar met een positieve invals-hoek: men is niet enkel meer op zichzelf gericht, maar ook op be-langenverdediging. De antipro-fessionele houding die zelfhulp-groepen vroeger soms hadden, is nu vaker een co-professionele houding. Samenwerking is een win-winsituatie voor zelfhulp-groepen en zorg- en hulpverle-ners. Ze vullen elkaar aan: de zelf-hulpgroepen zijn meer zichtbaar

en krijgen meer professionele informatie en ondersteuning. De professionals kunnen bijleren over het perspectief van een pa-tiënt, over bijwerkingen of tech-nische aspecten, bijvoorbeeld van het dragen van een stoma.” Het gaat nu dus een andere kant op. In Gasthuisberg krijgen zelf-hulpgroepen zelfs al lokalen ter beschikking, vertelt Godemont. “Het is nu leren, luisteren en la-chen in plaats van koffie, kleenex en kletsen.”

Peter Gielen, Jozefien Godemont, Koen Matthijs en Annemie Van-dermeulen van het Trefpunt Zelf-hulp schreven ook een handboek voor professionele hulpverleners, ‘Zelfhulpgroepen – Samen wer-ken aan welzijn en gezondheid’, uitgegeven bij Lannoo Campus.www.zelfhulp.be/

Zelfhulpgroepen: gedeeld leed, gedeelde kennisZelfhulpgroepen werden vroeger weleens als praatbarakken bestempeld. Zorg- en hulpverleners waren dikwijls geen fan. Maar nu de voordelen voor beide partijen duidelijk worden, verandert dat, volgens het Trefpunt Zelfhulp.

Page 10: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

10 Wetenschap campuskrant

Ludo meyvis

De code is een gemeenschappe-lijk initiatief van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kun-sten, de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en hun respectieve Franstalige te-genhangers.

“Ethische bezorgdheid over het wetenschapbedrijf is natuurlijk niet nieuw,” zegt professor Paul Van Houtte. “Wanneer een we-tenschapper buiten de lijntjes kleurt, wordt er ingegrepen. Pla-giaat of vervalsing van gegevens, om maar twee evidente voorbeel-den te noemen, zijn volstrekt on-aanvaardbaar. Aan de K.U.Leuven hebben we drie jaar geleden de Commissie Wetenschappelijke Integriteit opgericht, precies om een structurele aanpak van dat soort problemen in het leven te roepen. Gelukkig blijft het aan-tal dossiers beperkt tot een vijftal per jaar. Dat zijn dan de situaties waarin maatregelen aangewezen zijn. De CWI rapporteert aan de universitaire overheid, en die beslist over de nodige stappen. Buiten die ‘echte’ dossiers zijn er natuurlijk ook de kleinere voor-vallen, die meestal na een goed gesprek wel een oplossing krij-gen.”

Vicerector Onderzoeksbeleid Peter Marynen: “Het werk van

Paul Van Houtte en zijn col-lega’s in de CWI is blijkbaar in-spirerend geweest. Hij werd in elk geval aangezocht om mee te werken aan een commissie in de schoot van de academies om een aantal ethische normen te expliciteren tot een ethische code voor wetenschappers, waarmee de eerder casuïstische aanpak van commissies als onze CWI in een ruimer geheel ingebed kan worden.”

“De goedkeuring van die tekst in alle klassen van de academies en over de taalgrenzen heen is eigenlijk merkwaardig vlot verlo-pen,” zegt professor Van Houtte. “Misschien was de tijd er ook wel rijp voor. Een gelijklopend initiatief van de Federale Dienst Wetenschapsbeleid is trouwens een grote stimulans geweest. Ook in Europees verband leeft de gedachte om tot een discipline-overschrijdende ethische code voor het wetenschapsbedrijf te komen. Misschien breekt nu stil-aan de tijd aan om te werken aan een internationale harmonisa-tie.”

“We konden de gefinaliseerde tekst van de vier academies voor-stellen op een studiedag in okto-ber 2009, en hij vond snel ingang in de diverse universiteiten. De K.U.Leuven heeft zich bij monde van het College van Bestuur en de Academische Raad achter de

tekst geschaard. Dat betekent dat de CWI er voortaan in zijn wer-king naar kan refereren. Het be-tekent ook dat elke Leuvense we-tenschapper in principe geacht wordt de tekst te kennen.”

Ter zake“Wat staat er in? Het gaat om een vrij korte tekst, die de grote prin-cipes van ethisch verantwoorde wetenschapsbeoefening vast-

legt. Na een inleiding wordt in drie hoofdstukken ingegaan op de hoekstenen die relevant zijn voor elke wetenschapper, in elk domein, zoals zorgvuldigheid en voorzichtigheid, betrouwbaar-heid en controleerbaarheid, en onafhankelijkheid en onpar-tijdigheid. Een korte definitie wordt gevolgd door een aantal

algemene maar niettemin tast-bare criteria waarbuiten ethisch verantwoorde wetenschapsbeoe-fening niet denkbaar is.”

“Wat er niét instaat, zijn do-meinspecifieke aanbevelingen of richtlijnen. Of dierproeven ethisch kunnen zijn voor medici, zal je er dus niet in beantwoord vinden. Evenmin krijg je een antwoord op mogelijke ethische vragen bij onderzoek dat gefi-

nancierd wordt door bedrijf X in vakgebied Y. Wat je wél vindt, zijn principes die gelden voor àlle proeven, of voor àlle contac-ten van dé bedrijfswereld met de onderzoekswereld. De domein-specifieke invulling en discipli-ne-gebaseerde vragen horen niet bij dit document. Die kunnen het beste beantwoord worden door

ethische commissies met vakspe-cialisten. Zij zijn ook het beste op de hoogte van bepaalde geplo-genheden in het domein. Zo is het bij geneeskunde bijvoorbeeld de gewoonte dat iedereen die ook maar iets heeft bijgedragen tot een artikel, als auteur vermeld wordt. Bij wiskunde, daarente-gen, wordt alleen de auteur van de kern van het artikel vermeld. Dat noopt tot een andere behan-deling bij eventuele klachten rond het auteurschap.”

“Inzake ethiek mag je ook het belang van vorming niet onder-schatten. Ethiek is immers lang niet alleen een zaak van richtlij-nen, controle, ontrading en even-tueel bestraffing, maar vooràl van inbedding in het spontane denken en handelen van onze on-derzoekers. Dat bereik je door de juiste vorming.”

“De Ethische Code is geen wet, geen reglement. Het is de kristal-lisatie van wat leeft in de geest van wetenschappers met de juiste ingesteldheid. Door die gedach-ten te expliciteren, hopen we een stap gezet te hebben om ethische bezorgheid, die bij de overgrote meerderheid van onze weten-schappers ongetwijfeld aanwe-zig is, beter communiceerbaar te maken.”

Lees de Ethische Code op www.belspo.be/belspo/home/publ/Eth_code_nl.stm

Ethische Code voor de wetenschapperVier academies publiceerden onlangs een ‘Ethische Code van het wetenschappelijk onderzoek in België’. De K.U.Leuven heeft zich achter deze tekst geschaard. “Misschien breekt nu stilaan de tijd aan om te wer-ken aan een internationale harmonisatie.”

(© Rob Stevens)

Wetenschaps-park arenberg breidt uitOp vrijdag 8 oktober opende Vlaams viceminister-president Ingrid Lieten twee nieuwe onderzoeksgebouwen van het Wetenschapspark Arenberg. Het park vormt een belangrijke schakel in de verdere uitbouw van de Leuvense kennisregio. Internationale onder-zoeksbedrijven en innovatieve onder-nemingen kunnen er hun ideeën en on-derzoeksresultaten verder ontwikkelen naar concrete bedrijfsprojecten. De Leuvense hoofdrolspelers K.U.Leuven, Stad Leuven en Interleuven benadruk-ten bij de opening het belang van het wetenschapspark voor een duurzame, toekomstgerichte economie, en wezen op de cruciale link tussen onderzoek en ondernemerschap. Het park is 13 ha groot en bestaat uit verschillende clus-ters. De twee nieuwe onderzoeksge-bouwen B3 en B4 zijn goed voor 12.500 vierkante meter flexibele en geavan-ceerde bedrijfsruimte.

“De code is dekristallisatie van wat leeft in de geest van

wetenschappers met dejuiste ingesteldheid.”

Page 11: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

GeneraLisatiebij psychische kLachtenExperts in leerpsychologie en psy-chopathologie starten samen met collega’s uit de gezondheidspsy-chologie onderzoek naar de me-chanismen van generalisatie bij psychische problemen. Professor Dirk Hermans van het Centrum voor Leerpsychologie en Experi-mentele Psychopathologie leidt een zevenkoppige Cluster for Excellence rond dit thema. Het spitst zich vooral toe op experi-menteel onderzoek van dit soort processen bij gezonde vrijwilli-gers en patiënten.

Hermans: “Als een hond een kind bijt, is er kans dat het kind een hondenfobie ontwikkelt. Het verschil tussen gezonde angst en een echte fobie ligt niet zozeer in de intensiteit van de angst, maar in de generalisatie naar een veelheid van stimuli – zoals andere huisdieren, of zelfs foto’s van honden. De bron van angst kan ook van binnen in het lichaam komen, zoals bij pijn of somatische aandoeningen. Dan beïnvloedt de angst de manier waarop de patiënt ermee om-gaat en hoe hij zich daarbij voelt. Het fenomeen van generalisatie werd al te lang over het hoofd ge-zien.”

“We hebben een team met aan-sluitende, maar heel diverse ex-pertises. Dat maakt het mogelijk om de mechanismen van gene-ralisatie vanuit verschillende in-valshoeken te bestuderen en zo tot een globaal inzicht te komen. We vermoeden immers dat soort-gelijke mechanismen werken bij andere problemen zoals depres-sie, chronische pijn en allerlei so-matische ziekten.”

“Ons einddoel? Preventie. Nu wachten we tot mensen ernstige problemen hebben en starten dan dure behandelingen. Als we de mechanismen achter die ge-neralisatie kennen, staan we ster-ker om preventief in te grijpen. We geven daarbij een belangrijke plaats aan de samenwerking met onze perifere partners binnen de K.U.Leuven.”

27 oktober 2010 Onderzoek 11

Clusters for Excellence (2)Vijftien uitmuntende onderzoeksconsortia krijgen zeven jaar lang een significante impuls door middel van Programmafinanciering. Campuskrant stelt ze in drie afleveringen aan u voor.

transLationeeL onderzoek van hersenenStructuur en werking van norma-le, gezonde hersenen bij mens en aap bestuderen en die informatie vergelijken met situaties waarin zich een hersenletsel voordoet. Dat is het centrale thema van de Cluster for Excellence onder lei-ding van professor Peter Janssen. Het is fundamenteel onderzoek in functie van een efficiëntere diag-nose en behandeling van hersen-letsels en ziekten zoals epilepsie.

“We werken rond drie thema’s”, vertelt Peter Janssen. “Hoe functio-neren de hersenen als we een voor-werp bekijken, bij aandacht en be-loning, en als we communiceren of acties herkennen? Die processen bestuderen we bij gezonde men-sen en apen, bij patiënten met een hersenletsel en bij apen waar we een deel van de hersenfuncties tij-delijk uitschakelen of stimuleren.”

“Een vierde thema is het ont-staan van epilepsie. Dat kunnen we bij de mens niet bestuderen, omdat de patiënt pas bij ons komt als de ziekte zich al mani-festeert. Bij apen kunnen we die hersenconditie lokaal opwekken. We hopen zo te leren hoe we bij de mens kunnen ingrijpen nog vóór er epilepsieaanvallen zijn.”

“Wij werken met computermo-dellen, registratie van elektrische activiteit, beeldvormingstechnie-ken en gedragstesten. Wij hopen de techniek van de functionele MRI – het in beeld brengen van hersenactiviteit via metingen in een NMR-scanner – te valideren. We willen onder meer ophelderen wat het verband is tussen elektri-sche hersenactiviteit en verande-ringen in bloeddoorstroming.”

“In ons onderzoek werken fun-damentele onderzoekers samen met clinici – neurologen, neuro-chirurgen, psychiaters en radio-logen. Binnen zeven jaar willen we hersenaandoeningen beter begrijpen, bij dieren simuleren en zo behandelingen verbeteren. Want dat is ons einddoel: in het universitair ziekenhuis de pati-enten behandelingen aanbieden die ze nergens anders vinden.”

trp-kanaLenontrafeLdEen groep onderzoekers onder lei-ding van professor Thomas Voets keert de volgende zeven jaar TRP-kanalen in dier en mens binnen-stebuiten. De studie gaat van de werking op moleculair niveau tot TRP-activiteit in levende organis-men en bij ziekteprocessen. Het einddoel? Efficiëntere therapieën.

De mens heeft 27 TRP-kanalen (zeg: trip-kanalen) – een vorm van ionenkanalen: poriën in celmem-branen die geladen deeltjes door-laten en zo stroom generen. TRP-kanalen openen en sluiten onder impuls van stimuli zoals verande-ringen in temperatuur of chemi-sche stoffen. “Wij onderzoeken verschillende facetten”, vertelt Thomas Voets. “We beginnen op atoomniveau, bestuderen de mo-leculaire werking en de precieze functie bij diermodellen, en zoe-ken nieuwe stoffen als basis voor geneesmiddelen.”

“Partners met klinische achter-grond bestuderen de werking in hart, longen, blaas en centraal ze-nuwstelsel. De finale stap wordt de studie van de rol van TRP-kanalen bij menselijke ziekten. Dit project verlengt een vorig project onder leiding van professor Nilius. Daar-in werd onder meer de rol ontdekt die TRP speelt in de botziekte bra-chyolmia, die misvorming in de ruggengraat veroorzaakt. Maar de kanalen spelen ook een rol bij het ontstaan van overgevoeligheid aan pijn, en erfelijke aandoenin-gen zoals hart-, nier- en stofwis-selingsziekten. Wij hopen op een doorbraak op alle niveaus. Met als einddoel een beter inzicht in de ziekteprocessen, en eventueel een aanzet tot nieuwe therapieën.”

Naast Thomas Voets en Rudi Vennekens van het Lab voor Io-nenkanaalonderzoek, en Chris Ulens van het Lab Structurele Neurobiologie sturen drie co-pro-motoren uit de klinische praktijk het project mee aan: Dirk De Rid-der van Urologie, Detlef Balschun van het Lab voor Biologische Psy-chologie en Benoit Nemery de Bellevaux van Pneumologie. In totaal gaat het om veertig tot vijf-tig onderzoekers.

stamceLLen bij therapie Het Interdepartementaal Stam-celinstituut onder leiding van professor Catherine Verfaillie gebruikt de programmafinancie-ring voor basis- en vroegtransla-tioneel onderzoek naar het po-tentieel van stamcellen. “Binnen zeven jaar willen we in een aantal deelgebieden klinisch bruikbare resultaten voor kunnen leggen, bijvoorbeeld: met stamcellen goede spier- en botcellen creë-ren.”

“We werken met embryonale en volwassen stamcellen, maar ook met embryonaalachtige cellen die we zelf uit volwassen stamcel-len creëren. De verschillen tussen deze soorten willen we nauwge-zet in kaart brengen. In tweede instantie willen we de techniek beheersen om uit stamcellen klinisch bruikbare lever-, bloed-, spier- en botcellen te kweken en nagaan of ze bij transplantatie worden afgestoten.”

“In ons project zit geen klinisch onderzoek. Het Stamcelinstituut zal klinische studies (fase I en II) met volwassen stamcellen doen en ondersteunen. Voor studies met embryonale stamcellen moe-ten we weten wat mogelijk is, en hoe we ze kunnen ‘opvoeden’: hoe definiëren we een finaal product met de zekerheid dat de stam-cellen geen tumoren opwekken? We werken ook aan levercellen die farmaceutische bedrijven ge-bruiken bij het testen van nieuwe geneesmiddelen als tussenstap tussen dierproeven en klinische tests op mensen.”

“Waarschijnlijk vinden we ook moleculen die de menselijke cel-functie verbeteren. Het lichaam bevat stamcellen die lever of bot in staat stellen zichzelf te herstel-len. Soms lukt dat niet. Kunnen we van stamcellen afgeleide me-dicatie toedienen die dat herstel-proces toch op gang trekt?”

Het consortium telt veertig on-derzoekers. “We hebben ook een systeem ingebouwd waarmee we experts in domeinen die we in Leuven nog niet optimaal beheer-sen, voor een periode van drie maanden kunnen inhuren.”

maattherapie voor sLechte doorbLoedinGEen team rond cardioloog Stefan Janssens en biochemicus Roger Lijnen onderzoekt de wissel-werking tussen cellen in hart en bloedvaten. Ze willen achterha-len welke invloed risicofactoren hebben en hoe ze participeren in de fases van een ziekteproces. Zo willen ze op het spoor komen van therapieën op maat.

“Veel hart- en vaatziekten zijn het gevolg van slechte doorbloe-ding”, zegt professor Stefan Jans-sens. “Het originele in ons onder-zoek? Wij focussen op de manier waarop verschillende celtypes in hart en bloedvaten bij die situaties op elkaar reageren. Andere onder-zoeken richten zich vooral op hart-spiercellen, maar die vormen maar een vierde van alle hartcellen. Wij spitsen ons toe op de interactie met andere cellen in bloedvaten, steun- en bindweefsel.”

“De moleculaire handtekening van eenzelfde celtype uit de bloed-vatwand verschilt van orgaan tot orgaan en bij een zieke en gezonde mens. Wij vergelijken de cellen bij muizen, grote proefdieren en pati- enten – bij wie dat nu makkelijker is omdat we de cellen in biopten (stukjes weefsel – red.) bestude-ren. Met een beter inzicht in de factoren die in belangrijke cellen verantwoordelijk zijn voor ziekte-processen, krijgen we belangrijke elementen in handen om gerichte therapieën te ontwikkelen. Wij verwachten maatwerk, afgestemd op iedere patiënt en elk ziekte-proces. Daarbij integreren we ge-avanceerde beeldvorming en be-studeren we ook celtypes met een regenererend effect – een soort re-servecelpopulatie in het lichaam.”

“Wij bouwen voort op de resulta-ten van het Centre for Excellence onder leiding van professor Ro-ger Lijnen van het Centrum voor Moleculaire en Vasculaire Biolo-gie. Daarbij komt nu een groep cardiologen en onderzoekers van het Laboratorium voor Trombo-seonderzoek van de Campus Kor-trijk. In totaal telt ons consortium vijftien toponderzoekers.”

Dirk Hermans (© Rob Stevens) Thomas Voets (© Rob Stevens)Catherine Verfaillie (© Rob Stevens)Stefan Janssens (© Rob Stevens)Peter Janssen (© Rob Stevens)

jaak poot

Page 12: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

12 Emeriti campuskrant

Minder druk of even druk?“Een emeritaat vieren lijkt een beetje op een begrafenis waarbij het lijk nog heel energiek is en nog vele plannen heeft – waar-mee ik niet wil zeggen dat ik geen mooie emeritaatsviering heb ge-had, integendeel! Maar ik kijk wel met emotie en een beetje scep-tisch naar de toekomst. Waar-heen met al die energie, kennis en ervaring?”

“Ik ben emeritus met opdracht: één daarvan is adviseur zijn voor het Center for Excellence dat aan ons Labo voor Ionenkanaalonder-zoek verbonden is. Verder blijf ik onder meer Editor in Chief van het European Journal of Physiology en editor van verschillende andere tijdschriften. En ik heb voor vol-gend jaar al zoveel lezingen op het programma staan dat mijn vrouw protesteert. Zij wil graag met me op reis en na al die jaren ben ik haar dat ook wel verschuldigd.”

“Maar ik wil echt nog wetenschap bedrijven. Jarenlang leid je een superdruk leven en dan plots zou het moeten stoppen? Daarvoor zijn er nog veel te veel onopgeloste vragen. Ik ben er daarom nog niet helemaal uit wat ik ga doen.”

“Gelukkig kan ik ons labo met veel vertrouwen loslaten. Het staat bijzonder hoog aangeschre-ven, ook internationaal. We staan op de zevende plaats in de Ion Channel Citation Ranking en laten daarmee vele Nobelprijswinnaars achter ons. We hebben hier een spectrum aan onderzoeksmetho-des dat uniek is in de wereld.”

“Ik herinner me nog goed het Eureka! achter de oscilloscoop in ‘84, toen ik een nieuw ionenka-naal ontdekte in het hart, wat zou resulteren in mijn eerste Nature-publicatie. Ik was eigenlijk op zoek naar iets anders, een slui-tingsmechanisme in het enige tot dan toe bekende calciumkanaal. Een ander groots moment was toen ik in ´92 het volume-regula-ted anion kanaal – VRAC – vond in vasculaire endotheelcellen.”

Werk of hobby?“Ons laboratorium richt zich op

achtentwintig zogenaamde ‘TRP’ ionenkanalen. Ze spelen een rol in diverse lichaamsfuncties en ziekteprocessen, van smaak- en pijngewaarwording tot botziek-tes en Alzheimer. Van sommige kennen we enkel de genetische opmaak en niet de functie. We doen er dan alles aan om zo’n gen te laten ‘spreken’ en verschil-lende keren is dat ons in dit labo gelukt.”

“Die momenten, daar doe je het voor. De drang om de waarheid te achterhalen, die intellectuele nieuwsgierigheid, dat heeft me altijd gedreven. De voldoening is immens als het lukt. Ik voel me enorm geprivilegieerd dat ik dit heb mogen doen. Mijn werk heeft altijd een beetje als hobby aange-voeld.”

“Voor andere hobby’s heb ik al die jaren weinig tijd gehad. Maar ik speel piano en ben vroeger nog trompettist geweest in een jazz-bandje. Ik lees ook veel, ’s nachts in bed: kunst, geschiedenis, filo-sofie – Heidegger is een van mijn favorieten – en literatuur, zowel Duitse als Nederlandstalige – zo hou ik veel van Elsschot en Mu-lisch. Ik heb vroeger ook etsen ge-maakt en met pastelkrijt gewerkt. Dat wil ik graag weer oppakken.”

België of Duitsland?“Ik overweeg momenteel een aanbieding in het buitenland. Mijn vrouw wil graag dichter bij onze vijf kleinkinderen wonen en zij is mij in ‘93 vanuit Duitsland gevolgd naar Leuven... het wordt tijd dat ik iets terugdoe. En in Duitsland kan je wél nog een labo leiden als je 65 bent…”

Grootste verwezenlijking? “Mijn belangrijkste erfenis is een ijzersterk team, dat op verschil-lende vlakken aan de top staat. Samen met hen heb ik een dienst

Het emeritusexamen Volgens het emeritibeleid van onze universiteit mag elke ZAP’er die minstens vijfentwintig academische dienstjaren heeft, de ex-tra titel van emeritus voeren wanneer hij of zij met pensioen gaat. Campuskrant maakt voor enkele professoren een uitzondering. Als tegenprestatie voor alle examens die ze tijdens hun carrière hebben afgenomen, worden ze door ons nog één keer zelf op de rooster gelegd. Pas dan willen ook wij hen emeritus noemen.

ine van HoudenHove

Fysioloog

Bernd Nilius

(© Rob Stevens)

(© Rob Stevens)

cHirurg

Toni Lerut

voor thoracale heelkunde kun-nen uitbouwen, iets wat slechts in een aantal landen als aparte specialisatie bestaat. Daaronder valt alles wat te maken heeft met longen, slokdarm, middenrif en borstkaswand. Mijn persoonlijke profiel was de slokdarmchirurgie: veertig jaar geleden nog quasi on-bestaande; vandaag heeft Leuven daarin een sterke positie. Begin jaren negentig zijn we gestart met longtransplantatie en intussen is ons centrum één van de belang-rijkste in Europa.”

“Toen de sleutelgatoperatie op-gang maakte, heb ik samen met Ivo Brosens het Centrum voor Heelkundige Technologieën opgericht, waar chirurgen zich konden oefenen. Dat was toen uniek in België. We hebben snel ingezien dat er ook een onder-zoeksluik aan moest worden ge-koppeld. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van de foetale chi-rurgie, nu één van de parels van de UZ. Binnen het CHT ben ik al-tijd bezig gebleven met het verder ontwikkelen van nieuwe techno-logieën, zoals de videomediastino-scoop, waarmee je op scherm kan zien wat je in de borstkas doet.”

“Als lid van de klinische onder-zoeksraad heb ik steeds geijverd voor waardering voor klinisch on-derzoek, mede vanuit de vaststel-ling dat clinici zeer zwaar belast worden.”

Werk of privé?“Natuurlijk pleeg je roofbouw op je privéleven. Ik heb het geluk ge-had dat mijn vrouw bereid was om de klassieke ruggengraat van het gezin te zijn. Voor een chi-rurg zijn werkweken van meer dan honderd uur heel gewoon, en je bent om de paar weken van wacht. Dat ben ik blijven doen tot juni, ook al hoeft dat maar tot zestig jaar. Transplantaties hebben altijd in het holst van de nacht plaats, onder meer omdat er dan capaciteit voor kan worden vrijgemaakt. Dat weegt, maar de voldoening als je iemand letter-lijk een tweede leven kan geven is immens. Zo kreeg ik onlangs een kaartje van een man die ik op zijn 78ste had geopereerd aan een ge-avanceerde slokdarmkanker en die nu zijn honderdste verjaardag vierde. Maar gouden vingers be-staan niet. Luisteren naar de pati-ent is minstens zo belangrijk. En even goed moet je kunnen om-gaan met de momenten waarop het fout afloopt.”

Het zwarte gat?“Op mijn emeritaatsviering heb ik een dia getoond van een open-staand wijnvat: dat is ook een zwart gat (lacht). Je moet natuur-lijk een aantal dingen afgeven. Ik ben emeritus met opdracht, ik ga een aantal lopende projecten nog afwerken, patiënten blijven zien die ik al jaren opvolg. Maar de core business – het opereren – valt natuurlijk weg. De spanning in de

Bijdrage aan de wetenschap?“Ik heb me steeds bewogen in de twilight zone tussen werktuigkun-de en elektrotechniek. Binnen Europa was ik één van de eersten om me toe te leggen op robotica. Eerst industriële robots – zoals aan de montageband –, later servicerobots, zoals intelligente rolstoelen, en, recent, medische robotica: chirurgische robots bij-voorbeeld, die we dan voorzien van een tastzintuig. Ons labo, Production Engineering, Machine Design and Automation of PMA, is sinds 1975 gegroeid van twintig naar honderdvijftig man en heeft veel weerklank gekregen, ook internationaal. Ik heb de wijze raad opgevolgd van mijn mentor,

Werktuigkundige

Hendrik Van Brussel

Jacques Peters, dat je beter één kathedraal bouwt dan een aantal kapellen.”

“Al in 1986 richtten we een post-graduaat in de mechatronica op, dat was toen een primeur. Intussen is mechatronica – een discipline die mechanica, elek-tronica en informatica integreert en waarmee hoogtechnologische machines kunnen worden ont-wikkeld – een afstudeerrichting binnen ingenieurswetenschap-pen. Ook daar behoren we bij de top. Als departementsvoorzitter heb ik recent nog de kiemen ge-legd voor een heel nieuwe onder-zoeksdiscipline, de micro- en pre-cisiemechanica – daarvoor heb ik een beetje mijn nek moeten uitsteken. Had u ook geen vraag over ‘gezagsgetrouw of eigenge-reid’? (lacht)”

Praktijk of theorie?“Onderwijs moet worden gevoed door de praktijk en dat is bij uitstek zo in de robotica en de mechatronica: niet enkel de on-derzoeks- maar ook de industri- ele praktijk. Ingenieurs zijn geen zuivere wetenschappers en mo-gen dat ook niet zijn; ze zijn per definitie toepassingsgericht. Een doctoraat waarin iets ontworpen wordt, wordt soms scheef beke-ken door buitenstaanders. Maar als wij ons te eenzijdig toeleggen op publicaties, is het gevaar reëel dat we ons, met voor de markt ir-relevant onderzoek, laten voorbij-steken door onze Associatiepart-ners van de hogescholen.”

Hebt u ergens spijt van?“Ik denk dat ik te zelden nee ge-zegd heb tegen dingen die alleen ogenschijnlijk belangrijk waren, ten koste van mijn gezinsleven en vrije tijd. Ik heb mezelf soms te goedkoop verkocht. De be-drijfswereld vindt het nog te van-zelfsprekend dat dienstverlening vanuit een universiteit gratis is. Mede daardoor heb ik, behalve wetenschappelijke publicaties, weinig blijvends kunnen neer-schrijven. Dat wil ik nu graag compenseren. Zelfs fictie sluit ik niet uit.”

Het zwarte gat?“Ik ben van plan meer aandacht te geven aan mijn familie en vrienden en daarnaast zou ik een aantal interesses weer op willen pakken. Ik ben graag creatief be-zig met mijn handen, in en rond het huis: een Japans tuintje aan-leggen bijvoorbeeld. Japans is trouwens een taal die ik graag wil leren – om haiku’s te kunnen lezen – en ook mijn Indonesisch zou ik willen opfrissen – in een vorig leven heb ik twee jaar in In-donesië gewoond. Ik ben realis-tisch genoeg om te beseffen dat het niet makkelijk zal zijn om me aan te passen aan het emeritus-zijn. Wat ik nu vooral wil is een nieuw leven, waarin het accent ligt op vrijheid.”

(© Rob Stevens)

operatiezaal zal ik zeker missen: het blijft telkens een confrontatie met het onbekende.”

“Op een moment als dit kom je jezelf tegen, dat is zo. Maar ik heb nog plannen. Het zou zonde zijn om niets te doen met je ervaring. Volgend jaar ga ik drie maanden naar Harvard, om er assistenten in opleiding te coachen. En ik ben ook betrokken bij een project rond patiëntjes met slokdarmver-branding in Frans Guinée, waar we fondsen voor inzamelen, voor preventie en operatie-infrastruc-tuur, en opleiding van chirur-gen.”

“En ik heb nog een paar dro-men: mijn talen perfectioneren, vooral om de finesses van de lite-ratuur te kunnen vatten, en meer tijd maken voor muziek – ik hou onder meer veel van Italiaanse opera. En misschien ga ik nog wel kunstgeschiedenis studeren – vijfenveertig jaar geleden was dat mijn eerste studiekeuze!”

Page 13: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

27 oktober 2010 In de kijker 13

made by k.u.leuven (1)

De Belle de LouvainIn onze universiteit wordt niet alleen heel wat kennis uitgewisseld en opge-daan, die kennis wordt ook geconcretiseerd in producten. In de eerste af-levering van deze nieuwe reeks maken we kennis met de Belle de Louvain, een pruim met universitaire roots die belicht wordt tijdens de Week van de Smaak. Dominique Vanpée is de bezieler van een tentoonstelling over de pruim, georganiseerd door SIWE. Professor Wannes Keulemans is hoofd van het Fruitteeltcentrum van de K.U.Leuven en doctoreerde op pruimen.

tine bergen

NAAM:Belle de Louvain, in de volks-mond ook wel ‘paterskloten’

GESCHIEDENIS:Vanpée: “Jean-Baptiste Van Mons was in de eerste helft van de ne-gentiende eeuw professor schei-kunde in Leuven. Hij was ook een gekend pomoloog of fruitkundige en heeft in zijn carrière honder-den fruitsoorten gecatalogiseerd, waaronder vrij veel peren. Ook de Belle de Louvain heeft hij in zijn registers opgenomen.”

Keulemans: “De Belle de Lou-vain is waarschijnlijk een toe-valszaailing, want we kennen de ouders niet. Er werden in die tijd heel veel kruisingen gedaan, het was onder andere de hobby van veel pastoors en paters. Veel fruit-variëteiten komen dan ook uit kloostertuinen.”

KENMERKEN:Keulemans: “De Belle de Lou-vain is een vrij grote, eiervormige pruim die in onze contreien sterk verspreid was. Het is een heel pro-ductieve pruim omdat ze zichzelf deels kan bevruchten en daardoor

minder afhankelijk is van kruis-bestuiving. Net die kruisbestui-ving vormt vaak de struikelsteen bij de pruimproductie. Daarvoor is de pruimelaar afhankelijk van bijen en als het weer tegenvalt komen die in april, wanneer de pruimelaar bloeit, nog niet naar buiten. De Belle de Louvain is bo-vendien beurtjarig: het ene jaar hangen er zoveel pruimen op de boom dat die zichzelf zodanig uitput dat hij geen energie meer overhoudt om het volgende jaar nog te bloeien. De smaak van de Belle de Louvain vind ik vrij flauw en niet zo bijzonder.”

SUCCES:Keulemans: “De Belle de Louvain is heel populair geweest hier in de omgeving, maar de pruim als soort wordt vandaag weggeconcurreerd in België door onder andere de nec-tarine die veel langer te bewaren is, en door de Franse Reine Claude-pruimen. Omdat de smaak niet zo bijzonder is en hij vrij oogstonze-ker is, wordt de Belle de Louvain vandaag niet meer commercieel geplant. Hij is wel nog in heel wat achtertuinen terug te vinden. Om-dat hij zelfbevruchtend is, is één pruimelaar immers voldoende om ook vruchten te krijgen.”

Vanpée: “Het is precies dat ach-tertuingegeven dat maakt dat ik

deze tentoonstelling wilde organi-seren. De Belle de Louvain dook in zowat alle tuinen van mijn jeugd op. Ook in die van mijn vader, die bijzonder graag tuinierde. Het ging zover dat ik zijn planten niet eens mocht aanraken. Niet alleen de naam van de pruim verwijst naar het Leuvense, denk ook aan bijvoorbeeld de J.B. Van Mons-straat die hier te vinden is. We or-ganiseren de tentoonstelling ook niet toevallig in het anatomische theater. Dit was de ingang van de vroegere kruidtuin.”

AFGELEIDE PRODUCTEN:Vanpée: “De Belle de Louvain komt vooral tot zijn recht in be-reidingen. Naar aanleiding van de tentoonstelling en de Week van de Smaak hebben de gebroe-ders Bleus van de stoomstroop-fabriek in Borgloon de Lo(v)onse Pruimenstroop gecreëerd op ba-sis van de Belle de Louvain. De stroop zal ook door koks van acht Leuvense restaurants, waaronder Jeroen Meus, gebruikt worden in een speciaal gerecht.”

Keulemans: “Ik heb met de Bel-le de Louvain al een uitstekende wijn gebrouwen in mijn kelder. Het is een vrij zware, aromatische wijn die vooral geschikt is als ape-ritief. Ik durf wel betwijfelen of er een grote markt voor is.”

NOG UNIVERSITAIR FRUIT?Keulemans: “Met Better3fruit, een spin-off van de K.U.Leuven, hebben we ondertussen verschil-lende appelvariëteiten op de kaart gezet, waarvan de Kanzi de meest geplante nieuwe appelvari-eteit in Europa is vandaag. Kanzi wordt geplant in Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, de Verenigde Sta-ten… Kanzi is Swahili voor ‘ver-borgen schat’, dit is dan ook een knapperige appel waar het sap werkelijk uitspringt als je er in bijt. De zuur-zoet balans zit goed, de appel ziet er aantrekkelijk uit en hij houdt zijn kwaliteit ook lang. Bovendien is de dikte en de kwaliteit van de Kanzi veel uni-former dan bij veel andere varië-teiten, wat commercieel ook heel interessant is.”

‘Belle de Louvain, een Schone van Leuven?!’, van 11 tot 21 november, Anatomisch theater, Minderbroedersstraat 50, Leuven.Meer info: www.siwe.be/actactueel.php

De Belle de Louvain (© ingezonden)

Jean-Baptiste Van Mons

Bij aankomst krioelde het al van het volk. Na even aanschuiven kreeg ik een studentenpas en twee bandjes. Ik was uitgekozen om journalist voor één dag te worden en hoorde dat er veel kandidaten waren geweest. Dat maakte me trots, zeker toen er een perskaart rond mijn nek werd gehangen.

Het eerste college, ‘Brein onder stroom’ – door neurochirurg Bart Nuttin en psychiater Loes Gabri-els (foto) – was heel leerrijk, om-dat ik er eigenlijk nooit echt had over nagedacht.

Daarna was er de workshop: ‘School, gewoon voor iedereen?’ We kregen een kaart met daarop “Ik wil wel naar school” of “Tof, niet naar school”. Op mijn kaart stond het eerste. Na een gesprek over wat leuk was op school, ver-telde iedereen wat hij of zij later wilde worden. Daarna keken we met z’n allen naar een film over Prince, een Afrikaanse jongen die zijn ouders is verloren door een ziekte. We leerden hoe hij in Afrika onderwijs volgt. Hij wordt gesteund door SOS Kinderdor-pen.

Houd de dief!Na de workshop mocht ik de pro-fessoren interviewen. Zo ben ik onder andere te weten gekomen

dat je, als je het koud hebt, rilt om toch maar te kunnen bewe-gen, want op die manier krijg je het warm. Daar zorgen de herse-nen voor.

Toen ik terugkwam, stonden mijn mama en mijn zus al aan te schuiven voor de Alma, een echt studentenrestaurant. Ik at een overheerlijke spaghetti bolog-nese.

Onmiddellijk daarna moest ik al naar het college. ‘Computer meets brain’. Professor Carmen Bartic vertelde hoe het brein en een computer contact kunnen maken.

Dan was het tijd voor de laatste workshop: ‘Houd de dief!’. Eerst moesten we een stofonderzoek uitvoeren met ons groepje, daar-na een geheime boodschap ont-cijferen. Toen we ook daarmee klaar waren, vergeleken we vin-gerafdrukken. Vervolgens deden we het aardonderzoek en tot slot de robotfoto. Zo kenden we de da-der van de diefstal.

Toen was het spijtig genoeg tijd om naar huis te gaan. Gelukkig duurde dit avontuur voor mij nog wat langer want ik mocht dit ver-slag nog schrijven!

lees een uitgebreide versie op dagkrant.kuleuven.be

een dag boordevol breinplezierOp 23 oktober ging de zesde editie van de Kinderuniversiteit van start. De organi-satoren gingen op zoek naar een jonge journalist in spe om verslag uit te brengen. Emilie Anne Verhaegen sleepte de job in de wacht en kwam terug met deze enthou-siaste reportage. (foto Rob Stevens)

Page 14: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

14 Leven na Leuven campuskrant

burgerlijk ingenieur en voorzitter boek.be

karel De boeck

verstandig management. Alleen de dommen zijn altijd zeker van wat ze zeggen en doen.”

OnbezoldigdDe Boeck stond aan het hoofd van tienduizenden werknemers. “Je wordt niet als leider geboren; je moet bepaalde ingrediënten ontwikkelen. En durven. Het is cruciaal zowel conceptueel als praktisch te denken. In con-sensus met je troepen bepaal je waar je naartoe gaat. Je beschrijft

concreet de vuurtoren waar je over drie jaar wilt zijn, en tekent de etappes ernaartoe uit. Het is belangrijk niet krampachtig de top te willen bereiken, dan gunt men je het niet. Je moet rustig en zelfverzekerd zijn, maar ook een beetje een drammer.”

Werd hij daarom CEO in volle Fortis-crisis? “Niemand wou het doen. Ik deed het uit loyaliteit, maar ook omdat ik nergens bang voor ben. Je kunt uit zo’n opdracht toch het maximum proberen ha-len. Het was een periode waarin

katrien steyaert

Karel De Boeck bestelt een dub-bele espresso, maar de cafeïne heeft geen zichtbaar effect op hem. Deze man onderging even stoïcijns de scheldtirade van dui-zend woedende Fortis-aandeel-houders, in februari 2009. “Dat was een zeer merkwaardige erva-ring”, zegt hij rustig. “Ik voelde veel respect voor het verlies van die mensen, maar moest het gescheld voor een stuk over me heen laten gaan. Ik heb acht uur vragen beantwoord, en thuis een goede whisky gedronken. Hoewel de algemene teneur anders is, zullen sommigen me ‘de smeer-lap van Fortis’ noemen. Zou het iets veranderen mocht ik daar van wakker liggen?”

“Klachten over geld zijn asym-metrisch. Als het goed gaat, hoor je niets, maar een minder goede investering is altijd de schuld van de bank. Het blijft wel afschuwe-lijk dat zo veel mensen geld ver-loren hebben. Het is normaal dat ze daar om treurden. Uit de fail-lissementen die ik vroeger heb begeleid, heb ik geleerd dat er bij zulke debacles een aparte fauna en flora op je afkomt. Van men-sen met een persoonlijkheids-stoornis die zich laten gelden op algemene vergaderingen, tot ad-vocaten en activisten die er hun marketing doen.”

Als student had De Boeck nog geen concrete ambities. “Jon-gens weten veel minder goed dan meisjes wat ze willen. Tenzij het toeval een olifant op hun weg zet, kabbelt hun leven rustig voort. Mijn studierichting (burgerlijk in-genieur – red.) was ingegeven door mijn leraars op het Mechelse Sint-Romboutscollege. We wer-den gedrild in wiskunde, maar ik deed het zeer graag en goed.”

OnderduikenDe Boeck begint in 1967 in Leu-ven, waar hij ook een licentie eco-nomie haalt. “Door de rellen rond Leuven-Vlaams werden onze exa-mens uitgesteld; omgezaagde bomen hadden de campus on-toegankelijk gemaakt. In de win-ter van ’68 nam ik deel aan de

nachtelijke bezetting van Alma 2. Ik zag het studentikoze er van in, betoogde niet vanuit een groot engagement. Ik heb nooit achter één vlag gelopen.”

Voor ludieke acties is wel plaats. “Bij mij op kot zat de zoon van een hooggeplaatste Rode Kruismede-werker. Op een dag hebben we in naam van het stadsbestuur heel Leuven opgeroepen zich te laten inenten tegen de naderende griep. Op vier uur tijd hebben we in een tent op het Ladeuzeplein zo’n 4.000 mensen gevaccineerd met grenadine. Onze actie zorgde voor verontwaardiging op de gemeen-teraad. We doken onder in de Ar-dennen uit schrik voor de politie. Dat waren bijzondere dagen.”

“In Leuven ging de wereld open, maar ik was ook nieuwsgierig naar wat daarbuiten gebeurde. Het is zoals lezen: je ontdekt sub-werelden in de wereld. Als stu-dent werkte ik in Duitsland, bij Unilever op de heilige grond van Old Trafford in Manchester, en in een koperdraadtrekkerij in Leeds. Later slaagde ik voor de examens voor een doctoraat in MIT (Mas-sachusetts Institute of Technology – red.). Beter kan niet. Maar ik was intussen op iemand van Generale Bank gebotst. Alweer toeval. Ik dacht: ‘Een jaartje in het bankwe-zen, waarom niet?’ Het zouden er drieëndertig worden.”

DiamantNa zijn start in 1976 doorloopt De Boeck alle managementniveaus bij Generale Bank. In 1993 stapt hij over naar Fortis, dat net ASLK heeft gekocht. In 1996 wordt hij voorzitter van het directiecomité van de ASLK Group, in 1999 ge-delegeerd bestuurder van Fortis Bank en voorzitter van de Bel-gische Vereniging van Banken. Vanaf 2007 leidt hij de splitsing van het door Fortis gekochte ABN Amro, waarvan hij vicevoorzitter is. Van december 2008 tot juni 2009 is hij CEO van de hele Fortis Holding. “Ook daar zie je interes-sante subsneden van het leven. Met veel liefde ontdek je de we-reld van je klanten, of dat nu de containerbusiness of de Europe-se energiesector is.”

Zijn enthousiasme strookt niet met het gedeukte imago van het bankwezen vandaag. “Mensen hebben er een haat-liefdeverhou-ding mee. Ze houden niet van de grote bank, maar wel van de plaat-selijke bankdirecteur. Een bank is emotioneel sensitief omdat ze de opslagplaats is voor spaarcenten, en de plek waar kredieten de dro-men van mensen verdisconteren. Ze kunnen nú een huis kopen, in plaats van twintig jaar te wachten tot ze de centen bijeen hebben.”

“Voor mij was het altijd een dy-namische omgeving. Op mijn 29ste mocht ik een branch op-starten in Japan. Mijn oudste zoon is er geboren. Ik ben ook tevreden over de turnaround van ASLK – een slapende reus werd een mooie diamant – en de split-sing van ABN Amro, een beest van 110.000 mensen. Door wat er daarna met Fortis is gebeurd, zul-len we nooit erkenning krijgen voor de splitsing. That is part of the job. Soms twijfel je, maar dat is gezond. Nuanceren hoort bij

het opportunisme groot was, en de waarheid schaars. Ach, als het maar moeilijk is... Ik zou de erva-ring niet willen gemist hebben. Ze maakt een mens meer heel.”

“Het is bijna vloeken in de kerk, maar de bankwereld is ethischer dan men vaak denkt. Er zijn er al-tijd bij wie geld bezoedelt, maar ik heb nooit iets tegen mijn prin-cipes moeten doen.” Als ik vraag naar de discrepantie tussen de verliezen van de aandeelhouders en zijn vertrekpremie van 1,2 mil-joen euro antwoordt hij kort. “Ik begrijp de wrevel, maar andere managers strijken veel riantere premies op.”

Sinds maart van dit jaar werkt hij onbezoldigd als voorzitter van de boekenfederatie Boek.be. ‘Weer een andere wereld. Het is fijn dat ik zelf een fervente lezer ben, maar eigenlijk vertegenwoordig ik vooral een economische sector. Met de opkomst van het e-book wil ik bijvoorbeeld bekijken wel-ke investeringen de uitgevers en boekhandelaars kunnen helpen.’ Hij raadt Gloed van Sandor Marai en De gang naar Canossa van Tom Holland aan, maar geeft grif toe dat hij nog wat Vlaamse leesach-terstand heeft. “Ik doe mijn best, maar wil in de breedte lezen.”

Gekke vriendenIn de Bondgenotenlaan, waar het café van afspraak ligt, leerde De Boeck zijn vrouw Paule kennen. “We hebben elk onze eigen we-reld. Zij is kunsthistorica, heeft

“ Als het maar moeilijk is”

Twee diploma’s halen, studenten vac-cineren met grenadine, 10.000 mensen leiden bij ASLK, de uitgejouwde CEO van Fortis zijn, naar Biarritz rijden in zijn oldtimer, … Karel De Boeck (61) doet het allemaal even onverstoorbaar. Voor de nieuwe voorzitter van Boek.be is het simpel: “De wereld is een amu-sante plek.”

“De bankwereldis ethischer dan men

vaak denkt.”

(© Rob Stevens)

Page 15: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

27 oktober 2010 Alumni 15

Het fonds ‘Jouw Ge-zondheid’, dat het stamcelonderzoek van professor Catherine Verfaillie wil steunen, klinkt voortaan ook als muziek in de oren. Zanger en presenta-tor Arne Vanhaecke schreef speciaal voor het fonds een heus stamcellied.

lien lammar

In mei 2008 werd het fonds ‘Jouw Gezondheid’ opgericht om het stamcelonderzoek van professor Catherine Verfaillie en haar team aan de K.U.Leuven te bevorderen en te ondersteunen. Arne Vanhaecke, een jonge sin-ger-songwriter uit Brugge – bij het grote publiek vooral bekend dankzij Zo is er maar één en zijn presentatiewerk op vtmKzoom – nam zijn gitaar in de hand en schreef een mooi en eenvoudig lied over de stamcel, een kleine maar echte superheld.

“Bart Cool, de oprichter van het fonds, was bij mij terecht geko-men voor een optreden en had me de vraag gesteld of ik een lied wilde schrijven over stamcelon-derzoek”, vertelt Arne. “Waarom niet, dacht ik, en ik ben in mijn pen gekropen. Bart was zo en-thousiast over het resultaat dat we in de studio gedoken zijn, en dit is het resultaat.”

Een gemakkelijke opdracht was het niet, geeft Arne toe. “Ik wist er zelf heel weinig van. Voor ik begon te schrijven, heb ik de website van het fonds grondig doorplozen. Stamcelonderzoek is geen sim-pele materie die je zomaar even in twee verzen en een refrein kan uitleggen. Na wat zoeken en pro-beren heb ik het over een andere, meer emotionele boeg gegooid door van de stamcel een soort personage te maken dat hulp kan bieden aan mensen. In wezen ben ik echt een superheld. Een cel die steeds te hulp snelt als de rest reeds is geveld. Vanaf het ogenblik dat ik de juiste invalshoek gevonden had, ging het schrijven vanzelf.”

Nobel doel“Ik wist zelf niet veel van stam-celonderzoek af, maar nu weet ik: het is écht belangrijk”, zegt Arne. “Mijn ontmoeting met de mensen van het onderzoekscen-trum van Catherine Verfaillie heeft een geweldige indruk op me gemaakt. Wat zij daar met zoveel enthousiasme en motiva-tie doen, is ongelooflijk nobel. Stamcelonderzoek draait niet rond één medicijn voor één ziek-te. Ik stond versteld van het aan-tal toepassingen ervan.”

“Stamcelonderzoek is heel complex, maar het is belangrijk dat mensen weten waarover het gaat. Ik hoop dat ik op deze ma-nier mijn steentje daaraan kan bijdragen. Als mensen na het horen van het liedje de moeite doen om even naar de website te surfen en wat meer te lezen

over stamcelonderzoek, is mijn opdracht geslaagd. Ik ben best wel trots op het liedje. Misschien komt het als bonustrack op mijn eerste cd, die in februari uit-komt. Zo kan het nog een beetje verder leven.”

Benefietconcert t.v.v. stamcel-onderzoek, met Arne Vanhaecke en Paul Michiels, 27 november, Dendermonde. Tickets: 20 euro. Meer info: www.jouwgezond-heid.be – daar is het stamcellied ook te beluisteren – en(t) 0474 88 03 97.U kunt het stamcelonderzoek steunen via rekeningnummer 734-0194177-89 met vermelding ‘voor kredietnummer ETH-FOGZH1-P3610’ (fiscaal attest voor giften vanaf 30 euro)www.myspace.com/arnevanhaecke

twintig jaar een galerie gehad en is nu actief als bestuurslid bij bijvoorbeeld het MuHKA en de Bijloke. Twee van onze zonen werken in de IT-sector, de oudste al negen jaar in Lon-den. De derde zoon zit in zijn vierde jaar rechten. Laat hen maar doen”, lacht hij. “Kinde-ren leren eerder onrechtstreeks van hun ouders. Het gaat over een onderstroom die weer aan de oppervlakte komt nadat de kinderen jaren ontkend heb-ben dat er zoiets was als een op-voeding. Dan bedenken ze dat hun vader misschien toch niet helemaal gek of waardeloos is, en keren ze terug als vriend.”

Dit is een man die zich niet krampachtig met het leven moet verzoenen. “De wereld is een amusante plek, zolang je maar zoekt naar hoe je het interessant kunt maken.” In een oldtimer bijvoorbeeld, een Alvis TE 21 Drophead uit 1965 waarvan er maar negentig zijn gemaakt. “Ik ben al van Fran-corchamps naar Biarritz gere-den, en heb vijf keer deelgeno-men aan the National Classic, de langste en moeilijkste rally van België. Oh nee, ik kan daar niet winnen, ik doe het puur voor het plezier.”

Thuis verdeelt hij zijn vrije tijd tussen lezen en tuinieren. “Vol-gens het adagio ‘Hypotheken maken de tuiniers’. Wie een ei-gen huis heeft, onderhoudt zijn tuin. Ik heb bijen gekweekt, maar mijn pompoenen zijn be-ter gelukt. Van een vriend – een grote industrieel – heb ik schit-terende tomatenplanten gekre-gen. Hij kweekt zelf zeventig soorten en deelt die uit aan gekke vrienden zoals ik”, lacht hij. “Als ik maar kan planten, stekken en zaaien.”

Even gepassioneerd helpt hij andere bedrijven groeien, als bestuurder bij Allegro In-vestment Fund – een Leuvens investeringsfonds voor high-tech-starters – en als lid van de kroonraad van SO Kwadraat, dat spin-offs begeleidt. “Het is toch fantastisch dat ik deze universi-teit – die mijn eeuwige sympa-thie heeft – kan helpen? Aken, met zijn achthonderd spin-offs, is een groot voorbeeld. In Leu-ven moet er ook veel mogelijk zijn. Brains zijn de enige grond-stof die we hebben als Belgen.”

Zijn eigen brains leent De Boeck nog aan twee Britse be-drijven als consultant en aan de werkgroep financiering mi-lieuvriendelijke investeringen die hij leidt bij het VBO. “Ik kan al die functies combineren om-dat ze niet fulltime zijn. Stilzit-ten is uit den boze. Je wordt zo snel ouder, en ik heb nog veel te geven en terug te geven.”

Arne Vanhaecke (© Rob Stevens)

*** Vive Leroy! De Raad van Bestuur van VRG-Alumni kent de Alumniprijs 2011 toe aan Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB. De prijs van het Vlaams Rechts-genootschap wordt jaarlijks toegekend aan een alumnus die zich maatschappelijk bij-zonder onderscheiden heeft. Fons Leroy dankt de bekro-ning aan de manier waarop hij het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen actief leidt, werkzoekenden mee talen-ten aanreikt en hen begeleidt naar een nieuwe job. Met zijn stijl van openheid, respect en gelijkheid streeft hij naar een meer diversiteitgericht arbeidsmarktbeleid. In 2009 werd Fons Leroy al uitgeroe-pen tot Overheidsmanager van het jaar. De Alumniprijs zal hem plechtig worden overhandigd tijdens de VRG-Alumnidag op 18 maart 2011. Leroy volgt als laureaat advo-caat Luc Walleyn op, die de afgelopen jaren slachtoffers verdedigde bij het Interna-tionaal Gerechtshof in Den Haag. Andere bekende win-naars van de Alumniprijs zijn Ivo Mechels en Jef Vermas-sen.

*** “Een briljant, adembene-mend en meeslepend boek”: zo omschreef de jury van de Libris Geschiedenis Prijs Con-go van David Van Reybrouck. De oud-student archeologie ontving op 23 oktober in Am-sterdam deze onderscheiding voor het beste Nederlandsta-lige historische boek van het afgelopen jaar. Aan de prijs is een bedrag van 20.000 euro verbonden. Congo maakte verder ook indruk op de jury “door de breedte van het on-derwerp, de zeer persoon-lijke en originele aanpak, de combinatie van persoonlijke betrokkenheid en journalis-tieke distantie, het gebruik van zowel archiefmateriaal als interviews en persoon-lijke observaties, en de rijke en bijna barokke stijl.” Re-cent werd ook bekend dat de wereldrechten op de Engelse vertaling van het boek voor 50.000 dollar gekocht wer-den door de gerenommeerde Amerikaanse uitgeverij Har-per Collins. Bovendien maakt Van Reybrouck ook nog kans op de AKO Literatuurprijs die op maandag 8 november wordt uitgereikt.

TelexAlumniArne Vanhaecke

schrijft lied voor stamcelonderzoek

Kinderuniversiteit K.U.Leuven 30 oktober 2010 in Kortrijk23 oktober en 6 november 2010 in Leuven

Ontdek het programma en schrijf je in!www.kuleuven.be/kinderuniversiteit

Page 16: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

16 Universiteitsfonds campuskrant

Ludo meyvis

“De ziekte van Parkinson krijgt veel media-aandacht – denk bij-voorbeeld aan Michael J. Fox en zijn fonds – maar toch wordt de aandoening nog omgeven door heel wat taboes en gebrek aan kennis. Mensen menen bijvoor-beeld vaak dat bevingen het be-langrijkste kenmerk zijn. Die val-len natuurlijk op, maar freezing – geen beweging meer kunnen uitvoeren, dus ook niet spreken, slikken of stappen – is heel wat ingrijpender. Mijn stiefvader ver-telde me ooit dat de ziekte er voor hem op neerkomt dat hij in zich-zelf opgesloten zit. Dat vat het goed samen, denk ik.”

“Ik heb een heel goede band met mijn stiefvader. Ik word dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van zijn ziekte, soms klein, soms groot. Je veters niet meer kunnen strikken, dat is nog niet zo erg, maar als praten en slikken moei-lijker worden, als de off-momen-ten langzaamaan toenemen, als je vaststelt dat zijn lichaam niet meer meewil, dan doet dat pijn. En wat mijn familie en ik onder-gaan, is het lot van 20.000 fami-lies in Vlaanderen. Er zijn wel een aantal organisaties die zich op Parkinson richten, maar in de meeste gevallen gaat het dan om de opvang van patiënten. Dat is belangrijk, uiteraard, maar er is meer. Samen met mijn vrouw Ca-rine vind ik dat we extra aandacht en middelen moeten geven aan het onderzoek. Per slot van reke-ning zal dààr de doorbraak van-daan moeten komen.”

“Een van de dingen die ook te weinig geweten zijn, is dat Par-kinson heel wat jongeren treft. Het is zeker géén ouwemannekes-ziekte, maar een neurodegene-ratieve aandoening die iedereen kan overkomen. Toen mijn stief-vader ziek werd, was hij trouwens pas 39. Reden te meer om kansen te geven aan het onderzoek.”

FreezingAan de K.U.Leuven concentreren heel wat onderzoekers zich op de ziekte van Parkinson. Professor Alice Nieuwboer (FaBeR) houdt zich vooral bezig met onderzoek naar freezing. “Je moet je dat let-terlijk voorstellen. Iemand stapt, en plots stokt alles: het is alsof de patiënt letterlijk bevriest. Ons onderzoek probeert het inzicht niet te beperken tot het gangpro-bleem, maar tot motorische con-trole in het algemeen, bijvoor-beeld van de handen. We voeren ook onderzoeken uit met functio-nele beeldvorming (fMRI) samen met andere onderzoekers binnen FaBeR – professor Stephan Swin-nen en professor Nici Wenderoth – en de UZ – professor Wim Van-denberghe. Op die manier pro-beren we te begrijpen wat er in de hersenen gebeurt tijdens het stilvallen van bewegingen. Dat in-zicht is belangrijk voor een goede behandeling.”

“Als we de specifieke freezing-problematiek kunnen kaderen in een ruimere motorische training, kan dat een voelbare doorbraak opleveren. De medicamenteuze aanpak van Parkinson blijft na-tuurlijk van eminent belang. Maar ook van training valt veel goeds te verwachten. Je probeert daarmee immers lichaamseigen herstel-mechanismen in de hersenen op gang te brengen. Cellen waar al een beginnende neurodegene-ratie is, kunnen op die manier hopelijk langer gebruikt worden. In dieronderzoek is die mogelijk-heid al aangetoond. Nu bouwen we onderzoek uit waarin de stap naar de mens gezet wordt.”

“Genezing van de ziekte is nog niet voor morgen. Daarvoor is nog veel fundamenteel onder-zoek nodig, zoals dat in Leuven bijvoorbeeld gedaan wordt door professor Wim Vandenberghe van Experimentele Neurologie. Voorlopig moeten we het hebben van tijdelijke verbetering, via trai-

ning, medicatie of chirurgische methoden.”

Benefietweekend“Dat soort onderzoek willen we steunen,” zegt Gabe Moretti. “Samen met Carine heb ik, in overleg met de K.U.Leuven, het Parkinsonfonds opgericht. In de schoot daarvan zoeken we spon-sors en plannen we activiteiten, om zoveel mogelijk geld voor het onderzoek bij elkaar te brengen. Op 6 en 7 november organiseren we een benefietactie in Roos-daal. Ik ben geen zanger, maar ik waag me toch op het podium om liedjes van Elvis te brengen. We zien het vrij groot: we maken nu al videoclips van een aantal nummers, we oefenen dance acts enzovoort. We hebben de medewerking van beroepsmen-sen als David Davidse, die me een toch wel broodnodige zang-training geeft. Ook acteur Guido Horckmans treedt op.”

“Daarnaast veilen we een reeks collectibles uit de sportwereld. Bokser Jean-Pierre Coopman schenkt een litho, die we verko-

pen. We zijn fervente Anderlecht-fans, en mensen als Boussoufa, Lukaku en Biglia hebben gesig-neerde truitjes gegeven. Een an-dere beroemdheid uit de voet-balwereld, Johan Boskamp, is de patroon van onze actie. Ook wie-lerploeg Omega Pharma-Lotto werkt mee. Wie een truitje wil van Philippe Gilbert, mag komen bie-den. Daarnaast zijn er nog tal van andere activiteiten en mogelijk-heden om bij te dragen aan ons fonds. We hopen op een massale opkomst, want het onderzoek heeft echt nog véél geld nodig. De ziekte van Parkinson kan een-voudig niet genoeg aandacht krij-gen.”

Benefiet-actie op 6 en 7 novem-ber in het Koetshuis in Roosdaal. Meer informatie over de benefiet, de ziekte en het fonds:www.hetparkinsonfonds.be. Wie het fonds wil steunen, kan een bijdrage storten op rekening-nummer 734-0194177-89, met vermelding “voor LTV-FOPAR1-O2010”. Een fiscaal attest wordt gegeven voor giften boven 30 euro.

Al 18 jaar maakt Gabe Moretti mee hoe de ziekte van Parkinson de levenskwaliteit en de mobiliteit van zijn stiefvader aantast. Hij stelt zijn hoop in de wetenschap, en wil de on-derzoekswereld helpen. Er wordt vooruitgang geboekt, maar de weg is nog lang.

“Parkinson kan iedereen overkomen”

Vlnr: Gabe Moretti, Johan Boskamp en Carine Chrispeels (© Willy Appelmans)

(© Rob Stevens)

adamovoor sofheaVoor één avond stond niet Paola, maar Sofhea centraal in de set van levende legende Salvatore Adamo. Op za-terdag 2 oktober was Adamo te gast in een uitverkochte Aula Pieter De Somer voor een benefietconcert ten voordele van het Sociaal Fonds voor Hematologische Aandoeningen. Het enthousiasme kwam van twee kan-ten: een zinderend publiek, met fans uit binnen- én buitenland, en Adamo zelf, die achteraf aan initiatiefnemer Marc Boogaerts verklaarde nog maar zelden zo’n terugvloei van energie en warmte te hebben ondervonden. Adamo was dan ook niet zuinig met zijn toegiften: hij breidde zijn ‘norma-le’ show van anderhalf uur uit tot een overwinningstocht van bijna tweeën-half uur.www.uzleuven.be/sofhea

Werkgroep kennis enmaatschappijCauserie: ‘Sagalassos, archeolo-gisch onderzoek in Turkije’ • 18 november, 19u15,Universiteitshal, Promotiezaal, Naamsestraat 22, Leuven Causerie: ‘Kan de Vlaamse bedrijfswereld in een gemon-dialiseerde economie voor een duurzaam behoud van welvaart zorgen?’ door Karel Van Eetvelt • 7 december, 19u15,Universiteitshal, Promotiezaal, Naamsestraat 22, Leuven • Info: [email protected], (t) 016 32 40 02• alum.kuleuven.be/kennis.html

science@LeuvenChristmas Lecture 2010• 18 december, van 15u tot 18u, Aula Pieter De Somer,Deberiotstraat 24, Leuven, • Info: [email protected], (t) 016 32 14 03,(f) 016 32 19 95

reizen met aLumniomanVan 5 tot 14 maart 2011 organi-seert Alumni Lovanienses een alumnireis naar Oman. Begelei-ding: Nina Igochina.• De richtprijs bedraagt 2.990 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 465 euro voor éénpersoonskamer)• alum.kuleuven.be/reizen/Oman

armenië en georgiëVan 7 tot 16 juni 2011 organiseert Alumni Lovanienses een alum-nireis naar Armenië en Georgië. Begeleiding: Nina Igochina.• De richtprijs bedraagt 1.995 euro per persoon bij minimum 25 per-sonen (supplement van 420 euro voor éénpersoonskamer)• alum.kuleuven.be/reizen/ ArmenieGeorgie

moskouVan 13 tot 20 juli 2011 organiseert Alumni Lovanienses een alumni-reis naar Moskou. We brengen er een bezoek aan het historische centrum met het Rode plein, het Kremlin, de metro, kathedralen (o.a. de Kathedraal van Chris-tus de Verlosser), kloosters en de voornaamste musea zoals de Tretjakov-galerie. Buiten de hoofdstad zullen we een aantal prachtige historische steden bezoeken (zoals Soezdal, Vladimir, Yaroslavl, Sergiev Posad, Rostov Veliki) die bekend staan als de Gouden Ring van Moskou. Be-geleiding: Nina Igochina en Erik Gobin.• De richtprijs bedraagt 1.678 euro per persoon bij minimum 25 per-sonen (supplement van 380 euro voor éénpersoonskamer)• alum.kuleuven.be/reizen/ Moskou

inschrijven voor al deze reizen kan via de inschrijvingsformulie-ren die u vindt op alum.kuleuven.be/reizen/index.html

agenda aLumni

Page 17: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

joris tulkens (65)

• Afgestudeerd als classicus en filosoof in 1966• Leerkracht Grieks-Latijn op rust• Debuteerde in 1988 met de verha-lenbundel De macht van het getal• Publiceerde in 2008 De Shatila Er-fenis (uitgegeven bij Houtekiet), zijn derde thriller over het speurdersduo Liekens-Lambrechts

“In het vierde leerjaar wilde ik al schrijver worden, maar het heeft tot mijn 44ste geduurd eer ik iets gepubliceerd heb. Ter voorbe-reiding heb ik een schrijfcursus gevolgd. Kort daarna werd mijn eerste verhalenbundel aanvaard bij Manteau. Ik zeg altijd: ik heb lange tijd de wereld veranderd. Eens dat gebeurd was, ben ik er-over beginnen schrijven.”

“Ik heb doodgraag lesgegeven maar dat was nauwelijks te com-bineren met schrijven. Zodra ik

kon ben ik met pensioen gegaan. Mijn eerste thriller, De dode dan-seres, is onder meer geïnspireerd op de schorsing van de Leuvense prof Luc Lamine, die het pro-gramma van het Vlaams Blok on-derschreef. Het verhaal speelt zich af aan het Departement Geschie-denis van de K.U.Leuven In mijn studententijd liep er in de biblio-theek een kribbige, oude juffrouw rond. We fantaseerden erover hoe ze een dubbelleven leidde als dan-seres in nachtclubs en hoe de con-servator op een ochtend haar lijk in de boekenlift vond… Het was de aanzet voor mijn boek.”

“Ik wacht altijd tot een goed idee binnenkomt dat ik kan sa-menknopen met een drietal an-dere, intrigerende zaken. Samen vormen ze het geraamte van de plot.”

“Ik heb mijn weg moeten zoe-ken om bij het misdaadgenre uit te komen. Ik schrijf even graag

historische romans maar thril-lers zijn ‘het lichtere werk’. Ze ontspannen me, ook als lezer.”

“Historische romans worden naar mijn gevoel ondergewaar-deerd. Thrillers krijgen meer aan-dacht, zelfs meer dan gewone li-teratuur. Ik mag niet klagen. Mijn drie nominaties voor de Hercule Poirotprijs helpen ook. Ik vind misdaad zeker geen minderwaar-dig genre, maar ik doe niet mee aan het geklaag erover. Ik schrijf tenslotte voor de eeuwigheid, nietwaar? (grinnikt)”

“Ik ben nu bezig met research voor een boek over Vesalius, die in 2014 zijn 500ste geboortedag viert. Stiekem hoop ik een span-nend element te vinden waarmee ik mijn twee passies kan combi-neren tot een historische thriller. Of ik de universiteit opnieuw als setting overweeg? Ach, mevrouw, breng me niet op slechte gedach-ten. (grijnst)”

27 oktober 2010 Alumni 17

De Vlamingen kopen en lezen gretig misdaadromans. Drie alumni zijn auteurs in het genre, al omschrijven ze zichzelf eerder als een oude zot, een schrijver voor de eeuwigheid en een veredelde narcist.

Alumni met een misdadige penkatrien steyaert

ivo uyttendaele (75)

• Afgestudeerd als arts in 1960• Psychiater op rust• Debuteerde vorige maand met Arteria vertebralis (uitgegeven bij Kramat), het relaas van een wereld-vreemde psychiater die beschuldigd wordt van de moord op de voorzitter van de Raad van Bestuur.

“Twee jaar geleden sloot ik mijn privépraktijk in Mechelen. Ik was al op pensioen als hoofdgenees-heer van het psychiatrisch zieken-huis van Duffel. Als ondervoor-zitter van de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren heb ik talloze ontwerpteksten voor me-dische deontologie geschreven. Toen die baan erop zat, was ik die dorre teksten zo beu dat ik wel eens iets wilde schrijven dat ik leuk vond, en de lezers hopelijk ook. Schrijven is geen lang ge-koesterde droom. Mijn opstellen

werden op school steevast afge-kraakt. (lacht)”

“Bij de uitgeverij waren ze met-een fan van de titel: Arteria ver-tebralis. Het betekent zo veel als ‘nekslagader’. Als je die uitscha-kelt, kan je mensen haast onop-vallend ombrengen.”

“Mijn boek is gelaagd. De mis-daadroman is een kapstok voor een persiflage op de geneeskunde, het medisch recht, en de psychia-trie. Ik dacht: ‘Laten we nu eens lachen met datgene waarover ik me jaren opgewonden heb.’ Ik steek de draak met evidence based geneeskunde, de soms wisselen-de diagnoses, en suggereer dat je in dit land vrij gemakkelijk kunt worden vermoord zonder dat er een gerechtelijk onderzoek komt. Ik haalde mijn inspiratie uit de medische fouten waarvan ik weet dat ze zich voordoen, maar Arte-ria is niet autobiografisch. Ik zou wel gek zijn mocht ik een casus uit

mijn eigen praktijk beschrijven.”“Ik heb even getwijfeld of het een

thriller, dan wel psychologische roman zou worden, maar ik kon makkelijker de psychologische spielereien dan de intrige achter-wege laten. De literaire eisen voor een thriller liggen minder hoog. Dat is goed, want op mijn leeftijd springt er niet ineens een literair talent uit dat oude vel. De recen-senten zullen me waarschijnlijk afkraken, maar daar zal ik niet wakker van liggen. Ik hoop dat de alumni die me nog kennen van mijn studententijd zich even goed amuseren met het boek als ik. Ze zullen wel denken: ‘Heeft die oude zot nu ook nog een boek geschreven?’ (lacht)”

“Sommigen hebben Arteria nog niet gelezen maar roepen al om een tweede boek. Ik heb er wel zin in. Men zegt dat de creativiteit op peil blijft tot je 84ste. Ik heb dus nog tijd.”

jonathan sonnst (34)

• In het echte leven Geert Den Haerynck• Afgestudeerd als licentiaat ge-schiedenis in 1999• Leerkracht geschiedenis in Gent• Debuteerde in 2000 met Deadline• Publiceert in februari zijn negende: Comeback (bij Manteau), met een in-trige in de wereld van de celebrities

“Ik was het jongetje wiens op-stellen werden voorgelezen in de klas. Een boekenwurmpje, op-gegroeid met de liefde voor het woord. Mijn moeder was regen-tes Nederlands. Ze las zowel werk van Konsalik als thrillers. Het kon met mijn schrijverscarrière dus twee kanten uit. (lacht)”

“Op mijn 17de begon ik mijn schrijversdroom na te jagen. In die tijd ontstond ook mijn pseu-doniem. Als we op school weer eens knullige Duitse dialoogjes moesten voeren, moest iemand zich opofferen voor de rol van kassierster. Drie keer raden… De slotzin was altijd ‘Sonnst noch et-was?’. Ik hield van de resonantie van het woord. Ik wilde een strikte scheiding tussen wie ik was en wat ik schreef, omwille van de par-ler vrai. Ik merkte snel dat zoiets niet werkt. Daarmee zeg ik niet dat mijn boeken autobiografisch zijn, ik zou wel een maniak zijn.”

“Zoals velen kan ik niet leven van het schrijven. Ik zou de vol-doening en sociale contacten van mijn job ook niet kunnen mis-

sen. Soms lezen de leerlingen mijn boeken, in de hoop mij psy-chologisch te doorgronden, maar ze vinden ze moeilijk. Ze hebben nog te weinig bagage om te zien dat ik speel met conventies.”

“Ik schrijf de boeken die ik graag zou lezen. Ze bevatten mijn gevoel voor humor, mijn interes-ses. Als kind van de jaren tachtig hou ik van escapistische, soms van de pot gerukte verhalen.”

“Voor zuivere literatuur heb ik te korte beentjes. Ik slijp mijn zinnen wel tot ze enige waarde hebben, maar ik ben Erwin Mor-tier niet. Ik mag niet klagen over de zachtaardige recensies maar ik ken mijn plaats. De ene dag signeer ik op de boekenbeurs, de volgende dag is het maandagoch-

tend in een klas vol pubers. Ik wou dat ik de verkoopscijfers van pulp had, maar als Aspe voor de Cham-pions League zou staan, speel ik in vierde nationale. In het diepst van ons hart willen we allemaal com-merciële kanonnen zijn. Uitein-delijk wil je gelezen worden.”

“Ik voel geen schroom meer om me schrijver te noemen. Bij elk nieuw boek leeft de illusie dat het het beste wordt dat ik ooit schreef. Ik ben nu vrijgezel en richt mijn leven op het schrijven, maar dat kan veranderen. Ik kan me voorstellen dat ik op een dag uitgepraat ben. Niets zieligers dan een one trick pony.”

Lees de uitgebreide interviews op dagkrant.kuleuven.be

Foto boven: Ivo Uyttendaele (© Rob Stevens)Foto onder: Joris Tulkens (© Rob Stevens)

Jonathan Sonnst (© ingezonden)

Page 18: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

18 Cultuur campuskrant

Jos stroobants

Deskundig gewapend met de term manga trekken we naar het bureau van Nele Noppe, waar we als volslagen buitenstaander ge-tuige zijn van een vlot gesprek tussen onze gastvrouw en een Japans heerschap op bezoek. Ter-wijl we een beetje hulpeloos naar de kasten vol originele Japanse mangaboekjes om ons heen kijken, helpt Nele ons vlug van onze vermeende deskundigheid af: “Manga is niet meer dan de gewone Japanse term voor strip. Maar de enorme populariteit daarvan in eigen land én een ac-tieve export maakten de term ook bekend in het buitenland. Bin-nen de Japanse stripscène vind je echter een rijke verscheiden-heid aan genres en een pleiade aan tekenaars met elk hun eigen stijl. Niet alles komt tot hier, en wat we wel onder ogen kregen gaf de manga aanvankelijk – ten on-rechte – de kwalijke reputatie van een ‘pornografisch’ en ‘geweld-dadig’ genre.”

Marx als mangafiguur“De mensen bij Epo waren dan ook verrast toen ze op een Japanse reeks van een veertigtal klassie-kers in graphic novel-vorm stoot-ten. Ze besloten om de boeken in hun eigen fonds op te nemen en

kwamen bij mij terecht voor de vertaling. Daarvoor koppel ik niet terug naar het origineel: ik volg de stripvertaling, die net probeert het origineel toegankelijk te maken. Zo ‘vertaalde’ men het eerste deel van Marx’ Das Kapital in een een-voudig verhaaltje, terwijl men in het tweede deel heel wat techni-sche economische termen moet duidelijk maken. Daarvoor ga ik zeker mijn collega raadplegen die

zich met de Japanse economie be-zighoudt! Ik moet toegeven dat ik sommige van de andere werken zelf helemaal niet kende.”

Met aanstekelijk enthousiasme vertelt Noppe hoe ze al vroeg leer-de dat bijvoorbeeld de stripreeks Asterix een ideaal hulpmiddel bleek om Romeinse cultuur in-zichtelijk te maken. Later ont-

dekte ze in Japan een breed veld van educatieve manga, die zowel voor volwassenen als voor jon-geren bedoeld zijn. “En dat gaat van wiskunde tot database ma-nagement!” Dat vormde zeker mee de aanleiding om in Leuven sinds 2006 een heuse mangabi-bliotheek uit te bouwen, en om onderwijsprojecten met strips op stapel te zetten.

“Zo ontwikkelden we met ons

‘Let’s Manga’-onderzoekscen-trum een workshop over het ge-bruik van manga en anime (de filmversie van de manga - red.) in de klas. En het werkt! Tot onze verrassing verklaarde recent niet minder dan driekwart van onze japanologiestudenten dat manga mee hun motivatie om Japans te gaan studeren had aangewak-

kerd. En dan staan we in Vlaan-deren en Nederland zeker niet aan de top wat de interesse voor het genre betreft: wanneer Neder-landse vertalingen van een reeks aan deel tien toe zijn, zitten de Franse en Engelse versies vaak al aan dertig of veertig gepubliceer-de delen.”

Mobiele mangaEn er zit nóg toekomst in: “In Japan zien we de laatste tijd de populariteit van de digitale strip toenemen. Daarbij wordt manga via de mobiele telefoon doorge-stuurd. De technologie, die ginds al verder gevorderd is, maakt dat probleemloos mogelijk, en zo zie je mensen in de trein of de metro via hun iPad hun geliefkoosde strip lezen.”

De bibliotheek van japanologie omvat een mooi en gestaag groei-end corpus aan originele Japanse mangaboeken. Op dit ogenblik

zijn er dat een 1800-tal. Regelma-tig komen studenten of vrienden aandraven met hun uitgelezen exemplaren. Voorlopig wordt er niet geselecteerd, ook niet op kwaliteit, zegt Nele Noppen. “Met waardeoordelen kom je nergens en het valt altijd weer op hoe de onderzoeker en de lezer zeer ver-schillende normen hanteren. Ik-zelf wil manga best als ‘populaire cultuur” benoemen, zeker wel, zolang je maar niet termen als ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur gaat han-teren. In zekere mate kan je zelfs van wegwerpcultuur spreken: de lijvige maar opvallend betaalbare magazines die de diverse reeksen in afleveringen brengen, worden vaak op minderwaardig papier gedrukt. De volledige verhalen verschijnen dan later wel als vol-waardige boekjes. De echte fans kopen beide uitgaven!”

japanesestudies.arts.kuleuven.be/popularculture/mangabib

Nele Noppe (© Rob Stevens)

Japanologe vertaalt manga-versies van klassiekers uit de wereldliteratuurUitgeverij Epo start met de uitgave van een reeks klassiekers uit de wereldliteratuur in de vorm van uit het Japans vertaal-de graphic novels. De vertalingen liggen in handen van Nele Noppe, onderzoekster aan de Afdeling Japanologie. “Drie-kwart van onze japanologiestudenten verklaart dat manga-strips hun motivatie om Japans te gaan studeren hebben aangewakkerd.”

“Driekwart vanonze studenten zegt dat

manga hun motivatie om Japans te studeren heeft

aangewakkerd.”

Page 19: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

BevorderingenGewoon hoogleraarFaculteit Economie enBedrijfswetenschappen

Siegfried DewitteFaculteit Sociale Wetenschappen

Bart KerremansHoger Instituut voor Wijsbegeerte

Gerd Van RielFaculteit Letteren

Helena Van MolleFaculteit Psychologie enPedagogische Wetenschappen

Geert KelchtermansKarl Verfaillie

Faculteit WetenschappenKoen BinnemansThierry Verbiest

Faculteit IngenieurswetenschappenGeert Deconinck

Faculteit Bio-Ingenieurs-wetenschappen

Dirk RaesFaculteit Geneeskunde

Gertrudis CarmelietYicheng NiPaul ProostWim VanduffelRufin Vogels

Buitengewoon hoogleraarFaculteit Wetenschappen

Gustaaf BorghsFaculteit Geneeskunde

Jan BogaertStefaan CallensJan De HoonPatrick DupontPatrick Schöffski

HoogleraarFaculteit Godgeleerdheid

Pierre Van HeckeFaculteit Rechtsgeleerdheid

Geert Van CalsterFrank Verbruggen

Faculteit Economie enBedrijfswetenschappen

Stijn ViaeneFaculteit Sociale Wetenschappen

Marleen BransHans BruyninckxBart Maddens

Faculteit LetterenBarbara BaertPatrick Pasture

Faculteit Psychologie enPedagogische Wetenschappen

Frank BaeyensFaculteit Wetenschappen

Kristiaan TemstFaculteit Ingenieurswetenschappen

Johan DriesenTom HolvoetPeter Van Puyvelde

Faculteit Bio-Ingenieurs-wetenschappen

Christophe CourtinFaculteit Geneeskunde

Veerle BaekelandtInge DepoortereKoen MilisenPhilip MoonsKristin Verbeke

Faculteit FarmaceutischeWetenschappen

Ann GilsFaculteit Bewegings- enRevalidatiewetenschappen

Martine ThomisThierry Troosters

Deeltijds hoogleraarFaculteit Rechtsgeleerdheid

Geert Van OverwalleFaculteit Economie enBedrijfswetenschappen

Laurens CherchyeFaculteit Letteren

Gustave Janssens

Faculteit GeneeskundeJan De LepeleireEddy DejaegerMichel DelforgeElisabeth DequekerInge FourneauDirk KuypersJoannes MentenAnnette SchuermansThierry VandendriesscheJoris Vermeesch

HoofddocentFaculteit Rechtsgeleerdheid

Evelyne TerrynFaculteit Economie enBedrijfswetenschappen

Dirk CzarnitzkiAlexandra Van Den Abbeele

Faculteit Sociale WetenschappenPeter VermeerschKoen Verhoest

Faculteit LetterenBart Van Den BosscheJean-Christophe Verstraete

Faculteit Psychologie enPedagogische Wetenschappen

Laurence ClaesGeraldine Clarebout

Faculteit WetenschappenPatrick DegryseKoenraad MuylaertAnton Van Rompaey

Faculteit GeneeskundeAleyde Van Eynde

Faculteit Bewegings- enRevalidatiewetenschappen

Filip BoenGert Vande BroekNicole Wenderoth

Deeltijds hoofddocentFaculteit Letteren

Joris VerdinFaculteit Wetenschappen

Okke BatelaanFaculteit Geneeskunde

Graciela AndreiBert BammensMarc De HertSteven De VleeschouwerYolande LievensGuido PietersMarijke ProesmansMathieu Vandenbulcke

Faculteit Bewegings- enRevalidatiewetenschappen

Johannes Simons

Aanstellingen en benoemingenBuitengewoon hoogleraarFaculteit Psychologie enPedagogische Wetenschappen

Raymond Van Ee Faculteit Geneeskunde

Jan Staessen HoogleraarFaculteit Economie enBedrijfswetenschappen

Otto ToivanenHoger Instituut voor Wijsbegeerte

Jan Opsomer HoofddocentHoger Instituut voor Wijsbegeerte

Andrea RobiglioFaculteit Psychologie enPedagogische Wetenschappen

Tom BeckersFaculteit Wetenschappen

Leen DecinTom Wenseleers

Faculteit Ingenieurs-wetenschappen

Thomas Coomans de Brachène Lieven De Lathauwer

Deeltijds hoofddocentFaculteit Geneeskunde

Fredric RousseauJoost Schymkovitz

DocentInterfacultaire Instituten HumaneWetenschappen

Ann BertelsFaculteit Godgeleerdheid

Wim François Faculteit Rechtsgeleerdheid

Benoit Allemeersch Stefaan Pleysier

Faculteit Economie enBedrijfswetenschappen

Katrien AntonioPaolo Casini

Faculteit Sociale WetenschappenArnim Langer Bart Meuleman Tim Smits

Hoger Instituut voor WijsbegeertePieter D’hoineStéphane Symons

Faculteit LetterenSascha BruHelge Daniëls Jelle Haemers David MartensStefania MarzoViolet SoenDirk SpeelmanDorien Van De Mieroop

Faculteit Psychologie enPedagogische Wetenschappen

Guy BosmansNele De CuyperBeatrijs De FraineBert De SmedtSarah GielenKoen LuyckxSaskia Van Der OordWolfgang Vanpaemel

Faculteit WetenschappenGuy Koeckelberghs

Faculteit IngenieurswetenschappenJan AertsMaria Claudia Diaz MartinezDaan HuybrechsJesse DavisBart JacobsNele MoelansPatrick ReynaertChris Tampère

Faculteit Bio-Ingenieurs-wetenschappen

Imogen FoubertMaarten RoeffaersWouter SaeysLiesbet Vranken

Faculteit GeneeskundeTatiana KouznetsovaPhilippe LemeyChrista MaesKarel Talavera PérezPhilippe Van Den SteenEvie Vereecke

Faculteit FarmaceutischeWetenschappen

Isabelle HuysFaculteit Bewegings- enRevalidatiewetenschappen

Louise DeldicqueDeeltijds docentFaculteit Rechtsgeleerdheid

Koen LemmensFaculteit Economie enBedrijfswetenschappen

Jan Van Hove Faculteit Wetenschappen

Tim VerdonckFaculteit Ingenieurswetenschappen

Frederic NguyenJozef Poortmans

Faculteit GeneeskundePiet ClausLieven ClementKimberly DaenensIlse Degreef Diane De NeubourgThomy De Ravel De L’argentière

Christophe DuboisGreet HermansHilde JanssenCatharina MatheïGiovanni MatricaliGeert MeyfroidtMichiel MulierStefaan NijsDieter NuyensHilde PeetersStéphanie PeetersNathalie Rommel

Xavier SagaertBirgitte SchoenmakersThomas TousseynAnne UyttebroeckVincent VandecaveyeJoris VandenbergheSchalk Van Der MerweBart Van Der SchuerenSophie Vanhaesebrouck

Faculteit FarmaceutischeWetenschappen

Matheus Froeyen

27 oktober 2010 Ad Valvas 19

De VLK-leerstoel gaat dit jaar naar professor Frederic amant, hoofd van de Onderzoeksgroep Gynaecologische Oncologie. Hij zal een jaar lang de pro-blematiek van kanker tijdens de zwan-gerschap onder de aandacht brengen van onderzoekers en zorgverleners. De Vlaamse Liga tegen Kanker richtte de leerstoel enkele jaren geleden op om de uitwisseling van wetenschappelijke bevindingen tussen de universiteiten te bevorderen.

Professor Wim Dehaene, verbonden aan het Departement Elektrotechniek (ESAT), heeft op 30 september de Se-nior Cera Award voor sociaal ingenieur ontvangen. Om ingenieursstudenten te inspireren tot interdisciplinaire samenwerking met socialprofitorgani-saties riep de coöperatieve financiële groep Cera samen met RVO-Society de Senior Cera Award in het leven. De prijs wordt uitgereikt aan een ingenieur die rolmodel is voor het ‘nieuwe’ technisch profiel met sociale competenties en sociaal engagement.

De Visser Neerlandiaprijs, een onder-scheiding die een bijzondere bijdrage aan de Nederlandse taal en cultuur bekroont, gaat dit jaar naar emeritus professor Jan Goossens, verbonden aan de Faculteit Letteren. Volgens de jury van de Visser Neerlandiaprijs, jaarlijks uitgereikt door het Algemeen-Nederlands Verbond voor cultuur, wel-zijn, persoonlijke verdiensten, muziek en drama, heeft het werk van professor Goossens ervoor gezorgd dat het Ne-derlands een bijzondere plaats inneemt in het geheel van de Germaanse Talen.

Op 13 november worden de weten-schappelijke prijzen van de Koninklijke

Academie voor Geneeskunde van België uitgereikt. Isabelle Guelinckx, verbonden aan het Centrum voor Pre-ventieve Gezondheidszorg, is laureate van de Prijs Food Policy. Professor max mazzone (Vesalius Research Centrum), Lies Langouche, professor Dieter mesotten en professor Ilse Vanhorebeek (Afdeling Intensieve Geneeskunde) zijn laureaten van de Prijs Dr. Karel-Lodewijck Verleysen. kristel Van calsteren, verbonden aan de onderzoeksgroep Gynaecologische Oncologie, is laureate van de Prijs Dr. José Daels 2010 . Professor philippe Van den steen, verbonden aan de Afdeling Immunobiologie, is laureaat van de Prijs Dr. Luc Broeckaert en Mevr. Anne Depreeuw 2010 . Profes-sor kathleen Freson, verbonden aan het Centrum voor Moleculaire en Vasculaire Biologie, is laureate van de Prijs Edmond Secq en André Houssiau. Emeritus professor Desire collen, ver-bonden aan de Faculteit Geneeskunde, wordt gehuldigd als nieuw erelid van de Academie.

Professor bart maddens, verbonden aan het Centrum voor Politicologie, is laureaat van de achtste Frans Drijvers-prijs. Professor Maddens verdient de prijs volgens de Rotselaarse sociaal-culturele vereniging Vlaanderen Mor-gen omwille van zijn opiniestukken die opvallen door hun Vlaamsgezindheid.

Professor Wim Van petegem, diensthoofd AVNet, werd verkozen tot Vice-President/President–Elect van de Société Européene pour la Formation des Ingénieurs (SEFI) voor het aca-demiejaar 2010-2011. Vanaf volgende academiejaar zal hij voor twee jaar President van SEFI zijn.

benoemD oF onDerscheIDen

In memorIamDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

Professor Georges SmissaertEmeritus hoofddocent in de FaculteitIngenieurswetenschappengeboren op 11 mei 1938 en overleden op 3 oktober 2010

Professor Hugo KestelootEmeritus buitengewoon hoogleraar in de FaculteitGeneeskundegeboren op 18 december 1927 en overleden op 5 oktober 2010

Bevorderingen, aanstellingen en benoemingen in het ZAP 2010-2011

Page 20: tijdschrift van de k.u.leuven “Ik ben nergens bang voor”...de werking van het brein centraal. op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. ook in kortrijk

(© Rob Stevens)

Interims onder elkaarOp donderdag 21 oktober – Zuiddag – ruilden tienduizend Vlaamse scholieren vrijwillig de schoolbanken in voor de werkvloer. Hun vergoeding gaat rechtstreeks naar het goede doel dat Zuiddag dit jaar ondersteunt: de nood aan voedselzekerheid in het Zuiden. Ali Montazeriha, scholier in het vijfde jaar economie-wiskunde van de Broederschool in Roeselare, mocht zich een dagje rector van de K.U.Leuven noemen. Op het programma stond onder andere een gesprek met Leuvens burgemeester Tobback – of beter: met zíjn vervangster – over de nood aan nieuwe fuifzalen.

20 Buitenkant campuskrant

rEcHtgEzEt

Zijn lemmingen suïcidaal?InE Van HoudEnHoVE

Als we op de redactie na het weekend weer eens moeten vast-stellen dat muizen onze hele voorraad chocolaatjes hebben opgepeuzeld, roepen we wel eens geërgerd: “Waarom kunnen die beesten zich niet, net als hun collega’s uit de toendra, mas-saal van kant maken als ze met te veel zijn?” Iedereen weet im-mers dat lemmingen zich collec-tief van een klip in zee storten als er overbevolking dreigt. Of niet, professor Rudi D’Hooge van het Laboratorium voor Biologische Psychologie?

“Dat beeld kennen we allemaal uit de Disney-natuurdocumen-taire White Wilderness. Maar wat we niet zagen, was de technicus die buiten beeld de arme knaag-dieren een zetje gaf zodat ze over de klip tuimelden. Een studio-klip weliswaar, maar toch. Disney wilde ensceneren wat algemeen voor waar werd aangenomen: dat lemmingen collectief zelfmoord plegen. Het was destijds heel nor-maal om een scenario te schrijven voor een natuurfilm en de dieren

die ‘meespeelden’ te manipule-ren. Ook nu nog worden insecten voor het filmen in de koelkast ge-stoken zodat ze trager worden, en natuurcineasten laten wilde die-ren graag van hun meest aaibare kant zien – vaak met de nobelste bedoelingen.”

Terug naar de toendra. “Het verhaal van de lemmingen stamt uit de observatie dat hun popula-tie sterk fluctueert. Het lemmin-genaantal neemt enkele jaren na elkaar toe tot de toendra kaalge-vreten is. Dan trekken de beestjes massaal weg waarbij ze, als dat nodig is, rivieren en zelfs kleine baaien oversteken. Soms gaat dat fout en dan kunnen er grote aan-tallen verdronken dieren worden aangetroffen.”

Met zelfmoord heeft dat niets van doen, bevestigt ook dierenfy-sioloog Uli Ernst: “Zelfmoord ple-gen veronderstelt dat je begrijpt wat leven en dood betekenen en weet dat een handeling tot de dood zal leiden. Ik sluit het niet uit, maar ik ben er niet van over-tuigd dat zelfs zeer intelligente dieren als dolfijnen of mensapen daartoe in staat zijn.”

Nochtans zijn er legio verhalen over dieren die weigeren te eten na de dood van hun baasje of hun jong, die zich te pletter storten tegen de wand van hun kooi of zich heroïsch lijken op te offeren voor nageslacht of kudde. “Nog-maals, zelfmoord kan je dat niet noemen. Dieren kunnen patho-logisch depressief worden en dan weigeren te eten, tot ze sterven. Sommige soorten reageren op opsluiting met auto-agressie tot de dood erop volgt – zoals bijvoor-beeld het Filippijnse spookdier-tje, dat om die reden onmogelijk in gevangenschap kan worden ge-houden. En soms maakt zelfopof-fering deel uit van het normale gedrag van een soort: zo sluiten de mieren Forelius pusillus het nest elke avond hermetisch af – de mier die de laatste zandkorrel aansleept, is gedoemd om buiten in de kou te blijven en zal dat niet overleven. Er zijn zelfs mieren-soorten die letterlijk exploderen om aanvallers tegen te houden. Maar hen zelfmoordterroristen noemen omdat ze op die manier het hoekje omgaan, zou te kort door de bocht zijn.”

[cOncLUSie] Lemmingen kunnen beter leren zwemmen, maar zijn zeker niet levensmoe.