Werkboekje vakantie - 123 Lesidee · Web view5. we hebben 6 weken v.. 6. ik zwem in het z..... 7....
Transcript of Werkboekje vakantie - 123 Lesidee · Web view5. we hebben 6 weken v.. 6. ik zwem in het z..... 7....
Werkboekje vakantie
van ………………
Waar denk je aan bij het woord vakantie? Maak een woordweb van je gedachten.
Vakantie
Zet een rondje om het goede antwoordEen vliegtuig is…
1) een vervoersmiddel2) een lekker drankje
Een bungalow is…
1) een tent2) een klein huisje
Een camping is…
1) een plek waar veel hotels staan2) een plek waar je kunt kamperen
Een vliegticket heb je nodig…
1) om in te checken op het vliegveld2) om een ritje in de achtbaan te maken
Een parasol beschermt je tegen…
1) de zon2) de regen
Een auto waarmee je kunt kamperen heet…
1) een caravan2) een camper
Op vakantie gezellig een dagje naar…
1) een pretpark2) school
In de vakantie…
1) moet je vroeg op staan2) kun je lekker uitslapen
Wat gebeurt hier toch allemaal?
Bedenk een leuk verhaal bij dit plaatje
…………………………………………(titel van het verhaal)
……………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………
Vakantiepuzzel
*+-van links naar rechts
4. we zingen liedjes in de a...
6. zet je op als de zon schijnt. een z.......
7. ik lig lekker op het s.....
8. met warm weer eet ik graag een ij...
9. ik zwem graag in de z..
10. ik maak graag een verre r...
11. ik reis graag met de t....
12. ik vlieg naar de zon met een v........
van boven naar beneden
1. ik hou van de zomerv.......
2. als de zon schijnt is het z.....
3. daar zit je onder als de zon schijnt. een p......
5. we hebben 6 weken v..
6. ik zwem in het z......
7. we hebben alle tijd om lang te s.....
11. op de camping slaap ik in een t...
Kies uit de volgende woorden: ijsje, vakantie, zwembad, trein, zee, reis, spelen, strand, zonnebril, auto vliegtuig, vrij, parasol, zonnig, tent, slapen, zomer, vakantie,
Vakantie woordzoeker
Z W E M M E N F A S Z P R I I C A B U I T E N T O A K T C E C Q R Z T R E I N R A S A M A S L A A P Z A K A M T M V R I E N D J E S N S P R P F A U C D A U T O O O E A I A V V A K A N T I E L R N N M A O Y A L U C H T B E D G I N B O S E F T E L I N G R L F U I T S L A P E N Z V F I C S P E E L T U I N O R D E V L I E G T U I G T M I Q W S P E L L E T J E S E J O P B L I J V E N T P K R X
Zoek de volgende woorden:
auto familie slaapzak trein vrij
buiten kamperen speeltuin uitslapen zandkasteel
camping luchtbed spelletjes vakantie zomer
caravan opblijven strand vliegtuig zon
efteling parasol tent vriendjes zwemmen
Geldsommen:
De familie Jansen wil een week kamperen op de camping.
Het kost per dag 3 euro. Wat moeten ze hiervoor betalen? ……………………………….euro
Hans en Marjan gaan met hun twee kinderen een dagje naar de speeltuin.
De prijs voor een volwassene is 12 euro en voor een kind 5 euro.
Hoeveel geld moeten ze betalen? …………………………………..euro
Nick mag zelf iets lekkers halen bij de snackbar. Hij heeft 5 euro en 50 cent.
Hij koopt patat met pindasaus en een ijsje. Hij moet 3 euro en 50 cent betalen.
Hoeveel geld krijgt Nick terug? ………………………………..euro
Papa en mama gaan een dagje naar het strand.
Ze huren daar twee ligbedden en één parasol.
Een ligbed kost per dag 10 euro en een parasol kunnen ze huren voor 5 euro
Wat moeten ze betalen? ………………………..euro
Maak van de vertel zin een vraagzin:
Voorbeeld:
Vertelzin: De vogels fluiten een leuk liedje.
Maak een vraagzin met dezelfde woorden!.
Vraagzin: Fluiten de vogels een leuk liedje?
1. De vakantie begint bijna.
_____________________________________________________________________
2. De zon schijnt de hele dag door.
_____________________________________________________________________
3. We hebben in totaal 6 weken vakantie!
_____________________________________________________________________
4. Het is leuk om in de vakantie een mooi boek te lezen.
_____________________________________________________________________
5. We gaan maandag 23 augustus weer naar school.
_____________________________________________________________________
6. Volgend jaar ga ik naar een andere groep.
_____________________________________________________________________
Hoe laat vertrekken we? Schrijf de digitale tijd op.
Dit neem ik allemaal mee in de koffer:
Je mag de spullen in alfabetische volgorde in de koffer doen
handdoek, zonnebrand, tandenborstel, bikini, duikbril, knuffel, slippers, ondergoed
1……………………………………
2…………………………………
3……………………………………
4………………………………… 5……………………………………
6…………………………………
7…………………………………
8………………………………..…
Wat voor spullen kun je nog meer meenemen op je vakantie?
Bedenk er nog vijf.
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Pim gaat een dagje naar de dierentuin.
Hij gaat met zijn vader, moeder en zusje.
Een kaartje kost 3 euro.
Hoeveel moeten ze samen betalen?..................euro
Kees en Karel gaan naar een pretpark
Ze willen allebei twee keer in de achtbaan.
Eén ritje kost 5 euro per persoon.
Hoeveel geld moeten ze betalen voor deze ritjes?........................euro
Op de camping kost een standplaats voor een tent 10 euro en voor een caravan kost een plaats 15 euro.
Wij gaan met de caravan op de camping staan, maar de kinderen slapen in een tent.
Wat gaat dit kosten?........................euro
Op het strand kun je heerlijkje ijsjes kopen.
Pieter mag zelf één ijsje kopen van 80 cent.
Hij krijgt van zijn moeder een euro mee.
Hoeveel geld krijgt Pieter terug? ………..cent
De camping kost 9 euro per nacht.
Gijs blijft 5 nachten.
Hoeveel moet hij betalen? ……………….euro
Het is vandaag 10 juli.
Over twee weken gaan we op vakantie
Op welke datum vertrekken we? ………………juli
Jaron viert in de vakantie zijn verjaardag.
Het is nu 3 juli en hij is over precies een week jarig.
Op welke datum is Jaron jarig? ………….juli
Het is nu woensdag19 augustus.
We gaan over vier dagen weer naar huis.
Op welke dag gaan we weer naar huis……………….
en welke datum is het dan?................augustus
Het is nu 9.00 uur.
Over 30 minuten gaat het zwembad open.
Hoe laat is het dan? …………………
De familie Toonstra gaat 3 weken op reis
Hoeveel dagen is dat? ........................
Jan en Lies komen over 4 weken thuis.
Hoeveel dagen zijn ze nog op vakantie? …………………..
Schrijf de tegengestelde woorden op.
De reis duurde kort De reis duurde …………..
Het eten is lekker Het eten is ……………..
Ik word …………..wakker Ik word laat wakker
De ijsjes zijn goedkoop De ijsjes zijn ……………
Er is ………….regen Er is weinig regen
Vandaag is het erg koud Vandaag is het erg …………
De bedden zijn hard De bedden zijn ………….
De wc’s zijn vies De wc’s zijn ………………..
Het uitzicht is …………… Het uitzicht is lelijk
De glijbaan is …………. De glijbaan is droog
Onze tent is …………. Onze tent is klein
Er zijn weinig muggen Er zijn ………..muggen