Naam: Hannah Versteegh

Klas: PLV2E

Lerares: Amy Klipp

Datum: 31-01-2018

1

Periode 1

Wat maakt mij constructief boos?

Deze vraag hebben wij met de hele klas gedaan en hebben Daniel en Amy begeleid. We gingen naar buiten en gingen daar in groepjes van 3 op een groot blad opschrijven over wat je constructief boos maakt. We hadden daarvoor wel nog besproken wat het betekend en Amy gaf daarbij voorbeelden. Mijn groepje had dingen opgeschreven als: toelatings toetsen van de pabo, mensen die niet opstaan voor ouderen, mensen die nog steeds binnen roken en mensen die hun poep van de hond niet opruimen. Wij hadden de toelatings toetsen voor de pabo omdat we dat net die zomer hadden gemaakt en we misschien door die toetsen niet over mochten naar de tweede terwijl we allemaal gewoon ons eerste jaar hadden gehaald. Mensen die niet opstaan voor ouderen hadden we ook omdat we het echt respectloos vinden naar de ouderen toe. Als jij oud bent wil je ook dat iemand opstaat voor jou. Mensen die nog steeds binnen roken worden we ook constructief boos over. Het is super asociaal om binnen te roken. Zeker omdat het nu ook in de wet staat, maar ook omdat sommige mensen echt last hebben van roken en dan sta jij daar lekker te paffen. Als laatste hadden wij mensen die hun poep van hun hond niet opruimen. Dit is ook super asociaal om te doen, vooral als het midden op straat ligt. Mensen kunnen er op stappen en het is gewoon echt vies. Toen we allemaal een blad hadden gemaakt gingen we die aan elkaar presenteren. Ik vond het wel leuk om van iedereen te horen wat hen boos maakt, maar het waren bij de meeste mensen wel dezelfde dingen dus na presentatie 2 had je het eigenlijk al wel gehoord. Wel ben ik beter gaan nadenken over deze onderwerpen. Ik ergerde me altijd aan maar ik dacht er nooit over na wat je zou kunnen doen om dit te stoppen of te verminderen. Hierdoor ben ik wel meer gaan na denken over dit soort dingen en probeer ik er zelf op te letten dat ik het niet doe. Poep van je hond opruimen bijvoorbeeld deed ik heel soms ook niet als het in de bosjes lag, maar doe ik nu wel omdat ik nu het besef heb van oh ja dat is echt asociaal als je het laat liggen.

2

Hoe kom ik uit de filterbubbel?

Bij deze vraag heb ik het meeste geleerd. Ik had geen idee wat een filterbubbel was en was mij er dus ook totaal niet van bewust. Bij de filterbubbel presentatie kwam er vooral heel erg uit dat het belangrijk is dat je je er bewust van bent dat je in een filterbubbel zit. Je kunt je cookies eruit gooien, facebook op recent zetten, meerdere kranten lezen, meerdere platforms volgen, incognito volgen en/ of open-minded zijn maar je komt toch nooit helemaal uit je filterbubbel. Daarom is het het belangrijkste dat je ervan bewust bent. Als leraar heb je ook een taak hierin. Je kunt aan kinderen laten zien dat er meerdere perspectieven zijn, dat er geen één waarheid is en kritisch moet kijken waardoor je bewuste keuzes kunt maken. We hadden tijdens dit college een kringgesprek gevoerd over de filterbubbel en daarna een circuit gelopen.Mijn eigen ervaring van de filterbubbel is dus dat ik altijd dingen krijg te zien vanuit 1 kant, omdat ik niet door had dat ik in een filterbubbel zat. Op mijn facebook volg ik bijvoorbeeld nu.nl maar die vertellen natuurlijk alleen vanuit hun kant. Ik volg niemand die ook andere kanten laat zien dan nu.nl doet. Ik ging er zelf ook niet naar op zoek. Ik nam aan dat dat gewoon de waarheid is. Nu ik dit weet ga ik er niet meer automatisch van uit dat dat de waarheid is en probeer ik ook andere kanten te bekijken en op te zoeken.

3

Hoe kan ik informatie beoordelen?

Bij deze vraag had ik zelf al veel voorkennis, waardoor ik niet veel nieuws heb geleerd. Deze voorkennis heb ik van de middelbare school. We hebben dit onderwerp veel besproken. Ik zou voor volgend jaar dit ook aanpassen en deze vraag eruit laten omdat heel veel mensen dit hadden. De checklist om een bron te beoordelen is:

- Bron- Schrijfstijl- Schrijver- Bron van schrijver- Doel van de tekst- Actualiteit- Meerdere keren checken voordat je de bron gebruikt- Meerdere bronnen vergelijken

Voor een leraar is het bij dit onderwerp belangrijk om te weten wat de morele ontwikkeling is van kinderen. Ze moeten wel weten wat goed en fout is. Je kunt de kinderen hierbij helpen door ze vaardigheden te laten ontwikkelen om ‘nep’ en ‘echt’ te onderscheiden. Ook is het social media hier super belangrijk. Je kunt de kinderen hierin ook les geven, dat ze niet alles moeten geloven wat daarop staat.

Hier 2 voorbeelden om te kijken of de bron betrouwbaar is over het onderwerp toetsing:De eerste bron:(Antonissen, 2016)Deze bron gaat over cito toetsen bij kleuters. De mening van de schrijver over Cito toetsen is dat het veel geregel is maar dat ze het niet erg vind om af te nemen. Als je de Cito afneemt vindt ze dat je wel met 5 do’s en don’ts rekening mee moet houden. Die beschrijft ze dan in haar artikel.De schrijfstijl is opiniërend, omdat zij haar eigen mening er in verkoopt. Er komen geen feiten in voor maar alleen haar mening, wat zij vindt werken en hoe zij er tegen aan kijkt. De schrijver is hier wel bekend. Hieraan kun je zien dat zij geen professional is, en dus geen betrouwbare bron is. Waar Bianca haar informatie vandaan heeft is niet bekend. Het doel van de tekst is haar mening verkopen. De bron is wel actueel, namelijk 2016. Door de schrijver, bron van de schrijver en het doel van de tekst is deze tekst niet betrouwbaar.

De tweede bron:(Lansink, 2013) En dan het stuk van Nienke Lansink: toetsing van jonge kinderen.Deze bron gaat over veel gestelde vragen rondom het onderwerp toetsing van jonge kinderen. Een ander deel is dat ze meer informatie geven over wat is toetsen, doel van toetsen, inhoud van toetsen, hoe gebruik je toetsen en relatie met andere leergebieden op de Pabo.

4

De schrijfstijl is informatief. Ze vertellen hier allemaal informatie over de toetsing rondom jonge kinderen. De schrijver is bekend. Zij is toetsdeskundige/ onderwijskundige. Zij is dus een professional en weet waar ze het over heeft. De bron van de schrijver is ook bekend. Aan het einde van het document staat een lijstje met waar zij haar informatie vandaan heeft. Het doel van de tekst is informeren, ze zal dus objectief blijven. De bron is niet meer heel actueel, namelijk 2013. Door de schrijver, bron van de schrijver en het doel is deze bron wel betrouwbaar.

5

Hoe kan ik mijn stem laten horen en hoe neem ik deel aan discussie?

Ik heb niet super veel geleerd omdat ik hier meer voorkennis over had. De belangrijkste punten die hier naar voren kwamen waren: in gesprek gaan, inlezen in onderwerp, argumenten verdedigen/ vormen, kritiek durven te geven en te ontvangen, klachten indienen en mening durven te geven. Voor in de klas is het belangrijk om een veilige sfeer te creëren in de klas anders durft niemand zijn/ haar stem te laten horen. Dit kan je door middel van een spel doen. Het is in ieder geval belangrijk om elk kind zijn/ haar stem te horen. De kanjertraining en het kinderparlement zijn ook 2 activiteiten die daar aan kan bij dragen. Onder ‘je stem laten horen’ versta ik dat je in verschillende situaties zegt wat jouw mening is. Met verschillende situaties bedoel ik of het nou in je vriendengroep is of op social media of in een discussie jouw mening is ook belangrijk en mag ook gehoord worden.

Een voorbeeld waarbij ik mijn mening heb laten horen was in de docentenkamer, afgelopen week. De leraren hadden over de toetsing bij verkeer. Ik liet mijn mening hierin horen door deel te nemen aan de discussie. Ik zei dat het niet zoveel zin had om de praktijk te toetsen, omdat iedereen zich dan keurig aan de regels houdt maar zodra ze niet meer getoetst werden ze hier zich niet meer aan houden. Sommige leraren waren het hier wel mee eens, andere leraren niet. De leraren die het er niet mee eens waren die zeiden dat ze het dan in ieder geval wel goed aan krijgen geleerd en zij hun best hebben gedaan. Ik heb in deze discussie mijn stem laten horen door te zeggen wat ik van deze kwestie dacht.

6

Wat zijn de standpunten over het maatschappelijk debat? Wat is mijn standpunt?

Bij deze vraag heb ik niet super veel nieuws geleerd. Dat kwam niet door de presentatie maar meer omdat ik hier al veel meer voorkennis over had. Deze punten kwamen naar voren dat belangrijk is bij dit onderwerp: eigen opinie hebben, inlezen/ up to date zijn en argumentatie. Wat heel erg leuk was aan deze presentatie is dat de groep een luchtballonen debat heeft gedaan. Dit was super leuk om te zien. Je zag hoe Ben en Hicham met elkaar in debat gingen. Ze hadden allebei andere argumenten. Je zag heel goed hierbij dat argumenten hebben het belangrijkste is, anders ‘win’ je nooit. Als leraar zijnde is het belangrijk om dingen bespreekbaar te maken en dat je objectief blijft. Hierbij kun je duidelijk maken dat er verschillende meningen zijn. Je kunt vanaf groep 1 hier al mee bezig zijn, bijvoorbeeld door middel van smileys om meningen te bekijken.

Een maatschappelijk debat is de discussie rondom de toetsing bij kleuters.Argumenten voor toetsing bij kleuters:

- Je weet zo vroeg mogelijk waar en bij wat achterstanden zijn- Kunt de ontwikkeling van een kind goed volgen- Toetsen zijn objectief en betrouwbaar- Kunt zien of het onderwijs goed is geweest over een langere periode.

Argumenten tegen toetsing bij kleuters:

- Kleuters zijn te jong om te toetsen- Kleuters zijn variabel in hun prestaties- De toets past niet bij de ontwikkeling van kleuters- Cito is commercieel- Lesgeven wordt resultaatgericht niet kindgericht.

(Opgroeien, 2016)

Mijn eigen mening over de toetsing bij kleuters is dat Cito toetsen niet werkt bij kleuters. Kleuters zijn heel wispelturig. Het ene moment kunnen ze prima oefeningen uitvoeren en het andere moment lukt het ze niet omdat ze de concentratie niet hebben. Naar mijn mening kun je kleuters dus beter testen door bijvoorbeeld het volgsysteem Kijk. Dit is een observatie systeem waarin je kunt aangeven welke doelen kinderen nog niet kunnen en welke doelen wel.

7

Wat heb ik hiervan geleerd?

Deze vraag moest ik zelf voorbereiden. We hebben woordwebben gemaakt over elk onderwerp. We hebben die daarna na besproken en vragen over gesteld of om uitleg gevraagd. Daarna hadden we een kahoot gemaakt. We hebben daarin stellingen gevraagd. Die stellingen gingen over de vorige vragen. Er stonden ook vragen in zoals of ze veel hebben geleerd hiervan, dus met andere woorden reflecterende vragen. Er volgt nu een kort overzicht van wat ik heb geleerd per vraag:1. Bewust geworden van onderwerpen waar ik en andere mensen zich constructief boos over maken.2. Dat ik in een filterbubbel zit en dat je altijd meerdere kanten van een verhaal moet bekijken. 3. De checklist om een bron te beoordelen.4. Het is belangrijk om je eigen stem altijd te laten horen.5. Als je ergens over in debat gaat altijd argumenten hebben.

Bij al deze vragen hoefde ik niet uit mijn comfort zone te stappen. Het was altijd allemaal veilig in groepjes en het was niet super nieuw voor mij.

Nu een kort overzicht per vraag over de relatie met de eigen professionele ontwikkeling:1. Je kunt in lessen praten over wat iedereen constructief boos maakt en daarna kijken of elkaar kunnen helpen om die boosheid op te lossen. 2. Aan kinderen laten zien dat je in een filterbubbel zit en bewust van maken. 3. Aan kinderen laten zien dat je niet elke bron kunt vertrouwen en dat het niet altijd klopt. Je kunt samen bronnen beoordelen in de klas zodat ze zien waarop je moet letten.4. Een veilig sfeer in de klas laten opbloeien, zodat iedereen wat durft te zeggen. Opletten als leerkracht dat echt iedereen dat ook durft.5. Actualiteiten in de klas meenemen. Dus wat er speelt in de wereld ook meenemen in de klas en daarover met de kinderen praten.

Ik heb ook in de vragen zelf hierboven genoemd wat ik als leerkracht meeneem en kan doen.

8

Bibliografie

Antonissen, B. (2016). jufbianca.nl. Opgehaald van Cito bij kleuters - 5 do's en don't: https://www.jufbianca.nl/2015/01/cito-bij-kleuters-5-dos-en-donts/

Lansink, N. (2013). cito.nl. Opgehaald van toetsing van jonge kinderen: http://www.cito.nl/onderzoek%20en%20wetenschap/achtergrondinformatie/primair_speciaal_onderwijs/toetsen_van_kleuters

Opgroeien. (2016). educatie-en-school.infonu.nl. Opgehaald van Voor- en tegenstanders over de Cito kleutertoets: https://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/120960-voor-en-tegenstanders-over-de-cito-kleutertoets.html

9

Periode 2

Wie bepaalt mijn identiteit? Wie is “allochtoon”?

Er bestaan verschillende meningen over wie je identiteit bepaalt. De discussie over nature vs. nurture is natuurlijk heel erg bekend. Ik geloof dat het een mengeling is van allebei. Mijn identiteit is bepaald door mijn karaktereigenschappen, want door mijn karakter neem ik bepaalde beslissingen die mij één kant op leiden. Maar de mensen die ik tegen kom en ook niet tegen kom hebben ook invloed op deze keuzes. Er zijn dus verschillende factoren die mijn identiteit bepalen. Ook bepaalde gebeurtenissen die je maakt in je leven bepalen ook hoe je tegen het leven aankijkt en dingen doet. Ik hecht veel aan andermans mening dus de mensen die ik tegen kom zal voor mij een groot aandeel zijn in mijn identiteit. Allochtonen zijn mensen die niet uit Nederland komen. Mensen die dus uit een ander land komen. Als hun kinderen hier in Nederland zijn geboren zijn deze kinderen geen allochtoon vind ik, al worden ze wel vaak zo gezien.

Turkse mensen die niet in ons land zijn geboren zijn ook allochtoon. 90% van de Turken zijn moslim. Ze zijn vaak ook erg nationalistisch. Ze willen terug naar hun land als ze weg zijn en steunen hun land onvoorwaardelijk. Ze zijn erg gastvriendelijk altijd, en je kunt altijd lansg komen voor een kopje thee.

Waarom emigreren mensen? Wat betekent dat voor ons?

Mensen emigreren om verschillende redenen. Er zijn 2 soorten vluchtelingen: politieke en economische vluchtelingen. ‘Politieke vluchtelingen: asielzoekers die vanwege vervolging voor hun godsdienstige, politieke of syndicale opvattingen, kortom vanwege hun veiligheid gevlucht zijn. Economische vluchtelingen: asielzoekers die vanwege de kans op een beter leven (economisch) asiel aanvragen in een bepaald land’. (wikipedia, 2017)De laatste tijd hebben we vooral politieke vluchtelingen. Zij moeten echt vluchten uit hun land omdat het er te gevaarlijk is door voornamelijk oorlog. Doordat er nu zoveel oorlog is met IS zijn er miljoenen mensen op de vlucht. Deze mensen moeten ergens naartoe en zij zoeken hun toevlucht bij het veilige Europa. Dit betekend dat wij te maken krijgen met miljoenen vluchtelingen die willen wonen bij ons. Vooral de landen die dicht bij de zee liggen waren de klos. Griekenland, Duitsland en Italië moesten heel veel opvangen en dat gaf ook heisa in deze landen. Sommige mensen zijn fel tegen asielzoekers en sommige mensen ontvangen ze met open armen. Ook hier in Nederland zijn er verschillende meningen. Wij hebben ook een paar opvangcentra moeten maken en een paar honderden asielzoekers opgevangen. Mensen konden daarbij vrijwillig helpen door bedden op te maken of kleding te doneren. Dit deden mensen ook echt. Aan de andere kant waren er mensen die gingen demonstreren omdat er een opvangcentrum te dicht bij een school was en ouders bang waren voor hun kinderen.

10

Dat mensen gaan emigreren is voor niemand leuk, maar ik vind dat mensen te snel vergeten dat het vooral voor de vluchteling het niet leuk is.

Door de grote vluchtelingenstroom kwamen veel vluchtelingen via Turkije naar de EU. In maart 2016 is er dan ook een deal gesloten tussen de EU en Turkije: Turkije vangt meer vluchtelingen op en bewaakt haar grenzen beter. In ruil daarvoor gaf de EU extra financiële steun. Deze deal gaf grote kritiek mee omdat er waarschijnlijk sprake is van mensenrechtenschendingen in vluchtelingenkampen op Turkse grond. Mochten maar een half uur per dag buiten het kamp komen, alle bezittingen werden ingenomen en ze mochten geen contact met de buitenwereld. Al deze mensen die nu in Turkije zitten gaan later door naar Nederland waar ze hopelijk wel een goed bestaan kunnen opbouwen.

Wat zijn mijn eigen opvoedingswaarden? Wat valt op als ik deze met die van anderen vergelijk? Wat hebben we gemeen?

Mijn eigen opvoedingswaarden zijn: - Niet liegen- Hou je aan je afspraak- Blijf beleefd en netjes- Probeer voor anderen te zorgen, maar verlies daarbij niet jezelf

Als ik kijk naar mijn vrienden zie ik wel dezelfde opvoedingswaarden terugkomen. We zijn allemaal ook een beetje hetzelfde opgevoed. Dat komt denk ik ook omdat we allemaal in hetzelfde milieu waren. De ene ouder is wel strenger dan de andere maar over het algemeen zijn ze behoorlijk hetzelfde.

De opvoedingswaarden van Turkse mensen zijn:- Toewijding aan de vader en moeder- Vroeg trouwen- Snel geld verdienen- Zorgen voor ouderen- Je best doen op school

De Turkse opvoedingswaarden zijn denk ik iets strenger dan de mijne. Bij de Turkse kinderen staat er echt druk op dat ze alles goed doen op school en snel trouwen en geld verdienen. Bij mij is dat helemaal niet zo, tuurlijk je moet goed je best doen maar je kunt niet meer doen dan je best.

11

Presentatie over alle culturen

12

Opvoeding van klein naar grootDe rol van de ouders verschuift. De traditionele opvoeding waarbij voornamelijk de moeder het kind opvoedt is vooral te zien in de dorpen. In de stad is de verdeling binnen de Turkse gezinnen niet meer zo traditioneel en ook bij Turkse gezinnen in Nederland is te zien dat de ouders vinden dat de taken gelijk moeten zijn.Moeders geven de meeste aandacht aan de kinderen tussen de 0-1 jaar. En de minste aandacht tussen de 12-14 jaar. Jongeren tussen de 15-18 krijgen wel meer aandacht.Rond de zuigelingen en peuterleeftijd is er sprake van een grote toegeeflijkheid naar de kinderen. Vanaf dat de kinderen twee jaar zijn beginnen de ouders al met het aanleren van dingen thuis omdat zij het belangrijk vinden om de kinderen goed voor te bereiden op school.Ouders voelen zich geroepen om de kinderen te vermaken. Zij doen veel samen met de kinderen. Tijdens de puberteit vinden de meeste ouders dat zij moeten accepteren dat de kinderen dan zelf plannen gaan maken. Hogeropgeleide ouders vinden vaak dat kinderen vanaf ongeveer twaalf jaar verantwoordelijkheden kunnen dragen als alleen thuis blijven, boodschappen doen en oppassen. Vanaf vijftien jaar gaan de moeders zich meer bemoeien met de dochters. Dit is niet zo bij de vader en de zoon.Turkse ouders zien het einde van de opvoeding op de leeftijd van 18/20 jaar. Omdat zij dan zelfstandig beslissingen kunnen maken.

Doelen van de opvoeding

-Prestatie is een doel voor de opvoeding omdat ouders graag willen dat de kinderen goede punten behalen op bijvoorbeeld school. Ouders hechten veel waarde aan een goede opleiding.

-Conformistische doelen, hiermee wordt bedoeld het respect naar de ouders en ouderen. Goede manieren hebben en gehoorzaamheid. Ook een deel van de ouders vind hierbij de familie-eer ook belangrijk. Deze opvoedingsdoelen zijn dus vooral gericht op de sociale omgang. Het belang van deze doelen neemt af naarmate de ouders hoger opgeleid zijn.

-Autonomie gerichte doelen hebben te maken met zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Deze doelen zijn vooral belangrijk bij hoger opgeleide ouders. De ouders vinden vaak vooral autonomie voor hun dochter het meest belangrijk.

De hoger opgeleide Turken stemmen wat betreft opvoedingsdoelen het meest overeen met de Nederlandse ouders.

Seksespecifieke opvoedingVanaf basisschoolleeftijd word het zwaarder voor de meiden. Bewegingsvrijheid buitenshuis neemt af en de meiden krijgen ook meer taken in het huishouden. Alleen in vergelijking met eerder onderzoek lijken deze huishoudelijke taken voor meiden wel te zijn afgenomen.De ouders hopen heel erg dat hun zoon/ dochter trouwt met een moslim of een Turk. Voor een schoonzoon is dit belangrijker dan een schoondochter. Hoger opgeleiden ouders keuren een Nederlander minder snel af dan lager opgeleiden ouders.Ouders maken wat betreft huwelijksleeftijd ook onderscheid tussen meisjes en jongens. Ze willen dat meisjes sneller trouwen, vooral vaders zijn hierin traditioneel. Ouders vinden het een veilig idee als hun kinderen getrouwd zijn. Het hebben van verkering wordt sowieso

13

afgekeurd. Voor dochters geld dat zij maagd voor het huwelijk moet blijven dat een relatie haar eer zou schaden. De huwelijksleeftijd voor dochters schuift bij hoger opgeleide ouders wel vooruit.

OnderwijsTurkse ouders leggen veel verantwoordelijkheid bij de school. Zij vertrouwen erop dat hun kinderen goed begeleid worden en in de gaten wordt gehouden. De school moet ook volgens de ouders de kinderen sociale vaardigheden en discipline bijbrengen.Aantal ouders staan afwijzend tegenover de onderwijsdoelstelling die gericht is op zelfstandigheid. De manier waarop zij zelf onderwijs hebben gekregen gebruiken ze als leidraad. Ouders praten veel over school, vooral over de prestaties.In vergelijking met de Nederlandse gezinnen lijken Turkse gezinnen meer onderwijsproblemen te hebben. Leerproblemen worden het meest genoemd, met name de Nederlandse taal, maar ook met vakken als rekenen. Ook gedragsproblemen komen voor, zowel brutaal als teruggetrokken en verlegen gedrag komen vaak voor.

DiversiteitIn Nederland concentreren de Turken zich op één bepaalde plaats. Amsterdam en Oss zijn zulke plaatsen.In het dagelijkse leven hebben de meeste ouders voornamelijk contact met landgenoten. De meeste hebben ook familie in Nederland waar zij regelmatig en intensief contact mee hebben. Ouders met hogere opleiding hebben vaker een gemengde vriendenkring.88% van de ouders in het onderzoek behoort tot de Soennitische richting binnen de islam. 7% is Aleviet. De verschillen tussen deze stromingen zijn groot. Voor Soennieten is de moskee de belangrijkste gebedsplaats en de Alevieten bidden niet op een specifieke plek en kan altijd en overal. De Koran is het goddelijke woord voor de Soennieten terwijl het voor de Alevieten richtlijnen zijn die zij afstemmen op de praktijk (samenleving en op de inzichten van de wetenschap). Bij de Alevieten hoeven vrouwen ook geen hoofddoeken te dragen.Veel ouders denken erover om terug te gaan naar Turkije. Het leven in Turkije trekt wel, maar vanwege betere toekomstmogelijkheden voor hun kinderen is remigratie geen optie voor veel ouders. Ouders die wel terug willen geven vooral de reden emotionele problemen te hebben met het leven in Nederland: voelen zich eenzaam, niet geaccepteerd en ervaren dat hun kinderen worden gediscrimineerd. De meeste ouders willen dat hun kinderen opgroeien in een gemengde wijk zodat hun kinderen opgroeien met Nederlanders.Het krijgen van kinderen is vanzelfsprekend. De psychische waarde hiervan staan bovenaan. Het voordeel van het hebben van kinderen is de uitwisseling van aandacht, liefde en vriendschap. Sommige moeders zien hun kinderen als levensvervulling. De economische waarde van kinderen lijken de laatste jaren te zijn afgenomen.

Straffen en belonenIn traditionele gezinnen heeft de vader een meer afstandelijke rol en is hij vooral bezig met het geld verdienen en de gezagshandhaving. Maar in de minder traditionele gezinnen is er een minder duidelijke scheiding tussen vader en moeder en heeft de vader niet een afstandelijke rol. Ook de vader knuffelt het kind en troost het kind als het huilt. Ook is de vader niet degene die het altijd voor het zeggen heeft. Zo blijkt uit onderzoek dat hoger opgeleide moeders vaker discussie hebben over de aanpak van het opvoeden en hierbij vaak ook doorslaggevend zijn. Dit kan te maken hebben met het feit dat de moeders toch meer

14

tijd doorbrengen met de kinderen. Het blijkt ook dat moeders zich meer aan de regels houden en dat de vaders wat lakser en vrijer zijn dan de hoger opgeleide moeders. Wanneer het kind wordt gestraft is de meest voorkomende straf dat het kind naar een andere ruimte wordt gestuurd. Het straffen gebeurt overigens meer in gezinnen met hoger opgeleide moeders van een jongere generatie in tegenstelling tot gezinnen met lager opgeleide moeders van een jongere generatie.

Wat ik nog niet van deze cultuur wist was dat er specifiek 2 stromingen waren en dat daar ook echt verschillen tussen zitten.

15

Periode 3

Vraag

Dit formulier moesten wij invullen aan het begin van periode 3. Hierop is te zien dat ik wel redelijk voldoe aan de mediawijsheidcompetenties. Op 3 vlakken zou ik nog hoger kunnen scoren en dat is begrijpen hoe media gemaakt worden, informatie vinden en verwerken en doelen realiseren met media. Op oriënteren binnen media-omgevingen scoor ik het hoogste. Ik ben denk ik wel redelijk op de hoogte van wat er binnen de media allemaal is. Door dit formulier zag ik waar ik mij beter in kan ontwikkelen. Het punt begrijpen hoe media gemaakt word heb ik proberen te verbeteren door verschillende vragen aan mijn vader te stellen. Mijn vader werkt bij de krant NRC. Hij heeft wel is weekenddiensten en moet dan de krant in elkaar zetten, dit wordt ook wel de eindredactie genoemd. Ik vroeg hem hoe die dit deed. Hieruit kwam dat hij de stukken controleert die hij van de journalisten krijgt. Hij verbetert het waar nodig en verzint er titels bij. Vervolgens maakt hij de opmaak voor de krant en kon het gaan drukken. Dit is in grote globale lijnen uitgedrukt. Het punt informatie vinden en verwerken heb ik geprobeerd te verbeteren door bronnen te vinden via google scolar. Hierdoor kwam ik op hele andere bronnen uit dan dat ik normaal doe. Het punt doelen realiseren met media heb ik niet echt aan kunnen werken. Ik wou dit bij mijn stage doen maar dit is niet echt gelukt. Dit komt doordat het op stage al druk genoeg is en je er niet echt extra dingen kunt tussen proppen.

16

Ik denk dat ik wel een aardig idee voor mijzelf heb hoe de media de werkelijkheid kleurt. Zeker na periode 1 waar we het hebben gehad over de filterbubbel. Daar werd je er al over aan het denken gezet. Laatst had ik ook weer een mooi voorbeeld hiervan. Ik had gekeken naar verschillende kledingsites voor bepaalde jurkjes, vervolgens stond overal op mijn instagram reclames van dat soort jurkjes. Ik besef mij denk ik dus wel heel goed hoe de media de werkelijkheid verkleur, niets is zo mooi als het lijkt, maar ik doe er nog niet heel veel mee. Als ik een reclame zie of een supermodel denk ik wel dit is gefotoshopt en zal niet echt zo zijn, terwijl ik het hiervoor allemaal wel geloofde.

Product

Ik heb met Marije, Lysanne en Caitlin een filmpje gemaakt over buitenspelen. We vonden het eerst wel lastig omdat we niet precies wisten wat er in moest en hoe we het zouden aanpakken. We hebben toen verschillende onderwerpen bedacht die wij erin wouden laten komen, dit waren de volgende:

- Oorzaken waarom kinderen niet meer zoveel buiten spelen- Gevolgen van te weinig buitenspelen- Voorbeelden van wat je buiten kunt doen- Waarom buitenspelen leuk en gezond is

Over deze onderwerpen gingen we informatie zoeken en in een paar regels verwoorden. In het filmpje lieten we afbeeldingen zien en Lysanne sprak de regels bij het juiste onderwerp in. Wij hebben geen feedback gekregen op ons filmpje. Ik vond het best wel leuk om over dit onderwerp een filmpje te maken. Ik vind dit onderwerp namelijk best belangrijk. Er zijn best wel wat kinderen in Nederland met obesitas en door veel naar buiten te gaan en veel te bewegen kan je hiermee misschien een deel verhelpen. Ik denk ook dat dit onderdeel te weinig gestimuleerd word vanuit de basisschool. De basisscholen waar ik tot nu toe stage heb gelopen hebben geen aandacht besteed aan bewegen en buitenspelen. Dit filmpje kan misschien een mooie opening zijn om wel een keer z’n gesprek te beginnen.

17

Uitstapje

Deze foto raakt mij het meeste. Dit kwam omdat ik er vanuit ging dat deze foto ook iets slechts liet zien. Toen ik de beschrijving las, toen was ik best wel verrast. Er is hier een project opgericht waardoor deze vrouwen leren zwemmen. Deze foto is mij daarom ook het meeste bij gebleven omdat ik hier echt verrast was. Zeker omdat in het museum eigenlijk alleen maar foto’s/ filmpjes te zien waren over slechte situaties en soms best wel gruwelijke foto’s. Deze foto laat iets heel moois zien.

18

Periode 4

Vraag

Ik denk dat ik mij niet volledig bewust ben van mijn aandeel op deze wereld. Toen we ook de ecologische voetafdruk gingen berekenen kwam er bij mij 2,5 werelden uit. Toen dit eruit kwam schrok ik daar wel van. Sinds toen ben ik er over na gaan denken hoe ik duurzamer kan gaan leven. Eén deel wat ik al eerder deed is afval scheiden. Dit doen we in gewoon afval, plastic afval, karton en glas. Ik probeer nu op te letten hoe lang ik douche en lichten achter mij uit te doen als ik wegga. Ik merk alleen dat dit lastig is. Ik woon in een studentenhuis met 18 man. Als ik het licht uitdoe dan doet iemand anders het wel weer 5 minuten na mij aan en laat het dan ook aan.

Op mijn school zijn ze ook niet heel duurzaam. Er wordt niet gedaan aan afvalscheiding, zijn geen zonnepanelen en lichten staan vaak onnodig aan. Tijdens traject hebben we er over nagedacht hoe een school wel duurzaam kan zijn. Wij hebben daarbij een school ontworpen en verschillende activiteiten bij bedacht:

19

Ik denk dat wij met dit onderwerp en deze activiteiten een best redelijk resultaat hebben bedacht. Hiermee bieden wij ook een beter aandeel aan in de wereld. Meerdere scholen zouden hier eigenlijk is naar moeten kijken.

Product

In het kader van duurzaamheid heb ik een activiteit bedacht die ik op mijn stageschool heb uitgevoerd. Wij zijn met de hele klas naar een veldje achter de school gelopen. Hier komen veel handjongeren en die laten vaak veel rommel achter. We gingen deze rommel opruimen en sorteren in plastic, GFT, blik, glas, papier, karton etc. De kinderen kwamen met echt heel veel aanzetten en vonden het volgens mij best wel leuk om te doen. We zijn zelfs misdaad hierbij tegen gekomen: een meisje uit de klas heeft een tas met allemaal gestolen nummerborden gevonden in de aarde bij dat veldje. Die hebben we natuurlijk aan de politie gegeven. Vervolgens gingen we naar het schoolplein om daar precies hetzelfde te doen. Vervolgens gingen we met elkaar vergelijken waar is de meeste afval gevonden en hoe komt dat? De kinderen vonden het volgens mij heel erg leuk om te doen want ze kwamen super enthousiast de klas weer in.

Uitstapje

Ik ben zelf niet bij het uitstapje geweest. Ik heb mij daarom verdiept in wat een procesketen is. Ik kwam daarbij op de volgende definitie uit: een reeks van elkaar opeenvolgende processen. Ik vat dit op als de verschillende stappen die je maakt om tot een eindproduct te komen. Zo zijn aardappelen ook niet opeens aardappelen. Aardappelen moet je eerst poten. Uit de uitloper van een aardappel groeien wortels en stengels. De stengels gaan omhoog en

20

de wortels groeien omhoog de grond in. Als de stengels lang genoeg zijn komen ze boven de grond en komen er bladeren uit. Deze blaadjes zijn eerst klein maar langzaam worden ze groter en spreidde ze zich uit. Plant wordt steeds groter. Onder de grond groeien ondertussen nieuwe aardappelen uit de aardappelplant. Als de plant groot genoeg is komen er ook bloemen. Elke bloem heeft oranje/ gele meeldraden. De stamper steekt tussen de meeldraden naar buiten. Deze stamper kan door een bij bevrucht raken. Als een bloem bevrucht is groeit elke stamper uit tot een bes. In de bessen zitten zaadjes. Als de zaadjes rijp zijn vallen ze op de grond. Daaruit kunnen nieuwe aardappelplanten groeien. De oude sterft na enige tijd af. De aardappelen onder de grond zijn dan klaar om geoogst te worden. Deze informatie is op basis van dit filmpje: https://schooltv.nl/video/hoe-groeit-een-aardappel-het-groeiproces-van-de-aardappel/ .

De procesketen van een aardappel ziet er dus als volgt uit: aardappel poten Uit uitloper aardappel groeien wortels en stengels stengel lang genoeg? bloemen aan de stengel groeien nieuwe aardappelen vanuit de wortels stamper van de bloem bevruchten Bes uit stamper Zaadjes uit bes vallen op de grond Nieuwe aardappelplanten Oude aardappelplant sterft af Aardappelen onder de grond oogsten.

21