Ik was altijd heel slecht in wiskunde - Daems & Smeets (leesfragment)

download Ik was altijd heel slecht in wiskunde - Daems & Smeets (leesfragment)

of 21

description

Hoe kun je het getal pi benaderen met tandenstokers? Hoe rekenden de Babyloniërs? Zijn er wel normale getallen? Hoeveel is een triljoen eigenlijk? Hoe bereken je de ware liefde? Ook voor iedereen die altijd heel slecht in wiskunde was, is er nu dit boek van de wiskundemeisjes. Over alles wat leuk en interessant is aan wiskunde, voor mensen met of zonder wiskundeknobbel.Lees en leer alles over veelvlakken, getallen, kansrekenen, codes en grafen, logica, meetkunde, getaltheorie en rekenkunde. Vol kleurige illustraties en met een heleboel tips, knutselprojecten, puzzels en ‘vallende sterren’.

Transcript of Ik was altijd heel slecht in wiskunde - Daems & Smeets (leesfragment)

  • wiskundemeIsjes

    Jeanine Daems & IonIca SmeetS Ik was

    altijd heel slecht in

    wis kunde Reken maaR op de

  • Uitgegeven door: Uitgeverij Nieuwezijds, AmsterdamOntwerp omslag en binnenwerk: Studio Jan de Boer, Amsterdam

    2011, Jeanine Daems en Ionica Smeets

    isbn 978 90 5712 336 8nur 918

    De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden van de illustraties in dit boek te achterhalen. Wie meent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.

    Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council (FSC) mag dragen. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke an-dere wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder voor-afgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

  • Inhoud

    Woord vooraf 9

    1 Getallenreeksen en behang: patronen 11 Getallenrijtjes 12 Leestip Onzichtbare misdaden 13 Puzzel Welke hoort er niet bij? 13 Doe Het Zelf: fractals kleien 14 Eerlijk is het makkelijkst 16 Museumtip Escher in het Paleis 18 Zit er een patroon in deze reeks? 19 Het vermoeden van Kepler 21 Waarom er soms twee trams tegelijk komen 23 Leestip Het symmetrie-monster 24 Symmetrie 25 Museumtip Alhambra 32

    2 Van tot een triljoen: getallen 33 Hoeveel is een triljoen? 34 De wat overschatte gulden snede 36 -dag 38 Cadeautip -ijsblokjes 39 Doe Het Zelf: de naald van Buffon 40 Fans van 42 Museumtip Mathematikum 42 Puzzel Grote getallen 43 De eenzaamheid van de priemgetallen 44 Cadeautip Priemgetalservetten 46 De slimme Babylonirs 46 Een rijtje kwadraten 49 Waar zijn de normale getallen? 50

  • 3 Bollen en veelvlakken: meetkunde 53 Meetkunde op een bol 54 Museumtip Science Museum 56 Puzzel Touw om de aarde 56 De veelvlakkenstelling van Euler 57 Voetbal 64 Museumtip Mysterieuze dodecaders

    in Tongeren 65 Sylvie en Bruno 66 Doe Het Zelf: de Mbiusband 68 Vallende Sterren: Archimedes 69 Leestip: Cryptonomicon 71 Doe Het Zelf: de fles van Klein 72 Sylvie en Bruno concluded 75 Kijktip De dingen die je niet begrijpt 76

    4 Geschenken en verbinders: liefde en vriendschap 77 Wat geef je een meisje? 78 Leestip De huishoudster en de professor 79 Allemansvrienden 80 De ware liefde berekenen 83 Cadeautip Shirtjes en rompertjes 86 Doe Het Zelf: het zwarte-pad-spel 87 Leestip Hamlet en entropie 89 Waarom je vrienden (waarschijnlijk) meer vrienden hebben dan jij 89 Leestip Negentien keer Katharine 91 De huwelijksstelling van Hall 92 Kijktip Wiskundigen op vrouwenjacht 95

    5 Trucjes en getalstelsels: rekenen 97 Delen door drie 98

  • Cadeautip Planimeter 100 Rekenmeester Ludolph van Ceulen 101 Puzzel Meten is weten 103 Leestip Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht 104 Binair rekenen 104 Cadeautip Binair shirt 108 Puzzel Kruisgetalpuzzel 108 Doe Het Zelf: Napiers stokjes 110 Leestip De man die kon rekenen 114 Vallende Sterren: Wim Klein 114

    6 Waarom je nooit de lotto wint: kansen 117 Neerslagkans 118 Leestip Goochelen met getallen 119 De lotto winnen 120 De betrouwbaarheid van een 99% zekere test 121 Leestip A Certain Ambiguity 123 Puzzel Een kans om vrij te komen 124 Correlatie en causaliteit 125 Vallende Sterren: Jan de Witt 127 De wet van de grote aantallen 129 Kijktip N is a Number 132 Overgewicht? 132 Doe Het Zelf: een levende grafiek 134 Ontdek fraude dankzij de normale verdeling 136

    7 Codes en de kortste routes: slimme ideen 139 Codes 140 Honderdduizendmiljard gedichten 141 Kijktip The Story of Maths 143 Doe Het Zelf: heel veel gedichten 143 Lootjes trekken 145

  • Leestip Wiskunde in een notendop 147 Spelen om te winnen 147 Edsger Dijkstra en zijn kortste-pad-algoritme 149 Mensen kennen 150 Reistip Puzzelwandeling in Nijmegen 152 Reistip Wiskundewandeling in Gent 153 Vallende Sterren: Frank P. Ramsey 153 Puzzel Landkaart inkleuren 156

    8 Ik lieg nu: paradoxen en bewijzen 157 Paradox-feesten 158 Meeste stemmen gelden: de verkiezingsparadox 160 Puzzel Hommeles op een eiland 163 De Banach-Tarski paradox 164 Doe Het Zelf: sinaasappel schillen 165 Plaatjesbewijzen 168 Vallende Sterren: variste Galois 170 Haren 173 Puzzel Weg met die insecten! 174 Leestip Wis- en natuurlyriek 175 Bewijzen die in de soep lopen 176 Kijktip Fermats Last Theorem 178 Het vermoeden van Goldbach 179 Leestip Oom Petros en het vermoeden van Goldbach 181

    Oplossingen 183

    Woordenlijst 193

    Verantwoording 199

    Index 201

  • Woord vooraf

    Als we vertellen dat we wiskundigen zijn, is de eerste reactie meestal: Ik was altijd heel slecht in wiskunde vaak gevolgd door de vraag of er niet heel weinig vrouwen zijn die wiskunde doen. Toen we in 2006 begonnen met een weblog over wiskunde, www.wiskundemeisjes.nl, verwachtten we dan ook niet veel meer lezers dan onze collegas en vrienden. Tot onze verbazing bleek echter een veel grotere groep gen-teresseerd in wiskunde, ook mensen die er vroeger heel slecht in waren. Wiskunde is natuurlijk veel meer dan die vervelende sommen van de middelbare school. Het gaat om mensen die slimme dingen doen, om de smeuge verhalen over die mensen en vooral om schoonheid van grote ideen. We gebruiken twee criteria om te beslissen of we ergens over willen schrijven: het moet iets zijn wat je op een feestje aan je vrienden wilt vertellen en je moeder moet het kunnen begrijpen. Dit boek staat vol met stukjes die hier volgens ons aan voldoen. Het bestaat uit acht hoofdstukken met elk een eigen thema. Dat thema kan een deelgebied zijn van de wiskunde (zoals kansrekenen of meet-kunde), of een overkoepelend thema (zoals slimme ideen). Omdat het allemaal losse stukjes zijn, hoef je dit boek niet van voor naar achter te lezen. Een enkele keer verwijzen we naar iets wat eerder is uitgelegd, maar de belangrijkste begrippen kun je opzoeken in de woordenlijst achterin. Je kunt dit boek het beste zien als een soort vakantieboek, waar je steeds uithaalt waar je op dat moment zin in hebt. Af en toe staan er in de marge pepertjes. Die geven aan dat die stukjes net iets pittiger zijn, en net een beetje dieper gaan dan de rest. Zeg maar de Madame Jeanettes onder de wiskunde, speciaal voor de fijnproever. Er is een aantal vaste rubrieken, elk hoofdstuk heeft bijvoorbeeld een Doe Het Zelf waarbij je aan de slag kunt met fractals kleien of met miljoenen gedichten maken. In onze columns (die eerder verschenen in de Volkskrant) geven we onze persoonlijke kijk op wiskunde. In Val-lende Sterren beschrijven we het leven van wiskundigen die op een opvallende manier om het leven zijn gekomen. Ook geven we tips voor wiskundige boeken, films, kleding en uitjes. Verder vind je in dit boek puzzels, historische feitjes en een hele reeks onopgeloste problemen.

    woord vooraf 9

  • We hebben geprobeerd om de verhalen die in elk populair wiskunde-boek staan zo veel mogelijk te vermijden, al wilden we klassiekers als het vermoeden van Goldbach en de laatste stelling van Fermat niet on-vermeld laten. Ten slotte willen we het Platform Bta Techniek en het Mathematisch Instituut van de Universiteit Leiden bedanken voor hun steun. En vooral veel dank aan de lezers van onze weblog, voor al hun tips en enthousiaste reacties!

    We hopen dat je na het lezen van dit boek zegt: Ik was altijd heel slecht in wiskunde. Maar wat jullie doen, snap ik wel. Wat een mooi vak is het eigenlijk!

    Veel plezier!

    Ionica en Jeanine (de wiskundemeisjes)

    10 woord vooraf

  • 112 | Van tot een triljoen Getallen

    We beginnen dit boek met waar wiskunde volgens ons over gaat: het herkennen van patronen, het ontdekken van regelmaat en het bewijzen dat die regelmaat inderdaad altijd optreedt. Zon patroon kan in getallen zitten, maar dat hoeft niet per se. Ook in figuren, veranderingen of gebeurtenissen kun je patronen ontdekken waar wiskun-dig iets interessants over te zeggen is. Allereerst bespreken we patronen die je vast wel eens bent tegengekomen: getallenrijtjes die je in iq-tests moet afmaken. Zijn dat eigenlijk wel goede opgaven? Visuele regelmaat zie je in behangpatronen of in islamiti-sche mozaeken. Hoeveel verschillende behangpatronen zijn er? En wat betekent verschillend precies? In het dagelijks leven kom je ook regelmatig patronen tegen. Bijvoorbeeld als je lang moet wachten op de tram. Vaak zie je dan niet n tram aankomen, maar een aantal trams vlak achter elkaar. Hoe zit dat? En is het echt het efficintst om sinaasappels op een re-gelmatige manier te stapelen? Het vermoeden van Kepler zegt van wel, maar 100% zeker is het nog niet. Net als het vermoeden van Collatz, over een simpel getallenpatroon, is het nog altijd niet bewezen! Willekeurige getallenreeksen, zonder welke regelmaat dan ook, zijn heel moeilijk zelf te maken. Dat gegeven wordt gebruikt bij het opsporen van fraude: zelfbedachte getallen zijn minder willekeurig dan willekeurige getallen, en dus te herkennen. In de rubriek Doe Het Zelf lees je hoe je je eigen frac-tals kunt kleien.

    Getallenreeksen en behang Patronen1

  • 12 1 | Getallenreeksen en behang Patronen

    Getallenrijtjes

    Je kent ze vast wel. De getallenrijtjes, een vast onderdeel van iedere iq-test. Wat is het volgende getal in het rijtje 2, 4, 6, 8? En in het rijtje 1, 3, 6, 10? De rijtjes kunnen natuurlijk ook nog veel moeilijker zijn. Maar voor wiskundigen die zon test doen, is er een complicerende factor: ze weten namelijk dat eigenlijk elk antwoord goed is! H, hoe zit dat? In het rijtje 2, 4, 6, 8, ligt 10 toch wel erg voor de hand als vol-gend antwoord! Waarom zou ook een ander getal goed kunnen zijn? Er is nog een andere oplossing: 2, 4, 6, 8, 6, 4, 2 zou ook een logisch vervolg kunnen zijn. Of 2, 4, 6, 8, 0, 2, 4, 6, : dan kijk je steeds naar het eindcijfer van het getal dat je krijgt door 2 op te tellen bij het vorige getal. Nou kun je terecht zeggen: dat zijn flauwe voorbeelden. Maar er ligt een fundamenteel probleem aan ten grondslag. Je moet uit een paar ge-tallen een patroon herkennen, en uit dat patroon weer afleiden wat de volgende getallen zijn. Het probleem is dat zon patroon nooit eenduidig kan worden vastgelegd door het geven van een eindig rijtje getallen. Laten we eens naar het rijtje 1, 3, 6, 10 kijken. Het vervolg dat waar-schijnlijk bedoeld wordt, is: 15, 21, 28, 36. De verschillen tussen de ge-tallen in het rijtje zijn dan 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8. Maar dat is niet de enige mogelijkheid. Als je in de uitdrukking 1-8 (- x4 + 10 x3 - 31 x2 + 54 x - 24) achtereenvolgens 1, 2, 3 en 4 invult voor x, krijg je ook 1, 3, 6 en 10. Als je verdergaat en 5, 6, 7 en 8 invult, krijg je: 1, 3, 6, 10, 12, 6, -17, -69. Dus is 12 ook een goed antwoord, net als 15. Sterker nog: voor elk getal dat je na 10 zou willen invullen, bestaat zon formule. Een andere leuke manier om ditzelfde rijtje af te maken, gebruikt het gooien van drie dobbelstenen. Met drie dobbelstenen gooi je altijd minstens drie ogen. Hoeveel manieren zijn er om drie te gooien? Dat lukt alleen door 1 met de eerste, 1 met de tweede en 1 met de derde dob-belsteen te gooien, dus dat geeft n (1) mogelijkheid. Om vier ogen te gooien kun je 1, 1, 2 gooien, of 1, 2, 1, of 2, 1, 1. Dat zijn dus drie (3) mogelijkheden. Om vijf ogen te gooien zijn er, jawel, zes (6) mogelijk-heden. En om zes ogen te gooien zijn er tien (10) mogelijkheden. Dus op deze manier krijgen we alweer het rijtje 1, 3, 6, 10, met als logisch vervolg het aantal mogelijkheden om zeven, acht, negen of tien ogen te

  • 131 | Getallenreeksen en behang Patronen

    gooien, en dan ziet het rijtje er als volgt uit: 1, 3, 6, 10, 15, 21, 25, 27. Dit alles betekent dat er bij zon iq-test ook verwacht wordt dat je het eenvoudigste patroon kunt kiezen als je er meer dan n ziet. En geef toe: kunnen inschatten wat andere mensen verwachten, is natuur-lijk ook een teken van intelligentie.

    Leestip Onzichtbare misdaden

    De Argentijnse schrijver Guillermo Martnez is ge-promoveerd in de wiskunde, en in deze detective speelt wiskunde dan ook een belangrijke rol. Het verhaal speelt zich af in Oxford (een goede stad voor detectives!) en er vallen doden. Een Argen-tijnse student die een beurs heeft gekregen om na zijn afstuderen een jaar in Oxford verder te studeren (en stiekem van plan is om de algebrasche topo-

    logie in te wisselen voor de logica), komt midden in het mysterie terecht. De sterfgevallen zijn allemaal op het eerste gezicht niet zo heel ver-dacht. Maar wiskundeprofessor Seldom, die net een boek gepubliceerd heeft over logische rijen en daarin een hoofdstuk over seriemoorden heeft opgenomen, lijkt te worden uitgedaagd door de moordenaar: hij ontvangt brieven met symbolen erop. Wat zal het volgende symbool worden, en wat zegt dat over de volgende moord?Guillermo Martnez, Onzichtbare misdaden. Amsterdam: Vassalucci, 2004.

    Puzzel Welke hoort er niet bij?

    (De oplossing staat achter in dit boek.)

  • Doe Het Zelf: fractals kleien

    NODIG

    twee kleuren klei (bijvoorbeeld wit en blauw) een scherp mes

    WerkWIjZe

    1. Kneed vier even grote driehoekige balken: drie blauwe en n witte.

    2. Stapel de balken op elkaar tot n grote driehoek. Snijd voorzichtig met een scherp mes de rommelige uiteinden van de balk.

    3. Nu komt de moeilijkste stap: rek de balk langzaam uit zodat hij langer en dunner wordt en zorg ervoor dat hij steeds zijn patroon houdt. Ga door tot de balk drie keer zo lang is geworden en snijd hem dan in drie gelijke stukken.

    4. Stapel de drie nieuwe balken op met in het midden een nieuwe witte balk.

    5. Herhaal stap drie en vier zo vaak als je wilt of kunt.

    14 1 | Getallenreeksen en behang Patronen

  • 6. Snijd de balk in plakken en zie daar je mooie fractals! Je kunt er oorbellen van ma-ken. Of je gebruikt koekjes-

    deeg en chocoladedeeg en bakt op deze manier fractalkoekjes.

    WIe BeDaCHT DeZe fraCTals?

    Als je stap drie en vier oneindig vaak herhaalt, krijg je de Sierpiski-driehoek. De Poolse wiskundige Wacaw Sierpiski beschreef in 1915 deze naar hem genoemde fractal: een wiskundig patroon dat bij inzoomen steeds hetzelfde blijft. Hoe ver je ook inzoomt op de Sierpiski-driehoek, hij ziet er steeds hetzelfde uit. Deze zelfgelijkvormigheid is kenmerkend voor fractals.

    Kustlijnen, grafieken van beurskoersen en de menselijke long zijn tot op zekere hoogte ook zelfgelijkvormig (je kunt in het echt natuurlijk niet oneindig ver inzoomen). Door fractals te bestuderen, kunnen we ook deze fenomenen beter begrijpen.

    De romanesco broccoli is niet alleen rijk aan vitamine c, hij heeft ook nog een prachtige fractalstructuur.

    15

  • 16

    Af en toe krijg ik een onbedwingbare op-ruimdrang. Eindelijk ga ik die fotos van de

    stedentrip van een paar maanden terug inplakken, zal ik mijn kleren in nette, gesorteerde stapels in de kast leggen en ga ik de chaos van bonnetjes en facturen veranderen in een nette administratie. Vooral dat laatste valt steeds weer tegen. Bij het maken van een overzicht van mijn uitgaven, kan ik de juiste bonnetjes nooit vinden. Hoeveel kostte dat boek over statistiek ook alweer? Was het 15 of 20 euro? Het is verleidelijk om dan maar ongeveer te gokken, maar alle wiskundigen weten dat dit erg moeilijk goed te doen is. De cijfers en getallen die men-sen zelf verzinnen, kloppen na-

    melijk zelden met de gebruike-lijke patronen. We zijn extreem slecht in het maken van willekeu-rige patronen. Een wiskundeleraar gaf zijn leerlingen eens een wat merk-waardige opdracht. Ze mochten kiezen: 200 keer een muntje gooien en de uitkomsten op-schrijven f doen alsof ze een muntje opgooiden en zelf 200 uitkomsten verzinnen. De leraar kon na n blik op de uitkom-sten onmiddellijk zeggen welke echt waren en welke niet. De neppatronen waren veel te netjes, de echte bevatten bijvoorbeeld rijtjes van zeven keer kop achter elkaar. Als mens zou je na een paar keer kop snel weer munt opschrijven.

    Willekeurig patroonHiernaast staan twee patronen. Zie je welke het meest willekeurig is? (De oplossing staat achter in dit boek.)

    Eerlijk is het makkelijkst

  • 17

    Patroon 1

    1 0 0 0 1 1 0 1 1 1

    0 0 0 1 1 0 1 0 0 0

    0 0 0 0 1 1 0 0 0 0

    0 1 1 0 0 0 0 0 0 0

    1 1 1 0 0 1 1 0 1 0

    1 0 1 0 1 1 0 1 0 1

    0 1 1 0 0 0 1 0 1 1

    1 0 1 0 1 0 0 1 1 1

    1 0 0 0 0 0 1 0 1 1

    0 0 1 0 0 0 1 1 0 0

    Patroon 2

    1 1 0 1 0 1 0 1 1 1

    0 1 1 0 1 1 1 0 0 1

    1 0 0 1 0 1 0 1 1 1

    0 0 1 1 0 0 1 1 1 0

    1 1 0 0 1 0 1 0 0 0

    0 0 1 1 0 0 0 0 1 0

    1 1 0 1 1 1 0 0 1 1

    0 1 1 0 1 1 1 0 0 1

    0 1 1 0 0 0 1 1 1 0

    1 0 1 1 0 1 1 0 1 0

  • 18

    Vraag ook maar eens aan je vrienden op een feestje om zich zo willekeurig mogelijk over de ruimte te verdelen. Dan gaat iedereen ongeveer even ver van elkaar af staan en wordt de hele ruimte keurig gebruikt. Een echt willekeurig patroon is veel gril-liger: dan zouden op de ene plek toevallig wat mensen bij elkaar staan, terwijl verderop iemand helemaal alleen staat. Eigenlijk lijkt zon patroon meer op dat van een echt feestje: bij de drank staat er een kluitje mensen en de wiskundige staat met zijn leuke experimenten over willekeur al snel alleen. Natuurlijk wil je bij je admi-nistratie helemaal geen willekeu-rige getallen gebruiken, je wilt dat de bedragen zo realistisch

    mogelijk zijn. Maar zodra je ge-tallen op de een of andere manier gaat gokken, val je snel door de mand. Lijsten met bedragen vol-doen namelijk aan allerlei tegen-intutieve wetten. Zo is er de Wet van Benford (genoemd naar de natuurkundige Frank Benford), die zegt dat niet elk cijfer even vaak voorkomt aan het begin van een getal: de n komt het meest voor (ongeveer in 30% van de gevallen) en de negen het minst (minder dan 5% van de gevallen). Met deze Wet van Benford wordt belastingfraude opgespoord. Kortom: het is zo moeilijk om de cijfers voor je administratie ge-loofwaardig te verzinnen, dat het waarschijnlijk minder werk is om de bonnetjes bij elkaar te zoeken.

    Ionica

    1 | Getallenreeksen en behang Patronen

    museumtip escher in het Paleis

    De Nederlandse kunstenaar M.C. Escher (1898-1972) is bekend om zijn vlakvullingen en onmogelijke prenten. In het museum Escher in het Paleis, in Den Haag, is veel van zijn werk te zien, zowel de meer realistische prenten uit het begin van zijn carrire als alle beroemde

  • 19

    Zit er een patroon in deze reeks?

    werken en vast ook nog wel wat werken die je nog niet kende. Op de bovenste verdieping kun je zelf achterhalen hoe bepaalde vor-men van gezichtsbedrog werken. Zo is er een kamer waar je met wat andere mensen in kunt gaan staan, en omdat de kamer scheef is (maar recht lijkt) lijk je opeens veel groter dan die lange vriend, of veel kleiner dan je kleine broertje!Meer informatie: www.escherinhetpaleis.nl.

    Mijn vriendin Cristel studeerde geschiedenis, met als specialisatie achttiende-eeuwse

    dagboeken. Op verjaardagen be-landt ze steevast naast iemand die werkelijk alles weet van de Pelo-ponnesische Oorlog. Als zo ie-mand hoort dat zij een historica is, dan verwacht hij dat ze daar uren met hem over kan praten. Cristel vindt het dan altijd een beetje gnant om toe te moeten geven dat zij helemaal niets weet van de Peloponnesische Oorlog. Als wiskundige kom je bijna nooit in zulke situaties, omdat de meeste mensen bij wiskunde niet

    verder komen dan de stelling van Pythagoras. Daarom was ik zo verbaasd toen iemand laatst op een borrel aan me vroeg hoe het zat met het vermoeden van Collatz. Ik wist gelukkig wel wat dat vermoeden is. Het gaat over reek-sen getallen. Je begint met een willekeurig geheel getal, groter dan nul. Als het getal even is, dan deel je het door twee. Als het getal oneven is, dan vermenigvul-dig je het met drie en tel je er n bij op. Daarna herhaal je dit pro-ces met de uitkomst, en opnieuw, en opnieuw. Bijvoorbeeld:6 -> 3 -> 10 -> 5 -> 16 -> 8 -> 4 -> 2 -> 1

  • 20 1 | Getallenreeksen en behang: Patronen

    of13 -> 40 -> 20 -> 10 -> 5 -> 16 -> 8 -> 4 -> 2 -> 1

    Je stopt bij 1, omdat je vanaf daar in een vicieuze cirkel belandt: 1 gaat immers naar 4 en dan via 2 weer terug naar 1. Het vermoeden van Collatz is dat je altijd op 1 uitkomt, met welk getal je ook begint. Probeer het zelf maar eens voor je lievelingsgetal. Als je getal klei-ner is dan 1018 dan kom je zeker op n uit, want tot die grens is het vermoeden met de computer getest. Het aantal stappen kan behoorlijk groot worden: als je begint met een bescheiden 27 heb je bijvoorbeeld al 112 stappen nodig voor je bij n eindigt.

    De meeste wiskundigen denken dat het vermoeden van Collatz waar is en dat je inderdaad voor elk getal bij n zult eindigen. Maar niemand heeft een bewijs. De in 1996 overleden wiskundige Paul Erds verzuchtte volgens de overlevering dat de wiskunde nog niet klaar was voor dit soort moeilijke problemen. Voor de zekerheid loofde hij toch maar 500 dollar uit voor een oplossing. Die oplossing is er nog steeds niet. Dit alles vertelde ik op de borrel. De getallenvoorbeelden zocht ik snel op met mijn tele-foon, iets wat ik ook van harte aan kan raden bij lastige vragen over de Peloponnesische Oorlog. De vragensteller keek me wat

    42

    522

    69

    3 1 4 832

    34

    64

    21

    26

    20

    28

    40

    16

    22

    11

    17

    10

    13

    14 5

    7

  • teleurgesteld aan. Dus dit kun-nen wiskundigen net oplossen? Wat zitten jullie dan de hele dag achter jullie bureaus te doen? En wat kunnen jullie wel? Het is misschien gnant om een vraag te krijgen over een

    onderwerp waarvan je nog nooit hebt gehoord. Maar het is nog veel gnanter om toe te moeten geven dat jij en je vakgenoten een ogenschijnlijk eenvoudig probleem niet kunnen oplossen.

    Ionica

    Het vermoeden van kepler

    Hoe stapel je sinaasappels zo dicht mogelijk op elkaar? Elke groente-boer en marktkoopman zal hetzelfde antwoorden: je maakt eerst een laag sinaasappels die zo dicht mogelijk tegen elkaar aanliggen. Zo krijg je een zeshoekige regelmaat. Daarna stapel je de volgende laag sinaasap-pels in de kuiltjes en zo ga je verder tot je een mooie piramide hebt. Hoe efficint is deze manier van stapelen? De nette stapeling vult ongeveer 74% van de ruimte op. Ter ver-gelijking: als je sinaasappels zomaar wille-keurig zou neergooien, dan gebruiken ze gemiddeld maar 65% van de ruimte. Net-jes opstapelen levert dus heel wat ruimte-besparing op. Het gekke is dat niemand zeker weet of er niet een nog betere ma-nier van stapelen bestaat.

    kaNONskOGels

    Hoewel groentemannen ongetwijfeld al eeuwenlang hun sinaasappels in een piramidevorm met een zeshoekige regelmaat opstapelden, was het Johannes Kepler die in 1611 als eerste het vermoeden formuleerde

    211 | Getallenreeksen en behang Patronen

  • 22 1 | Getallenreeksen en behang Patronen

    dat er echt geen efficintere manier van bolstapelen bestaat. Kepler dacht bij de stapelingen trouwens vooral aan kanonskogels. Het was in die tijd immers een belangrijke vraag hoe die kogels het beste op een scheepsdek konden worden gestapeld. Nadat Kepler zijn vermoeden over de best mogelijke stapeling had geformuleerd, lukte het lange tijd werkelijk niemand om ook maar iets te bewijzen over bolstapelingen. Sterker nog, het lukte niet eens om te be-wijzen dat het zeshoekige rooster de beste manier was om n laag bollen te maken. Gelukkig bewees de Noorse wiskundige Axel Thue dit in 1892.

    ONreGelmaTIGHeDeN

    Eerder in de negentiende eeuw had de onvolprezen wiskundige Carl Friedrich Gauss bewezen dat een regelmatige stapeling in elk geval nooit meer dan 74% van de ruimte kan vullen. Dus ls er al een betere stapeling bestaat, dan moet het een onregelmatige stapeling zijn. Een mooie stap vooruit, maar om het vermoeden van Kepler te bewijzen, moesten nog steeds alle onregelmatige stapelingen worden bekeken. In 1953 liet de Hongaarse wiskundige Lszl Fejes Tth zien dat het bepalen van de maximale dichtheid van alle mogelijke stapelingen kon worden teruggebracht tot een eindig aantal berekeningen. Helaas was dit aantal berekeningen nog steeds zo groot dat het praktisch onhaal-baar leek om ze uit te voeren. Tth sprak de hoop uit dat computers in de toekomst snel genoeg zouden worden om het vermoeden te bewijzen.

    eeN BeWIjs! eeN BeWIjs?

    Vanaf 1992 stortte de Amerikaanse wiskundige Thomas Hales zich op het uitvoeren van de door Tth voorgestelde aanpak. Zes jaar later kon hij zijn bewijs presenteren. Maar was het wel een bewijs? Hales bewijs bestond uit 250 kantjes plus een slordige drie gigabyte aan computer-code en data (wat ongeveer drie miljoen paginas tekst is). Twaalf wiskundigen werkten vier jaar lang aan de controle. Uitein-delijk waren ze voor 99% zeker dat het bewijs correct is. Ze konden niet 100% zeker zijn, omdat het onbegonnen werk is om alle computercode en data te controleren. Als het een uur kost om n bladzijde te contro-leren, dan zouden ze pas rond het jaar 2340 klaar zijn.

  • 231 | Getallenreeksen en behang: Patronen

    Maar de deskundigen waren het erover eens dat het theoretische deel van het bewijs klopte en dat de code ook in orde leek. Hales be-wijs werd gepubliceerd in het zeer prestigieuze tijdschrift Annals of Ma-thematics. We zijn er nu dus 99% zeker van dat het Vermoeden van Kepler eigenlijk de Stelling van Hales is. Maar heel misschien komt er ooit een heel slimme marktkoopman die tch zijn sinaasappels nog beter weet te stapelen...

    Waarom er soms twee trams tegelijk komen

    Laatst moest ik weer eens heel lang wachten op tram 9. Toen ein-delijk de juiste tram

    de hoek om kwam, zag ik dat erachteraan gelijk ng een tram 9 kwam. Was dit na de ov-chip-kaart een nieuwe manier om reizigers te pesten? Een dienst-regeling met na een lange tussen-poos steeds twee trams achter elkaar? Of voelden de tramchauf-feurs zich niet meer veilig na alle pvv-retoriek en durfden ze alleen samen op pad? In de tram bedacht ik echter dat het onvermijdelijk is dat trams regelmatig op deze manier

    samenklonteren. Stel dat de trams normaal tien minuten na elkaar rijden. Als een tram op de een of andere manier vertraging oploopt (toeristen die moeizaam vragen of deze tram naar de Dam rijdt, een fietser die in de rails klem zit of een verhuisbusje dat op de trambaan wordt uitgela-den), dan verzamelen zich bij zijn volgende haltes iets meer passagiers. De tram komt daar immers wat later en dus hebben mensen langer de tijd om aan te komen bij de halte. Vervolgens duurt het instappen wat langer, waardoor de tram nog meer ver-traging oploopt. Waardoor bij de