wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

13
SEPTEMBER 2009 70 Synaps is het wetenschapsmagazine van VU medisch centrum Boetseren met vetstamcellen onverklaarBare pijn zit niet tussen de oren manisch depressief? matig alcohol geen Bezwaar Levermetastasen: wegsnijden of verbranden

Transcript of wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

Page 1: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

september 200970

Synaps is het wetenschapsmagazine

van VU medisch centrum

Boetseren met vetstamcellen

onverklaarBare pijn zit

niet tussen de oren

manisch depressief?

matig alcohol geen Bezwaar

Levermetastasen: wegsnijden of verbranden

Page 2: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

NUmmer 70 September 2009SyNapS

iNh

oU

d02

Colofonsynaps is het medisch-wetenschappelijke tijdschrift van VU medisch centrum. Het verschijnt 5 keer per jaar in een oplage van 10.000 exemplaren.

Redactiepetra ter Veer (eindredac-teur a.i.), mariet bolluijt, edith Krab, marcel licher, Jan spee

Adviescommissiesietske Grol, erna Alberts, Gerrit Veen

TekstHidde boersma, rob buiter, marten Dooper, leendert van der ent, sanne Hijlkema, laura Jansma, liesbeth Kuipers, marianne meijerink, mirjam schöttelndreier

Beeldmark van den brink, Aad Goudappel, Harry meijer, limburgs museum, Ivar pel, shutterstock,VUmc-GGZ inGeest, Dannes Wegman/ArtboxCoverfoto: Ivar pel

Verder werkten meeAnnemarie burgers, marina eckenhausen, bob van oosten, robert Jan stolker en barbara stringer

Vormgevingstudio Corina van riel, Amsterdam

Drukroto smeetsGrafiservices, Utrecht

Redactieadres dienst communicatie VU medisch centrum postbus 7057, 1007 mb Amsterdam tel: (020) 444 3444 fax (020) 444 3450 e-mail: [email protected]

Adreswijzigingen [email protected]

Een selectie van de artikelen uit Synaps staat ook op: www.VUmc.nl/synaps

VU medisch centrum en GGZ inGeest zijn partners. VU medisch centrum maakt deel uit van de nederlandse federatie van Universitair medische Centra (nfU): www.nfu.nl

© VU medisch centrum. issn: 1381-0812. niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestem-ming van de uitgever.

synAps 70, september 2009, VIJftIenDe JAArGAnG

opmerKelIJKVUmc is een gevaarte van 3.000 kilo rijker: een Ct-scan met de

allernieuwste technologie. Het apparaat scant niet alleen veel

sneller, maar geeft ook rustgevend blauw, groen, geel of roze

licht af. patiënten voelen zich prettiger in deze healing environ-

ment en zijn in kortere tijd klaar. Lees meer op pagina 1620

SyNapS

W‘ balaNcereN op ééN beeN looNt’

Wat onderzoek je?

‘een enkelverstuiking is de meest voorkomen-

de sportblessure. Vooral in het eerste jaar na

een verstuiking bestaat er een verhoogd risico

op herhaling van dit letsel. eerder onderzoek,

onder andere van mijn copromotor evert

Verhagen, liet zien dat balansoefeningen ter

preventie van verstuikte enkels slechts een

zogenoemd secundair preventief effect heb-

ben. Dat zou betekenen dat alleen sporters

die al eerder hun enkel verstuikten, baat had-

den bij deze oefeningen. met die gegevens

ben ik verder gegaan.’

Wat deed je precies?

‘sporters met een recente enkelverstuiking

kregen eerst de gebruikelijke zorg. na deze

behandeling kreeg de helft van deze groep

een extra oefenprogramma dat thuis en

zonder begeleiding werd uitgevoerd. Dat

programma was heel eenvoudig. Gewoon,

oefeningen die iedereen kan doen, zonder

toeters, bellen of ingewikkelde apparaten.

Denk aan balanceren op één been. Zo hadden

we zes basisoefeningen met en zonder een

zogenoemde oefentol.’

En, hielp het?

‘Ja! De hypothese die we hadden opgesteld,

kon ik dubbel en dwars bevestigen. sporters

die hun enkel verstuikten en vervolgens thuis

eenvoudige balansoefeningen deden, hadden

in het jaar daarna bijna 35% minder kans om

hun enkel te verstuiken dan mensen die deze

oefeningen niet deden.’

En toen riep jij: ‘Eureka’?

‘misschien niet letterlijk, maar op het moment

dat de uitdraai van de statistische analyse uit

de computer rolt en je ziet zo’n mooi effect

van je eenvoudige therapie, dan ben je wel

blij, ja!’

Ook nog zware dips gehad?

‘Ik wilde in een jaar 600 sporters in mijn

onderzoek opnemen. toen ik er na twee

maanden nog maar 35 via de diverse afdelin-

gen voor spoedeisende hulp binnen had,

baalde ik wel een beetje. De spoedeisende

hulp is gewoon een hectische afdeling en

bovendien lopen er veel meer onderzoeken

dan alleen dat van mij. maar uiteindelijk is de

inclusie door intensief lobbyen toch nog goed

gekomen en hebben 522 sporters aan het

onderzoek deelgenomen.’

Wat gaan sporters merken van jouw

onderzoek?

‘op de dag van mijn promotie, in januari

2010, organiseren we ook een symposium.

Daar geven we samen met de stichting

Consument en Veiligheid en de Vereniging

voor sportgeneeskunde de aftrap voor

landelijke implementatie van dit eenvoudige

oefenprogramma. Het programma is niet

alleen fysiek effectief, brede implementatie

zal ook tot grote economische winst leiden.’

Jaarlijks promoveren ruim honderd wetenschappers aan VUmc.

Wie zijn deze mensen en wat hebben ze onderzocht? bewegings-

wetenschapper maarten hupperets kijkt naar de meerwaarde van

balansoefeningen voor mensen die recent hun enkel verstuikten.

<tekst Rob Buiter foto Ivar Pel>

eUr

eKa

!

03

‘ het gaat om heel een-

voudige oefeningen’

04

10

NAAm:

maarten HupperetsGEBOREN:

10 juni 1978, maastrichtOPLEIDING:

bewegingsweten-schappen aan de VUPROmOTIEONDERzOEk:

the effectiveness and cost-effectiveness of a proprioceptive balance board training programme for the prevention of recurrent acute lateral ankle sprainsPROmOTOR:

prof. dr. Willem van mechelenPROmOTIEDATUm:

Januari 2010AmBITIE:

Ik hoop na mijn promotie meer wetenschappelijk onderzoek op dit gebied te kunnen doen. De projectaanvraag is al ingediend, dus wie weet…

pas

po

ort

04 VerbrAnDen of opereren? Leveruitzaaiingen bij dikkedarmkanker zijn tegen-

woordig goed te behandelen.

08 stAmCellen UIt Vet Met vetstamcellen kan VUmc patiënten in één snelle

procedure weer aan lichaamseigen kraakbeen of bot helpen.

10 portret Prof.dr. Egbert Smit: ‘Het aantal niet-rokers met

longkanker is aanzienlijk gestegen.‘

13 CompetentIeGerICHt onDerWIJs: beter of nIet?

Drie reacties in Uitgelicht.

14 reUmA Is te Voorspellen Door de antistoffen RF en ACPA in het bloed te

meten, kun je de kans op reuma eerder vaststellen.

18 snelWeG nAAr AfWeer Kleine kanaaltjes in de lymfeklieren vervoeren

virus- en bacteriedeeltjes razendsnel naar de juiste immuuncellen.

20 mAnIsCH-DepressIef? DrInKen mAG Iemand met een bipolaire stoornis kan rustig

zo af en toe een glas wijn drinken.

23 onVerKlAArbAre KlACHten In de polikliniek psychosomatiek leren patiënten bewus-

ter om te gaan met hun somatoforme aandoening.

en VerDer:03 eUreKA!

Promovendus Maarten Hupperets onderzoekt hoe balansoefeningen nieuwe enkelverstuikingen helpen voorkomen

07 Kort en ColUmn

16 Kort en AGenDA

19 sAmenWerKInG

Body@Work22 Kort GGZ InGeest

24 toen & nU

Dwangstoel

16

24

Page 3: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

NUmmer 70 September 2009 SyNapS

oN

co

log

iSc

he

ch

irU

rg

ie

05

SyNapS

oN

co

log

iSc

he

ch

irU

rg

ie04

Wanneer er bij dikkedarmkanker meerdere uitzaaiingen ontstaan in de lever, denken

veel artsen nog steeds dat daar weinig aan te doen valt. Dat fatalisme is niet terecht,

vinden VUmc-specialisten petrousjka van den tol en martijn meijerink. Voor een steeds

grotere groep patiënten is behandeling goed mogelijk.

h< teks t Rob Buiter fo to Ivar Pel>

leVermetAstAsen beter beHAnDelbAAr

oVerleVInGsKAnsen pAtIënten nemen toe

Heeft een patiënt na dikkedarmkanker meerdere grotere uitzaaiingen in de lever, dan rest weinig anders dan pallia-tieve zorg. Het is een mantra dat lange tijd heeft geregeerd in de behandeling van patiënten met levermetastasen. ‘Gelukkig is daar de afgelopen jaren het nodige in veranderd’, stelt dr. Petrousjka van den Tol, oncologisch chirurg bij VU medisch centrum. Van den Tol is covoorzitter van de leverwerkgroep van VUmc, een multidisciplinair team van oncologisch chirurgen, hepatologen, (interventie)radiologen, oncologen, pathologen en radiotherapeuten, dat in nauwe samenwerking de behandeling van levermetastasen voor zijn rekening neemt. Naast het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en academi-sche centra in onder andere Utrecht, Groningen en Rotterdam, heeft VUmc een belangrijke regionale functie in de

behandeling van levermetastasen. Van den Tol: ‘Levermetastasen vragen complexe chirurgie. Ze komen niet zo vaak voor dat ieder ziekenhuis daarvoor een gespecialiseerd team met voldoende ervaring op de been kan houden. Tegelijkertijd neemt dit soort operaties toe. Dat komt niet zozeer door de epide-miologie, als wel door de medische mogelijkheden. We kunnen steeds meer, dus komen ook meer mensen in aan-merking voor behandeling.’

Aanprikken en wegbrandenPer jaar zijn er in Nederland 12.000 nieuwe gevallen van dikkedarmkanker. Daarvan ontwikkelen ongeveer 5.000 mensen op den duur uitzaaiingen in de lever. Tot zo’n tien jaar geleden was slechts een kleine groep van die patiën-ten met colorectale levermetastasen, ongeveer 20%, chirurgisch te behan-

Radiologische technieken

Radiofrequente Ablatie (RFA) wordt binnen VUmc veel ingezet bij tumoren

van long en lever, en in zeldzame gevallen bij afwijkingen in de nieren en

het skelet. met een speciale naald wordt de tumor aanprikt. Door een snelle

wisselstroom tussen diverse elektrodes aan te leggen, wordt de afwijking

verbrand. met behulp van beeldvormende technieken bepaalt de radioloog

eerst de optimale route. Daarna wordt een speciale, meestal ontplooibare,

naald in de tumor geplaatst. Na RFA met een enkele naald is er nu ook bi- en

multipolaire RFA, waarmee een groter gebied verbrand kan worden.

Soms is de uitzaaiing te groot voor RFA of resectie, of wil de radioloog zeker

zijn dat er na RFA aan de rand geen levende tumorcellen zijn overgebleven.

Dan wordt vaak Trans-Arteriële Chemo-Embolisatie (TACE) toegepast. De

ingreep verloopt dan via een slagader in de lies. Via een dunne katheter wor-

den microscopisch kleine bolletjes, gevuld met chemotherapeuticum, geïn-

jecteerd. Die bolletjes blijven steken in de kleine slagaderen van de tumor,

waardoor de zuurstof- en voedselvoorziening van de tumor stokt en het

medicijn alleen wordt afgegeven op de plek waar het zijn werk moet doen.

‘ door tumoren door

de huid aan te prik-

ken en te verbranden,

besparen we patiën-

ten een operatie’

delen. Bij hen kon het aangedane deel van de lever worden weggenomen, met een vijfjaarsoverleving van 30%. Zaten er in beide helften van de lever echter meerdere uitzaaiingen, dan was resectie geen optie, omdat de patiënt in dat geval niet genoeg gezonde lever zou overhouden na de operatie. ‘Hierin is het laatste decennium verandering geko-men door de komst van nieuwe radiolo-gische technieken’, vertelt VUmc-interventieradioloog Martijn Meijerink, net als Van den Tol lid van de leverwerk-groep. ‘Zo maken we nu gebruik van Radiofrequente Ablatie, kortweg RFA. Die techniek is eind jaren negentig in Italië ontstaan. Het is een soort warmte-behandeling, waarbij de interventie- radioloog een tumor aanprikt en vervol-gens van binnenuit wegbrandt.’RFA wordt sinds 1999 bij een steeds bre-dere groep toegepast in VUmc. En ook al gaat het om het ‘aanprikken’ van tumoren, de behandeling is in de prak-

tijk vaak niet bepaald ‘minimaal inva-sief’, vertelt Meijerink. ‘We werken in principe peroperatief. Dat wil zeggen dat we tijdens een grote buikoperatie, waarbij het meest aangedane stuk van de lever wordt weggenomen, een echo-kop direct op het overblijvende lever-weefsel plaatsen, om zo goed mogelijk alle uitzaaiingen in beeld te krijgen. Die kunnen we dan ter plekke, in de nog geopende buik, met RFA behande-len. ’Steeds meer tumoren kunnen daar-naast wél minimaal invasief worden

Twee tumoren die door de PET-scan zijn vastge-

steld (gele vlekken) worden met CT-geleide RFA

behandeld. Rechts is duidelijk zichtbaar hoe de

RFA-naald wordt ontplooid in de meest centrale

tumor: uit de holle naald verschijnt een ‘paraplu-

tje’ van elektroden. Aanprikken is in dit geval

slechts één keer nodig: tijdens het terugtrekken

van de naald wordt ook de meer oppervlakkig

gelegen uitzaaiing weggebrand.

Page 4: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

stonden. Ondanks alle verbeteringen blijven er mensen met levermetastasen die niet te behandelen zijn. Van den Tol: ‘Zitten er dertig of veertig metastasen in de lever, en blijft er na een potentiële verwijdering minder dan 30% functio-neel leverweefsel over, dan is er feitelijk niet veel meer aan te doen. Bij minder uitzaaiingen kan ik echter niet genoeg benadrukken: neem contact op met een gespecialiseerd leverteam!’

SyNapS

oN

co

log

iSc

he

ch

irU

rg

ie06

behandeld. Meijerink: ‘Leverchirurgie geldt als een “grote OK”. Vandaar dat we waar mogelijk steeds vaker tumoren door de huid aanprikken en verbranden, om patiënten een operatie te besparen. Zeker als iemand al eerder geopereerd is, verdient het de voorkeur de buik niet nogmaals te openen.’

meer kans op genezingUit onderzoeksgegevens van de afgelo-pen tien jaar blijkt dat de patiënten die voorheen onbehandelbaar leken en die nu zijn behandeld met dergelijke verbrandingstechnieken – meestal in combinatie met een operatie – ook een vijfjaarsoverleving van 30% halen. ‘Deze groep telt dus nu ook als behan-delbaar’, benadrukt Van den Tol. ‘Verbranding is daarmee ongeveer even effectief geworden als resectie alleen. Voor een belangrijke groep patiënten met laesies op plekken die je niet weg wilt of kunt nemen, is nu ineens lokale behandeling mogelijk! Daarnaast is er een groep die misschien in eerste instantie niet in aanmerking komt voor lokale behandeling, maar wellicht wel in tweede instantie, na chemotherapie. Ook die groep heeft een – zij het kleine –

multicentrisch onderzoek

VUmc neemt met vijftien andere medische centra in Nederland

en Denemarken deel aan de multicentrische Hepatica-studie. In

deze studie wordt gekeken hoe patiënten bij wie de lever deels

is weggenomen na colorectale metastasen het best nabehan-

deld kunnen worden. Oncologisch chirurg Petrousjka van den

Tol: ‘We weten inmiddels dat chemotherapie na een curatieve

resectie de kansen van een patiënt aanzienlijk verbetert. In de

Hepatica-studie kijken we of het combineren van chemotherapie

met angiogeneseremmers toegevoegde waarde heeft. We probe-

ren alle mensen die bij ons zijn geopereerd in deze studie op te

nemen.’ zie: www.hepatica.nl.

NUmmer 70

co

lUm

N

mirjam schöttelndreierstudeerde wijsgerig-historische pedagogiek en

is redacteur van de Volkskrant. In synaps bekijkt

en becommentarieert zij de zorg vanuit het

oogpunt van een consument.

beroepstrots

op tv zagen we jonge nederlandse doktoren

in een bus op verkenningstocht naar

Duitsland. Ze zouden er gemakkelijker een

opleidingsplaats kunnen vinden dan hier. Uit

de reportage bleek dat het met de Duitse

hiërarchische verhoudingen reuze meeviel en

dat de werktijden bovendien heel beschaafd

waren, vergeleken met thuis. De ontvangende

opleiders en patiënten waren op hun beurt

tevreden over de nederlandse inbreng.

Iedereen blij. Je zou denken dat die jonge

medische professionals er vast wilden

blijven. maar nee, het Duitse specialisten-

salaris, bekende een jongeman ruiterlijk, was

nog niet de helft van wat hij in nederland kon

krijgen.

en ik altijd maar denken dat het wel meeviel,

met die gigasalarissen van specialisten. Dat

er vooral jaloezie in het spel was, van moda-

len zoals ik. een paar dagen later las ik in

de Volkskrant: ‘Inkomen specialist nergens

hoger’. Zelfs Amerikaanse specialisten heb-

ben financieel het nakijken ten opzichte van

hun nederlandse collega’s.

specialisten hebben een heel mooi en ver-

antwoordelijk vak. Hoeveel geld moet daar

eigenlijk tegenover staan, vraag je je

cynisch af. Zou het met de helft van het

salaris niet nog steeds een prachtbaan zijn?

De analyse in het boek beroepstrots van

thijs Jansen, Gabriël van den brink e.a.

stemt wat dat betreft vrolijker. Daaruit blijkt

dat het vooral beroepseer, betrokkenheid en

passie voor het vak is die mensen drijft én

beloont. tegenwoordig noemen ook ver-

pleegkundigen en politieagenten zich

‘professional’, is er een beweging op gang

gekomen om de kwaliteit van het eigen

werk te bewaken en wijzen individuele klok-

kenluiders op misstanden in hun branche.

laten we hopen dat deze stroming krachti-

ger is dan die van de ‘nooitgenoeg-rupsen’.

té kort door de bocht voor u?

Nie

UW

SKortziek tussen vier murenHoe voelt het om

uit je dagelijkse

omgeving te wor-

den gehaald en in

een ziekenhuis,

verpleeghuis of

kliniek terecht te

komen? ‘opname’

is dit keer het thema van het symposium

literatuur en Geneeskunde van VUmc. tijdens

het symposium wordt onder meer het boek

opname (Arko oderwald, Koos neuvel en

Willem van tilburg) gepresenteerd, dat de

vele dimensies van de intramurale zorg

belicht vanuit romans, poëzie, films en tv-

series. speciale gast is dominee Gremdaat.

Literatuur en geneeskunde, VUmc,

zaal de Amstel, De Boelelaan 1117,

Amsterdam, 16 september 2009,

13.30 - 16.45 uur. meer informatie:

[email protected], (020) 444 3444.

meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo

< foto Ivar Pel>

Geen hap door je keeleten is voor veel kankerpatiënten een pro-

bleem. Door bestraling of chemokuren zijn

hun mond, keel of slokdarm geïrriteerd, ze

zijn misselijk of vertrouwde smaken en geu-

ren worden anders ervaren. Culinair publi-

ciste José van mil schreef samen met onder-

zoekspsychologe Christine Archer-

mackenzie een kookboek dat patiënten

helpt op kracht en gewicht te blijven en

weer plezier te beleven aan hun maaltijden.

De kleurrijke recepten zijn ingedeeld naar

textuur, temperatuur en smaak. De porties

zijn bewust klein en de recepten eenvoudig.

VUmc-diëtiste marja lantinga gaf advies.

Gezond eten rond chemotherapie; ISBN

978 90 6611 648 1; € 19,95;

www.inmerc.nl.

BreinzakenJeroen Geurts is

neurobioloog, uni-

versitair docent bij

VUmc en auteur

van over de kop.

Vanuit zijn enorme

fascinatie voor

alles wat het brein

betreft, verschijnt binnenkort zijn nieuwste

boek: Kopstukken. Gesprekken met bekende

wetenschappers over hersenen en bewust-

zijn. Actuele, veelal onopgeloste, en soms fel

omstreden kwesties komen hierin voor het

voetlicht: bewustzijn, vrije wil, het gevecht

tussen religie en wetenschap en de popula-

risering van de neurowetenschap. bekende

wetenschappers, zoals oliver sacks, susan

Greenfield, richard Dawkins, Daniel Dennett,

fernando lopes da silva, peter Hagoort en

nobelprijswinnares rita levi-montalcini,

komen aan het woord.

kopstukken; ISBN 9789055946655;

€18,95, www.scriptum.nl.

kans op volledige genezing.’ En nog staan de ontwikkelingen niet stil. Zo werd na de ‘gewone’ RFA de ‘bipolaire RFA’ (zie 1e kader) ontwikkeld. Daarmee zijn ook grotere metastasen, die niet weggenomen kunnen worden, van bin-nenuit aan te pakken. Alle technologi-sche ontwikkelingen zorgen voor een alsmaar bredere indicatiestelling: steeds meer mensen komen hierdoor in aan-merking voor behandeling, terwijl ze daarvoor als onbehandelbaar te boek

SyNapS SyNapS September 2009

07

martijn meijerink en Petrousjka van den Tol

Page 5: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

NUmmer 70

U

SyNapS SyNapS

Sta

mc

elth

era

pie

08

September 2009

‘Uniek in Nederland, in Europa en waar-schijnlijk in de hele wereld’, noemt dr. Marco Helder, staflid en onderzoeker bij de afdeling orthopedie, de combina-tie van operatiekamer en stamcellabora-torium. ‘Deze OK biedt de mogelijkheid technieken die inmiddels met succes bij proefdieren zijn uitgetest op een patiëntvriendelijke manier in te zetten bij de mens. We hopen dit najaar de eerste patiënten daadwerkelijk te behan-delen.’ De stamcel-OK is de logische uitkomst van een ontwikkeling die wijlen profes-sor Paul Wuisman, orthopedisch chi-rurg, een jaar of zes geleden in gang zette. Helder vertelt: ‘De afdeling orale celbiologie van ACTA en de VUmc-

afdelingen fysica en medische techno-logie en orthopedie vormen samen de basis van de stichting Skeletal Tissue Engineering Group Amsterdam (STEGA). Binnen dit samenwerkingsver-band ontwikkelde Wuisman een tech-niek om ernstige rugpijn te verlichten. Hij gebruikte oplosbare materialen om ruggenwervels aan elkaar vast te maken.’Bij deze techniek wordt een stukje bot weggehaald uit het bekken van de patiënt, fijngemaakt en in een zogehe-ten ‘cage’ gedaan – een doosje van afbreekbaar materiaal. Daarna wordt de cage aangebracht op de plaats waar nieuw bot moet komen. De cellen in de cage groeien vervolgens uit tot nieuw,

patiënt, moet je de geoogste stamcellen in het laboratorium enige tijd kweken en laten delen. ‘Dat is duur en kost flink wat tijd’, aldus Helder. ‘Bovendien vergt die procedure twee afzonderlijke chirur-gische ingrepen.’ En toen waren er de stamcellen uit vet. ‘Uit ongeveer 50 milliliter vet kunnen we genoeg stamcellen halen om direct een cage mee te vullen. Je bent direct klaar: het oogsten van de stamcellen en het aanbrengen van de cage vormen één enkele ingreep.’ De nieuwe stamcel-OK maakt dit proces logistiek en procedureel gemakkelijker. Helder: ‘De chirurg die de cage plaatst, begint de operatie nu met het weghalen van een beetje vet bij de patiënt. Dit vet wordt in het naastgelegen stamcellabora-torium in een uurtje opgewerkt tot het benodigde stamcelpreparaat. Intussen bereidt de chirurg het plaatsen van de cage verder voor. Vervolgens plaatst hij de cage en kan de wond weer dicht. Deze aanpak heeft als extra voordeel dat het vet en de stamcellen het OK-complex niet verlaten. Omdat het vervoer van stamcellen aan allerlei strenge regels gebonden is, scheelt dat een hoop for-maliteiten.’

Vele toepassingen mogelijk

Binnen het interfacultair onderzoek-instituut MOVE, dat de regeneratieve geneeskunde (het lichaamseigen herstel van aangedane weefsels en organen) als onderzoeksspeerpunt heeft aangemerkt, staan er de komende tijd nog tal van andere toepassingen van vetstamcellen op het programma. ‘We willen ze gebruiken om extra botmassa te kwe-ken’, vertelt Helder. ‘Daarmee kun je bij-voorbeeld implantaten aanbrengen in de kaak, de degeneratie van tussenwervel-schijven afremmen, bot regenereren bij knietrauma’s of het bindweefsel verster-ken in de bekkenbodem. Allemaal toe-passingen die momenteel in dierproeven volop worden getest. Zodra de stap naar de mens gemaakt kan worden, kunnen we deze ingrepen dankzij de stamcel-OK op een snelle, patiëntvriendelijke manier uitvoeren. De stamcel-OK vormt dus de uitvalsbasis voor de verdere ontwikke-ling van nieuwe regeneratieve technie-ken bij de mens.’

Sta

mc

elth

era

pie

09

nIeUW bot HAAl Je teGenWoorDIG UIt VetIn juni opende het nieuwe

oK-complex van VU medisch

centrum. Hierin is ook ruimte

opgenomen voor een speciale

stamcel-oK, waarin een stamcel-

laboratorium wordt geïntegreerd

dat binnen één uur uit vet vol-

doende lichaamseigen stamcel-

len kan oogsten om een patiënt

te behandelen. bijvoorbeeld om

(lichaamseigen) bot of kraakbeen

te laten groeien.

<tekst mar ten Dooper i l lustrat ie Corina van Riel / VUmc / ShutterStock>

Stamcellen: de ideale boetseerkleiStamcellen hebben nog geen specifieke functie, hun voornaamste functie

is zich te vermeerderen. Een deel blijft stamcel, de rest gaat zich speciali-

seren. In een spiercel, huidcel, levercel, botcel enzovoorts. Vanwege deze

eigenschappen gelden stamcellen al jaren als het wondermiddel van de

geneeskunde. ze zijn in principe te gebruiken om beschadigde organen of

weefsels te repareren of extra stukjes weefsel in het lichaam te laten groei-

en. Aanvankelijk waren stamcellen afkomstig uit embryo’s. Het gebruik van

dergelijke embryonale stamcellen stuit echter op praktische en ethische

bezwaren. Praktische, omdat de stamcellen niet lichaamseigen zijn en dus

door het afweersysteem van de ontvanger kunnen worden aangevallen.

Ethische, vanwege de vraag of het toelaatbaar is om embryo’s, overgeble-

ven na een ivf-procedure, hiervoor te gebruiken.

De oplossing kwam met de ontdekking dat alle organen en weefsels van

volwassenen een kleine voorraad stamcellen bevatten. Deze zogenoemde

‘adulte’ stamcellen kennen de bovengenoemde bezwaren niet. Sinds een

jaar of acht is bekend dat vetweefsel grote hoeveelheden stamcellen bevat.

Omdat vet ook nog eens gemakkelijk te oogsten is, vormen de stamcellen

hieruit de ideale boetseerklei voor weefselherstel.

EenstapsprocedureBij iemand met chronische lage rugpijn worden via liposuctie vetstamcellen verwijderd.

Dit preparaat wordt gecombineerd met een ‘cage’; dit geheel wordt teruggeplaatst in de

rug. Het hele proces duurt 2 tot 2,5 uur. De stamcellen groeien daarna uit tot nieuw,

levend bot en bloedvaten.

levend bot en bloedvaten. Een nadeel is dat patiënten vaak last blijven houden van de plaats waar het bot is wegge-haald. De komst van de stamceltechno-logie bood uitkomst voor dit probleem. Helder: ‘Door in plaats van bot uit de heup “adulte” stamcellen (zie kader) te gebruiken, werd operatie aan de heup overbodig. Je oogst dan stamcellen, bij-voorbeeld uit het beenmerg, voegt die toe aan calciumfosfaat (een zout waaruit bot voor een groot deel bestaat) en vult hiermee de cage.’

Eenstapsprocedure

Beenmerg levert echter maar weinig stamcellen op. Om genoeg materiaal te hebben voor de behandeling van een

2 - 2,5 uur

+1e stap

cellen, calcium fosfaat korrels cage

Page 6: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

a

11

SyNapS NUmmer 70 SyNapS

loN

gzi

eKte

N10

Andermans hand die per ongeluk in een centrifuge belandde, betekende de start van zijn longcarrière. Met dank aan die ongelukkige voorganger kon prof. dr. Egbert Smit eind jaren tachtig terecht op de afdeling longziekten van UMC Groningen. Eerst als promovendus en later als arts en hoogleraar specialiseerde hij zich in longkanker. In 1997 kwam hij voor het eerst naar VUmc (‘ik volgde het afdelingshoofd van mijn opleidingszie-kenhuis’) en na een pauze keerde hij vijf jaar geleden terug. Hij woont zowel in Amsterdam als in Groningen.

Spectaculair

Smit zag de afgelopen decennia veel veranderen op longkankergebied: ‘Een belangrijk omslagpunt was toen halver-wege de jaren negentig ook patiënten met niet-kleincellige longkanker in aan-merking kwamen voor chemotherapie en bestraling. Tot die tijd kregen alleen de “kleincelligen” dat, omdat de “niet-kleincelligen” een geringe respons vertoonden en hun behandeling een

lijdensweg was. De ondersteunende zorg, zoals de goede medicijnen tegen het braken, werd echter steeds beter.’De overlevingscijfers zijn nog steeds niet hoopgevend: ongeveer 12 op de 100 patiënten leeft vijf jaar na de diagnose longkanker nog. Smit: ‘De ziekte geeft pas in een laat stadium klachten. Slechts 15% van de patiënten met niet-kleincel-lige longkanker presenteert zich met te opereren longkanker.’ Veel wetenschappers richten hun pijlen daarom op vroegdiagnostiek. Smit onderzoekt bijvoorbeeld de screenings-potentie van genetische markers in het sputum. Hij hecht er ook veel waarde aan om zo vroeg mogelijk te voorspellen of een behandeling aanslaat. ‘In het belang van de patiënt wil ik direct weten of iemand er baat bij heeft. PET-scans zijn daarbij heel nuttig, die bren-gen zeer nauwkeurig de biochemische processen in tumoren in beeld. Op die manier kan ik een ineffectieve behande-ling snel stoppen.’

‘het aantal niet-rokers

met longkanker is

de afgelopen vijftien jaar

aanzienlijk gestegen’

In de afgelopen twee decennia

heeft hoogleraar longziekten

egbert smit veel zien gebeuren

op het gebied van longkanker.

Zowel de patiëntenpopulatie

als de medische inzichten ver-

anderen voortdurend. Hij pleit

voor het routinematig diag-

nostisch inzetten van een test

op mutaties in het eGfr-gen.

‘Die mutatie maakt longkanker

echt een andere ziekte.’

HooGlerAAr lonGZIeKten eGbert smIt:

loN

gzi

eKte

N

< teks t Sanne Hi j lkema fo to Harry meijer i l lus t ra t ie massachuset ts medical Soc iety>

‘IK beHAnDel een leefstIJlZIeKte’

September 2009

Page 7: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

September 2009

VUmc-Compas is een competentiegericht onderwijsprogramma, ingericht rond

de vele rollen die een arts vervult. reflectie op het eigen gedrag is hierbij

een vernieuwend onderdeel. Door vroege praktijkstages en bedside teaching sluit

de opleiding nauw aan op de actuele praktijk. Drie reacties op de stelling:

‘competentiegericht onderwijs levert betere artsen op’

Uit

gel

ich

t

reageren?

mail naar [email protected] master VUmc-compas‘Geen idee! om daar achter te komen moet je na randomisatie één

groep studenten “klassiek” opleiden en een andere groep “competen-

tiegericht”. tijdens hun werk als arts moet je vervolgens kijken wat

patiënten en collega’s van hun functioneren vinden, hoeveel klachten

er tegen hen lopen en wat de sterftecijfers van hun patiënten zijn.

tot dan is alles wat hierover beweerd wordt, gebaseerd op persoonlij-

ke overtuigingen. nu weet iedereen dat er veel fout gaat door dokters

die slecht communiceren, niet samenwerken of behandelingen

adviseren waarvoor elke wetenschappelijke basis ontbreekt. Dit alles

krijgt nu systematischer aandacht. Ik denk dat dat verstandig is.

of het echt betere dokters oplevert: ik hoop het!’

dr. marina Eckenhausendirecteur Foreest medical School (mca)‘op zich geeft het geen verbetering. Het geheel aan vernieuwingen

leidt wel tot een kwaliteitsslag en tot meer onderling overleg over

het behalen van de beste resultaten. naast de vele mogelijkheden

zijn er ook valkuilen. onderwijs wordt vaak gezien als iets wat

“iedereen wel kan”, maar een goede violist maakt nog geen goede

vioolleraar. professionalisering van docenten en specialisten is op

z’n plaats, anders blijven ze les geven zoals ze dat gewend waren.

ook het onderwijs op de afdelingen vereist nog aandacht. Verder is

het belangrijk dat de studenten bij deze zelfstandige leervorm zich

eerst bewust worden van wat ze nog niet weten. Het proces van

onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam – dat is het

beginpunt van leren en ontwikkelen. bij die eerste stap is goede

begeleiding onmisbaar.’

Prof. dr. Robert Jan Stolkervoorzitter ccmS en opleider anesthesiologie erasmus mc‘Ik ben het er zeker mee eens. er was tot nu toe weinig aandacht

voor competenties als samenwerking, communicatie, organisatie en

professionaliteit. In deze tijd van multidisciplinaire teams en ketens

is het echter van groot belang dat je ze in de basis- en vervolgoplei-

ding opneemt. bij dat soort zaken gaat het in de praktijk name-

lijk vaak fout. Het is een uitdaging om alle competenties aandacht te

geven zonder concessies te doen op het medisch inhoudelijk

vlak. soms vrees ik dat men daarin doorschiet. Dan krijg je artsen die

goed zijn in gesprekstechnieken, maar geen diagnose kunnen stellen.

Het medisch handelen dient dus altijd centraal te staan. Dat vereist

efficiënt omgaan met de beperkte uren.’

SyNapS

13

Onvoldoende erkend

De opkomst van de genetica is een van de belangrijkste ontwikkelingen, meent hij. ‘Zo weten we sinds kort dat er twee soorten longkanker zijn: die mét een gemuteerd EGFR-gen en die zónder. Ongeveer 10% van de mensen met de diagnose longkanker heeft een derge-lijke mutatie. Voor hen zijn er nu bijzonder effectieve medicamenten beschikbaar, de EGFR-tyrosinekinase-inhibitors erlotinib en gefitinib. Deze verlengen de gemiddelde tijd tot ziekteprogressie tot ongeveer 16 maan-den en de gemiddelde overleving van 11 maanden tot 2,5 jaar. Zoiets specta-culairs heb ik in twintig jaar longkan-keronderzoek niet eerder meegemaakt!’Een test voor die EGFR-mutaties zou een routineonderdeel moeten worden van de diagnostiek, vindt Smit. Hij verwacht de eerste commerciële test binnen een jaar op de Nederlandse markt. Of elke patiënt getest moet worden, valt volgens hem te betwisten. De mutaties komen namelijk veel vaker voor bij niet-rokers: de helft van hen heeft een mutatie, even-als een vijfde van de patiënten die lan-ger dan vijftien jaar geleden gestopt zijn met roken. Bij rokers is dat slechts 2%. De hoogleraar ziet de test graag uitge-voerd bij patiënten die niet roken, lang geleden gestopt zijn, of wel roken maar

SyNapS

loN

gzi

eKte

N12

rookgedrag in het verleden hebben vol-gens hem duidelijk effect. ‘Het aantal kleincellige longcarcinomen daalt nu, omdat velen sinds de jaren zeventig overgingen van shag en ongefilterde sigaretten op filtersigaretten – waar je eerder een adenocarcinoom van krijgt. Twintig tot dertig jaar later vertaalt zoiets zich in de epidemiologie.’Mocht het rookverbod in de horeca mensen van de sigaret af helpen – wat hij niet verwacht – dan duurt het dus net zo lang voordat de longkankersterfte erdoor verandert. ‘De belangrijkste oor-zaak van de sterftedaling na een afname in roken is overigens cardiovasculair’, benadrukt hij. ‘Dat merk je na twee tot drie jaar al.’Naar zijn patiënten toe oordeelt hij nooit over roken: ‘Mijn eerste zorg is de overleving van de patiënt. Ik behandel een leefstijlziekte die te voorkomen is, maar dat is geen schande. Dit soort ziek-ten komt zó veel voor in onze samenle-ving, we moeten niet doen alsof ze min-der erg zijn dan de rest.’

NUmmer 70

een adenocarcinoom (een carcinoom dat ontstaat in klierweefsel) hebben – in totaal jaarlijks een paar duizend men-sen. ‘De EGFR-mutaties lijken namelijk alleen voor te komen bij patiënten met TTF-1-expressie. Die expressie meten we al om een adenocarcinoom te identifice-ren en is dus een goedkoop screenings-instrument voor de EGFR-test bij rokers.’ Uit recent Aziatisch onderzoek blijkt dat de patiënten met EGFR-positieve ziekte beter eerst met een EGFR-tyrosinekinase-remmer behandeld kunnen worden in plaats van met chemotherapie. Smit: ‘Hier in Nederland wordt nog onvol-doende erkend dat het een andere ziekte is, die je dus anders moet behandelen. Die behandeling kan in mijn ogen het beste in maximaal vijf centra plaatsvin-den. Dat is de snelste manier om een nieuwe ziekte te leren begrijpen.’

Van shag naar filtersigaretten

Smit noemt een bijzonder interessante ontwikkeling in dit verband: het aantal niet-rokers met longkanker is de afgelo-pen vijftien jaar aanzienlijk gestegen. ‘De grote onderzoeken laten zien dat het aantal is toegenomen van 10 tot 25%. In de Verenigde Staten heeft zelfs de helft van de patiënten nooit, of langer dan vijftien jaar geleden, gerookt.’ Grootschalige veranderingen in het

Longkanker en VUmc

VUmc staat wereldwijd hoog aangeschreven op het gebied van longkanker.

We publiceren veel, worden vaak als spreker gevraagd en halen veel onder-

zoeksgeld binnen. In 2011 vindt bovendien het grote tweejaarlijkse wereld-

congres van de International Association for the Study of Lung Cancer

plaats in VUmc. Professor Egbert Smit, lid van het organisatiecomité: ‘Dat

is een blessing in disguise, want het wordt slechts eens in de acht jaar in

Europa gehouden.’

De internationale faam van VUmc is niet zijn verdienste, benadrukt hij. ‘Het

is een teamprestatie, waarvoor je goede mensen in veel disciplines nodig

hebt. Dat varieert van radiotherapeuten, endoscopisten en pathologen tot

chirurgen en nucleair geneeskundigen.’

Respons van intrapulmonale uitzaaiingen van

een niet-kleincellig bronchuscarcinoom na

behandeling met EGFR-tyrosinekinaseremmer.

Page 8: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

e

reU

ma

toïd

e a

rtr

itiS

stoffen: reumafactor (RF) en Anti-Citrullinated Protein Antibody (ACPA)’, zegt dr. Wouter Bos over het onderzoek van zijn collega Nielen aan het Jan van Breemen Instituut in Amsterdam. Als je achteraf indicaties kunt vinden, kan dat wellicht vooraf ook. Bos promo-veerde op 15 mei aan VUmc op onder-zoek vanuit dat standpunt. ‘Mijn popu-latie bestond uit ongeveer 250 mensen. Via de huisarts meldden zij zich met gewrichtsklachten bij de polikliniek reu-matologie. Uit testen bleek dat ze auto-antistoffen in hun bloed hadden. Bij patiënten met alleen RF werd na twee jaar in 6% van de gevallen gewrichtsreu-ma geconstateerd. Met alleen ACPA was dat 27%. Met veel ACPA of met ACPA in combinatie met RF was het 40% na een volgtijd van twee jaar. Het onderzoek loopt nog door, dus wellicht vallen de percentages uiteindelijk hoger uit. Alhoewel, gewrichtsreuma trad meestal in de eerste twee jaar na ontdekking van de autoantistoffen op.’

Voorspelmodel

De conclusie dat mensen met een hoog risico zijn op te sporen, opent de moge-lijkheid tijdig in te grijpen. Preventieve toediening van prednison had in het onderzoek helaas nog niet het gewenste resultaat. In de dubbelblinde proef ont-wikkelde zich in de behandelde groep uiteindelijk evenveel gewrichtsreuma als in de controlegroep. Bos: ‘De verwach-ting dat prednison de ontwikkeling van reumatoïde artritis een halt zou kunnen toeroepen, kwam niet uit. Waarschijnlijk

diagnose voor gewrichtsreuma door de gewrichten van de patiënt te bevoelen. Met behulp van nieuwe beeldvormende technieken in een verfijnde combinatie met bloedwaarden is de diagnose wel-licht veel vroeger te stellen en behande-ling eerder mogelijk. Lotte van de Stadt doet in het Jan van Breemen Instituut nu promotieonderzoek op dit gebied.’

Afgestemde behandeling

Het recent verworven inzicht opent daarnaast de weg naar beter zicht op risicofactoren, zoals genetische aanleg of roken. Bos: ‘Het doel is een sluitend voorspelmodel, dat ons in staat stelt iemand in te schatten op een schaal tussen nul en honderd procent. Op die inschatting kunnen we vervolgens een intensieve of minder intensieve preven-tieve behandeling afstemmen.’ Tot slot vertelt hij dat er experimentele ideeën bestaan over nieuwe behandel-methoden, gebaseerd op het wegvangen van de autoantistoffen. ‘Het zal nog jaren duren voordat dergelijke behande-lingen in de praktijk beschikbaar komen, maar de aanzet is er.’

was de interventie daarvoor te kort of de dosis niet hoog genoeg.’ Dit heeft te maken met het feit dat er pas nu meer kennis is over het risico. ‘De overlast van een behandeling is afgestemd op het risico dat iemand loopt. Beter zicht op het risico zal ons in staat stellen tot een betere preventieve behandeling’, aldus Bos. Dat verbeterde inzicht staat volgens hem aan de basis van twee nieuwe strategie-en. ‘Momenteel stelt de reumatoloog de

reU

ma

toïd

e a

rtr

itiSpreVentIe VAn

reUmA sCHerper In beelDreuma is te voorspellen aan de hand van autoantistoffen, toonde dr. mark nielen

eerder dit jaar aan. met zijn promotieonderzoek koppelt dr. Wouter bos dit aan

preventiemogelijkheden. bos volgde zijn populatie patiënten met gewrichtsklachten in

de tijd. Daarmee vond hij een genuanceerd verband tussen de autoantistoffen en de

ontwikkeling van gewrichtsreuma. De weg naar doeltreffende preventie en behandeling

ligt open, maar is nog lang en hobbelig.

<tekst Leender t van der Ent foto Hollandse Hoogte i l lustrat ie VUmc >

Genexpressieprofielen

Pilot-onderzoek met perifeer bloed doet vermoeden dat mensen met

gewrichtsklachten en reumapatiënten een duidelijk afwijkend genexpres-

sieprofiel hebben ten opzichte van een gezonde controlegroep. De RNA-

analyses van patiënten vertonen namelijk een afwijkend patroon met een

verhoogde en/of verlaagde aanwezigheid van bepaalde eiwitten. Bos: ‘Het

beeld van de afwijkingen is heterogeen, maar er is één bepaalde combina-

tie van genexpressieprofielen die naast de aanwezigheid van ACPA op een

verhoogd risico op reumatoïde artritis lijkt te wijzen. De betrokken genset

geeft een indicatie van de processen die bij de ontstekingsziekte betrokken

zijn. Een tweede studie met een onafhankelijk cohort zal moeten bevesti-

gen of deze genset daadwerkelijk het optreden van gewrichtsreuma mede

voorspelt.’

Een half tot één procent van de volwas-senen heeft last van reumatoïde artritis (RA) ofwel gewrichtsreuma, een ziekte die onherstelbare gewrichtsschade toe-brengt. Dr. Mark Nielen gaf met zijn recente promotieonderzoek aan VUmc een aanzet tot preventie. Hij onderzocht bij bestaande reumapatiënten of en wanneer zich indicaties voor de ontwik-keling van gewrichtsreuma hadden voorgedaan. ‘Aan de hand van bloed-bankdonoren die reuma ontwikkelden, keek hij of ze vóór hun ziekte al autoan-tistoffen – gericht tegen lichaamseigen eiwitten – in hun bloed hadden. Bij de helft van de populatie bleek dit al jaren voor de diagnosestelling het geval. Het gaat hierbij om de volgende twee

SyNapS

15

September 2009SyNapS

14

NUmmer 70

Op de x-as staat de tijd in maanden, op de y-as het percentage patiënten dat artritis heeft

ontwikkeld. In de groep mensen die ACPA-negatief zijn en dus alleen reumafactor (RF) heb-

ben, zien we dat 6% artritis ontwikkelt, in de groep van mensen met alleen ACPA is dit 15%

en in de groep van mensen met zowel RF als ACPA meer dan 40%. De combinatie van beide

antistoffen is dus het best voorspellend voor het ontwikkelen van gewrichtsreuma bij men-

sen met gewrichtsklachten.

‘ dit opent de mogelijk-

heid tijdig in te grijpen’

Percentage artritisontwikkeling

ACPA neg RF pos

maanden

ACPA pos RF neg

ACPA pos RF pos

0 %

6 %10 %

15 %10 %20 %

ruim40 %

30 %

40 %

12 24 36 48

Page 9: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

NUmmer 70 September 2009

Ouderdom komt echt met gebrekenouderen leven steeds langer, maar hebben

ook meer te maken met pijn, beperkingen en

depressies. Dit geldt vooral voor de minder

sociaal bevoorrechten en mensen zonder

partner. Dit concludeert Dorly Deeg, VUmc-

hoogleraar in de epidemiologie van veroude-

ring. Voor haar onderzoek naar de gezondheid

en het zorggebruik van ouderen kreeg ze

onlangs de prestigieuze federaprijs van de

federatie van medisch wetenschappelijke

verenigingen. Deeg vindt het verhogen van de

pensioengerechtigde leeftijd geen goed plan.

‘mensen van 55 tot 65 jaar hebben tegen-

woordig meer beperkingen dan 10 tot 15 jaar

geleden. Ze bewegen minder en hebben een

ongezondere levensstijl. Het lukt ze vaak al

niet het werk tot hun 65ste vol te houden.’

‘mannen die vrouw worden,

hebben 50% meer kans te

sterven.’ Dit bericht stond

onlangs in de media. Het sug-

gereert onterecht dat perso-

nen die vanwege transseksuali-

teit met hormonen worden behandeld, een

verhoogd sterfterisico hebben. De bewerin-

gen verwijzen echter naar voorlopige onder-

zoeksresultaten en gelden zeker niet voor de

transseksuelen die nu bij VUmc worden

behandeld.

Géén hormonen voorschrijven is voor trans-

seksuele personen geen optie. Gebruiken ze

die wel, dan worden er zeer zorgvuldige

keuzes gemaakt op basis van het individuele

risicoprofiel. of ethinylestradiol, dat door

slechts een kleine groep wordt gebruikt, in

combinatie met roken inderdaad meer kans

geeft op hart- en vaatziekten, is nog onder-

werp van discussie.

Het genderteam bespreekt de hormoon-

behandelingen opnieuw met alle

patiënten. Patiënten kunnen ook zelf

een afspraak maken: (020) 444 0542,

[email protected].

SyNapS SyNapS

CURSUSSEN/SymPOSIA1 oktober 2009Verpleegkundig Symposium:

wijs met grijs

evenement van VUmc en tijdschrift voor

Verpleegkundigen over de zorg voor

ouderen. plenaire lezingen, interactieve

parallelsessies en workshops voor

verpleegkundigen in alle zorgsectoren.

locatie: VUmc

Informatie: (020) 444 84 44, patricia van

meekeren en romke langezaal

5 t/m 8 oktober 2009kinderartsenweek 2009

Cursus: individueel onderwijs, zo veel

mogelijk patiëntgebonden, om kinder-

artsen bij te scholen in nieuwe vak-

ontwikkelingen

locatie: Kinderkliniek VUmc

Informatie: (020) 444 84 44,

Ingrid van de Vegte

14 t/m 16 oktober 2009Congres: 2nd European Head and

Neck Course

Driedaags congres over hoofd- en nekkanker,

met lezingen, interactieve sessies, panel-

discussies en video’s.

locatie: royal netherlands Academy of

Arts and sciences (KnAW), Het trippenhuis,

Amsterdam

Informatie: www.eurohnc.com,

(020) 444 36 90 of [email protected]

Nie

UW

S

17

een selectie uit cursussen, symposia, congressen, promoties en oraties.

ageNda

Voor meer inschrijvingen, nascholings-cursussen, congressen en symposia, kijk op: www.VUmc.nl/paog

Voor actuele informatie over promoties en oraties kijk op:www.VUmc.nl/synaps/meerinfo

PROmOTIES EN ORATIES VUmC2 september 2009promotie: m. Gritters

titel: platelets and dialysis-induced bioin-

compatibility. Influence of the extracorpo-

real circuit, anticoagulation and treatment

modality

Aanvang 15.45u, Aula Vrije Universiteit

7 september 2009promotie: H. Hlobil

titel: the management of occupational

low back pain and its cost-effectiveness

Aanvang 15.45u, Aula Vrije Universiteit

8 september 2009promotie: b.C.p. Koch

titel: end-stage renal disease. sleep dis-

turbances and biological clock

Aanvang 10.45u, Aula Vrije Universiteit

8 september 2009promotie: n.I. tak

titel: the schoolgruiten project.

evaluation of a primary school fruit and

vegetable scheme in the netherlands

Aanvang 15.45u, Aula Vrije Universiteit

18 september 2009promotie: G.m.e.e. peeters

titel: prevention of falling in older persons

with a high risk of recurrent falling

Aanvang 10.45u, Aula Vrije Universiteit

18 september 2009promotie: A.W. van den belt-Dusebout

titel: late adverse effects of treatment for

testicular cancer of Hodgkin's lymphoma

Aanvang 13.45u, Aula Vrije Universiteit

21 september 2009promotie: m.m. yaqub

titel: Quantification of brain pet studies

Aanvang: 10.45u, Aula Vrije Universiteit

Nie

UW

S16

té kort door de bocht voor u?

meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo

een selectie uit opvallend nieuws op medisch-wetenschappelijk gebied

Kort

Onderzoek naar kankerrevalidatiesteeds meer mensen overleven kanker, maar

kampen langdurig met vermoeidheid. Alpe

d’HuZes Cancer rehabilitation research

program (A-Care) wil daarom binnen enkele

jaren een revalidatieprogramma opzetten

voor alle kankerpatiënten in nederland. Het

programma wordt betaald door een onder-

zoeksfonds van de stichting Alpe d’HuZes.

Het eerste onderzoek van A-Care wordt

nu uitgevoerd door het emGo+ Instituut van

VUmc/VU. In het voorjaar is er tijdens het

Alpe d’HuZes-wielerevenement al ruim vijf

miljoen euro onderzoeksgeld bijeen gefietst

door medewerkers van VUmc CCA en emGo+.

Samenwerking met zaans medisch CentrumHet Zaans medisch Centrum en VUmc werken

al langere tijd samen op verschillende terrei-

nen. om dit te intensiveren en duurzaam

te maken, zijn er onlangs concrete samen-

werkingsafspraken gemaakt voor de IC, acute

zorg, apotheek, mrI en de afdelingen neuro-

chirurgie, Kno en dermatologie. De opgestel-

de overeenkomst wordt in de toekomst

uitgebreid met andere projecten.

Uniforme verwijsprocedure VUmc heeft in het kader van het project 'De

rode loper' de verwijsprocedure voor huis-

artsen uit de basisregio gestroomlijnd en uni-

form gemaakt. Voor alle poliklinieken geldt

sinds juli: als een huisarts zijn faxverwijzing

voorziet van een VUmc-basisregiosticker

krijgt de patiënt gegarandeerd binnen twee

weken een afspraak. Dit versoepelt de door-

verwijzing van niet-spoedeisende patiënten.

Ander brein door suikerziektebij mensen met diabetes type 1 verloopt de

verwerking van nieuw aangeboden informatie

in de hersenen langzamer. Het verschil met

gezonde mensen is het grootst bij diabetes-

patiënten met schade aan het netvlies (re -

tino pathie). Die laatste groep vertoont boven-

dien een ander communicatiepatroon tussen

de diverse hersengebieden. Dit concluderen

onderzoekers van het Diabetescentrum van

VUmc. De resultaten wijzen erop dat diabetes

– via schade aan de kleine bloedvaatjes –

mogelijkerwijs het functioneren van de herse-

nen bemoeilijkt. momenteel loopt verder

onderzoek naar het verband tussen de gevon-

den veranderingen in het cognitief functione-

ren en de hersenactiviteit en de structuur van

de hersenen van diabetespatiënten.

Space odysseyeen spectaculair kleurenpalet van blauw,

groen, geel en roze licht. Dit is wat de hyper-

moderne Ct-scan in VUmc afgeeft.

De bijzondere verlichting draagt bij aan een

prettig gevoel bij de patiënt. Het nieuwe

apparaat is bovendien razendsnel: het kan

bijvoorbeeld het hart of de lever binnen een

seconde geheel scannen. De patiënt is dus

eerder klaar. <b

ee

ld D

igid

aa

n,

Sh

utt

ers

toc

k e

n V

Um

c>

Sterfterisico na sekseverandering

Page 10: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

lLangzaam kleurt het microscopiefilmpje op het computerscherm van Ramon Roozendaal rood en wordt een netwerk van kanaaltjes zichtbaar waardoor anti-genen – stukjes virus of bacterie – zich een weg banen door de lymfeklier. ‘De puzzel is compleet’, zegt Roozendaal, postdoc bij de afdeling immunologie. ‘Er is de laatste tijd veel gepubliceerd over hoe het lichaam antigenen in contact brengt met immuuncellen. Ons onderzoek is een nog ontbrekend stukje.’Het lichaam wil binnendringende bacteriën of virussen zo snel mogelijk onschadelijk maken. Daarvoor brengt het stukjes van de ziekteverwekkers naar de lymfeklieren, waar het immuun-systeem in werking wordt gezet. Roozendaal: ‘Het lymfesysteem brengt de antigenen met ongekende efficiëntie in contact met immuuncellen. Hóe precies, dat was tot voor kort onbekend. Wij kwamen erachter dat lymfeklieren vol zitten met kleine kanaaltjes die de antigenen afleveren bij een bepaald type immuuncellen, de B-cellen. Binnen twee uur zijn de eerste tekenen van de immuunrespons een feit. Dat is erg snel!’

In vivo microscopie

Roozendaal en zijn collega’s gebruikten voor de ontdekking een zeer geavanceer-de techniek, in vivo microscopie. ‘Hierbij verdoven we een muis en vindt er een

daadwerkelijke operatie plaats. Omdat de lymfeklier dan nog vastzit aan de bloedbaan en het lymfestelsel, kunnen we het transport van antigenen in het echt volgen.’ Uit de experimenten bleek dat het kanaalnetwerk als een zeef werkt: alleen kleine antigenen komen binnen. De lymfeklier houdt grotere deeltjes tegen, waarschijnlijk om die eerst in stukken te hakken. Roozendaal voerde de in vivo microsco-pie samen met Thorsten Mempel uit aan de Harvard Medical School in de Verenigde Staten, waar hij een postdoc-positie had. Hij zette het onderzoek in Nederland voort in het lab van VUmc-hoogleraar Reina Mebius. Daar ontdekte hij dat niet alleen antigenen zich door de kanaaltjes bewogen. Ook chemokines gingen mee de zeef in. ‘Deze moleculen trekken B-cellen naar de kanaaltjes toe en maken het geheel nog efficiënter’, vertelt hij enthousiast.Een daadwerkelijke toepassing lijkt hem nog ver weg. ‘Dit is behoorlijk funda-menteel onderzoek. Willen we efficiën-tere vaccins maken, dan moeten we in ieder geval zorgen dat die via deze kanaaltjes getransporteerd worden. Dan reageert het lichaam er het snelst op. Maar eerst ga ik kijken op welke manier het kanaalnetwerk bij de activering van andere immuuncellen, de T-cellen, een rol speelt.’

Immunologen van VUmc hebben opgehelderd hoe het lichaam

ongewenste indringers in contact brengt met het immuunsysteem:

een netwerk van kanaaltjes in de lymfeklier vervoert

virus- en bacteriedeeltjes razendsnel naar de juiste immuuncellen.

‘op termijn kan dit leiden tot efficiëntere vaccins.’

imm

UN

olo

gie

18

<tekst H idde Boersma i l lus t ra t ie Ramon Roozendaal/Georg kraal>

snelWeG nAAr AfWeer

SyNapS

Sam

eNW

erKi

Ng

Prof. dr. Willem van mechelen, afdeling sociale geneeskunde en

emGo+ Instituut, voorzitter body@Work

‘samenwerking geeft vrolijkheid. Het inspi-

reert. Het zorgt ervoor dat je weer anders

tegen dingen aankijkt. Het laat zien dat er

meer kanten zitten aan een onderzoeks-

werkelijkheid. tno staat meer in het veld,

wij meer in de wetenschap. De collega’s

van tno zijn plezierige mensen om mee

samen te werken. Ze zijn praktisch ingesteld:

niet teveel ouwehoeren, gewoon doen. Dat

spreekt mij aan. Ik ben trots op body@Work.

In een tijd waarin met argusogen naar beste-

dingen wordt gekeken, hebben we de ver-

wachtingen dubbel en dwars overtroffen.

Het leverde niet alleen prachtig onderzoek

en een waslijst aan promoties en publicaties

op. We hebben ook in binnen- en buitenland

een vooraanstaande positie verworven op

het terrein van arbeid en gezondheid en

het bevorderen van een gezonde leefstijl.

onlangs zijn we een nieuwe termijn inge-

gaan. naast de faculteit der bewegings-

wetenschappen zijn nu ook de faculteiten

aard- en levenswetenschappen, psychologie

en pedagogiek toegetreden. We zullen ons

de komende jaren sterker richten op de

gevolgen van vergrijzing en overgewicht

voor deelname aan het arbeidsproces. ook

gaan we nog meer onderzoek doen naar

kosteneffectiviteit.’

Prof. dr. ir. Paulien van Bongers, tno Kwaliteit van leven, business Unit

Arbeid, leidinggevende body@Work

‘body@Work ontwikkelt kennis over arbeid en

gezondheid en het verbeteren van een gezon-

de leefstijl. We richten ons op beleidsmakers

en beslissers in het bedrijfsleven en bij de

overheid. Wat deze samenwerking ons tot

dusver opleverde? een heleboel. We voerden

diverse projecten uit rond de preventie van

klachten aan het bewegingsapparaat en het

stimuleren van lichaamsbeweging op het

werk. De samenwerking gaf ons vleugels.

toen we in 2002 begonnen, hadden we veel

ideeën en plannen. We verzamelden al snel

een sterke club mensen. De eerste vijf jaar

leverden veertien promoties, meer dan hon-

derd internationale publicaties en evenzoveel

nederlandstalige vakpublicaties op! onze

onderzoeken resulteerden bovendien in

belangrijke evaluatiegegevens. Als spin-off

sleepten we ook een grote opdracht van de

Delta lloyd Groep in de wacht. Voor deze

zorgverzekeraar ontwikkelen we het project

Vitaal in praktijk (VIp), dat de vitaliteit van

bedrijven en hun medewerkers bevordert.

Voor tno is het inspirerend om met mensen

van de universiteit te werken aan langlopen-

de projecten. We investeren hiermee in de

ontwikkeling van kennis binnen onze organi-

satie. onze klanten uit het bedrijfsleven

hebben daar ook profijt van.’

VU medisch centrum streeft naar een nauwe samenwerking met andere

organisaties op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau.

onderzoekscentrum body@Work is een gezamenlijk initiatief van tno

Kwaliteit van leven, de VU en VUmc.

<tekst Laura Jansma foto zorg in beeld/Frank mul ler>

meer Vitaliteit op de WerKVloer

SyNapS NUmmer 70 SyNapS

19

September 2009

a) Schematische weergave van een lymfe-

klier. kleine fragmenten van virussen en

bacteriën komen via de lymfevaten de lymfe-

klier binnen en verspreiden zich onder het

kapsel via de pijlen. Een conduitsysteem van

kleine kanaaltjes (bruin) transporteert deze

fragmenten vervolgens naar de B-cel-

gebieden (donkergeel) en T-cel-gebieden

(lichtgeel).

b) Schematisch detail van conduitsysteem

uit een B-cel-gebied (de donkergele zone

in illustratie a). De kanaaltjes vormen een

‘moleculaire zeef’ bestaande uit een kern

van collageen (geel) omgeven door fibroblas-

tische steuncellen (lichtblauw). B-cellen

(lichtgroen) bewegen op dit netwerk – aan-

getrokken door chemokines die net als de

bacterie- en virusfragmenten door het net-

werk getransporteerd worden – en worden

zo snel en efficiënt in contact gebracht met

de ziekteverwekkers.

c) microscopische weergave van een gebied

zoals in illustratie b). B-cellen (groen)

bewegen zich op het conduitnetwerk (wit).

A

b

C

Page 11: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

SyNapS

20

NUmmer 70 SyNapS

21

September 2009

Vp

Syc

hia

trie

moet iemand met een bipolaire

stoornis zich schuldig voelen

als hij dagelijks een glas wijn

drinkt? nee, zo luidt de

opmerkelijke conclusie van het

promotieonderzoek van

psychiater Jan van Zaane

van GGZ inGeest. Anders dan

tot nu toe werd gedacht, blijkt

het drinken van alcohol geen

negatief effect te hebben op

het ziekteverloop bij

manisch-depressieve mensen.

een GlAAsJe KAn Geen KWAAD

<tekst Liesbeth kuipers foto GGz inGeest>

SyNapS NUmmer 70

pSy

ch

iatr

ie

Werkplaats bipolaire stoornissen

GGz inGeest is de academische werkplaats voor de afdeling psychiatrie

van VUmc. Begin 2009 is er – als eerste in Nederland – een aparte 'werk-

plaats' opgezet voor bipolaire stoornissen. Psychiater Jan van zaane licht

toe: ‘GGz inGeest richt zich al lang op bipolaire stoornissen en heeft

hiervoor een speciaal behandelteam van onder meer psychiaters, gespe-

cialiseerde sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen (SPV’en) en nurse prac-

titioners. Uitgangspunt bij de behandeling is de continuïteit van zorg en

zelfmanagement. Iedere patiënt heeft een eigen psychiater en SPV, volgt

een psycho-educatiecursus en maakt een nood- en signaleringsplan. Ook

houden patiënten zelf een Life-Chart bij, die hen inzicht geeft in het ver-

loop van hun stemmingen. De behandeling bestaat verder uit medicijnen,

periodieke lichamelijke controles, bibliotherapie (door lezen meer inzicht

krijgen in je aandoening), zelfmanagement en dagelijks bewegen. met

de academische werkplaats willen we onze expertise verder uitbouwen.

Onder leiding van een hoogleraar wordt onderzoek naar betere behande-

lingen verder ontwikkeld.’

SyNapS September 2009

bleek dat de sociale drinkers en zelfs de excessieve drinkers het niet slechter doen dan de niet-drinkers. Zeker bij sociale drinkers is nu het overtuigend bewijs geleverd dat alcoholgebruik de episodes niet ernstiger maakt of in aan-tal omhoog brengt.’ De combinatie alcohol en medicijnen lijkt in alle gevallen onverstandig, in verband met de kans op versuffing en slechtere coördinatie. ‘Toch ligt de rela-tie iets gecompliceerder’, zegt Van Zaane. ‘Patiënten die veel drinken gaan bijvoorbeeld minder drinken als zij zowel lithium als depakine gebruiken. We beschikken over alle medicijndata van de onderzochte patiënten, maar hebben hierop nog niet geanalyseerd. Ook de analyses van de cafeïne- en nicotinedata beloven erg interessant te worden. Over de invloed daarvan is heel weinig bekend.’De hamvraag blijft: vanwaar het enorme verschil met de Amerikaanse onder-zoeksgegevens? Van Zaane verklaart: ‘Mijn groep is gemiddeld 46 jaar en erg therapietrouw. Het Amerikaanse onder-zoek werd daarentegen gehouden onder jongere patiënten die aan het begin van hun bipolaire “carrière” stonden. Bovendien treden de negatieve effecten van alcoholgebruik mogelijk met name aan het begin op en niet zozeer als

mensen al twintig jaar “op koers liggen”, zoals bij mijn groep. Verder is er een ver-schil tussen Europese en Amerikaanse patiënten. In Europa krijgen mensen pas op oudere leeftijd bipolaire stoornissen en heeft de aandoening een wat gunsti-ger beloop.’

Biertje schaadt nietBehandelaars hoeven hun bipolaire patiënten, die vaak een neiging hebben tot drankgebruik, volgens Van Zaane dus niet altijd te ontraden een biertje te drin-ken. Therapietrouw blijft wel belang rijk. Hij adviseert behandelaars actie te ondernemen bij patiënten die (in hun beginjaren) flink drinken. ‘Mijn eerste advies is die patiënt te vragen een Life-Chart bij te houden om het drankge-bruik en de mogelijke invloed daarvan op de stemming in kaart te brengen. Door motivatiegesprekken, waarin je als behandelaar niet oordeelt en de patiënt stapje voor stapje begeleidt, kun je iemand helpen zijn drankgebruik terug te brengen naar sociale drinkersnormen. Mijn tweede advies is een geïntegreerde behandeling aan te bieden, zoals een groepstherapie voor mensen met bipolai-re stoornissen die veel alcohol gebruiken. Uit de praktijk blijkt dat zo'n therapie een gunstig effect heeft.’ 

Veel van de ruim 300.000 mensen met bipolaire stoornissen in Nederland drin-ken regelmatig alcohol, vertelt psychia-ter Jan van Zaane van de academische werkplaats bipolaire stoornissen van GGZ inGeest. ‘De helft van hen heeft ooit een drank- of drugsverslaving gehad. Waarom mensen met bipolaire stoornissen vaak drankzucht hebben, is nog niet bekend. Maar de gevolgen ervan kunnen drastisch zijn. De diagno-se bipolaire stoornis wordt meestal pas na zes tot twaalf jaar gesteld. De dubbele diagnose – bipolaire stoornis en alcohol-verslaving – en dus de behandeling ervan, laat helemaal lang op zich wach-ten. Een langdurige lijdensweg voor de patiënt en zijn naasten ligt op de loer, evenals hoge kosten door ziekteverzuim.’ Vooral Amerikaans onderzoek toonde tot nu toe aan dat alcoholgebruik een negatieve invloed heeft op het verloop van bipolaire stoornissen. Van Zaane: ‘Sommige mensen hebben het geluk maar een paar manische, depressieve en/of hypomane episodes in hun leven mee te maken. Maar bij de meesten komt het regelmatig voor. Het Amerikaanse onderzoek laat zien dat mensen door alcoholgebruik eerder en vaker last krij-gen van deze episodes, dat ze meer symptomen hebben en dat de episodes langer duren. Ook treden er meer nega-tieve effecten op, zoals arbeidsonge-schiktheid en zelfmoord.’

TherapietrouwHet promotieonderzoek van Jan van Zaane, waarvan onlangs een eerste artikel geaccepteerd werd door het Journal of Clinical Psychiatry, geeft echter totaal andere resultaten. Bij het onderzoek vulden 137 patiënten een jaar lang een ‘Life-Chart’ in. Daarin schre-ven ze dagelijks op hoeveel eenheden alcohol, cafeïne en nicotine ze gebruik-ten, hoe hun stemming was, welke medicijnen ze gebruikten, hoeveel uur ze geslapen hadden en welke beperkin-gen ze ondervonden van hun ziekte. Van Zaane vergeleek allereerst een groep niet-drinkende patiënten met een groep sociaal drinkende (voor mannen tot 21 eenheden en voor vrouwen tot 14 een-heden alcohol per week) en een groep excessief drinkende patiënten. ‘Daaruit

Page 12: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

SyNapS

22

NUmmer 70 SyNapS

pSy

ch

oSo

ma

tieK

23

September 2009SyNapS

Nie

UW

S

een selectie uit opvallend nieuws vanuit GGZ inGeest

Kort

Cursus chronisch ziekenWie chronisch ziek wordt, krijgt te maken met

veel beperkingen. In een speciale cursus van

prezens (in samenwerking met VUmc en

Cordaan) leren mensen hoe ze hier beter mee

kunnen omgaan. Ze ontwikkelen er vaardig-

heden die helpen bij het verbeteren van hun

stemming. Verder komen er onderwerpen aan

bod als: ontspanning, mogelijkheden benut-

ten, denkpatronen doorbreken en omgaan

met onbegrip. De cursus bestaat uit 10 bijeen-

komsten. startdata: 1 oktober (Amsterdam)

en 2 december 2009 (Haarlem).

meer informatie:

VUmc-patiëntenvoorlichting, (020) 444 07 00

of [email protected].

Aanmelding kan ook via: www.snelweerwel.nl.

Polikliniek seksuologie GGZ inGeest heeft onlangs een polikliniek

seksuologie geopend op locatie spaarnepoort

in Hoofddorp. Deze polikliniek biedt hulp aan

volwassenen en ouderen met uiteenlopende

seksuele problemen, zoals geen of juist erg

veel zin hebben, moeite met het bereiken van

een orgasme, pijnklachten of erectiestoornis-

sen. De behandeling, gericht op het verbete-

ren van het seksueel functioneren, bestaat uit

individuele gesprekstherapie, psychotherapie

of groepsgesprekken. Het is ook mogelijk

alleen informatie of advies in te winnen.

meer weten? Kijk op www.ggzingeest.nl of

bel (023) 890 3100.

Prezensprezens (www.prezens.nl) is de nieuwe naam

van het onderdeel van GGZ inGeest dat een

samenhangend pakket biedt van preventie,

advies en kortdurende behandeling van men-

sen met psychische klachten. prezens levert

laagdrempelige persoonlijke ondersteuning in

de buurt. er gelden geen lange wachttijden en

de patiënt kiest zelf de vorm van de behande-

<b

ee

ld D

igiD

aa

n e

n S

hu

tte

rSto

ck

>

SSinds ruim een jaar heeft de polikliniek psychosomatiek van GGZ inGeest (Osdorpplein) een multidisciplinair pro-gramma voor mensen met somatoforme aandoeningen (somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten) of somatisatie (psychische aandoeningen die zich uiten in lichamelijke klachten). ‘Er is veel onverklaard leed’, vertelt psy-chiater en programmahoofd Joost Roth. Hij schat dat een op de vijf patiënten bij de huisarts kampt met onopgehelderde lichamelijke klachten. Op de poliklinie-ken van algemene ziekenhuizen zou het zelfs gaan om een derde van alle patiën-ten. ‘Zo iemand moet zelf maar met zijn probleem leren leven. Maar dan wordt het vaak van kwaad tot erger. Wij door-breken dat door een einde te maken aan het zoeken naar oorzaken en alle nega-

Samenhangend aanbod

De polikliniek psychiatrie van VUmc en de

GGz inGeest-polikliniek psychosomatiek

delen expertise en medewerkers.

Ook de afdeling huisartsengeneeskunde

van VUmc is actief op het gebied van

somatoforme stoornisen. De voormalige

Geestgronden-locaties Spaarnepoort en

Velserpoort specialiseren zich eveneens

steeds meer op dit vlak, waarbij binnen-

kort ook (dag)klinische faciliteiten tot

stand komen.

sommige patiënten hebben een lange en frustrerende zoektocht

achter de rug. Geen enkele specialist weet wat hen mankeert,

terwijl ze dodelijk vermoeid zijn of altijd pijn hebben. op de polikliniek

psychosomatiek leren ze beter omgaan met hun klachten.

<tekst marianne mei jer ink i l lustrat ie Dannes Wegman, Ar tbox>

Als nIemAnD Weet WAt Je Hebt

tieve ervaringen die daarmee gepaard gaan. Dat wil niet zeggen dat we vinden dat het “tussen de oren” zit. Integendeel! We nemen de klachten serieus, de patiënt heeft écht pijn. Maar we gaan niet graven. We richten ons op het hier en nu. Op een andere manier omgaan met je klachten, is de essentie van onze behandeling.’

Individuele aanpak

Per maand worden er op locatie Osdorpplein zo’n 25 nieuwe patiënten aangenomen, na verwijzing door hun huisarts of specialist. Zij komen binnen enkele weken aan de beurt. Om elke patiënt een passende aanpak te bieden, heeft GGZ inGeest psychiaters, psycho-therapeuten en fysiotherapeuten in huis. Ook wordt er samengewerkt met specia-listen van de polikliniek psychiatrie van VUmc. Naast een individuele behandel-route behelst het programma ook groeps-sessies over de interactie tussen lichaam en geest. Roth heeft ervaren dat het veel mensen helpt om daar meer over te weten. ‘Hoofdpijn kan erger worden door de extra spierspanning die je boosheid erover oplevert. En opstandigheid over je vermoeidheid kan extra stress geven, wat weer allerlei fysiologische processen beïnvloedt. Stress activeert bijvoorbeeld het onwillekeurige zenuwstelsel, wat gevolgen kan hebben voor het functione-ren van de spijsvertering en het hart- en vaatstelsel. We geven uitleg over deze mechanismen, zodat patiënten er aan-dachtig mee kunnen omgaan.’

ling: in groepen, individueel, via internet of

telefonisch. prezens werkt samen met huis-

artsen, buurthuizen en scholen. ook verwij-

zing naar de tweede lijn is mogelijk. Door de

nauwe relatie met VUmc en de VU is de

wetenschappelijke basis en toetsing van alle

therapieën gewaarborgd. prezens is actief in

de regio Amsterdam, Amstelveen, Haarlem,

Hoofddorp en bennebroek.

De geest uit de fles? op dinsdag 22 september

2009 organiseren GGZ

inGeest en VU podium in

felix meritis te Amsterdam

een dagsymposium over

zingeving in de psychiatrie.

Het symposium is bedoeld

voor psychiaters, psycho-

therapeuten, psychologen

en verpleegkundigen.

Zingevingvragen zijn onlos-

makelijk met de psychiatrie

verbonden, zowel in religieu-

ze als niet-religieuze zin.

ook binnen de medische

beroepsgroep zelf spelen

dergelijke vragen een

belangrijke rol. Want hoe ga

je om met je eigen gevoe-

lens van beperktheid en

machteloosheid? De rele-

vantie van zingevingsvragen

voor patiënten én hulpver-

leners komt aan de orde

tijdens vier lezingen in het

ochtendprogramma. Het

middagprogramma biedt vijf-

tien praktische workshops.

Het symposium is voor

zeven punten geaccredi-

teerd.

meer informatie:

www.vupodium.nl.

té kort door de bocht voor u?

meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo

Page 13: wegsnijden of verbranden 20 februari 2016

SyNapS NUmmer 70

24to

eN &

NU

Onder de dwangmiddelen in de psychiatrie nam de dwangstoel eind 19e eeuw een belangrijke plaats in. Deze was bekleed met kalfsleer en voorzien van riemen voor het fixeren van armen, benen en romp. In de zitting was een po aangebracht, die via een lade aan de achterzijde kon worden geleegd. Via een zwengel was de stoel in ligstand te zetten. In het buitenland keurden sommige artsen deze stoelen af, omdat lang-durig gebruik ervan zou leiden tot aambeien, ontstekingen van de endeldarm of verlamming aan de ledematen. In Nederland schaften veel gestichten er echter een aan. Rond 1870 waren er in het hele land zo’n 36 in gebruik. Ook dwangbuizen, dwanghandschoenen en voetbeugels waren in zwang, om patiënten met sterke bewegingsdrang of de neiging tot zelfbeschadiging in toom te houden. Door gebrek aan personeel en cellen met beklede wanden, was ‘het zitten in eene dwangstoel in het midden van een vertrek het eenige, waardoor het gevaar voor haar leven kon worden afgewend’, aldus een toenmalig geneesheer-directeur over een patiënte.

<tekst Petra ter Veer>

In bedwang

<fo

to m

ark

va

n d

en

Bri

nk

>

Barbara Stringer, projectleider

‘De eerste 5 minuten’, GGz inGeest:

‘In een crisissituatie is het belangrijk esca-

latie te voorkomen. Je moet proberen de

spanning bij de psychiatrisch patiënt dus

zo laag mogelijk te houden. In dit kader

hebben we best practices beschreven

rond het eerste contact, bijvoorbeeld als

iemand van de crisisdienst hierheen komt.

Het gaat er vooral om dat je vertrouwen

uitstraalt en dat je er samen met de

patiënt achterkomt waar iemand boos

of onrustig van wordt en wat dan het

beste helpt. Dit project heeft twee jaar

gedraaid.

Het resultaat: 16% daling in het aantal

separaties en 40% daling in de duur ervan.

Aansluitend op deze praktijkervaring wor-

den nu de protocollen binnen GGZ inGeest

aangepast. De attitude naar patiënten

verandert. er is lang gedacht dat afzonde-

ring een therapeutisch effect had, maar

het doet meer kwaad dan goed. Je helpt

alleen de afdeling even uit de brand.

op termijn willen we separeren dan ook

het liefst helemaal uitsluiten. Gisteren was

ik in museum het Dolhuys, waar ik al die

attributen van vroeger zag staan, inclusief

de “dolcel”. Ik hoop dat de huidige

separeercellen over 50 jaar in dat rijtje

thuishoren!’

<bron Beeld van de psychiatrie 1800-1970 foto Limburgs museum/Wolfgang Stark>

Stoel uit de historische LGOG-collectie van het Bonnefantenmuseum,

momenteel in bezit van het Limburgs museum.