78. Magneet temt dwanggedachten 20 februari 2016 — PDF bestand
Transcript of 78. Magneet temt dwanggedachten 20 februari 2016 — PDF bestand
februari 200968
Synaps is het wetenschapsmagazine
van VU medisch centrum
Magneet temt dwanggedachten
Psychiatrie,
het leukste
vak dat er is
elektroshock-
theraPie, eng
of effectief?
een kwart van
zeer jonge
crimineeltjes
heeft adhd
genexPressie
van dePressie
themanummer over Psychiatrie
NUmmer 68 febrUari 2009SyNapS
iNh
oU
d02
ColofonSynaps is het medisch-wetenschappelijke tijdschrift van Vu medisch centrum. Het ver-schijnt 5 keer per jaar in een oplage van 10.000 exemplaren.
RedactieCaroline arps (eindredac-teur), Mariet bolluijt, edith Krab, Marcel licher, Jan Spee
AdviescommissieSietske Grol, erna alberts, Gerrit Veen
Tekstrob buiter, Marten Dooper, Sanne Hijlkema, Monique Koudijs, Wilma Mik, Mirjam Schöttelndreier
BeeldMark van den brink, DigiDaan, Museum het Dolhuys, aad Goudappel, Hollandse Hoogte, Harry Meijer, ivar Pel, ShutterStock, VumcCoverfoto: Harry Meijer
Verder werkten mee
msterdam
Drukroto SmeetsGrafiServices, utrecht
Redactieadres dienst communicatie Vu medisch centrum Postbus 7057, 1007 Mb amsterdam Tel: (020) 444 3444 fax (020) 444 3450 e-mail: [email protected]
Adreswijzigingen [email protected]
Een selectie van de artikelen uit Synaps staat ook op: www.VUmc.nl/synaps
Vu medisch centrum en GGZ inGeest zijn partners. Vu medisch centrum maakt deel uit van de nederlandse federatie van universitair Medische Centra (nfu): www.nfu.nl
© Vu medisch centrum. issn: 1381-0812. niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
SynaPS 68, februari 2009, ViJfTienDe JaarGanG
oPMerKeliJKVu medisch centrum is een bijzonder samenwerkingsverband
aangegaan met GGZ inGeest, een nieuwe zorginstelling met 2.300
medewerkers die toonaangevende psychische hulp biedt aan
ruim 30.000 patiënten. Met meer dan 20 locaties in amsterdam,
amstelveen, Haarlem, Hoofddorp en bennebroek functioneert GGZ
inGeest onder het motto ‘groot in kleinschaligheid’. GGZ inGeest is
voortgekomen uit GGZ buitenamstel en De Geestgronden. De nauwe
samenwerking met Vumc maakt een compleet zorgaanbod mogelijk
waarin lichaam en geest integraal worden benaderd.
lees meer op pagina 12 (kader) en op www.ggzingeest.nl
SyNapS
04 MaGneeT HelPT DWanGneuroSe in Te ToMen Als de frontale cortex bij mensen met bijvoorbeeld smet-vrees niet actief genoeg is, zou je die dan met hoogfrequen-te pulsen van een magneet kunnen oppeppen? Psychiater Odile van den Heuvel zoekt het antwoord.
07 DePreSSie MeTen in buiSJe bloeD Hoogleraar biologische psychiatrie Witte Hoogendijk werkt
aan een voorspellende bloedtest voor depressie met behulp van genexpressie.
08 CenTruM ouDerenGeneeSKunDe oP Dreef In één ochtend wordt de patiënt gezien door neuroloog, internist én ouderenpsychiater.
10 PorTreT Prof.dr. Aartjan Beekman over het vak psychiatrie: ‘Het is intellectueel uitdagend. Je bent bezig met de grote thema’s van ons denken: lichaam en geest, natuur-cultuur.’
13 eleKTroConVulSieTHeraPie, enG of effeCTief? Drie reacties in Uitgelicht.
14 JonGe CriMineelTJeS VaaK GeDraGSGeSToorD ‘Zo vroeg mogelijk behandelen’, luidt het devies van kinder- en jeugdpsychiater Theo Doreleijers.
18 iS een noorSe TranSSeKSueel anDerS Dan een belGiSCHe? Het kenniscentrum genderdysforie van VUmc doet Europees vergelijkend onderzoek.
en VerDer:03 eureKa!
Jenneke Wiersma onderzoekt nieuwe therapie09 KorT en ColuMn
16 KorT en aGenDa
19 SaMenWerKinG
Internettherapie voor depressieve MS-patiënten20 Toen & nu
Verplichte gestichtskleding
SyNapS
W‘ ik moet mij alS therapeUt kWetSbaar opStelleN’
Wat onderzoek je?
‘CbaSP (Cognitive behavioral analysis System
of Psychotherapy) is een nieuwe vorm van
psychotherapie voor chronisch depres sieve
patiënten. De methode is ontwikkeld door de
amerikaan James McCullough. Hij heeft de
bekende cognitieve gedragstherapie als uit-
gangspunt genomen en daar elementen aan
toegevoegd uit twee andere methoden: de
interpersoonlijke therapie en psychodynami-
sche therapie. Gewone cognitieve gedragsthe-
rapie gaat uit van het ‘uitdagen’ van abstracte
gedachten, om daar vervolgens op te reflecte-
ren. Maar dat slaat bij chronisch depressieve
mensen niet aan. Deze nieuwe methode
neemt concrete interacties tussen de patiënt
en andere mensen als uitgangspunt en gaat
die analyseren. in amerika blijkt de methode,
zeker in combinatie met medicatie, goed te
werken.’
Waarom onderzoek jij het dan wéér?
‘er is nog maar één grote studie gepubliceerd
met 681 chronisch depressieve patiënten.
en een wetenschappelijk resultaat is pas
een resultaat als het reproduceerbaar is. Dat
reproduceren hoop ik dus voor de neder-
landse zorg te gaan doen.’
En, wat zijn de resultaten?
‘Daarvoor is het te vroeg, ik ben net klaar met
de inclusie. We onderzoeken op drie locaties
met een heel team van therapeuten in totaal
160 patiënten. Dus in de loop van volgend jaar
hoop ik de eerste indicaties te hebben of
CbaSP ook hier toegevoegde waarde heeft.’
Al wel ‘Eureka’-momenten gehad?
‘De grootste eye-opener was dat ik mij bij
deze nieuwe therapie zelf ook een beetje
bloot moet geven. Het is de bedoeling dat je
duidelijk maakt dat jijzélf de problemen van
de patiënt belangrijk vindt en daarmee stel je
je als therapeut een beetje kwetsbaar op. Dat
is zacht gezegd vernieuwend.’
Persoonlijk contact met patiënten,
kan dat wel?
‘Het gaat om een heel gedisciplineerde ver-
kleining van de professionele afstand. Je geeft
op een vriendelijke manier aan wat de patiënt
met jou doet, om te laten zien wat voor effect
hij op anderen heeft. Het persoonlijke staat
dus volledig in dienst van het leereffect voor
de patiënt.’
Jaarlijks promoveren ruim honderd wetenschappers aan
Vumc. Wie zijn deze mensen en wat doen ze? bij GGZ inGeest
onderzoekt Jenneke Wiersma de waarde van een nieuwe
behandelmethode voor chronisch depressieve mensen.
<tekst Rob Buiter foto Ivar Pel>
eUre
ka
!
03
‘de nieuwe methode neemt concrete
interacties tussen de patiënt en andere mensen
als uitgangspunt’
NAAM:
Jenneke WiersmaGEBoREN:
16-02-1979, Warfhuizen (Gr)oPlEIDING:
Psychologie, universiteit van amsterdamPRoMoTIEoNDERzoEk:
De effectiviteit van ‘Cognitive behavioral analysis System of Psychotherapy’ (CbaSP), een behandelmethode voor chronische depressie.PRoMoToR:
Professor aartjan beekmanPRoMoTIEDATUM:
2010?AMBITIE:
‘Psychologie wordt voor mij pas echt interessant als je onderzoek kunt com-bineren met patiëntenzorg. ik hoop daar dus na mijn onderzoek mee door te kunnen gaan.’
Pasp
oort
19
04
08
10
NUmmer 68 febrUari 2009SyNapS
04
SyNapS
DWanGGeDaCHTen De baaS
in een MaGneeTVelD
cortex van mensen met dwang ook bij andere cognitieve taken, met name ‘organisatietaken’, minder actief is dan bij gezonde controlepersonen.’Eén en één is twee, bedacht de psychia-ter: als de frontale cortex bij mensen met smetvrees niet actief genoeg is, zou je die dan met hoogfrequente pulsen van een magneet misschien kunnen oppeppen? ‘Je zou ook nog kunnen denken aan het remmen van het limbische systeem, via de amygdala, maar die ligt te diep in de schedel. Daar kom je met je magneetveld niet bij. En om het limbische systeem met medicijnen te remmen, terwijl je de frontale cortex stimuleert, dat zou de onderzoeksopzet te gecompliceerd maken’, aldus Van den Heuvel.
e met smetvrees in onbalans zijn geraakt. ‘Als ik jou een foto van iets heel smerigs laat zien – denk maar even aan de sme-rigste w.c. die je je kunt voorstellen – dan reageert het limbische systeem in je hersenen heel even. Dat geeft die pri-maire ‘getsie-reactie’. Vervolgens neemt de ratio het over. De prefrontale cortex stuurt de gedachten ‘dat het maar een plaatje is en dat je van een plaatje heus niet ziek wordt’. Bij mensen met smet-vrees is die eerste reactie van het limbi-sche systeem te heftig en reageert de prefrontale cortex niet, of in ieder geval niet genoeg om de primaire reactie in toom te houden. In mijn promotieon-derzoek heb ik met functionele MRI-scans zichtbaar kunnen maken dat de
‘Extreem vaak je handen willen wassen is nog tot daar aan toe. Maar als je bepaalde dwanghandelingen daarom-heen ook nog exact op het halve of het hele uur moet uitvoeren, en dan ook geen seconde later omdat je anders opnieuw moet beginnen, dan mag je gerust zeggen dat een Obsessieve Compulsieve Stoornis zoals bijvoorbeeld smetvrees enorm invaliderend is.’ Psychiater Odile van den Heuvel laat er geen twijfel over bestaan: OCD – ook wel dwangneurose genoemd – is een serieus probleem. En serieuze problemen vragen soms om onorthodoxe maatrege-len. Misschien is Transcraniële Magnetische Stimulatie, TMS, in de toe-komst zo’n onorthodoxe maatregel.Van den Heuvel: ‘Bij depressie wordt TMS nu al gebruikt als behandeling. Met een speciale spoel wordt dan een magneetveld nauwkeurig op het te behandelen hersendeel gericht. De frequentie van de magnetische pulsen bepaalt vervolgens of je dat hersenge-bied stimuleert of juist remt. Een lage frequentie van één puls per seconde remt de hersenactiviteit, een hoge frequentie van tien pulsen per seconde stimuleert juist. Dat is tot nu toe vrij pragmatische kennis. Hoe en waarom de activiteit precies geremd of gestimu-leerd wordt, dat is nog niet eens tot op de bodem bekend.’
Getsie-reactieDat TMS misschien ook iets kan doen bij dwang, daar heeft Van den Heuvel wel weer een heel rationele theorie bij. In de dissertatie waarmee zij in 2005 promoveerde, beschrijft Van den Heuvel hoe het denken en voelen bij mensen
< teks t Rob Buiter fo to Harr y Mei jer>
Het fijne is er nog niet van bekend, maar onderzoek laat zien dat je met magneet-
velden de hersenactiviteit kunt manipuleren. Met een Veni-subsidie van nWo gaan
psychiater odile van den Heuvel en collega’s nu onderzoeken of zij patiënten met
hulp van een magneet ook van hun dwangneurose kunnen afhelpen, en of ze
de symptomen van de ziekte van Parkinson ermee kunnen verlichten.
‘ bij mensen met smetvrees is die eerste reactie
van het limbische systeem te heftig en reageert
de prefrontale cortex niet voldoende’
Activatie in de prefrontale cortex en visuospatiële hersengebieden tijdens een cognitieve taak.
Activaties zijn geprojecteerd op een structurele MRI-scan in sagitale (links), transversale (midden) en
coronale (rechts) aansnijding. Het hersengebied waar het blauwe kruis in staat is de linker dorsolaterale
prefrontale cortex, het gebied dat zal worden gestimuleerd met TMS.
ob
SeSS
ieV
e c
om
pU
lSie
Ve
Sto
or
NiS
ob
SeSS
ieV
e c
om
pU
lSie
Ve
Sto
or
NiS
05
e
SyNapS
06
NUmmer 68 SyNapS SyNapS febrUari 2009
07
DePreSSie MeTen in een buiSJe bloeD
Het is misschien even wennen, maar in de toekomst zal de diagnostiek
van psychische aandoeningen (deels) plaatsvinden aan de hand van
‘harde’ biologische parameters, zogeheten biomarkers. onder leiding van
prof. dr. Witte Hoogendijk, hoogleraar biologische psychiatrie, zijn
inmiddels de eerste stappen gezet naar een bloedtest voor depressie.
‘Eigenlijk beginnen we binnen de psy-chiatrie nu pas aan onderzoek dat op andere medische terreinen al een heel eind gevorderd is’, vertelt Hoogendijk. ‘In de oncologie, bijvoorbeeld, zijn al tal van biomarkers bekend waarmee tumo-ren kunnen worden opgespoord en gekarakteriseerd. En afhankelijk van het activiteitenprofiel van een zeventigtal genen krijgen vrouwen met borstkanker wel of geen aanvullende chemotherapie na hun operatie.’Dat binnen de psychiatrie dit soort metingen nog in de kinderschoenen staat kent twee oorzaken. ‘Allereerst was een biologische benadering van de psy-chiatrie tot voor kort taboe’, legt Hoogendijk uit. ‘In de jaren zeventig zijn hele rellen losgebarsten bij zelfs maar de suggestie dat psychiatrische aandoenin-gen mogelijk een biologische basis heb-ben. Daarnaast berusten de omschrijvin-gen van psychiatrische aandoeningen veelal op afspraken die de vakgenoten hebben gemaakt tijdens consensus-bij-eenkomsten. Iemand heeft een depressie of ADHD als hij voldoet aan een rijtje gedragskenmerken dat hiervoor met meerderheid van stemmen is vastgesteld. Het is natuurlijk de vraag of de onderlig-gende biologische processen die leiden tot die uiterlijk waarneembare gedrags-kenmerken hiermee in de pas lopen.’
Bloedcellen prikkelenDe aanleiding van Hoogendijk om op zoek te gaan naar het biologische feno-
type van depressie is vrij prozaïsch. ‘Veel mensen hebben ooit wel eens last van licht depressieve klachten. Bij de overgrote meerderheid gaan die klach-ten vanzelf over. Bij sommigen echter worden de klachten erger en ontwikkelt zich een ernstige depressie. Je zou graag in dat vroege stadium onderscheid kun-nen maken tussen beide groepen. Wie wordt ernstig depressief, wie herstelt vanzelf? Die eerste groep zou je dan een therapie kunnen aanbieden om erger te voorkomen, bij de tweede groep is dat niet nodig. Op basis van klinische ken-merken lukt het momenteel niet om dit onderscheid te maken.’
Dus ging AGIKO Jeroen van Zanten onder leiding van Hoogendijk, epidemi-oloog prof.dr. Brenda Penninx en de moleculair neurobiologen dr. Sabine Spijker en prof.dr. Guus Smit, aan de slag om na te gaan of het mogelijk is dit onderscheid te maken op basis van de activiteit van genen. En met succes. Hoogendijk: ‘Als we bloedcellen van mensen met een matig-ernstige depres-sie in een buisje een beetje prikkelen met een bepaald middel, zien we andere genen actief worden dan wanneer we dit doen met bloedcellen van mensen zonder depressie. Dat betekent dat het in principe mogelijk is het klinische beeld ‘depressie’ te koppelen aan een biomarker, in dit geval de activiteit van een handvol genen. We gaan de bruik-baarheid van deze proof of principle nu verder onderzoeken. Onder andere door na te gaan of er ook een veranderde genactiviteit waarneembaar is bij men-sen met een lichte depressie of over-spannenheid. Hiertoe hebben we bij een grote groep mensen met lichte sympto-men de genactiviteit in de bloedcellen gemeten. Over twee jaar kijken we wie van hen in de tussenliggende tijd wel en wie niet een depressie heeft ontwikkeld en of dit beloop te koppelen is aan het profiel van de genactiviteit. Is dat laatste het geval, dan hebben we de basis gelegd voor een voorspellende bloedtest voor depressie.
bio
log
iSc
he
pSy
ch
iatr
ie
< teks t Marten Dooper fo to Shutterstock>
van de resultaten af. Maar het project is hoe dan ook interessant vanwege het fundamenteel wetenschappelijke aspect. Door te kijken of we de cognitieve regu-latie van de emoties kunnen beïnvloe-den, krijgen we ook weer meer inzicht in de achtergrond van OCD.’ Maar stille-tjes hoopt Van den Heuvel natuurlijk wel dat er ook een nieuwe oplossing voor het serieuze probleem uit de bus zal komen. ‘Het is denkbaar dat je patiënten in de toekomst met enige regelmaat moet behandelen. Dat moet dan in het ziekenhuis. Ten eerste is het apparaat veel te duur voor een ‘doe-het-zelf-oplossing’. Bovendien moeten de magneetvelden ook heel exact worden gericht. En er is altijd de heel kleine kans op een epileptisch insult. Voorlopig houden wij epilepsiepatiënten en hun eerstegraads familieleden dan ook buiten de proef.’Van den Heuvel kan zich voorstellen dat er in de toekomst ook een light-versie van een behandeling zou kunnen komen. ‘Door de cortex te stimuleren kun je mensen misschien beter vatbaar maken voor cognitieve therapie. Zeg maar ‘bodybuilding’ van je prefrontale schors. Dan zou je met een paar behan-delingen kunnen volstaan om mensen op een positief spoor te zetten. Maar dat is voorlopig allemaal speculatie. Laten we eerst maar eens zien dat we al die 360 scansessies zonder kleerscheuren volbracht krijgen. Dan praten we weer verder!’
ob
SeSS
ieV
e c
om
pU
lSie
Ve
Sto
or
NiS
MonsterklusMet een post-doc subsidie van NWO, de prestigieuze VENI-beurs, mag Van den Heuvel haar idee nu gaan uitvoeren. In een pilot heeft zij een elftal gezonde vrijwilligers al onder de spoel gehouden. ‘Proefpersonen kregen van ons een planningstaak terwijl wij met de MRI keken welk specifieke hersengebied op dat moment actief was. Vervolgens rem-den we de activiteit van dat gebied met magneetpulsen en keken we of die gezonde mensen meer moeite kregen met zo’n planningstaak. Die pilot is suc-cesvol verlopen. Het blijkt dat die plan-ningstaken inderdaad moeilijker worden nadat we de cortex hebben geremd met de magneet.’Zoals het een goed onderzoeker betaamt was Van den Heuvel zelf de eerste gezonde vrijwilliger in de test. ‘Je voelt op zich niets van de magneetvelden, hooguit een lichte prikkeling op de huid. Die moeten we straks, in de echte proeven, nog zien te maskeren om een placebocontrole mogelijk te maken. Je wilt natuurlijk niet dat de patiënten kunnen voelen of ze een placebo of een echte TMS-behandeling krijgen.’In totaal willen de onderzoekers de komende twee jaar 180 mensen twee keer behandelen. ‘Dat wordt een mon-sterklus’, zegt de psychiater. ‘Al met al ben je een paar uur per sessie bezig. We doen het werk dan ook met een groot team. De aansturing van het project doe ik in nauwe samenwerking met mijn collega Ysbrand van der Werf, als neuro-wetenschapper in Nederland een van de experts op het gebied van TMS. Veel hoogleraren en senior-onderzoekers van de afdelingen psychiatrie, neurologie,
radiologie, klinische neurofysiologie en anatomie zijn ook bij het project betrok-ken. Sinds een half jaar wordt het echte werk door twee promovendi gedaan: arts-onderzoeker Stella de Wit houdt zich met name bezig met de dwangpa-tiënten en een tweede promovenda, neuropsychologe Kim Verhoef, neemt een parallelproject bij patiënten met de ziekte van Parkinson voor haar reke-ning. Want behalve de bekende bewe-gingsstoornissen hebben mensen met de ziekte van Parkinson ook cognitieve stoornissen, met name in de denktaken waar ook dwangpatiënten moeite mee hebben.
Geen doe-het-zelfAan het eind van de rit garandeert Van den Heuvel niet dat er een pasklare behandeling tegen OCD uit de bus zal komen. ‘Dat hangt natuurlijk helemaal
Dwangneurose / oCDongeveer één tot twee procent van de bevolking heeft last van dwang-
neurose. zo’n obsessieve compulsieve stoornis (oCD) kan zich op veel
verschillende manieren uiten. Smetvrees is de meest bekende vorm, maar
er zijn ook veel patiënten die vooral moeten controleren, ordenen, verza-
melen of mentale rituelen uitvoeren. Een simpele dwanghandeling, zoals
handen wassen, is nog maar het begin van de stoornis, zegt psychiater
odile van den Heuvel. ‘Rondom het handen wassen kan een hele keten van
dwanghandelingen ontstaan, die vaak ook in een vaste volgorde en een
vast aantal keren moeten worden afgewerkt, soms zelfs op vaste tijden.
zeker in die extreme vormen is het een ernstig invaliderende ziekte. Werk,
relaties, álles lijdt eronder.’De behandeling van oCD bestaat doorgaans uit
cognitieve gedragstherapie, al of niet in combinatie met antidepressiva, en
in sommige gevallen aangevuld met anti-psychotica. In de meest extreme
vorm kan een operatie uitkomst bieden. Soms worden bepaalde hersenge-
biedjes chirurgisch uitgeschakeld, in andere gevallen kan een permanente
elektrode in een specifiek hersengebied de ziekte onder controle houden.
normale activiteit‘ventraal’ circuit
= emotie
minderangst/spanning
toegenomen activiteit‘dorsaal’ circuit
= cognitie
verbeterde emotieregulatie
eenmaligeTMS behandeling
De invloed van het dorsale circuit (cognitie) op het ventrale circuit (emotie) wordt
onderzocht door het dorsale circuit te stimuleren m.b.v. transcraniële magnetische
stimulatie (TMS).
Opzet van het genexpressie-experiment inzake depressie
basaal
RNA
monsters
cRNA
microarray
genactiviteit
lps-gestimuleerd
oU
der
eNg
eNee
SkU
Nd
e08
SyNapS
co
lUm
N
SyNapS
08
NUmmer 68 SyNapS
09
febrUari 2009
Mirjam Schöttelndreierstudeerde wijsgerig-historische pedagogiek en is
redacteur van de Volkskrant. in Synaps bekijkt en
becommentarieert zij de zorg vanuit het oogpunt
van een consument.
< foto Ivar Pel>
Wie vandaag de dag verkering krijgt en wat
te zeer op de lip van zijn geliefde zit, loopt
het risico het etiket ‘claimend gedrag’ uitge-
deeld te krijgen, waarschijnlijk voortkomend
uit ‘verlatingsangst’. en als je je na een jaar
stevige verkering nog niet wil uitlaten over
hoe en wanneer samenwonen, tja, dan kun
je wel eens lijden aan ‘bindingsangst’.
op school wemelt het van de PDD-noS’jes,
de aDHD’ertjs, aDD’ers en van kinderen die
ergens rondzweven in het autismespectrum.
Gewoon dyslexie hebben, of, wat ook steeds
vaker voorkomt, dyscalculie, kan natuurlijk
ook.
De bipolaire stoornis is in mijn omgeving
geen vreemde, gelukkig heb je er tegenwoor-
dig goeie pillen voor. en natuurlijk kennen we
zelf, of viavia, wel iemand met een eetstoor-
nis. anorexia of boulimia, we draaien voor
zulke moeilijke woorden al lang onze hand
GeK, en ToCH Saai
niet meer om.
Dat obesitas de nieuwe volksziekte is of
wordt, heus, dat weten we ook. en dat je
van die diëten meestal gaat jojoën met je
gewicht en uiteindelijk weer aankomt, ‘met
rente’ zoals Hanneke Groenteman ooit
schreef, dat weten we ook wel. emo-eters
he, dat zijn de meesten. Maar liever doen
wij zelf gewoon een Sonja bakkertje of een
ander recept uit de grote dieetfabriek,
want privé klinkt het toch wel erg sneu: een
emo-eter zijn. Wij zijn gewoon iets te dik –
is er zo weer af.
als je al die afwijkingen van het normale zo
op een rijtje zet, lijkt bijna iedereen onder-
hand wel gestoord. De vraag blijft alleen:
waarom, op wat cabaretiers na, is de maat-
schappij vandaag de dag zo ongelofelijk
serieus en saai?
h‘Het gaat niet meer.’ Dat is vaak de hoofdreden waarom ouderen worden doorverwezen naar het COGA. Bovendien hebben ze meerdere aandoe-ningen tegelijk – psychiatrische en somatische – en dreigen hun zelfstan-digheid te verliezen. Specialisten over-zien het niet meer, door het grote aantal klachten. De Vries: ‘Er is in ieder geval een alarmsignaal, meestal vanuit de huisarts. En zeker als er meerdere aan-doeningen tegelijkertijd zijn, weet de huisarts soms niet meer naar welke spe-cialist hij moet doorverwijzen. Een goed
Uit de praktijkMet patiënt A is iets ernstig mis. Hij is
bijna 90, komt niet meer overeind en heeft
het gevoel dat hij doodgaat. zowel behan-
delend cardioloog, longarts als internist
snappen niet wat er aan de hand is. De
man komt in het CoGA waar hij tijdens
een dagopname uitvoerig in kaart wordt
gebracht. Aan het eind van de dag is het
plaatje duidelijk: de man blijkt in totaal
23 pillen te slikken en had daardoor bijna
geen bloeddruk meer. zes pillen zijn uit de
lijst geschrapt. De man voelt zich inmid-
dels helemaal boven Jan en doet weer
zelfstandig zijn boodschappen.
Het centrum voor ouderengeneeskunde amsterdam (CoGa) in
Vumc draaide in december ruim twee maanden. Zo’n 35 patiënten
waren gezien. ‘Huisartsen zitten echt in de knoop met dit soort
patiënten en ook op gewone specialistische poli’s lopen deze
ouderen vast’, zegt internist-geriater oscar de Vries, een van de
initiatiefnemers van het centrum.<tekst Monique koudi js foto DigiDaan>
‘Van simpele röntgendiagnostiek tot en met een CT van de hersenen bij mensen met een eenvoudige vorm van dementie: veel kan nog diezelfde middag. Op die manier hoeven de ouderen, die toch vaak al mobiliteitsproblemen hebben, niet vijf maal op en neer naar het zie-kenhuis.’
WaarderingDe eerste ervaringen met het COGA zijn erg goed, aldus De Vries. ‘Het feit dat er zo heel uitvoerig naar de patiënten wordt gekeken, wordt geweldig gewaar-deerd. We zien echt dat we met elkaar een meerwaarde bieden.’ Prioriteit voor de komende tijd is daarom: bekendheid verwerven. ‘Het blijkt dat huisartsen, ondanks alle publiciteit, van de beschik-baarheid van deze expertise in VU medisch centrum toch nog weinig op de hoogte zijn.’
Verwijzers kunnen een afspraak
maken via tel: (020) 4440512.
klachteN iN kaart breNgeN
DaGoPnaMe Voor ouDeren bieDT MeerWaarDe
‘ het alarmsignaal
komt meestal vanuit
de huisarts‘
moment om zo’n patiënt eens zorgvul-dig in kaart te laten brengen in het COGA.
Niet vijf maal op en neerHet COGA is een dagopname-centrum. Als de patiënt het centrum aan het einde van de dag verlaat, hebben inter-nist, ouderenpsychiater en neuroloog hem grondig onderzocht en de bevin-dingen in een multidisciplinair overleg, samen met een geriatrisch verpleegkun-dige, besproken. ’s Middags volgt zo nodig aanvullend onderzoek. De Vries:
té kort door de bocht voor u?
korttt
meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo
Psychiatrie terug in de stadVan 1996 tot 2002
verhuisden hon-
derden psychiatri-
sche patiënten uit
het Provinciaal
Ziekenhuis
Santpoort naar
ruim negentig locaties verspreid over
amsterdam. Medisch socioloog en amateur-
fotograaf Pim Duurkoop legde de verhuizing
vast. Hij fotografeerde elke Santpoortse
afdeling of gebouw als de locatie nog in
gebruik was, en daarna wanneer deze leeg
stond. Zo mogelijk fotografeerde hij ook de
daadwerkelijke verhuizing van de patiënten
– door mee te reizen in de bus – en de nieu-
we locatie in amsterdam. Het resultaat is
een dik fotoboek met zo’n 300 zwart-wit
foto’s. Psychiatrie terug in de stad;
isbn 978-90-75483-46-8; € 49,50.
Meer info: www.uitgeverijcandide.nl
Mijn huis zit in m’n hoofdonderzoek wijst uit dat ruim de helft van de
nederlanders gemengde gevoelens heeft
over een (ex)psychiatrische patiënt als buur.
Museum het Dolhuys laat de bezoeker ken-
nismaken met vier nieuwe buren: anton,
bertus, Sanne en Woodrow zijn gastbewo-
ners van het
museum. alle vier
worden ze bege-
leid door medische
en maatschappelij-
ke opvang. Zij
maken de bezoe-
ker deelgenoot van
hun gedroomde
woonplek, vertel-
len over hun huidi-
ge woonsituatie en hoe ze daar terecht zijn
gekomen. Tot en met 15 mei 2009.
Meer info op www.hetdolhuys.nl
43e aprilin museum het
Dolhuys zijn
er elke derde
donderdag
van de maand
‘43e april’ avon-
den. Tijdens deze
avonden organiseren
Het Dolhuys en Vu podium bijzondere acti-
viteiten, in samenwerking met boekhandel
athenaeum en Kunststichting Marietje
Cladder. De activiteiten laten bezoekers
door ontmoeting, dialoog en beleving zich
ervan bewust worden dat de grenzen tus-
sen gekke normalen en normale gekken
vaag is. naast een bijzondere ontmoeting is
er tijdens de 43e april ook altijd muziek,
afgestemd op de presentatie.
kijk voor meer informatie op
www.hetdolhuys.nl
museum. alle vier
worden ze bege-
leid door medische
en maatschappelij-
ke opvang. Zij
maken de bezoe-
ker deelgenoot van
hun gedroomde
woonplek, vertel-
len over hun huidi-
ge woonsituatie en hoe ze daar terecht zijn
Psychiatrie terug in de stadVan 1996 tot 2002
verhuisden hon-
derden psychiatri-
sche patiënten uit
het Provinciaal
Ziekenhuis
Santpoort naar
ruim negentig locaties verspreid over
43e aprilin museum het
van de maand
‘43e april’ avon-
den. Tijdens deze
NUmmer 68 jaNUari 2009SyNapS
pSy
ch
iatr
ie10
hoofd werd, is hij nog een dag in de week praktiserend psychiater op de poli-kliniek. ‘Ik wil graag psychiater blijven en voeling blijven houden met de prak-tijk.’ De afdeling floreert; ondanks een groot tekort aan psychiaters is de animo groot om er te werken.De afdeling psychiatrie van VUmc heeft twee grote onderzoekslijnen: angst en depressie, en ouderen. Er zijn zestig pro-motieplekken en de groep behoort op die onderwerpen tot de wereldtop. Een derde van het onderzoek beweegt zich op het gebied van de neurocampus, de rest valt onder het GGZ-programma van het EMGO instituut VUmc. Dat varieert van epidemiologisch onderzoek tot interventies van de eerste- tot de derdelijn.
Depressieve ouderenBeekman licht een aantal onderzoeken eruit. Bijvoorbeeld een zeer succesvol stepped care-programma ter voorkoming
V‘Voor het vak psychiatrie moet je beschouwelijk ingesteld zijn, het is intel-lectueel uitdagend. Je bent bezig met de grote thema’s van ons denken: lichaam en geest, natuur-cultuur. Grote dualitei-ten die je in de praktijk van ons vak veel tegenkomt. Bijvoorbeeld: hallucinaties, wat zijn dat eigenlijk? De patiënt beleeft ze als werkelijkheid, wij zien ze als ziek-teverschijnsel. We geven medicijnen en dan verdwijnt de hallucinatie, maar de patiënt is vanwege die ervaring wel een ander mens geworden. Daar moet je je rekenschap van geven in je behande-ling.’
zestig promotieplekkenBeekman heeft tal van onderdelen van de psychiatrie beoefend: acute psychia-trie, sociale psychiatrie, kinderen en ouderen en psychoanalytische psycho-therapie. Hij deed divers bestuurlijk werk, onder andere voor de beroepsver-eniging. Sinds hij in 2007 afdelings-
de afdeling psychiatrie
van VUmc heeft twee
grote onderzoekslijnen:
angst en depressie,
en ouderen
‘PSyCHiaTrie GaaT oVer De GroTe
THeMa’S Van onS DenKen’
‘Psychiatrie is het leukste vak dat er is’, zegt prof. dr. aartjan beekman, psychiater én lid
van de raad van bestuur van GGZ inGeest. aanvankelijk zat hij meer op het spoor van
sociale wetenschappen. niet vreemd voor iemand die opgroeide in het sterk
gepolitiseerde Zuid-afrika, in de donkere jaren van de apartheid. Gaandeweg ontdekte hij
zijn passie voor de psychiatrie, het vak dat hij inmiddels vanuit alle hoeken en gaten kent.
PSyCHiaTer aarTJan beeKMan:
< teks t Wilma Mik fo to Harry Meijer>
febrUari 2009SyNapS
pSy
ch
iatr
ie12
NUmmer 68
Uit
gel
ich
t
SyNapS
13
van depressie bij 75-plussers. Dat begint met een zelfhulpinterventie waarbij de ouderen hulp kunnen krijgen van de wijkverpleegkundige. Biedt dat onvol-doende soelaas dan volgt een eenvoudi-ge vorm van psychotherapie door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige in de eerstelijn. Is dat ook ontoereikend dan komt de huisarts in beeld. Hij of zij onderzoekt of er werkelijk sprake is van depressieve klachten of dat er mogelijk iets anders aan de hand is. Afhankelijk van de uitkomst, kan de huisarts over-gaan tot het geven van medicatie. Beekman: ‘Vergeleken met de groep ouderen met depressieve klachten die niet meedeed met het programma, werd de helft van het aantal angst- of depres-sieve stoornissen voorkomen over een periode van twee jaar. En geen van de
gaan vertonen. Die activiteit zie je niet bij mensen zonder smetvrees (zie pagina 4 voor een uitgebreid artikel over dit onderwerp). Andere onderzoeken uit deze categorie richten zich onder andere op comorbiditeit van chronische aan-doeningen met depressie of angststoor-nissen, denk aan hartkwalen, MS, her-sentumoren. Beekman benadrukt dat het onderzoek van zijn afdeling altijd gebeurt in nauwe samenwerking met andere groepen, zoals medische psychologie, klinische psycho-logie, huisartsgeneeskunde en andere medisch specialismen. ‘Waar het ons om gaat, is verbindingen te leggen en samen-werkingsverbanden aan te gaan.’ Wat is volgens Beekman de grootste uit-daging die er ligt voor het onderzoek? ‘Ik zou wensen dat wij het lijden van mensen met een chronische psychiatri-sche stoornis kunnen verlichten. We kunnen heel veel, maar tot nu toe blij-ven deze mensen gehandicapt.’
deelnemers had anti-depressiva nodig. Dat is een bijzonder goede uitkomst. Zeker als je bedenkt dat een miljoen Nederlands dergelijke middelen slikken.’
lijden verlichtenEen voorbeeld uit de biologische onder-zoekspoot gaat over het ontrafelen van de mechanismes achter een dwangstoor-nis. Beekman legt uit: ‘We willen graag begrijpen welke circuits in de hersenen betrokken zijn bij dwangproblematiek. Hoe is de relatie tussen de werking van het brein en de ervaringen van men-sen?’ Om dit te achterhalen, krijgen mensen met bijvoorbeeld smetvrees allerlei vieze plaatjes voorgelegd. Het idee is dat dit hun dwangstoornis opwekt. Een MRI-scan legt vast welke systemen in de hersenen dan activiteit
FusievoordelenMet de samenwerking tussen GGz inGeest
en VU medisch centrum groeit de somati-
sche en geestelijke gezondheid weer naar
elkaar toe. De fusie biedt op alle gebieden
voordelen.
In de patiëntenzorg valt met een geïnte-
greerde aanpak veel winst te behalen.
Mensen met een ernstige psychiatrische
stoornis hebben ook vaak veel licha-
melijke problemen. Die worden bij een
gescheiden benadering vaak slecht of niet
onderkend en behandeld. ze sterven zelfs
eerder daardoor.
Voor het onderwijs biedt de fusie het
grote voordeel dat artsen integraal naar
patiënten leren kijken. Bij een verkokerde
geneeskunde gaat dat veel lastiger. En
ook de opleiding van psychiaters heeft er
baat bij; er vindt meer uitwisseling plaats
als de diverse specialismen samenwerken
op het grensvlak van somatiek en psychi-
atrie.
De twee grote onderzoekslijnen – depres-
sie en angst, en ouderen – kunnen ver-
sterkt worden door de fusie. Beekman:
‘We merken dat er al van alles in bewe-
ging komt. VUmc’ers willen graag met
GGz inGeest samenwerken.’
het stepped care-programma ter voorkoming van
depressie bij 65-plussers is zeer succesvol
Stepped Care
Een gerandomiseerde klinische trial onder 170 75-plussers met depressieve klachten
bood een ondersteuningsprogramma van vier stappen. Als de klachten na een trimester
niet verminderd waren, kon de patiënt meedoen aan de volgende stap. Resultaat: afna-
me van de helft van het aantal depressieve- en angststoornissen na twee jaar én geen
van de deelnemers had anti-depressiva nodig.
Stap 1: observatie: milde klachten kunnen vanzelf overgaan.
Stap 2: Bibliotherapie: deelnemers kregen informatie – een speciaal ontwikkelde folder
en een zelfhulpcursus – en begeleiding aangeboden op thuiszorgniveau.
Stap 3: Problem Solving Treatment: getrainde sociaal psychiatrisch verpleegkundigen
boden een korte vorm van cognitieve gedragstherapie aan.
Stap 4: Inschakelen huisarts: advies om de wenselijkheid van eventuele antidepressiva
of anxiolytica te bespreken met de huisarts (die van dit advies op de hoogte werd
gebracht).
STAP 1
Het Stepped Care-ondersteuningsprogramma
observatie spontaan herstel
bibliotherapie
‘Problem Solving Treatment’
medicatie
STAP 2
STAP 3
STAP 4
Sinds afgelopen zomer is Vumc samen met GGZ inGeest begonnen met
elektroconvulsietherapie – ook wel elektroshocktherapie genoemd – bij chronisch
depressieve ouderen. Drie reacties op de stelling:
‘ elektroconvulsietherapie is een effectieve behandeling’
reageren?
Mail naar [email protected]
Dr. Max Stekouderenpsychiater Valeriuskliniek, GGZ inGeest‘ondanks dat de veiligheid en de werkzaamheid van eCT bij psychiatri-
sche stoornissen goed is onderbouwd, wordt nog steeds door sommige
behandelaars, patiënten en families vreemd tegen de behandeling aange-
keken. Juist bij ernstige depressies waarbij bijvoorbeeld door slecht eten
en drinken of sterke gedachten aan zelfdoding acuut gevaar dreigt, is
eCT de meest effectieve behandeling. De kans op een sterke verbetering
van deze ernstige beelden is ruim 80%, veel beter dan de meeste inter-
venties in de psychiatrie. Sinds enkele decennia wordt eCT onder een
kortdurende narcose en met spierverslapping uitgevoerd, hetgeen de
kans op complicaties erg klein maakt. Hoewel blijvende geheugenproble-
men zeldzaam zijn, zijn geheugenklachten tijdens de behandeling en kort
daarna niet ongewoon. Dit maakt mede dat eCT niet geschikt is voor
iedere vorm van depressie en dat een zorgvuldige indicatiestelling ver-
eist is.’
Froukje Bosbeleidsmedewerker Stichting Pandora‘Via Helpdesk, forum en ervaringsdeskundige medewerkers bereiken
Stichting Pandora ervaringsverhalen en vragen rond eCT. Patiënten signa-
leren dat eCT effectief de stemming kan verbeteren. Terugval en blijvend
geheugen- en concentratieverlies is echter een groot en invaliderend
probleem. Mensen voelen zich onvoldoende voorgelicht en geholpen
inzake deze bijwerkingen. Zij vragen geïntegreerde zorg en begeleiding
tussen en na de shockbehandelingen. Stichting Pandora bepleit bij toe-
passing van eCT meer aandacht voor de context, onderliggende proble-
men, voorlichting, nazorg en de consequenties van geheugenverlies voor
de maatschappelijke positie van mensen. Toepassing bij jongeren
behoeft grote restrictie en bijzondere kennis van zaken en begeleiding.
in de conceptrichtlijn eCT besluitvorming dwang, opname en behande-
ling (feb 2008) van de nederlandse Vereniging voor Psychiatrie wordt
over eCT onder dwang gesproken. Stichting Pandora spreekt zich uit
tegen eCT onder dwang.’
Maarten ervaringsdeskundige ‘Zonder eCT was ik er misschien niet meer geweest. in 2003 was ik
zwaar depressief, lag alleen maar op bed en slikte alle mogelijke pillen.
Maar die hielpen niet of de bijwerkingen waren te groot. na een jaar
mocht ik eindelijk eCT. Vier behandelingen hielpen al, maar ik kreeg
geheugenverlies. Van een volgende behandeling – twee keer per week,
gedurende tien weken, met verbeterde apparatuur – ben ik enorm opge-
knapt! Geen geheugenproblemen, alleen een beetje hoofdpijn. Wat ik
jammer vind, is dat je zolang door een hel moet gaan voordat je voor eCT
in aanmerking komt. Sommige mensen vinden eCT eng, maar we leven
niet de jaren ’70, of in de film one flew over the Cuckoo’s nest. in uni-
versitair medische centra gaat het er professioneel aan toe met
geschoold personeel en goede apparatuur.’
NUmmer 68
14 15
Z
SyNapS SyNapS
kiN
der
pSy
ch
iatr
ie
febrUari 2009
Zijn onderzoeksgroep is buitengewoon multidisciplinair. Doreleijers telt psycho-logen, criminologen, biomedische en sociaal-culturele wetenschappers, artsen en psychiaters onder zijn promovendi. Onderzoek naar gedragsstoornissen vormt het leeuwendeel, onder meer naar de neurobiologische basis van dergelijke stoornissen. Een restgroep richt zich op het grensvlak van soma en psyche. Veel projecten worden samen met andere universitair medische centra zoals het AMC en het LUMC uitgevoerd, maar ook met centra in Utrecht en Maastricht. Een mijlpaal was onlangs de vestiging van de eerste leerstoel forensische jeugd-psychiatrie die Robert Vermeiren bekleedt. Door VUmc/GGZ inGeest, de Vrije Universiteit en de Bascule – acade-misch centrum voor kinder- en jeugd-psychiatrie – wordt hard gewerkt aan
een convenant om de academische functies beter op elkaar af te stemmen.
DeugnietenDoreleijers werkte twintig jaar in de praktijk, waarvan een deel in de forensi-sche jeugdpsychiatrie. ‘Ik ken alle jeugd-gevangenissen van binnen, veel politie-bureaus ook, honderden van die jonge deugnieten heb ik gezien.’ Hij merkte dat de politie en rechtbank zich erg ont-hand voelden met die ‘boefjes’. En zag in de dossiers van zware jongens van vijftien, zestien jaar dat ze vaak al op hun zesde voor het eerst met de politie in contact waren gekomen. Wil je wat aan de volwassen criminaliteit doen, dan zou je wel eens op jongere leeftijd met onderzoek en behandeling moeten beginnen, bedacht hij. En zo ontstond het idee de ontwikkeling van kinderen te volgen die al voor hun twaalfde jaar politiecontacten hebben gehad. Wie worden de echt grote criminelen en welke factoren spelen daarbij een rol? ‘Elk jaar volgen we 350 van die 12-minnertjes.’
Aan autisme verwante symptomenDe uitkomsten zijn schrikbarend. ‘Een kwart van hen heeft ADHD. Daarvan heeft maar de helft ooit een hulpverle-ner gezien. 5% heeft een kinderdepressie – niet te geloven! Ongeveer 15% heeft aan autisme verwante symptomen. Ze doen onder meer door dergelijke handi-caps de vreselijkste dingen. Samen met de politie bekijken we nu hoe we de resultaten van ons onderzoek kunnen implementeren in hun handelen. Bijvoorbeeld door al bij het eerste poli-tiecontact te achterhalen of er sprake is van een stoornis. Dan kun je eerder diagnosticeren, en eerder en gerichter behandelen. Zo levert ons onderzoek ook heel veel op voor de kinderen zelf. Ook de bevindingen van het effecton-derzoek van dagbehandeling (zie kader) worden landelijk verspreid.’
kinderen van Marokkaanse afkomstDoreleijers’ groep is inmiddels dé groep in Nederland die zich bezig houdt met onderzoek onder Marokkaanse kinde-ren, er lopen zeven projecten. Binnenkort verschijnen de resultaten van een groot onderzoek in opdracht van de gemeente Amsterdam. Daarin
zijn kinderen van Marokkaanse afkomst jonger dan 12 jaar vergeleken: een groep die wel en een groep die geen politie-contact heeft gehad. Verguld is Doreleijers met de opdracht van het ministerie van VROM om een landelijk onderzoek te starten, samen met de Universiteit van Utrecht, Parnassia en de Marokkaanse kinderarts uit het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, naar psychi-sche en gedragsstoornissen bij kinderen van Marokkaanse afkomst.
Tegenbeweging ‘We worden een steeds beschaafder volk, dat allerlei crimineel gedrag niet meer pikt’, stelt Doreleijers. En er komt steeds meer inzicht in de oorzaken van dit soort gedrag. Het verband tussen autisme en zedenmisdrijven bijvoor-beeld, of de relatie tussen ernstig getrau-matiseerde meisjes en hun agressieve gedrag in de jeugdgevangenis. ‘Als je dat
soort dingen weet, kun je deze kinderen anders benaderen. Tegenwoordig wor-den ze gescreend bij plaatsing in een jeugdgevangenis, zodat ze een gericht behandelprogramma krijgen en in de meest geschikte groep worden geplaatst. Vroeger zaten die kinderen meer op cel dan dat ze onderwijs kregen of enige vorm van behandeling. Dat accepteren we niet meer: dat heeft met beschaving te maken.’We accepteren ook steeds minder dat de politiek repressiever wordt en bepaalt wat er met jonge delinquenten moet gebeuren. ‘Er is een duidelijke tegenbe-weging gaande. De afstand tussen justi-tie en het wetenschappelijke veld is wezenlijk veranderd. We hebben beleidsmakers ook meer te bieden. Voor justitie is het belangrijk dat die crimina-liteit omlaag gaat, voor de psychiater is het belangrijk dat die kinderen beter in hun vel komen te zitten.’
kiN
der
pSy
ch
iatr
ie
noG Geen 12 Jaar, en al in HeT
PoliTiebeSTanD ‘We accepteren steeds minder dat kinderen ongelukkig zijn. Dat ze geen vriendjes kunnen
maken, dat ze zich agressief gedragen omdat ze autistisch blijken te zijn, of dat ze gaan
stelen omdat ze getuige dan wel slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Hoogleraar kinder- en
jeugdpsychiatrie Theo Doreleijers is begaan met het welzijn van kinderen, ook van jeugdige
criminelen. onderzoek levert oplossingen, zowel voor de kinderen als voor de samenleving.
<tekst Wilma Mik foto Hol landse Hoogte/ Thomas Schli jper>
Meer onderzoek onder jongeren
• Geefjongensmeteenstrafbladdagbehandelinginplaatsvanzeoptesluiten
in de jeugdgevangenis en de gewelddadigheid daalt aanzienlijk, ze blijven
langer thuis wonen en maken hun school af (proefschrift René Breuk, 2008).
• Getraumatiseerdemeisjesdieindejeugdgevangenishebbengezeten(proef-
schrift Sannie Hamerlynck, 2008), hebben een zeer slechte prognose, blijkt
uit longitudinale studie (lopend onderzoek van Anne krabbendam en Elsa
van der Molen). Vandaar dat nu wordt onderzocht wat de effecten zijn van
een behandelprogramma van die trauma’s (lopend onderzoek van laura
leenarts).
• Hoe kun je bij het ontslag van een (zeden)delinquent het risico inschatten
dat hij weer in dezelfde fout zal vervallen? Daar wordt een instrument voor
ontwikkeld (proefschriften van Henny lodewijks en Jacky Das, 2008; lopend
onderzoek van lisette ’t Hart).
• Hoewerkthetneurobiologischesysteemdatcortisolaanmaaktbijgedrags-
gestoorde kinderen? (proefschrift van Arne Popma, 2006) En welke inzichten
bieden imaging-technieken? (lopend onderzoek van Moran Cohn)
• Inhoeverrezijnkinderenmeteengenderidentiteitstoornisautistisch?(lopend
onderzoek van Annelou de Vries)
• Bij wat voor kinderpsychiatrische stoornissen zie je welke motoriekproble-
men? (lopend onderzoek van Claudia Emck)
‘ een kwart van hen heeft adhd. daarvan heeft
maar de helft ooit een hulpverlener gezien’Een politieagent leest een jongen die niet wilde luisteren de les. Hij heeft hem vastgegrepen
bij de kraag (Amsterdam, 19 mei 2003).
VroeGe beHanDelinG SToorniS Kan CriMineel GeDraG VoorKoMen
NUmmer 68
psychiatrie van Vumc zich op gaat richten.
‘Toen begin 2008 in de pers werd gesproken
over een polikliniek vage klachten binnen
Vumc, stond de telefoon roodgloeiend. en dat
terwijl we alleen nog maar in de planfase
zaten’, zegt psychiater Guus eeckhout.
inmiddels is de polikliniek in het najaar van
2008 gestart, maar alleen specialisten van
Vumc kunnen patiënten doorverwijzen. De
polikliniek is nog even niet toegankelijk voor
externe patiënten. eeckhout: ‘Toen we er
eenmaal uit waren met de ziektekostenverze-
keraars, zijn we snel gestart met deze polikli-
niek. Gezien alle aanmeldingen na de publici-
teitsgolf, en de hoge verwachtingen van ver-
wijzers en patiënten, willen we alle kinder-
ziektes opgelost hebben alvorens we de poli-
kliniek voor externe patiënten openen.’
eeckhout verwacht dat de poli psychiatrie
van Vumc in maart
toegankelijk is
voor externe
patiënten.
Verwijzers worden
van de exacte
datum op de hoog-
te gebracht.
febrUari 2009SyNapS SyNapS
Nie
UW
S
17
een selectie uit cursussen, symposia,
congressen, promoties en oraties.
ageNda
Voor meer inschrijvingen, nascholings-cursussen, congressen en symposia, kijk op: www.Vumc.nl/paog
Voor actuele informatie over promoties en oraties kijk op:www.Vumc.nl/synaps/meerinfo
Nie
UW
S16
té kort door de bocht voor u?
meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo
een selectie uit opvallend nieuws op medisch-wetenschappelijk gebied
kort
<b
ee
ld F
ran
k B
on
ne
t, D
igiD
aa
n e
n S
hu
tte
rsto
ck
>
Buikveter is een verband tussen depressieve
klachten en de vorming van buikvet bij
ouderen. Dit is de conclusie van een bevol-
kingsonderzoek van Vumc en GGZ inGeest.
uit het onderzoek bleek dat ouderen zon-
der depressieve klachten in vijf jaar tijd
niet meer buikvet ontwikkelden. ouderen
met symptomen van depressie echter wél.
aan het begin van het onderzoek werden
2.088 ouderen van 70 tot 79 jaar gescreend
op depressieve klachten. Vijf jaar volgden
de onderzoekers veranderingen in gewicht
en vetgehalte, aan de hand van de bMi, het
percentage lichaamsvet en de hoeveelheid
onderzoeksprijs depressie en diabetesfrank Snoek, hoogleraar medische psycholo-
gie van Vumc, is bekroond met de
onderzoeksprijs 2008 – € 50.000 – van het
Diabetes fonds. Specifiek voor mensen met
diabetes ontwikkelden Snoek en zijn team
zowel instrumenten om depressieve klachten
tijdig te onderkennen als behandelmethoden
en trainingen.
eerder toonde Snoek al aan dat bij maar liefst
één op de tien diabetespatiënten in
nederland een 'major depression' voorkomt.
nog eens tien tot twintig procent heeft
depressieve klachten. omdat de klachten
vaak niet worden opgemerkt door zorgverle-
ners, heeft dit grote invloed op de kwaliteit
Polikliniek psychiatrie gestartPatiënten met co-morbiditeit van somatische
en psychiatrische aandoeningen en patiënten
met lichamelijk onbegrepen klachten, dat is
de patiëntengroep waar de nieuwe polikliniek
Top-onderzoek aan VUmcal voor het tweede achtereenvolgende jaar
staat het wetenschappelijk onderzoek van Vu
medisch centrum op de tweede plaats van de
nederlandse universitair medische centra.
Dat blijkt uit de citatieanalyse 2008 van het
Centrum voor Wetenschaps- en
Technologische Studies, CWTS. in europa
bekleedt Vumc de zesde plaats van de best
scorende uMC’s.
De CWTS-analyse meet zowel de kwaliteit als
de kwantiteit van het medisch wetenschap-
pelijk onderzoek. De analyse kijkt naar het
aantal publicaties in vooraanstaande weten-
schappelijke tijdschriften en naar het aantal
keer dat deze artikelen in andere weten-
schapspublicaties worden geciteerd.
Voor Vumc zijn er enkele trends zichtbaar. Zo
neemt het aantal publicaties vanuit Vumc
gestaag toe vanaf 1998. bovendien is het aan-
tal Vumc-publicaties dat door andere weten-
schappers geciteerd wordt in toonaangeven-
de bladen aanzienlijk gestegen.
Depressie en GodPsychiater arjan braam van het eMGo insti-
tuut Vumc doet onderzoek naar de samen-
hang tussen depressie en religie. Zo werd
van 60 oudere Sassenheimse kerkleden in
kaart gebracht hoe hun godsbeeld eruit ziet
gedurende perioden van depressie. Was God
duister en dreigend? of gaf God hen juist
troost?
uit deze verkennende studie bleek een ster-
ke samenhang tussen een kritisch godsbeeld
en depressieve klachten: ouderen met
depressieve klachten rapporteren vaker dat
ze zich door God verlaten voelen. Zij denken
vaker negatief over God dan mensen zonder
depressieve gevoelens. ook eerdere depres-
sieve klachten – 13 jaar eerder gemeten bij
dezelfde personen – hingen samen met
onvrede over God. Dat zou erop kunnen
wijzen dat de relatie tussen onvrede met
God en kwetsbaarheid voor depressie een
lang durige is.
Meer lezen over deze studie? God image
and mood in old age; results from a
community-based pilot study in the
netherlands. in: Mental Health, religion &
Culture 11 (2008).
Prof. dr. Frank Snoek ontvangt een bronzen beeld
uit handen van Sybilla Dekker, voorzitter van de
Raad van Toezicht van het Diabetes Fonds en jury-
voorzitter Hans Hoogervorst.
7, 8 en 9 april 2009Congres: rehabilitation: Mobility, exercise
& Sports
internationaal congres m.b.t. bewegen
en sport voor mensen met een beperking
of chronische ziekte, georganiseerd door
onderzoeksinstituut MoVe
locatie: hoofdgebouw Vrije universiteit,
amsterdam. Meer info:
www.move.vu.nl/links/rehabmove2009/
PRoMoTIES EN oRATIES VUMC
28 januari 2009Promotie: n.M. van Strien
(Werk)titel: ‘functional differentiation within
the medial temporal lobe memory system’
aanvang 15.45 uur, aula Vrije universiteit
6 februari 2009Promotie: W.H.M. Verbeek
(Werk)titel: ‘refractory Coeliac Disease:
diagnosis, pathogenesis and treatment’
aanvang 13.45 uur, aula Vrije universiteit
13 februari 2009Promotie: P.W. Teunissen
Titel: ‘unravelling learning by doing’
aanvang 13.45 uur, aula Vrije universiteit
20 februari 2009Promotie: M.M. Vellinga
Titel: ‘imaging patterns of inflammation in
Multiple Sclerosis: a multifocal approach’
aanvang 13.45 uur, aula Vrije universiteit
27 februari 2009Promotie: M.M.J. nielen
Titel: ‘Preclinical rheumatoid arthritis’
aanvang 10.45 uur, aula Vrije universiteit
CURSUSSEN/SyMPoSIA
12 en 13 februari 200926 en 27 februari 200912 en 13 maart 200926 en 27 maart 2009opleidingsprogramma Teach the teacher
voor de opleiders en leden van oplei-
dingsgroepen van Vumc en de partner-
ziekenhuizen binnen oZon-verband
Cursus 1: didactische basisprincipes
locatie: aristo Zalencomplex,
amsterdam
28 februari 2009Symposium: bewustzijn voorbij
de grenzen
evenement over bijna-dood ervaringen
volgens de visie van cardioloog Pim van
lommel. Kritische geluiden komen van
Vumc-neurobioloog Jeroen Geurts en
Wouter Zuurmond, hoogleraar pijnbe-
strijding en palliatieve zorg Vumc.
locatie: aula Vrije universiteit
Meer informatie: www.vupodium.nl
28 t/m 31 maart 2009Conferentie: Pediatric nephrology
Spring Meeting
internationaal congres over onderzoek
rond o.a. genetica en nierziekten en
nieuwe ontwikkelingen in dialyse.
locatie: hoofdgebouw Vrije universiteit,
amsterdam
Meer informatie:
www.pnspringmeeting.nl
3 april 2009 Symposium: actualiteiten
Jeugdgezondheidszorg
Met onderwerpen als: excessief huilen
bij baby’s; syndroom van Down; tand-
erosie; kinderrevalidatie en seksueel
misbruik.
locatie: amstelzaal, Vu medisch
centrum
vet in de taille via een CT-scan. er zijn ver-
schillende verklaringen voor de toename, bij-
voorbeeld dat chronische stress en depressie
bepaalde hersendelen activeren en leiden tot
een toename van cortisol. een andere verkla-
ring is dat depressie mensen kan aanzetten
tot een ongezonde levensstijl.
lees meer in Depressive symptoms and
change in abdominal obesity in older persons.
in: archives of feneral Psychiatry, Dec. 2008.
van leven, op de wijze waarop mensen met
hun aandoening omgaan en daardoor ook op
de diabetesinstelling.
geN
der
dyS
for
ie
SyNapS
19
febrUari 2009SyNapS
18
NUmmer 68
Dr. Bernard Uitdehaag, neuroloog Vumc
‘bijna de helft van de MS-patiënten heeft op enig
moment na de diagnose te maken met depressi-
viteit. Vaker dan je zou verwachten op basis van
het hebben van een chronisch invaliderende aan-
doening. Het idee is dat er misschien wel een
bepaalde samenhang is met de ziekte zelf.
neurologen zijn hiervan wel op de hoogte, maar
de diagnose ‘depressief’ komt niet altijd naar
voren in de contacten met de neuroloog. als
depressiviteit op een adequate manier gediag-
nosticeerd en ook behandeld kan worden, is de
samenwerking met GGZ inGeest natuurlijk voor
ons als MS-centrum heel belangrijk. Vernieuwend
aan dit onderzoek is de manier waarop het wordt
aangeboden: via internet. Wij hebben meegedacht
over de opzet van het onderzoek en benaderen
de patiënten. GGZ inGeest heeft de inhoudelijke
behandeling ontwikkeld. als je dit zelfhulppro-
gramma op een goede en laagdrempelige manier
met succes kunt aanbieden, maak je behandeling
veel makkelijker voor een grotere groep mensen.
ik denk dat dit een belangrijke bijdrage kan leve-
ren aan de kwaliteit van leven van MS-patiënten.’
Drs. Patricia van oppen, gedragstherapeut en GZ-psycholoog GGZ
inGeest
‘in de literatuur worden er vrij hoge co-morbi-
de cijfers gegeven van MS-patiënten met een
depressie. nu zijn kortdurende interventies via
internet effectief gebleken bij mensen met een
depressie, maar werkt deze methode ook voor
mensen met een chronische ziekte als MS? om
dat goed te onderzoeken, moet het online zelf-
hulpprogramma aangepast worden aan deze
doelgroep. Daarvoor is de expertise van de
afdeling neurologie van Vumc van wezenlijk
belang. Waar zit deze patiëntengroep wel of
niet op te wachten en herkennen ze zich in de
casuïstiek van het programma? Vumc levert de
patiënten en bekijkt of de logistiek haalbaar is.
in het kader van de komende fusie tussen GGZ
inGeest en Vumc lag deze onderzoeksvraag
voor de hand. Depressie wordt bij chronisch
zieken vaak over het hoofd gezien, omdat de
focus op het medisch handelen ligt. Terecht
natuurlijk, maar ik denk dat het goed is dat er
naast de medische zorg ook meer aandacht
komt voor de psychosociale zorg. Dat is van
belang voor MS-patiënten. De website is bijna
klaar. eind februari hopen we daadwerkelijk van
start te gaan.’
Vumc streeft naar een nauwe samenwerking met andere
organisaties op zowel lokaal, regionaal, nationaal als internationaal
niveau. GGZ inGeest en Vumc werken sinds begin 2008 samen in een
onderzoekspilot naar het nut van kortdurende interventie via internet
bij depressieve klachten van patiënten met multipele sclerose (MS).
ZelfhUlp Via iNterNet
Vanaf eind februari 2009 kunnen geïnteresseerden
terecht op www.minderzorgen.nu voor informatie over
de cursus en het onderzoek.
<tekst Monique koudijs foto Shutterstock>
Sam
eNW
erki
Ng
p Postdoc-onderzoeker Baudewijntje Kreukels: ‘Een aantal studies toont bij-voorbeeld aan dat patiënten met gen-derdysforie net zoveel psychiatrische co-morbiditeit hebben als de algemene populatie. Andere studies rapporteren een hoger percentage. Door de patiënt-gegevens voor deze studie in elk cen-trum op identieke wijze te verzamelen en de diagnostiekprocedures op elkaar af te stemmen, hopen we te achterhalen of de patiëntgroepen wezenlijk van
elkaar verschillen. Of worden die ver-schillen bijvoorbeeld veroorzaakt door-dat de diagnostici de criteria uit de DSM-psychiatriestandaard op verschil-lende wijze hanteren?’
HormoonbehandelingenOok de behandeling en het resultaat daarvan nemen ze onder de loep. ‘We willen weten welke factoren het succes van een behandeling kunnen voorspel-len’, aldus Kreukels. ‘Daarom blijven we de patiënten in de tijd volgen. In maart
De kenmerken van patiënten die voor geslachtsverandering naar genderidentiteitsklinieken komen, lijken
internationaal te verschillen. net als de behandelresultaten. Het kenniscentrum genderdysforie van Vumc
startte daarom in 2007 een europees vergelijkend onderzoek, dat zal kunnen bijdragen aan de nieuwe
richtlijnen voor psychische aandoeningen, de DSM-V.
<tekst Sanne Hij lkema beeld Shutterstock>
Genderdysforie onderzochtHet kenniscentrum genderdysforie van
VUmc doet wetenschappelijk onderzoek
naar genderindentiteitsstoornis bij kin-
deren, adolescenten en volwassenen. ze
zoeken antwoorden op vragen als: hoe
ontstaat genderdysforie bij kinderen
en waarom verdwijnt het bij sommigen
tijdens de puberteit? Hoe vaak komen
psychiatrische stoornissen voor bij ado-
lescente patiënten en hoe veilig is het
onderdrukken van de puberteit met hor-
monen? Wat is het effect van langdu-
rig hormoongebruik door oudere trans-
seksuelen? Hoe veilig en effectief zijn
geslachtsaanpassende operaties? Wat is
de invloed van hormoonbehandelingen op
hersenfuncties?
voegen de behandelende endocrinolo-gen uit de vier centra zich bij ons om de effecten van eventuele verschillen in de hormoonbehandelingen te bestuderen.’Met de onderzoeksresultaten zal alge-meen directeur van het kenniscentrum Peggy Cohen-Kettenis direct aan de slag kunnen. Als voorzitter van de subcom-missie genderidentiteitsstoornissen werkt ze namelijk mee aan de in 2012 te verschijnen nieuwe richtlijnen voor psychische aandoeningen, de DSM-V.
Patiënten met genderdysforie kunnen al decennia terecht bij het genderteam van VUmc, sinds 2006 ‘zorgcentrum voor genderdysforie’. Ongeveer 60 kinderen en adolescenten en 150 volwassenen die zich ongemakkelijk voelen bij hun biolo-gische geslacht kloppen er jaarlijks aan. De meeste wensen een geslachtsverande-ring – zij zijn transseksueel. Psychologische, hormonale en chirurgi-sche behandelingen zijn mogelijk. In 2007 startte het kenniscentrum gen-
derdysforie (zie kader) een vergelijkend Europees onderzoek onder volwassenen die zich melden voor geslachtsverande-ring bij VUmc, het Noorse Rikshospitalet, het Duitse Institut für Sexualforschung of het Belgische UZ Gent. Tien jaar lang verzamelen de centra data over de patiënten, diagnosen en behandelingen. In VUmc – de grootste van de vier – doen inmiddels 257 patiënten mee.De onderzoekers willen allereerst de oor-zaak van een aantal ogenschijnlijke internationale verschillen achterhalen.
onDerZoeK naar neDerlanDSe, noorSe, DuiTSe
en belGiSCHe PaTiËnTenGroePen
TranSSeKSualiTeiT in euroPeeS PerSPeCTief
‘ We willen weten welke factoren het succes van
een behandeling kunnen voorspellen’
SyNapS NUmmer 68
20to
eN &
NU
Gestichtsjas
<tekst Carol ine Arps foto museum Het Dolhuys>
In Nederlandse psychia-trische inrichtingen was het dragen van uniforme gestichts-kleding in de jaren dertig regel, zeker voor de lagere klassen. Vrijwillig opgenomen patiënten uit de hogere klassen mochten wel eigen kleding dragen.Enige keuze was er wel. De gestichtsjurken bij-voorbeeld bestonden in vier verschillende patro-nen, kleuren en stoffen. Verplichte gestichtskle-ding is geleidelijk afgeschaft, maar tot in de jaren zestig droegen sommige patiënten kleren van de inrichting.De maakster van deze jas werd begin jaren dertig opgenomen in het Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch te Castricum. Ze was lerares handwer-ken. De gehele binnenvoering is minutieus gebor-duurd met bloemmotieven en het gotisch alfabet.Sinds 1926 was vanuit Duitsland de zogenaamde ‘actievere therapie’ populair geworden. In plaats van de patiënten langdurig in bed of in bad te verplegen schreef de actievere therapie voor de patiënten continu ‘aangenaam bezig te houden’: overdag door middel van arbeid en verder met spelletjes, lectuur, sport of handwerken. In specia-le therapiezalen konden patiënten breien, naaien of touwpluizen.Wellicht heeft de maakster van deze prachtige jas heel wat uren in zo’n zaal doorgebracht. Ze was zeer aan de jas gehecht en schijnt deze nog lange tijd te hebben gedragen. Nadat de instelling in 1969 een eigen museum opende, heeft zij haar jas overgedragen.
Dr. Cécile Gijsbers van Wijk,
psychiater en geneesheer-
directeur van GGz inGeest
‘er is sindsdien veel veranderd in
de psychiatrie. Psychiatrische
patiënten worden minder vaak,
maar vooral minder lang opgeno-
men. niet alleen de patiënten
dragen nu hun eigen kleding, ook
de psychiaters hebben hun witte
doktersjas reeds lang uitgetrok-
ken.
Slechts één omstandigheid recht-
vaardigt nog het gebruik van spe-
ciale kleding: verblijf in een sepa-
reerruimte, wanneer een patiënt
een gevaar vormt voor zichzelf.
Vanwege de veiligheid wordt dan
sporadisch gebruik gemaakt van
het zogenaamde scheurhemd.
nederland heeft het dubieuze
voorrecht europees koploper te
zijn wat betreft het separeren
van psychiatrische patiënten.
Deze praktijk wordt inmiddels
krachtig tegengegaan. Vanaf 2006
zijn met overheidsgelden in
42 GGZ-instellingen projecten
gestart om het separeren te ver-
minderen. Het streven is om het
aantal en de duur van separaties
met 10% per jaar terug te drin-
gen. uit een recent rapport van
de inspectie voor de gezond-
heidszorg (december 2008) blijkt
dat dit “dwang & drang”-project
succes heeft. laten we hopen dat
ook het scheurhemd binnenkort
verbannen kan worden naar het
museum voor de psychiatrie.’
<fo
to G
Gz
in
Ge
es
t/M
ark
va
n d
en
Bri
nk
>