Web viewWaar word je gepest? ... Lessen Biologie klas? ... Concentratie; geheugen test omroep MAX...

65
Sociaal Veiligheidsplan 2017-2018 Kandinsky College Molenhoek We streven naar geborgenheid en verbondenheid in een dynamische wereld

Transcript of Web viewWaar word je gepest? ... Lessen Biologie klas? ... Concentratie; geheugen test omroep MAX...

Sociaal Veiligheidsplan

2017-2018

Kandinsky College Molenhoek

We streven naar geborgenheid en verbondenheid in een dynamische wereld

Inhoudsopgave

Inleiding

1. Visie, kernwaarden, doelen, regels en afspraken2. Veiligheidsbeleving, incidenten, registratie en monitoring3. Voorwaarden, beleggen van taken en samenwerken met anderen4. Positief pedagogisch handelen5. Preventieve activiteiten6. Signaleren en effectief handelen7. Borging 8. Bijlagen

Inleiding

De Wet Veiligheid op school verplicht scholen om een sociaal veilige omgeving te bieden aan leerlingen en personeel, om te laten zien hoe ze aan een sociaal veilig klimaat werken en welk effect dat heeft op de beleving van leerlingen, personeel en ouders. De sociale veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor een goed leer- en werkklimaat. Het is terug te zien in het dagelijks handelen en denken van alle betrokkenen in de school. Een Sociaal Veiligheidsplan vertelt je hoe de school dit organiseert. Dit hangt nauw samen met de visie en de waarden van de school.

De Stichting School en Veiligheid heeft een handig hulpmiddel ontwikkeld om de sociale veiligheid op de eigen school in kaart te brengen. Dit model heeft de school stapsgewijs (middels zeven aandachtsgebieden) geholpen snel inzicht te krijgen in wat de er al op orde is en waaraan verder gewerkt moet worden. Aan de hand van de vragen in dit Digitale Veiligheidsplan is vervolgens dit document opgesteld. Zo wordt duidelijk voor bestuur, ouders en Onderwijsinspectie waar wij staan als school.

Dit Sociaal Veiligheidsplan is meer dan een verzameling protocollen en regels. Het is ook geen lijvig document dat ergens op Sharepoint staat maar een levend document wat regelmatig geraadpleegd, aangepast en bijgesteld moet worden. Het is bedoeld om een actief Veiligheidsbeleid te kunnen voeren.

1. Visie, doelen en kernwaardenDe missie van het Kandinsky College Molenhoek is leerlingen uit te dagen, te helpen zijn talent te ontdekken en dit optimaal te ontwikkelen. Leren is in de visie van onze school een begrip wat uitgelegd dient te worden. Natuurlijk is het in de eerste plaats belangrijk dat leerlingen inhoudelijk goed onderwijs krijgen, dat voldoet aan de eisen die gesteld worden. Daarbij streven we er naar dat elke leerling uitgedaagd wordt het maximale uit zichzelf te halen. Daarnaast vinden we het van belang dat in ons onderwijs gewerkt wordt aan het verbeteren van een aantal competenties die op elk niveau in elke jaar terug komen: zelfstandigheid, zelfverantwoordelijkheid, samenwerken en keuzes maken (uit Schoolgids 2016-2017, pg 4). Uit de tweejaarlijkse tevredenheidsonderzoeken blijkt dat ouders en leerlingen de school waarderen om de kleinschaligheid en de onderlinge verbondenheid die ze ervaren. Leerlingen uit alle leerjaren kennen elkaar en gaan met elkaar om; we zitten letterlijk en figuurlijk ‘dicht op elkaar’. Dat heeft veel voordelen maar we moeten ook alert zijn op de risico’s. Leerlingen moeten de ruimte krijgen om zichzelf te zijn en niet aan de heersende norm te hoeven voldoen. Je ‘vrij’ voelen op school mag niet de grens overschrijden van ‘wat moet kunnen’. Een informele sfeer mag niet worden opgevat als een vrijbrief zijn voor brutaal gedrag. Door met elkaar te werken vanuit de principes van SWPBS (=School Wide Positive Behavior Support, ook wel PBS genoemd) willen we vooral in de preventieve sfeer werken aan het aanleren van goed gedrag als basisvoorwaarden voor betere leerprestaties (uit: Schoolplan 2014-2018, pg 12). Vanuit gedeelde kernwaarden (veiligheid, respect, verantwoordelijkheid en plezier) zijn eenduidige gedragsverwachtingen opgesteld (zie bijlage 1). De pijlers waarop de PBS-gedacht stoelt, vormt de basis voor het beleid dat gevoerd wordt: - Er is sprake van een schoolbrede aanpak (kernwaarden zijn opgesteld in

samenspraak met collega’s, leerlingen en afgevaardigden van de ouders). - Interventies worden gedaan op basis van data. - Ouders en eventuele andere partijen worden betrokken bij deze interventies. - Het gewenste gedrag wordt expliciet aangeleerd, bijvoorbeeld door middel van

mentorlessen. - Gewenst gedrag wordt zoveel mogelijk beloond.Een veilige leeromgeving bewerkstelligen is een belangrijke voorwaarde om te komen tot goede leerprestaties.

Regels en afsprakenDe gedragsverwachtingen worden jaarlijks bij de start van het schooljaar door de mentoren met alle klassen besproken. Sommige mentoren werken dit verder uit tot nog meer concrete klasse-afspraken.Naast de gedragsverwachtingen zijn er in de school ook huisregels/schoolregels. Deze zijn te vinden in het Handboek Personeel 2017-2018. Er is een pestprotocol, deze is te vinden op de website van de school en staat ook op Sharepoint; toegankelijk voor personeelsleden (bijlage 2). Op Sharepoint staat ook een stappenplan voor ‘Sexting’.Indien nodig, werken we volgens het protocol van de meldcode Huiselijke Geweld en Kindermishandeling (zie bijlage 3). Dit proces wordt door de zorgcoördinator, samen met het zorgteam, aangestuurd. De Scholengroep werkt met een gedragscode welke ook op Sharepoint terug te vinden is.Toezicht op naleving van de gedragsverwachtingen en schoolregels vindt plaats door alle personeelsleden van de school. Er is bijvoorbeeld een surveillance-rooster voor de pauzes; in het handboek voor personeel staan de te hanteren aandachtspunten die hierbij van belang zijn.Ook voor buitenschoolse activiteiten worden er afspraken gemaakt over het gewenste gedrag. Deze worden telkens weer in een brief of kampboekje voor leerlingen en ouders beschreven en toegelicht. Vaak worden ze vooraf met de leerlingen besproken. Consequenties en/of sancties m.b.t. grensoverschrijdend gedrag door leerlingen staan benoemd in de reactie-procedure (zie bijlage 4). Deze procedure hangt op verschillende plekken in de school, wordt in de mentorles besproken en is ook terug te vinden op Sharepoint. De reactieprocedure komt ter sprake tijdens personeelsbijeenkomsten ter evaluatie.

2. Veiligheidsbeleving meten Systematische evaluatiePeriodiek worden er vragenlijsten en enquêtes afgenomen die voorzien in de evaluatie van de sociale veiligheid op de school.

Vanuit Magister worden o.a. de gegevens m.b.t. incidentenregistratie (rode kaarten en stopkaarten) systematisch verzameld en bekeken door de zorg coördinator, een PBS-teamlid en directie. Indien nodig worden er (preventief of curatief) interventies uitgevoerd.

Het Jongerenonderzoek/E-MOVO van de GGD wordt afgenomen in klas 2 en 4. De resultaten van deze onderzoeken kunnen ons wijzen op eventuele zorgelijke ontwikkelingen. Een van de thema’s is sociale veiligheid. Het rapport wat hier uit voort komt helpt de zorgcoördinator samen met directie inzicht te geven in de sociale veiligheidsbeleving van de leerlingen en indien nodig het beleid aan te passen of interventies uit te voeren.Daarnaast vindt er in klas 3 een gezondheidscheck plaats; ook hier weer is een van de thema’s sociale gezondheid. Leerlingen die opvallende scores hebben worden uitgenodigd door de SVP van de GGD voor een gesprek. Er wordt dan contact opgenomen met ouders en indien nodig wordt ook de mentor en of zorg coördinator betrokken.

De ZBO en SET zijn tools die meten of zaken rondom PBS op een goed niveau worden uitgevoerd. Het gaat hier om een veelheid van zaken zoals de bekendheid met de waarden, gedragsverwachtingen en afspraken maar ook bijvoorbeeld hoe deze worden ervaren en uitgevoerd door personeelsleden.

Het Tevredenheidsonderzoek wordt onder lln. afgenomen. Dit gebeurt eens in de twee jaar door Kwaliteitsscholen (tool). Er worden verschillende domeinen onderzocht waarbij Veiligheid en Pestindicator en Gebouw in dit kader interessante domeinen zijn. De gegevens worden besproken in het team en in de ouderraad. Indien nodig worden interventies gedaan.

Een leerlingvolgsysteem hanteren is een verplichting voor scholen; wij doen dit middels Magister.

3. Voorwaarden, beleggen van taken en samenwerken met anderen

Toezicht: er is ruim aandacht voor het toezicht houden op de verschillende ruimtes en tijdens de verschillende activiteiten. Met betrekking tot het surveilleren in de pauzes door collega’s zijn eenduidige afspraken gemaakt. Met collega’s LO is bovendien afgesproken om ook tijdens het omkleden zicht te houden op de sociale veiligheid. Daarnaast maken we op verschillende plekken in de school gebruik van camera’s.

Mentoraat: elke klas heeft een vaste mentor die een centrale rol heeft in de begeleiding van de leerling. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie staat voorop. Hiermee hopen we dat voor leerlingen de drempel zo laag mogelijk ligt om aan te kloppen bij hun mentor. De mentor is dus het eerste aanspreekpunt bij pesten (wettelijke verplichting in het kader van sociale veiligheid). Taken die hier bij horen zijn:

- het opvangen van de leerling- luisteren naar de melding, - probleem in kaart brengen- vragen wat de lln al gedaan heeft om de situatie te verbeteren- vragen naar de gewenste situatie- in kaart brengen hoe de gewenste situatie bereikt kan worden- in kaart brengen wie welke rol hier in kan spelen (ook de leerling zelf)- aanzet geven tot te ondernemen acties. Dat kan zijn: gesprekken voeren volgens

het pestprotocol, doorverwijzen naar ondersteuning binnen of buiten de school.- de vinger aan de pols houden; na verloop van tijd checken of de situatie is

verbeterd.

De mentor wordt indien nodig ondersteund door de afdelingsleider en/of het zorgteam bij de uitvoering van deze taken.

De mentor informeert ouders regelmatig over de voortgang van de leerling maar ook over klassikale aangelegenheden. Ook worden ze op de hoogte gehouden van actuele ontwikkelingen.

Vertrouwenspersoon: leerlingen kunnen ook terecht bij de vertrouwenspersoon. Deze vervult (tegelijk met de mentor) de rol van ‘aanspreekpunt pesten’. Ook voor collega’s is er een vertrouwenspersoon. Wie dit zijn kan men in de schoolgids vinden. Indien nodig kan er gebruik gemaakt worden van de Klachtenregeling van de SGRvN en de meldingsregeling Misstanden. Deze zijn te vinden op de website van de scholengroep.

Aanspreekpunt Sociale Veiligheid: deze rol wordt op het Kandinsky College Molenhoek ingevuld door de zorgcoördinator. Taken liggen op het vlak van beleidsadviezen geven en het fungeren als klankbord voor collega’s (zie bijlage 5). Dat deze twee taken bij de zorgcoördinator worden neergelegd is passend; het ligt in het verlengde van alle taken die de zorgcoördinator op deze school vervult. Deze zorgcoördinator vervult bovendien ook de rol van Aandachtsfunctionaris KMH en HG en is lid van de PBS-werkgroep.

Het I-zat: indien er zorgen zijn m.b.t. de sociale veiligheid van een leerling dan wordt deze leerling in het Interne zorg-en-advies-team besproken. Hier wordt bekeken hoe de leerling het beste ondersteund kan worden. Alle mogelijke partijen (mentor, docenten, ouders, jeugdhulp, politie, Halt etc.) worden hierbij betrokken als dat nodig is.

De school heeft een goed contact met de wijkagent. Daarnaast zijn er contacten met jongerenwerkerkers uit verschillende wijken. Deze contacten verlopen veelal via SMW.

Privacy: zodra het nodig is leerling-gegevens te bespreken met mensen van buiten de school wordt bij ouders schriftelijk toestemming gevraagd. De school heeft de gewoonte om rondetafelgesprekken te organiseren zodra er sprake is van betrokkenheid van derden (buiten de school). Ouders (en bij voorkeur ook de leerling) zijn hierbij aanwezig. Binnen het Samenwerkingsverband waar de school deel van uit maakt wordt gewerkt met een privacyreglement, conform de wettelijke eisen, waarin de omgang met persoonsgegevens is geregeld (bijlage 6; privacyreglement verwerking leerling gegevens).

Het Protocol Medisch Handelen is voor collega’s te vinden op Sharepoint (bijlage 7).

4. Positief pedagogisch handelen

De school werkt aan de hand van PBS. Belangrijke onderwerpen zijn; gedragsverwachtingen op basis van waarden, gewenst gedrag structureel aanleren, belonen van gewenst gedrag, interventies vinden plaats op basis van data, de rol van ouders (en evt. andere betrokkenen) zijn van belang. De school werkt ook met ‘de 5 rollen van de leraar’; gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Deze twee methodieken zijn in de dagelijkse praktijk nauw met elkaar verweven. Vanuit de PBS-werkgroep is er voortdurend aandacht voor dat het personeel zich bewust wordt van zijn handelen (bijv. gewenst gedrag belonen, hanteren reactieprocedure, de rol van gastheer uitvoeren etc.), wordt het personeel gestuurd door specifieke opdrachten en wordt data verzameld om te beoordelen of dit ook gebeurt en wat het effect hiervan is.

Er is een helder beleid m.b.t. belonen en straffen. De school werkt met een reactieprocedure; deze is overal in de school te vinden, in de mentorlessen bespreekt de mentor de procedure met leerlingen, in vergaderingen wordt deze handelwijze regelmatig geëvalueerd. Indien er toch vragen of problemen zijn op dit vlak dan kan het als agendapunt voor een teamoverleg opgevoerd worden. Evaluatietools zoals de SET geven inzicht in hoe collega’s dit beleven. Als de resultaten hier aanleiding toe geven wordt er extra aandacht aan besteed in een teamoverleg. Er is een aanspreekcultuur waarbij collega’s, leerlingen en ouders elkaar aanspreken op grensoverschrijdend of onveilig gedrag; de school is een kleine locatie waar iedereen elkaar kent. Dit maakt dat men elkaar over het algemeen makkelijk aanspreekt.

Afstemming met ouders: de mentoren hebben doorgaans een goed contact met ouders, er zijn korte lijntjes. Mentoren zijn laagdrempelig; ze zijn makkelijk te bereiken via mail en reageren vaak op korte termijn. Ook via de telefoon wordt er vaak makkelijk contact gelegd. Als het gaat om een leerling met extra ondersteuningsbehoefte wordt het zorgteam en/of de afdelingsleider erbij betrokken; deze stemmen onderling af. Per situatie wordt bekeken in hoeverre een mentor bij het contact met ouders ondersteuning van zorgteam/afdelingsleider nodig heeft. Er zijn regelmatig ouderavonden, zowel individuele als algemene, waar ook pedagogische aspecten aan de orde komen.

Er zijn regelmatig professionaliseringsbijeenkomsten; denk hierbij aan het LOB-traject waarin aandacht is voor gespreksvoering, PBS-studiemiddagen en LeerlingVolgOverleg waar aandacht is voor (positief, consequent en adequaat) docentengedrag.

Het team helpt elkaar en spreekt elkaar aan indien nodig. De directie van de school gaat met personeelsleden het gesprek aan die niet kunnen voldoen aan de

verwachtingen op het gebied van consequent, positief en adequaat handelen. Indien nodig krijgt een personeelslid extra begeleiding hierbij.

5. Preventieve activiteiten

Het bevorderen van veilig gedrag wordt op verschillende manieren in de school aangepakt.

Schoolbreed (groen)

De rol van de mentor: - is het eerste aanspreekpunt voor ouders en lln. en bespreekt met hen indien

nodig de eventuele extra ondersteuning (geel en rood).- heeft oog voor signalen die wijzen op problemen of de behoefte van

leerlingen om een gesprek te voeren.- heeft regelmatig een individueel gesprekje met de leerling over zijn

welbevinden; een vertrouwensband opbouwen vinden wij heel belangrijk. In mentorlessen wordt er in alle klassen aandacht besteed aan het onderwerp

pesten en groepsdruk middels speciaal daarvoor ontworpen (PBS)-lessen. In de onderbouw vinden er klassikale Rots & Waterlessen plaats. De mentor maakt structureel 1 of 2x per jaar een sociogram om inzicht te

krijgen in de sociale relaties binnen zijn klas. De mentor bespreekt verschillende onderwerpen op het gebied van Sociale

Veiligheid in de mentorlessen (Lang Leve de Liefde, Mediawijsheid, groepsdruk-Halt etc.)

In de vak lessen van Maatschappijleer en D&P (=Dienstverlening en Producten-beroepsgericht programma bovenbouw) komen verschillende onderwerpen aan bod.

Alle personeelsleden krijgen geregeld scholing of training op het gebied van competenties voor het bevorderen van sociale veiligheid en omgaan met grensoverschrijdend gedrag (in het kader van PBS, LOB, etc.).

Kleine groep (geel). Voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben op dit vlak is er:

R&W in kleine groepen (dit heet op onze school de BB-training) De Chill-out training (agressie-regulatie) Gespreksgroep kinderen van gescheiden ouders

Individueel (rood). Soms heeft een leerling ondersteuning nodig die op maat is. Deze individuele ondersteuning wordt gegevens door de Leerling Begeleider of School Maatschappelijk Werker. Dat kan op verschillende manieren (Chill Out, PMT, SoVa, etc.). Soms ook wordt er verwezen naar ondersteuning buiten de school.

Een overzicht van de interventies op het gebied van sociale Veiligheid op de drie niveaus is terug te vinden in bijlage 8.

6. Signaleren en effectief handelen

De incidentenregistratie (rode kaarten, stopkaarten, incidenten) op Magister geeft snel inzicht in het gedrag van leerlingen. Collega’s zijn inmiddels gewend om incidenten consequent te vermelden in Magister. De mentor zal altijd met een leerling en evt. andere betrokkenen, in gesprek gaan over het gebeurde. Indien nodig is er contact met ouders hierover. Er is regelmatig een overleg (LVO 1x per 8 weken) waar signalen worden uitgewisseld en afspraken worden gemaakt. Hier zit altijd een zorgteamlid en of directielid bij. Indien nodig wordt er in een kleiner gezelschap verder gesproken over de leerling.

We willen niet alleen de aandacht vestigen op ongewenst gedrag. Liever nog hebben we aandacht voor gewenst gedrag. Daarom werken we met een beloningsysteem (ClassDojo) met daaraan gekoppelde specifieke beloningen.

De school werkt met competenties (o.a. samenwerken & overleggen, evalueren & reflecteren); leerlingen beoordelen zichzelf en de docenten doen dit ook. De mentor bespreekt deze scores met de leerling en zijn ouders.

Er is een duidelijke ondersteuningsstructuur welke terug te vinden is in Ondersteuningsplan van de school (SharePoint). Hierin staat o.a. beschreven hoe de basis-, lichte- en zware ondersteuning is geregeld. Ook de samenwerking met externe partners zoals Jeugdhulp wordt hierin meegenomen. Op de website van de school kunnen ouders het School Ondersteunings Profiel (SOP) nalezen.

7. Borging

Bij ons op school is de Sociale Veiligheid een continu proces van leren en verbeteren. We kennen onze sterke kanten (kleine school waarbij iedereen elkaar kent en ziet en er oog is voor persoonlijke zaken, sterke ondersteuningsstructuur) en verbeterpunten (informele sfeer mag niet leiden tot een ‘moet-kunnen-sfeer’).

Het beleid is gebaseerd op de visie van de school (de pijlers, de kernwaarden) en de verschillende data die betrekking hebben op de sociale Veiligheid; deze worden structureel besproken. Denk hierbij aan data in het kader van PBS, i-zat, enquêtes, vragenlijsten en onderzoeken.

Kennis en ervaring worden binnen het team regelmatig uitgewisseld (zoals de studiemiddagen en praktijkopdrachten die hier uit voortvloeien); ‘een leven lang leren ’is voor ons team een normale zaak. Teamleden helpen elkaar in lastige situaties. Teamleden kennen elkaars kwaliteiten en weten deze te benutten. Bijvoorbeeld door het uitwisselen van mentorlessen op het gebied van sociale veiligheid maar ook het vragen van advies of hulp bij de SMW en of de BPO-er. In de verschillende overleggen is er oog voor structurele problemen (zoals situaties, klassen, leerlingen of collega’s waar zich vaker problemen voor doen).

Voor de mentorlessen van de onderbouw ligt een schema waarin jaarplanning en inhoud is vastgelegd (bijlage 9). Incidenteel gebruikt de mentor deze lessen, ook als er iets anders dan sociale veiligheid op het programma staat, om problemen die zich voordoen te bespreken met de klas of met individuele leerlingen.

Ouders worden zo veel als mogelijk betrokken bij het versterken van de sociale veiligheid; dit gebeurt op verschillende manieren. Er is een actieve ouderraad. Een afgevaardigde hiervan heeft zitting in de PBS-werkgroep. Mentoren hebben meestal goed contact met ouders, tijdens ouderavonden (individueel en groepsgewijs), veelal via mail, soms via ClassDojo maar ook telefonisch of op afspraak.

Gedragsverwachtingen KCMRespect Verantwoordelijkheid Veiligheid Plezier

Lesruimte - wij luisteren en overleggen met elkaar zo, dat anderen door kunnen werken

- wij luisteren naar wie aan het woord is

- wij zeggen elkaar gedag (aan begin en einde van de les/dag)

- wij volgen aanwijzingen op en doen wat er wordt gezegd

- wij behandelen onze- en andermans eigendommen met respect

- wij maken ons werk af en zorgen ervoor dat de studiewijzer is afgetekend

- wij zorgen dat wij op tijd en goed voorbereid in de klas komen

- in het leerwerkhuis kiezen wij een werkplek waar we onze taak goed kunnen uitvoeren

- wij ruimen onze rommel achter ons op

- wij komen gemaakte afspraken na en spreken elkaar daar op aan

- iedereen mag meedoen- wij laten elkaar in de waarde- wij gaan zorgvuldig om met

gevoelige informatie- wij blijven van elkaar af en

geven elkaar de ruimte

- wij zorgen voor een ontspannen lessfeer

- wij maken plezier met elkaar - wij zijn betrokken bij de les- wij geven elkaar complimenten

Gang/ Aula - wij behandelen onze- en andermans eigendommen met respect

- afval gooien wij in de prullenbak

- meubilair plaatsen wij na gebruik terug op hun plaats

- wij houden de doorgangen vrij en lopen rustig

- wij maken plezier met elkaar

Buiten de school - wij houden ons aan de regels van de andere locatie

- wij stellen ons voor aan anderen

- wij behandelen onze- en andermans eigendommen met respect

- wij zorgen dat wij op tijd en goed voorbereid bij de activiteit komen

- wij komen gemaakte afspraken na

- wij passen buiten de school extra goed op elkaar

- wij gebruiken apparaten & materialen, alleen waarvoor ze bestemd zijn

- wij zijn betrokken bij de activiteit- wij maken plezier met elkaar

Bijlage 1

Bijlage 2

Pestprotocol

Pesten

Wat is pesten?We spreken van pestgedrag als dezelfde leerling regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd wordt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend.

Een klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen slachtoffer worden. Pestgedrag moet dan ook door iedereen serieus worden genomen. Het lastige is dat veel pestgedrag zich in het verborgene afspeelt, zodat het moeilijk is om er greep op te krijgen. En zelfs als het pestgedrag wordt opgemerkt, weten leerkrachten en anderen niet altijd hoe ze ermee om kunnen gaan. Docenten en onderwijsondersteunend personeel hebben echter een taak (samen met de ouders en de leerlingen zelf ) bij het tegengaan van pesten. Leerlingen moeten weten dat ze hulp kunnen krijgen van volwassenen in de school en hierom durven vragen. Volwassenen dienen oog te hebben voor de signalen van leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat de leerlingen te vertellen hebben. Voor mentoren betekent het dat ze groepsgesprekken houden, aandacht hebben voor de groepssfeer en het functioneren van individuele leerlingen in de groep. Ze maken afspraken met de klas en zorgen ervoor dat deze afspraken nagekomen worden.

Hoe wordt er gepest?Met woorden: vernederen, belachelijk maken

scheldendreigenmet bijnamen aansprekengemene briefjes, mailtjes, of berichtjes schrijven

Lichamelijk: trekken aan kleding, duwen en sjorrenschoppen en slaankrabben en aan haren trekkenwapens gebruiken

Achtervolgen: opjagen en achterna lopenin de val laten lopen, klem zetten of rijdenopsluiten

Uitsluiting: doodzwijgen en negerenuitsluiten van feestjesbij groepsopdrachten

Stelen en vernielen: afpakken van kledingstukken, schooltas, schoolspullenkliederen op boekenbanden lek prikken, fiets beschadigen

Afpersing: dwingen om geld of spullen af te geven

De gepeste leerlingSommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dat kan met hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te maken, dus in onveilige situaties. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis niet altijd over. Redenen hiervoor kunnenzijn:

Schaamte Angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog

erger wordt Het probleem lijkt onoplosbaar Het idee dat het niet mag klikken

Mogelijke signalen van gepest worden (ook van belang voor ouders) Niet meer naar school willen Niet meer over school vertellen thuis Nooit meer andere kinderen mee naar huis nemen of bij anderen gevraagd worden Slechtere resultaten op school dan voorheen Regelmatig spullen kwijt zijn of met kapotte spullen thuiskomen Regelmatig hoofdpijn of buikpijn hebben Blauwe plekken hebben op ongewone plaatsen Niet willen slapen, vaker wakker worden, bedplassen, nachtmerries hebben De verjaardag niet willen vieren Niet alleen een boodschap durven doen Niet meer naar een bepaalde club of vereniging willen gaan Bepaalde kleren niet meer willen dragen Thuis prikkelbaar, boos of verdrietig zijn Zelf blessures scheppen om niet naar school te hoeven

De pesterPesters zijn vaak de sterkeren in hun groep. Zij zijn of lijken populair maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken.Pesters krijgen vaak andere kinderen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig want het slachtoffer vraagt er immers om gepest te worden.Pestgedrag kan een aantal dieper liggende oorzaken hebben:

Een problematische thuissituatie Een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een

grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. Het moeten spelen van een niet-passende rol. Een voortdurende strijd om de macht in de klas Een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; een docent is autoritair en laat op een

onprettige wijze blijken dat hij de baas is. Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd.

Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau)

De meelopers en andere leerlingenMeelopers zijn leerlingen die incidenteel meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel

interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen.De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er wordt gepest. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen.

Het aanpakken van pestenPesten is onacceptabel en vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit de school. De grote vraag is hoe dat het beste kan en vooral ook hoe we dat als team het beste kunnen aanpakken.

Pestprotocol

Het pestprotocol vormt de verklaring van de vertegenwoordiging van de school en de ouders waarin is vastgelegd dat we pestgedrag op school niet accepteren en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaan aanpakken.

UitgangspuntenEen dergelijk protocol kan alleen functioneren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan:

1. Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen; leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen.

2. De school is actief in het scheppen van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als onacceptabel gedrag wordt ervaren.

3. Docenten en onderwijsondersteunend personeel moeten pesten kunnen signaleren en vervolgens duidelijk stelling nemen tegen het pesten.

4. De school dient te beschikken over een directe aanpak wanneer het pesten de kop opsteekt (het pestprotocol).

5. De school ontplooit preventieve (les)activiteiten.

De vijfsporenaanpakDe school hanteert de vijfsporenaanpak. Dit houdt in:

De algemene verantwoordelijkheid van de school De school zorgt dat de directie, de mentoren en de docenten voldoende informatie hebben

over het pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen

de school zo optimaal mogelijk is

Het bieden van steun aan de jongere die gepest wordt Het probleem wordt serieus genomen Er wordt uitgezocht wat er precies gebeurd Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen Het aanbieden van hulp door de counselor

Het bieden van steun aan de pester Het confronteren van de jongere met zijn gedrag en de gevolgen hiervan voor de pester De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen Wijzen op gebrek aan empathisch vermogen dat zichtbaar wordt in het gedrag Het aanbieden van hulp door de counselor

Het betrekken van de middengroep bij het probleem

De mentor bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De mentor komt hier in de toekomst op terug.

Het bieden van steun aan de ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind

De ouders van leerlingen die gepest worden, hebben er soms moeite mee, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een training aan bijdragen.

Preventieve maatregelenMentorlessenreeks In de onderbouw wordt door de mentor aandacht besteed aan pesten in meerdere mentorlessen. Middels de mentorlessenreeks is vastgelegd wanneer de mentor welke activiteit kan uitvoeren. In leerjaar 1 krijgen de leerlingen ongeveer 9 lessen m.b.t. sociale veiligheid en in leerjaar 2 nog eens 9 lessen . Daarnaast krijgen leerlingen ook nog een aantal lessen omtrent mediawijsheid. Elke mentor bespreekt ergens aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Tevens bespreekt de mentor in zijn klas het pestprotocol. Daarnaast wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden bij de mentor. Dit wordt niet als klikken beschouwd maar als hulp bieden of vragen Leerlingen kunnen ook bij de vertrouwenspersoon aangeven als ze gepest worden of zien dat er iemand gepest wordt. Deze zal dan als mediator hiermee aan de slag gaan.

PBSMiddels gekozen waarden Plezier, Respect, Veiligheid en Verantwoordelijkheid en de daarmee samenhangende de gedragsverwachtingen besteden we op een positieve manier expliciet aandacht aan de sociale veiligheid op school. Met name de gedragsverwachtingen, die vallen onder Veiligheid, zullen door het team opgepakt en uitgewerkt gaan worden. Het gaat dan om de volgende gedragsverwachtingen:

Iedereen mag meedoen Wij laten elkaar in de waarde Wij gaan zorgvuldig om met gevoelige informatie Wij blijven van elkaar af en geven elkaar de ruimte

Het stappenplan na melding van pesten

De taak van vakdocentenDe vakdocenten hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of vermoedens hebben dat er sprake is van pesten, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen om hulp en overleg in gang te zetten.

De mentor1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en

later met de pester apart. Een leidraad voor deze gesprekken is te vinden in bijlage I en II. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen.

2. De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt.3. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met de het herstellen van de

groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. Hij besteedt expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen benoemd.

4. Van de gesprekken rond pesten worden aantekeningen gemaakt, die door de mentor worden vastgelegd in Magister bij zowel de pester als het slachtoffer en indien nodig in het groepshandelingsplan.

5. Indien het probleem zich herhaalt, meldt de mentor het gedrag aan de afdelingsleider van de leerling(en). Hij overhandigt de afdelingsleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt.

De afdelingsleider1. De afdelingsleider neemt de rol van de mentor over, bij herhaling van het pestgedrag en

wanneer het pesten, het klassenverband overstijgt.2. Hij heeft zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester apart of organiseert direct een

gesprek tussen beiden.3. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk:

confronteren (zie bijlage II) mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten

4. In het contact met de gepeste wordt gekeken of hij sociaal gedrag vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters.

5. Hij adviseert zo nodig, zowel aan de pester als de gepeste, hulp op vrijwillige basis.6. Hij gaat met betrokken ouders en de leerling in gesprek wanneer er sprake is van herhaling

van pestgedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject.

7. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders.8. Hij koppelt alle informatie weer terug naar de mentor.

SchorsingWanneer ook het verplichte pestproject geen vruchten afwerpt, volgt een schorsing van een dag. Blijft het pestgedrag zich, ondanks deze maatregelen, voordoen dan kan er een langere schorsing volgen.

SchoolverwijderingWanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen blijft volharden in het ongewenste pestgedrag kan de school, in het uiterste geval overgaan tot verwijdering.

Digitaal pesten

Wat is Cyberpesten?Cyberpesten (of digitaal pesten) is het pesten of misbruiken via het internet en via mobiele telefoon. Cyberpesten kan nog veel ‘harder’ zijn dan pesten in het gewone, dagelijkse leven. Dit komt doordat de daders gemakkelijk anoniem kunnen blijven en de reikwijdte van het internet veel groter is. Tegelijkertijd komen kinderen er op steeds jongere leeftijd mee in aanraking.

Hoe wordt er gepest? pest-mail (schelden, beschuldigen, roddelen, beledigen) stalking: het stelselmatig lastig vallen van iemand door het blijven sturen van haat-mail of het

dreigen met geweld in chatrooms. het tegenkomen van ongewenst materiaal zoals: porno en kinderporno, gewelddadig

materiaal etc. ongewenst contact met vreemden webcam-seks: beelden die ontvangen worden kunnen opgeslagen worden en te zijner tijd

misbruikt worden hacken: gegevens stelen of instellingen aanpassen. Ook het uit naam van een ander

versturen van pest-mail.

Het stappenplan na een melding van cyberpesten1. Bewaar de berichten. Probeer de berichten waarin het pestgedrag voorkomt te bewaren.

Vertel leerlingen hoe ze dat kunnen doen (afdrukken, selecteren en kopiëren, gesprekken opslaan).

2. Blokkeren van de afzender. Leg de leerling zo nodig uit hoe hij/zij de pestmail kan blokkeren.

3. Probeer de dader op te sporen. Soms is de dader te achterhalen door uit te zoeken van welke computer of telefoon het bericht is verzonden.

4. Neem contact op met de ouders van de gepeste leerling en de pestende leerling. Geef de ouders voorlichting over welke maatregelen zij thuis kunnen nemen.

5. Adviseer aangifte. In het geval dat een leerling stelselmatig wordt belaagd is er sprake van stalking en dan kunnen de ouders aangifte doen. Ook wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld. Zo nodig kun je verwijzen naar Bureau Slachtofferhulp (www.slachtofferhulp.nl, tel: 0900-0101)

Bijlagen

Bijlage I - Leidraad voor een gesprek met de gepeste leerling

Feiten Klopt het dat je gepest wordt? (h)erkenning van het probleem Door wie wordt je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer?) Waar word je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer plekken?) Hoe vaak wordt je gepest? Hoe lang speelt het pesten al? Weten je ouders of andere personen dat je gepest wordt? Wat heb je zelf tot nu toe aan het pesten proberen te doen? Zijn er jongeren die jou wel eens proberen te helpen? Wat wil je dat er nu gebeurt; wat wil je bereiken?

AanpakBespreek samen met de leerling wat hij/zij kan doen tegen het pesten en bekijk waar de leerling aan wil werken om de situatie te verbeteren. Let daarbij op de volgende aspecten:

Hoe communiceert de leerling met anderen? Welke lichaamstaal speelt een rol? Hoe gaat de leerling om met zijn gevoelens en hoe maakt hij deze kenbaar aan anderen? Heeft de leerling genoeg vaardigheden om weerbaarder gedrag te tonen naar de pester?

Gepeste jongeren lopen vaak rond met het gevoel dat er iets mis is met ze. Daardoor hebben ze moeite om voor zichzelf op te komen. Besteed hier aandacht aan.

Bijlage II - Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest

Het doel van dit gesprek is drieledig: de leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen hiervan Achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen Het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt

ConfronterenConfronteren en kritiek geven is niet hetzelfde. Confronteren is:

Probleemgericht. Let er op dat je waarneembaar gedrag benoemt en niet interpreteert. Je benoemt de situatie waar het over gaat en vermijdt woorden als altijd, vaak en meestal. Kritiek wordt vaak algemeen.

Relatiegericht. Blijf duidelijk op de inhoud maar met behoud van de relatie. Veranderingsgericht. Je geeft suggesties hoe het anders kan.

Achterliggende oorzakenBiedt zo nodig hulp aan van leerlingbegeleider of schoolmaatschappelijk werk.

Het pestgedrag moet stoppenWees duidelijk over de stappen die volgen, wanneer het pestgedrag niet stopt (zie richtlijnen pesten).

Bijlage III - Tips voor leerlingen

- Bedenk dat niet alles waar is, wat je op het internet tegenkomt. - Gebruik een apart hotmail adres om jezelf te registreren op websites. - Kies een e-mailadres dat niet je eigen voor -en achternaam volledig weergeeft. - Gebruik altijd een bijnaam als je chat. - Als je je vervelend voelt door iets dat je hebt gezien, vertel dat dan aan iemand die je

vertrouwt. - Blijf altijd vriendelijk en eerlijk en scheld niet (terug). - Verwijder onbekende mensen uit je contactlijst. - Ga weg uit de chat als er iets vervelends gebeurt. - Bel of mail niet zomaar met kinderen die je van internet kent, en spreek niet met ze af zonder

dat je ouders dat weten. - Verstuur geen flauwe grappen, dreigmail of haatmail. - Geef geen persoonlijke informatie aan mensen die je alleen van het chatten kent. - Dus: geen emailadressen, gewone adressen, namen (ook niet van school), telefoon-nummers,

wachtwoorden enz. geven. - Let vooral op bij foto’s van jezelf: Als je een foto op internet zet, kan deze gemakkelijk

gekopieerd en op een andere website geplaatst worden. Zo kan hij jarenlang terug te vinden zijn, ook als jij hem al weggehaald hebt. Foto’s kunnen ook bewerkt worden zonder dat jij dat weet of wilt. Houd daar rekening mee.

- Wees voorzichtig met het gebruik van je webcam. Gebruik geen webcam bij personen die je niet kent of vertrouwt. Jouw beelden kunnen worden opgeslagen en gebruikt worden om ze aan andere personen te laten zien. Ze kunnen ook voor andere doeleinden gebruikt worden dan waarvoor jij ze gemaakt hebt.

Wat kun je tegen digitaal pesten doen? - Niet altijd persoonlijk opvatten.- Als het pesten komt van mensen die je niet kent, vat scheldpartijen of beledigingen dan niet

persoonlijk op. Vaak maken mensen negatieve opmerkingen uit verveling.De anonimiteit van internet maakt dat mensen makkelijk gaan schelden.

- Negeer de pest- /mails / sms/chat. Je kunt het beste niet reageren op haatmailtjes of andere digitale pesterij.

- Verwijder de e-mail zonder hem te openen. Onderdruk je nieuwsgierigheid! Het negeren is effectief in de beginfase van pesten, dus als de pester nog niet zolang aan het pesten is. Pestkoppen willen vaak aandacht. Als je niet reageert, gaan pesters op zoek naar iemand anders om te pesten. Dat geldt ook voor chatrooms. Als daar vervelende opmerkingen worden gemaakt, stop dan met chatten, verlaat die chatroom.

- Blokkeerde afzender.Krijg je pest e-mails , blokkeer dan de afzender .Als het gaat om smsjes op de mobiele telefoon, dan heb je op sommige mobiele telefoons de mogelijkheid om bepaalde nummers te blokkeren. Dit werkt alleen als vanaf een andere telefoon met nummer vermelding het bericht wordt verzonden, waarmee de dader zich bloot geeft. Wanneer hij of zij echter de telefoon van iemand anders gebruikt, is weliswaar de telefoon, maar niet de dader te achterhalen. Er is dan weer sprake van anonimiteit. Het nummer kan vervolgens wel worden geblokkeerd. Wanneer andere methoden niet helpen, kan uiteindelijk alleen de sms-functie worden uitgeschakeld.In het ergste geval moet een nieuw ( eventueel geheim) nummer worden aangevraagd.

- Praat erover. Erover praten met je vrienden, je ouders of een leraar die je vertrouwt is belangrijk. Zeker als het pesten al een tijdje duurt en je je er bedreigd door voelt. Liefst met iemand die veel van computers en internet weet en die niet doorvertelt dat je gepest wordt.

Bewaar de bewijzen. Als de pesterijen al in een verder gevorderd stadium zijn en er via de sms, chat of mail bedreigingen worden geuit, bewaar deze dan .Hoe vervelend de mailtjes ook zijn, gooi ze niet weg. Maak een printje van de pestmail of sla de berichten op . Het zijn bewijzen die tegen de pester gebruikt kunnen worden. Aan het IP adres van de e-mail kan soms afgeleid worden van welke computer de e-mail verzonden is. Een provider heeft vaak een helpdesk die klachten over nare mail, smsjes e.d. aan kan nemen. Daar heeft men ook de technische mogelijkheden om na te gaan wie het verstuurt. Bel de helpdesk op.Je kunt naar een van de contactpersonen op school gaan die speciaal zijn aangesteld om je te helpen bij vormen van ongewenst gedrag. Zij kunnen je vertellen wat je nog meer kunt doen om het vervelende gedrag te stoppen. Zij kunnen je ook helpen als het vervelende gedrag misschien al gestopt is maar je er nog steeds last van hebt.Aangifte doen bij de politie. In bepaalde gevallen kun je naar de politie om aangifte te doen.Pesten kan zo hardnekkig zijn dat het pesten ‘stalken’ wordt genoemd. Dit is straf-baar. Voor meer informatie over aangifte doen: www.pestenislaf.nlVoel je niet schuldig als er iets vervelends gebeurt. Het is niet jouw schuld.Wees zuinig op je wachtwoorden. Zorg dat je je wachtwoorden en inlognamen niet door-geeft aan anderen of dat ze makkelijk te raden zijn. Zo kunnen anderen niet bij je website of e-mail. Als dit wel gebeurd is, neem dan contact op met de beheerder van de site.

Stappenplan Sexting

Bijlage 3

PROTOCOL KINDERMISHANDELING

INLEIDING

Kinderen die worden mishandeld vertellen hier meestal niet uit zichzelf over, en dat geldt ook voor degenen die mishandelen. Daarom is het nodig dat beroepskrachten, die vanwege hun functie verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van die kinderen en hun ouders, in actie komen als er mogelijk sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld. In de praktijk leidt dit tot vragen als: wanneer is iets kindermishandeling en waar merk je dat aan? Wat moet je doen of juist niet doen als je kindermishandeling vermoedt? Wie is waarvoor verantwoordelijk? Bij wie kun je terecht? Wat zeg je tegen de ouders? Welke hulp is er nodig? Dit protocol geeft antwoord op deze en andere vragen.

In dit protocol gaat het om kindermishandeling. Een korte definitie is:Kindermishandeling is het doen en laten van ouders, of anderen in soortgelijke positie ten opzichte van een kind, dat een ernstige aantasting of bedreiging vormt voor de veiligheid en het welzijn van het kind (Baartman, 2010).

Er zijn verschillende vormen van kindermishandeling. Een veel gebruikte indeling is: Lichamelijk geweld (bv. slaan, schoppen, door elkaar schudden, brandende

sigaret op de huid uitdrukken) Lichamelijke verwaarlozing (bv. onvoldoende verzorging of onvoldoende

veiligheid bieden) Psychische mishandeling (bv. verbaal geweld, kleineren, het kind in angst en

onzekerheid doen leven) Psychische verwaarlozing (bv. onvoldoende aandacht en warmte aan het kind

schenken) Seksueel misbruik Huiselijk geweld waar het kind getuige van is (ouders/ verzorgers die tegen

elkaar schreeuwen of schelden of elkaar slaan)

STAPPENPLAN

1. Een medewerker heeft een vermoeden. Breng de signalen1 die een vermoeden van kindermishandeling bevestigen

of ontkrachten in kaart en leg deze vast. Deel je zorg rondom een leerling met de mentor. Leg alle contacten over

de signalen vast, evenals de stappen die worden besloten en ondernomen.

2. De mentor bespreekt zijn onderbouwende vermoedens met het zorgteam. De mentor deelt de onderbouwde zorg met een lid van het zorgteam. Het lid van het zorgteam zal advies inwinnen bij de contactpersoon van

Bureau Jeugdzorg en/of AMK (algemeen meldpunt kindermishandeling).

3. Een lid van het zorgteam voert plan van aanpak uit. Het lid van het zorgteam zal praten met de leerling en de ouders met als

doelstelling om een plan van aanpak te maken, eventueel met medewerking van Bureau Jeugdzorg.

4. Beslissing Als leerling en ouders welwillend zijn, kunnen we hulp op gang brengen via

de contactpersoon van Bureau Jeugdzorg. Als leerling en ouders niet willen meewerken dan melden we de casus bij

AMK, waarna onderzoek volgt.

5. Evalueren De casus zal geëvalueerd worden binnen het IZAT. Het zorgteam evalueert samen met contactpersoon Bureau Jeugdzorg

6. Nazorg Het kind blijven volgen middels de mentor en het IZAT. Het kind bespreken in het EZAT en terugkoppelen naar mentor.

ZORGTEAM Hanneke de Jong, zorgcoördinator Rob Alders, schoolmaatschappelijk werk Marleen Hengeveld, leerlingbegeleidster Milou Geutjes, Orthopedagoog Esther Brons Wismans, sociaal verpleegkundige GGD Afdelingsleiders OB en BB

1 Zie signalenlijst kindermishandeling.

Signalenlijst kindermishandeling

- blauwe plekken, brandwonden, botbreuken en snijwonden- te dik- slecht onderhouden gebit- regelmatig buikpijn, hoofdpijn of flauwvallen- kind stinkt, heeft regelmatig smerige kleren aan- oververmoeid- vaak ziek, ziektes herstellen slecht- kind is hongerig- eetstoornissen- achterblijvende motoriek- timide, depressief, weinig spontaan- passief, lusteloos- apathisch, toont geen gevoelens of pijn- in zichzelf gekeerd, leeft in fantasiewereld- labiel- erg nerveus- hyperactief- negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen- negatief lichaamsbeeld- agressief, vernielzucht- speelt weinig met andere kinderen, niet geliefd bij andere kinderen- vluchtige vriendschappen- wantrouwend- verstijft bij lichamelijk contact- angstig, schrikachtig, waakzaam- meegaand, volgzaam- overdreven aanhankelijk- vermijdt oogcontact- plotselinge gedragsverandering- gedraagt zich niet naar zijn leeftijd- slechte leerprestaties- rondhangen na school- alcohol- en drugsmisbruik- weglopen- crimineel gedrag

Specifieke signalen kindermisbruik

- drukt benen tegen elkaar bij lopen of oppakken- afkeer van lichamelijk contact- extreem seksueel gekleurd gedrag en taalgebruik- veel wisselende seksuele contacten met leeftijdgenoten- zoekt seksuele toenadering tot volwassenen

Bron: www.nji.nl

Bijlage 4

Bijlage 5

Bijlage 6

Privacyreglement verwerking leerlingengegevens voor VO

Artikel 1 BegripsbepalingenIn dit reglement wordt verstaan onder:a. Leerling: persoon die onderwijs volgt op een school voor voortgezet onderwijszoals bedoeld in de WVO;b. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbarenatuurlijke persoon;c. Verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingenmet betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen,vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen,gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andervorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen,alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;d. Persoonsgebonden nummer: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2,derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het doorde Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer;e. Administratiecode: eenduidige code die wordt gebruikt ten behoeve van efficiënteverwerking van persoonsgegevens;f. Bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheelvan gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografischbepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeftop verschillende personen;g. Verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of hetbestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelenvoor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt, in casu het bevoegd gezagvan de Scholengroep Rijk van Nijmegen;h. Beheerder: degene die onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke isbelast met de (dagelijkse) zorg voor de verwerking van persoonsgegevens,alsmede voor het bewaren, verwijderen en verstrekken van gegevens;i. Bewerker: degene die op basis van een overeenkomst ten behoeve van deverantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezagte zijn onderworpen;j. Gebruiker: degene in de zin van artikel 7 die gerechtigd is kennis te nemen vanbepaalde gegevens in een persoonsregistratie;k. Betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;l. Derde: ieder niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de bewerker, ofdegene(n) die onder gezag van de verantwoordelijke of de bewerker gemachtigdis (zijn) om persoonsgegevens te verwerken;m. Ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt;n. Bevoegd gezag: het bestuur van de Stichting Scholengroep Rijk van Nijmegen;2o. College bescherming persoonsgegevens: het college bedoeld in artikel 51 van deWet Bescherming Persoonsgegevens;p. Toestemming van betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustendewilsuiting waarmee betrokkene aanvaardt dat de hem / haar betreffendepersoonsgegevens worden verwerkt;q. WBP: Wet Bescherming Persoonsgegevens, staatsblad 2000, 302;r. Vrijstellingsbesluit Wbp: besluit van 7 mei 2001, (Staatsblad 2001, 250),houdende aanwijzing van verwerkingen van persoonsgegevens die zijn vrijgesteldvan de melding bedoeld in artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens.Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling van het reglement2.1 Dit reglement is van toepassing op alle persoonsgegevens van een leerling diedoor of namens de Scholengroep Rijk van Nijmegen worden verwerkt.2.2 Dit reglement heeft tot doel:a. de persoonlijke levenssfeer van leerlingen van wie persoonsgegevens wordenverwerkt te beschermen tegen misbruik van die gegevens en tegen het

verwerken van onjuiste gegevens;b. te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doeldan het doel waarvoor ze verzameld zijn;c. de rechten van de leerlingen te waarborgen.Artikel 3 Doel van de verwerking van persoonsgegevensDe verwerking geschiedt met in achtneming van artikel 19 van het Vrijstellingsbesluitslechts ten behoeve van:a. de organisatie of het geven van het onderwijs, de begeleiding van leerlingen danwel het geven van studieadviezen;b. het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen;c. het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgeldenen bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten,waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen;d. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole;e. de uitvoering of toepassing van een wettelijke regeling.Artikel 4 Verwerking van persoonsgegevensGeen andere persoonsgegevens van een leerling worden verwerkt dan:a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres,postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatiebedoelde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene;b. het persoonsgebonden nummer;c. nationaliteit en geboorteplaats;d. gegevens, verstrekt door ouders/leerlingen, die noodzakelijk zijn met het oog opde gezondheid of het welzijn van de leerling;e. gegevens betreffende de godsdienst of levensovertuiging van de leerling, voorzover die noodzakelijk zijn voor het onderwijs;f. gegevens betreffende de aard en het verloop van het onderwijs, alsmede debehaalde studieresultaten;3g. gegevens met het oog op de organisatie van het onderwijs en het verstrekken ofter beschikking stellen van leermiddelen;h. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen vaninschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voorleermiddelen en buitenschoolse activiteiten;i. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers vanleerlingen;j. andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens waarvan de verwerkingwordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van eenwettelijke regeling;k. een administratiecode ten behoeve van de verwerking van de gegevens onder at/m j.Artikel 5 Het beheer van (de verwerking van) persoonsgegevensPersoonsgegevens worden op naam van de leerling verzameld. De verzameling vanpersoonsgegevens van de leerling vormt het dossier.Artikel 6 Verstrekking van gegevensDe persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan:a. degenen, waaronder begrepen derden, die leiding geven aan of belast zijn met deverwerking van persoonsgegevens van leerlingen of die daarbij noodzakelijk zijnbetrokken;b. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8 onder a, c en d, of artikel 9(verenigbaar gebruik), derde lid, van de Wbp;c. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8 onder e en f, van de Wbp, voor zoverhet slechts gegevens betreft als bedoeld in artikel 4 van dit modelreglement, ennadat het voornemen daartoe aan betrokkene is medegedeeld en deze gedurendeeen redelijke termijn in de gelegenheid is geweest het recht als bedoeld in artikel40 of 41 van de Wbp uit te oefenen.Artikel 7 Toegang tot persoonsgegevens7.1 Onverminderd eventuele wettelijke voorschriften ter zake hebben slechts toegangtot de persoonsgegevens:

a. degenen, waaronder begrepen derden en anderen, die zijn belast met ofleiding geven aan de activiteiten die in verband staan met de verwerking vande gegevens of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken;b. anderen, in gevallen als bedoeld in artikel 8 onder a, c en d, en artikel 9 derdelid van de Wbp.7.2 Degenen genoemd in lid 1 sub a dienen zich te registreren in het bestand dat alsbijlage bij dit reglement wordt gevoegd.4Artikel 8 Beveiliging en geheimhouding8.1 De verantwoordelijke draagt zorg voor passende technische en organisatorischemaatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking vanpersoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met destand der techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passendbeveiligingsniveau, gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de tebeschermen gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede opgericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens tevoorkomen.8.2 Indien sprake is van elektronische verwerking van persoonsgegevens zal debeheerder via een coderings- en wachtwoordbeveiliging de verschillendefunctionarissen, als bedoeld in artikel 7, toegang geven tot bepaalde gedeeltenvan de persoonsgegevens of tot alle persoonsgegevens al naar gelang hunwerkzaamheden dit vereisen.8.3 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij debeschikking krijgt over persoonsgegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakterkent of redelijkerwijs kan vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde vanberoep, functie of wettelijk voorschrift ter zake van de persoonsgegevens eengeheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan. Dit geldt nietindien enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taakbij de uitvoering van dit reglement de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.Artikel 9 Informatieplicht9.1 De verantwoordelijke informeert betrokkene over de persoonsgegevens dieworden verwerkt, met welk doel dat gebeurt en aan wie de gegevens wordenverstrekt.9.2 De verantwoordelijke informeert betrokkene over het verwerken van dienspersoonsgegevens, voorafgaand aan de verzameling van de persoonsgegevens of,indien de gegevens van derden afkomstig zijn, voorafgaand aan de verwerking.Artikel 10 Rechten betrokkene(n): inzage, correctie, verzet10.1 Elke betrokkene heeft het recht op inzage. Aan een verzoek om inzage kunnenkosten worden verbonden.10.2 Een verzoek om inzage dient te worden gedaan aan de verantwoordelijke, diebinnen vier weken na ontvangst van dit verzoek hierop schriftelijk reageert.10.3 Indien de betrokkene bij de verantwoordelijke aantoont dat bepaalde opgenomengegevens onjuist c.q. onvolledig zijn, dan wel gezien de doelstelling van hetsysteem niet ter zake doen, dan wel strijdig zijn met dit reglement, draagt deverantwoordelijke binnen vier weken nadat betrokkene de onjuistheid c.q.onvolledigheid heeft aangetoond, zorg voor verbetering, aanvulling ofverwijdering. In dat geval worden eventueel betaalde kosten terugbetaald.10.4 Indien de verantwoordelijke twijfelt aan de identiteit van de verzoeker, vraagt hijzo spoedig mogelijk aan de verzoeker schriftelijk nadere gegevens inzake zijnidentiteit te verstrekken of een geldig identiteitsbewijs te overleggen. Door ditverzoek wordt de termijn opgeschort tot het tijdstip dat het gevraagde bewijs isgeleverd.510.5 Wanneer de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt op de grondslag datdie verwerkinga. noodzakelijk is voor de goede vervulling van een door de verantwoordelijkeverrichte publiekrechtelijke taak, ofb. noodzakelijk is voor een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke ofeen derde, kan betrokkene schriftelijk verzet aantekenen tegen de verwerking van

de gegevens, op basis van zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden.De verantwoordelijke dient binnen vier weken na ontvangst van het verzet tebeoordelen of het verzet terecht is. Is dat het geval, dan dient de verwerking vanpersoonsgegevens onmiddellijk te worden beëindigd.10.6 Wanneer de verwerking van persoongegevens plaatsvindt op de grondslag dat dieverwerking geschiedt voor direct marketingdoeleinden, kan betrokkene eveneensschriftelijk verzet aantekenen tegen de verwerking van de gegevens. Indienbetrokkene van dit recht gebruik maakt, dient de verwerking vanpersoongegevens voor dit doel onmiddellijk te worden beëindigd.Artikel 11 BewaartermijnenDe persoonsgegevens worden verwijderd uiterlijk twee jaren nadat de studie isbeëindigd, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan eenwettelijke bewaarplicht.Artikel 12 Oud-leerlingen12.1 De verantwoordelijke kan besluiten over te gaan tot het instellen van eenverwerking betreffende oud-leerlingen.12.2 De verwerking geschiedt slechts voor:a. het onderhouden van contacten met de oud-leerlingen;b. het verzenden van informatie aan de oud-leerlingen;c. het berekenen, vastleggen en innen van bijdragen en giften, waaronderbegrepen het in handen van derden stellen van vorderingen, alsmede andereactiviteiten van intern beheer;d. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen vanaccountantscontrole.12.3 Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan:a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres,postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatiebenodigde gegevens, alsmede bankrekeningnummer van de betrokkene;b. gegevens betreffende de aard van de studie en de periode gedurende welkede oud-leerling, de opleiding heeft gevolgd;c. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van bijdragenen giften.d. een administratiecode die geen andere informatie bevat dan bedoeld onder at/m c.12.4 De persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan:a. degenen, waaronder begrepen derden, die zijn belast met of leiding geven aande in het tweede lid bedoelde activiteiten of die daarbij noodzakelijk zijnbetrokken;b. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8, onder a, c en d, en artikel 9,derde lid, van de Wbp.612.5 De persoonsgegevens worden verwijderd op een daartoe strekkend verzoek vande betrokkene of bij diens overlijden.Artikel 13 Klachten13.1 Indien de betrokkene van mening is dat de bepalingen van dit reglement niet doorde instelling worden nageleefd dient hij zich te wenden tot de verantwoordelijke.13.2 Indien de ingediende klacht voor de betrokkene niet leidt tot een voor hemacceptabel resultaat, kan hij zich wenden tot het College BeschermingPersoonsgegevens.Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitelDit reglement kan aangehaald worden als privacyreglement verwerkingleerlingengegevens en treedt in werking op 1 januari 2008.Het reglement is vastgesteld door het bestuur van de Stichting Scholengroep Rijk vanNijmegen op 29 oktober 2007.7BijlageOverzicht van diegenen die toegang hebben tot de leerlingenregistratie van (naaminstelling) zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van dit reglement:toelichting: het gaat niet om individuele personen maar om functies binnen de school

Functie en motivering gebruik Toegang tot welke persoonsgegevensnader in te vullen door of namens het bestuur

Bijlage 7

PROTOCOL MEDICIJNVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN

Hieronder beschrijven wij kort wat wij verstaan onder medicijnverstrekking en medisch handelen. Ook geven wij aan wat onze mogelijkheden op dit gebied zijn en waar onze grenzen liggen. We houden hierbij rekening met het wettelijk kader zoals dit in Nederland geldt.

Scholen moeten zich realiseren dat er nogal wat risico’s kleven aan het verstrekken van medicijnen en het uitvoeren van medische handelingen. Enkele voorbeelden:

Een leerling slikt een door de school verstrekte paracetamol, maar reageert hier niet goed op. Wie is er verantwoordelijk?

Een docent bewaart de adhd-medicijnen van een leerling in een niet-afgesloten lade in zijn bureau, waarna de pillen opeens verdwenen zijn. Wie is er verantwoordelijk?

Medicijnverstrekking kan op scholen in het voortgezet onderwijs verschillende vormen aannemen: Een leerling wordt ziek op school of krijgt een ongeluk. Een leerling of zijn ouder(s)/verzorger(s) vraagt of de school medicijnen wil verstrekken. Een leerling of zijn ouder(s)/verzorger(s) vraagt of de school medische handelingen wil uitvoeren.

DE LEERLING WORDT ZIEK OP SCHOOL

Ouders zijn verantwoordelijk voor hun kind: een ziek kind hoort thuis te zijn. Het gebeurt echter regelmatig dat een kind op school last krijgt van hoofd-, buik- of oorpijn. Scholen doen er goed aan zich in zulke gevallen terughoudend op te stellen: docenten zijn over het algemeen niet deskundig om de juiste diagnose te stellen.

Voordat school een leerling ziek naar huis laat gaan, hebben we eerst contact met ouders. Als ouders akkoord zijn, dan kan de leerling naar huis.

Als ouders niet bereikbaar zijn, dan blijft de leerling op school. In acute gevallen waarbij ouders niet bereikbaar zijn, zal school met de leerling naar de eerste hulp

gaan. In zeer acute gevallen wordt 112 gebeld. We zullen blijven proberen om contact met ouders te krijgen.

VERSTREKKEN MEDICIJNEN

Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal keer per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Bijvoorbeeld pufjes voor astma, antibiotica, adhd-medicijnen of zetpillen bij toevallen. Als de ouders en de leerling zelf niet in staat zijn om deze medicijnen toe te dienen, dan kunnen ze de school vragen deze middelen te verstrekken.

Ouders dienen een toestemmingsformulier ‘verstrekken medicijnen’ in te vullen. School bekijkt dan of we aan het verzoek kunnen voldoen. Als school aan het verzoek kan voldoen, dan moet school aangeven wie de medicijnen verstrekt en hoe eventuele vervanging geregeld is.

Paracetamol wordt veel gebruikt en lijkt een onschuldig medicijn. Paracetamol onderdrukt echter de symptomen. Dit kan leiden tot een foute inschatting van wat er mis is met een leerling. Een leerling kan bijvoorbeeld ernstiger ziek zijn dan op grond van het gedrag wordt verwacht. Derhalve kiezen wij ervoor zeer terughoudend te zijn met het verstrekken van paracetamols of andere pijnstillers aan leerlingen.

MEDISCHE HANDELINGEN

Hoewel het weinig zal voorkomen, kan het gebeuren dat de school van de ouders of een leerling de vraag krijgt om handelingen te verrichten die vallen onder medisch handelen, zogenaamde voorbehouden handelingen op grond van de Wet BIG. Voorbeelden van voorbehouden handelingen zijn injecties, verrichten van puncties en het verrichten van catherisaties. Concrete voorbeelden zijn het geven van sondevoeding of het meten van de bloedsuikerspiegel bij suikerpatiënten door middel van een vingerprikje.

School kiest ervoor geen medische handelingen uit te voeren. Voorbehouden medische handelingen mogen namelijk alleen worden uitgevoerd door BIG-geregistreerde professionals. Schoolpersoneel valt niet onder de Wet BIG.

Mochten ouders of leerling ondanks dit standpunt toch een verzoek willen indienen voor het verrichten van medische handelingen, dan moeten ouders het aanvraagformulier ‘medische handelingen’ invullen. School bekijkt dan of er wellicht voldaan kan worden aan de vraag.

MEDISCHE BIJZONDERHEDEN

Nieuwe leerlingen krijgen bij ons op school soms eerst een intakegesprek. Tijdens dit intakegesprek bespreken we ook medische bijzonderheden. Aan het begin van elk schooljaar worden deze medische bijzonderheden in Magister verwerkt en besproken met het hele team. Hierin staat hoe de betrokkene moet handelen indien dit noodzakelijk is. Ook staan er belangrijke telefoonnummers in.

TOESTEMMINGSFORMULIER

voor het toedienen van de hieronder omschreven medicijn(en) aan:

Naam leerling:

Geboortedatum:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Zoon / dochter / pupil van:

Naam ouder(s)/verzorger(s):

Telefoon thuis:

Telefoon werk:

Naam huisarts:

Telefoon:

Naam specialist:

Telefoon:

De medicijnen zijn nodig voor onderstaande ziekte(s):

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Naam van het medicijn:

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Geef hieronder aan wanneer het medicijn toegediend te worden, dosering van het medicijn, wijze van toediening en wijze van bewaren.

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Let op! School biedt de mogelijkheid voor het verstrekken van medicijnen. Het is de verantwoordelijkheid van ouders dat de medicijnen die school heeft de juiste medicijnen zijn overeenkomstig dit toestemmingsformulier. Ook is het de verantwoordelijkheid van de leerling dat hij/zij de medicatie op een juiste manier inneemt. Daarnaast dienen de ouders en leerling ervoor te zorgen dat de medicijnen niet over de datum zijn. Alle medicijnen dienen te zijn voorzien van naam. Tot slot moeten ouders duidelijk aangeven wanneer de medicijnen niet meer toegediend hoeven te worden.

Ondergetekenden, leerling en ouder/verzorger van genoemde leerling, geven hiermee aan de school, c.q. het hieronder genoemde schoolpersoneelslid dat daarvoor een medicijninstructie heeft gehad, toestemming voor het toedienen van de bovengenoemde medicijnen. Toedienen van de medicijnen gebeurt op de directiekamer.

Naam leerling:

Naam ouder/verzorger:

Naam schoolpersoneelslid:

Plaats:

Datum:

Handtekening leerling:

Handtekening ouder/verzorger:

Handtekening schoolpersoneelslid:

AANVRAAGFORMULIER

voor uitvoering van de zogenoemde medische handeling op school bij:

Naam leerling:

Geboortedatum:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Zoon / dochter / pupil van:

Naam ouder(s)/verzorger(s):

Telefoon thuis:

Telefoon werk:

Naam huisarts:

Telefoon:

Naam specialist:

Telefoon:

De medische handeling is nodig voor onderstaande ziekte(s):

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Omschrijving medische handeling:

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Let op! School kiest ervoor geen medische handelingen uit te voeren. Voorbehouden medische handelingen mogen namelijk alleen worden uitgevoerd door BIG-geregistreerde professionals. Schoolpersoneel valt niet onder de Wet BIG. Afhankelijk van de vraag kunnen we onderzoeken of de medische handeling toch uitgevoerd kan worden. Na indiening van dit aanvraagformulier nemen we contact met u op. Mocht school besluiten om u tegemoet te komen, dan zullen we e.e.a. vastleggen op papier.

Naam leerling:

Naam ouder/verzorger:

Plaats:

Datum:

Handtekening leerling:

Handtekening ouder/verzorger:

Bijlage 8

Onderwerpen Sociale Veiligheid

Groen Geel Rood

Goed meedoen in de les, positieve werkhouding

Huiswerk en boeken goed voorbereidSchoolbrede afspraken over lesplanning op bord.5 rollen van de docentMentorlessen: goed voorbereid in de les.Reactieprocedure hanterenMentortaak uitvoeren bijv. Individuele mentorgesprekjes (periodiek)

Brief naar huis indien te veel te laat/spullen niet in orde, stopkaartenExtra Individueel mentorgesprek bij problemenGesprekken met BouwcoördinatorCICO

Individuele gedragskaartRondetafelgesprekken met alle betrokkenen binnen en buiten school

Radicalisering Les maatschappijleer klas?Pesten, welbevinden, sociale veiligheid

Schoolbrede aanpak hoe te handelen bij pestgedragMentorlessen sociale veiligheid onderbouw Themadag sociale veiligheidIndividuele mentorgesprekjes (2 á 3x p/j)Rots & Water klassikaal

Rots en Water in kleine groepenPraatgroep Jongeren na Echtscheiding o.l.v. NIM op schoolFaalangsttraining/ Examenvreestraining

Individuele ondersteuning door LB of SMW: verschillende zaken/ doorverwijzen naar jeugdhulpverlening

Sociale Media Mentorlessen Mediawijsheid OnderbouwGGD vragenlijst klas 2 en 3, Jongerenonderzoek

Individuele gesprekken door GGD na resultaten vragenlijst

Agressie en Geweld

Reactieprocedure hanteren (stopkaart-rode kaart)

Time out kaartAgressieregulatie training (SMW)

Individuele training (SMW) of doorverwijzen

Discriminatie Les Maatschappijleer klas ?GGD vragenlijst klas 2 en 3, Jongerenonderzoek

Individuele gesprekken door GGD na resultaten vragenlijst

Seksueel gedrag, relaties en seksuele diversiteit

Lessen Mens en Zorg klas?Lessen Biologie klas?Mentorlessen Lang leve de Liefde OnderbouwIncidentele lessen Bovenbouw GGD vragenlijst klas 2 en 3, Jongerenonderzoek

Individuele gesprekken door GGD na resultaten vragenlijst

Contact met ouders/verzorgers, GGDInd. ondersteuning SMW

Burgerschap Lessen Maatschappijleer klas?Lessen SDV klas?Gastles Sociaal en veilig in t verkeer onderbouw; jaarlijksStageStudiepuntenactiviteiten

Voeding GGD vragenlijst klas 2 en 3, JongerenonderzoekLessen BiologieLessen Mens en Zorg

Individuele gesprekken door GGD na resultaten vragenlijst

Individuele ondersteuning GGD

Roken Alcohol, Drugs, verslavingen

GGD vragenlijst klas 2 en 3, JongerenonderzoekMentorlessen OnderbouwLessen Maatschappijleer klas??

Individuele gesprekken door GGD na resultaten vragenlijst

Bijlage 9

MENTORLESSEN ONDERBOUW

Thema’s :

Sociale veiligheid (SV)

Studievaardigheden (St),

Competenties (Co), Voor de competenties hebben we in de map “handboek competenties” gezet. Hieruit kun je eventueel je lessen halen voor het oefenen en bespreken van de competenties.

PBS

Gezondheid (GZ),

Klas 1

Periode Thema’s Verplicht Verplicht Verplicht Optioneel

1

SV

o Kennismakingsspelo Andere werkvormen: bijv. Energizero Verslag schrijven a.d.h.v. vragen.o Deze gebruiken voor individuele gesprekken.o Klassencontract

Groepssfeer beïnvloedende opdrachten zoals Billy Bob

STo Weekstudiewijzer makeno Hoe leer ik een tekst? Planning toets week

PBSo Uitleg PBS; standaardpresentatieo Complimenten geven

Coo Competenties bespreken met het oog op rapport 1

(handboek competenties) Plannen en organiseren

GZ Veilig Verkeer

2

SV o Pestpreventie Project + kerstlunch

STo Hoe leer ik woordjeso Hoe lees ik een tekst (stappenplan NL) Evaluatie/herhalen hoe leer ik een tekst

PBS o Projectdag

Co o Opdracht competentie samenwerken (handboek competenties)

GZ o Puberteit; veranderingen in je lichaam lichaamsverzorging

3SV o SOVA-spel /vriendschappen/sociogram

o MediawijsheidKlasse activiteit

ST o Concentratie Leer strategieën; testje Kolb

PBS o Op tijd en voorbereid in de les

Co o Zelfstandig werken (handboek competenties

GZo Gezonde voeding

4

SV

o Opdracht Moodboard; verdieping kennismakingo Kwaliteitenspel; persoonlijke aandachtspunten 2e

mentorgespreko Mediawijsheido Klasse-activiteit voorbereiden en uitvoering (2)

Jaarevaluatie en eigen verantwoordelijkheid

STo Samen vatteno Hoe sta ik voor een groep/presentatie geven (week 1)

PBS

Coo Zelfevaluatie (handboek competenties)o Verslagje afgelopen jaar en doelen voor nieuwe jaar.

GZ

o Je uiterlijk; hoe kom ik over op andereno Alcoholgebruik

Vrije tijd; hoe overleef ik de zomer?

Bikkels; aflevering via uitzending gemist

Klas 2

Periode Thema’s Verplicht Optioneel

1 SV o Wat heb je deze zomer gedaan?

o Verslag Kamp/Stripo Klassencontract

STo Plannen en organisereno Hoe sta ik voor een groep/presentatie geven

Planning toets week

PBSo Herhaling PBSo Reactieprocedure bespreken

Coo Competenties bespreken (handboek competenties)o Plannen en organiseren (handboek competenties)

GZo Kennismaken SVP GGD.o Leve de liefde les 1 t/m 3

2

SV o Pestpreventie Project

ST o Leerstijlen (herhalen); wat betekent dat voor de leerling.

PBS o Complimenten geven

Coo Discussiespel/stellingen (handboek competenties)o Samenwerken (handboek competenties)

GZ o Vuurwerk (week 6 )

SVo SOVA-spel /vriendschappen

3 o Spreekbeurt/PPT; Hoe goed kennen we elkaar?o Mediawijsheid

ST

oo Concentratie; geheugen test omroep MAX (kijk een les via uitzending gemist)o LOB/ oriëntatie Bovenbouw (evt. Ton)o Presentatie vervolgopleidingen

PBSo Op tijd en voorbereid in de leso Op tijd en voorbereid in de les

Co o Zelfstandig werken (handboek competenties

GZo Groepsdruko Drugs; lessenserie e-learning 1 t/m 3o Film Afblijven

Verslavingen Gastles Hulzen

4 SVo Opdracht Lichaam; verdieping kennismakingo Kwaliteitenspel; persoonlijke aandachtspunten 2e mentorgespreko Mediawijsheid

Klasse-activiteit voorbereiden + uitvoeren

ST o Samenvatten

PBS o Wat zich voordoet vanuit de werkgroep

Coo Zelfevaluatieo Evalueren en reflectereno klassenuitje

Mondeling communiceren

GZo Gastles “Rob Alders” lang leve de liefdeo Leve de liefde les 4, 5 en 6o Seksuele voorlichting- Film Radeloos

Reflectie op alle onderwerpen middels testje en

discussievragen