maken.wikiwijs.nl 2 Project Unit 5 1...  · Web viewWAAR WORD JE OP BEOORDEELD? Je gebruik van...

3
INTO PAST AND FUTURE Voor dit project ga jij het verleden in, én een kijkje in de toekomst nemen. Lees hier onder goed de opdracht zodat je weet wat er van je wordt verwacht. Lees ook goed de criteria punten, dan kun je zelf inschatten wat voor een beoordeling je krijgt. WAT GA JE DOEN? Je gaat vertellen hoe jouw leven er 10 jaar geleden uitzag. Hoe zag je er toen uit? Waar woonde je toen? Waar zat je toen op school? Wat vond je toen heel erg leuk, en wat vond je juist heel erg stom? Laat dit ook zien door bijvoorbeeld foto’s te gebruiken van jezelf 10 jaar geleden. Daarnaast ga je ook bedenken, hoe zal mijn leven er over 10 jaar uitzien? Hoe zal jij eruit zien? Waar zul jij denk je wonen? Misschien heb je wel een baan en verdien je miljoenen, of zit je nog op school en woon je nog thuis? Jij mag dit helemaal zelf bedenken. WAAR WORD JE OP BEOORDEELD? - Je gebruik van Engels. Je hebt in het hoofdstuk 5 de toekomstige tijd geleerd, en verleden tijd geleerd. Gebruik deze grammatica in je verhalen. Probeer dit zo goed mogelijk, doe je best! - De hoeveelheid tekst. Vertel over je verleden in minimaal 200 woorden, en vertel over je toekomst in minimaal 200 woorden. In totaal heb je dus minimaal 400 woorden! Meer mag altijd. - Je creativiteit. Zorg ervoor dat je een leuk project maakt over jezelf, je docenten willen graag meer over je te weten komen. - De manier van inleveren. Je levert je werk in op A4 blad. Dit mag 1 blad zijn wat je dubbelzijdig hebt geprint (voorkant 10 jaar geleden, achterkant 10 jaar in de toekomst), of twee aparte bladen. Niet deze dan even aan elkaar vast. Op je werk staat altijd: je naam, je klas.

Transcript of maken.wikiwijs.nl 2 Project Unit 5 1...  · Web viewWAAR WORD JE OP BEOORDEELD? Je gebruik van...

INTO PAST AND FUTURE

Voor dit project ga jij het verleden in, én een kijkje in de toekomst nemen. Lees hier onder goed de opdracht zodat je weet wat er van je wordt verwacht. Lees ook goed de criteria punten, dan kun je zelf inschatten wat voor een beoordeling je krijgt.

WAT GA JE DOEN?

Je gaat vertellen hoe jouw leven er 10 jaar geleden uitzag. Hoe zag je er toen uit? Waar woonde je toen? Waar zat je toen op school? Wat vond je toen heel erg leuk, en wat vond je juist heel erg stom? Laat dit ook zien door bijvoorbeeld foto’s te gebruiken van jezelf 10 jaar geleden.Daarnaast ga je ook bedenken, hoe zal mijn leven er over 10 jaar uitzien? Hoe zal jij eruit zien? Waar zul jij denk je wonen? Misschien heb je wel een baan en verdien je miljoenen, of zit je nog op school en woon je nog thuis? Jij mag dit helemaal zelf bedenken.

WAAR WORD JE OP BEOORDEELD?

- Je gebruik van Engels. Je hebt in het hoofdstuk 5 de toekomstige tijd geleerd, en verleden tijd geleerd. Gebruik deze grammatica in je verhalen. Probeer dit zo goed mogelijk, doe je best!

- De hoeveelheid tekst. Vertel over je verleden in minimaal 200 woorden, en vertel over je toekomst in minimaal 200 woorden. In totaal heb je dus minimaal 400 woorden! Meer mag altijd.

- Je creativiteit. Zorg ervoor dat je een leuk project maakt over jezelf, je docenten willen graag meer over je te weten komen.

- De manier van inleveren. Je levert je werk in op A4 blad. Dit mag 1 blad zijn wat je dubbelzijdig hebt geprint (voorkant 10 jaar geleden, achterkant 10 jaar in de toekomst), of twee aparte bladen. Niet deze dan even aan elkaar vast. Op je werk staat altijd: je naam, je klas.

HOE GA JE AAN DE SLAG?

Werk in Word op je computer, of ga op losse A4 bladen aan het werk. Je mag van thuis foto’s meenemen, of deze printen op school. Je mag Google gebruiken om losse woorden te vertalen, maar gebruik je eigen kennis en je tekstboek om goede Engelse zinnen te schrijven. Gebruik Google ook om plaatjes en versieringen op te zoeken voor je project, maar bijvoorbeeld ook voor inspiratie.

SCROLL VERDER VOOR EEN VOORBEELD VAN DE DOCENT!