Stageverslag · PDF fileSTAGEVERSLAG Het Hooghuis, ... 3 Acties ... zei wel dat beide...

23
STAGEVERSLAG Het Hooghuis, 2016 Stage september 2015 “Wonen en Interieur” tot en met juni 2016 “Beeldende Vorming 2B1. “ Begeleiders: Liesbeth Meulders en Peter Verhagen Peter Lubbers Student ABV FHK DT4

Transcript of Stageverslag · PDF fileSTAGEVERSLAG Het Hooghuis, ... 3 Acties ... zei wel dat beide...

STAGEVERSLAG Het Hooghuis, 2016

Stage september 2015 “Wonen en Interieur”

tot en met juni 2016 “Beeldende Vorming 2B1.

“ Begeleiders: Liesbeth Meulders en Peter

Verhagen

Peter Lubbers Student ABV FHK DT4

1

Voorwoord

Eigenlijk ben ik in het diepe gesprongen. Of in onbekend water gesprongen. Mijn eerste aantrekking

met het Hooghuis te Oss was de ambachtelijk die daar bedreven zou worden. Zo kwam ik dus

binnen, binnen de sector Techniek, in de bovenbouw, waar de ambachten bedreven werden.

Na een tijdje ging ik naar Beeldende Vorming, omdat ik daar ten slotte voor gestudeerd heb.

Het diepe weer, geen notie eigenlijk, van deze doelgroep, wel op papier natuurlijk.

Ik heb vijf jaar aan de Fontys opleiding gestudeerd, waar veel vakkennis is gegeven, maar zo weinig

over deze doelgroep. Je moet sommige dingen echt in de praktijk ondervinden.

2

Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 1

B. Vermogen tot reflectie en ontwikkeling ............................................................................................. 3

Acties ................................................................................................................................................... 3

Resultaat .............................................................................................................................................. 3

C. Pedagogisch vermogen ....................................................................................................................... 4

Acties ................................................................................................................................................... 4

Resultaat .............................................................................................................................................. 4

D. Didactisch vermogen ........................................................................................................................... 5

Acties ................................................................................................................................................... 5

Resultaat .............................................................................................................................................. 5

E. Interpersoonlijk vermogen .................................................................................................................. 6

Acties ................................................................................................................................................... 6

Resultaat .............................................................................................................................................. 6

F. Vermogen tot samenwerken .............................................................................................................. 7

Acties ................................................................................................................................................... 7

Resultaat .............................................................................................................................................. 7

G. Omgevingsgerichtheid ........................................................................................................................ 8

Acties ................................................................................................................................................... 8

Resultaat .............................................................................................................................................. 8

Bijlage 1: Starrt Verslag ........................................................................................................................... 9

Bijlage 2: Lesbrief .................................................................................................................................. 10

Bijlage 3: Leerling gesprek ..................................................................................................................... 13

Bijlage 4: Beoordeling ............................................................................................................................ 14

Bijlage 5: Conclusies en aanbevelingen onderzoek ............................................................................... 16

Bijlage 6: Vragenlijstje museum bezoek Jan Crunen ............................................................................. 18

Bijlage 7: Starrt verslag Samenwerking ................................................................................................. 19

Bijlage 8: Foto’s Bezoek Museum Jan Crunen + werkstukken .............................................................. 21

3

B. Vermogen tot reflectie en ontwikkeling Mijn eigen handelen (pedagogisch, didactisch, vakgericht) beoordelen, in onderling verband

hanteren en zo nodig verbeteren.

Acties Door middel van video opnamen te maken van mijn lessen, te bekijken en te bespreken met mijn

Opleidingsdocent heb ik handvaten gekregen om ongewenst gedrag van leerlingen aan te pakken.

Bijvoorbeeld dat ik tijdens de les met een leerling in gesprek was en een ander leerling onderbreekt

ons. De tip was om dat gedrag van de onderbreker af te kappen door duidelijk en direct aan te geven

dat deze onderbreker moet wachten totdat het gesprek klaar was.

Een punt wat ik goed deed, was dat ik tijdens een klassikale instructie heel duidelijk een leerling

afkapte die meerdere malen door mijn uitleg heen kletste.

Drie personen zijn komen observeren in mijn lessen. Daar zijn vele punten uitgekomen, bijvoorbeeld

als ik een theorielesje/instructie geef dat ik de leerlingen niet te dicht naast elkaar moet zetten.

Of spreek de groep in zijn geheel aan. Dit heb ik direct kunnen toepassen, toen een leerling iets niet

wilde opruimen en dat ik toen de hele groep aansprak: Niemand de deur uit, totdat deze leerling dat

heeft opgeruimd. Toen werd het direct opgeruimd.

Regelmatig om feedback vragen bij mijn begeleider(s) en/of collega’s.

Het verwoorden van mijn eigen didactisch, pedagogisch handelen en laten terugkoppelen aan

docenten met wie ik samenwerk.

Lezen van bronnen met betrekking tot het didactische en pedagogische handelen verwerken in mijn

onderwijsvisie

Resultaat Feedback verslagen van mondelinge gesprekken met SPD, OD en/of andere professionals op de

stageschool.

Zie bijlage 1, verslag(en): reflectie_PeterLubbers_30092015.doc

4

C. Pedagogisch vermogen Ik kan een veilig, sociaal klimaat creëren in een groep. Ik houd daarbij rekening met verschillen

tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht.

Acties Een groep aanspreken, aansturen door grenzen aan te geven. Mijn grenzen, de algemene

schoolregels hanteren en ook samen ‘onze’ klasregels creëren. Deze verwachtingen uitspreken en

consequent nakomen creëert veiligheid. Leiding nemen. Dit vind ik een lastig punt. Na een aantal

lessen gegeven te hebben, kwam ik erachter dat ik heel duidelijk grenzen moet aangeven. Er moest

een verandering komen in mijn benadering naar de groep. Toen ben ik de Bad guy-les gaan doen en

hierin heb ik een aantal grenzen duidelijk gemaakt aan de hele groep. Vervolgens kwam ik na een

aantal lessen erachter dat ik continue de grenzen moet aangeven. Ik heb diverse methoden

geprobeerd van luid stemgebruik tot en met stil zijn en wachten. Van eruit sturen en mobieltjes

inleveren tot aan de teugels laten vieren.

Ik heb vooral geleerd dat de structuur heel belangrijk is. De lesstof en taalgebruik mag niet te moeilijk

zijn. Als ik aan het begin van de les heel duidelijk aangeef dat ik de eerste helft van het blok geen

mobieltjes wil zien, dan houden ze zich (over het algemeen) hieraan.

Als ik dit een keer vergeet, dan voelen de leerlingen zich haast direct geoorloofd om hun mobieltjes

te gebruiken.

Zie bijlage 2

Als ik aansluit bij het kunnen van de leerlingen dan draagt dit ook bij aan het veilig klimaat in een

groep: Ik maak de theorie niet te moeilijk.

Ik verdiep me in de doelgroep door het observeren van andere docenten tijdens lesgeven. Tijdens

mijn beginperiode van de stage heb ik twee docenten geobserveerd.

Twee rapportvergaderingen van mijn specifieke klas heb ik bijgewoond.

Ik heb een aantal keer gesproken met de mentor van de klas.

Er was eens een onveilige situatie in de klas waar een leerling een ander deed verwonden. Deze

situatie was nieuw voor me en heb toen bij diverse collega’s om raad gevraagd. Het betreft een

pedagogische handeling in combinatie van een samenwerking tussen collega’s, tevens het naleven

van regels binnen de school. Uiteindelijk is er een gepaste straf voor opgelegd voor de leerling. Zie

bijlage 9.

Resultaat Feedback verslagen van gesprekken met SPD-er.

Zie verslag(en): Reflectie_PeterLubbers2_12_2015

reflectie_PeterLubbers16_12_2015

Verslag Leerling gesprek 24022016, zie bijlage 3

Een aantal bronnen (boeken) over de specifieke doelgroep en het werken met, noteren in een

verslag. Eveline Crone, het Puberende Brein. Eddy Mossevelde, Pubers in de klas.

5

D. Didactisch vermogen Ik verantwoord mijn (vak) didactische opvattingen; Ik stimuleer leerlingen om zelf hun leerproces

vorm en richting te geven; Ik stel zelfstandig lessen samen, die worden gekenmerkt door samenhang

en doelgerichtheid. Ik voer de lessen uit en evalueer ze.

Acties Ik heb onderzocht of ik door middel van de theorie van Parsons de leerlingen van het VMBO basis

leerjaar 2 een manier kon bijbrengen om stapsgewijs tot een gefundeerde mening te komen. Dit

onderzoek is niet geheel afgerond, maar ik heb wel sterk het vermoeden dat door regelmatig met

deze theorie te werken bij deze doelgroep het kunnen uitstellen van een mening een positief effect

heeft.

Beeldende Vorming, 2B1: zelfstandig lessen ontwerpen en uitvoeren.

Observeren van de leerlingen tijdens de les (persoonlijke leerstijlen) voor leerlingen die eerder klaar

extra opdrachten ontwerpen. Extra aandacht tijdens de les voor ll. die trager zijn.

Bijhouden van werkhouding en tussen en eindwerken van leerlingen. Zie bijlage 4

Resultaat Mijn afstudeeronderzoek “Reflecteren vergroten met het beschouwen van kunst met Vmbo basis

pubers”, conclusies zie bijlage 5

6

E. Interpersoonlijk vermogen

Effectief communiceren bevorderen; Luisteren, samenvatten en dóór vragen. Ik bevorder

zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid door een balans te vinden tussen leiden en begeleiden.

Acties Ik neem de verbeterpunten van de vorige stage mee. Een meer neutraler, geaarde lichaamshouding

en krachtiger verbaal optreden voor een groep. Als ik naar de video opnamen kijk zie ik steeds meer

een geaard iemand staan.

Algemeen: Ruimte maken voor communicatie met leerlingen, mede docenten en andere

professionals op de stageschool, zodat men mij kan zien als aanspreekbaar persoon en professional.

Als het gaat om dóórvragen vind ik dat dit en leerpunt is. Door dóór te vragen kom ik er beter en

sneller achter wat een collega, te vertellen heeft.

Andere docenten observeren hoe zij met de leerlingen omgaan in zekere situaties

Resultaat zie verslag(en): reflectie_14102015_PeterLubbers

Ik vraag aan de SPD-er om hierop te letten >Feedbackverslag>

Ik heb een aantal maal, ouders aan de telefoon gehad. Nadat ik een leerling liet nakomen

bijvoorbeeld. Hier heb ik geen geluidsfragmenten van. Wel heb ik aan de ouders in alle vier de keren

duidelijk kunnen maken, wat mijn standpunt, als docent, was in deze

7

F. Vermogen tot samenwerken Samen doelen helder krijgen en hieraan werken.

Acties Helder communiceren waar elkaars wensen en verwachtingen liggen. Dit is een leerpunt voor me.

Tijdens de start van de stage ben ik vaker niet assertief geweest op collegiaal niveau. Mijn uitdaging

is voor mezelf opkomen/ assertief zijn. Ik heb weleens de neiging om dingen geheel zelf uit te willen

vinden. Dat kost vaak teveel onnodige tijd. Dus in plaats van te vragen aan een collega deed ik dat

zelf.

Later ben ik daar weel meer in gegroeid. Ondanks dat ik nog steeds niet een mailtje gestuurd heb

naar collega’s binnen de vakgroep om eens te kijken naar mijn opdrachten, vraag ik nu wel

regelmatig om advies bij collega’s die in de buurt zijn.

Feedback vragen én geven.

Afspraken nakomen. Dat is een leerpunt. Vaker kom ik mijn afspraken vrij laat na. Hierbij denk ik aan

een leesbrief of opdracht laat inleveren voor de les start, zodat ik te laat feedback kan krijgen. Dit

verstoort mijn leerproces.

Resultaat Zie verslag(en): reflectie_PeterLubbers_09092015.doc

8

G. Omgevingsgerichtheid Relevante omgevingsfactoren (culturele/kunst) in de samenleving en deze integreren in zijn

studie/onderzoek.

Acties Mezelf blijven interesseren in kunst en de kunstwereld. Het breed kunnen ‘linken’ tussen stromingen

in de (kunst) geschiedenis en opdrachten in de lessen op de stageschool. In de winter van 2016,

begin 2016, zijn we met de klas, voordat we er een opdracht aan gekoppeld hadden, naar een

museum gegaan. Het Jan Crunen museum is het museum op het gebied van de Beeldende Kunsten in

Oss, waar goede contacten mee zijn. Er liep een tentoonstelling van “We make Carpets” en wij als

klas zijn daarop aangehaakt.

Zie bijlage 6 en bijlage 8

Resultaat Ik ben op de hoogte van kunst en kunststromingen van vroeger en nu en ik kan dit in de lessen

inzetten.

9

Bijlage 1: Starrt Verslag STARRT Verslag

30-09; Competentie Pedagogiek

Situatie. Klas 4W&I, dito lokaal.

Vooraan in het lokaal, waar ik me een meter vandaan bevond. Ik heb ingegrepen in een situatie

waarbij een ene leerling de ander helpt, maar: Voor mij kwam dit als bemoeiend en pestend over. Ik

ging er snel bij staan en zag dat stof dat gespannen werd door de ‘helper’ te hard aangetrokken werd

en zei dat deze dame in kwestie hiermee niet goed deed aan het eindresultaat van het werkstuk. Dit

werd ontkend door beide dames, maar ik denk dat de ene over de ander zijn grenzen heen ging. Er

stond nog een leerling bij die de helper in eerst instantie ‘negatief’ steunde. Uit respect voor de in-

dominante leerling heb ik later haar apart genomen en mijn verontschuldigingen aangeboden, met

de rede dat ik vond dat de ander over haar grenzen heen ging. Ik ben gevoelig voor als iemand

gepest wordt en dat wil ik voorkomen. Uiteraard moet ik wel zeker weten of dit zo is, toch heb ik

mijn sterke vermoedens hierover, omdat ik mijn waarnemen vertrouw.

Dit heb ik achteraf gecommuniceerd met mijn SPD-er. Deze was er verder neutraal in, niet afkerig. Hij

zei wel dat beide leerlingen in het vorige jaar behoorlijk gepest zijn (door anderen) om verschillende

redenen.

Taak is het bevorderen van het sociaal klimaat binnen de groep en dat probeer ik zoveel mogelijk te

bewaken.

Resultaat was dat de leerlingen in kwestie samenspanden tegen mij en samenwerkten aan dat ene

werkstuk.

Reflecterend zat ik met een ontevreden gevoel, omdat de leerlingen tegen mij keerden en zo is mijn

sterke vermoeden niet bevestigd. Ik wil een afspraak maken met de mentor omtrent het gedrag van

diverse leerlingen in kaart brengen.

Tranfer wil de volgende keer direct vertellen dat de ‘ingrijpende’ leerling bij haar eigen werk moet

blijven, omdat de eerste leerling het zelf moet oplossen. Als het echt niet gaat dat ze dan zelf dat

moet aangeven.

Commentaar SPD:

10

Bijlage 2: Lesbrief Lesbrief 5 van Spreekwoorden naar beeld! Thema Schitterig

Al het onderstreepte is wat de docent zegt !

Docent arriveert als eerste in het lokaal en schrijft een aantal zaken op het bord, zodat daar tijdens

de les naar verwezen kan worden, zoals:

Docent tekent een 3-tal schetsen van een huis in verschillende aanzichten als voorbeeld voor

diegene die nog moeten schetsen.

“Heb je een vraag: dan steek je je vinger op en je blijft op je plaats!”

Docent haalt de schetsen uit het magazijn en telt ze.

Docent heeft de namenlijst in de hand + lijst met algemene afspraken en regels (+ ballon )

Leerlingen arriveren in de gang.

Docent staat in de deur en begroet de leerlingen.

Docent vraagt iedereen op zijn plek te gaan zitten.

Docent deelt de schetsen uit! Terwijl hij dat doet kan hij opmerken of er iemand absent is.

Docent staat bij de deur en spreekt de klas toe:

2 doelen vandaag:

We gaan vandaag het anders doen bij de balie, jullie gaan straks 2 na 2 naar de balie toe. + 2

nieuwe leerlingen achter de balie. Dat leg ik zo uit!

De schetsen. Er zijn nog te veel leerlingen die ze nog niet af heeft!

Eerst over de schetsen:

Controleer of je naam, het spreekwoord en de betekenis van het spreekwoord erop staat en hoeveel

schetsen erop staan.

Degene die ze af heeft en het spreekwoord én betekenis erop heeft staan, steekt nu de vinger op

(geen geschreeuw).

Diegene die nog niet klaar is, ga ik zo begeleiden om ze vandaag af te krijgen. Zij pakken een potlood

en kijken naar het voorbeeld op het bord . Groep 2

(Diegene die nog te weinig heeft, moeten andere afspraken gemaakt worden.)

Instructie over het gebruik van/bij de balie:

(Op dit moment hebben er ongeveer 6 leerlingen hun schetsen geheel af.) groep 1

Docent loopt naar de eerste 2 leerlingen toe, ontvangt de schetsen, en vraagt ze naar de balie te

gaan om hun spullen te pakken. (Spullen= werkstukken+ evt. andere hulpmiddelen).

Vervolgens, nadat ze eruit zijn gegaan, mogen de volgende 2 naar de balie hun spullen pakken. Dus 2

na 2, Etc.

11

Nadat de eersten hun werkstuk hebben gehaald en op hun werkplek hebben gelegd, mogen ze hun

gereedschap van de wand pakken.

De 2e groep blijft, samen met mij, op hun plek en gaat een kwartier verder met de schetsen maken,

ondertussen kijken naar het bord voor uitleg. Na een kwartier leveren degene het in die het af

hebben. De anderen maken het in de vakantie af.

Op een gegeven moment heeft iedereen zijn werkstuk, start met werken en blijft op zijn plek.

Verduidelijken van doel van de balie:

Telkens niet meer dan 2 leerlingen naar de balie!

Docent blijft ook op zijn plek, bij het bureau. Hij heeft overzicht over de balie. Hij heeft minder

overzicht over de werkbanken bij het Digibord.

Tijdens de les doet de docent 2 rondes en bespreekt met iedereen kort het werk.

Een aantal leerlingen krijgt een nieuwe plek.

Als iedereen aan zijn/haar werkstuk werkt, dan gaan 2 nieuwe leerlingen aan de balie zitten.

Twee leerlingen mogen samenwerken, als ze wel echt serieus aan de slag gaan! Het moet snel iets

opleveren!

Docent: Tijdens de les worden de schetsen van punten voorzien.

(Na afloop alle papier maché werkstukken samen houden? Ook tijdens de les een papier maché

clubje bijelkaar zetten?)

Voorkomen dat het aan het einde van de les (bij het opruimen) weer dringen wordt bij de balie.

Eerst de werkstukken veiligstellen! Hoe? Docent geeft aan: eerst de werkstukken te moeten

opruimen.

Aan het einde van de les geeft de docent de complimenten en wenst de leerlingen alvast fijne

feestdagen en een gelukkig Nieuwjaar !

Tijdspad 4e lesblok 2-12-2015

Tijd Taken Wie doet wat?

Voor aanvang les controleert de docent de machines en lokaal op bijzonderheden en schrijft en/of

tekent belangrijke zaken op het bord voor komende les.

12

05 Lesopening. Begroeting leerlingen. Leerlingen gaan naar

hun plek.

Doc.(+ll.)

10 Docent deelt schetsen uit. Absentie controleren. Uitleg

over de 2 doelen van vandaag.

Doc.

20 2 na 2 naar de balie om materialen en werkstukken te

halen, vervolgens gereedschappen.

Leerlingen

30 De rest doet schetsen afmaken.

Vervolgens 2 nieuwe leerlingen aan de balie. Dan mogen

max. 2 iets halen bij de balie.

leerlingen

45 Iedereen aan de slag met het

ruimtelijk werk.

Docent doet 2 ronden

en spreek kort ieder

leerling

Doc. + Leerlingen

90 Opruimen.

Eerst de werkstukken opruimen.

Ook weer niet meer dan 2 leerlingen aan de balie

Leerlingen + Docent

100 Fijne vakantie wensen!

Voor de docent: Op tijd opruimen uiterlijk 14.10 uur ( ivm. Tijdsdrukte en onrust aan het einde van

de les)

13

Bijlage 3: Leerling gesprek Verslag “Leerling gesprek”, 24-02-2016

Aanwezig: Peter Verhagen, Liesbeth Meulders, Peter Lubbers

Naar aanleiding van fysiek contact van mij naar C. (leerling 2B1) is dit leerling gesprek geplant. Van

tevoren hebben Liesbeth en ik hierover gesproken.

Reden voor het gesprek is, dat het verhaal snel kan escaleren tot een probleem, als we niet ingrijpen,

als docenten (school) zijnde. Blijkbaar was het idee/verhaal van C. al groter geworden door haar

vriendinnen. Deze zeiden dat ik haar ook aanraakten.

C. is bij mijn spd-er, Liesbeth Meulders, gekomen met een ‘klacht’. Het ging erover dat ik haar

aangeraakt zou hebben op een manier die voor haar niet acceptabel was. Zij had dit

gecommuniceerd met haar ouders, haar moeder had gezegd: “dan ga ik klagen bij de teamleider”.

Uiteraard is hier sprake van een misverstand en daarom gaan we vandaag, na het 6e uur, met C.

hierover praten.

Een aantal zaken komen tijdens dit gesprek naar voren.

Ik heb haar schouder aangeraakt, omdat ze na herhaaldelijk waarschuwen, niet aan het werk was en

ze oortjes in had. Aangezien ik vanuit haar rugzijde haar benaderde, raakte ik haar schouder aan om

contact te maken.

Als een vrouw haar aangeraakt zou hebben, C. hier geen probleem mee zou hebben.

Peter V. vroeg, of dat C. zich kon voorstellen dat mensen in het algemeen contact maken door middel

van aanraking, in een positieve manier? Dit kon C. zich niet voorstellen.

C. verteld dat een probleem heeft. Een probleem met snel gefrustreerd te raken. Dit uit zich dan in

bijvoorbeeld fysiek uit te vallen naar iemand. Ze wordt dan agressief. Blijkbaar kan ze slecht omgaan

met negatieve gevoelens/ gedachten (dat is onduidelijk) die soms ontstaan. Haar vriendinnen (en

klasgenootjes) I. en .. willen haar dan tegenhouden en dat is dan wel fijn dat ze dat doen. Liesbeth

vult aan, dat dat toch fijn is dat I. en zij een team zijn.

C. gaat binnen afzienbare tijd naar een psycholoog om te praten over haar probleem.

Ik heb stelde haar de vraag, hoe ik met haar moet omgaan, als zij door mij gewaarschuwd moet

worden? Hoe kan ik haar aanspreken, als docent, als ik vind dat dat nodig is? Meer om bewustzijn te

vergroten, voor het feit dat zij mij heel vaak onderbreekt tijdens mijn klassikale uitleg. C. geeft aan

dat ik haar hard moet aanspreken, zoals haar mentor doet. Peter en Liesbeth geven aan dat elke

docent zijn eigen stijl heeft, maar duidelijk is dat ik haar op een ferme manier kan aanspreken.

Peter V. stuurt het gesprek voornamelijk; Dit doet hij op een positieve manier. Uiteindelijk rond Peter

het gesprek af en concludeert hij dat het probleem nu opgelost is.

14

Bijlage 4: Beoordeling Opdracht “We Make Carpets” beeldende opdracht, klas 2B1

Meeliften met een project van “We make Carpets”. Er zijn een aantal andere klassen van Hooghuis

die ook aan dit project meewerken. Partner is Museum Jan Cunen te Oss.

Ik heb een Pinterest bord gemaakt.

Materialen zijn bijvoorbeeld:

Wc-rolletjes / Rietjes / Pleisters / plastic bekertjes / plastic vorkjes /

Beoordeling opdracht WE MAKE CARPETS, klas 2B1

Leerling Werkhouding tijdens de les van : Werkboekje ingevuld Eigen

tegels

20-01 27-01 3-2 17-2 24-2 2-3 (ziek)

A v v v v v

B v v v ziek v

C t t t v v

D tv tv tv tv tv

E rv rv rv rv rv

F v v v v v

G V V tV tv tv

H V V V tv tv

I tv v tv tv tv

J V T T/V T v

K V V V V V

L V V T/V v v

M V tv V V tv

N V V V tv tv

O O O o tv v

P rv rv rv rv rv

Q v v V V V

R tv tv ziek T T

15

S O/T O ziek t v

T V tv V v v

U tv v v V V

V O O/V V V V

Eindpunt = gemiddelde van Resultaat beeld en van de schetsen. Eventueel verhoogd of verlaagd door

de werkhouding.

16

Bijlage 5: Conclusies en aanbevelingen onderzoek Conclusies bij de Hoofdvraag

Hoe kunnen leerlingen in de onderbouw en met name in de tweede klas van het Vmbo Basis en

Kader van het Hooghuis te Oss door middel van het vak Beeldende Vorming geoefend worden om

hun reflectieve vermogens te ontwikkelen?

Uit het onderzoek naar literatuur is gebleken dat een combinatie van de theorie van Parsons, ook wel

de brillen van Parsons genoemd en het gebruik van de cirkelreflectie van Korthagen goed te

gebruiken zijn om kunst te beschouwen en hierop te reflecteren. Het zijn allebei gestructureerde

modellen en structuur is net iets wat deze vmbo-basis leerlingen nodig hebben.

De theorie van Parsons is overzichtelijk en de docent die er mee werkt kan vrij snel ‘zien’ waar een

bril overgeslagen wordt, of waar extra aandacht aan besteedt kan worden.

Uit de data komen hier en daar verschillen uit, die men kan koppelen aan de individuele capaciteiten

van de leerlingen.

Wel kan aangenomen worden dat, door middel van herhaaldelijk toepassen van het kijken door de

brillen van Parsons, het reflecteren op het eigen werk, het werk van een ander gemakkelijker wordt.

De resultaten per bril gaan omhoog. Dit houdt in dat de leerlingen leren volgens een model te kijken

en reageren op kunst. Wat nog niet geconcludeerd kan worden, is of het toepassen van de theorie

(Brillen) van Parsons daadwerkelijk de reflectieve vermogens van de Vmbo basis leerling, tweede

klas, vergroot.

Bijvoorbeeld bij de eerste oefening bij Bril 1 viel het op dat het niveau van associëren niet bijster

hoog was. Associëren, of verbanden leggen, is volgens de theorie van Piaget dus eenvoudig in te

vullen, namelijk dat in de formele fase het niveau van verbanden leggen net in ontwikkeling is. In de

tweede oefening was deze al verbeterd.

Voor de didactiek is het zeker interessant dat bij een volgende opdracht bijvoorbeeld meer aandacht

besteed kan worden aan het beter associëren.

Ondanks dat het voor hen een ongewone manier was om het vak Beeldende Vorming te krijgen,

namelijk door in hoofdzakelijk theoretische opdracht, raken de leerlingen gewend aan de

vraagstelling en beantwoorden ze naarmate de opdrachten meer en uitgebreider de vragen.

Om deze doelgroep naar een bril 4 te loodsen is op dit moment onmogelijk, aangezien de kennis

omtrent cultuur, techniek, geschiedenis, etc., nog te gering is, maar door oefening leert de leerling

langzaam wel dat er verband is tussen beeld, maker, tijd en cultuur, zoals beschreven staat bij Bril 4

van de theorie van Parsons. Uiteraard geldt dat ook voor Bril 5, desalniettemin, altijd wel een poging

gedaan kan worden om de leerling uit te dagen om een gegronde mening te geven.

Aanbevelingen

Er zijn diverse conclusies te trekken uit dit onderzoek. Eén daarvan is dat dit een onderzoek is die

verder gezet moet worden, want het model dat ontworpen zal worden moet nog getest worden of

17

de reflectieve vaardigheden van de doelgroep daadwerkelijk toeneemt. Vooralsnog is dat dus nog

niet bewezen.

De stadia die doorlopen moeten worden bieden voor de ongetrainde kijker een goede structuur aan.

Deze doelgroep heeft veel baat bij herhaling en structuur. (Hooghuis, 2015) Juist de herhaling kan

heel bewust met de cirkelreflectie van Korthagen toegepast worden. De docent kan samen met de

leerlingen terugblikken en via de bekende stappen naar een nieuw ‘niveau’ komen.

Aangezien de leerlingen van deze doelgroep toch echte doeners zijn, zou ik zeker aanraden om de

leerlingen een kleine reeks beelden te laten maken en tijdens de reeks de theorie van Parsons toe te

laten passen. Dus “de Brillen van Parsons” te integreren in de opdrachten. Na elke opdrachtenreeks,

maar ook na een deelopdracht kan gereflecteerd worden met de bekende cirkelreflectie van

Korthagen.

18

Bijlage 6: Vragenlijstje museum bezoek Jan Crunen Bezoek Jan Crunen Museum, WE MAKE CARPETS, 9 maart 2016, klas 2B1.

Antwoorden inleveren 16 maart!

Vragen

Algemeen:

1 Waarom zijn WE MAKE CARPETS deze “tapijten” gaan maken ?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

2 Welk ‘werk’ was het moeilijkst te maken, denk je? En Waarom?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………...

3 Nu dat je werk van WE MAKE CARPETS in het museum gezien hebt, wat zou jij de volgende keer

anders doen als je een “tapijt” zou maken?

...................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................

4 Welk “tapijt” vond je het leukst? Je hebt een foto gemaakt !

A Waarom?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

B Weet je nog de naam/titel van het werk? ……………………………………………………………………………………….

C Hoe groot was ongeveer het werk? …………………………………………………………………………………………………

D Welke voorwerpen/materialen zijn gebruikt?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

5 Welk “tapijt” vond je het minst leuk? Je hebt een foto gemaakt !

A Waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………………

B Weet je nog de naam/titel van het werk? ………………………………………………………………………………………..

C Hoe groot was ongeveer het werk? ………………………………………………………………………………………………….

D Welke voorwerpen/materialen zijn gebruikt?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Antwoorden inleveren 16 maart !

19

Bijlage 7: Starrt verslag Samenwerking STARRT verslag, deel 1, Peter Lubbers

9-9-2015; competentie Samenwerking.

Situatie. Mijn eerste les/stagedag start in de 2e week van het schooljaar 2015/16. Met de klassen 3

en 4 van de pratijkrichting “Wonen en Interieur”. Voor de schoolvakantie begonnen is heb ik mijn

SPD-er een mail gestuurd met de vraag of hij alvast wat lesmateriaal kon mailen, zodat ik deze kon

inlezen. Ik verwacht dus samen/medewerking van hem, voor het doel om te kunnen anticiperen op

de les(sen). Ik krijg geen antwoord tot aankomst. Dit veroorzaakt een minder fijn gevoel (??).

Taak. De SPD-er heeft als taak mij (de stagiair) te informeren over de wijze van lesmethoden en

instructies, om de didactiek en samenwerking te bevorderen.

Actie. De Spd-er heeft de eerste dag mij wel, nadat ik het gevraagd had, mij de lesmodules uitgeprint

gegeven.

Resultaat. Prima, maar ook noodzakelijk dat ik hem gevraagd heb om de lesmethoden te

overhandigen.

Transfer.

Commentaar SPD:

STARRT-verslag, deel 2, 9-9-2015; Competentie Pedagogiek/ Samenwerking

Situatie. De eerste ochtend sta ik naast de SPD-er voor de klas als de SPD-er enkele huisregels

inbrengt. Bijvoorbeeld niet eten en geen mobieltjes gebruik. Doordat hij dat aan iedereen

mededeelt, krijg ik de informatie ook mee en zie ik mezelf verplicht hieraan te houden. Ik maak

oogcontact met leerlingen die daar niet luisteren zo van “jij ook!” hiermee laat ik direct zien dat ik

me enigszins autoritair opstel en/of in ieder geval me aan deze ter plekke gehoorde regel wil

vasthouden. Hierbij krijg ik het idee dat deze regels ook nageleefd worden.

In de eerstvolgende les is het voor mij duidelijk dat de regel van mobiel gebruik niet consequent

nageleefd wordt. Niet door de SPD-er (en) ook niet door de leerlingen. Dit vind ik lastig; Dit zou ik

juist wel consequent willen aanpakken. Dit zet mij eigenlijk op een nog lagere rang dan de SPD-er, die

de jongeren al een jaar onder de hoede heeft.

Taak. Ik vind dat de SPD-er helder moet zijn naar de leerlingen en naar mij toe.

Ik vind eigenlijk dat de SPD-er alle mobieltjes óf in moet nemen óf verplichten de mobieltjes in kast

te leggen, op slot. Dus meer consequent daarin handelen. Anders gezien vond ik dat ik op de hoogte

gebracht moest worden van de gang van zaken, dus in overleg.

Actie. Mijn actie was dus het abrupt naleven van die wens van de SPD-er op dat moment. Het met

oogcontact gebaar maken naar een aantal leerlingen die op dat moment het mobieltje gebruikten

met als boodschap om dus te stoppen.

Resultaat. Deze leerlingen, maar ook een aantal anderen keerden zich tegen mij, zo voelde het voor

mij. Het is het verschil in doceer-aanpak denk ik, waar de leerlingen partij kiezen voor de SPD-er; Bij

hem voelen zij zich veiliger/ bij hem mogen ze meer, etc.

20

Reflectie. Ondanks dat mijn collega iets beweerd waar ik in eerste instantie mee eens ben, denk ook

na voor het belang van mijn eigen positie en wacht misschien iets meer af. (??)

Transfer.

De volgende keer is het verstandig om bewust te zijn, hoe de stijl is van mijn collega, ipv. Blindelings

vertrouwen in zijn/haar nakomen van afgesproken regels.

Commentaar SPD:

21

Bijlage 8: Foto’s Bezoek Museum Jan Crunen + werkstukken

22

Bijlage 9: Verslag straf leerling. Verslag onveilige handelingen van leerling X, 30-3-2016

In het lokaal Z110, tijdens het 5e en 6e lesuur op deze woensdagmiddag gaf ik les aan 2B1,

Beeldende Vorming. In dit praktijklokaal, die 25 m. lang is bevond ik me bij het Digibord. Het Digibord

zit aan de kopse kant van het lokaal.

Vervolgens zie ik een aantal dames bij de wasbak. Ik besluit snel die kant op te gaan. Er is spanning,

een leerling zegt nog “S. huilt”. Als ik daar arriveer, merk ik op dat ze een brandblaar heeft en

adviseer haar water op de wond te laten stromen. Ze wil zelf naar een EHBO post toe om een ice-

pack erop te doen.

Meerdere klasgenootjes willen mee, maar ik zeg dat er één klasgenootje mee mag. M. gaat mee.

Blijkbaar heeft Stan hier de grootste oorzaak aan en ik neem hem direct apart achter de balie. Ik zeg

tegen hem dat zo’n onveilige situatie echt niet kan en omdat dit voor mij de eerste keer is dat ik hier

mee te maken heb gehad ik de mentor zeker ga spreken hoe we dit moeten aanpakken. Stan stemt

in – hij begrijpt goed wat er gebeurd is – en we spreken af dat hij hier nog van mij gaat horen.

Na de les heb ik advies gevraagd aan mijn spd-er, Liesbeth Meulders, die het lokaal binnen komt

lopen. Zij adviseerde met de teamleider te spreken en ook de mentor. Maar wel zorgen dat ik de

straf zelf afwikkel, omdat het in mijn les gebeurd is en zo de controle zelf behoudt.

Ik heb toen een mailtje gestuurd naar de mentor. Ik ben naar de teamleider geweest en even met

haar overlegd. Zij vond dit op het randje van schorsen. Met haar een voorwaardelijke straf bedacht,

namelijk het laten nakomen en laten schrijven over het voorval.

Een uur later tijdens de overgang naar het 8e uur ben ik naar de mentor persoonlijk gegaan en hij

stelde voor 3 uur te laten nakomen. Ik heb gezegd dat ik de straf zou uitdelen, omdat het in mijn les

gebeurd is. Hij zei dat hij er met de klas net ook over gehad had en hij er niets aan zou doen. Ik

besloot met hem even met X. nogmaals te praten en hem te laten komen op zijn vrije uurtjes op de

volgende woensdag 1t/m3 op 6-4-2016.

Zogezegd, X. is keurig om 8.30 uur op komen draven op de afgesproken plek op het Hooghuis. Wij

zijn een plek gaan opzoeken, waar hij zijn eerste reflectie - Starr verslag geschreven heeft en

vervolgens heeft hij het een en ander geschreven (vragen beantwoordt) over brandwonden. (Ik was

direct in de buurt en ben mijn reflectieverslagen gaan schrijven.)