COLLEGE ESSEN

Naam:  Camille Guinée Klas:  6D Nr. 6

Vak:  Godsdienst Datum  01.06.’12Taak Nr. /

Opgave/Titel:  Leesopdracht met reflectieverslag: het evangelie van Marcus

PROLOOG Mc. 1, 1-13

8. Protagonist: Johannes de Doper Antagonist: Jezus

Dit is het enige deel van het evangelie van Marcus waar Jezus niet de protagonist, maar de antagonist is. Johannes is hier belangrijker en daarom wordt hij dus ook de protagonist genoemd.

DEEL 1: VOORSTELLING VAN JEZUS Mc. 1, 14 – 6, 13

1 en 2.

Opm: Ik heb gewerkt met kleuren om de verbanden onderling duidelijk te maken. Een schema met pijlen en kleuren vond ik iets te ingewikkeld worden.

PLAATSEN MENSEN TIJDENGalilea Johannes

Meer van Galilea Simon NachtZebedeüs Andreas Eerste sabatKafarnaüm Jakobus van Zebedeüs ‘s AvondsSynagoges Johannes

Eenzame plaats Mensen van de synagogeMan met onreine geest

Schoonmoeder van SimonZieken van de stad

MelaatsePriester

Kafarnaüm Verlamde Enkele dagen laterBuiten Schriftgeleerden

Tolkantoor Levi van AlfeüsThuis Tollenaars en zondaars

Schriftgeleerden

FarizeeënLeerlingen van Jezus

DavidHogepriester Abjatar

Judea

JeruzalemIdumea

Overkant van de JordaanTyrusSidon

Berg

Twaalf apostelen: Petrrus, Boanerges, Andreas, Filippus, Bartolomeüs,

Matteüs, Tomas, Jakobus, Taddeüs, Simon

Kananeüs en Judas Iskariot

Huis Familie van JezusBeëlzebul Schriftgeleerden

Satan

Meer Zaaier

Leerlingen Avond

Land van de Gerasenen LegioDekapolis

JaïrusHuis synagogebestuurder Vrouw

Meisje

Synagoge Sabat

* Jezus is gekoppeld aan:

Johannes via de doping Simon en Andreas want ze volgen hem Jakobus en zijn broer Johannes want ze volgen hem Mensen van de synagoge want geeft hen onderricht Man met onreine geest want hij verwijdert de slechte geest uit zijn lichaam De schoonmoeder van Simon want geneest haar van de koorts De zieken van de stad want geneest hen De melaatse want geneest hem De verlamde want laat hem weer lopen De schriftgeleerden want zij hebben bedenkingen bij zijn beweringen Levi van Alfeüs want volgt hem Tollenaars en zondaars want eten met hem

Synagoge Man met verschrompelde hand SabatHerodianen

Farizeeën want verraden de leerlingen Man me verschrompelde hand want geneest hem Herodianen want willen hem uit de weg ruimen Apostelen want benoemt hem en zij moeten hem volgen Satan want men verwijt Jezus dat de Satan grip over hem heeft gekregen De zaaier want vertelt over hem Legio want geneest hem De vrouw met bloedingen want geneest haar

3. Opm: Voor deze vraag heb ik één enkel fragment besproken en niet het hele deel + zie vraag “1 en 2” voor een deel van de uitleg.

Jakobus en Johannes zijn broers Simon en Andreas zijn broers Eenzame plaats is niet verder beschreven dus weten we niets over Een synagoge is in het Jodendom een gebeds- en gemeenschapshuis, waar

religieuze bijeenkomsten plaatsvinden

4. ‘Handen’ zijn enorm belangrijk in het verhaal. Hiermee wordt de verbondenheid tussen mensen duidelijk gemaakt en zo treedt ook vaak een genezing op. Handen zijn onmisbaar voor het overbrengen van gevoelens, denk maar aan een schouderklopje of een kneepje. Jezus geneest mensen met zijn handen en daarom zie ik dit als belangrijk object in het verhaal. Verbonden hieraan is aanraking dat we terugvinden in Mc. 2, 10; 5, 27

Als we ‘onreine geesten’ kunnen zien als object, zijn die ook van groot belang voor dit verhaal. Jezus geneest mensen van onreine geesten en beveelt die geesten dan ook om zich ergens anders te nestelen. (Zie Mc. 5, 11)

5. Kernwoord is “genezing” volgens mij. Dit verhaal handelt voornamelijk met het genezen van personen door Jezus. Voorbeelden zijn Mc. 2, 40; 5, 13 – 43

Ander kernwoord is “vertrouwen”. Jezus vraagt mensen over Hem te zwijgen en vertrouwt hen hier dan ook in. Voorbeeld in Mc. 3, 12.

DEEL 2: KENNIS EN NAVOLGING VAN JEZUS Mc. 6, 14 – 10, 52

6. Belangrijke herhaling in het verhaal is het feit dat Jezus de mensen vraagt niets over hem rond te vertellen. Voorbeelden zijn Mc. 7, 36 en Mc. 9, 9.

Andere herhaling is de zin “Ze zeggen dat hij Johannes de Doper is. Anderen beweren dat hij Elia is.” Mc. 6, 14 – 16 en Mc. 8, 28.

Iets wat ook veel herhaald wordt is het begrip ‘onrein’. Jezus probeert mensen hiervan bewust te worden en zegt dat het onreine van uit de mens komt en niet van buitenaf. Zie Mc. 7, 14 – 17; 9, 25.

9. Mc. 8, 1 – 11 is verbonden met Mc. 6, 37 – 45 omdat het allebei gaat over het verdelen van enkele broden over een enorm aantal mensen. Jezus slaagt er beide keren in de menigte genoeg eten te geven met een minimum aan voedsel.

10. “Bijbelse taal is tweede taal.” Het verhaal bijvoorbeeld van de broden die gebroken worden, moeten we interpreteren als de deugd om goed voor de

medemens te doen en te delen met anderen. Van delen word je gelukkig, en vaak zelfs nog gelukkiger dan wanneer je dit niet doet.

11. Koning Herodes plaatst Johannes de Doper in de gevangenis om hem te beschermen tegen Herodias, de vrouw van Herodes’ broer, die hem wil vermoorden. Dit is te lezen in Mc. 6, 14 – 20.

12. Mc. 8, 1 – 11 handelt met het onbegrip van Jezus tegenover de farizeeën. Hij begrijpt niet waarom ze zich druk maken over het eten omdat ze zouden moeten weten dat hij enkele broden kan omzetten naar een overvloed van voedsel.

Ook het verhaal over koning Herodes gaat over gevoelens. Hij is verdrietig wanneer hij het hoofd van Johannes moet voorleggen aan de dochter van Herodias in Mc. 6, 27.

DEEL 3: JERUSALEM, DE ONTKNOPING VAN DE HANDELING Mc. 11, 1 – 15, 47

7. Tegenstellingen tussen goed en kwaad. Het kwade zijn bijvoorbeeld de wijnbouwers die de slaven en zelfs de ‘liefste zoon’ vermoorden (Mc. 12, 2 – 9). Het goede is terug te vinden in Mc. 12, 41 – 44. Hier zegt Jezus dat de arme vrouw meer weggeeft dan de rijken, die hun overvloed weggaven, maar zij gaf haar levensonderhoud weg.

We vinden ook tegenstellingen tussen voor- en tegenstanders van Jezus. Tegenstanders proberen hem op de proef te stellen (Mc. 12, 13 – 16), verafschuwen hem en willen hem ter dood veroordelen (Mc. 14, 43 – 45). Voorstanders luisteren naar hem (Mc. 11, 1 – 5), houden van hem en aanbidden hem (Mc. 11, 9 – 11).

13. Jezus streeft naar vrede. Door volkeren samen te brengen probeert hij een gevoel van samenhorigheid naar boven te brengen, hetgeen hij hoopt dat mensen na zijn dood ook zullen doen. Hij hoopt op een samenleving van goede mensen.

Ook het verlangen van de mensen om Jezus te doden is groot. Mc. 15, 9 – 15 laat dit duidelijk zien.

14. Anticlimax is het moment waar Pontus Pilatus Jezus kruisigt tegen zijn gevoel in. Hij zou liever Barabas kruisigen, maar stemt in op de vraag van de toeschouwers. Dit is te lezen in Mc. 15, 8 – 15.

15. Fase 1: intocht in Jerusalem: Mc. 11, 9 – 11 Fase 2: Jezus op de proef stellen: Mc. 12, 9 – 34 Fase 3: Jezus wijst de leerlingen op het einde en leert hen ermee omgaan:

Mc. 13, 1 – 37 Fase 4: Jezus’ lichaam wordt gezalfd: Mc. 14, 8 – 9 Fase 5: Leerlingen maken het paasmaal gereed: Mc. 14, 12 – 16 Fase 6: Laatste Avondmaal: Mc. 14, 17 – 26 Fase 7: Judas arresteert Jezus door middel van zwaarden en knuppels:

Mc. 14, 43 – 47 Fase 8: Petrus verloochent Jezus: Mc. 14, 66 – 72 Fase 9: Pontus Pilatus beslist dat Jezus gekruisigd moet worden:

Mc. 15, 8 – 15 Fase 10: Jezus wordt gekruisigd: Mc. 15, 34 – 39

Fase 11: Jezus wordt begraven: Mc. 15, 46 – 47

16. Ik wil me associëren met de ‘arme vrouw’ (Mc. 12, 41 – 44) omdat ik vind dat wat ze doet een enorm mooi gebaar is. Ook al heeft ze weinig, toch probeert ze nog goed te doen. Ik hoop dat ik in mijn verdere leven goed kan doen voor anderen en hoop dat dit ook altijd geapprecieerd zal worden. Appreciatie, ook al is het van kleine dingen, vind ik enorm belangrijk in het leven. Zonder dit zou ik, en ongetwijfeld ook anderen, ongelukkig leven.

De arme vrouw geeft een deel van haar leven op voor anderen. Dit is iets wat ik ook wil bereiken. Kinderen krijgen is hier een deel van: je geeft een deel van je leven op om voor hen te kunnen zorgen.

EPILOOG 16, 1-8: HIJ IS VERREZEN

17.