Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori,...

53
Uitdagend Ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot Inleverdatum: 29 mei 2012 Docenten: B. Standaar - Dorhout & F. Veltman - Van Vugt 1

Transcript of Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori,...

Page 1: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Uitdagend Ontwerpen Leerarrangement 2

Joëlle de Groot Inleverdatum: 29 mei 2012

Docenten: B. Standaar - Dorhout & F. Veltman - Van Vugt

1

Page 2: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

InhoudsopgaveA. Inleiding 3

B. Verantwoording: Ontwikkelingsproces onderwijskundig ontwerpen

1. Keuze voor het ontwerpmodel System Approach Model van Dick, Carey & Carey 4

2. Conclusie analyse op macro-, meso- en microniveau 4

3. Ontwerpopdracht 5

4. Sociale media en peerfeedback 6

5. Argumentatie stappen Dick, Carey &Carey………………………………………………………………………….7Stap 1: Algemeen instructiedoelStap 2: Analyse van de instructiesituatieStap 3: Analyse van de lerende en de context van de onderwijssituatieStap 4: Operationele prestatiedoelstellingen lerendeStap 5: Criteriumgerichte testenStap 6: InstructiestrategieStap 7: InstructiemateriaalStap 8: Formatieve evaluatieStap 9: Summatieve evaluatie

C. BijlagenBijlage 1: Van oriëntatie op ID-modellen naar systeemtheoretische benadering Principes van onderwijskundige systeemmodellen, een vergelijking in overeenkomsten en verschillen: vijf systeemmodellen naast elkaar gelegd………… 13Bijlage 2: Analyse van het bestaande Curriculum: analyse op macro-, mesoniveau met behulp van het Curriculair Spinnenweb van Van den Akker…………………………..19Bijlage 3: Analyse op microniveau met behulp van het System Approach Model van Dick, Carey & Carey………………………………………………………………………………………………………23Bijlage 4: Overzicht van de lesinhouden KOO gekoppeld aan de prestatiedoelstelling, werkvormen en toetsing voor schooljaar 2012-2013……………………………………………24 Bijlage 5: Competenties profileringsfase in samenhang met prestatiedoelstellingen cursus KOO……………………………………………………………………………………………………………………..29Bijlage 6: Het Rotterdams Onderwijs Model (ROM)…………………………………………………………….31Bijlage 7: Instructie: Inleiding op geheel – delen theorie, KOO en de kleuter, werkvorm: de algemene les………………………………………………………………………………………………………..32Bijlage 8: Uitnodiging ochtendexcursie: afsluitende bijeenkomst KOO: koppeling naar de praktijk in een betekenisvolle, authentieke context vol actieve werkvormen……….35

D. Literatuurlijst………………………………………………………………………………………………………………….36

2

Page 3: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

A. Inleiding

Joel Gardner vertelde het zo mooi tijdens het skypegesprek dat wij als eerstejaars Master Leren en Innoveren studenten hadden 22 mei om 18:50 uur Nederlandse tijd: “Wij leven anno 2012 in een kennismaatschappij. Het is belangrijk om tijdens het ontwerpen van onderwijs rekening te houden met de tijd waarin we leven, de maatschappij verandert continue. Deze kennismaatschappij heeft onder andere als kenmerken: competentiegericht leren en communicatie in social media. Als onderwijsontwerper van deze tijd moet je hier rekening mee houden”.

Het belang van kennis is toegenomen in onze maatschappij en heeft een centrale positie ingenomen. De pabo HR (en alle pabo’s in Nederland) moet vanaf komend jaar een gegronde kennisbases inzetten in pabo 1 en 2. (Kennisbasis, 2012). Dit is ook opgenomen voor komend schooljaar 2012-2013 in ons nieuwe Curriculum (HR, 2011).

Ik heb vanuit deze macrovisie ook het verband gelegd naar mijn Kosmisch Onderwijs en Opvoeding (KOO) lessen. Maria Montessori had een positieve en vooruitstrevende visie op mens en wereld, 1940 –1950 vorige eeuw. Haar visie staat centraal in de lessen KOO en de student plaatst deze visie in de tijd van nu, in het perspectief van het kind anno 2012. ( zie bijlage 5 les 1, en bijlage 7). Een belangrijke vraag hierbij aan studenten is; “Wat is de rol van de leerkracht in deze tijd?”. Een belangrijk uitgangspunt om rekening mee te houden bij het ontwerpen van onderwijs.

Deze kennismaatschappij vraagt om mensen die creatief kunnen denken en handelen, strategisch kunnen denken en handelen, een innoverend vermogen tonen, zelfsturend kunnen denken en handelen, hun eigen onderzoekende houding aanboren, kunnen omgaan met kennisgroei en – vernieuwing, actief kunnen participeren in kennisontwikkeling, een proactief vermogen hebben, kunnen anticiperen, kunnen netwerken en ICT vaardig zijn.

Bovenstaand uitgangspunt sluit zo mooi aan bij het gedachtegoed van Kosmisch Onderwijs en Opvoeding. Het zijn namelijk ook eigenschappen van kinderen die we bij kinderen van deze tijd stimuleren via de werkwijze en visie van KOO. Vandaar ook dat ik gekozen heb voor herontwerp van mijn lessenserie Kosmisch Onderwijs en Opvoeding met behulp van het System Approach Model van Dick, Carey & Carey (vanuit gedeelde regie).

Groet,

Joëlle de Groot,

Master leren en innoveren, jaar 1.

3

Page 4: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

B. Verantwoording: Ontwikkelingsproces onderwijskundig ontwerpen

1. Keuze voor het ontwerpmodel System Approach System van Dick, Carey & Carey

Na een uitgebreide oriëntatie op ID-modellen en van daaruit de keuze voor systeemmodellen( zie bijlage 1) kies ik voor het systeemmodel Systems Approach Model van Dick, Carey & Carey (2001) om de volgende redenen: 1. De kracht van dit model zit in de procesgerichte aanpak. Al vanaf stap 1 worden belangrijke actoren in het ontwerpproces betrokken, zodat het een “gedragen” proces wordt en er veel draagvlak wordt gecreëerd. Ik vind dat een groot verschil met de andere modellen. Het resultaat wordt steeds per stap concreter. En het eindresultaat wordt een instructiepakket, dat gebaseerd is op de gezamenlijk vastgestelde opleidingsbehoefte (op macro-, meso- en microniveau). 2. Een ander sterk punt van het DCC model en verschil met andere modellen is de analyse, deze neemt een belangrijke rol in.

Toch heb ik wel twijfels bij dit model: het DCC model heeft eigenlijk geen sociaal constructivistische visie, maar een cognivistische visie gebaseerd op Gagné’s ideeën (zie bijlage 1). Ik ben wel van mening dat ik sociaal constructivistische aspecten vanuit de visie op leren van de pabo HR hierin kwijt kan. Namelijk: in actieve werkvormen, het creëren van samenwerkend leren, het scheppen van een activerende leeromgeving en het aanbieden van betekenisvolle, authentieke contexten.

Het voordeel van deze manier van ontwerpen is dat ik bij de verschillende stappen, taken en fases tot weloverwogen beslissingen wordt “gedwongen”, die ik anders over het hoofd zou zien.

2. Conclusie analyse op macro- , meso- en microniveau

Vanuit mijn uitgebreide analyse van het bestaande Curriculum op macro- en mesoniveau (zie bijlage 2) trek ik de volgende conclusies om een betere samenhang te creëren tussen het bedoelde (intended) en uitgevoerde (extended) Montessori Curriculum:

1. De Montessoricursussen willen we zo opzetten dat de cursusdoelen aansluiten bij de competenties en dat deze inzichtelijk worden voor de student.

2. Het actief leren moet een belangrijkere plaats innemen binnen onze lessen. Het aanbieden van verschillende actieve werkvormen (Bijkerk & Heide, 2006), het toepassen van de specifieke Montessorilessen en de transfer naar de authentieke beroepssituatie om deze lessen te oefenen.

3. Door te onderzoeken hoe de Montessori opleiding onderdeel kan zijn als keuze vanuit profilerings- en afstudeerfase (minor). Deze neem ik nu niet mee binnen LA2, maar als deelvraag van het onderzoeksopzet LA5.

4. Binnen het Montessori Curriculum willen wij de Montessoristudent keuzemogelijkheden aanbieden in (inter)actieve vormen van lesactiviteiten, -verwerkingen, samenwerkend leren en toetsvormen.

5. Formatieve en summatieve toetsvormen onder de loep nemen, formatieve toetsing beter tussentijds plannen. Competenties beter koppelen aan toetsen. Soort toets beter afstemmen op gehanteerde werkvormen tijdens de cursus. Helder schetsen waarop studenten getoetst worden. Prestatiedoelen en competenties als leidend voor ontwerpen toets.

6. De 3 niveaus Fysieke wereld, Wereld van denken, concepten en theorieën, Wereld van eigen opvattingen passen we wel toe binnen ons Curriculum, maar het mag een stuk bewuster. Ik merk dat de laatste stap vaak pas NA de pabo wordt ervaren als de Montessoristudent IN het Montessori onderwijs een tijdje werkt. Ik wil deze stap nu bewuster wegzetten in de competenties en doelstellingen.

4

Page 5: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

7. Het samenwerkend leren bewuster inzetten binnen het nieuwe Montessori Curriculum. We gebruiken hier wel werkvormen voor: bijvoorbeeld gezamenlijke presentaties, beroepsproduct maken. Maar het mag explicieter!

Voor het analyseren op microniveau heb ik gebruik gemaakt van het System Approach Model om te kunnen aantonen waar de “gaps” zitten, zodat ik in het herontwerp hier rekening mee kan houden. De cursus Kosmisch Onderwijs en Opvoeding, gegeven dit cursusjaar 2011-2012 aan de studenten van jaar 3 van de initiële Montessori opleiding pabo Hogeschool Rotterdam, heb ik gebruikt om te analyseren en wil ik ook gebruiken om een herontwerp op te maken. Uit de analyse met behulp van DCC op microniveau (zie bijlage 3) haal ik de volgende “gaps” om te verbeteren: Ik heb ontdekt dat ik veel vanuit intuïtief handelen heb ontworpen. Steeds rekening houdend met wat “moet” richting het Montessori examen en het instructiemateriaal hierin eigenlijk centraal gesteld. Ik vind dat de samenhang in het Curriculum onvoldoende is! Door de stappen van DCC stevig te doorlopen, hoop ik dat ik, vanuit veel meer bewustwording op macroniveau, mijn algemene instructiedoel en de instructiesituatie, het startgedrag van de lerende en de context, de prestatiedoelstellingen van de lerenden, de criteriumgerichte toetsinstrumenten, de instructiestrategie, het instructiemateriaal, de formatieve en summatieve evaluatie veel beter op elkaar kan aansluiten. De eerste 4 stappen zijn heel belangrijk om goed neer te zetten. Ik ga mijn best doen!

3. Ontwerpopdracht

Mijn leerplanontwerp komt voort uit de analyse op macro- meso- en microniveau. Ik heb voor de analyse op microniveau de lessenserie Kosmisch Onderwijs en Opvoeding (KOO)gebruikt. Dit is een lessenserie voor derdejaars studenten aan de initiële Montessori opleiding pabo Hogeschool Rotterdam, bestaande uit 7 bijeenkomsten van 100 minuten, 1 ochtendexcursie en twee tentamenmomenten. De cursus KOO wordt gegeven in semester 6, blok 3 en 4 in de profileringsfase. Hij is onderverdeeld in twee cursuscodes in verband met de lengte van de cursus en twee toetsvormen.

Bij het ontwerpen wil ik, naast de conclusies op macro- , meso- en microniveau, de visie op leren vanuit de pabo HR als uitgangspunt nemen. Deze visie heb ik met behulp van het Curriculair Spinnenweb van Van den Akker uitgebreid beschreven in de analyse op macro- en mesoniveau, leeraspect: basisvisie (bijlage 2).

4. Draagvlak

Het draagvlak voor het herontwerp zit op verschillende niveaus: Op macroniveau: De werkgroep Montessori Opleiders heeft 5 à 6 keer per jaar een vergadering. Hier kan ik mijn vraagstukken neerleggen, sparren en feedback vragen. Hier zijn ook de afspraken gemaakt wat leidende Montessoriliteratuur is, welke inhouden hierbij horen en eisen die gesteld worden naar het Montessori examen toe. Op dit moment hebben we een aantal studiedagen rondom hernieuwd Curriculum initiële en post initiële Montessori opleiding. We vergelijken op dit moment prestatiedoelstellingen met elkaar, 4 juni is hier het vervolg op. Ik neem dit herontwerp mee naar deze vergadering om feedback op te vragen. Op mesoniveau: Met mijn onderwijsmanager overleg ik veel over de invulling van het Nieuwe Montessori Curriculum en de visie op leren vanuit de pabo HR gezien. Zij is tevens oud Montessori leerkracht basisonderwijs en Montessoridocent aan de pabo HR. Een fijne partner om mee te sparren.

Microniveau: idem met mijn Montessori collega, met haar heb ik veel gesprekken gevoerd over de invulling van het nieuwe Curriculum; zij is afgelopen schooljaar begonnen. Ik heb naar haar toe nog een voorbeeldfunctie; dit herontwerp heb ik dan ook met haar besproken.

5

Page 6: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

5. Social media & peerfeedback

Vanuit dit leerarrangement “Uitdagend Ontwerpen” is het een onderdeel om social media doelgericht in te zetten. Ik heb een weblog gemaakt en de eerste weken heb ik actief deelgenomen aan mijn eigen weblog en de verschillende weblogs van anderen. Ik heb tussenproducten tot en met thema 3 gepubliceerd op mijn weblog en aan een productnominatie meegedaan tijdens thema 5.

Naam beoordelaar Waardering Gem.

… Manon Verschoor 7… 9… 7… …9 …8

- Goede gerichte analyse. Doordat je bij het spinnenweb direct aangeeft op welke vlakken je verbeterpunten je ziet, kun je makkelijk de transfer naar het eindproduct maken.

- Je analyse is gebaseerd op het geschreven curriculum. Je had hier ook ervaringen van docenten en studenten in mee kunnen nemen om een bredere analyse te krijgen.

- Vraagjes: is deze lessenserie representatief voor het materiaal van de opleiding? Waarom koos je juist deze lessenreeks?

Ik heb gezien dat je ondertussen een al weer een stuk verder bent. Op je andere producten zal ik de feedback gewoon als comment op je blog achterlaten.

…Ferry Groenewegen 9… …9 …n.v.t. 9… 9…

Je schrijft altijd weer mooie stukken Joelle. Door duidelijke vragen aan je zelf te stellen kun je zeer gericht te werk gaan. Hierdoor krijgt je analyse een duidelijke structuur. Je ben je zeer compleet in het analyseren van je curriculum en geeft ook duidelijk aan waarom je bepaalde keuze maakt.

Ik kan de innovativiteit van het product nog niet beoordelen, dit komt bij thema 4.

1. Hoe zit het met de onderwijsvisie vanuit Marie Montessori en wat heeft dat voor invloed op het curriculum of waar vind je dat terug?

2. Als het curriculum analyse groter had getrokken krijg je misschien nog meer zicht op hoe jouw curriculum aansluit op die van de PABO.

Wat doe ik met deze feedback

1. Had analyse groter kunnen trekken, niet gedaan en niet aan gedacht. Weet niet of ik dat moet doen, misschien ter discussie stellen.2. Ik heb juist voor een representatieve lessenserie van mijzelf gekozen. Wil andere lessenseries juist ook naar een (nog )hoger level trekken (dan deze).3. Innovatiebeoordeling vind ik bij thema 2 ook moeilijk, is m.i. pas thema 4 aan de orde?4. Onderwijsvisie van MM heb ik beschreven bij thema 3.

6

Page 7: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Toch heb ik het lastig gevonden om te publiceren en te blijven publiceren. Ik ben iemand die geen halve producten wil laten zien, ik wil graag het gehele plaatje laten zien én laten zien waar ik me zeker over voel via deze vorm van social media. En lang niet iedere medestudiegenoot was actief via zijn weblog, zodat het volgen en feedback geven in een klein groepje gebeurde. Via de mail heb ik wel veel overleg gehad met leerteamgenoten die geen weblog actief hadden. Feedback heb ik aan Ferry Groenewegen, Marielle Montizaan, Manon Verschuur, Monique van der Steen en Janine Holzman zeer regelmatig gegeven, zie hun weblog. Andere vormen van social media ben ik ook sinds LA2 actief gestart: Twitter en Facebook. Vanuit beide volg ik nationaal en internationaal verschillende onderwijsorganisaties, en - collega’s. Ik ben me er bewust van geworden dat het zeker een meerwaarde is voor het volgen van onderwijsvernieuwing en – innovaties.

6.Argumentatie stappen Dick, Carey & Carey

Herontwerp van het Curriculum a.d.h.v. Dick, Carey & Carey

Landelijk hebben we ongeveer 160 Montessoribasisscholen en in de regio rond Rotterdam 28 en 2 in opbouw. De pabo HR biedt de initiële en post initiële Montessori opleiding aan. De initiële opleiding beslaat 4 jaar en de post initiële opleiding 2 jaar. Elk jaar doen ongeveer 20 studenten het Montessori eindexamen en vinden (of hebben al )een baan in het Montessori basisonderwijs in Nederland of in deze regio.

Doelgroep voor herontwerp Het oude ontwerp van de cursus Kosmisch Onderwijs en Opvoeding (KOO), gegeven aan derdejaars Montessoristudenten van de initiële Montessori opleiding, Hogeschool Rotterdam in jaar 2011-2012 wil ik herzien; in de analyse heb ik laten zien dat hier “gaps” in zitten. De negen stappen binnen het model The System Approach Model, die Dick, Carey & Carey (DCC) in hun boek “The Systematic Design of Instructional” uitleggen, wil ik hierbij gebruiken.

Stap 1: Het algemene instructiedoel

Op macroniveau omschrijft de Nederlandse Montessori Vereniging:“De speciaal opgeleide leerkrachtIn Nederland moet iedere leerkracht die les wil geven aan een basisschool in het bezit zijn van een diploma. Dit diploma kan behaald worden aan een Hogeschool die een studierichting leraar basisonderwijs heeft. Ook de leraren aan een montessorischool voor basisonderwijs, die daar leidsters of leiders genoemd worden, hebben zo'n diploma. Maar daarnaast moeten ze in het bezit zijn van een montessori-diploma voor basisonderwijs. Sommige leiders of leidster halen dit diploma tegelijk met hun 'algemene' diploma aan een dagopleiding. Anderen halen hun montessoridiploma achteraf aan een avondopleiding of ze hebben hun diploma in het buitenland gehaald. In de opleiding voor het montessori-diploma leert de leidster de gedachten kennen waar Dr. Montessori vanuit ging, bij het vorm geven van haar scholen. Maar ook hoe je een klas moet inrichten voor een bepaalde leeftijdsgroep en op welke manier je er les moet geven. Verder hoe je kinderen moet observeren en hoe je zelf leermiddelen kunt maken voor de groep kinderen die je begeleidt. De leidster of leider wordt tijdens de opleiding voor het montessori-diploma door ervaren leraren die zelf les geven aan een Hogeschool in een groep kinderen begeleid. Daar wordt wat ze op de Hogeschool geleerd hebben samen met die leraar in de praktijk gebracht.” (NMV, Nederlandse Montessori Vereniging, 2012)Voor de cursus Kosmisch Onderwijs en Opvoeding (KOO) haal ik mijn algemene instructiedoelen uit de volgende competentiegebieden, landelijk vastgesteld (op macroniveau) door het Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL, www.lerarenweb.nl ). Zij onderscheidt zeven competentiegebieden:

7

Page 8: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

1. Interpersoonlijk competent2. Pedagogisch competent3. Didactisch competent4. Organisatorisch competent5. Competent in samenwerken met collega’s6. Competent in samenwerken met de omgeving7. Competent in reflectie en ontwikkeling

- Persoonlijke effectiviteit en professionele diepgang ( toegevoegd door de NMV).

De NMV heeft de zeven competentiegebieden toegespitst op de speciaal opgeleide leerkracht: De leid(st)er Montessori basisonderwijs. (NMV, Bekwaamheidseisen NMV Leid(st)ers Montessori Basisonderwijs, 2008)

De specifieke handelingsbekwaamheden van de leid(st)ers montessoribasisonderwijs gelden voor alle leid(st)ers montessoribasisonderwijs in Nederland. Deze bekwaamheidseisen zijn op beschrijvend niveau geformuleerd in de bovengenoemde zeven competentiegebieden en in persoonlijke effectiviteit en professionele diepgang. Deze laatste wordt niet als competentie genummerd. Deze is toegevoegd omdat het bijzondere kenmerken zijn en diepgang weergeven van het professioneel handelen van leid(st)ers montessoribasisonderwijs. Deze bekwaamheideisen zijn het einddoel van de opleiding: de Leerkracht in Opleiding op een Montessori basisschool wordt hierop getoetst.

Voor de derdejaars Montessori student gebruik ik de competenties, deelcompetenties en gedragsindicatoren met die zijn opgezet voor de profileringsfase (Ontwikkelgroep, 2012). Ik heb een eerste opzet in een schema gezet waarin de competenties staan, de deelcompetenties en indicatoren die ik als uitgangspunt wil nemen in de cursus Kosmisch Onderwijs en Opvoeding ( zie bijlage 4).

Stap 2: Analyse van de instructiesituatie

De lerende bereikt uiteindelijk het leerdoel door de prestatiedoelstellingen met de bijbehorende competenties, deelcompetenties en gedragsindicatoren passend bij de profileringsfase pabo HR en passend bij de cursus KOO te halen door actief te leren, waarbij het samenwerkend leren een rol speelt in een activerende leeromgeving en in betekenisvolle, authentieke contexten. Daarvoor heeft de lerende tijd nodig, plaats/ruimte, actieve werkvormen, literatuur en de toetscriteria voor het eindniveau.

Subordinate & Entry skills:

Kennis:

De student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori,

Vaardigheden:

De student kan Montessorilessen (materiaallessen en groepslessen) ontwerpen met behulp van het voorbereidingsformulier en het hulpvragenformulier, inclusief de didactische route,

De student kent de ontwikkelingslijnen( in combinatie met periodes van groei) van waarnemen, motorische ontwikkeling, tellen, taal OB/MB/BB, rekenen OB/MB en geometrie en kan deze ontwikkelingslijnen aanbieden,

De student oefent met het signaleren, observeren en registreren van bovenstaande ontwikkelingslijnen met behulp van het Montessori Kind Volgsysteem, is nog geen beheersingsniveau

Houding: Moeilijk om hier een exacte definitie van te geven, het zijn meer voorwaardes om de “kunst” van het meesterschap te gaan beheersen, afhankelijk van talent, inzet, ervaring, kennis, creativiteit en idealisme. In de lessen en tijdens praktijkbezoeken praat ik hier veel over met studenten.

8

Page 9: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

De Montessorileerkracht (in spé) heeft aandacht voor, gaat uit van, stemt haar houding af op:

Inlevingsvermogen, Authentieke houding, Uitgaan van verschillen tussen kinderen, Heeft vertrouwen in de potentiele mogelijkheden van elk kind, Bewustwording van eigen houding en gedrag én de invloed daarvan op de kinderen, Tact, Sensitiviteit voor wat er leeft bij kinderen, Respectvolle benadering, Dynamiek van een heterogene groep kunnen aanvoelen: (student mag laten zien dat zij

experimenteert met) leiden & begeleiden, volgen &sturen, terugtreden & ruimte geven, ontvangen & bevestigen, stimuleren van communicatie & samenwerking, in groepsverband en bij het individuele kind.Sociaal kunnen opereren.

Stap 3: Analyse van de lerende en de context van de onderwijssituatie/ startgedrag Zie ook subordinate en entry skills

Context van de onderwijssituatie:

Mijn leerplanontwerp komt voort uit de analyse op macro- meso- en microniveau. Ik heb voor de analyse op microniveau de lessenserie Kosmisch Onderwijs en Opvoeding (KOO)gebruikt. Dit is een lessenserie voor derdejaars studenten aan de initiële Montessori opleiding pabo Hogeschool Rotterdam, bestaande uit 7 bijeenkomsten van 100 minuten, 1 ochtendexcursie en twee tentamenmomenten. De bijeenkomsten worden gegeven in het Montessorilokaal op de pabo HR, een totale voorbereide omgeving, oftewel activerende leeromgeving, met alle Montessorimaterialen voor onder-, midden- en bovenbouw. Dit lokaal is dus een voorwaarde voor deze lessen. Een voorwaarde is ook dat de lessen worden gegeven door een docent van de pabo HR, die Montessori opleider is, lid van de Werkgroep Montessori Opleiders en de Nederlandse Montessori Vereniging en met ervaring Kosmisch Onderwijs en Opvoeding (voorbeeldfunctie en expert). Na 7 bijeenkomsten KOO wordt de cursus KOO afgesloten met een les op locatie alias ochtendexcursie KOO. Deze ochtendexcursie wordt gegeven op een Montessori basisschool waar een expert op het gebied van Kosmisch Onderwijs en Opvoeding en één van de grondleggers van KOO in Nederland de KOO ochtend verzorgt: studenten ervaren zelf een algemene les, toetsen de KOO theorie aan de praktijk en zien de ontwikkelingsmaterialen, de voorbereide omgeving afgestemd op periode van groei en KOO door de hele school heen. Hierbij uitgaande dat dit een geweldige authentieke, betekenisvolle context is. De cursus KOO wordt gegeven in semester 6, blok 3 en 4 in de profileringsfase. Hij is onderverdeeld in twee cursuscodes in verband met de lengte van de cursus en twee toetsvormen.

Leermaterialen die nodig zijn bij de cursus Kosmisch Onderwijs en Opvoeding:

Verplichte literatuur:

- Montessori, M. & Alexander, W.R. (1998). Onderwijs en het menselijk potentieel. Den Haag: De Nederlandse Montessori Vereniging. - Bouwmeester, T., Heuven, H. & Linde-Meijerink, G. van der (2001). Kosmische opvoeding en kosmisch onderwijs (KOO) als leidraad voor onderwijs in samenhang, KOO en de relatie met de kerndoelen. Enschede: Stichting leerplanontwikkeling (SLO). - Diemen-Berkhout, Th. van, Ebus-Mulders, S.& Huntink, D. ( laatste versie).Het montessorimateriaal. Den Haag: De Nederlandse Montessori Vereniging (al in bezit van studenten). - Westra-Mattijssen, E. & Kerngroep MKVS. (2008) Digitale versie Montessori Kind Volg Systeem. Maastricht: Eduscope. ( licentie aanschaffen begin van pabo 3 bij Joëlle).

9

Page 10: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Aanbevolen literatuur: - Stefels, M.& Rubinstein, M. (2007). Montessorischolen in beweging. Apeldoorn: Garant. – Stoll-Lillard, A.(2008) Montessori, The science behind the genius. Oxford: Oxford University Press.

Aanbevolen websites: - http://www.montessori.nl ( ook voor artikelen uit het literatuurblad Montessori Mededelingen, een uitgave van de Nederlandse Montessori Vereniging), - http://www.montessori-ami.org site van de Association Montessori Internationale, voor artikelen, internationaal Montessorinieuws, - http://www.montessorinet.nl site voor en door mensen met een hart voor het montessori-onderwijs, vol inspiratie, aanknopingspunten, interactie, landelijk nieuws. - www.kelpin.nl/fred/ , informatie over “The Montessori great lessons”, algemene lessen en de achtergrond van KOO,

Stap 4: Operationele prestatiedoelstellingen lerende

Met behulp van de taxonomie van Romiszowski heb ik de prestatiedoelstellingen operationeel kunnen maken. Een fijne manier, omdat ik door de hiërarchische ordening een duidelijk onderscheid kon maken tussen kennis en vaardigheden. (Valcke, 2010) (Rijst, 2011)

In de lessen Kosmisch Onderwijs en Opvoeding gaat de student zich verdiepen in de kosmische filosofie, de kosmische theorie, de kosmische opvoeding en het kosmisch onderwijs. De volgende prestatiedoelstellingen horen hierbij:

Kennis:

1. De student kan de kosmische filosofie, de kosmische theorie, de kosmische opvoeding en het kosmisch onderwijs met betrekking tot de Montessori basisschool kenschetsen met betrekking tot:

1) De visie van Maria Montessori op mens en wereld,2) De houding van de Montessorileerkracht,3) Pedagogische en didactische kenmerken,4) De relatie met de ontwikkelingsfasen (periodes van groei),5) De inhouden van KOO gekoppeld aan de kerndoelen basisonderwijs,6) Diverse werkvormen, o.a. de algemene les,7) De voorbereide omgeving,8) De geheel- delen theorie.

2. De student kan de ontwikkelingslijn Kosmisch Onderwijs en Opvoeding uiteenzetten.

Vaardigheden:

1. De student kan de standaardmaterialen uit de ontwikkelingslijn KOO aanbieden, 2. De student kan op basis van signalering, observatie en registratie een betrouwbare uitspraak

doen over de ontwikkeling van kennis en vaardigheid van de kinderen,3. De student kan samen met het kind een reflectiegesprekje houden naar aanleiding van een

observatie of naar aanleiding van het resultaat van werk en dit rapporteren,4. De student kan volgens de principes van de algemene les twee opeenvolgende lessen

ontwerpen,5. De student kan naast het Montessorimateriaal aanvullende-/hulpmaterialen ontwerpen en

plaatsen in de voorbereide omgeving ten behoeve van het doen van onderzoek binnen het kosmisch kader,

6. De student kan moderne leermiddelen en literatuurartikelen bij de KOO theorie betrekken,

10

Page 11: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Houding:

1. De student kan aantonen dat zij de inbreng van kinderen waardeert, nieuwsgierig is naar hun ideeën en bemoedigend is in haar optreden,

2. De student kan aantonen dat ze haar visie op Kosmisch Onderwijs en opvoeding ontwikkelt en haar leerkrachthouding op afstemt.

Stap 5: Criteriumgerichte testen

Ik maak gebruik van twee toetsinstrumenten:

1. Een materiaaltentamen (toetsweek blok 3),2. Een portfolio met een portfoliogesprek (toetsweek blok 4),

Het materiaaltentamen is eigenlijk een keuze die op macro niveau gemaakt is door de Werkgroep Montessori Opleiders, onderdeel van de Nederlandse Montessori Vereniging. Ik heb via een inventarisatie (thema 4) gekeken naar toetsvormen en werkvormen bij mede-opleiders. Iedere Montessori opleider maakt gebruik van de toetsvorm materiaaltentamen. Dit als criteria naar het Montessori examen toe (NMV, Examenreglement Basisonderwijs NMV, 2008). Criterium: Alle materiaaltentamens moeten behaald zijn wil een Montessoristudent examen willen doen. Ik heb de prestatiedoelstelling operationeel opgeschreven en criteria aan deze toetsvorm verbonden. Criteria: Student kan het materiaal plaatsen in de ontwikkelingslijn KOO, Student kan het aanbiedingslesje aanbieden, Student kan het aanbiedingslesje plaatsen in het lusmodel MKVS, Student kan aangeven hoe ze het kind achterlaat: besluit, verwerking, Student kan gerichte feedback geven op medestudenten op basis van bovenstaande criteria. Per criteria kan de student Zeer goed/ Goed/ Ruim Voldoende/ Voldoende/ Onvoldoende halen. Alle onderdelen moeten minimaal met een voldoende worden afgesloten.

Het portfolio is voor mij een nieuw toetsinstrument. Op basis van verkenning bij mijn medeopleiders, de landelijke werkgroep Montessori Opleiders ben ik tot dit besluit gekomen. Zij koppelen steeds de portfolio-opdrachten aan de prestatiedoelstelling en competenties. Misschien heb ik de portfolio-opdrachten nog te gericht geschreven. Ik vond het eigenlijk moeilijk om een keuze in opdracht voor de student te maken Ik ga het eerst op deze manier uitproberen en er dan weer aan schaven en proberen om meer keuzes vanuit de student zelf te laten maken.

Het is zeer raadzaam dat de student zijn portfolio bijhoudt door de cursus KOO heen. Een week voor de toetsweek van blok 4 levert de student zijn portfolio in met een reflectie op prestatiedoelstellingen en de aangegeven competenties profileringsfase. Een beoordelingsblad voor tijdens het portfoliogesprek (nog maken).

Stap 6: Instructiestrategie

Ik heb vanuit de analyses op macro-, meso- en microniveau keuzes gemaakt in:

Opbouw: Effectief leren vanuit een instructie of een actieve werkvorm: heldere opbouw leerstof, heldere structuur van de les, directe feedback naar de student en koppeling naar de praktijk Uitgangspunten van het didactisch opleidingsmodel van de pabo HR staan hierbij centraal (Zie bijlage 5).

Vorm: Contactonderwijs.

Werkvormen: op basis van verkenning bij de werkgroep Montessori Opleiders heb ik mijn werkvormen gekozen op: samenwerkend leren, actieve werkvormen, betekenisvolle, authentieke

11

Page 12: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

contexten koppelen en leren binnen een krachtige, activerende leeromgeving. Van hieruit heb ik de sociaal-constructivistische benadering geprobeerd in te zetten.

Visie op leren: actief leren, samenwerkend leren, betekenisvolle authentieke contexten, leren binnen een krachtige, activerende leeromgeving.

Stap 7: Instructiemateriaal. Keuze en uitwerking leerstof tot gebruiksklaar leermateriaal in een of ander medium.

Voorbeeld: bijlage 7

Stap 8: Formatieve evaluatie - Pretesten van de instructie: Informatie verzamelen als basis voor revisie en verder ontwikkelen, dat kan via interviews, groepsgesprek of een veldtest (“try out”). De formatieve evaluatie door het hele proces heen zorgt voor constante bijsturing en revisie.

De afgelopen weken heb ik de volgende formatieve evaluatie momenten uitgezet:

Gesprekken met Montessoricollega’s Werkgroep Montessori Opleidersom visie helder te krijgen en tijdens het ontwerpen. Medecollega’s sectie Montessori en locatiemanager pabo HR om visie op leren helder te krijgen. Dit heb ik heel vaak bij beide groepen de afgelopen weken gedaan, kostte me heel veel tijd om steeds aan te passen, het ontwerp preciezer te maken. Pretesten Montessoristudenten pabo 3 heb ik niet gedaan, zal ik komend schooljaar doen.

Feedback gevraagd via social media van medestudenten Master Leren en Innoveren.

Als PRETEST wil ik de komende weken twee bijeenkomsten uittesten bij de huidige derdejaars Montessori. Ik wil bijeenkomst 6 en de ochtendexcursie in de vorm uittesten zoals deze nu beschreven zijn in bijlage 4: Overzicht van de lesinhouden gekoppeld aan de prestatiedoelstelling, werkvormen en toetsen voor 2012-2013.

Stap 9: Summatieve evaluatie -

Deze stap kan nog niet uitgevoerd worden. Na het geven van dit herontwerp zal ik een evaluatiegesprek houden met de studenten die de cursus KOO gevolgd hebben. De volgende onderdelen zullen bevraagd worden: het instapniveau/gedrag, aansluiting presentatiedoelstellingen, competenties op de inhoud van de cursus en de portfolio-opdrachten, actieve werkvormen, samenwerkend leren, afsluitende excursie als betekenisvolle, authentieke context.Ruimte voor aanbevelingen vanuit studenten hierin meegenomen.Evaluatie zou ook middels een schriftelijke (digitale) enquête kunnen.

C. Bijlagen

Bijlage 1: Van oriëntatie op ID modellen naar Systeemtheoretische benadering (Keuze voor Systeemtheoretische benadering vanuit vergelijken verschillende categorieën ID modellen)

Korte omschrijving

12

Page 13: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Onderwijskundig ontwerpen kan omschreven worden als het complete proces van analyseren wat de ontwerper wil bereiken met de instructie, hoe hij dit wil aanpakken, hoe hij de aanpak uittest, het onderwijskundige ontwerp reviseert en hoe hij de lerende evalueert. Soms wordt het ontwerpproces afgesloten met de implementatie van het onderwijskundig ontwerp. (Gustafson, 1996) Essentieel bij het ontwikkelen van onderwijskundig materiaal is het werken vanuit een bepaalde visie op leren. De afgelopen jaren zijn er veel verschillende onderwijskundige modellen ontworpen die concreet deze visies weergeven. Hieronder omschrijf ik vanuit de systeemtheoretische benadering het IDI-model (Instructional Development Institute).

Andrews & Goodson (Andrews, 1980) bestudeerden verschillende Instructional Design modellen en maakten een onderverdeling in 3 modeltypes:

1. Taak georiënteerde modellen: modellen waaruit het ontwerpproces voorgesteld wordt als een geordende lijst van activiteiten/taken met een vaste volgorde.

2. Prescriptieve modellen: modellen die uitgaan van mogelijke gebeurtenissen/besluiten per activiteit en hierop inspelen. Structuur van dit model: als…dan, alle mogelijkheden worden hierop bekeken.

3. Geïntegreerde modellen: modellen die zijn afgeleid van de systeemtheorie. Onderwijs wordt gezien als een systeem, dat bestaat uit verschillende componenten die onderling gerelateerd zijn. Essentieel hierbij is feedback van en communicatie met betrokken actoren. Bij verandering van een component treedt er een consequentie bij andere gebieden op ( o.a. Systems Approach Model van DCC).

Gustafson en Branch (Gustafson & Branch, 2002) ordenen het ook ongeveer op voorgaande manier:

1. Product georiënteerde modellen: modellen voor ontwikkelen van gesofisticeerde (met moderne technologie gemaakte)onderwijsmaterialen. Product wordt gezien als uitgangspunt.

2. Modellen voor klassieke instructie: modellen gericht op een instructieproces door de docent en binnen een klassikale omgeving.

3. Systeem georiënteerde modellen: modellen met als uitgangspunt: het ontwikkelen van een omvangrijk geheel. Integrale benadering met veel aandacht voor betrokken actoren en implementatiecontext.

Vanuit recentere studies benadrukt Richey in 1995 (Valcke, 2010) dat de ordening van Andrews & Goodson nog steeds geldt, een aantal bijstellingen is toegevoegd naar aanleiding van recente theoretische ontwikkelingen, kort samengevat in onderstaande tabel.

Invalshoek VeranderingGenerieke benadering Minder lineair

Meer aandacht voor probleemoplossende takenVaststellen van behoefte bij lerenden Behoeftebepaling wordt verbreed tot

contextvariabelen (bv. organisatiekenmerken, kenmerken van de leeromgeving)

Vaststellen van algemene en specifieke doelen Meer aandacht voor motivatie, attitudes en vaardigheden

Minder nadruk op gedragsdoelenOntwikkelen en uitvoeren van evaluaties Aandacht voor diagnostische

evaluatietechnieken Minder klemtoon op criteriumevaluaties Gebruik van kwalitatieve methoden Summatieve evaluaties op toepassingsniveau

Ontwikkelen van instructie strategieën (microniveau) Nadruk op controle door lerende Systeemcontrole Nadruk op transfer Nadruk op lange-termijn-effecten Voortbouwen op intrinsieke motivatie Voortbouwen op concrete leersituaties

Try-out van het materiaal Formatieve evaluaties (iteratief ontwerpen)Implementatie en onderhoud Implementatie in de praktijk en opvolging van

het gebruik Ondersteuning van de transfer van het

13

Page 14: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

ontwikkelde pakket naar andere instructiesituaties

Voor de eindopdracht “Uitdagend Ontwerpen” opteer ik voor een model uit de derde categorie, respectievelijk een geïntegreerd of een systeem georiënteerd model. De systeembenadering is een methode van onderzoek, gebaseerd op de beginselen van de systeemtheorie. Een verschijnsel wordt binnen de systeemtheorie gezien als een geheel (systeem) met onderlinge samenhangende onderdelen in wisselwerking met de omgeving, instructiecontext en probleemeigenaren/betrokken actoren (Valcke, 2010). Dat is waarom ik kies voor een systeemmodel.

Vijf systeemmodellen zal ik hieronder kort toelichten en mijn keuze welk systeemmodel ik ga gebruiken voor analyse van een deel van het Curriculum en voor het herontwerp verklaren.

Vijf systeemmodellen naast elkaar gelegd (Valcke, 2010)

1.Eén van de bekendste onderwijskundige ontwerpmodellen is het ADDIE-model. Het is een generiek systeemmodel: meer dan 100 hedendaagse ontwerpmodellen zijn hierop gebaseerd. ADDIE staat voor Analyse, Design, Development, Implementation, Evaluation. Kenmerken: 5 kernactiviteiten, output activiteit is input voor activiteit erna.

1. Analyseren: doelgroep, inhoud, omgeving en middelen. Type analyses: Doelgroepanalyse,behoefteanalyse, analyse van eerdere ontwikkelervaringen,bestpractices analyse.

2. Ontwerpen: ontwerpeisen worden geformuleerd.3. Ontwikkelen: concreet product.4. Implementeren: product wordt getest.5. Evalueren: wordt na elke kernactiviteit gedaan om kritisch te blijven op beslissingen.

2.Het IDI-model (1973) ontworpen door het Noord- Amerikaans Universitair “Consortium for Instructional Development and Technology” onderscheidt drie clusters: definieer-, ontwikkel- en evaluatieactiviteiten, in totaal 9 stappen. Definieeractiviteiten: Vaststellen instructieprobleem (1),Analyse context (2),Organiseer ontwerpactiviteiten (3). Ontwikkelactiviteiten: Vaststellen leerdoelen (4),Specificeren methode (5),Construeren prototype(6).

Evaluatieactiviteiten: Test prototype (7),Analyseer resultaten (8),Reviseer en implementeer(9).

Het is een cyclisch model met een iteratieve aanpak. Wat betekent dat men bij het ontwerpen voorziet om de cirkel meerdere keren te doorlopen, totdat de opleidingsdoelen voldoende behaald zijn. Terugkeer naar een vorige fase is ook mogelijk, wat het IDI-model ook een recursief model maakt.

14

Page 15: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Aandachtspunten bij dit model: Het risico van dit model is dat de ontwerper een beperkte kijk op het ontwerpproces kan houden. Het model moet gezien worden als uitgangspunt, maar mag de creativiteit en innovativiteit van de ontwerper niet in de weg staan. Flexibel omgaan met het model en soms stappen overslaan of terugkeren naar een stap mogen.

3.Het Gagné & Briggs-model (1974) omvat een vier niveaus met in totaal 14 stappen om tot een ontwerp te komen van een cursus of heel curriculum. Systeemniveau: Analyse van behoeftes, doelen en prioriteiten (1), Analyse van middelen, beperkingen, alternatieven(2),Ontwerp systeemcomponenten(3). Cursusniveau: Structuur van de cursus(4), Analyse van cursusdoelen (5), Lesniveau: Lesdoelen (SMART) (6),Selecteren instructiemateriaal(7),Ontwikkelen lesplanning(8), Ontwikkelen toetsing(9). Systeemniveau: Voorbereiding docent(training)(10), Ontwikkelen formatieve evaluatie (11), Praktijktest en revisie (12), Summatieve evaluatie (13),Operationele installatie en verspreiding (14).

Er zit een volgordelijkheid in. Dit ontwerp is een zichzelf herhalend, cyclisch proces. Kleine delen kunnen getest worden bij indivueel lerenden. Evaluaties vanuit een kleine groep/individu worden verwerkt en aangepast aan omstandigheden en aantal lerenden. Het ontwerp gaat samen met specifieke training voor begeleidende docenten. Het is een accreditatiemethodiek om de sterke marktwerking in het onderwijs bij te houden. de beschreven methode is handzaam voor een situatie waarin onderwijsinhouden en – methodes voortdurend ter discussie staan.

Aandachtspunten bij dit model: Gagné’s visie op leren is stroming van de cognitivistische leerpsychologie. Deze visie houdt zich vooral bezig met de informatieverwerkingsprocessen. Deze processen spelen zich in de hersenen af, volgens de cognivisten. Dat is te zien in de 9 stappen van Gagné: de stappen leiden tot een goede opbouw van informatieverwerking tijdens de les, wat nodig is om het gewenste leerresultaat te bereiken. Leerkrachtrol is hierbij sturend: bepaalt de leerdoelen en leeractiviteiten. Leerkracht geeft de stimuli, lerende gaat niet zelf op zoek naar stimuli. Staat tegenover visie op leren van constructivisten: deze stroming gaat ervan uit dat de inbreng (stimuli) vanuit de lerende moet komen. Dit vanuit de visie dat kennis beter beklijft als de lerende deze zelf opbouwt. Docentenrol is dan niet meer (be)stuurder van het leerproces, maar een meereizend facilitator.

4.Het 4C/ID model van Jeroen van Merriënboer (1997) staat voor het 4 Componenten Instructional Design model. Het is geschikt voor het aanleren van complexe cognitieve vaardigheden. Het uitgangspunt hierachter is dat we in ID rekening moeten houden met de beperkte capaciteit van ons werkgeheugen (Coppoolse & Vroegindeweij, 2010). Het 4C/ID model gaat uit van authentieke taken uit het beroepsveld in een context aangeboden. Deze taken zijn geordend van eenvoudig naar complex en het gaat steeds om volledige taken. Het principe hierachter is het steeds inzoomen naar delen van de complexe taak (Janssen-Noordman, 2002). De 4 componenten van het 4C/ID model zijn: Leertaken, Ondersteunende informatie, “just-in-time” informatie (JIT) en Deeltaken. De ondersteunende informatie leert niet-routinematige vaardigheden aan. JIT informatie is juist voor het aanleren van routinematige vaardigheden en wordt pas aangeboden als het voor de lerende relevant is. Deze informatie staat wel vastgelegd in een raamwerk. Zo’n raamwerk waaruit, indien nodig om lerende op een hoger niveau te krijgen, informatie gehaald kan worden heet scaffolding.

Aandachtspunten bij dit model: Model is niet gebonden aan bepaalde onderwijsvormen en kan met nodige vrijheid toegepast worden. Daardoor leidt dit model tot weinig weerstand bij gebruikers. Maar het model lijkt makkelijk in te passen, maar hier zit nu juist het risico! Essentieel zijn een goede voorbereiding en een goede analyse van de taaksituaties en de leertaken voor een leerplan dat de lerende voorbereidt op de beroepspraktijk. Daarom wordt sterk geadviseerd om de leertaken en de taaksituaties samen te maken en af te stemmen op het beroepsveld.

15

Page 16: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

5.Het System Approach model van Walter Dick, Lou Carey en James O. Carey. Zij beschrijven in hun boek (Dick, 2009) het “Instructional Design Process” aan de hand van hun zelfontworpen “Systems approach model”. Het ontwerpproces bestaat uit vier procedurele fases: Analysis, design, development en evaluation of instruction. Het is een procesbeschrijving bestaande uit 9 geordende stappen, Het grafische model als DCC (Instructional System Design Model) heeft als doel het managen van dit proces met deze 9 geordende stappen te ondersteunen, oftewel het denken en handelen van de ontwerper te sturen, anderzijds heeft het als doel de communicatie tussen alle betrokkenen te vergemakkelijken. Ieder stapje in het model staat voor een bepaalde fase met activiteiten/taken in het proces. De output van de activiteiten zijn de input voor de volgende stap. De lijnen met pijlen laten onderlinge relaties en terugkoppeling tussen de fases zien.

De 9 stappen:

Stap 1: Bepalen van algemene leer/instructiedoel (op macroniveau). - Analyse naar opleidingsbehoefte of –noodzaak, - Het betrekken van actoren (opdrachtgever, beroepsvereniging, experts, docenten,…) hierbij.

Stap 2: Analyse van de instructiesituatie Analyse: Hoe bereikt de lerende uiteindelijk het leerdoel. Onderdelen van deze analyse: - Taakanalyse: benoemen van de werkzaamheden ( het wat), de werkwijze (het hoe), de hulpmiddelen (het waarmee) en de criteria als eindniveau, - Analyse van informatieverwerking, - Leertakenanalyse: het hiërarchisch ordenen, uitwerken van de taak in deeltaken, zodat duidelijk is wat de lerende achtereenvolgens moet weten of kunnen om de betreffende leertaak met succes te kunnen afronden.

Stap 3: Analyse van de lerende en de context van de onderwijssituatie/ startgedrag bepalen. - Bepaal de vereiste voorkennis en voorwaardelijke procedures, - Besteed aandacht aan de hogere denkvaardigheden, persoonlijkheidskenmerken, houdingen en kenmerken van de lerende.

Stap 4: Schrijf operationele prestatiedoelstellingen voor de lerende uit. Zet algemene leerdoelen om naar concrete leerdoelen, waarin het gewenste gedrag van de lerende duidelijk wordt.

Stap 5: Werk criteriumgerichte testen uit. Deze testen vormen samen het toets instrumentarium. Ze kunnen worden ingezet voor het toetsen en beoordelen van het “startgedrag” als toelatingstest en of de operationele prestatiedoelstellingen worden beheerst (beheersing/aanwezigheid van het gewenste gedrag).

Stap 6: Werk gepaste instructiestrategie uit. Hierbij worden keuzes gemaakt voor: - Opbouw: lineair, concentrisch,… - Vorm: contactonderwijs, groepswerk, zelfgestuurd leren, afstandsonderwijs, onlinepakketten, blended learning (combinatie van contactonderwijs en onlineleren),…

Stap 7: Selecteer en presenteer gepast instructiemateriaal. Keuze en uitwerking leerstof tot gebruiksklaar leermateriaal in een of ander medium.

Stap 8: Ontwikkel en voer een formatieve evaluatie uit. - Pretesten van de instructie: Informatie verzamelen als basis voor revisie en verder ontwikkelen, dat kan via interviews, groepsgesprek of een veldtest (“try out”). De formatieve evaluatie door het hele proces heen zorgt voor constante bijsturing en revisie.

Stap 9: Ontwikkel en voer een summatieve evaluatie uit. - Bepaal effectiviteit van het instructiepakket,

16

Page 17: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

- De opzet van de summatieve evaluatie mag klein- of grootschalig en een korte of lange periode zijn. De keuze is afhankelijk van de verwachte afname of verspreiding van het instructiepakket.

Aandachtspunten bij dit model: het model vertrekt teveel vanuit de docent, de verantwoordelijkheid voor instructieactiviteiten en te weinig vanuit de verantwoordelijkheid van de lerende. Via instructie wordt de kennis overgedragen in plaats van dat de lerende de eigen kennis opbouwt. Dat komt omdat het model van DCC zelf is gebaseerd op leerpsychologische inzichten van Gagné.

Instructional Design Model Overeenkomsten met System Approach Model van Dick, Carey & Carey

Verschillen met System Approach Model van Dick, Carey & Carey

ADDIE-model Alle 5 de kernactiviteiten van het ADDIE-model zitten in het DCC model:Analyse: Analyse van het probleem ( DCC stap 1 t/m 4)Ontwerpen: ontwerpeisen worden geformuleerd ( DCC stap 5)Implementatie: implementatie van het ontwerp (DCC stap 7)Evaluatie: Evaluatie van het geïmplementeerde ontwerp en na elke activiteit ( DCC stap 8 en 9 en steeds naast het hele proces)

DCC heeft meerdere stappen benoemd binnen de 5 kernactiviteiten. DCC onderscheiden 9 geordende stappen, waarbij de output van de ene stap de input is van de volgende stap. Naast het hele ontwerpproces loopt de formatieve evaluatie, deze zorgt voor constante bijsturing en revisie.

IDI-model Zowel het IDI-model als het DCC model ontwerpen volgens een cyclisch, iteratief proces. De hele cyclus kan dus meerdere keren doorlopen worden eer de doelen bereikt zijn. Terugkeren naar een stap of fase ervoor is ook mogelijk, dit recursieve karakter hebben beide modellen. DCC laten in hun model zien dat de continue formatieve evaluatie gedurende het ontwerpproces steeds zorgt voor constante bijsturing en revisie.

Het IDI-model onderscheidt drie kernactiviteiten in plaats van 5 zoals in het ADDIE-model of de 9 stappen van DCC. De 3 kernactiviteiten zijn: definieer-, ontwikkel- en evaluatieactiviteiten. (Valcke, 2010)

Vanuit de evaluatieactiviteiten wordt geen onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve evaluatie zoals bij stap 8 en 9 van DCC

Gagné & Briggs-model Het model van Gagné en DCC hebben Een verschil met DCC is dat Gagné

17

Page 18: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

veel overeenkomsten. Het DCC model is een afgeleide van het Gagné-model. Beide hebben een cognitivistische visie op leren

aandacht heeft voor het visualiseren en demonstreren met behulp van mediagebruik (stap 4 en 5) (Coppoolse & Vroegindeweij, 2010)

Gagné houdt vast aan de volgorde van de 9 ontwerpstappen om tot het gewenst leerresultaat te komen, DCC hebben zorgen door de continue formatieve evaluatie dat er steeds bijsturing en revisie mogelijk is.

4C-ID model Overeenkomsten zijn er ook: Het aanbieden van ondersteunende informatie in het 4C/ID model lijkt een handvat te bieden tussen kennis, die bij de lerende al aanwezig is en de kennis die vereist is om de taak op te lossen. Deze stap is vergelijkbaar met de stap van DCC dat nieuwe kennis moet aansluiten bij eerder verworven kennis, het startgedrag (stap 3). Beide modellen laten zien dat ze het aansluiten bij eerder verworven kennis belangrijk vinden.

Het verschil tussen het 4C/ID model en het DCC model is de theoretische achtergrond. DCC is gebaseerd op het cognitivisme en het 4C/ID model vooral op het constructivisme, dat de actieve rol van de lerende centraal stelt. Het model van DCC focust zich op het aanleren van operationele leerdoelen, waarin het gewenste gedrag van de lerende duidelijk beschreven wordt. En het 4C/ID model richt zich op het aanleren via authentieke, concrete leertaken, die representatief zijn voor beroepstaken. Deze kunnen enkel worden opgelost door geïntegreerd gebruik van kennis, vaardigheden en attitudes. Het model van 4C/ID is in dat opzicht praktijkgerichter dan dat van DCC.

18

Page 19: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Bijlage 2: Analyse van het bestaande Curriculum

Analyse op macro- en mesoniveau met behulp van het Curriculair Spinnenweb van Van den Akker,

Om het huidige Montessori Curriculum te analyseren op macro- en mesoniveau heb ik gekozen voor het Curriculair Spinnenweb (Akker, 2003). Waarom deze keuze? De visie vormt de kern binnen het Spinnenweb. Alle andere leerplanaspecten zijn in verbinding met deze visie en idealiter ook in verbinding met elkaar. Als er een verandering binnen één van deze aspecten optreedt, zal er ook verandering optreden binnen de andere leerplanaspecten. De grootste uitdaging bij het ontwerpen zit in het creëren van een samenhang. Dit wil ik analyseren op macro- en mesoniveau. Is het een samenhangend geheel? Het Curriculair Spinnenweb is hier een mooi hulpmiddel bij.

Leeraspect:BasisvisieOp macroniveau:Ministerie van OCW: Actieplan Leraar2020- een krachtig beroep (2011),http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/05/23/actieplan-leraar-2020.htmlHet huidige kabinet wil inzetten op versterking van de kwaliteit van het onderwijs: voor alle sectoren van het onderwijs. Voor het Hoger Onderwijs is er een strategische agenda, waarin de uitwerking van de voorstellen van de commissie Veerman staat.Maar in de kern voor geldt ALLE lerenden: versterking van kwaliteit van het onderwijs leidt tot leerlingen die aan de mondiale top behoren en die de beste kansen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt hebben.

Op mesoniveau: De pabo HR stelt vanuit haar opleidingsvisie “De professionele leerkracht Basisonderwijs” (Oversier, 2012) een achttal uitgangspunten centraal.

1. Competentiegericht leren in de praktijkgestuurde leerlijn: Betere samenhang creëren met het Montessori Curriculum door: De Montessoricursussen willen we zo opzetten dat de cursusdoelen aansluiten bij de competenties voor de praktijk en dat deze inzichtelijk worden voor de student.

2. Actief leren in de kennis- en studentgestuurde leerlijn: Betere samenhang creëren door: Vanaf schooljaar 2012-2013 kan de student aan het begin van de propedeusefase kiezen vanuit de studentgestuurde leerlijn voor het volgen van de Montessori opleiding. Deze zit in jaar 1 in 6 keuzepunten.In jaar 2, basisbekwaamfase, kunnen studenten wederom 6 keuzepunten halen.In jaar 3, implementatie cursusjaar 2013-2014, profileren Montessoristudenten zich verder naar vakbekwaam Montessorileerkracht. Hier zitten 8 studiepunten.Betere samenhang creëren met het Montessori Curriculum door: Het actief leren moet een belangrijkere plaats innemen binnen onze lessen. Het aanbieden van verschillende actieve werkvormen (Bijkerk & Heide, 2006), het toepassen van de specifieke Montessorilessen en de transfer naar de authentieke beroepssituatie om deze lessen te oefenen.

3. Vakmanschap: kennisbasis

18Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 20: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

De Montessoristudent heeft in jaar 1 en jaar 2 brede kennis opgedaan m.b.t. Montessorivisie, Montessoripedagogiek en de Montessorididactiek vanuit de Montessori cursussen en in de leeftijdsgroep waar de stage plaatsvindt (onder- midden-, bovenbouw). Door steeds de koppeling naar de praktijk te maken kunnen we de lessen in een betekenisvolle context plaatsen. Dit doen we al heel goed.

4. Meesterschap: Innovatieve professionalisering (Later uitwerken: voor pabo 3 en 4)Betere samenhang creëren in de nabije toekomst door te onderzoeken hoe de Montessori opleiding onderdeel kan zijn als keuze vanuit profilerings- en afstudeerfase (minor).

5. Samenhang binnen Curriculum De missie van de pabo HR: “Ieder kind in Nederland heeft recht op kwalitatief goed en passend onderwijs. Het onderwijs dient zodanig te zijn ingericht dat het kind aangezet wordt zich met behulp van de aangereikte inhouden te ontwikkelen tot een zelfstandig functionerende persoon. De pabo HR hanteert dit principe als uitgangspunt voor haar opleiding: De toekomstige leerkracht laat het kind kennismaken met de wereld door hem uit te dagen om mee te doen en te communiceren over de ervaringen die het daarbij opdoet. Daarmee kan het kind de begrippen, regels en werkwijzen hanteren die hij nodig heeft om zelfstandig in onze maatschappij te functioneren”. (Oversier, 2012)Dit sluit naadloos aan bij de visie op leren van Montessori, een mooi document genaamd “Het montessori onderwijs 21e eeuw, de verantwoording” onderschrijft dit nauwkeurig (NMV, 2009). Leidende principes kort aangestipt:1.“Montessorionderwijs stemt af op de persoon. Individueel onderwijs in montessoriaanse zin is onderwijs dat respect heeft voor en uitgaat van de eigenheid van ieder individu, van de persoon, van de mens die het kind/de jongere is. De opbrengsten van het voornoemde onderwijs sluiten aan bij de gedachte aan de autonome zelfstandig handelende mens die zijn verantwoordelijkheden inzet voor mens en maatschappij, hetgeen een van de doelen is van actief burgerschap”. 2.Vrijheid en gebondenheid vormen in het montessorionderwijs een gezond spanningsveld, waarin opvoeders voortdurend afwegen en kiezen ten aanzien van de mate van vrijheid en de mate van steun door kaders. Om de betekenis van de bovenstaande zin duidelijk te maken, kan gebruikt gemaakt worden van de formule “Vrijheid x zelfstandigheid=verantwoordelijkheid. ”Bij deze formule vormt de vrijheid “de weg” naar zelfstandigheid. De verantwoordelijkheid is het product. Vrijheid is niet ongelimiteerd. De grenzen worden gevormd door de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid. Vrijheid doet een beroep op de mens op weg naar verantwoordelijkheid. Discipline (d.i. een innerlijke sturing van de mens) hoort bij de zelfstandigheid. De mens maakt hierin een ontwikkeling door: naar zorg voor zichzelf, naar zorg voor de ander en de omgeving, naar zorg voor de wereld en de maatschappij. In die zin is vrijheid als onderdeel van het voornoemde trio een belangrijk begrip bij de Invulling van het actief burgerschap en het werken aan de duurzame samenleving. 3.“Montessorionderwijs heeft vredesopvoeding als doel en biedt kinderen verantwoordelijk te zijn als medeburger op school en in de wereld daarbuiten. Onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid zijn voorwaardelijk voor elkaar. Het kind wordt verantwoordelijkheid gegeven voor eigen ontwikkeling en leren, om onafhankelijkheid te ervaren en te oefenen. Beide kwaliteiten worden, in het montessorionderwijs in een daartoe ingerichte voorbereide omgeving, in fasen aangepast aan de ontwikkelingsleeftijd geoefend”. Deze visie op leren hanteren wij natuurlijk binnen het Montessori Curriculum .

6. Opleiden voor de grote stad ( later eventueel in meenemen, nog in verdiepen)

7. Student met verdiepend afstudeerprofiel De Montessoristudent profileert zich verder in de Montessorivisie, -didactiek en –pedagogiek. Na 4 jaar initiële Montessori opleiding met voldoende resultaat in theorie en praktijk verkrijgt de student naast het reguliere pabodiploma een volledig en erkend Montessoridiploma, waardoor de student bevoegd is om op Montessorischolen les te geven.

8. Talentontwikkeling Pabo HR ziet het als haar taak om elke student zijn mogelijkheden ten volle te laten ontplooien en het beste uit zichzelf te laten halen. Dit houdt in dat studenten benaderd worden op basis van hun talenten en potenties. Dit is eigenlijk de kern van het Montessori onderwijs. Daarnaast bieden wij de eerstejaarsstudenten de keuze om naast het vaststaand Pabo Curriculum het 4 jarig Montessori Curriculum te volgen.Betere samenhang creëren: Binnen het Montessori Curriculum willen wij de Montessoristudent keuzemogelijkheden aanbieden in (inter)actieve vormen van lesactiviteiten, -verwerkingen, samenwerkend leren en toetsvormen. Aandachtspunt.

Kader voor curriculumontwikkeling is het Rotterdams Onderwijs Model (ROM), dit model onderscheidt drie hoofdlijnen: (zie bijlage 5)

Kennisgestuurd (conceptuele kaders en vaardigheden), Praktijkgestuurd (leren in en van de beroepspraktijk zelf, Studentgestuurd (studieloopbaancoaching, bijspijker- en keuzeonderwijs, minors).

19Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 21: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

leerdoelenOp supraniveau: Dublindescriptoren, vastgestelde eindtermen van de eerste, tweede en derde cyclus op bachelor niveau. Gelden in heel Europa op hogescholen.

Op macroniveau:De Europese Dublin Descriptoren zijn vertaald naar HBO-kenmerken (Netherlands Quality Agency, 2003). (Oversier & Pelt, 2012)Vanuit het ministerie van OCW zijn sinds augustus 2006 de wet BIO (www.wet-bio.nl) en de hierbij horende SBL-competenties (www.lerarenweb.nl) leidend geworden voor het beroep leerkracht basisonderwijs.Onderwijsvernieuwingen: kwalificatiestructuur voor de pabo, ontwikkeling en implementatie van de kennisbases voor de verschillende vak- en vormingsgebieden.Vanuit de landelijke Nederlandse Montessori Vereniging zijn de volgende documenten leidend voor de Montessori opleiding op Hogescholen: Bekwaamheidseisen NMV Leid(st)ers Montessori basisonderwijs (NMV, Bekwaamheidseisen NMV Leid(st)ers Montessori Basisonderwijs, 2008),Reglement Erkenning Opleidingen (NMV, Reglement Erkenning Opleidingen, 2008),Examenreglement Basisonderwijs NMV (NMV, Examenreglement Basisonderwijs NMV, 2008)

Op mesoniveau:De pabo HR gaat uit van de 7 SBL-Competenties. We werken met dit competentieprofiel; de deelcompetenties en gedragsindicatoren worden op dit moment aangepast( werkversie, studiedag 8 november 2011).De pabo HR heeft de inhouden en de organisatie van de voltijdopleiding beschreven in het Opleidingsmodel “Van goed naar beter” (HR, 2011) Hierin zijn per studiejaar doelstellingen, beroepsthema’s, inhouden per leerlijn, toetsvormen, studiepuntenverdeling en hbo-niveau verder uitgewerkt. De visie op leren (zie basisvisie, punt 1) staat hierbij centraal. Komend studiejaar 2012-2013 start deze vernieuwde aanpak.

Toetsbeleid pabo HR (Oversier & Pelt van, Toetsbeleid, 2012)In de praktijkgestuurde leerlijn werkt de Montessoristudent ook aan SBL-Competenties.Uitgangspunten voor toetsing sluiten aan bij de opleidingsvisie: Docenten zijn zich bewust van de sturende invloed van de toetsen op het leren van studenten. Toetsen moeten studenten inspireren, omdat ze mogelijk dienen als voorbeeld voor de beroepspraktijk. Waar mogelijk wordt getoetst in de praktijk of aan de hand van realistische praktijkcases: vooral in de assessments in de opleiding wordt authentiek en betekenisvol getoetst.

Toetsen worden ingezet als selectie-instrument, als begeleidingsinstrument en ter voortgangscontrole (formatief, tijdens de onderwijsmethode) en als beoordelingsinstrument ( summatief, na de beoordelingsmethode) en uiteindelijk als kwalificeringsinstrument ( summatief bij het afsluiten van de opleiding) .Als leermiddel beogen toetsen het leren te sturen. Ze geven inzicht aan de student in eigen ontwikkeling en competenties.Het werkveld heeft bij stage en afstuderen een evaluerende/adviserende rol.

Betere samenhang creëren Montessori Curriculum : Formatieve en summatieve toetsvormen onder de loep nemen, formatieve toetsing beter tussentijds plannen. Competenties beter koppelen aan toetsen. Soort toets beter afstemmen op gehanteerde werkvormen tijdens de cursus. Helder schetsen waarop studenten getoetst worden. Leerdoelen en competenties als leidend voor ontwerpen toetsLeerinhoudenOp macro-niveau: zie bovenstaand

Op meso-niveau: de student leert vakinhoudelijke, pedagogische en onderwijskundige kennis en vaardigheden om elk kind in overeenstemming met zijn/haar potenties te ondersteunen in zijn/haar cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, zodat elk kind zich kan ontplooien tot een actieve burger in de grote stad. Om te komen tot professioneel vakmanschap is het kennisgestuurd onderwijs (ROM) opgebouwd vanuit de landelijke kennisbasis, aangevuld met vakdidactische kennis. In elke kennisbasis specifiek ( 14 vakken) worden kennis en inzicht van de vak- en vormingsgebieden in het primair onderwijs omschreven (Kennisbasis,

20Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 22: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

2012). Voor de overige vakgebieden wordt kennis op drie niveaus aangeboden:1. Fysieke wereld (context, feitelijke kennis en diverse soorten vaardigheden),2. Wereld van denken, concepten en theorieën (big ideas, relaties leggen, contextualiseren en

decontextualiseren),3. Wereld van eigen opvattingen (beliefs of oordeelsvorming, erkennen van eigen opvattingen en

veranderen van onjuiste of naïeve opvattingen).Niveau 3 kan alleen bereikt worden na niveau 1 en 2.

Betere samenhang creëren met Montessori Curriculum: Deze 3 niveaus passen we wel toe binnen ons Curriculum, maar het mag een stuk bewuster. Ik merk dat de laatste stap vaak pas NA de pabo wordt ervaren als de Montessoristudent IN het Montessori onderwijs een tijdje werkt.LeeractiviteitenOp macroniveau: -Op mesoniveau: uitgangspunt: competentiegericht leren in de praktijkgestuurde leerlijn, actief leren en talentontwikkeling door een krachtige leeromgeving in te richten. De vier leerlijnen zoals beschreven in het ROM staan bij het leren in een krachtige omgeving centraal. Kenmerken krachtige leeromgeving: realistisch, daar waar mogelijk in de praktijk. Het “leren in de context” levert voor de student een betekenisvolle situatie op.Samenwerkend leren met studiegenoten, mentoren, docenten en peercoaches binnen deze krachtige leeromgeving speelt bij alle vier de leerlijnen een grote rol.Kort geschetst per leerlijn:Kennisgestuurde leerlijn: vast programma, pedagogische en didactische kennis en vaardigheden gericht op leeftijdsgroep stage, inhoud kennisbases is leidend.Praktijkgestuurde leerlijn: competentie- en projectgericht, student werkt planmatig vanuit eigen beginsituatie aan competenties in de praktijk en reflecteert hierop.Studentgestuurde leerlijn: vraaggestuurd, ontwikkeling student staat centraal vanuit eigen leervragen, kwaliteiten en interesses. Pabo HR biedt keuzecursussen, workshops, minoren aan. Bij keuze wordt student begeleid door studieloopbaancoach. Aan het begin van de pabo intensief, geleidelijk aan naar meer vraag gestuurd.Studieloopbaancoaching (SLC): procesgestuurde leerlijn: gekeken wordt naar in hoeverre beroepscompetenties verworven zijn. Feedback, toetsing en beoordelingen maken deze zichtbaar. SLC helpt student met een Persoonlijk Ontwikkel Plan opstellen. SLC begeleiding wordt gedurende de opleiding minder gestructureerd en initiatieven komen steeds meer bij student te liggen rekening houdend met individuele verschillen.

Ik heb voor LA1 een analyse gemaakt van het leren binnen de pabo HR en hier een model op gemaakt. De kernwoorden samenwerkend leren, actief leren, leren binnen een krachtige, activerende leeromgeving, en betekenisvolle, authentieke contexten passen goed binnen de visie op leren van het sociaal-constructivisme (Valcke, 2010).

Ik kan alleen maar volmondig beamen dat ik hier met heel mijn hart achtersta. Ik probeer ook echt binnen mijn lessen en het opstellen van het (Nieuwe) Montessori Curriculum deze visie centraal te zetten. Blijft een mooi aandachtspunt om mee te nemen naar de samenhang.

DocentrollenOp macroniveau: Competenties en rollen van de basisgekwalificeerde HBO-docent: zeven docentrollen in competentiegericht opleiden (IOWO, 2008)

Op mesoniveau: pabo HR gebruikt bovenstaande zeven docentrollen niet expliciet benoemd ( in bijv. functioneringsgesprekken).Maar we laten deze rollen als docent wél zien:Expert, rolmodel, leerprocesbegeleider, coach, studieloopbaanbegeleider, onderwijsontwikkelaar ,assessor, lerend beroepsbeoefenaar, lid organisatie, collega en coördinator.

Betere samenhang creëren: door de competenties en rollen van de basisgekwalificeerde HBO-docent in onze

21Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 23: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

competentiegerichte opleiding expliciet te benoemen. Ik ga dit overleggen met mijn onderwijsmanager.leerbronnen en leermiddelenOp Supraniveau: internationale nieuwe Montessori literatuur, nieuws, onderzoeken via de Association Montessori Internationale (AMI) (AMI, 2012)

Op macroniveau:Vanuit de landelijke Werkgroep Montessori Opleiders is een literatuurlijst voor de Montessori opleidingen samengesteld,Montessorimateriaal Basisonderwijs (Nienhuis, 2009),Nationaal nieuws over Montessori: media, onderzoek, materialen, artikelen via de landelijke website (NMV, Nederlandse Montessori Vereniging, 2012),Netwerk van Montessorileerkrachten, - studenten, -docenten voor inspiratie! (Keuning, 2011).

Op mesoniveau:Per leerjaar is een lijst met leerbronnen en leermiddelen samengesteld door de verschillende vaksecties pabo HR, elk jaar wordt deze herzien.De Mntessorisectie gebruikt de primaire en secundaire literatuur zoals afgesproken op macroniveau.Een lokaal op de pabo HR is volledig ingericht met alle Montessorimaterialen voor de peuter, onder-, midden- en bovenbouw die aanwezig moeten zijn op een Montessori basisschool.leerlinggroeperingOp macroniveau: -

Op mesoniveau:Vanuit de onderwijsvisie van de pabo HR speelt binnen alle leerlijnen (ROM) het component samenwerkend leren een belangrijke rol. Binnen de krachtige leeromgeving van de pabo HR werkt de student regelmatig samen met studiegenoten, mentoren, docenten en peercoaches.Naast het samenwerkend leren hecht de pabo HR ook grote waarde aan het samenwerken met studenten aan de schoolcultuur binnen de opleiding. Door het samen organiseren van activiteiten, bijvoorbeeld de sportdag, het kerstfeest, de musical, een excursieweek wordt de betrokkenheid van de student bij zijn/haar opleiding vergroot.

Betere samenhang creëren met Montessori Curriculum:Het samenwerkend leren bewuster inzetten binnen het nieuwe Montessori Curriculum. We gebruiken hier wel werkvormen voor: bijvoorbeeld gezamenlijke presentaties, beroepsproduct maken. Maar mag explicieter!PlaatsOp macroniveau: -Op mesoniveau: Museumpark 40, laagbouw, vast Montessorilokaal volledig ingericht.tijdOp macroniveau: -Op mesoniveau: dagopleiding van 8:30 uur tot ongeveer 17:30 uur.BeoordelingOp macro-niveau:Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW),NVAO accreditatiestelsel,Afstudeerrichtlijnen vanuit de HBO-Raad,Implementatie van landelijke kennisbases, inclusief gemeenschappelijke kennistoetsen ( Montessori Curriculum neemt hier geen deel aan),Examenreglement Basisonderwijs NMV (NMV, Examenreglement Basisonderwijs NMV, 2008).

Op meso-niveau:HR kaders voor toetsing (Rotterdams Toetsmodel): Hogeschoolbreed (Onderwijsvisie op toetsing per ROM-leerlijn),Afgeleide van bovenstaand: Toetsbeleid pabo HR (Oversier & Pelt, 2012),

22Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 24: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Uitgangspunt voor dit toetsbeleid is de praktijkgerichtheid, het ROM waarborgt dat ook de toetsen voldoende praktijkgericht zijn (Oversier & Pelt, 2012),De Onderwijs- en Examenregeling (OER) is opgenomen in de Hogeschoolgids,Het Planning Taaktoedeling Docent (PTD) bepaalt de hoeveelheid tijd dat de docent normatief kan besteden aan toetsing.

Bijlage 3: Analyse op microniveau met behulp van het System Approach Model van Dick, Carey & Carey,

Sterke en zwakke punten weggezet in een schema:

Sterke punten Zwakke punten / “Gaps”Stap 1: Algemeen instructiedoel Bepalen van algemene leerdoelen

vanuit macroperspectief wel gedaan op basis wat moet vanuit de competenties Montessori leerkracht Basisonderwijs en vanuit de exameneisen, maar.. niet expliciet neergezet in

cursusbeschrijving.

Analyses nooit eerder uitgevoerd.

Stap 2: Analyse algemeen instructiedoel

Stap 3: Analyse context en lerenden Intuïtief wel rekening gehouden met de kenmerken van de lerende, maar meer generiek gebaseerd op competenties pabo 3 en profileringsfase.Ook bedacht dat lerende voor deze cursus meer ”bagage” nodig heeft met betrekking tot basiskennis Montessoritheorie, maar nooit expliciet onderbouwd.

Stap 4: Prestatiedoelstellingen lerenden

Deze wel expliciet neergezet in waarneembaar gedrag, maar… niet afgestemd op algemene leerdoelen.

Stap 5: Criteriumgerichte toetsinstrumenten

Testen waren wel gericht op de doelen, maar…. dekten niet alle prestatiedoelstellingen en

competenties af.Testen niet gelinkt aan criteria, de pabo maakt hier zelf ook een slag in op dit moment.

Stap 6: instructie strategieën Wel heel veel interessante instructievormen gebruikt, maar… Beter aansluiten op prestatiedoelstellingen,

competenties en toetscriteria.Stap 7: instructiemateriaal Leerinhoud is op macroniveau

samengesteld , maar…Heb ik steeds als centraal gesteld. Daaromheen mijn lessen gemaakt. Beter afstemmen op stappen hierboven.

Stap 8: Formatieve evaluatie “gap” nooit rekening mee gehoudenStap 9: Summatieve evaluatie “gap” nooit rekening mee gehouden

23Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 25: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

24Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 26: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Bijlage 4: Overzicht van de lesinhouden gekoppeld aan de prestatiedoelstelling en instructie- werkvormen en toetsing voor schooljaar 2012-2013.

Les: Lesinhoud: Prestatiedoelstelling: Instructie- en werkvormen:1. Inleiding op Kosmisch

Onderwijs en Opvoeding:De visie van Maria Montessori op mens en wereld,De houding van de Montessorileerkracht,.

De student kan de kosmische filosofie, de kosmische theorie, de kosmische opvoeding en het kosmisch onderwijs met betrekking tot de Montessori basisschool kenschetsen met betrekking tot:1.De visie van Maria Montessori op mens en wereld,2.De houding van de Montessorileerkracht,

Instructie: Theoretische inleiding (powerpoint),

Samenwerkvorm:Zet in een groepje uiteen:Wat is de visie van MM op mens en wereld?Wat is jouw visie op mens en wereld?Hoe kun je nu de stap maken naar leerkrachthouding: wat verlangt deze visie van de houding van de Montessorileerkracht?Terugkoppeling: a.d.h.v. posters en gesprekje

Vertelling: de grote vertelling van Maria Montessori: het ontstaan van het zonnestelsel

Portfolio- opdracht 1:1. Literatuuronderzoek: Lees uit het boek van

Maria Montessori Onderwijs en het menselijk potentieel de eerste 4 hoofdstukken, schrijf per bladzijde een plus en een min op en een korte eigen visie hierop. Neem deze punten mee naar les 4. Het is verstandig om deze opdracht te verspreiden over de komende 4 weken, zodat je eigen beeld op KOO steeds groter wordt.

2. Ontwikkelingslijn KOO,Standaardmaterialen:Mens/tijd/geschiedenis, mens en natuur,Mens en cultuur.

De student kan de ontwikkelingslijn Kosmisch Onderwijs en Opvoeding uiteenzetten.1.De student kan de standaardmaterialen uit de ontwikkelingslijn KOO aanbieden,2.De inhouden van KOO gekoppeld aan de kerndoelen basisonderwijs.

Binnenkomer: alle standaardmaterialen KOO staan uitgestald per categorie in midden van het lokaal, verkenningsopdracht hierbij voor studenten.

Instructie: Theoretische inleiding (powerpoint),

Demonstratie: Voorbeeld van een standaardmateriaal ontwikkelingslijn KOO,

Materiaalonderzoek door studenten:Criteria: Aanbieding, verwerkingen en

25Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 27: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

leerkrachthouding.

3. Ontwikkelingslijn KOO,Standaardmaterialen:Mens/tijd/geschiedenis, mens en natuur,Mens en cultuur.

De geheel- delen theorie.

Ontwikkelingslijn KOO,Tijdlijnen: ontstaan van de aarde, het leven, de mens en de beschaving.

Idem.

De student kan de kosmische filosofie, de kosmische theorie, de kosmische opvoeding en het kosmisch onderwijs met betrekking tot de Montessori basisschool kenschetsen met betrekking tot: de geheel-delen theorie.

Practicum:Materiaalonderzoek door studenten:Criteria: Aanbieding, verwerkingen en leerkrachthouding,

Samenwerkend leren: elkaar feedback geven volgens deze criteria:Student kan het materiaal plaatsen in de ontwikkelingslijn KOO,Student kan het aanbiedingslesje aanbieden,Student kan het aanbiedingslesje plaatsen in het lusmodel MKVS,Student kan aangeven hoe ze het kind achterlaat: besluit, verwerking,Student kan gerichte feedback geven op medestudenten op basis van bovenstaande criteria.

Demonstratie: film “powers of ten” http://vimeo.com/819138

Portfolio-opdracht 2:1. Toon aan wat de geheel-delen theorie inhoudt

aan de hand van praktijkvoorbeelden of les ideeën.

ToetsweekBlok 3

Materiaaltentamen De student kan de ontwikkelingslijn Kosmisch Onderwijs en Opvoeding uiteenzetten.De student kan de standaardmaterialen uit de ontwikkelingslijn KOO aanbieden,

Materiaaltentamen in groepjes van 4 studenten:Ontwikkelingslijn Kosmisch Onderwijs en OpvoedingCriteria:Student kan het materiaal plaatsen in de ontwikkelingslijn KOO,Student kan het aanbiedingslesje aanbieden,Student kan het aanbiedingslesje plaatsen in het

26Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 28: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

lusmodel MKVS,Student kan aangeven hoe ze het kind achterlaat: besluit, verwerking,Student kan gerichte feedback geven op medestudenten op basis van bovenstaande criteria.

4. Kosmisch Onderwijs en de praktijk,De ontwikkelingsfases/ periode van groei,Montessori Kind Volg Systeem en de relatie met KOO

De student kan de kosmische filosofie, de kosmische theorie, de kosmische opvoeding en het kosmisch onderwijs met betrekking tot de Montessori basisschool kenschetsen met betrekking tot:1.De relatie met de ontwikkelingsfasen (periodes van groei).

2.De student kan op basis van signalering, observatie en registratie een betrouwbare uitspraak doen over de ontwikkeling van kennis en vaardigheid van de kinderen,3.De student kan samen met het kind een reflectiegesprekje houden naar aanleiding van een observatie of naar aanleiding van het resultaat van werk en dit rapporteren,

Instructie:Theoretische inleiding (powerpoint),

Demonstratie: filmpje: kind werkend met KOO materiaal,Individuele werkvorm: student maakt een drie koloms /gerichte observatie hierbij,Interactieve samenwerkingswerkvorm: reflectieve vragen leren stellen aan kinderen (a.d.h.v. het filmpje en gerichte observatie)

Discussievorm: Aanvuloefening uit boek: Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk van Lia Bijkerk en Wilma van der Heide (2006).over de punten uit “Onderwijs en het menselijk potentieel” (portfolio-opdracht uit les 1)

Portfolio-opdracht 3:Bewijs aan de hand van signaleringen jouw besluiten op basis van leerkracht handelen:Inwijden, Afwachten, Ingrijpen,Observatie (minimaal 1),Evalueren en reflecteren met kind (minimaal 1),Registreren (benoem goed in je signalering waar je het registreert),Je gebruikt hierbij de domeinen KOO/kennisdomein en periode van groei.In ieder geval laat je 10 signaleringen, beschreven op kwaliteit kind en kwaliteit leerkracht handelen zien, print deze uit vanuit het MKVS digitaal,, een observatie 3-kolomsmodel met conclusie en een verslag van een reflecterend gesprekje met een kind.

27Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 29: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

6. Pedagogische en didactische kenmerken KOO,KOO en de kleuter,De algemene les.

De student kan de kosmische filosofie, de kosmische theorie, de kosmische opvoeding en het kosmisch onderwijs met betrekking tot de Montessori basisschool kenschetsen met betrekking tot:1.Pedagogische en didactische kenmerken, 2.De relatie met de ontwikkelingsfasen (periodes van groei),3.Diverse werkvormen, o.a. de algemene les,

Instructie: Theoretische inleiding (powerpoint), (zie bijlage 7)Samenwerkend leren:Maak een mindmap met onderwerpen voor een algemene les, inspiratieblog hierbij is: http://www.trainyourbrain.tv/mindmappen/hoe-maak-je-een-mindmap/

Bekijk de site http://www.kelpin.nl/fred en neem de theorie uit deze les. Maak voor jezelf een schema Hoe je een algemene les opzet, waarin de kenmerken van de algemene les centraal staan. Neem deze opzet mee naar de volgende bijeenkomst.

Portfolio-opdracht 4:Voeg beide opdrachten toe aan je portfolio.

6. Ontwerpen van algemene lessen

1.De student kan volgens de principes van de algemene les twee opeenvolgende lessen ontwerpen,2.De student kan naast het Montessorimateriaal aanvullende-/hulpmaterialen ontwerpen en plaatsen in de voorbereide omgeving ten behoeve van het doen van onderzoek binnen het kosmisch kader,3.De student kan moderne leermiddelen en literatuurartikelen bij de KOO theorie betrekken,

Practicum:samenwerkend leren: werken aan onderstaande portfolio-opdracht.

Portfolio-opdracht 5:Ontwerp twee opeenvolgende algemene lessen:

1. Start vanuit een visiestuk op KOO: beschrijf de visie van KOO vanuit uitgangspunten die van belang zijn als je onderwijs vanuit de kosmische visie wilt ontwerpen,

2. Ontwerp de algemene lessen volgens de kenmerken van een algemene les,

3. Ontwerp er aanvullend materiaal bij op verschillend niveau, zodanig dat je het kan plaatsen in de voorbereide omgeving ten behoeve van het doen van onderzoek binnen het kosmisch kader (oftewel prikkel de onderzoekende houding van het kind!)

4. Betrek moderne leermiddelen en de visie op KOO hierbij.

5. Bespreek met medestudenten dit proces van ontwerpen en laat zien aan de hand van een

28Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 30: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

verslagje hoe je elkaar feedback hebt gegeven.7. Ochtendexcursie op de

Delftse Montessori School:Algemene les over tijdlijn van de beschaving/ dierenrijk of het plantenrijk (keuzeprogramma),De voorbereide omgeving en KOO.

Alle bovengenoemde prestatiedoelstellingen komen samen.

Excursie: (zie ook bijlage 7),Instructie: Koppeling theoretisch kader KOO naar de praktijk, nieuwe innovaties KOO binnen de Delftse Montessorischool (interactief materiaal)

Actieve “belevings” werkvorm: student ervaart zelf een algemene les in zijn totaliteit!

Klassenbezoek: Kijkwijzer m.b.t. KOO en de praktijk!

Portfolio-opdracht 6:Wat heb je vanuit de visie op KOO terug gezien in de praktijk? Op je eigen stageschool en tijdens de excursie?Schets jouw visie op KOO en wat ga je in de toekomst als Montessori leerkracht toepassen?

Portfolio-opdracht 7:Reflectie opdracht voor het inleveren van het portfolio om tot een assessmentgesprek te komen:Eigen reflectie op prestatiedoelstellingen, competenties profileringsfase portfolio-opdrachten.

Inleveren portfolio en reflectie.

Week eerder dan portfoliogesprek.

Lever je portfolio-opdrachten met een reflectie in een week voor het portfoliogesprek via n@tschool

ToetsweekBlok 4,Via intekenlijst

Portfoliogesprek:Toon aan met behulp van je portfolio hoe je de prestatiedoelstellingen en competenties profileringsfase van de cursus KOO hebt gehaald.Criteria:Eigen reflectie op prestatiedoelstellingen, competenties profileringsfase portfolio-opdrachten.

29Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 31: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Bijlage 5: Competenties profileringsfase pabo HR (Ontwikkelgroep, 2012) horende bij cursus Kosmisch Onderwijs en Opvoeding

Deelcompetentie GedragsindicatorenInterpersoonlijk competent De leraar is zich bewust van zijn identiteit, houding en

gedrag en de invloed daarvan op de kinderen en handelt hiernaar

De student is creatief in het opzetten en uitvoeren van zijn onderwijs. De student experimenteert op verantwoorde wijze met nieuwe inhouden en activiteiten

Pedagogisch competent De leraar kent de kinderen

.

De student interpreteert onder supervisie van de mentor informatie over kinderen uit observaties, methode gebonden toetsen en het leerlingvolgsysteem

De leraar is zich bewust van zijn pedagogische verantwoordelijkheid en handelt hiernaar door op professionele wijze een veilige leeromgeving en pedagogisch klimaat tot stand te brengen, waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en verantwoordelijke personen

1.De student is betrokken bij de ontwikkeling en omgeving van kinderen, maar kan ook op een professionele wijze afstand nemen

2.De student voert een dieptegesprek met een kind.

3. De student is betrokken bij de ontwikkeling en omgeving van kinderen, maar kan ook op een professionele wijze afstand nemen

Vakinhoudelijk en didactisch competent

De leraar kan onderwijs voorbereiden 1.De student toont aan te beschikken over vakdidactische vaardigheden op profileringsniveau en de daarbij voorwaardelijke kennis.2.De student bereidt zijn lessen voor op persoonlijke wijze met als uitgangspunt de aspecten uit het lesbeschrijvingsformulier en beargumenteert de gemaakte keuzes.3.De student stemt doelen af op de vermogens van de kinderen4.De student kan passende leerstof kiezen in relatie tot doorlopende leerlijnen.5.De student kan adequate keuzes maken ten aanzien van differentiatie, zodat elk kind zich aangesproken en betrokken weet.6.De student houdt bij de voorbereiding rekening met de specifieke kenmerken en belangstelling van het jongere, dan wel het oudere kind.7.De student maakt in zijn voorbereidingen gebruik van specifieke didactische mogelijkheden voor het jongere- dan wel het oudere kind.

De leraar kan onderwijs uitvoeren 1.De student ondersteunt kinderen bij hun leerproces door doelgericht hulpmiddelen aan te reiken2. De student past bij de leeftijd passende en gevarieerde didactische werkvormen toe

De leraar kan onderwijs evalueren 1.De student geeft aan op welke plaats binnen een bepaalde leerlijn de

30Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 32: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

groep en het individuele kind zich bevindt2.De student bevordert dat kinderen reflecteren op hun eigen gedrag, werkhouding en op de leerprocessen die zij doormaken3.De student beoordeelt door de kinderen gemaakt werk, rekening houdend met de leerlijnen, ontwikkelingsfasen en individuele mogelijkheden.

De leraar kan onderwijs afstemmen op de kinderen 1.De student stemt het gebruik van de aanwezige middelen en methodes af, op de kenmerken en specifieke behoeften van de kinderen2.De student differentieert en stemt didactische werkvormen af op de behoeften en mogelijkheden van de kinderen.3.De student stelt zijn les direct bij wanneer deze niet blijkt aan te sluiten bij de kinderen.

Organisatorisch competent De leraar levert door middel van zijn organisatie een bijdrage aan het leef- en werkklimaat in de klas

1.De student creëert een uitdagende speel/ leeromgeving.

Competent in samenwerken met collega’s

De leraar levert door onderzoek een innovatieve bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van de school

1.De student voert lessen en/of activiteiten uit, gebaseerd op relevante, actuele kennis en inzichten uit diverse bronnen.2.De student zet gesignaleerde problemen binnen de klas om in onderzoeksvragen.3.De student werkt in samenwerkingsverband aan de ontwikkeling en verbetering van het onderwijs binnen de gekozen leeftijdsprofilering

Competent in samenwerken met de omgeving

De leraar werkt samen met externen De student onderzoekt actief welke mensen en / of organisaties een aanvulling kunnen vormen voor zijn onderwijs.

Competent in reflectie en ontwikkeling

De leraar werkt procesmatig aan zijn eigen professionele ontwikkeling

De student gaat op constructieve wijze om met feedback van mentor, stagebegeleider, peers, externen en kinderen en verwerkt dit in zijn handelen.

De leraar onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het onderwijs

1.De student baseert zijn professioneel handelen binnen de gekozen profilering op up-to-date kennis uit vakgebied en wetenschap.2. De student verwoordt zijn visie op onderwijs (in relatie tot de profilering) en verwerkt deze in overleg met zijn mentor in zijn lespraktijk

31Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 33: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Bijlage 5: Het Rotterdams Onderwijs Model

32Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 34: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

33Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 35: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Bijlage 6: instructie: inleiding op geheel- delen theorie, KOO en de kleuter, Werkvorm: de algemene les

34Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 36: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

35Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 37: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

36Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 38: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Bijlage 8: uitnodiging ochtend excursie afsluitende bijeenkomst KOO: koppeling naar de praktijk in een betekenisvolle, authentieke context vol actieve werkvormen

15 juni 2012 Bezoek Delftse Montessori School Jacoba van Beierenlaan 1662613 JK DelftTel Joëlle: 06-42302420(vanuit Delft CS, achteruitgang)

Beste derdejaars Montessoristudenten,

We sluiten met elkaar de cursus KOO af met een Kosmische ochtend op de Delftse Montessorischool.

Programma:9:00 - 9:15 uur: inloop met koffie en thee

9:15 uur: inleiding: KOO, theorie en de laatste ontwikkelingen m.b.t. KOO op de DMS

10:15 uur : ronde door school: tuin/documentatiecentrum/werkplaats/groepen verdeeld in 2 groepen studenten o.l.v. Wim/Joëlle

10:30: Koffie/thee Algemene les over het Dierenrijk en de doorgaande lijn OB/MB/BB met digitale versie

Afsluiting :ongeveer 11:30 uur.

Een fijne, inspirerende ochtend wensen wij jullie, waarin de theorie KOO samenkomt met de praktijk!

Groet, Wim van Schie , gastdocent ,Joëlle de Groot, Montessori opleider pabo HR.

C. Literatuurlijst

Akker, J. v. (2003). Curriculum perspectives: an introduction. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.

AMI. (2012). Association Montessori Internationale. Opgeroepen op mei 17, 2012, van Association Montessori Internationale: www.montessori-ami.org/

37Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 39: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Andrews, D. &. (1980). A Comarative analysis of models of instructional design. Journal of instructional development.

Bijkerk, L., & Heide, W. v. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghem.

Coppoolse, R., & Vroegindeweij, D. (2010). 75 Modellen van het onderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Dick, W. C. (2009). The systematic design of instruction. Upper Saddle River: Pearson.

Gustafson, K. (1996). International Encyclopedia of Educational Technology. Cambridge: Pergamon.

Gustafson, K., & Branch, R. (2002). Survey of instructional Development Models. New York: ERIC clearinghouse on Information & Technology.

HR, C. p. (2011). Opleidingsmodel Pabo HR. Rotterdam: Pabo HR.

IOWO. (2008). Competenties en rollen van de basisgekwalificeerde HBO-docent. Opgeroepen op mei 17, 2012, van IOWO: http://www.iowo.nl/icto/kunweb/IOWO_CompprofielBKO_DocentHBOhoofdlijnen.pdf

Janssen-Noordman, A. &. (2002). Innovatief onderwijs ontwerpen. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Kennisbasis, C. (2012). Een goede basis.

Keuning, A. (2011). Montessorinet. Opgeroepen op mei 17, 2012, van Montessorinet: http://www.montessorinet.nl

Nienhuis. (2009). Nienhuis Montessori, premium montessorimaterialen. Opgeroepen op mei 17, 2012, van Nienhuis Montessori, premium montessorimaterialen: www.nienhuis.com/nl/

NMV. (2008, april). Bekwaamheidseisen NMV Leid(st)ers Montessori Basisonderwijs. Opgeroepen op mei 6, 2012, van montessori: www.montessori.nl

NMV. (2008, april). Bekwaamheidseisen NMV Leid(st)ers Montessori Basisonderwijs. Opgeroepen op mei 16, 2012, van Nederlandse Montessori Vereniging: www.montessori.nl

NMV. (2008). examenreglement Basisonderwijs Nederlandse Montessori Vereniging. Opgeroepen op mei 6, 2012, van montessori: www.montessori.nl

NMV. (2008, april). Examenreglement Basisonderwijs NMV. Opgeroepen op mei 16, 2012, van Nederlandse Montessori Vereniging: www.montessori.nl

NMV. (2008, april). Reglement Erkenning Opleidingen. Opgeroepen op mei 16, 2012, van Nederlandse Montessori Vereniging: www.montessori.nl

NMV. (2012). Nederlandse Montessori Vereniging. Opgeroepen op mei 17, 2012, van Montessori: www.montessori.nl

38Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot

Page 40: Web viewDe student kent op basisniveau de theoretische visie op antropologie van Maria Montessori, Vaardigheden: De student kan Montessorilessen

Ontwikkelgroep, C. (2012). Competentieprofiel 2012 - 2013. Rotterdam: Pabo Hogeschool Rotterdam.

Oversier, J. (2012). De professionele leerkracht basisonderwijs. Rotterdam: pabo Hogeschool Rotterdam.

Oversier, J., & Pelt van, W. (2012). Toetsbeleid. Rotterdam: pabo HR.

Oversier, J., & Pelt, W. (2012). Toetsbeleid. Rotterdam: Instituut voor lerarenopleidingen.

Pabo, C. K. (2012). een goede basis.

Rijst, H. v. (2011). 250 begrippen van het onderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Valcke, M. (2010). Onderwijskundig als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press.

Yes, a lot the last ten weeks… thanks for all the inspiration!

39Uitdagend ontwerpen Leerarrangement 2 Joëlle de Groot