Opgave 1

Na inventarisatie zijn er 20 broeken in de winkel en 15 in het magazijn.

12 broeken zijn verkocht maat niet afgeleverd.

8 broeken zijn besteld maar niet ontvangen.

a) Bereken de economische voorraad (20+15) + 8 – 12 = 31

Opgave 2

De omzetsnelheid is 8 en de gemiddelde voorraad is 42000.

a) Welke IWO is nodig om een omzetsnelheid van 9 te behalen 9x42000=378000b) Wat is het gevolg van de omzetduur als de omzetsnelheid van 8 naar 9 gaat. Wordt kleiner

Opgave 3

De omzetduur is 120 dagen (een jaar telt 360 dagen)

De omzet is (exclusief btw) is 600000. De brutowinst is 40%

a) Bereken de omzetsnelheid 360 : 120 = 3b) Bereken de inkoopwaarde van de omzet (IWO) 600000 : 100 x 60 = 360000

Opgave 4

De voorraad van PS is 60 stuks, eigenlijk horen er 120 stuks aanwezig te zijn.

a) Bereken de servicegraad. 60 : 120 x 100 = 50%

Opgave 5

Een winkelier haalt een omzet van € 480, per week voor een bepaald product met een servicegraad van 90%. De winkelier wil de servicegraad verhogen naar 96% door extra voorraad

a) Bereken de nieuwe omzet voor dit product. 480 : 90 x 96 = 512

Opgave 6

a) Bereken de IWO bij een omzetsnelheid van 6,5 en een gemiddelde voorraad van € 12000 12000 : 6,5 = 1846,15

b) Bereken de omzetduur (1 jaar = 360 dagen) . Afronden op hele dagen naar boven. 360 : 6,5 = 56

Opgave 7

De jaarafname van een winkel is 800 artikelen. De besteleenheid is 30 stuks.

Er wordt 4 keer per jaar besteld.

a) Bereken het aantal besteleenheden per keer. 800 : 4 = 200 : 30 = 6 besteleenheden

Opgave 8

Een artikel moet per 5 stuks besteld worden. Er wordt 16 keer per jaar besteld om een jaarafzet van 480 stuks te realiseren.

a) Bereken het aantal eenheden per bestelling voor dit artikel. 480 : 16 = 30 : 5 = 6 eenheden

Opgave 9

a) Bereken aan de hand van de volgende gegevens de veiligheidsvoorraad van het artikel rekenmachine Casio.

Jaarafzet 312 stuks

Levertijd 2 weken

Weekomzet 6 stuks

Bestelpunt 24 stuks

24 = 2 x 6 + veiligheidsvoorraad (12)

Opgave 10

a) Bereken de brutowinst bij een inkoopfactuur van € 60,50 en een verkoopprijs van € 80,- Btw is 21% 60,50 :121x100 = 50 is inkoopprijs ; 80 – 60 = 20 brutowinst

Opgave 11

De beginvoorraad is € 30000 ; de eindvoorraad is € 50000. Er is ingekocht voor € 80000.

a) Bereken de IWO 30000 + 80000 – 50000 = 60000

Opgave 12

De inkoopfactuurprijs bedraagt € 14520 . Btw is 21%. De brutowinst bedraagt 40% van de omzet.

a) Bereken de consumentenomzet 14520 : 121 x 100 = 12000 is inkoopprijs = 60% De omzet = 12000 : 60 x 100 = 20000 . De consumentenomzet is 20000 :100 x 121 = 24200

Opgave 13

De consumentenprijs van een artikel is € 84,70 met een btw van 21%.

a) Bereken de verkoopprijs van dit artikel 84,70 : 121 x 100 = 70

Opgave 14

a) Met welke formule bereken je de nettowinst brutowinst – exploitatiekosten(bedrijfskosten)

Opgave 15

Een winkelier heeft een omzet van € 75000 en de IWO bedraagt 68% van de omzet.

De bedrijfskosten bedragen €30000.

a) Bereken de brutowinst 100% - 68% = 32% 75000 :100 x 32 = 24000 b) Is er sprake van nettowinst of verlies. 24000 – 30000 = - 6000 (verlies)