Kennisportfolio jaar 2.Blok 4:

LandenanalyseEuropees rechtMarketingBedrijfseconomie Engels

LandenanalyseClassificatie naar inkomensniveau: indeling naar hoog midden en laag inkomen. Midden is een diverse en grote groep deze wordt dan ook verder opgedeeld naar Lower middle income en upper middle income.

Ontwikkelingslanden: midden en laagIndustrielanden: hoog inkomen

Levensverwachting: hoger inkomensniveau zorgt voor langer leven.Zodra de eco van een land groeit wordt het agrarische deel minder van belang en neemt industrie en dienstverlening toe. Om te groeien zijn besparingen nodig.

Armoedeval: poverty trap: in armoede kan niks worden gespaard waardoor deze cirkel blijft bestaan. Als een arm land wil investeren hebben ze leningen nodig of ontwikkelingshulp. Dit brengt risico`s het beste voor deze landen is om te zorgen voor binnenlandse besparingen.

Take-off: de vicieuze cirkel wordt doorbroken waardoor de eco groeit.

Classificatie naar regio: denke aan W-Europa, Noord Amerika, Azie. Ruilvoet: verhouding tussen exportprijzen en importprijzen.

Economische orde:Planeconomie: overheid neemt alle beslissingen. (cuba, Noord-Korea)Markteconomie: vraag en aanbod, (onzichtbare hand)Mengvorm: over het algemeen heb je vaak te maken met een mengvorm.

Verenigde staten: economische orde: individueel kapitalisme. Dit houdt in dat ze een individualistische markteconomie hebben. Amerikanen willen zo hoog mogelijk consumeren op korte termijn en sparen dus nauwelijks.Op korte termijn gaat veel goed op de lange termijn onderkennen ze problemen.

Verloop van personeel zeer hoog. Werknemer is een productiefactor.Collectieve goederen zijn minimaal (nachtwakerstaat) zo zijn belastingen laag. Bedrijven werken niet samen ook niet met overheid.

Sterk ZwakMarktwerking SpaarquoteZelfstandigheid bedrijven Samenwerking

Innovatievermogen Collectief aanpassingsvermogenIndividuele aanpassing Kwaliteit overheidsvoorzieningen

Japan: groepskapitalisme: groep centraal. Gemeenschappelijke waarden voor een Japanner zijn zeer groot. Japan gaat voor de lange termijn waardoor de winst niet altijd maximaal is. Producenteneconomie.Er is een ontzettend hoge spaarquote dit komt vanuit de oorlog. Werknemers zijn loyaal: lifelong employment. Overheid is zeer belangrijk en werkt samen. Nationale strategieen. Dualisme: japan werkt met zeer grote en kleine bedrijven. De kleine bedrijven vangen overschotten van werknemers op.

Bedrijven werken veel samen ook met de overheid. Keiretsu: netwerkt van bedrijven die samenwerken. Denk aan R&D.

Sterk ZwakKwaliteit overheid ZelfstandigheidInnovatievermogen MarktwerkingCollectief aanpassingsvermogen Individueel aanpassingsvermogenSamenwerkingSpaarquote

West-Europa: sociale markteconomie. Bestaat uit soevereine landen met zeer veel culturen. Noord-West-Europa: Rijnlandmodel. Sociale markteconomie: vraag en aanbod maar overheid corrigeert om het gelijk te houden. Overheid zorgt sterk voor solidariteit. Belastingen zwakken prikkels tot werken af. Belastingen herverdelen het inkomen.

Sterk overleg onderling en met overheid: overlegeconomie. Samenwerking van bedrijven is groter dan in VS maar kleiner dan in Japan.

Sterk ZwakSamenwerking MarktwerkingCollectief aanpassingsvermogen Financiele prikkelsSociale rust Individueel aanpassingsvermogenSpaarquote

Economische prestaties van de TriadeGroei laatste 20 jaar: VS gemiddeld het beste.Japan zeer lage groei ivm crisis en vergrijzing. Ook heeft japan meteen sterke inflatie te maken. Door de crisis stellen mensen aankopen uit. Europa heeft met een hoge werkloosheid te maken dat voor veel kosten zorgt. Amerikanen hebben tekort op lopende rekening doordat ze niet sparen en veel uitgeven.

Inkomensverschillen zijn het grootst in VS dan in Japan en dan in Europa.

Te concluderen: de VS is het meest bevorderlijk voor de economische groei dit gaat wel gepaard met slechte duurzaamheid, groeiende schuld en grote inkomensverschillen. Mensen hebben wel veel vrijheid. Toekomst

Door de crisis hebben alle landen te maken met flinke schulden. Deze schulden zullen ervoor zorgen dat de komende jaren de economische groei zal worden afgeremd. Ieder land heeft ook nog zijn eigen problemen. VS moet meer aandacht schenken aan de lange termijn. Japan marktwerking in Japan werkt niet dit moeten ze oplossen. (ontslagen) ManagementEuropa: werkloosheid verkomen.

Washington consensus versus Beijing consensus. We dachten altijd meer markt minder overheid maar dit staat ter discussie. Ontwikkelingslanden hebben een groeikaart nodig. Hierbij valt te kiezen uit washington of beijing. Washington: Snelle democratisering, vrije markten, vrijhandel, privatisering vrijemarkt eco. TINA-principe: There is no alternative Beijing:Geen universeel toepasbaar model, geleidelijk veranderen, pragmatische benadering, handhaven financiele onafhankelijkheid, levenskwaliteit.

Opkomende economieën Denk aan Azie latijns-Amerika en oost-Europa. Oost-Azie groeit op dit moment het snelst. De opkomende landen zijn in te delen in 2 generaties.

Generatie 1: landen die nu behoren tot de nieuwe industrielanden denk aan Hongkong, Singapore, Taiwan.Generatie 2: de overgang naar industrie is nog in volle gang. De opkomende industrielanden. Maleisie, Indonesie, Vietnam.

Oost-AzieOpkomst door:

lage lonen, onderwijs voor hele bevolking, hoge binnenlandse besparingen, overheidsbeleid volledig gericht op groei.

Toekomst: ziet er goed uit, door arbeidsaanbod voordeel.Gevaar bestaat:

wel omdat er ook politieke en religieuze problemen spelen. Door enorm spaargeld is er geinvesteerd in bouw dit kan een zeepbel zijn. Generatieconflict (vergrijzing) Infrastructuur (fysieke, financiele en juridische) kan deze groei bijhouden? Milieuproblemen

Factor of investering gedreven: groei door meer productie. Innovatie gedreven groei: techno ontwikkeling.

Latijns-AmerikaLastige groei, ze hebben veel grondstoffen maar deze prijzen schommelen en er komen steeds meer vervangers voor. De overheid probeert dit op te lossen door hoge belasting op import te zetten zodat bedrijven producten uit eigen land gebruiken. Later heeft de overheid alle grenzen weer opengesteld voor vrije handel.

Factoren die de groei laag houden: Financieel economisch instabiliteit Sociale politieke instabiliteit Hoge buitenlandse schuld

Hoofdstuk 5 De europese unieBegon met handel en economie EEGDuitsland, Frankrijk, Italie, Belgie, Nederland en Luxemburg.

Het doel is vrede en welvaart. Bestuur: subsidiariteitsbeginsel = alleen bezig houden met grensoverschrijdende zaken. Besluitvormingsdriehoek: Europese parlement, Raad van Europese Unie, Europese Commissie.

Begroting is maar 1% van het BBP. Ze geven geld uit aan de volgende taken. Taken: Natuurlijke hulpbronnen Duurzame groei Mondiale partner Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht Overige

Middelen: voor 75% een bijdrage van de lidstaten. De rest uit invoerheffing.

Verdieping samenwerking: politieke eenwording (niet waarschijnlijk)Verbreding: uitbreiding van het aantal staten.

Om de euro te mogen voeren moet je aan een aantal convergentiecriteria voldoen: De inflatie De lage rente Het overheidstekort De overheidsschuld De wisselkoers

Pact voor stabiliteit en groei: blijft de bovenstaande punten controleren.

Nederland doet vooral zaken met de west-Europese landen.

Scandinavie: ijsland noorwegen zweden finland denemarkenNationale soevereiniteit: sterk onafhanelijke landen. Ze kiezen veel zelf.Egalitaire traditie: gedecentraliseerde besluitvorming. Innovatieve economie

Rijnlandregio: duitsland benelux frankrijk en oostenrijkStarters van EuropaIn deze tijd zijn ze iets meer tegen het EuropaDe rijkere landen maar met minst homogene landen.

Angelsaksische landen: Groot britanie en ierlandGroot britanie is anti Europa terwijl ierland juist pro is. Deze landen hebben een vrijemarkt economie en zijn vrijer dan ooit.

Zuid-Europa: portugal, spanje, italie en griekenlandOntwikkelingslanden van west europa. Ze hebben eu nodig ivm fondsen en vrije handel.

Cultuurverschillen met nw Europa. In z Europa is machtsafstand acceptabel.

Macro-economische ontwikkelingEconomie is belangrijk bedrijven presteren beter in een omgeving met eco groei, lage werkloosheid, lage inflatie en weinig onevenwichtigheden.

De zuid-Europese landen genoten van een lage rente op de euro waardoor ze veel schulden opbouwden. De laatste jaren heeft West-Europa een relatief lage economische groei.

De markt werkt niet goed want in hoogconjunctuur zijn er nog steeds werklozen. Dit komt ook door de solidariteit.

Om inflatie tegen te gaan werken ze allemaal met de Euro.

Economische toekomst West-EuropaZe willen slim en duurzaam groeien. Grondstofrijkdom neemt af zo innoveren ze niet genoeg. Geringe internationale arbeidsmobiliteit door binding aan land familie cultuur taal.

Producten indelen naar technische kennis: Lowtechsectoren: basisgrondstoffen en consumentengoederen. Massaproductie Mediumtechsectoren: hoogwaardige consumentengoederen. Minder prijs gevoelig. Hightechsectoren: nieuwste wetenschap, voedingsbodem voor innovatie. Opleiding

Lowtech concurrentie uit lagelonenlanden. Hightech concurrentie uit de VS.

In Europa hebben we te maken met vergrijzing waardoor de beroepsbevolking afneemt en de economische groei dus zal dalen.

Stand van zakenEconomische groei gaat het best in landen met een hoge werkgelegenheid en een hoge arbeidsproductiviteit.

Werkgelegenheid in Europa is toegenomen maar dit is in verhouding tot de beroepsbevolking deeltijd werk telt ook mee.Productiviteit in Europa is de laatste jaren gedaald.

Europa heeft een strategie tegen vergrijzing:1. Smart Growth: innovatief2. Sustainable growth: duurzaam3. Inclusive growth: zonder uitsluiting bepaalde groepen4. Economic governance: beter economisch bestuur

Structurele hervorming Kennissamenleving Voltooiing interne markt Ondernemingsklimaat Flexibilisering van de arbeidsmarkt Duurzaamheid

Doelen voor 2020 Werkgelegenheid Innovatie Onderwijs Armoede en sociale uitsluiting

Hoofdstuk 8Bij het selecteren van landen maak je een afweging tussen groei en consensus. Groei geeft rendement aan. Consensus het risico. Een lage consensus is een groot risico.

Landenselectie volgens het filtermodel:1. Aantal potentiele afzetmarkten2. Voorselectie3. Macrofilter4. Bedrijfstak en marktfilter5. Aantrekkelijke afzetmarkt

Bij de macrofilter wordt er beoordeeld op politiek, sociaal-cultureel, demografisch en juridisch gebied.

Bij de bedrijfstak en marktfilter wordt er gekeken naar de markt en bedrijfstak.

MacrofilterAfhankelijk van het land is de ene criteria belangrijker dan de andere. Politieke criteria: hieruit moet volgen of er interne of externe conflicten dreigen. Ook corruptie is hierbij van belang.Handelsbeleid: tot in hoeverre staat een land open voor import. Lidmaatschap van internationale organisaties als WTO en IMF. Zorgt voor zekerheid.

Demografische criteria: moet de omvang en samenstelling van bevolking weergeven. Belangrijk voor producenten van consumentengoederen. Opleidingsgraad speelt ook mee (kan iedereen lezen?)Urbanisatiegraad de bereikbaarheid!

Culturele criteria: erachter komen wat gepast is en wat niet. Sommige verschillen liggen dieper en moet je dus anders benaderen.

Juridische criteria: erachter komen hoe de wet in elkaar steekt en tot in hoeverre deze eerlijk is.

Economische criteria: hoeveelheid regels er van de overheid te verwachten zijn. Wisselkoers die wel of niet te gebruiken valt. Het gaat om de vrijheid van een bedrijf in een land. Er kan ook worden gekeken naar het BNP per hoofd.

Bedrijfstak en marktfilterBedrijfstak: zelfde groep bedrijven ze zijn dus concurrenten. -Groei van de vraag-Bezettingsgraad-Aantal ondernemingen-Toetreding belemmeringen-Productdifferentiatie-Macht van toeleveranciers en afnemers

Markt: groei, omvang en lokale eisen aan marketinginstrumenten.

LandenrisicoLandenrisico`s hebben te maken met het niet kunnen of willen betalen.De risico`s zijn in te delen in economische risico`s en politieke risico`s.

Risico voor een exporteur.Er moeten voldoende deviezen aanwezig zijn.

Er wordt gelet op: politieke stabiliteit Toestand economie Externe positie

Risico voor een multinational.Transferrisico: dochteronderneming moet harde deviezen hebben om te betalen.Multicriteriaanalyse: komt score uit en vuistregel zegt tussen 0 en 40 geen zaken doen.

Beheersing van landenrisicoExporteur Het landenrisico is te beheersen door: keuze betalingsvorm, exportkredietverzekering en geografische spreiding van de afzet.

1. BetalingsvormVooruitbetaling eisen Geconfirmeerd documentair krediet: bank als een soort tussenhandelaar Bankgarantie: bank betaald dan als er niet wordt betaald.2. ExportkredietverzekeringDe bank deelt lande in klasse in aan de hand van de risicoklasse willen ze wel of geen verzekering verschaffen en bepalen ze de voorwaarden. 3. Geografische spreiding van de afzetDit is een natuurlijke dekking. Als het ene land niks oplevert en het andere land veel weegt dit af.

Multinationale ondernemingLastig omdat er dan een dochteronderneming gevestigd is die je niet zo terugtrekt.

Vestigingsplaatsbeslissing gaat uit van de risico`s hierbij spelen de toe en uittredingskosten ook mee.

Ook een multinational kan risico`s spreiden door produceren en afzetten in ander land.

Hoofdstuk 2 Demografische ontwikkelingenWereldbevolking 6.9 miljard. De wereldbevolking groeit nu langzamer dan ooit. -Demografische transitie: mensen nemen minder kinderen deze hebben ze niet meer nodig voor de oude dag. -Gezinsplanning wordt steeds beter.

Urbanisatie: trek naar steden.

Ecologische ontwikkelingenMondiale ontwikkeling in het milieugebruik: wereldbevolking *productie per hoofd*milieugebruikper product = milieugebruik

Ontwikkelde landen: verbuiken steeds meer energie door groeiende bedrijven.Ontwikkelingslanden: arm maar meer mensen dus moeten er bossen weg om te wonen.Sociaal-culturele ontwikkelingenCultuur = het geheel van overgeleverde collectieve normen en waarden op grond waarvan mesnen hun gedrag bepalen. Door de cultuur te kennen heb je voordeel bij internationale handel.Cultuurdimensies: van Hofstede

Individualisme versus collectivisme Acceptatie van machtsafstand Masculiniteit versus feminiteit

Masculiene: leven om te werken Feminiene: werken om te leven

Vermijding van onzekerheid

Sobere cultuur: stikte taboes waardoor mensen niet alles kunnen en mogen. Hedonistische cultuur: mensen mogen leven en genieten.

PolitiekMacht onderscheid politieke systemen.

Democratisch bestuur Directe versus participatieve democratieIndirecte versus vertegenwoordigende democratie

Liberale democratie = grote burgerlijke vrijheden, scheiding der machten, scheiding kerk en staat, vrije en eerlijke verkiezingen.

Vaak kom je niet liberale democratie tegen. Landen zien liberale democratie als iets echt westers.

Autoritair bestuurBevolking weinig of geen invloed vaak door geweld.Totalitair karakter: overheid beslist alles voor de burger. IndoctrinatieDeze landen hebben vaak communisme klasseloze samenleving.Theocratie wordt de macht verleend aan de religieuze leiders.

Politiek en bedrijfsomgeving. Politieke risico`s kunnen invloed hebben op de winst.

Westerse model: economische en politieke vrijheid.Oorlogseconomie: wanneer de overheid zorgt dat bepaalde producten meer of minder gemaakt worden.

Europees recht

Europees recht- EU verdrag (4311), toetreding van een nieuwe lidstaat- EU werkingsverdrag (4231)

EU heeft zich ontwikkeld tot een grote macht door 4 sporen:

1. Uitbreidingen van lidstaten (omvang) (van 6 naar 27)2. Aantal verdragen uitgebreid (EGKS, kolen en staal) (EEG, Europese economische

gemeenschap) (EG verdrag, totale economie), Univerdrag, Kernverdrag, Buitenlandse zaken, veiligheid, politie en justitie. Eerst heette ze EEG, daarna E van economisch weg want het werd meer dan economie. Toen de EU. Dus steeds meer beleidsterreinen worden door EU bepaald waardoor EU dus ook machtiger wordt.

3. Jurisprudentie: (cost NL = voorrangbeginsel en van Gend en Kos directe werking Dit leidt tot supranationaliteit)

4. Wetgeving en verordening :Eu mag op steeds meer terreinen, wetten maken en de EU moet zich eraan houden.

Twee verdragen

Uitgangspunt: Art. 13 EU verdragen (VEU),

1. Europees parlement ( gekozen burgers van lidstaten)2. Europese raad ( Staatshoofden, regeringsleider (RUTTE), en VOORZITTER VAN EUROPESE

COMISSIE) (die zijn de baas)3. De raad: Vakministers: als het gaat om landbouw: Gaan alle ministers van landbouw van de

EU landen daar naartoe 4. De commissie: zitten eurocommissarissen5. Hof van justitie = rechter van EU, je hebt heel veel soorten rechters6. Rekenkamer: Budgetten controleren van de EU, ze houden in de gaten wat binnen komt,

lidstaten moeten bijvoorbeeld geld betalen om lid te blijven7. Europese centrale bank = Houdt koers in de gaten, zonder winstoogmerk maar wordt wel

geld in gestopt. Doel: Economie van eu bevorderen.

1. Europees parlement:Waar geregeld:art 14 VEUWie:Gekozen burgers (vertegenwoordigers)Vertegenwoordigt:De burgersWat doen ze: Stellen begrotingen op/vast samen met de raad (niet Europese) obv evenredigheid wetgever van eu

2. De Europese raad:Waar geregeld: art 15 VEUWie: Staatshoofden, regeringsleiders (Rutte, merkel) en voorzitter Europese Commissie (Die zijn de baas in EU)Vertegenwoordigen: De EU zelfWat doen ze? Ze bepalen de richting die ze opmoeten

3. De raad: Waar geregeld: art 16 VEUWie?: Vakministers (minster van landbouw, ministers van milieu)Vertegenwoordigt: De regering van de lidstatenWat doen ze?: wetten en begrotingen maken samen met europees parlement

4. De commissie

Waar geregeld: Art 17 VEUWie: Eurocommissarissen van elk één lidstaatVertegenwoordigt: De EUWat doen ze?: Ze houden toezicht van nakoming verdragen. Als ze iets constateren naar het hof van justitie. Maken ook wetsvoorstellen om te vooromen dat het europees parlement en de raad te machtig worden. (trias politicas)

5. Hof van justitieWaar geregeld: art 19 VEUWie: Rechters op alle gebieden waarmee mensen te maken hebben met rechtWie vertegenwoordigen?: art 19 lid 3 sub A: iedereenWat doen ze?: Pre juridiciele: voordat Nederlandse rechter uitspraak doet eerst vragen of ze europees recht goed hebben uitgelegd.

6.RekenkamerWaar: art 285 VWEUWat doen ze: Budgetten controleren van de EU, ze houden in de gaten wat binnen komt, lidstaten moeten bijvoorbeeld geld betalen om lid te blijven

7. ECB:Waar: Art 282 VWEUWat doen ze: Houdt koers in de gaten, zonder winstoogmerk maar wordt wel geld in gestopt. Doel: Economie van EU bevorderen. Vertegenwoordigt: EU

Art. 4 EU: blz 4311lid 1: verhouding unie en lidstaten. Wat de lidstaten niet hebben weggegeven, daar mag de unie ook niet aan komen.lid 2: de Unie eerbiedigt de gelijkheid tussen staten, niet alle staten zijn gelijk.lid 3: loyale samenwerking respecteren de Unie en de lidstaten, elkaar aanvullen.

Art. 5 EU: blz 4312lid 3: subsidiariteitsbeginsellid 4: evenredigheidsbeginsel, als je hetzelfde resultaat kunt behalen met een kleiner bedrag/minder werk moet je dit doen.

Art. 3 EUW blz 4231 (Grote bevoegdheid)De Unie is exclusief bevoegd (=alleen bepalen), in het artikel staat over werken onderdelen.

Art. 4 EUW blz 4231 (Minder grote bevoegdheid)lid 1: gedeelde bevoegdheid EU + lidstaten (minder grote bevoegdheid)

lid 2: staat alles wat gezamenlijk wordt gedaan.

Art. 5 EUW blz 4232 (Nog minder bevoegdheid)

lid 1: een van de instellingen (Raad) van Europese Unie stelt maatregelen en de lidstaten coördineren. (deze bevoegdheid is kleiner voor de EU)

Art. 6 EUW blz 4232De unie ondersteunt, coördineert en vult aan. (laagste bevoegdheid t.o.v. lidstaten)

T.o.v. wie worden deze bevoegdheden afgebakend? De lidstaten.

BesluitvormingDrie procedures art. 289 EUW

1. Gewone procedure, lid 1 (Europees parlement + raad op voorstel van Europese commissie besluiten nemen)

2. Speciaal, codecisie, lid 2 (Europees parlement + deelname raad of raad + deelname parlement, er kunnen twee verschillende partijen de leiding nemen)

3. Overige, lid 4 (initiatief lidstaten op Europees parlement + aanbeveling Europese centrale bank + verzoek Europese justitie of Europese investeringsbank)

MarketingMotieven om te exporteren:

Pro-actief Re-actiefDoelstelling/cultuur Reactie concurrentUniek product MarktverzadigingProduct zonder grenzen OvercapaciteitMarktkansen Incidentele ordersSchaalvoordelen Verkoop: òld fashioned: je moet actief blijven om mee te doenMarktontwikkeling

Vormen van export

1. Traditioneel: geen export2. Exportmarketing: kleine afdeling3. Internationale marketing: 4. Multimarket-marketing: campagne uit ander land inzetten5. Global marketing: hele wereld

EPRG model van Perlmutter

Ethonocentrism: in het land zelf doenPolycentrism: groepen van landen die dezelfde kenmerken hebben Regiocentric: indelen in regio`s (werelddeel)Geocentric: heel de wereld

Exportplan: Beleidsplan waarin op strategisch niveau de langetermijnplanning van alle exportactiviteiten wordt vastgelegd.

Uitgangspunten: type organisatie (EPRG), type marketing, motieven. Indeling:

1. Marktdefinitie2. Interne analyse3. Landenselectie4. Externe analyse5. SWOT-analyse en CM6. Strategie en doelstellingen7. Financiële aspecten

Model Abell & HammondIn welke exportmarkt willen we actief zijn? Wie Wat Hoe

Hoofdvraag: is de onderneming geschikt om te gaan exporteren? Sterkte en zwakte analyse.

Externe analyse Feitelijk een exportmarktonderzoek. Model: ABCD-model Afnemers, Bedrijfstak, Concurrentie, Distributie

1. Afnemersanalyse Opdelen van de exportmarkt in doelgroepen. Model: SDP-model. Segmenteren Doelgroepbepaling Positioneren T=targeting S: Thuisgebruik D: Supermarkt T:Supermarkt met breed aanbod.

Segmentatiecriteria: Voorwaarden Geografisch Homogeniteit Demografisch Heterogeniteit Sociaaleconomisch Meetbaar en herkenbaar Psychografisch Voldoende omvang Productgebruik Voldoende bereikbaar

Voldoende bewerkbaar Klantprofiel: 5-W model:Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom

Segmentatie strategieën/(Doelgroep bepaling)1. Ongedifferentieerd: massa2. Gedifferentieerd: segment3. Geconcentreerd: niche4. Individueel: micro

WaardestrategieModel: treacy & wiersema-Customer intamacy (ah)-Operationeel excellence (lidl) -Product leaderschip

PositoneringUBR = Unique buying reason: hoe koop ik het (vanuit klant) USP = hoe verkoop ik mezelf (vanuit bedrijf)

Markt actiefB2B: Branche, Markt, SegmentB2C: Klant, Productgroep, Merk

2. Bedrijfstakanalyse (marcro) 1. Aantrekkelijkheid exportmarkt: DESTEP2. Kansen en bedreigingen bedrijfstak: 5-krachtenmodel porter

3. Concurrentieanalyse Hier kijken we puur en alleen naar interne concurrentie. Soorten concurrentie:1. Productvorm: zelfde segment (merk)2. Productcategorie: vergelijkbare eigenschappen3. Generiek: vergelijkbare behoeften4. Budget: klantbestedingen

Concurentieplan: 8-stappen-plan1. Overzicht productaanbod

2. Overzicht potentiele afnemers3. Belangrijkste concurrenten per product4. Waar wil je info over5. Overzicht PMC`s : product markt combinatie6. Combineer info in schema7. S en W tov concurrenten8. Definieer KSF`s

5. Distributieanalyse (entreestrategie) Directe export (zelf) Indirecte export (agent) Productie in buitenland

Interne factoren: Bedrijfsgrootte Aard bedrijf Ervaring bedrijf Aard product

Externe factoren: Sociaal-cultureel Marktomvang en groei Situatie exportmarkt Marktdoelstelling

Vormen directe export: eigen verkoper, eigen verkoopkantoor, kantoor van derden.Vormen indirecte export: agent, importerende werderverkoper, joint venture, franchising.

4 vormen van importerende werderverkoper- Eenvoudige wederverkoop- Exclusieve wederverkoop- Exclusieve afnameovereenkomst- Selectieve distributieovereenkomst

Productie in buitenland:Lage productiekostenSnelle leveringVermijden invoerbelmmering

Manieren: licentie, franchising, lokale productie

Confrontatiematrix stappenplan STAP 81. Analyseren2. Confronteren3. Combineren4. Strategie

Stap 3 combinerenSuitable, Feasible, AcceptableSFA S = past het F = kan het? Financieel organisatorisch economisch technologisch sociaal juridisch ecologisch. A = aceptatie

Stap 4 strategie Generieke concurrentie = porter

- Segmentatiestrategie- Differentiatie strategie- Kostenleiderschap

Waardedisiplines = treacy en wiersema - Product leiderschap- Operational excellence- Customer intimacy

Exportmarketingmix STAP 9Exportmarketingplan de 8`ps

1. Product (core, actual, augmented), 2. Prijskostprijs + winstmarge = prijs af fabriek + exportkosten = prijs af fabriek (voor export)3. Plaats (direct of indirect), 4. Promotie, 5. Presentatie, 6. Physical distribution, juiste product juiste kanaal juiste klant. 7. Politiek, 8. Personeel

Incoterms: verantwoordelijkheid voor kosten en risico.

Pricingmethoden:- Kosten- georienteerd- Concurrentie-georienteerd

- Vraag- georienteerd: aromen, penetreren, differentieren.

Financiele haalbaarheid STAP 10 1. Financiele haalbaarheid2. Debiteurentermijn3. Betalingswijze4. Risicobeperking5. Type exportprijs6. Berekenen exportprijs7. Kostpprijsberekening8. Break even afzet9. Invoerrechten10. Documenten

Kengetallen Solvabiliteit= TV/VV Liquiditeit= VA+LM/KVV (=CR)= VA+LM-Vo/KVV (=QR) Rentabiliteit= NW/TV Debiteurentermijn= (deb/omzet) x 365

Betalingswijze- Blanco betaling- Documentair incasso = aflevering na betaling- Documentair krediet = betaling voor levering

Kredietverzekering 1. Debiteurenrisico2. Landenrisico

Bedrijfseconomie Bij Bedrijfseconomie heb ik geleerd verschillende jaarverslagen met bijbehorende toelichtingen te verklaren.

Engels Bij Engels heb ik geleerd een samenvatting te schrijven en een report te schrijven in het Engels op B2 niveau.