Waterplan Leiden - Startpagina · 3.1 Water bruist door Leiden en Leiden bruist door water 10 3.2...

54
‘Leiden leeft met water Leiden leeft met water Leiden leeft met water Leiden leeft met water én door water én door water én door water én door water’ Waterplan Leiden Visie op water in Leiden, inclusief uitvoeringsprogramma 2007- 2010 Oktober 2007 Gemeente Leiden en Hoogheemraadschap van Rijnland

Transcript of Waterplan Leiden - Startpagina · 3.1 Water bruist door Leiden en Leiden bruist door water 10 3.2...

‘‘‘‘Leiden leeft met water Leiden leeft met water Leiden leeft met water Leiden leeft met water én door waterén door waterén door waterén door water’’’’

Waterplan Leiden Visie op water in Leiden, inclusief uitvoeringsprog ramma 2007-2010

Oktober 2007 Gemeente Leiden en Hoogheemraadschap van Rijnland

Inhoudsopgave

1 Inleiding 1 1.1 Plangebied 1 1.2 Status Waterplan 2 1.3 Totstandkoming en doelgroep 2 1.4 Beleidskader 2 1.5 Looptijd en reikwijdte 3 1.6 Leeswijzer 3

2 Water in Leiden 4 2.1 Historie van Leiden Waterstad 4 2.2 Huidig waterbeheer 5 2.3 De opgave 9

3 Visie 10 3.1 Water bruist door Leiden en Leiden bruist door water 10 3.2 Doelstellingen 10 3.3 Leidse waterthema’s 12

4 Ruimte voor water 14

5 Water als trekpleister 18

6 Schoon en gezond water 21

7 Water in de wijk 25

8 Visiekaarten 30

9 Van visie naar uitvoering 31 9.1 Verplichte inspanningen 31 9.2 Nieuw beleid 31

10 Maatregelen 32 10.1 Organisatie 32 10.2 Beheer en onderhoud van het water 33 10.3 Kansen voor nieuw water 34 10.4 Beleef het water 34 10.5 Voort met afkoppelen 35 10.6 Natuurvriendelijke oevers en ecologie 35 10.7 Communicatie en educatie 36

11 Uitvoering 37 11.1 Prioriteitenstelling 37 11.2 Communicatie 37 11.3 Verantwoordelijkheden en organisatie 37

11.4 Financiering en kostenverdeling 38 11.5 Monitoring en evaluatie 41

Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma Waterplan Leiden Bijlage 2 Waterwensenkaart Bijlage 3 Wenskaart oevers Bijlage 4 Begrippenlijst Bijlage 5 Beleidskader Bijlage 6 Gebruikte bronnen en literatuur

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 1

1 Inleiding

Leiden en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Leiden heeft zijn ontstaan en zijn structuur te danken aan water. De stad is ontstaan aan de Oude Rijn, die in de tijd van de Ro-meinen al een belangrijke handels- en verbindingsroute was. De monumentale grachten en singels wijzen op het rijke verleden. Nu nog zijn de grachten, de singels en de Oude Rijn die dwars door de stad lopen, beeldbepalend voor de oude binnenstad. Jaarlijks trekt Leiden vele duizenden bezoekers die genieten van de stad: aan, langs of op het water. Voor het Hoogheemraadschap van Rijnland is Leiden bovendien bijzonder, aangezien het van oudsher in Leiden haar belangrijkste vestigingen heeft gehad. Het Gemeenlandshuis is nog steeds een prachtig monument midden in de stad. En ook het moderne en duurzaam gebouw-de hoofdkantoor staat in Leiden, al is het niet meer in het centrum. Tegelijkertijd is Leiden een dichtbebouwde stad waar de ruimte intensief gebruikt wordt. De be-schikbare vierkante meters voor water en groen is soms erg schaars en de druk op het water-systeem is hoog. Hier en daar levert dit zichtbare knelpunten op, zoals stilstaand water, stank of wateroverlast. De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland willen samen de knelpunten in het watersysteem efficiënter oplossen, kansen benutten en anderen inspireren om Leiden Wa-terstad nog beter ‘op de kaart te zetten’. Daarom is gezamenlijk het Waterplan Leiden opge-steld. Het hoofddoel van het Waterplan Leiden is: ‘Zorgen dat water in de stad voor alle bewoners en bezoekers van Leiden nog aantrekkelijker is om te gebruiken en van te genieten, zodat de kwaliteit van Leiden als woonstad, werkstad en vrijetijdsstad erdoor wordt versterkt.’ Uiteraard vormt het hebben en behouden van een veilige en droge stad hierbij een randvoor-waarde. Om dit te bereiken geven de gemeente en het hoogheemraadschap in dit waterplan eerst sa-men hun visie op hoe water in Leiden eruit zou moeten zien en hoe het zou moeten functione-ren. Daarbij het stelsel van oppervlaktewater, grondwater en ook afvalwater in samenhang be-keken. De visie is beschreven rond een aantal typisch Leidse waterthema’s. Vervolgens is deze visie vertaald in een uitvoeringsprogramma met uitvoerbare projecten, kosten en een planning. 1.1 Plangebied

Gemeente Leiden wordt begrensd door bebouwd gebied van buurgemeenten (Voorschoten, Zoeterwoude, Leiderdorp, Oegstgeest), maar ook door onbebouwd gebied zoals de Kleine Cronesteijnse- en de Oostvlietpolder. In de directe omgeving van Leiden liggen waterrijke ge-bieden als de Kagerplassen en de Vlietlanden. In figuur 1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 2

Figuur 1. Overzicht plangebied

1.2 Status Waterplan

Het waterplan is een gezamenlijk beleidsplan van twee overheidsorganisaties: Gemeente Lei-den en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het zal daarom zowel door de Gemeenteraad van Leiden als door de Verenigde Vergadering van Rijnland worden vastgesteld. Door onderte-kening van het plan spreken beide organisaties met elkaar af dat zij de maatregelen uit het wa-terplan samen gaan uitvoeren en bekostigen. Een groot deel van de maatregelen die in het waterplan zijn opgenomen hebben een relatie met lopende projecten of vaststaand beleid. Er gebeurt namelijk al veel op het gebied van wa-ter. Het waterplan wil inzicht geven in de samenhang tussen deze beleidsplannen en projecten. Ook bevat het waterplan nieuw beleid en nieuwe maatregelen en bijbehorende onderbouwing van de kosten. Over de verdeling van de kosten en taken in de uitvoering zijn in het waterplan afspraken gemaakt. 1.3 Totstandkoming en doelgroep

De visie op het water is tot stand gekomen door de bijdragen van medewerkers van de ge-meente en het hoogheemraadschap. Ook zijn externe belanghebbenden uitgenodigd mee te denken. Het waterplan is opgesteld voor medewerkers van de gemeente en het hoogheem-raadschap, maar is ook geschreven voor alle betrokkenen bij en geïnteresseerden in het water van Leiden, zoals burgers, verenigingen en bedrijven. 1.4 Beleidskader

Het Waterplan Leiden is niet los van andere beleidsontwikkelingen tot stand gekomen. Het ka-der wordt bepaald door de belangrijke internationale, regionale en lokale ontwikkelingen op wa-tergebied. Dit zijn bijvoorbeeld de Europese Kaderrichtlijn Water (zie kader), het Nationaal Be-stuursakkoord Water, de Integrale Waterwet, het Waterbeheersplan van Rijnland en het ge-

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 3

De Kaderrichtlijn Water en gemeenten De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt nieuwe normen aan de chemische en ecologische waterkwaliteit. Deze zijn stren-ger dan de tot nu toe geldende normen. De kaderrichtlijn zal zeker gevolgen hebben voor gemeenten: de ruimtelijke ordening, het milieubeleid en de investeringen in de riolering. In 2007 hebben Rijnland en de gemeenten gezamenlijk een concept maat-regelenpakket voor de kaderrichtlijn opge-steld. In 2008 moeten gemeenten, waterschappen en de provincie samen de maatregelen vaststellen en een kosten-baten afweging maken. Ook maken zij samen afspraken over de verdeling van de kosten. In 2009 nemen gemeenten maatregelen op in hun eigen jaarplannen en begrotingen. Vanaf 2012 moeten deze maatregelen ope-rationeel zijn en in 2015 moeten de gestelde doelen zijn behaald. In 2015 moet het op-pervlaktewater voldoen aan de KRW-normen voor de chemische en de ecologi-sche waterkwaliteit. De KRW doelstellingen zijn resultaatsverplichtingen. Lidstaten zul-len afgerekend worden en kunnen boetes opgelegd krijgen wanneer ze niet aan de normen voldoen. Het is mogelijk dat deze boetes doorberekend worden aan regionale of lokale overheden. In het Waterplan Leiden is al zo veel moge-

meentelijk beleid op de gebieden ruimtelijke ontwikkeling, waterbeheer, natuur, milieu en recre-atie. Een samenvatting van dit beleid is gegeven in bijlage 2. 1.5 Looptijd en reikwijdte

Het waterplan Leiden zal naar verwachting eind 2007 worden vastgesteld, inclusief uitvoeringsprogramma. De visie is opgesteld voor een periode tot 2015. Het eerste uitvoeringsprogramma loopt tot en met 2010. Twee jaar na vaststelling zal het tussentijds worden geëvalueerd en eventueel worden bijgesteld. 1.6 Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk gaat kort in op de ontstaansgeschiedenis van water in Leiden, de werking van het huidige watersysteem en de opgave die er ligt. Hoofdstukken 3 t/m 7 beschrijven de visie van Leiden en Rijnland op het waterbeheer in de toekomst. Wat zijn de ambities, wat willen we behouden en wat gaat er veranderen? Hoofdstuk 8 bevat een korte toelichting op twee kaarten die de visie weergeven en die als bijlage deel uitmaken van het plan. Hoofdstukken 9, 10 en 11 gaan in op de uitvoering: hoe vertalen we de visie naar concrete maatregelen, waar denken we aan, welke kosten zijn daarmee gemoeid en hoe worden die gefinancierd?

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 4

2 Water in Leiden

2.1 Historie van Leiden Waterstad

Leiden is als typische Oudhollandse stad sterk verbonden met wa-ter. De stad is rond het jaar 1000 ontstaan op de plaats waar toen de Oude Rijn en drie oude getijdenkreken samenkwamen : de Mare, de Vliet en de Zijl. Deze plek was goed verdedigbaar. Hier kwamen dus de eerste huisjes te staan en hier bouwde men iets later de Burcht, bedoeld als schuilplaats voor de bewoners van de beginnende stad. Maar de allereerste bewoners van dit gebied kwamen nog eerder. Met enige regelmaat zijn sporen uit de Ro-meinse tijd gevonden, zoals bij Roomburg vondsten en stukken muur van het castellum Matilo. De rivier was de noordgrens van

het Romeinse rijk. Het land waar Leiden zich op vestigde, lag relatief hoog. Sommige namen in de stad herinneren daar nog aan, zoals de Hoogstraat en de Hooglandse Kerkgracht. Dit leverde droge voeten op, en er kon volop handel gedreven worden dankzij het vele water. De stadsuitbreidingen tussen circa 1200 en 1500 betekenden dat nieuwe grachten om de stad gegraven moesten worden ter bescherming. De oude grachten verloren daarmee weliswaar hun verdedigingsfunctie, maar vervulden inmiddels wel andere functies: ze waren de bron voor drinkwater, men kon er zijn vuil in kwijt èn ze werden gebruikt voor transport. Zo ontstond de stad die doorkruist is door waterwegen. In de gouden eeuw groeide de stad explosief, verschillende uitbreidingen waren noodzakelijk. Leiden bereikte de omvang die wij nu ‘de binnenstad’ noemen. Rond de stad werden grachten, wallen en bolwerken opgeworpen. Deze verdedigingswerken zouden de singels hun karakteris-tieke slingerende loop geven. De ring van water rond de stad was de laatste beschermende gracht rond de stad die in zijn geheel werd aangelegd. Na 1659 hield men op ieder nieuw stadsdeel te beschermen met een gracht. De huidige vorm van de historische binnenstad van Leiden wordt daardoor begrensd door singels. Tijdens de economische bloeiperiode werd het water gebruikt als grondstof voor onder andere de bierbrouwerijen en de lakenindustrie (wolwasserijen). Tegelijk bleven de watergangen on-misbaar voor het vervoer: nieuwe kanalen werden gegraven en trekwegen werden aangelegd. De industrie en de stadsbewoners voerden graag hun afval af via het water. Grachten en sin-gels werden op een manier aangelegd dat schoon water snel de stad in en vies water snel de stad uit kon. Desondanks begonnen de grachten te stinken en hun andere functies kwamen in het geding: de Leidse industrie had immers vooral schoon water nodig. Namen uit die tijd als Stinksloot en Stadsvuilgracht spreken voor zich.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 5

Mede daar door kwam er aandacht voor de waterkwaliteit (Jan van Hout wees in de 16de eeuw al op het gevaar voor ziekten) en voor waterwerken die voor doorstroming zorgden. Tussen 1700 en 1900 stagneerde de economie van Leiden. De stad werd in die tijd niet uitge-breid buiten de singels. Wel werd Leiden in de 19de eeuw een van de eerste steden met een rioleringsstelsel, een rechtstreeks gevolg van de cholera-epidemie van 1866. Rond 1890 begon Leiden weer te groeien. Nieuwe bedrijvigheid vestigde zich langs de Oude Rijn, maar verder gingen veel oude functies van het water verloren. Nederlandse steden waren veiliger geworden voor aanvallen van buiten en vervoer gebeurde steeds meer over land dan over water. De lakenindustrie en de bierbrouwerijen verdwenen langzaam uit de (binnen)stad. De singelrand, nu niet meer nodig voor de stadsverdediging, werd groen. Burgers konden, wandelend langs de singels, ontsnappen aan de benauwde stad. Water verloor dus niet alleen functies, het kreeg er ook een nieuwe functie bij: recreatieve beleving. De groei van de stad had grote invloed op het oude centrum. Door de grotere verkeersstromen uit de nieuwe wijken zag het stadsbestuur zich rond 1900 genoodzaakt de meeste stadspoorten af te breken. Alleen de beide poorten aan de lage zijde van de Rijn - de Zijlpoort en de Mors-poort - bleven behouden. Grachten werden gedempt, wegen werden de stad ingetrokken en bruggen werden verbreed. Leiden verdiende steeds minder de naam van ‘Venetië van het noorden’. In het laatste kwart van de 20ste eeuw kwamen er nieuwe thema’s in de aandacht: milieuver-ontreiniging, zeespiegelstijging, broeikaseffect, zorg voor de natuur. Water eist tegenwoordig weer aandacht en ruimte en wordt steeds meer gezien als een onmisbaar element dat kwaliteit toevoegt aan ruimtelijke ontwikkelingen. Op het moment staat klimaatverandering, wateroverlast en een schoon milieu meer dan ooit in de belangstelling. 2.2 Huidig waterbeheer

Oppervlaktewater De Gemeente Leiden heeft een totaal oppervlak van circa 2.330 ha, waarvan circa 104 ha open water. Dit is ongeveer 5% van het totaal. De gemiddelde bebouwingsdichtheid van Leiden is vrij hoog: ongeveer 60%. In andere steden is dat gemiddeld 45%. Dat betekent dat de druk op de beschikbare ruimte groot is. Ook voor water is het niet altijd gemakkelijk om voldoende ruimte te vinden. Om toekomstige knelpunten in de lokale waterhuishouding te voorkomen wordt bij (her)ontwikkelingslocaties gestreefd naar voldoende open water. In Leiden worden twee typen watersystemen onderscheiden: namelijk het boezemwatersys-teem en het polderwatersysteem. Daarnaast zijn er ook onderbemalingen aanwezig (zie ook begrippenlijst). De twee systemen en de onderbemalingen worden getoond in figuur 2.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 6

Hoogheemraadschap van Rijnland Rijnland verzorgt het waterbeheer in een gebied van ca. 100.000 ha dat globaal wordt begrensd door de Steden Haarlem, Amsterdam, Gouda en Den Haag. In het beheersgebied liggen ca. 170 polders met een totaal oppervlak van ca. 72.000 ha. Daarnaast is er ca. 15.000 ha vrij-afstromend boezemland. De duinen ten slotte beslaan een oppervlak van c. 8.000 ha. De polders en het boezemland zijn voor de wateraanvoer, voornamelijk in de zomer, en voor de waterafvoer, voornamelijk in de winter, afhankelijk van het Rijnlandse boe-zemstelsel (oppervlak ca. 4.500 ha). De Rijnlandse boezem bestaat uit een stelsel van meren, kanalen, watergangen en sloten die met elkaar in open verbinding staan. Verder dient het boezemstelsel voor de ontvangst van effluent van de rioolwaterzui-veringen en als afvoersysteem van het wa-ter uit de regio Woerden (beheersgebied van het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden).

Boezem Een groot deel van het oppervlaktewater in Leiden maakt deel uit van het boezemwatersys-teem. Dit zijn de grotere wateren in en aan de rand van Leiden, zoals de Oude en Nieuwe Rijn, de grachten, de singels, het Rijn-Schiekanaal, het Korte Vlietkanaal, de Haarlemmertrekvaart en in de wijken de vijvers en kleinere sloten. Het vastgestelde peil in de boezemwateren wordt door Rijnland gehandhaafd op gemiddeld 0,60 m onder NAP (zomerpeil van NAP –0,59 m en winterpeil van NAP –0,60 m). De boezemwateren hebben vooral een transportfunctie en dienen voor de aan- en afvoer van oppervlaktewater in en om Leiden. Grenzend aan het boezemwater ligt het boezemland: dit is relatief hoog gelegen land. Regenwater dat hier valt wordt op een natuurlijke wijze afgevoerd naar de boezem. Het grootste deel van Leiden bestaat uit boezem-land (zie figuur 2). Polders In Leiden liggen een aantal polders, dit zijn watersystemen die via een gemaal het oppervlaktewater uitslaan op de boezemwateren. Polders staan niet in open verbinding met het boezemstelsel en liggen relatief lager dan het boezemland. Het waterpeil wordt beheerd door Rijnland, met uitzondering van de Merenwijk en een deel van de Broek & Simontjespolder. Het beheer van deze, en andere ontpolderde gebieden wordt de komende jaren overgenomen door Rijnland. In Leiden worden de volgende polders onderscheiden: Broek- en Simontjespolder, Bosch- en Gasthuispolder, Kikkerpolder, OostVlietpolder, Kleine Cronesteijnse of Knotterpolder, Meerburgerpolder en de Stevens-hofjespolder, zie figuur 2. Onderbemalingen In Leiden zijn naast de poldergebieden en boezemlanden ook een aantal ‘onderbemalingen’ aanwezig. Dit zijn gebieden waarvan het peilbeheer in het verleden is overgenomen door de gemeente als gevolg van verstedelijking. Afhankelijk van de functie van de grond is een be-paalde drooglegging vereist, deze wordt bepaald door de maaiveldhoogte en het oppervlakte-waterpeil. In delen van Leiden wordt een lager peil gehandhaafd dan in het omliggende gebied om aan de vereiste drooglegging te kunnen voldoen, de zogenaamde onderbemalingen. Tot de onderbemalingen behoren enkele sportvelden, het Noorderpark, het Stevenspark, Leidse Hout, het Bos van Bosman en de waterspeelplaats in de Stevenshof. Aan- en afvoer oppervlaktewater In Leiden is sprake van inzijging, waardoor netto water moet worden ingelaten. Dit betekent dat water vanuit de boezem wordt ingelaten (via inlaten) in de polders. De doorstroming in de boe-

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 7

zemkanalen is redelijk tot goed te noemen wanneer het gemaal Katwijk werkt. Daarnaast wordt in twee boezemkanalen de doorstroming lokaal beïnvloed door de aanwezigheid van een pompgemaal in de Slaaghsloot en een spoelgemaal in de Waardgracht. In de Maresingel is een koelwateruitlaat van Nuon aanwezig. Het water in een aantal boezemsloten is van een stilstaand karakter. De doorstroming is slecht omdat de boezemsloten niet in verbinding staan met omliggende watergangen. Het oppervlak-tewater legt een te lange complexe route af om uiteindelijk de gemeente te verlaten. Daarnaast treden knelpunten op ter hoogte van duikers, deze zijn van een te kleine afmeting (diameter), te lange lengte en liggen te laag waardoor de duikers vaak geheel onder water verdwijnen. Het waterbeheer van de poldergebieden en onderbemalingen wordt in bijna alle gevallen geregeld met een inlaat en een gemaal.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 8

Figuur 2: watersysteem gemeente Leiden

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 9

2.3 De opgave

Het eeuwenlange gebruik van het land heeft zijn sporen nagelaten en heeft een aantal knelpun-ten in de waterhuishouding veroorzaakt. De waterkwaliteit in de stadswateren voldoet op veel plaatsen niet aan de eisen (Watersysteemanalyse Rijnland, 2004). Eutrofiëring, een overmaat aan voedingstoffen in het water, is een van de voornaamste problemen en heeft een zeer ma-tig, eenzijdig ecosysteem als gevolg. Ook vormt de waterkwaliteit een probleem op plaatsen waar het water intensief wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld in de binnenstad op drukke zomer-dagen of marktdagen en bijvoorbeeld in de Merenwijk waar veel eenden en ganzen in stil-staand water verblijven. In de nazomer zijn diverse watergangen geheel bedekt met kroos en treedt er soms stankoverlast op. Een aantal wateren zijn dichtgeslibd met bagger, met als ge-volg ondiepe watergangen die vrijwel niet meer bevaarbaar zijn. Op andere plaatsen is het wa-

ter vanaf de oever niet bereikbaar doordat deze in de loop der tijd is volgebouwd. De belangrijkste oorzaken van eutrofiëring zijn overstorten, nalevering uit de verontreinigde waterbodems, bemesting die afstroomt van aangrenzende privé- en volkstuinen, bladval, zwerfvuil en organisch materiaal dat bijvoorbeeld door overmatig eenden voeren in het water terechtkomt. Daarnaast is het zo dat het boezemwater dat Leiden binnenkomt ook al heel rijk aan voedingsstoffen is door de landbouw.

In de nazomer zijn watergangen soms volledig bedekt met kroos. Dit veroorzaakt zuurstofloosheid en soms stankoverlast.

Water biedt ook volop kansen. Door de wa-terkwaliteit te verbeteren, meer ruimte te creëren voor natuurontwikkeling, water weer zichtbaar en bereikbaar te maken, worden nog meer mogelijkheden aan de bewoner en recreant geboden voor de waterrecreatie in en om de stad. Daarnaast is het van belang ook mooie waterplekken te beschermen (Polderpark Cronesteijn), kunnen evene-menten op of rond het water worden geor-ganiseerd en kan aan jong en oud leuke en wetenswaardige informatie gegeven worden over water. Door de burger actief te betrek-ken kan de beleving van water versterkt worden en kunnen negatieve effecten van gebruik worden verminderd.

In Polderpark Cronesteijn is water de belangrijkste drager.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 10

3 Visie

3.1 Water bruist door Leiden en Leiden bruist door water

Wat zou het Leiden van nu zijn zonder haar monu-mentale grachten van vroeger? Zittend op een bankje langs de singels of op een zonnig terras aan de Zijlpoort kan je opeens beseffen hoe sterk Leiden verbonden is met water. De stad die ooit op deze plek ontstond dankzij het water, wordt nog steeds door water gedragen. De geschiedenis van de stad is zelfs weerspiegeld in het water, als je goed kijkt. En ook in de buitenwijken maakt water het leven

leuker: fietsen langs de Slaaghsloot, spelen in de waterspeelplaats van polderpark Cronesteijn of vissen langs de Vliet. Kortom: Leiden bruist, ook dankzij haar water. Daar willen we zuinig op zijn. Maar dat niet alleen. We willen de kansen die het water biedt nog meer benutten. Er ge-beurt al veel, maar er kan nog meer. Wat, dat staat in deze visie! 3.2 Doelstellingen

Het hoofddoel van het Waterplan Leiden is: ‘Zorgen dat water in de stad voor alle bewoners en bezoekers van Leiden nog aantrekkelijker is om te gebruiken en van te genieten, zodat de kwaliteit van Leiden als woonstad, werkstad en vrijetijdsstad erdoor wordt versterkt.’ Om dit te bereiken moet het watersysteem aan drie basisvoorwaarden voldoen: het moet veilig zijn, het mag geen overlast veroorzaken en het water moet schoner worden. Veiligheid tegen overstromingen De inwoners van de stad zijn beschermd tegen het water, de dijken en kades zijn stevig en worden goed onderhouden. Dit is de verantwoordelijkheid van het waterschap. In Leiden zijn de dijken en kades op dit moment goed op orde. We moeten ervoor zorgen dat dit ook zo blijft in de toekomst. Geen wateroverlast Peter Timofeeff in bad kennen we allemaal: het gaat meer en harder regenen in de toekomst. Als het langdurig regent, mag niemand last krijgen van wateroverlast in de woning, en ook zo min mogelijk in de tuin of op straat. Daarom is er voldoende ruimte nodig om het regenwater in natte tijden tijdelijk vast te houden en op te vangen. Ook een hoge grondwaterstand kan pro-blemen opleveren voor woningen en andere gebouwen. Wanneer de grondwateroverlast er-gens vaak voorkomt en te veel schade veroorzaakt, kijkt de gemeente Leiden naar oplossin-gen. Schoner water Water dat niet aan de kwaliteitseisen voldoet, kan in het uiterste geval een risico vormen voor de gezondheid. Dit risico moet vermeden worden. Denk aan water waarin gezwommen of ge-speeld wordt. In biologisch gezond water kunnen bovendien veel planten en dieren een leefplek

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 11

Strategie en uitgangspunten Veiligheid handhaven Het huidige beleid en onderhoudsniveau van de waterkeringen blijft gehandhaafd. Rijnland voert een studie uit naar de veiligheid van de boezemkades. Eventuele maatregelen die hieruit volgen worden uitgevoerd. Ruimte voor water bij ruimtelijke ingrepen Om ervoor te zorgen dat in de toekomst geen wateroverlast ontstaat (bij hevige en langdurige regenval) wordt bij stadsont-wikkeling voldoende ruimte gecreëerd om het regenwater te kunnen bergen. Ook moet het water snel genoeg worden af-gevoerd. Waterproblemen niet afwentelen Waterproblemen die op een locatie voorkomen, moeten zoveel mogelijk op die locatie worden opgelost. Problemen worden dus niet afgewenteld op aangrenzende gebieden of doorgeschoven naar volgende generaties. Dit geldt voor alle locaties waar ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Zoals in Leiden Noord, Leiden Zuidwest en de zogenoemde versnellingsloca-ties. Vervuiling aan de bron aanpakken Vervuiling van het water en de waterbodem moet zoveel mogelijk aangepakt worden bij de bron. Het uitgangspunt is om waar mogelijk de oorzaak weg te nemen. Als dat (nog) niet mogelijk is, wordt het effect bestreden. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat de verontreinigingen zich kunnen verspreiden. Schoon polderwater vasthouden In de polders met relatief schoon water wordt dit water zo lang mogelijk vastgehouden, zodat er in droge periodes minder water van buiten het gebied hoeft te worden ingelaten. Als de waterkwaliteit in de polder minder goed is, wordt eerst ge-werkt aan waterkwaliteitsverbetering. Geen versnippering in het watersysteem Voorkomen van versnippering van het watersysteem (stelsel van oppervlaktewateren en grondwater). Versnippering wil zeggen opgedeeld in kleine stukjes. Een aaneengesloten stelsel van watergangen is beter voor de waterkwaliteit en biedt meer kansen voor waterplanten en -dieren. Ruime watergangen Watergangen moeten een ruime maat hebben. Hoe ruimer, hoe meer ‘zelfreinigend vermogen’ het water heeft des te beter voor de waterkwaliteit. Een groen waternetwerk Tot slot wordt er naar gestreefd om meer ruimte te geven aan watergebonden natuur in de stad. De watergangen, groene oevers en andere groenstructuren in de stad worden zo veel mogelijk met elkaar verbonden zodat er een netwerk van groen en water ontstaat.

vinden. Opvallend is, dat er juist in de stad veel verschillende soorten voorkomen. Maar dan moet het water wel op de juiste manier zijn ingericht en worden onderhouden. Jammer genoeg is het water in Leiden niet overal zo schoon als zou moeten. Mede door de eisen vanuit de Ka-derrichtlijn Water (KRW) willen Leiden en Rijnland de komende jaren samen verder werken aan schoner water. Hieronder worden de strategische uitgangspunten voor het waterbeleid in de komende jaren toegelicht.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 12

3.3 Leidse waterthema’s

Tot zover de algemene doelen en uitgangspunten. De vraag; ‘wat willen we met het water in Leiden’? Wanneer we verder inzoomen op Leiden komen vier thema’s in beeld. Ruimte voor water:

De komende jaren vinden belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen plaats, zoals de herstructurering in Leiden Noord, Leiden zuid-west, de RijnGouweLijn, de versnellingslocaties en de Oost-vlietpolder. Bij alle nieuwbouwprojecten en ruimtelijke ontwikke-lingen moet het water de ruimte krijgt die het nodig heeft en dat alle kansen worden benut. Daaraan gaan we als gemeente en hoogheemraadschap actief en samen werken.

Water als trekpleister:

Vanaf het water, in een sloep, een kano of op de schaats, ziet Leiden er opeens weer heel anders uit. Leiden is een echte waterrecreatiestad. Jaarlijks varen vele duizenden toeristen en dagjesmensen met bootjes door de stad. In 2003 is het Meerjaren Activiteiten Programma (MAP) Watertoerisme opgesteld om het watertoerisme te versterken. Het waterplan haakt hierbij aan. Het bevat maatregelen om het water als

trekpleister voor Leiden te behouden en te versterken Schoon en gezond water:

Een mooie, schone stadswatergang met een rijk begroeide oever is aantrekkelijk om naar te kijken en langs te fietsen. We zien graag helder water in de sloot. Een watergang met stin-kend water, bedekt met kroos of vol met blikjes, winkelwagentjes en ander zwerfvuil zien we liever niet. Het water in Leiden voldoet nog niet aan de landelijke eisen voor de waterkwaliteit. De gemeente Leiden en het

Hoogheemraadschap van Rijnland willen daar met behulp van bewoners actief verbetering in gaan brengen. In het kader van dit thema wordt aansluiting gezocht bij de natuurdoelstellingen voor het water uit het Ecologisch Beleidsplan Leiden (EBL). Water in de wijk:

Spelen langs de oevers en samen een hengel uitwerpen, of fietsen langs het water van de Slaaghsloot en de Zijl. Het water in de Leidse buitenwijken maakt het nog leuker om er te wonen en te vertoeven. Op sommige plaatsen wordt de inrichting van de watergangen, de oevers en het aangrenzend groen verbeterd. Op andere plaatsen wordt het onderhoud anders aangepakt, zodat er meer te beleven is aan het water. De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland willen dit samen met actieve bewoners aanpakken.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 13

In de volgende hoofdstukken zijn de vier Leidse thema’s verder uitgewerkt. Wat gaat er con-creet gebeuren? Welke inspanning leveren Leiden en het Rijnland om de wensen in praktijk te brengen en wat is daarvan het resultaat?

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 14

Waterneutraal bouwen: Voor de verschillende watersystemen bin-nen Leiden geldt het principe van water-neutraal bouwen. Dat betekent dat ruimte-lijke ontwikkelingen in ieder geval geen problemen mogen veroorzaken in het loka-le watersysteem.

Vasthouden Regenwater zoveel mogelijk vasthouden op locatie en vervolgens vertraagd afvoe-ren. Dit kan op vele manieren. Bijvoorbeeld door smallere wegen, open verharding, vegetatiedaken of wadi´s toe te passen. In het ontwerp van bijvoorbeeld een nieuw-bouwlocatie wordt gekeken naar de moge-lijkheden hiervoor. Bergen Het minimaal benodigd open wateropper-vlak wordt bepaald. De bestaande ruimte voor open water blijft in ieder geval in stand. Als de hoeveelheid verhard opper-vlak in de nieuwe situatie toeneemt, wordt er ook extra ruimte voor water gereali-seerd. Dit is 15 procent van het nieuw aan te leggen verhard oppervlak. In overleg met Rijnland kan hiervan worden afgewe-ken wanneer in het plan voldoende ruimte is opgenomen om het water vast te hou-den. Afvoeren Tot slot moet het watersysteem zo worden ontworpen, dat het water snel genoeg kan doorstromen. Ook hiervoor zijn door Rijn-land criteria opgesteld. De maatregelen hoeven niet persé binnen het plangebied te worden getroffen. In overleg kan besloten worden om ter com-pensatie maatregelen buiten het plange-bied te treffen. Voor meer informatie over waterneutraal bouwen: zie bijlage 4.

4 Ruimte voor water

Speerpunt: Meer water vasthouden en bergen

Bij alle bouwprojecten wordt het belang van het water zorgvuldig meegewogen: de waterberging, door-stroming en aan- en afvoer mogen niet verslechteren door de nieuwe ingrepen. Dit heet waterneutraal bouwen. Het uitgangspunt is om regenwater langer vast te houden of tijdelijk te kunnen opslaan op de locatie waar het valt, in plaats van het snel af te voeren. Op deze manier ontstaat er minder wateroverlast op andere plaatsen. Het devies is dus: eerst vasthouden, dan bergen en pas daarna afvoe-ren.

Gevolgen van de klimaatverandering: wateroverlast in De Kooi De klimaatverandering heeft grote gevolgen voor het waterbeheer in Nederland. De intensiteit van regenbuien neemt met name in de zomer toe. In Leiden kampt vooral de wijk De Kooi in Noord Leiden bij hevige regenval met wateroverlast. Er zijn te weinig mogelijkheden voor het water om af te stromen naar het oppervlaktewater, de wijk ligt laag en heeft een beperkt, ongescheiden rioolsysteem. Gezien de toename van de intensiteit van regenbuien, er valt meer regen in een kortere tijd, zal zonder ingrepen de wateroverlast in de wijk gaan toenemen. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat wateroverlast in De Kooi, door de lage ligging van de wijk, ook in de toekomst niet geheel voorkomen kan worden. Naast maatregelen om de huidige situatie te verbeteren is bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen daarom waterneutraal bouwen essentieel.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 15

Inspanning: Bij alle nieuwbouw- en herontwikkelingsprojecten wordt waterneutraal gebouwd (zie kader). In het kader van de Watertoets wordt in de startnotitie voor ruimtelijke projecten en het uiteindelij-ke plan een waterparagraaf opgenomen waarin wordt aangetoond op welke manier rekening wordt gehouden met eisen en kansen vanuit het waterbeheer. Op de ‘Waterwensenkaart’ staan deze kansen aangegeven. Wanneer het niet mogelijk is om voldoende ruimte voor water bin-nen de plangrenzen te vinden, wordt buiten het plangebied, maar binnen hetzelfde watersys-teem, gecompenseerd. Dit gebeurt in overleg met Rijnland. Bij problemen in de bestaande toestand, zoals wateroverlast in De Kooi, voeren gemeente en waterschap actief overleg, zowel onderling als met de bewoners, om naar oplossingen te zoe-ken. Inwoners worden gestimuleerd om ook zelf wateroverlast te voorkomen door bijvoorbeeld niet hun gehele tuin te bestraten of een waterton aan te schaffen. De benodigde ruimte voor water wordt in de ontwerpfase zo veel mogelijk gecombineerd met bijvoorbeeld groenfuncties, zodat ‘blauwe’ ruimte niet ten koste gaat van ‘groene’ ruimte. Bij-voorbeeld door het realiseren van natuurlijke oevers met een flauw hellend talud, of door het toestaan van incidenteel onder water staan van groenvoorzieningen. Op langere termijn worden er meer robuuste watersystemen gerealiseerd, waarbij extra ruimte voor water wordt gemaakt. Robuuste watersystemen kunnen tegen een stootje: er is genoeg ruimte om extreme regenval op te vangen en matige vervuiling kan door het watersysteem zelf worden gezuiverd. Dit kan worden gerealiseerd in de herstructurering van binnenstedelijke pro-jecten en op de langere termijn in de Stevenshof. Resultaat: Naar aanleiding van de watertoets een waterparagraaf in de startnotitie en het uiteindelijke plan van ruimtelijke projecten. Waterhuishoudkundige knelpunten worden in het ontwerp opgelost. Combinatie van blauwe en groene ruimte. Op termijn een robuuster watersysteem.

Speerpunt: Duurzaam waterbeheer in de polders en onderbemalingen In de polders liggen kansen voor een moderner waterbeheer, waarbij meer water wordt vastge-houden. Daar waar de waterkwaliteit en de ecologische waarde goed is kan het peil opgezet worden om de lokale waterkwaliteit te verbeteren. Zo kan bijvoorbeeld in de Oostvlietpolder of Polderpark Cronesteyn flexibel peilbeheer worden ingezet om water vast te houden en te ber-gen. Inspanning: De mogelijkheden om water in de polders en de onderbemalingen langer vast te houden wordt onderzocht. Daarnaast wordt ook gekeken of de polders en de onderbemalingen ruimte kunnen bieden aan compenserende maatregelen wanneer deze ruimte niet binnen de plangrenzen ge-vonden kan worden. Het peilbeheer van de onderbemalingen wordt door Rijnland overgenomen, daar waar dit func-tioneel is. Rijnland streeft in principe naar opheffing van onderbemalingen omdat deze het wa-tersysteem versnipperen. Om het watersysteem op orde te brengen en te houden wil Rijnland

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 16

in 2015 het tekort aan waterberging oplossen. Met behulp van een uitgebreide analyse van het watersysteem wordt de wateropgave in beeld gebracht. Ook het stedenbouwkundig beleid en -ontwerp wordt meer gericht op het benutten van kansen voor waterberging in ruimtelijke ontwikkelingen, zoals het aanleggen van plasdrassituaties, mo-gelijkheden voor infiltratie van regenwater en instellen van een flexibel peilbeheer. Op de langere termijn worden er meer robuuste watersystemen gerealiseerd, zoals in de Me-renwijk. Bij nieuwe ontwikkelingen in polders, zoals in de Oostvlietpolder, wordt duurzaam wa-terbeheer een speerpunt. Resultaat: De mogelijkheden voor duurzaam waterbeheer in de polders en (een aantal) onderbemalingen zijn onderzocht. Een op duurzaam waterbeheer gericht groenbeheer. Op langere termijn een robuust watersysteem.

Speerpunt: Nieuwe waterverbindingen maken Op een aantal locaties bestaat de wens om een nieuwe verbinding te creëren tussen bestaan-de watergangen. Doodlopende watergangen worden opgeheven en de afvoer en doorstroming van het water wordt verbeterd. Bovendien worden meer mogelijkheden voor berging en afvoer gecreëerd. Op de Waterwensenkaart zijn de gewenste nieuwe waterverbindingen aangegeven. De waterwensen worden gerealiseerd door aan te haken bij lopende projecten en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Daarom is onderscheid gemaakt tussen korte termijn (opgenomen of op te nemen in project op korte termijn) en (zeer) lange termijn (na 2025). Inspanning: De waterwensen worden meegenomen in de programma’s van eisen voor het stedenbouwkun-dig en architectonisch ontwerp en andere belangrijke ontwikkelingen. Het realiseren van nieuwe waterverbindingen dient opgenomen te worden in de plannen voor WOP Noord (Nieuw Ley-den), WOP Zuid-west, Diamantlaan en op termijn voor bedrijventerrein Lammenschans en de ontwikkeling van de Leeuwenhoek. Resultaat: Aanleggen nieuwe waterverbindingen en hierdoor meer doorstroming, meer afvoer en meer waterberging creëren. De kwaliteit van stedenbouwkundige ontwerp neemt toe door het aspect water hierin op te nemen.

Speerpunt: Capaciteit vrijmaken voor de uitvoering van het waterbeleid Om ervoor te zorgen dat water de aandacht krijgt die het nodig heeft, wordt er bij de gemeente

formatie vrijgemaakt voor de functie van watercoördinator. Hij of zij zorgt voor de uitvoering van het waterplan, zorgt dat water in ruimtelijke plannen wordt meegenomen en stimuleert de goe-de contacten tussen de gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Beide or-ganisaties willen van elkaar leren en elkaar beter op de hoogte houden van de ontwikkelingen op het gebied van water en ruimtelijke ordening. Inspanning:

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 17

De gemeente Leiden stelt structureel capaciteit beschikbaar voor een watercoördinator, die zorgt voor: - de coördinatie van de uitvoering van het Waterplan Leiden; - het standaard inbrengen van water als structurerend element in het stedenbouwkundig

ontwerp; - betrekken van burgers, belangenverenigingen en bedrijven bij de uitvoering van het water-

beleid; - het opbouwen van een goed relatiebeheer met het Hoogheemraadschap van Rijnland op

het gebied van water en ruimte, watertoets en uitwisseling van kennis; - gemeentebrede kennisoverdracht over water d.m.v. themabijeenkomsten, presentaties,

handleidingen, discussies, excursies, etc.. Resultaat: Een beleidsmedewerker water die actief werkt aan het realiseren van bovenstaande doelen.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 18

5 Water als trekpleister

Speerpunt: Versterken van het netwerk aan waterroutes

Het waterplan bevat voorstellen om Leiden als waterrecreatiestad verder te versterken. Dit als aanvulling op het Meerjaren Activiteiten Programma Watertoerisme (zie kader). De maatrege-len uit het MAP Watertoerisme en het waterplan vullen elkaar aan, waarbij het waterplan zich vooral richt op het creëren van de juiste voorwaarden voor recreatief gebruik van het water. Zo-als het zorgen voor schoon en mooi water. Inspanning: In de evaluatie Map Watertoerisme Leiden van april 2007 wordt geconcludeerd dat een groot deel van de voorgenomen maatregelen (zie ka-der) uitgevoerd zijn. Dit heeft geresulteerd in een toename van de levendigheid van de bin-nenstad en de drukte op het water. Er is een grote slag gemaakt met de aanleg van infra-structurele voorzieningen op en aan het water. Voor de toekomst wordt ingezet op intensivering van de samenwerking met de partners en de stad en omliggende regio’s Hollands Plassen-gebied, Holland Rijnland en het vaargebied Lei-den-Delft-Rotterdam. Om (lange termijn) ambities voor de realisatie van vaarroutes voor sloepen met een doorvaart-hoogte van 1,75 meter, incl. een nieuwe Valk-brug, te verwezenlijken, dient aangehaakt te worden bij ‘logische’ momenten als grootschalig onderhoud of vernieuwing van bruggen. De mogelijkheden om het netwerk aan watertaxi’s uit te breiden wordt onderzocht. Het initiatief tot eventuele uitbreiding van de watertaxi ligt primair bij de lokale ondernemers. De gemeente wil hier wel medewerking aan verlenen, ondermeer door dit ruimtelijk mogelijk te maken.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 19

Resultaat: Leiden als aantrekkelijke sloepenstad, met een zo goed mo-gelijke doorvaarbaarheid van alle vaarwegen, met goede regi-onale vaarverbindingen, onderzoek naar uitbreiding netwerk watertaxi’s.

Speerpunt: Meer promotie Leiden waterstad Leiden als waterrecreatiestad nog duidelijker op de kaart zetten. In aanvulling op het MAP Wa-tertoerisme willen we verder inzetten op promotie. De regionale VVV Holland Rijnland (gebied Leiden, kust, Duin- en bollenstreek; Plassengebied) werkt in samenwerking met toeristische bedrijven en gemeenten aan een meerjaren promotie- en productontwikkelingsplan. Ontwikke-ling van watertoerisme is daarin één van de thema’s. Inspanning: De gemeente en de regionale VVV ontwikkelen samen met belanghebbenden activiteiten die Leiden als waterstad meer op de kaart zetten, zoals uitgeven van publicaties als Leiden Lekker Wild, een tentoonstelling of een fotowedstrijd rond het thema water. Resultaat: Meer (water)recreanten, langere verblijfstijd, Leiden nog aantrekkelijker als waterstad.

Speerpunt: Beperken vervuiling en overlast watertoerisme De grote levendigheid op het water kan op drukke tijden leiden tot vervuiling en overlast. Daar-om worden er maatregelen getroffen om de toestroom van mensen op en om het water goed te kunnen reguleren. Ook wordt bekeken wat de milieueffecten zijn van het watertoerisme en hoe ecologie en waterrecreatie elkaar meer kunnen versterken. Inspanning: De gemeente besteedt extra aandacht aan de handhaving van de gedragsregels op en om het water. Gemeentelijke opsporingsambtenaren worden op gerichte momenten ingezet om onge-wenst gedrag te bestraffen, zoals afval in het water dumpen, varen met te hoge snelheid, of aanleggen op plaatsen die daarvoor niet bestemd zijn. Er wordt binnen de gemeente capaciteit beschikbaar gesteld voor handhaving en controle. Handhaving gebeurt in samenwerking met de waterpolitie. Ook wordt de vervuiling van het water ten gevolge van waterrecreatie in kaart gebracht door middel van een onderzoek. Resultaat: Schoon water, geen overlast door waterrecreanten.

Speerpunt: Zichtbaar maken historisch water Er zijn in Leiden meerdere waterlocaties met een bijzondere geschiedenis. Niet altijd zijn deze verhalen bekend. Zoals het Waardeiland: het gebied tussen de Oude en stille Rijn, waar tussen 500 en 200 v Chr. het eiland in de Rijn ontstond waarop Leiden is ontstaan. Of de zichtbare herinneringen aan de jaagpaden langs de Zijl, de Rijn en de Vliet (de Wouterenbrug aan het

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 20

einde van de Jan van Goyenkade was een jaagbrug waar jager en paard konden oversteken om vanaf de (trek)vliet de Jan van Goyenkade in te slaan, de rollepaal aan de Zijl om met je trekschuit de bocht om te komen). Of het verhaal dat er in het Galgewater vroeger de botjes dreven van veroordeelden die wat te lang aan de galg waren blijven hangen (en nu drijven er de bootjes). Om de stad nog leuker te maken willen we meer aandacht vestigen op deze loca-ties en bijzonderheden. Tenminste op één plaats ligt het voor de hand om een historische gracht te herstellen: De Lan-ge Mare, Stille Mare en de Korte Mare. Ooit vormde dit water de verbindingsroute tussen De Nieuwe Rijn en de Haarlemmertrekvaart. Sinds het water gedempt is kan deze waterverbinding niet meer als verbinding worden ervaren. Het opengraven van de Lange Mare is wellicht niet alleen wenselijk vanuit historisch perspectief. Mogelijk is het ook, mede in het kader van de kli-maatverandering, wenselijk voor het functioneren van het watersysteem: meer waterberging op lokaal schaalniveau en betere afvoermogelijkheden voor overtollig regenwater. Dit aspect wordt expliciet meegenomen in het haalbaarheidsonderzoek. Inspanning: De geschiedenis van het water wordt op een aantal plaatsen zichtbaar gemaakt met behulp van promotiemateriaal, dit draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de Leidse binnenstad voor (wa-ter)toeristen. De haalbaarheid van het op termijn weer opengraven van de Lange Mare en Stille Mare wordt onderzocht. Resultaat: Routeboekje, brochure of publicatie over historisch interessante waterlocaties en publiciteitsactie. Haalbaarheidsonderzoek naar het opengraven van de Lange Mare en Stille Mare.

Speerpunt: Water beter zichtbaar en bereikbaar maken Op sommige plaatsen is het water vanaf de kant niet of nauwelijks zichtbaar en slecht open-baar toegankelijk, terwijl dit ongewenst is. Hierdoor beleef je het water vanaf de kant nauwelijks meer. Dit is bijvoorbeeld zo langs de Trekvliet waar de aanwezige bedrijven het zicht op het water ontnemen en op plaatsen waar woonboten in een grote dichtheid liggen. Het gemeente-lijk beleid is erop gericht om oevers open en groen te houden. In de praktijk blijkt het lastig om het zicht op de oevers te behouden als er niet actief op wordt gehandhaafd. Inspanning: Vanaf de kant het zicht op de oevers behouden door consequenter te handhaven. Resultaat: Betere zichtbaarheid en bereikbaarheid van het water vanaf de kant.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 21

6 Schoon en gezond water

Speerpunt: Terugdringen effecten riooloverstortingen

Overstortingen uit het gemengd rioolstelsel hebben slechte gevolgen voor de waterkwaliteit ter plaatse (zie kader hiernaast). De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland willen de hoe-veelheid overstortingen daarom zoveel mogelijk terugbrengen. In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2004-2008 is het beleid hiervoor aangege-ven. In dit GRP en in de overstortvergunning van Rijnland aan de gemeente is opgenomen dat vanaf 2007 alle nodige maatregelen worden getroffen om de riolering aan de zogenaamde basisinspanning te laten voldoen. Daarmee zou in 2008 de kwaliteit van de watergangen in Leiden bovendien voldoen aan het waterkwaliteitsspoor (zie kader). Voortschrijdend inzicht leidt momenteel tot een an-dere planning, waarover de gemeente en Rijnland in overleg zijn. Inspanning: Behoudens akkoord in de overstortvergunning wor-den vanaf 2007 alle nodige maatregelen getroffen om de riolering aan de zogenaamde basisinspanning te laten voldoen. In 2012 voldoet de kwa-liteit van de watergangen in Leiden bovendien aan het waterkwaliteitsspoor (zie kader). In 2006 is de hoeveelheid rioolvreemd water op de zuiveringsinstallatie Leiden Noord geïnven-tariseerd, in 2007 gebeurt dit ook voor Leiden Zuid West. Ook worden de betreffende gemeen-telijke rioolgemalen geijkt. Resultaat: Behoudens akkoord in de overstortvergunning is vanaf 2009 de vervuiling uit de riolering terug-gebracht tot maximaal de wettelijke norm. In de periode van 2009 tot 2012 worden de resteren-de overstorten en daarmee negatieve effecten op de waterkwaliteit opgelost. Er is voldoende

Riooloverstortingen en waterkwaliteit In het centrum van Leiden en in de oudere wij-ken ligt een gemengd rioolstelsel. Als het regent komt het regenwater via de straatputten in het-zelfde riool terecht als het afvalwater uit de wo-ningen. Regenwater en afvalwater worden dus gemengd afgevoerd naar de rioolwaterzuive-ringsinstallatie. Als het extreem hard regent kan het riool de hoeveelheid regen die in korte tijd valt niet verwerken. Dan stroomt het riool over en loopt ongezuiverd water rechtstreeks de sloot of gracht in. Dit verschijnsel heet een overstorting en komt een aantal keren per jaar voor. Landelijk is afgesproken dat de vervuiling via overstorten tot een bepaald niveau moet wor-den teruggebracht. Hiervoor moet de gemeente maatregelen in de riolering treffen. Dit heet de basisinspanning. Als aan de basisinspanning is voldaan, zijn nog niet alle overstorten verdwenen. Daarom is ge-keken naar het effect van de resterende over-storten op de plaatselijke waterkwaliteit. Dit heet het waterkwaliteitsspoor. Niet alleen regenwater komt ongewenst bij de zuivering terecht. Ook grondwater of drainage-water komt soms het riool binnen (bijvoorbeeld via een lek). Dit wordt rioolvreemd water ge-noemd. Hoe minder rioolvreemd water, hoe beter het zuiveringsproces kan verlopen.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 22

inzicht in (de herkomst van) rioolvreemd water en er worden maatregelen getroffen. De resulta-ten van dit speerpunt worden grotendeels in de eerste planperiode gehaald.

Speerpunt: Minder schoon water afvoeren naar rioolwaterzuivering Om de hoeveelheid overstortingen terug te brengen en de zuiveringsinstallatie beter te laten werken, kan het probleem het beste bij de bron worden aangepakt: zorgen dat schoon regenwa-ter niet via het afvalwaterriool wordt afgevoerd. Daarvoor zijn verschillende oplossingen (zie ka-der afkoppelen) denkbaar. Inspanning: Projecten in bestaand en nieuw stedelijk gebied worden aangelegd met een gescheiden riole-ringssysteem: aparte buizen voor een geschei-den afvoer van afvalwater en regenwater. Als er ruimte is wordt het regenwater zichtbaar over het maaiveld afgevoerd via voorzieningen die zijn ingepast in het ontwerp. Zonodig worden daarbij voorzieningen aangelegd om verontreinigingen uit het afstromend regenwater te zuive-

ren. In het Gemeentelijk Rioleringsplan is aangegeven dat regenwater en afvalwater voortaan gescheiden ingezameld en getrans-porteerd worden. In wijken met een gemengd stelsel wordt zoveel mogelijk afgekoppeld. Afkoppelen in de Kooi en in Zuid West ( Bos-huizen, Fortuinwijk, Haagwegkwartier en Gasthuiswijk) is in 2012 grotendeels uitge-voerd. Hierbij wordt meegelift met de ruimte-lijke ingrepen die hier gepland zijn. Tevens zullen de gemeente en Rijnland inzet-ten op meer afstemming en zo mogelijk sa-menwerking in de waterketen. In een ‘quick scan’ kan bekeken worden in hoeverre winst valt te behalen door de berging in het riool-

stelsel en de afvoer naar de waterzuivering te optimaliseren. Op basis van de resultaten van deze quick scan wordt zo nodig nader beleid ontwikkeld en wordt de samenwerking verder uit-gewerkt. Resultaat: Schoner oppervlaktewater door minder overstortingen. Beter rendement van de zuiveringsin-stallaties. De maatregelen worden in de eerste en tweede planperiode uitgevoerd (2007-2015).

Afkoppelen Een manier om duurzaam met water in de be-bouwde omgeving om te gaan is afkoppelen van regenwater. Afkoppelen betekent dat het regenwater niet via het riool wordt afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie, maar dat het rechtstreeks afstroomt naar oppervlaktewater of infiltreert in de bodem. Hierdoor wordt aan twee kanten milieuwinst geboekt. Afvalwaterzuiverin-gen functioneren beter doordat het afvalwater niet wordt verdund met regenwater en doordat er minder piekaanvoer is. En de hoeveelheid overstorten van ongezuiverd rioolwater op op-pervlaktewater (treedt op bij extreme regenval) neemt af. Afkoppelen is een maatregel die van toepassing is op wijken waar een gemengd rioolstelsel ligt.

Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen is bouwen met minder schadelijke effecten voor het milieu. De ge-meenteraad heeft in 2004 het Dubo-pluspakket vastgesteld. Het beleid voor duurzaam bouwen richt zich op woningbouw, utiliteitsbouw en de grond, weg- en waterbouw. Een van de voor-schriften hierin is: voorkom blootstelling van koper, zink en lood aan hemelwater en opper-vlaktewater. Deze zware metalen spoelen af met regenwater en hopen zich op in de bodem. Koper, lood en zink worden toegepast voor dakgoten, regenpijpen en dakbedekking, maar ook voor straatmeubilair. De simpelste oplos-sing is andere materialen gebruiken. Is dat niet mogelijk dan biedt coaten een oplossing.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 23

Speerpunt: Minder vervuiling vanuit bouwmateriaal, straatmeubilair en groenvoorzieningen De bronnen van vervuiling van het oppervlak-tewater zijn niet altijd even gemakkelijk aan te wijzen. Soms zijn ze verspreid, zoals vervuiling door onkruidbestrijdingsmiddelen, uitspoeling van metalen uit straatmeubilair of afspoeling van resten olie op straat. Op verschillende ma-nieren willen de gemeente en Rijnland deze ‘diffuse bronnen’ aanpakken. De richtlijnen voor bouwmetalen zijn aangegeven in het duurzaam bouwen beleid van de gemeente (zie kader). Inspanning: Bij herinrichtings- en ontwikkelingsgebieden wordt de toepassing van koper, lood en zink voorkomen. In de praktijk blijkt dat in de reali-satiefase van sommige bouwprojecten toch koper, lood of zink wordt gebruikt, ondanks pogingen om dit te voorkomen. Er wordt daar-om extra inspanning verricht om de naleving van de voorschriften in de realisatiefase te con-troleren.

Als de gemeente gebruik maakt van chemi-sche onkruidbestrijding, wordt gehandeld vol-gens de Duurzaam Onkruid Beheer methode (DOB, zie kader). Het beleid voor duurzaam onkruidbeheer wordt verder uitgewerkt en in de praktijk gebracht. Het mede beheren van de openbare ruimte door inwoners wordt gestimu-leerd door meer BOR-convenanten (Beheer Openbare Ruimte) af te sluiten. In deze con-venanten wordt door de gemeente de DOB-methode toegepast en verwijderen inwoners zelf het onkruid.

Er wordt extra ingezet om de emissie van organisch materiaal (honden- en eendenpoep, brood, etensresten) naar het oppervlaktewater te beperken. Hiervoor wordt ingezet op communicatie richting bewoners, recreanten en andere ‘gebruikers’ van het water (zie kader).

Duurzaam onkruidbeheer Chemische bestrijdingsmiddelen kunnen na gebruik in de bodem en het oppervlaktewater terechtkomen. Waterleidingbedrijven moeten steeds meer kosten maken om schoon drinkwa-ter te kunnen bereiden uit oppervlaktewater. In het project Duurzaam Onkruid Beheer (DOB) zijn richtlijnen bedacht voor het duurzaam be-strijden van onkruid. Voor het spuiten wordt aangegeven waar en wanneer dit kan en wan-neer niet. Bijvoorbeeld niet op verhardingen die afspoelen naar een punt in stromend oppervlak-tewater, dat in verbinding staat met een inlaat-punt voor drinkwater. Ook in de gemeente Leiden wordt duurzaam onkruid beheer toegepast. Mede in het kader van wijkgericht werken in samenwerking met inwoners maken de gemeente Leiden en initia-tiefnemende burgers geregeld afspraken over extra beheer van de woonomgeving. Zoals bij-voorbeeld het zelf verwijderen van onkruid, het opruimen van zwerfvuil of het onderhoud van een stukje groen of plantenbakken. Afspraken over het beheer van een straat of wijkdeel wor-den in convenanten Beheer Openbare Ruimte (BOR) vastgelegd. Eén van de afspraken be-helst dat de gemeente in de gebieden waar de convenanten gelden werkt volgens de DOB-methode.

Te veel voedingsstoffen in het water Etensresten die in water of op groenstroken worden uitgestrooid kunnen leiden tot een slechte waterkwaliteit. Ook hondenpoep langs het water draagt hieraan bij. Er ontstaat algen-bloei, zuurstofloosheid, en uiteindelijk sterfte van vissen en planten. Uit resultaten van onderzoek naar de waterkwa-liteit in 2001 en 2002 blijkt het zuurstofgehalte van het water in de Merenwijk bijvoorbeeld laag te zijn. De waarschijnlijke oorzaak is te veel voedingsstoffen (zwerfvuil, uitwerpselen van honden en watervogels) in combinatie met wei-nig stroming in het water. Meer onderzoek naar de oorzaken van lokaal slechte waterkwaliteit is wenselijk.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 24

Ook wordt meer aandacht besteed aan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest in tuinen en volkstuinen. Gedacht wordt aan communicatieve acties. Resultaat: De emissies van zware metalen in de bouw en de openbare ruimte, chemische onkruidbestrij-dingsmiddelen en groenvoorzieningen worden vermindert zodat de waterkwaliteit voor 2015 voldoet aan de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water.

Speerpunt: Aansluiting op doelen Ecologisch Beleidsplan gemeente Leiden (EBL) Door bij het waterbeheer uit te gaan van de ecosysteembenadering , waarbij zoveel mogelijk

gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke kringlopen in het watersysteem, bevordert dit de na-tuurlijke en milieukwaliteit van het water. Een gezond watersysteem kent namelijk een behoor-lijk zelfreinigend vermogen. Daarbij ziet ecologisch gezond water er beter uit: het is helder en je ziet vissen en waterplanten. Schoner water biedt vervolgens weer extra kansen voor flora en fauna. De stadsnatuur van water is getypeerd in het boekje Leiden Lekker Wild (2003). Inspanning: De natuurdoelstellingen voor water, geformuleerd in het Ecologisch Beleidsplan gemeente Lei-den (1998) worden nagestreefd. Concreet houdt dit onder andere in dat de natuurlijke variatie van water- en oeverplanten wordt beschermd en bevordert, natuurvriendelijke oevers worden aangelegd, de doorstroming van watergangen wordt verbeterd, verschillende bodemhoogtes worden gecreëerd, waterbeheer natuurvriendelijk plaats vind. Door monitoring van waternatuur (o.a. in het Stadsnatuurmeetnet) wordt een beeld van de wa-ternatuur verkregen. Resultaat: Schoner, helderder water met een rijke flora en fauna door het natuurlijke, zelfreinigende ver-mogen van watergangen. Het water voldoet aan de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) op het gebied van ecologische waterkwaliteit.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 25

Natuurvriendelijke oevers zijn oevers waarbij rekening wordt gehouden met na-tuur en landschap. Ze verbeteren de wa-terkwaliteit en de ecologische waarde van het water en de oever. Als ze goed wor-den ingericht en onderhouden verhogen ze de kwaliteit van de leefomgeving. Ook kunnen natuurvriendelijke oevers water-bergend vermogen toevoegen aan een gebied. Kenmerken van een natuurvrien-delijke oever zijn een geleidelijke over-gang van land naar water, een gevarieer-de oevervegetatie en geen harde oever-bescherming. Op de wenskaart oevers is aangegeven welke watergangen in Leiden in aanmerking komen voor natuurvriende-

7 Water in de wijk

Speerpunt: Bewoners betrekken bij inrichting water in de wijk

Water en de maatregelen daaromtrent succesvol tot stand brengen en beheren in de wijken staat of valt met de houding van de bewoners in de buurt. Dat geldt zeker voor natuurvriendelij-ke oevers. Een natuurvriendelijke oever is goed voor de waterkwaliteit en de natuur (zie kader), maar levert nogal eens discussies op in de wijk. Niet alle oevers zijn geschikt voor omvorming naar natuurvriendelijke oevers volgens het kader hiernaast, bijvoorbeeld doordat de ruimte ontbreekt. Ook is de ene buurt de andere niet, dus ook de kijk op de ‘eigen’ oevers zal verschillen. Het gaat erom, dat de inrichting en het beheer van oevers beter wordt afgestemd op het karakter van de wijk en de wensen van bewoners. Inspanning: De inrichting van de watergangen en oevers wordt verbeterd en beter afgestemd op de wijk. Oevers met harde beschoeiing worden waar mogelijk uit het vervangingsschema gehaald, hier wordt geen oever-beschoeiing teruggeplaatst, de oever wordt zachter. Dit gebeurt niet overal, maar alleen op de plaatsen waar verbetering gewenst is en het past in het stedenbouwkundig karakter van de wijk. Natuurvriendelijke oevers worden aangelegd op de kansrijke plekken. Dit is op de bij deze visie behorende wenskaart oevers’ aangegeven (zie bij-lage 3). Er worden meer mogelijkheden gecreëerd voor recreatie op en langs het water, zoals water-ontdekplekken (geen zwemwaterlocaties) en schaatsroutes. Officieel zwemwater bevindt zich alleen in de waterspeelplaatsen Cronesteyn, Stevenshof en Noorderpark, die worden beheerd door de gemeente. De gemeente streeft er naar bewoners actief te betrekken bij de inrichting van de wijk. Dit zal gebeuren via de districtsraden. Deze zijn eind 2005 ingesteld om bewoners actief te betrekken

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 26

bij het beheer en de veiligheid van de directe leefomgeving. De manier waarop met bewoners-participatie wordt omgegaan wordt afgestemd op de kenmerken van de wijk en haar bewoners. De inrichting van watergangen gebeurt volgens de eisen van goed waterkwaliteitsbeheer: vol-doende diep, natuurlijk, robuust en met voldoende zelfreinigend vermogen. Resultaat: De inrichting van nieuwe watergangen is afgestemd op wensen uit de buurt en het water draagt bij aan de eigen identiteit van de wijk. In één of meerdere wijken zijn natuurvriendelijke oevers ontworpen en aangelegd samen met buurtbewoners.

Speerpunt: Verbeteren onderhoud watergangen

Als uitwerking van het project Grip op Kwaliteit 1 willen de gemeente Leiden en het Hoogheem-raadschap van Rijnland het beleid voor het onderhouden van watergangen omschrijven. Het doel is om het onderhoud efficiënter aan te pakken en beter af te stemmen op de wensen van de buurt. Waar mogelijk worden bewoners actief betrokken. Inspanning: Overeenkomstig het handboek beheer openbare ruimte “Grip op kwaliteit”, wordt per wijk of buurt aangegeven wat het gewenste streefbeeld en onderhoudsniveau is van de watergangen en oevers. Bewoners worden uitgenodigd mee te denken en waar mogelijk actief mee te helpen bij het onderhoud. Er wordt in elk geval aandacht geschonken aan drijfvuil, overmatige kroos-groei, onderhoud van beschoeiing, maaibeleid, hondenpoep en eenden voeren. Ook wordt de schouw en het beleid voor particuliere steigers beter afgestemd tussen Leiden en Rijnland. Resultaat: Er is een beleidsnota Grip op waterkwaliteit. Watergangen en oevers zijn beter onderhouden, er is meer betrokkenheid van bewoners bij het schoonhouden van het water in de wijk.

Speerpunt: Uitvoeren baggeronderhoud Watergangen moeten eens in de zoveel tijd worden gebaggerd. Dit is nodig voor een goede doorstroming van het water, een goede waterkwaliteit en in sommige watergangen ook voor de doorvaarbaarheid. In Leiden worden de watergangen nu deels gebaggerd door Rijnland, deels door de gemeente. Vanaf 2009 wordt het baggeronderhoud van al het stedelijk water door Rijn-land overgenomen (zie hierna). Het doel van dit speerpunt is het vastleggen van afspraken over baggeronderhoud, verbeteren van de efficiëntie en het bepalen van de watergangen met hoge prioriteit (zoals vaarwegen). Inspanning: De watergangen die in onderhoud zijn bij Leiden en Rijnland, worden gebaggerd volgens de huidige baggerplannen. Het baggerprogramma van Rijnland is vastgesteld in 2004, het bagger-beheerprogramma van de gemeente Leiden in 2000.

1 Grip op Kwaliteit is een beleidsinstrument voor het bepalen van het gewenste onderhoudsniveau in de openbare ruim-te.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 27

Belangrijke vaarwegen door Leiden krijgen voorrang in het baggeronderhoud. Dit geldt vooral voor het oostelijk deel van het centrum (o.a. bij de Zijlpoort). Al het huidige vaarwater is in 2010 voldoende op diepte gebracht. Rijn-land baggert tot een diepte van 0,70 m. De kosten voor extra diep baggeren worden door de gemeente gedekt. Afspraken hierover zijn al gemaakt. Primaire watergangen worden eens per 20 jaar gebaggerd. Het onderhoud van de overi-ge watergangen is op orde in 2015, daarna wordt het onderhoud bepaald op basis van periodieke inspectie. Het polderwater in Lei-den zal eens per 10 à 15 jaar worden gebaggerd. Alle watergangen voldoen in 2015 aan de vastgestelde onderhoudsmaat (20 cm onder ‘ingreepmaat’) conform de afspraken in het Natio-naal Bestuursakkoord Water. Voor watergangen waar veel loofbomen langs staan wordt onderzocht of het baggeronderhoud door bladvissen beperkt kan worden (zie kader). De proef in het Bos van Bosman wordt geëva-lueerd en, indien succesvol, ook voortgezet op andere locaties. Resultaat: Goed onderhouden watergangen, goede doorvaarbaarheid op de vaarroutes, efficiënte uitvoe-ring baggeronderhoud.

Speerpunt: Inwoners betrekken bij het water Door inwoners meer te betrekken bij het water(beleid) en kennis over te dragen over water en het watersysteem kunnen problemen gezamenlijk worden opgelost. Door meer inzicht te geven in de problematiek en de moeite die overheid en instanties doen om te zorgen dat het water van een goede kwaliteit is en om ‘droge voeten te houden’, kan medewerking worden verkre-gen. Inspanning: Diverse vormen van informatie en educatie, zowel voor inwoners van Leiden als voor de regio. Communiceren over water op een leuke en leerzame manier zet water in de schijnwerpers en kan ervoor zorgen dat inwoners meer betrokken worden bij water (beleid). Resultaat:

Een educatieve watertuin waarin veel te leren en ontdekken is, diverse publicaties, een communicatietraject en uiteindelijk betrokkenheid en participatie van inwoners bij het halen van de waterdoelen.

Speerpunt: Instellen waterloket

Bladvissen In watergangen waar veel loofbomen langs staan, zorgt bladval voor een snelle aanwas van baggerslib op de bodem. Op deze plaatsen kan het goedkoper zijn om jaarlijks het bladafval uit het water te vis-sen. Er zijn negen locaties in Leiden waar dit regelmatig gebeurt. In het Bos van Bosman wordt momenteel een proefpro-ject van een aantal jaren uitgevoerd om te bekijken of er in watergangen met veel bladval minder vaak gebaggerd hoeft te worden door bladvissen.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 28

Voor burgers is het niet altijd duidelijk waar men terecht kan met klachten over grondwaterover-last, drijfvuil of kroos, of met vragen, ideeën en suggesties. We willen dit duidelijker regelen en beter onderling afstemmen. De nieuwe Integrale Waterwet (zie ook bijlage 5) schrijft voor dat gemeenten in elk geval op het gebied van grondwater een coördinerende rol hebben en een loketfunctie vervullen richting burgers. Inspanning: Er komt een gezamenlijk waterloket dat centraal wordt ondergebracht bij de gemeente waar de burger terecht kan met al zijn vragen over water. De gemeente zorgt voor een goede afstem-ming met Rijnland bij de behandeling van de vragen en klachten. Er wordt veel aandacht ge-schonken aan publiciteit om het waterloket bekend te maken. Resultaat: Een gemeentelijk waterloket waar burgers, bedrijven en andere organisaties terecht kunnen met vragen over water.

Speerpunt: Overdracht beheer en onderhoud stedelijk water en waterkeringen. Rijnland wil het onderhoud van al het stedelijk water in haar gebied overnemen voor 2016. Hiervoor worden door Rijnland uitgangspunten vastgesteld. Deze uitgangspunten vormen de basis voor verder overleg met de gemeente. Na het sluiten van een overeenkomst en het weg-werken van achterstallig onderhoud wordt het onderhoud van de waterbodems de verantwoor-delijkheid van de waterbeheerder. Inspanning: Rijnland neemt het onderhoud van het stedelijk water op zich in of zo spoedig mogelijk na 2009. De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland stellen daartoe een over-drachtsovereenkomst op. De voorbereidingen hiervan starten op korte termijn. Het gaat om het buitengewoon onderhoud (baggeren) en het gewoon onderhoud (krozen en maaien). Bij het jaarlijkse krozen en maaien wordt ook drijfvuil verwijderd. Over de verwijdering van welvaarts-vuil zullen specifieke afspraken gemaakt worden. Voor klachten over zwerfvuil in en langs het water kunnen burgers terecht bij het waterloket van de gemeente. Rijnland neemt het waterkwantiteitsbeheer van de Merenwijk over van de gemeente per 2009 (herpoldering). Daartoe wordt in 2008 een beheerplan opgesteld. De waterkeringen die anno 2005 in beheer zijn bij de gemeente worden uiterlijk in 2010 in beheer overgenomen door Rijn-land. Resultaat: Het onderhoud van de stedelijk watergangen en waterkeringen wordt na 2009 uitgevoerd door het waterschap.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 29

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 30

8 Visiekaarten

Bij dit visiedocument horen twee kaarten; dit zijn de Waterwensenkaart en de Wenskaart oe-vers. Deze kaarten zijn resp. als bijlage 2 en bijlage 3 toegevoegd. In de volgende alinea’s wordt een korte toelichting op de kaarten gegeven. Waterwensenkaart De Waterwensenkaart geeft de wensen vanuit het waterbeheer weer die ruimtelijke consequen-ties hebben (en dus ‘ruimtevragend’ zijn). Daarnaast bevat de kaart wensen op het gebied van de waterkwaliteit en natuurwaarden, de recreatiemogelijkheden en de beleving van het water. De ruimtevragende waterwensen gaan vooral om de kwantitatieve wensen, zoals het maken van nieuwe waterverbindingen, vergroten van waterberging en vasthouden van water. Deze wensen worden meegenomen in de ruimtelijke ontwikkelingsprojecten in de stad, zoals de plannen voor uitbreiding, inbreiding, herstructurering en onderhoudswerkzaamheden aan we-gen en riolering. Wenskaart oevers Deze kaart geeft apart voor de oevers aan waar harde en zachte oevers gewenst zijn en waar een natuurlijk (riet)beheer gevoerd kan worden. Met zachte oevers worden natuurvriendelijke oevers bedoeld.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 31

9 Van visie naar uitvoering

9.1 Verplichte inspanningen

Gemeente en waterschap hebben een gezamenlij-ke plicht om het stedelijke watersysteem op orde te brengen en te houden, zoals in het Nationaal Be-stuursakkoord is afgesproken. Ook in de Verklaring Wateragenda die in mei 2005 gesloten is tussen de VNG en de Unie van Waterschappen, zijn alle ge-meenten en waterschappen nadrukkelijk opgeroe-pen om samen te werken aan verbetering van het stedelijk waterbeheer. Op watergebied zijn er voor gemeenten een aantal zaken wettelijk geregeld. Dit zijn in ieder geval de inspanningen op het gebied van de watertoets, de rioleringsmaatregelen die getroffen moeten worden om aan de basisinspanning te voldoen en het wa-terkwaliteitsspoor (zie kader op pagina 20). Het waterschap stelt eisen aan het onderhoud aan watergangen, zoals baggeren en het vrijhouden van waterkeringen, en herinrichting op ontwik-kellocaties, zoals waterneutraal bouwen. 9.2 Nieuw beleid

Naast het voldoen aan de wettelijke minimuminspanning, hebben de gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland de ambitie om water in Leiden nog beter op de kaart te zet-ten. De extra maatregelen die hieruit voortkomen zijn voor een deel al opgenomen in de lopen-de begrotingen. Namelijk waar het gaat om bestaand beleid, zoals het MAP Watertoerisme. Nog niet begroot is nieuw beleid dat voortkomt uit het waterplan. Nieuw beleid is een afgeleide van de wensen. De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben geza-menlijk gekozen voor verbetering van het huidige watersysteem en waterbeheer in Leiden en hebben dit uitgewerkt aan de hand van de vier thema’s. Daarnaast vormen knelpunten in het huidige watersysteem een directe aanleiding om te komen tot maatregelen, geijkt aan de toe-komstvisie. De kosten voor de uitvoering van bestaand en nieuw beleid worden inzichtelijk gemaakt in het uitvoeringsprogramma van het waterplan. De maatregelen die nodig zijn om het watersysteem op orde te brengen en te houden worden in Hoofdstuk 10, Maatregelen, toegelicht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vigerend beleid (geen extra middelen benodigd) en nieuw beleid (extra middelen gevraagd).

Zorgplicht en verbreed rioolrecht Vanaf 2007 krijgen gemeenten de zorg-plicht voor grondwater en regenwater. Dat wil zeggen dat zij verantwoordelijk zijn voor het adequaat afvoeren van het water en het opzetten van een waterloket. Het monitoren van de grondwaterstanden le-vert hiervoor de benodigde basisinforma-tie. Gemeenten zijn het centrale aan-spreekpunt. Daarbij wordt een verbreed rioolrecht ingevoerd. Dit maakt het voor gemeenten mogelijk om de rioolheffing ook te gebruiken voor maatregelen anders dan riolering, bijvoorbeeld voor maatrege-len op het gebied van afkoppelen en de aanpak van de grondwaterproblematiek.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 32

10 Maatregelen

In dit hoofdstuk wordt het Uitvoeringsprogramma Waterplan Leiden kort toegelicht: aan welke maatregelen denken we en wanneer denken we die uit te voeren? Op de kosten van die maat-regelen en de financiering daarvan gaan we in volgend hoofdstuk in. Het Uitvoeringsprogramma bestaat uit een tabel met maatregelen die als bijlage 1 is weergege-ven. De maatregelen zijn verdeeld in de categorieën: organisatie, beheer en onderhoud, nieuw water, beleving en recreatie, riolering en afkoppelen, natuurvriendelijke oevers en ecologie en communicatie en educatie. Elke maatregel draagt bij aan één of meer van de thema’s uit hoofdstuk 7: ruimte voor water, water als trekpleister, schoon en gezond water en water in de wijk. Gemeente Leiden en Hoogheemraadschap van Rijnland spannen zich de komende jaren ge-zamenlijk in om de maatregelen uit het Uitvoeringsprogramma Waterplan Leiden uit te voeren. Hiervoor zal zowel tijd als geld worden gereserveerd. 10.1 Organisatie

Samen werken aan water Om het waterbeleid te kunnen uitvoeren is goede afstemming tussen de gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland nodig. Daarom zal bij de gemeente een watercoördina-tor worden aangewezen. Samen met de accountmanager vanuit Rijnland coördineert hij of zij de uitvoering van het waterplan. De watercoördinator en de accountmanager van Rijnland voe-ren samen regelmatig lokaal wateroverleg. Zonodig schuiven daarbij collega’s van andere afde-lingen aan. Tijdens het wateroverleg komt aan de orde: de stand van zaken rond de uitvoering van het waterplan, afstemming van werkzaamheden (combineren, gezamenlijk aanbesteden) en het overzicht van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen die relevant zijn vanuit wateroptiek. De watercoördinator zorgt verder voor de interne afstemming tussen water en ruimtelijke orde-ning. Gemeente en Rijnland willen investeren in kennisontwikkeling op watergebied. Daarom wordt er een cursus Water en Ruimte ontwikkeld voor projectleiders van de betrokken afdelingen van de gemeente (nu: het Projectmanagementbureau, Ruimtelijk beleid, Stedenbouw & Groen) en bij Rijnland. De cursus heeft tot doel om de kennis en het begrip van water te vergroten bij me-dewerkers van de gemeente en daarnaast de contacten tussen gemeente en waterschap te verstevigen.

Waterloket Een waterloket wordt ingesteld met als doel burgers en bedrijven over watergerelateerde on-derwerpen te informeren en gericht door te verwijzen. Leiden heeft al een Servicepunt Woon-omgeving waar burgers terecht kunnen met vragen en klachten. Het ligt voor de hand om het waterloket aan te haken bij dat servicepunt en te integreren in de organisatieontwikkeling in het kader van het project Anders Werken. Om dit verder bekend te maken, wordt een communica-

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 33

tietraject opgestart. De gemeente en het waterschap stellen gezamenlijk een protocol op waarin is vastgelegd hoe partijen, zoals de publieksbalie van de gemeente, moeten omgaan met bin-nenkomende vragen en klachten. 10.2 Beheer en onderhoud van het water

Overdracht beheer en onderhoud aan Rijnland Rijnland neemt het peilbeheer van de polders en onderbemalingen in 2009 over. Het gaat hier-bij in ieder geval om de Merenwijk, het Stevenshofpark en overige onderbemalingen, daar waar functioneel. Hiervoor neemt Rijnland in 2008 het initiatief tot het opstellen van een duurzaam beheerplan en peilbesluiten van de polders en onderbemalingen. Tevens gaat het waterschap berekeningen uitvoeren om de wateropgave te bepalen. Voor inwoners van deze gebieden verandert er in de praktijk weinig. Het onderhoud van het stedelijk water wordt vanaf 2009 aan Rijnland overgedragen. Daarvoor worden in 2008 afspraken en uitgangspunten in een overdrachtsdocument vastgelegd. Aanpak krappe duikers In het kader van het waterplan zijn de knelpunten rondom duikers geïnventariseerd. Gekeken is naar huidige knelpunten en naar potentiële knelpunten als gevolg van toenemende regenval. Op basis hiervan is een duikerplan opgesteld. In het duikerplan wordt inzichtelijk waar de groot-ste hoeveel duikers vervangen moeten worden en op welke termijn. Een aantal duikerknelpunten wordt aangepakt in het kader van de wijkontwikkelingsplannen. Zeven duikerprojecten worden in het kader van het waterplan uitgevoerd. Dit zijn duikers waar sprake is van een knelpunt in de doorstroming, waar geen mogelijkheid is om mee te liften met andere werkzaamheden. Leiden neemt 50% van de kosten voor haar rekening (uit onderhoud/ vervangingsbudget) en Rijnland 50%. Baggeren De gemeente Leiden voert baggeronderhoud uit volgens het lopende gemeentelijk baggerbe-heerplan. In het kader van de overdracht van onderhoud aan het Hoogheemraadschap van Rijnland zullen afspraken worden gemaakt over de onderhoudstoestand van watergangen. Zo mogelijk nog in 2007 of anders in 2008 wordt in het Heempark bladafval (handmatig) verwij-derd. Daarbij dient het achterstallig onderhoud weggewerkt te worden. Als de ervaringen hier-mee positief zijn, zal deze werkwijze (‘bladvissen’) ook worden toegepast bij het onderhoud van andere parken, zoals het park in de Merenwijk, Leidse Hout en Bos van Bosman. Zwemwater De waterkwaliteit in Cronesteijn voldoet niet aan de eisen van de Europese zwemwaterrichtlijn. Met name de normen voor bacteriën worden overschreden, waarbij risico’s ontstaan voor de zwemmers. Onderzoek moet uitwijzen hoe groot het probleem is en wat de bronnen zijn. Ver-volgens moeten maatregelen worden geformuleerd en uitgevoerd. De zwemwaterlocatie moet in 2015 voldoen aan de Europese eisen.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 34

10.3 Kansen voor nieuw water

Korte en middellange termijn In het wijkontwikkelingsplan (WOP) Zuidwest liggen veel kansen voor water. Het gaat om het graven van nieuw water, maar ook om het verbreden van bestaande watergangen, het verrui-men van duikers en vervangen van duikers door bruggen. Ook is een nieuwe waterverbinding langs de Boshuizerkade gewenst, dit wordt meegenomen in de plannen voor de Churchilllaan (planvorming start 2008). Op termijn is ook een nieuwe verbinding gepland tussen het water van de Brandt Buyskade en het water van de Toussaintkade. Op korte termijn wordt de oorspronkelijke Binnenvestgracht weer open gegraven in het kader van het project Meelfabriek. In het kader van het project Diamantlaan worden de watergangen langs spoor en Rijn verruimd. Lange termijn Op de langere termijn (na 2011) liggen er mogelijk kansen voor nieuw water in het Morskwar-tier, indien besloten wordt tot herontwikkeling van de sportvelden Hoge Mors. Ook in de Ste-venshof is het wenselijk om op termijn meer water te creëren en dit aantrekkelijk in te richten. De beste kansen hiervoor liggen aan de randen van de wijk. Kansen voor nieuwe waterverbin-dingen tussen het Rijn-Schiekanaal en de Trekvliet liggen er in het kader van het project Lam-menschans. Onderzoek Er wordt onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van twee nieuwe waterverbindingen. De eerste is een nieuwe watergang langs het spoor die de Morssingel (Trafolocatie) verbindt met de Oude Rijn (Grote Vink). De tweede is een nieuwe waterverbinding tussen Nieuw Leyden en het water van het Noorderpark. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden en effecten van in-voering van een flexibel peilbeheer voor Cronesteynpark en Stevenshofpark uit oogpunt van duurzaam waterbeheer.

10.4 Beleef het water

Watertoerisme Gemeente Leiden voert een actief beleid om het watertoerisme in en om de stad te stimuleren. Het Meerjaren Actieprogramma Watertoerisme bevat hiervoor vele maatregelen. Op zomerse dagen en tijdens evenementen kan het Leidse water zo druk zijn met bootjes en mensen, dat het gevaar bestaat van overlast. De aantrekkelijkheid van het Leidse water moet ook op de lan-ge duur blijvend zijn. Aanvullend op het MAP Watertoerisme wordt daarom in het kader van het waterplan een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om vervuiling als gevolg van piek-drukte in het watertoerisme te voorkómen. Opengraven historische grachten Het weer opengraven van historisch water in het oude centrum van Leiden is een onderwerp dat regelmatig terugkomt op de agenda’s. Dat is niet zo vreemd: het versterkt het historische karakter van de stad en biedt meer ruimte voor rust en ontspanning in het drukke stadscentrum. De hoge kosten vormen echter vaak een knelpunt. In het kader van het waterplan wordt een

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 35

brede inventarisatie uitgevoerd naar de mogelijkheden om gedempte watergangen te herstel-len. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de Korte en Lange Mare, maar naar alle gedempte watergangen in de stad. Het onderzoek richt zich met name op het optimaal benutten van kan-sen in geplande (herstructurerings)projecten. Zichtbaarheid water Zichtbaarheid van het water zorgt ervoor dat het water ook te beleven is. De gemeente Leiden wil oevers daarom open houden en waar zich kansen voor doen open maken. Voorbeelden hier zijn De Oude Rijn en de Singelrand. 10.5 Voort met afkoppelen

Regenwater niet door het riool Tussen 2008 en 2012 wordt het verhard oppervlak in de wijken met een gemengd rioolstelsel afgekoppeld van het riool. Het gaat om de wijken De Kooi, de Gasthuiswijk, Boshuizen, de For-tuinwijk en het Haagwegkwartier. Door grootschalig af te koppelen wordt de vervuiling uit het riool op het oppervlaktewater verminderd. De afkoppelprojecten liften mee met geplande recon-structiewerkzaamheden in deze wijken. De kosten komen voor rekening van de gemeente en worden zo mogelijk versleuteld in de exploitatie van de wijk. Waterkwaliteitspoor Wanneer alle hierboven genoemde wijken zijn afgekoppeld van de riolering voldoet Leiden aan de landelijke normen (emissiespoor). Berekeningen hebben aangetoond dat er, nadat er op grote schaal is afgekoppeld, nog een aantal knelpunten bij overstorten overblijft waar de water-kwaliteit onvoldoende blijft (waterkwaliteitsspoor). Voor het oplossen van deze knelpunten formuleert de gemeente eind 2007 maatregelen in overleg met Rijnland. Over de planning en financiering van de uitvoering worden t.z.t. afspraken gemaakt in het kader van het gemeentelijk rioleringsplan. Rioolvreemd water Er wordt een plan van aanpak opgesteld om de afvoer van oppervlaktewater en drainagewater via het riool waar mogelijk te stoppen. Op verschillende locaties in Leiden speelt dit: Universi-teitsterrein langs Rijnsburgerweg, Rijndijkstraat, Roomburg Besjeslaan, Burgemeesterswijk en De Kooi. Het plan wordt in 2008 opgesteld, in samenhang met de overdracht onderhoud stede-lijk water. In 2006 is een inventarisatie uitgevoerd naar de hoeveelheid rioolvreemd water op de zuive-ringsinstallatie Leiden-Noord. In 2007 gebeurt dit ook voor de zuiveringsinstallatie Leiden-Zuidwest. Rijnland neemt 75% van de kosten voor haar rekening en de gemeente 25%. 10.6 Natuurvriendelijke oevers en ecologie

De ambitie van Leiden is om in samenwerking met Rijnland elk jaar tenminste 500 meter na-tuurvriendelijke oever aan te leggen in de stad. Jaarlijks overleggen de gemeente en Rijnland in het najaar over de planning van het vervangen van oeverbeschoeiingen en bekijken zij welke oevers natuurvriendelijk kunnen worden aangelegd.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 36

Daarbij stelt de gemeente in samenwerking met Rijnland criteria op voor natuurvriendelijk oe-vers. Dit betreft aanleg, inrichting, beheer, groot onderhoud, kosten en financiering. Er worden afspraken gemaakt over de organisatie van de uitvoering: wat doet de gemeente en wat doet Rijnland. De wenskaart oevers uit het waterplan (bijlage 6) vormt het uitgangspunt voor het plan van aanpak evenals het Ecologisch Beleidsplan gemeente Leiden (EBL). De oevers van de watergang langs het wijkpark in de Stevenshof worden in 2008 op ecologi-sche wijze heringericht. De gemeente en Rijnland nemen allebei de helft van de kosten op zich. Er wordt in 2008 een pilotproject uitgevoerd met als doel om bewoners te betrekken bij een meer natuurlijke inrichting van het water in hun wijk. De ervaringen zijn bruikbaar op andere locaties in de stad waar natuurvriendelijke oevers worden aangelegd. De in ‘Leiden Lekker Wild’ en het Uitvoeringsprogramma Ecologisch Beleidsplan gemeente Leiden (EBL) getypeerde natuurdoelstellingen voor water worden nagestreefd. Bij werkzaamheden wordt de ‘Gedragscode voor ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden. De Flora en Faunawet in praktijk’ gevolgd. 10.7 Communicatie en educatie

Leiden lekker wild op het water In 2009 geeft de gemeente een nieuwe publicatie uit in de serie "Leiden lekker wild”. Dit boekje, “Leiden lekker wild op het water", bevat aantrekkelijke wandel- en vaarroutes langs historisch interessante waterlocaties. Het maakt de geschiedenis van Leiden als stad aan het water beter zichtbaar voor inwoners en bezoekers. Waterkwaliteit Er wordt een communicatieactie richting bewoners opgezet over vervuiling van het water door o.a. hondenpoep en zwerfvuil. Doel is meer bewustzijn en gedragsverandering. Deze actie wordt in het communicatieplan verder uitgewerkt. Ook wordt er gericht aandacht besteed aan communicatie over het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest in tuinen en volkstuinen. Watertuin In het kader van communicatie, educatie en bewustzijn van water is het creëren van een water-tuin gewenst. Door middel van een watertuin moet het mogelijk worden om al spelend en ver-kennend te leren over het watersysteem van Leiden/ Rijnland. De watertuin krijgt een locale functie voor Leiden en de wijken in de directe omgeving. Maar tevens wordt ernaar gestreefd om de tuin zodanig in te richten dat deze regionaal interessant wordt voor iedereen die meer wil weten over waterbeheer. Rijnland zal de tuin kunnen gebrui-ken in haar educatieve programma. In combinatie met lesprojecten op scholen al dan niet in combinatie met het NME wordt kennis over waterkwaliteit, waterveiligheid en de werking van het watersysteem vergaard. De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland nemen de rol van opdrachtge-ver in. In het kader van deze rol stellen deze partijen de randvoorwaarden en eisen aan het pro-ject op. Voor het hele traject is actieve betrokkenheid van burgers gewenst in het kader van communicatie, educatie en participatie.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 37

11 Uitvoering

11.1 Prioriteitstelling

In het Uitvoeringsprogramma Waterplan is met ++ aangegeven welke maatregelen prioriteit krijgen. Deze maatregelen zijn geselecteerd op basis van verwacht effect en de mogelijkheid om aan te haken bij lopende projecten zoals herstructurering, rioleringswerkzaamheden of weg-reconstructie. De maatregelen met hoge prioriteit worden doorgaans eerder in de planning uit-gevoerd. 11.2 Communicatie

Informeren en creëren van betrokkenheid en enthousiasme voor de visie en de maatregelen uit het waterplan. Dat is het hoofddoel van de communicatie rond de besluitvorming en uitvoering van het Waterplan Leiden. De belangrijkste doelgroepen zijn de medewerkers en bestuurders van de gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Daarnaast zullen er ook communicatieacties gericht zijn op inwoners van Leiden, belangenorganisaties en overige geïn-teresseerden. De communicatiemaatregelen worden door het hoogheemraadschap en de gemeente samen genomen. Om dit extra te benadrukken wordt op alle uitingen rond het waterplan zowel het logo van Rijnland als het logo van de gemeente Leiden gebruikt. Daarnaast wordt voor het water-plan en de communicatiemiddelen die eruit voortvloeien een eigen, herkenbare stijl gebruikt. Zo is voor de doelgroepen duidelijk dat afzonderlijke maatregelen onderdeel uitmaken van een groter geheel, het waterplan. Voor de communicatie van het waterplan en de acties uit het uitvoeringsprogramma wordt een communicatieplan opgesteld dat zowel de communicatie rondom de besluitvorming van het waterplan als de communicatie over de afzonderlijke uitvoeringsmaatregelen beschrijft. Het communicatieplan wordt door de gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland samen opgesteld. 11.3 Verantwoordelijkheden en organisatie

De uitvoering van het Waterplan Leiden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ge-meente en het hoogheemraadschap. Uiteraard is iedere organisatie verantwoordelijk voor haar eigen taken, zoals wettelijk omschreven. Voor een succesvolle uitvoering van het Waterplan moet binnen de organisaties structureel tijd beschikbaar zijn. De bewaking van het uitvoeringsprogramma ligt concreet bij de watercoördinator van Leiden en de contactpersoon voor Leiden vanuit Rijnland. Deze personen vervullen binnen de eigen or-ganisatie een rol als spil rondom het Waterplan en ondersteunen de projectleiders voor de deel-projecten op dit vlak. De watercoördinator en contactpersoon Leiden bewaken de integrale sa-menhang en uitvoering van de diverse uitvoeringsprojecten en rapporteren hierover aan de be-sturen. De verschillende uitvoeringsmaatregelen krijgen allemaal een projectleider binnen de gemeente of het waterschap. Wanneer de trekkersrol van een maatregel bij een waterschap ligt zal de projectleider het voortouw nemen en in samenspraak met de watercoördinator van de gemeen-

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 38

te de betreffende gemeentemedewerkers betrekken. Wanneer de gemeente de trekkende rol in een maatregel heeft zal de contactpersoon voor Leiden bij het waterschap aanspreekpunt zijn voor de uitvoering van de specifieke maatregel om de juiste medewerkers van het waterschap te betrekken. 11.4 Financiering en kostenverdeling

De kostenverdeling van het Uitvoeringsprogramma Waterplan Leiden is gebaseerd op de ver-deling van wettelijke taken en verantwoordelijkheden tussen de gemeente Leiden en het Hoog-heemraadschap van Rijnland en op het principe van gedeeld belang en samenwerking. Uitgangspunten voor de kostenverdeling zijn:

• Kosten voor onderzoek of verdere planvorming worden op basis van wettelijke taken verdeeld en in geval van gedeeld belang gelijkelijk verdeeld tussen gemeente en wa-terbeheerder.

• De kosten voor waterneutraal bouwen worden meegenomen in de planexploitaties van afzonderlijke nieuwbouw- en herinrichtingprojecten.

• Kosten voor waterkwantiteits- of waterkwaliteitsknelpunten (met name duikers) worden gelijkelijk gedeeld.

• Het aanleggen en beheren van natuurvriendelijke oevers is de verantwoordelijkheid van de oeverbeheerder, veelal de gemeente. Het hoogheemraadschap betaalt mee aan de aanleg vanuit het belang van waterkwaliteit. In het kader van het traject over-name van onderhoud door het hoogheemraadschap worden hierover aanvullende af-spraken gemaakt.

• Maatregelen in het kader van riolering (en afkoppelen) vallen onder verantwoordelijk-heid van de gemeente. Het hoogheemraadschap stimuleert activiteiten in de afvalwa-terketen.

• Financiering van communicatie op waterplanniveau wordt omgeslagen over de part-ners. Partijen werken samen in de communicatie. Communicatie rond specifieke maat-regelen wordt op projectniveau afgesproken.

• De waterbeheerder is verantwoordelijk voor monitoring van het watersysteem. Een groot deel van de kosten van de maatregelen beschreven in hoofdstuk 10 van dit Water-plan Leiden wordt gefinancierd door de Gemeente Leiden vanuit het IP Waterplan, namelijk € 905.550. Daarnaast wordt € 30.000 uit het Uitvoeringsprogramma Hand en Hart verkregen, jaarlijks € 75.000 uit het vervangingsbudget oeverbeschoeiingen en delen uit regulier budget. Het Hoogheemraadschap van Rijnland zal op basis van een kredietbesluit door de Verenigde Vergadering de financiële middelen voor de uitvoering ter beschikking stellen. In de volgende paragrafen worden de kosten van de maatregelen uit het Uitvoeringsprogramma Waterplan Leiden beschreven aan de hand van de uitvoeringsmaatregelentabel (bijlage 1). 11.4.1 Organisatie

Voor de maatregelen die worden genomen voor de organisatie en ontwikkeling van het water-beleid wordt in het uitvoeringsprogramma € 120.000 gereserveerd. Leiden betaalt hiervan € 85.000 (waarvan € 55.000 uit IP Waterplan) en Rijnland € 35.000.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 39

Het voeren van waterbeleid is voor de gemeente Leiden nieuw beleid. De gemeente Leiden trekt als eerste stap € 30.000 uit voor het aanstellen van een watercoördinator. Dit wordt gedekt vanuit het Uitvoeringsprogramma Hand en Hart. Communicatieve en administratieve maatregelen als het instellen van een lokaal wateroverleg en het opzetten van een gemeenschappelijke waterboekhouding zijn maatregelen die door de watercoördinator en de bestaande organisatie kunnen worden uitgevoerd. De cursus Water en Ruimte voor medewerkers wordt door Leiden voor € 30.000 gefinancierd vanuit het IP Waterplan. Naast de expertise inzet levert Rijnland hiervoor een bijdrage van € 10.000. De kosten voor het instellen van een gezamenlijk waterloket worden door Leiden (€ 25.000/ IP Waterplan) en Rijnland (€ 25.000) gedeeld. 11.4.2 Beheer en onderhoud

De kosten van de nieuwe maatregelen voor beheer en onderhoud van het water vormen de grootste kostenpost van het Uitvoeringsprogramma Waterplan Leiden. Voor de maatregelen die worden genomen voor beheer en onderhoud van het water wordt in het uitvoeringsprogramma € 677.000 gereserveerd. Leiden betaalt (uit het IP Waterplan) € 428.500 en Rijnland € 248.500. De kosten voor maatregelen zoals het vervangen van duikers en verbeteringsonderzoeken worden evenredig gedeeld door de gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijn-land. Daarnaast wordt € 90.000 uitgetrokken voor het opstellen van een duurzaam beheerplan voor de Merenwijk. De kosten voor Rijnland (€ 40.000) betreffen de planvormingkosten, de kosten voor Leiden (€ 50.000) betreffen reservering ten behoeve van fysieke maatregelen zoals graaf-werkzaamheden. De kosten van de maatregelen die nodig zijn om het achterstallig onderhoud van polders en onderbemalingen weg te werken bedragen € 100.000 en komen geheel ten laste van het IP Waterplan van Leiden. De achterstand dient te worden weggewerkt voor de overdracht van het beheer van polders en onderbemalingen van de gemeente Leiden naar het hoogheemraad-schap van Rijnland. Ook de kosten (€ 70.000) van het wegwerken van achterstallig onderhoud in het Heempark komen voor 100% ten laste van het IP Waterplan van Leiden. 11.4.3 Nieuw water

De voorgestelde maatregelen onder het kopje ‘Nieuw water’ moeten gezien worden als kansen voor nieuw water. Bij realisatie moeten de kosten worden gedekt uit de begroting van het bijbe-horende ruimtelijke ontwikkelingsproject. De kosten van drie andere maatregelen omtrent ‘Nieuw water’ bedragen € 115.000. Dit betref-fen kosten voor twee onderzoeken naar waterverbindingsmogelijkheden (€ 65.000 ten laste van het IP Waterplan van Leiden) en kosten voor het stimuleren van het ‘vasthouden van water’ zoals de aanleg van grasdaken en wadi’s (IP Waterplan Leiden en Rijnland ieder € 25.000). 11.4.4 Beleving en recreatie

In het Uitvoeringsprogramma wordt uitvoering van het Meerjaren Activiteiten Programma (MAP) watertoerisme genoemd. De dekking hiervan vindt plaats via het indertijd goedgekeurde inves-

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 40

teringsprogramma watertoerisme. Voor extra maatregelen die worden genomen zodat inwoners en bezoekers van Leiden het water meer kunnen beleven wordt in het uitvoeringsprogramma € 125.000 (€ 100.000 IP Waterplan Leiden, € 25.000 Rijnland) gereserveerd. Een onderzoek naar de vervuiling van waterrecreatie (€ 25.000) en kosten voor het fysiek herstel van oevers (€ 25.000) worden gefinancierd vanuit het IP Waterplan van de gemeente Leiden. Een haalbaar-heidsonderzoek naar het opengraven van historische grachten wordt door beide partners gefi-nancierd (IP Waterplan Leiden € 50.000, Rijnland € 25.000). 11.4.5 Riolering en afkoppelen

De maatregelen die worden genomen voor riolering en afkoppelen worden gefinancierd uit het reguliere budget van waterbeheer van de gemeente Leiden. Daarnaast financiert het Hoogheemraadschap van Rijnland een ‘quick scan waterketen’ (€ 10.000). Het opstellen van een plan van aanpak voor knelpunten riolering wordt door beide partners gefinancierd (€ 15.000 IP Waterplan Leiden, € 10.000 Rijnland). 11.4.6 Natuurvriendelijke oevers en ecologie

De kosten voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers zijn gebaseerd op de doelstelling van 500 meter oever per jaar. De bijdrage van Rijnland aan de kosten is maximaal 50%. De jaarlijkse kosten bij 500 meter aanleg op basis van de huidige normprijs bedragen € 75.000 per partner. De gemeente Leiden financiert dit uit het vervangingsbudget oeverbeschoeiingen van waterbeheer. Naast het vervangingsbudget stelt Leiden een fonds in voor de aanleg van na-tuurvriendelijke oevers en waterecologie om waar nodig extra kosten te dekken. Het fonds wordt met € 50.000 gevuld uit het IP Waterplan van de gemeente Leiden. Een pilotproject om burgers te betrekken bij het aanleggen van natuurvriendelijke oevers wordt door beide partners gefinancierd (€ 25.000 IP Waterplan Leiden en € 25.000 Rijnland). 11.4.7 Communicatie en educatie

De kosten voor communicatie, educatie en bewustwording van water en waterdoelen (€ 284.000) worden door de gemeente en Rijnland evenredig gefinancierd. Leiden betaalt haar deel van de kosten (€ 142.000) uit het IP Waterplan. Naast het uitgeven van de publicatie ‘Leiden Lekker Wild op het water’ (€ 24.000) staan enkele specifieke communicatieacties ( € 60.000) op stapel. De bulk van het budget bestaat uit de aan-leg van een educatieve watertuin (€ 200.000) waar veel te ontdekken valt over de waterhuis-houding van Leiden en omgeving. 11.4.8 Samenvatting

Per saldo bedraagt de bijdrage van Leiden aan de uitvoering van het waterplan, naast de be-staande onderhouds- en vervangingsbudgetten, € 905.500 ten laste van het IP Waterplan. De bijdrage van Rijnland bedraagt voor de periode 2007-2010 € 820.500, waarvan € 520.500 eenmalig en € 300.000 voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers gedurende de 4-jarige planperiode.

Waterplan Leiden Visie op water in leiden 2007-2015 pagina 41

11.5 Monitoring en evaluatie

Worden de doelen uit het Waterplan ook werkelijk behaald? Deze vraag kunnen we alleen be-antwoorden als we activiteiten en effecten over meerdere jaren bijhouden. Wat betreft bergingscapaciteit wordt dit meegenomen in het voorstel om te komen tot een ge-meenschappelijke waterboekhouding van leiden en Rijnland. Maar zo eenvoudig ligt het niet voor de waterkwaliteit. Om een beeld te geven of we op koers zitten met het verbeteren van de waterkwaliteit is daarom een apart monitoringsprogramma nodig. De monitoring door Rijnland uit 200xx fungeert als nulmeting. In 2010 monitoort Rijnland opnieuw en kunnen de resultaten vergeleken worden met de nulsituatie. Bij monitoring worden ook de resultaten van het Stads-natuurmeetnet Leiden betrokken. In het uitvoeringsprogramma staat welke maatregelen wanneer worden uitgevoerd en hoeveel middelen hiervoor beschikbaar zijn. Dit uitvoeringsprogramma biedt daarmee de basis voor een jaarlijkse verantwoording aan het bestuur binnen de reguliere planning- & controlcyclus van de beide organisaties. Zo maken de partijen jaarlijks de balans op of de geplande maatregelen zijn uitgevoerd en de resultaten zijn geboekt. In 2010 is het moment om de balans over de eerste jaren op te maken. Dit komt voort uit de opzet van het uitvoeringsprogramma. Voor 2007 t/m 2010 staan in het uitvoeringsprogramma de activiteiten per jaar weergegeven. In 2010 worden zonodig de maatregelen bijgesteld en wordt de planning voor de periode 2011 – 2015 concreet gemaakt. Dit resulteert in een aange-past uitvoeringsprogramma voor de resterende looptijd van het waterplan. Een evaluatiemoment in 2010 maakt het ook mogelijk om de uitvoering van het waterplan bij te stellen op basis van de besluitvorming over de Kaderrichtlijn water. Conform de landelijke aan-pak van de KRW zijn in 2007 de maatregelen voor het gebied Rijn-west bekend. Uiterlijk in 2008 nemen de partijen hierover een besluit. Bij de evaluatie van het waterplan kunnen de uit-komsten van de besluitvorming over de Kaderrichtlijn Water zonodig verwerkt worden in het uitvoeringsprogramma 2011-2015.

Bijlagen

Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma Waterplan Leiden Bijlage 2 Waterwensenkaart Bijlage 3 Wenskaart oevers Bijlage 4 Begrippenlijst Bijlage 5 Beleidskader Bijlage 6 Gebruikte bronnen en literatuur

Bijlage 4 Begrippenlijst

Anti-fouling Aangroeiwerende verf, wordt veelal toegepast bij vaartuigen tegen de aangroei van micro-organismen.

Basisinspanning Zie emissiespoor. Boezem/boezemwater De boezem is het stelsel van met elkaar in open verbinding

staande vaarten en kanalen waarop inliggende polders hun overtollige water lozen en waaruit deze polders hun benodigde water kunnen betrekken. De boezem heeft een vast peil en ligt hoger dan de polders. Het water uit de boezem wordt afge-voerd naar het open water. Verder dient het Rijnlandse boe-zemstelsel voor ontvangt van effluent van de rioolwaterzuive-ringen en als afvoersysteem van het water uit de regio Woer-den (beheersgebied van het Hoogheemraadschap van De Stichtse Rijnlanden).

Boezemland Het boezemland is het gebied waarvan het water onder vrij

verval op de boezem afwatert, zonder tussenkomst van een gemaal.

Boezempeil Het boezempeil is het gemiddelde peil waarop het boezempeil

wordt gehandhaafd. Dit is een gemiddeld peil van NAP –0,60 m (zomerpeil van NAP –0,59 m en winterpeil van NAP –0,60 m) of waar dit in verband met de hoogteligging van bepaalde gronden voor een behoorlijke af- en aanvoer van water nodig is, zoveel hoger of lager als door het college wordt bepaald.

Drooglegging Drooglegging is het hoogteverschil tussen het oppervlaktewa-

terpeil en het maaiveld. Emissiespoor Op grond van het emissiespoor moet de rioolbeheerder vol-

doen aan de zogenaamde basisinspanning. Bij het emissie-spoor dient de vuilemissie vanuit het rioolstelsel overeen te komen met de vuillast van een zogenaamd referentiestelsel.

Onderbemalingen Onderbemalingen zijn in feite (kleine) verspreid liggende peil-

gebieden binnen grotere peilgebieden. In een polder kunnen soms aanzienlijke verschillen in hoogteligging, bodemtype en

grondgebruik voorkomen. Deze verschillen en de diverse be-langen van gebruikers in een polder maken dat niet iedereen zich kan vinden in het door het waterschap gehanteerde pol-derpeil. Door het waterpeil plaatselijk te verlagen ontstaat een grotere drooglegging.

Peilgebied Een gebied waarbinnen één en hetzelfde waterpeil (kunstma-

tig) gehandhaafd wordt. Polder/polderwater Een polder is een gebied dat lager ligt dan de boezem en waar

door middel van een gemaal het waterpeil zo laag wordt ge-houden zodat het land droog blijft.

Water op straat Water op straat is een (berekend) waterpeil dat hoger is dan

het plaatselijke maaiveld- of putdekselniveau. In de praktijk zal ‘water op straat’ zich vaak beperken toto plasvorming van een beperkte omvang en duur. In principe worden woningen ruim boven straatpeil gebouwd, om bij het optreden van ‘water op straat’, overlast van water in woningen te voorkomen (bron: Leidraad Riolering).

Waterkwaliteitsspoor Bij de invulling van het waterkwaliteitsspoor worden aanvullend

eisen gesteld aan het functioneren van de riolering op plaatsen waar de kwaliteit van het ontvangende water extra bescher-ming behoeft.

Wegzijgingsgebied Wegzijging is het wegstromen van grondwater naar een lager

gelegen plek. Dit in tegenstelling tot kwel, waarbij grondwater omhoog stuwt en aan de oppervlakte kan komen.

Bijlage 5 Beleidskader

Beleid Europese Unie Europese Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is vastgesteld met als doel de waterkwaliteit in Europa te verbeteren. Het gaat zowel om de chemische als de ecologische waterkwaliteit (zie kader). Het is duidelijk dat met de uitvoering van de KRW-maatregelen heel veel geld gemoeid zal zijn. Dit leidt voor gemeenten zeker tot verhoging van de lokale lasten. In het waterplan dient in elk geval geïnventariseerd te worden welke maatregelen de lokale waterkwaliteit kunnen verbete-ren. Ook dient het waterplan een prioritering aan te geven en zo mogelijk een planning van de uitvoering van (de eerste) maatregelen. Hoe eerder gemeenten dus anticiperen op de KRW, hoe groter de kans om kosten te besparen en hoe kleiner de kans op sancties.

Beleid Nederland

Vanuit het Rijk zijn er de ‘Vierde Nota waterhuishouding’, ‘Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening*’, ‘Nationaal Bestuursakkoord Water, ‘Integrale Waterwet, ‘Nota Ruimte’. De kern van deze rapporten is dat goede afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening noodzakelijk is. Water is een van de ordenende principes die de ruimtelijke ordening moet han-teren. Het gaat dan om de volgende punten die in de ‘Nota Ruimte’(2004) een belangrijke plaats hebben:

• ruimte voor water in verband met veiligheid, wateroverlast en zoetwaterbeheer

• de drietrapsstrategie: vasthouden-bergen-afvoeren

• water als structurerend principe

• kansen benutten die water biedt voor de vergroting van de belevingswaarde en functie-combinaties

• randvoorwaarden aan de inrichting en het beheer op basis van watereisen Het rijk stimuleert provincies en gemeenten waar mogelijk ruimte voor water te vinden door meervoudig ruimtegebruik. Nationaal Bestuursakkoord Water Het NBW is een akkoord tussen de rijksoverheid, de provincies, de waterschappen en de ge-meenten over de uitvoering van het waterbeleid in de 21e eeuw (WB21). De kern van het beleid is dat veranderingen in het waterbeheer nodig zijn om wateroverlast en watertekorten te voor-komen. Dit met het oog op de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverande-ring. In het NBW is afgesproken dat elke gemeente medio 2006 een stedelijk waterplan moet heb-ben, wanneer de problemen in het watersysteem daar aanleiding toe geven. Het waterplan moet in elk geval aandacht besteden aan de stedelijke wateropgave: de noodzakelijke ingrepen

om het watersysteem uiterlijk in 2015 op orde te hebben. In dit waterplan is daarom geïnventa-riseerd welke knelpunten zich voordoen in het Leidse watersysteem en hoe ernstig deze zijn. Watertoets De watertoets is wettelijk vastgelegd in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO) en is daarmee verplicht voor (o.a.) elk bestemmingsplan, artikel-19 procedure, structuurplan en streekplan. De watertoets is ingesteld om ervoor te zorgen dat water in ruimtelijke plannen evenwichtig wordt meegewogen. Concreet houdt de watertoets in dat elk ruimtelijk plan in een vroeg stadium aan het waterschap voorgelegd moet worden voor een wateradvies. De resulta-ten uit het hiernavolgende overleg tussen de gemeente en het waterschap worden vastgelegd in de waterparagraaf die in het ruimtelijk plan wordt opgenomen. De grootste veranderingen schuilen in het formaliseren van de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerders in de planvorming en in de status van hun wateradvies. Alle facetten van water komen aan bod; vei-ligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging. Integrale waterwet (IWW) In 2006 is de nieuwe Integrale Waterwet vastgesteld. Hierin wordt een aantal oude wetten geïn-tegreerd, waaronder de Wet op de waterhuishouding, de Wet verontreiniging oppervlaktewate-ren en de Grondwaterwet. Het doel is om lasten voor burgers, bedrijfsleven en overheidsorga-nen te reduceren, de waterwetgeving te moderniseren en aan te passen aan de Europese ont-wikkelingen. De huidige waterwetten komen daarmee (op termijn) te vervallen.

Beleid Provincie Zuid Holland De provincie Zuid-Holland streeft naar een duurzaam waterbeheer. Enerzijds door Europees en Rijksbeleid uit te voeren met vergunningsverlening en toezicht op de kwaliteit van oppervlakte-water. Anderzijds door nieuw beleid te maken, met als voorkeursvolgorde: schoon houden (ver-vuiling voorkomen), scheiden (geen menging van vervuild met schoon water ), schoonmaken (waterkwaliteit verbeteren).Dit wordt de kwaliteitstrits genoemd. De provincie en waterschappen zoeken naar innovatieve oplossingen binnen het bestaande watersysteem en naar meer ruimte voor water. Het overstromingsgevaar wordt tegengegaan. De provincie heeft met de Beleidsnota Water tien agendapunten voor water geformuleerd, zo-als onder andere het stimuleren van integraal stedelijk waterbeheer en water op de kaart zetten in de Oude Rijnzone en de As Leiden-Katwijk. Het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006 – 2010 verwacht op het gebied van waterbeheer-sing van gemeenten onder andere dat zij hun plannen minimaal waterneutraal ontwikkelen en dat er mogelijkheden gecreëerd worden om opgaven in bestaand gebied op te lossen. Bijvoor-beeld door functies als recreatie, natuur, landschap en cultuurhistorie te combineren. In deze meervoudige gebiedsontwikkeling wordt gestreefd naar win-win situaties.

Beleid Hoogheemraadschap van Rijnland In het Nationaal Bestuursakkoord Water is afgesproken dat alle waterbeheerders hun regionale oppervlaktewatersystemen toetsen aan werknormen voor regionale wateroverlast. Tevens

moeten de waterbeheerders aangeven wat de benodigde ruimtelijke, technische en financiële inspanning is om in 2015 aan deze normen te voldoen. Binnen het Rijnlandse beheersgebied wordt dit uitgewerkt in de studie Toekomstig waterbe-zwaar fase 2. Deze studie heeft ten aanzien van het boezemstelsel reeds geleid tot een duide-lijke beleidslijn voor de toekomst. Voor de poldersystemen, die inmiddels bij het nieuwe Rijn-land in beheer zijn, wordt nog gerekend. De resultaten van deze berekeningen worden ver-wacht in het begin van 2006. Boezemstelsel Rijnland Voor het boezemland en het boezemstelsel geldt het beleid zoals verwoord in de Notitie Water-neutraal Bouwen. Centraal daarin staat de reeks vasthouden – bergen – afvoeren. Wanneer dit beleid Waterneutraal bouwen wordt gecombineerd met de maatregelen, die Rijnland zelf zal nemen (onder andere uitbreiding gemaalcapaciteit op gemaal Katwijk en realiseren van enkele grootschalige waterbergingslocaties), dan zal het boezemsysteem voldoende bestand zijn te-gen de verwachte klimatologische ontwikkelingen. Waterneutraal bouwen 1. Maatregelen m.b.t. vasthouden en vertragen van afvoer; Er zijn vele maatregelen denkbaar waardoor waterneutraal bouwen (deels) kan worden gereali-seerd, zodat het ruimtebeslag voor open water kan worden verminderd. Per maatregel zal de effectiviteit moeten worden beoordeeld. Eén en ander is afhankelijk van de toegepaste tech-niek, het ontwerp en de meteorologische omstandigheden. Een aantal mogelijke maatregelen zijn: smalle wegen; half open verharding; grasdaken; retentiebekkens; wadi´s, etc; 2. Maatregelen m.b.t. bergen; Bepalen minimaal benodigd open wateroppervlak: Het huidige oppervlak aan open water moet blijven gehandhaafd (zie dempingen beleid); Een extra oppervlak gelijk aan 15% van het nieuw aan te leggen verhard oppervlak (ook drai-nage) dient gereserveerd te worden voor extra open water. Dit extra open wateroppervlak kan gereduceerd worden door het nemen van maatregelen gericht op vasthouden en vertragen van afvoer (zie punt 1); Met nadruk wordt gesteld dat dit het minimaal benodigd oppervlak aan open water is. Op basis van punt 3 kan het best zo zijn dat er voor een goede aan- en afvoer meer open water noodza-kelijk is.

3. Maatregelen m.b.t. aan- en afvoeren; Om de water aan- en afvoer te garanderen dient een open waterstelsel te worden ontworpen dat voldoet aan de voorwaarden uit de nota ‘Beoordelingscriteria watergangen’. Er dient o.a. rekening te worden gehouden met:

- Aan- en af te voeren debiet; - Toelaatbare peilstijging; - Hoeveelheid af te koppelen verhard oppervlak; - Normen bemalingscapaciteit; - Waterkwaliteitseisen; - Het oppervlak aan open water dat volgens stap 2 vereist is;

Polderstelsels Binnen de gemeente Leiden liggen diverse poldersystemen of onderbemalingen, watersyste-men die niet in open verbinding staan met het boezemstelsel, maar via een gemaal water uit-slaan op de boezem. Het merendeel van deze poldersystemen is in beheer bij de gemeente Leiden. Om de mogelijkheden aan waterberging in deze systemen te kunnen optimaliseren zou het goed zijn om de polders kwantitatief door te rekenen en tevens een peilbesluit op te stellen. Op basis van deze documenten kan dan nauwkeuriger bepaald worden in hoeverre er voldoen-de water is en op welke wijze toekomstige ontwikkelingen moeten worden gecompenseerd. Zolang het beheer van deze gebieden niet formeel is overgedragen aan de waterbeheerder, is de gemeente Leiden zelf verantwoordelijk voor het waterbeheer in deze gebieden. In het Wa-terplan is overigens wel het voornemen opgenomen om het beheer over te dragen naar de wa-terbeheerder. Voor de poldersystemen die reeds in beheer zijn bij Rijnland geldt het compensatiebeleid van Rijnland. Na de fusie per 1 januari 2005 wordt het beleid van de vier waterschappen momenteel gestroomlijnd. Dit betekent nieuw beleid voor waterberging in de polders. Uiteraard wordt in planvorming uit het verleden, waar reeds overeenstemming werd bereikt met de waterbeheer-der van dat moment (bijvoorbeeld Roomburg en de Oostvlietpolder), alleen het nieuwe beleid toegepast wanneer er volledig nieuwe ontwikkelingen worden gepland. Beleid voor polders: Bij een toename van verharding met 500-10.000 m2 geldt hetzelfde beleid zoals voor de boe-zem (hierboven verwoord). Bij een toename van verharding met meer dan 10.000 m2 moet het watersysteem worden doorgerekend om de consequenties hiervan goed in beeld te brengen. Inrichting Bij de inrichting van watergangen wordt gestreefd naar aaneengesloten waterelementen met een minimale hoeveelheid aan duikers of andere kunstwerken. Doodlopende watergangen en daarbij veroorzakende aantasting van het aquatisch ecosysteem moeten worden vermeden. Het dempen van water is in principe slechts toegestaan als in de directe nabijheid 100% wordt gecompenseerd. wanneer het door de aanvrager niet mogelijk is te compenseren, dan is af-koop mogelijk. Voor nieuwbouwgebieden moet een gescheiden rioolstelsel worden toegepast. Minimale diepte: voor watergangen in nieuw aan te leggen gebied wordt gestreefd naar een gemiddelde diepte van 1 m in de hoofdwatergangen en 0,5 meter in de overige watergangen.

Bouwtechnische maatregelen, zoals afkoppeling, kruipruimteloos bouwen, etc., zijn te treffen ter bestrijding van oppervlakte- en grondwateroverlast. Waterkwaliteit Ten behoeve van een goede waterkwaliteit moet de kwaliteitstrits ‘voorkomen, scheiden, zuive-ren’ worden gevolgd. Een flexibel peilbeheer is gewenst waar mogelijk. Bij de inrichting van watergangen wordt gebruik gemaakt van onderhoudsarme beschoeiing. Het streven is dat 100% van de oevers natuurvriendelijk worden ingericht. Beperking diffuse bronnen/ lozingen door gebruik duurzame bouwmaterialen (geen lood, koper en zink), milieuvriendelijk wassen en voorkomen gebruik bestrijdingsmiddelen en bemesting. Bemestings- en spuitvrije zones. Functieschakeling van schoon naar vuil oppervlaktewater Beleid Gemeente Leiden

Bij het opstellen van het Waterplan Leiden is rekening gehouden met het huidige beleid van de gemeente Leiden. Hieronder volgt een opsomming van de beleidsplannen. Structuurplan Leiden Stad van Ontwikkelingen Regionaal Milieubeleidsplan Landschapsbeleidsplan Meerjaren Activiteiten Programma (MAP) Watertoerisme Ruimtelijk Beleid Havenbeleid en Ligplaatsenplan Ecologisch Beleidsplan gemeente Leiden

Bijlage 6 Gebruikte bronnen en literatuur

- Lijnen in het landschap, de geschiedenis van het transport rond Leiden, Gemeente Lei-den, 1995.

- Ecologisch Beleidsplan Gemeente leiden(EBL), Gemeente Leiden, 1998 - Baggerbeheersplan Leiden 2000-2004, Gemeente Leiden, 1999 - Overzichtskaart en ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen, Gemeente Leiden, 2000 - Overzichtskaart en ligplaatsenplan woonschepen, Gemeente Leiden, 2000 - Concept-Actieplan Watertoerisme Leiden 2000-2010, Gemeente Leiden, 2000 - Beleidsvisie Watertoerisme Leiden 2000-2020, Gemeente Leiden, 2000 - Leidraad planvorming stedelijk gebied, Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterschap

Groot-Haarlemmermeer, Waterschap De Oude Rijnstromen, Waterschap Wilck en Wie-ricke, 2000

- Grondwaternota, Gemeente Leiden, 2001 - Toeristische effectrapportage Watertoerisme Leiden meting zomer 2000, OSPm (On-

derzoek, Statistiek, Projectmanagement), 2001 - Meerjarenactiviteitenprogramma Watertoerisme Leiden 2001-2010, Gemeente Leiden,

2001 - Landschapsbeleidsplan Leidse Regio en Warmond, Samenwerkingsorgaan Ruimtelijke

Ordening en Volkshuisvesting Leidse Regio, 2002 - De waterparagraaf in bestemmingsplannen, Hoogheemraadschap van Rijnland, 2002 - Uitvoeringsprogramma Ecologisch Beleidsplan gemeente Leiden, 2002-2005, Gemeen-

te Leiden, 2003 - Waterneutraal bouwen, vasthouden, bergen of afvoeren bij transformatie van onverhard

oppervlak naar verhard gebied in boezemland, Hoogheemraadschap van Rijnland, 2003

- Natuurvriendelijke oevers, handreiking, Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterschap Groot-Haarlemmermeer, Waterschap Wilck en Wiericke, 2003

- Leiden lekker wild, over natuur in de stad, Gemeente Leiden, 2003 - Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken 2003, Tauw, 2003 - Verordening op de wateren en bedrijfsvaartuigen, terrasboten, pleziervaartuigen e.d.

2000, nr. 03.0056, Gemeente Leiden, 2003 - Bestemmingsplan Oostvlietpolder, Gemeente Leiden, 2003 - Ecologisch toetsingskader voor stedelijke projecten Leiden, Grontmij Advies & Tech-

niek, 2003 - Gemeentelijk Rioleringsplan 2004-2008, Gemeente Leiden, 2003 - Handreiking stedelijk waterplan VNG en UvW, Vereniging van Nederlandse Gemeenten

en Unie van Waterschappen, 2004 - Vervolgevaluatie Watertaxi vaarseizoenen 2002-2003: rapportage toezeggingen n.a.v.

vergadering raadscommissie EV van 10-12-2003, Gemeente Leiden, 2004 - Evaluatie overstorten en ongerioleerde lozingen, maatlat riolering gemeenten 2003,

Hoogheemraadschap van Rijnland, 2004

- Stad van Ontwikkelingen, Profiel Leiden 2030, Gemeente Leiden, 2004. - Turkse tortels en Spaanse ruiters, planten en dieren in Leidse parken, Gemeente Lei-

den, 2004 - Masterplan aaneenschakelen landgoederen, Samenwerkingsorgaan Duin en Bollen-

streek en Samenwerkingsorgaan Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Leidse Re-gio, 2004

- Visie Blauw en Groen: groene vingers en natte voeten, Gemeente Leiden, 2003 - Kansen en knelpunten Deelnotitie 1 Waterplan Leiden, Syncera Water, 2004 - Watersysteemanalyse Leiden, Rijnland, 2004 - Integrale inrichtingscriteria oppervlaktewateren en kunstwerken. Beleidsregels beho-

rende bij de Keur, Hoogheemraadschap van Rijnland, 2006 - Nota dempingen en verhard oppervlak. Beleidsregels behorende bij de keur, Hoog-

heemraadschap van Rijnland, 2006 - Handreiking Watertoetsproces bij Rijnland. Waterbeheer en ruimtelijke ordening, Hoog-

heemraadschap van Rijnland, 2007 - Website Regionaal samenwerkingsverband Holland Rijnland (www.hollandrijnland.nl)