WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

56
2 Modules borging waterkwaliteit in publieke en private certificeringsinstrumenten S.A.M. de Kool, F.G.Wijnands, H.A.E. de Werd WageningenUR - PPO Y. M. Gooijer, P.C. Leendertse CLM Onderzoek & Advies H. Brinks DLV Plant Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR PPO nr. 666-2015 CLM Onderzoek & Advies… CLM nr.890- 2015 Juli 2015

Transcript of WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

Page 1: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

2

Modules borging waterkwaliteit in publieke en

private certificeringsinstrumenten

S.A.M. de Kool, F.G.Wijnands, H.A.E. de Werd WageningenUR - PPO

Y. M. Gooijer, P.C. Leendertse CLM Onderzoek & Advies

H. Brinks DLV Plant

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR PPO nr. 666-2015

CLM Onderzoek & Advies… CLM nr.890- 2015

Juli 2015

Page 2: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

3

S.A.M. de Kool, F.G.Wijnands, H.A.E. de Werd WageningenUR - PPO

Y. M. Gooijer, P.C. Leendertse CLM Onderzoek & Advies

H.Brinks DLV Plant

Deze rapportage is samengesteld binnen het project

Modules borging waterkwaliteit in publieke en

private certificeringsinstrumenten

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR PPO nr. 2015 - 666

CLM Onderzoek & Advies CLM nr. 2015 - 890

Juli 2015

Page 3: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

4

© 2015 Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) Alle intellectuele eigendomsrechten en auteursrechten op de inhoud van dit document behoren uitsluitend toe aan de

Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Elke openbaarmaking, reproductie, verspreiding en/of ongeoorloofd

gebruik van de informatie beschreven in dit document is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van

DLO.

Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant

& Omgeving, Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit

DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van

gegevens uit deze uitgave.

PPO Publicatienr. 2015 - 666.

Water ABC is een initiatief van de leden van het Platform Duurzame

Gewasbescherming, LTO, VEWIN, NEFYTO, Unie van Waterschappen,

Agrodis en de ministeries van EL&I en I&M. LTO is opdrachtgever en

Wageningen UR, CLM en DLV Plant ondersteunen de inhoud en het

proces. Productschap Akkerbouw en Productschap Tuinbouw zijn

medefinanciers van het project.

Projectnummer: PPO 3236150912

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR

Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit

Adres : Postbus 430, 8200 AK Lelystad

: Edelhertweg 1, lelystad

Tel. : +31 320 29 11 11

Fax : +31 488 47 37 17

E-mail : [email protected]

Internet : www.ppo.wur.nl

Page 4: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

5

Inhoudsopgave

pagina

1. INLEIDING EN LEESWIJZER ............................................................................................................... 7

2 BORGINGSINSTRUMENTEN EN EMISSIEBEPERKING ................................................................. 8

2.1 Welke borgingsinstrumenten ....................................................................................................... 8

2.2 Overzicht maatregelen, sectoren en instrumenten. ....................................................................... 11

3 VVAK – VOEDSELVEILIGHEID AKKERBOUW CERTIFICAAT ................................................... 14

3.1 VVAK .................................................................................................................................... 14

3.2 Borgingsmodule ....................................................................................................................... 15

3.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie .............................................................................. 16

3.4 Stand van zaken en perspectief .................................................................................................. 16

4 VKL –VOEDSEL KWALITEIT LOONWERK CERTIFICAAT ......................................................... 17

4.1 VKL ....................................................................................................................................... 17

4.2 Borgingsmodule ....................................................................................................................... 18

4.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie .............................................................................. 19

4.4 Stand van zaken en perspectief .................................................................................................. 20

5 GLOBAL GAP ................................................................................................................................ 21

5.1 Global GAP ............................................................................................................................. 21

5.2 Borgingsmodule ....................................................................................................................... 22

5.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie .............................................................................. 23

5.4 Stand van zaken en perspectief .................................................................................................. 24

6 SMK ............................................................................................................................................... 25

6.1 SMK ....................................................................................................................................... 25

6.2 Borgingsmodule ....................................................................................................................... 25

6.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie .............................................................................. 33

6.4 Stand van zaken en perspectief .................................................................................................. 33

7 MPS ................................................................................................................................................ 35

7.1 MPS ........................................................................................................................................ 35

7.2 Borgingsinstrument .................................................................................................................. 36

7.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie .............................................................................. 41

7.4 Stand van zaken en perspectief .................................................................................................. 42

8 ACTIVITEITENBESLUIT ............................................................................................................... 43

8.1 AB .......................................................................................................................................... 43

8.2 Borgingsinstrument .................................................................................................................. 43

8.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie .............................................................................. 47

8.4 Stand van zaken en perspectief .................................................................................................. 47

Page 5: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

6

9 SECTORAAL OVERZICHT EN OVERIGE MOGELIJKHEDEN ...................................................... 49

9.1 Sectoren .................................................................................................................................. 49

9.2 Overige mogelijkheden bijdragend aan borging .......................................................................... 50

10 EVALUATIE EN CONCLUSIES ..................................................................................................... 51

Page 6: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

7

1. Inleiding en leeswijzer

In 2012 is het project Water ABC gestart om waterkwaliteitsproblemen veroorzaakt door

gewasbeschermingsmiddelen verder terug te dringen. Een flyer met een beschrijving van Water ABC

is opgenomen in Bijlage 1. Het project richt zich op de borging van effectieve maatregelen om

emissies naar oppervlakte- en grondwater tegen te gaan.

In 2012-2013 is in verschillende gebieden gewerkt aan het vaststellen van de belangrijkste

emissieroutes van de probleemstoffen en werden mogelijke maatregelen en passende

borgingsinstrumenten geselecteerd:

Regio Boskoop, werkgebied Hoogheemraadschap van Rijnland: hier ligt het accent op de

boomkwekerij.

Zuidoost Nederland, werkgebied Waterschap Aa en Maas: accent op mais.

Regio Noord en Zuid Holland, werkgebied van Hoogheemraadschap Rijnland en

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: accent bollenteelt.

Friesland en Flevoland, werkgebied van Wetterskip Fryslân en Waterschap Zuiderzeeland: accent

puntemissies akkerbouw.

Brabant en Bommelerwaard, werkgebied van Brabant Water en Dunea: accent op kwetsbare

gebieden (diverse sectoren: fruitteelt, akkerbouw), zowel oppervlaktewater als grondwater.

In ieder genoemd werkgebied was een projectgroep actief die bestond uit vertegenwoordigers van de

belangrijkste belanghebbenden bij de waterkwaliteitsproblematiek (zie voor samenstelling bijlage 2)

De glastuinbouw is niet meegenomen in WaterABC, In de glastuinbouw wordt in het kader van

GLAMI (het Convenant Glastuinbouw en Milieugewerkt aan het terugdringen van de emissies.

In een eerste rapport (De Werd en van der Wal, 2012) is de beschikbare kennis en expertise

bijeengebracht van de belangrijkste emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen in de praktijk.

WaterABC richt zich op het terugbrengen van de emissie zelf door een blijvende en geborgde

toepassing van die maatregelen die de emissie(risico’s) drastisch kunnen beperken.

Het tweede rapport beschrijft de analyse van de meest geschikte maatregelen (de Kool e.a. 2015). Per

werkgebied zijn in dit rapport de belangrijkste emissieroutes, de mogelijke maatregelen per route en de

passende borgingsinstrumenten besproken. Hiermee ontstaat zicht op de potentie van

emissiebeperking door toepassing van een set maatregelen die de verschillende betrokkenen kunnen

onderschrijven Maar deze maatregelen moeten vervolgens wel nog een plek vinden in een

borgingsinstrument. Voor iedere sector is nagegaan welke instrumenten in aanmerking komen en hoe

het bereik (% van de doelgroep) is van deze instrumenten. Zo ontstaat zicht op het werkelijke

perspectief van beperking van emissie voor de verschillende werkgebieden en wordt duidelijk wat er

eventueel nog gedaan moet worden.

In het voorliggende derde en laatste rapport zijn de daadwerkelijke modules beschreven die voor ieder

relevant borgingsinstrument zijn opgesteld. Met deze modules wordt binnen de mogelijkheden van het

instrument de waterkwaliteit zo veel mogelijk geborgd. We noemen het modules omdat het gaat om

een kant en klare beschrijving van de extra maatregelen, in de taal en logica van de instrumenten, die

bijdragen aan effectieve borging van waterkwaliteit van oppervlakte water.

Daarmee is de opdracht van WaterABC afgerond. Het is aan alle belanghebbenden om zorg te dragen

voor de implementatie van deze modules in de instrumenten. De stand van zaken op dit punt is steeds

meegenomen in de slotparagraaf per instrument.

Page 7: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

8

2 Borgingsinstrumenten en emissiebeperking

2.1 Welke borgingsinstrumenten

In 2012 is het project Water ABC gestart om waterkwaliteitsproblemen veroorzaakt door

gewasbeschermingsmiddelen verder terug te dringen. Het project richt zich op de borging van effectieve

maatregelen om emissies van gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlakte- en grondwater tegen te gaan.

Onder borging verstaan we het verplichtend opnemen van maatregelen in (kwaliteits)regelingen,

verordeningen of instrumenten die dat verplichtende karakter hebben of kunnen vormgeven. Verplichtend

voor de individuele ondernemers die “onder” de regeling vallen. Verplichtend, doordat op naleving

toegezien wordt en gecontroleerd en er sancties aan niet naleven verbonden zijn, hetzij in de

publiekrechtelijke sfeer (AID, toezichthouders etc), of in de privaatrechtelijke sfeer (certificeringen).

De introductie van maatregelen via deze instrumenten zal enkel voldoende bijdragen aan de oplossing van

het probleem indien de maatregelen daadwerkelijk toegepast worden. De toepassingsgraad, de

implementatiegraad zal dan ook hoog moeten zijn. Dat gaat enkel lukken indien de ondernemers en

bedrijven ervan overtuigd zijn dat het nuttig en noodzakelijk is, als er voldoende draagvlak is. Dat hangt

natuurlijk weer sterk samen met de communicatie over deze maatregelen en de mate waarin de

verschillende belanghebbenden dit steunen en uitdragen. Er zijn verschillende instrumenten die dit kunnen

ondersteunen, zoals de spuitlicentie (aandacht voor specifieke zaken) of het Product Stewardahip vanuit de

gewasbeschermingsindustrie. Dat moet echter niet verward worden met de eigenlijke borging.

De volgende soorten instrumenten kunnen onderscheiden worden (niet uitputtend):

• Markt en keten certificaten

• MPS

• Milieukeur

• GlobalGap

• VVAK (voedselveiligheidcertificaat akkerbouw)

• Beroeps en bedrijfscertificaten

• ISO certificaten

• VKL (loonwerkers), sluit aan op VVAK

• CDG (distributie gewasbeschermingsmiddelen)

• SKL keuringen

• Wet en regelgeving

• Lozingenbesluit/Activiteitenbesluit

• WVO-vergunning

• GLB (+)

Het potentieel van deze instrumenten is verschillend als het gaat om het type maatregelen dat zou kunnen passen.

In overleg met de stuurgroep hebben we gekozen voor een basis set aan borgingsinstrumenten waar we ons op

richten in Water ABC met het accent op private-markt instrumenten.

Voor deze instrumenten hebben we verkend welke maatregelen passen en hebben we deze vervolgens in de

systematiek van het instrument beschreven. Het resultaat is een module die inpasbaar is in het

borgingsinstrument. Het is vervolgens aan de beheerders van het instrument om te bekijken hoe en wanneer

implementatie ervan aan de orde komt. Bij de meeste borgingsinstrumenten zijn meerdere belanghebbenden uit

de keten en soms overheid betrokken.

Hieronder een korte beschrijving van de marktgerichte instrumenten in relatie tot gewasbescherming en

emissiebeperkende maatregelen We beperken ons tot de aspecten van gewasbescherming die direct emissie-

gerelateerd zijn.

Markt en keten certificaten:

In de markt zijn een aantal certificatieschema’s te onderscheiden. Onder certificering verstaan we hier het borgen

via een onafhankelijke externe controle van een van te voren afgesproken transparant beschreven te behalen

prestatie op een aantal onderdelen van de bedrijfsvoering.

We benoemen hieronder een aantal certificaten die ons inzien relevant zijn.

Page 8: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

9

Food

Global GAP

Producenten van groenten en fruit moeten wereldwijd voldoen aan de Global Gap eisen, opgesteld door de

internationale supermarkt ketens. De eisen op hoofdlijnen voor dit certificaat worden internationaal

vastgesteld door de retailers en vertaald naar specifieke eisen voor de diverse landen. Certificering is vooral

gericht op borgen van de voedselveiligheid. Controle van deze certificering vindt in Nederland door onder

andere NAK-Agro en SGS plaats. Vrijwel alle groentetelers in Nederland zijn gecertificeerd. Soms alleen

voor bepaalde producten maar in toenemende mate voor het hele bedrijf. Met deze eisen wordt de werkwijze

van registratie/documentatie/controle gestandaardiseerd en genormaliseerd. De eisen die gesteld worden zijn

nauwelijks bovenwettelijk.

Voedselveiligheid certificaat akkerbouw VVAK

Dit certificatieschema is specifiek ontwikkeld voor de akkerbouw, afgeleid van Global-GAP. Dit certificaat,

ook vooral gericht op voedselveiligheid, wordt geëist door alle belangrijke afnemers in de akkerbouw,

vrijwel elke akkerbouwer beschikt over dit certificaat. Soms alleen voor bepaalde producten, maar in

toenemende mate voor het hele bedrijf. Ook hier vindt controle van de certificering plaats door onder andere

NAK-Agro en SGS. Telers die uien en aardappelen telen voor de versmarkt beschikken vaak over een

Global Gap certificaat.

Milieukeur

Stichting Milieukeur is in 1992 op initiatief van de overheid opgericht. Sinds 1995 ontwikkelt Milieukeur

milieucriteria voor agrarische producten en voedingsmiddelen. Het aantal producten waar

milieucertificatieschema’s voor zijn opgesteld neemt gestaag toe, variërend van aardappelen, diverse

groenten en fruit tot varkensvlees en kamerplanten. De certificeringschema’s worden vastgesteld door het

College van deskundigen van de Stichting Milieukeur. In dit college is de keten vertegenwoordigd.

De jaarlijkse update van de schema’s vindt in overleg met de sector plaats. Uitgangspunt bij vaststellen van

de eisen is dat 25% van de telers met inspanning moet kunnen voldoen aan de eisen. Milieukeur richt zich

hiermee op de voorlopers in de sectoren.

Milieukeur is vooral van belang voor bepaalde segmenten in de vollegrondsgroenten (versneden groenten)

sector en de groot groen sector boomkwekerij. In de overige afzet van groenten is het aandeel klein. Het

duurzaam inkoopbeleid van de overheid, die vooral actief groot groen inkoopt, was een sterke impuls voor

telers het Milieukeurcertificaat te halen. De eisen voor Milieukeur gaan op milieugebied verder dan voor

MPS. Milieukeur gaat duidelijk een stap verder dan Global Gap, door een aantal bovenwettelijke eisen te

stellen. Het belang van Milieukeur neemt in Nederland slechts langzaam toe, maar groeit wel door vragen

vanuit afnemers uit het buitenland. De bedrijven die ermee werken zijn veelal wel grotere en

toonaangevende bedrijven in de food sector.

Sierteeltketens

Milieukeur

Zie bij Food. In de agro non-food sector is Milieukeur vooral van belang in de deelsector groot groen, onder

impuls van het beleid duurzaam inkopen van de overheid. Inmiddels wordt ook het Milieukeurcertificaat

bloembollen in samenwerking met de KAVB vernieuwd en geactiveerd..

MPS

Is een organisatie vóór en dóór telers, met sterke relaties in de sierteelt landbouworganisaties zoals de NBvB

(boomkwekerij) en de KAVB (bollen). MPS heeft verschillende varianten (MPS A,B,C, MPS-GAP,

Quality, Socially Qualified etc.) waardoor ze gezamenlijk de 3P’s breed omvatten. Basiseis voor MPS

certificering is de registratie van gewasbescherming en bemesting. Afhankelijk van het gebruik komen de

telers in aanmerking voor het A, B of C certificaat. Voor MPS GAP komen er een aantal aanvullende eisen

bij, bijvoorbeeld op het gebied van arbeid.

De deelname van telers verschilt sterk per (deel)sector (10-80%), en is afhankelijk van de eisen die afnemers

stellen. Afnemers eisen in toenemende mate MPS certificering (tuincentra en supermarktketens), ook

internationaal. Dit is vooral voor boomkwekerijproducten en bloemen van belang. De eisen worden via

certificering geborgd. Steeds weer blijkt dat de vraag vanuit de tuincentra (door MPS ook retail genoemd)

de grootste prikkel is voor telers om deel te nemen.

Komende maand start MPS met een nieuwe bovenlaag op het MPS ABC systeem met MPS-A+. Het doel

hiervan dat er een nieuwe koplopersgroep ontstaat die nog betere duurzaamheidsprestaties kan tonen.

Deelnemers hoeven hier niets voor te doen, na eind augustus wordt een eventuele score voor MPS-A+

vanzelf zichtbaar in MY-MPS. Bedrijven met MPS-A+ scoren in totaal minimaal 90 punten, halen ten

aanzien van Gewasbescherming minimaal 85% van maximale score en voor Meststoffen en Energie zeker

75% van de hoogste score die gehaald kan worden. Naast MPS A+ zal ook MPS A+ Natural Protected

worden ingevoerd. Voor MPS-A+-Natural Protected moeten bedrijven zich wel aanmelden. Uitgangspunt is

hier het MPS-A+ certificaat in combinatie met gewasbeschermingsmiddelen die alleen in de biologische

Page 9: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

10

teelt toegelaten zijn.

MPS werkt ook aan 'Product Proof' waarbij garanties op productniveau gegeven kunnen worden aan de

handel. Hiervoor wordt eerst gekeken met kwekers wat wenselijk en mogelijk is. Later dit jaar start een

testgroep potplanten en een testgroep bloemen.(bron: MPS, 17/03/15)

Overheid

Naast de private instrumenten kan de inzet van overheidsinstrumenten bijdragen aan de borging van de

waterkwaliteit. Daarbij komt met name het Activiteitenbesluit in beeld: Het uitgangspunt van het

Activiteitenbesluit is om zoveel mogelijk inrichtingen onder algemene regels te brengen. Het achterliggende doel

hiervan is het verminderen van de administratieve lasten voor zowel inrichtingen als overheden. Het

Activiteitenbesluit kent eisen voor verschillende milieuaspecten. Denk hierbij aan geluid, lucht, bodem, externe

veiligheid, afval en afvalwater (lozingen). Het Ministerie van I&M is eindverantwoordelijk voor de invulling

van het Activiteitenbesluit. De ervaring bij dit ministerie leert dat de exacte beschrijving van een maatregel van

groot belang is. Dit geldt zowel voor de uitvoerbaarheid voor ondernemers, als voor de controleer- en

handhaafbaarheid. De manier waarop beperkende voorwaarden en verplichte maatregelen in het

Activiteitenbesluit zijn beschreven kan inzicht bieden in de wijze waarop maatregelen in certificeringsschema’s

opgenomen zouden moeten worden. In WaterABC is daar dan ook naar gekeken. Bovendien is bekeken welke

geïdentificeerde maatregelen voor emissiebeperking kunnen passen bij het AB.

Tenslotte enkele opvallende zaken:

Deelname van telers aan certificering is in sterke mate afhankelijk van de eisen die hun directe afnemers

stellen. Dit leidt tot hoge percentages in de sectoren groententeelt (Global GAP), fruitteelt (Global GAP),

akkerbouw (VVAK en Global GAP), en deelsectoren in de sierteelt (MPS en Milieukeur).

Eisen vanuit afnemers vormen een belangrijke prikkel voor agrariërs om bovenwettelijke maatregelen te

nemen. VVAK en VKL kenden in 2012 nog geen specifieke eisen ten aanzien van emissiebeperking.

Opnemen van specifieke maatregelen is een interessante optie gezien het grote bereik onder akkerbouwers

en loonwerkers in de akkerbouw. Voor vollegrondsgroenten en fruit vormt het opnemen van specifieke

maatregelen in Global Gap een interessante optie ook vanwege het grote bereik in deze sectoren.

In de sierteeltsectoren is het bereik van borgingsintrumenten vanuit de markt, door de afnemers, veel

geringer, dan in de akkerbouw. De eisen voor overheden op het gebied van duurzame inkoop zijn een

impuls voor de vraag naar Milieukeur of gelijkwaardig gecertificeerde producten die gebruikt worden in het

openbaar groen. Verder is er vanuit de milieu organisaties 1 toenemende druk op de sector te werken aan

vermindering van residuen. Het blijft zeker voorlopig echter zo dat borging met voldoende bereik in deze

sectoren toch vooral moeten komen uit het Activiteitenbesluit.

De belangrijkste certificaten in de food sector (Global GAP en VVAK) zijn gericht op voedselveiligheid, in

de non food sector (MPS) op registratieplicht van gewasbescherming en bemesting.

Andere certificaten zoals MK en MPS kunnen een goede bijdrage leveren aan borging, echter vooral vanuit

de voorbeeld en signaal werking, aangezien het bereik in de meeste deelsectoren te gering is om effectief te

kunnen zijn.

Certificaten die specifiek eisen stellen aan een duurzame productiewijze betreffen een klein deel van de

markt, het gaat hier vooral om biologische teelt en teelt voor Milieukeur. Milieukeur stuurt op de toepassing

van geïntegreerde teeltmaatregelen en stelt naast gewasbescherming ook eisen ten aanzien van water,

bodemvruchtbaarheid en klimaat, natuur en biodiversiteit.

Sterk punt is dat afnemers certificering verplicht stellen, de markt is hiermee de regulerende factor. Ook

buiten de reeds bestaande certificaten kunnen afnemers van producten extra eisen stellen via

leveringsvoorwaarden. Denk bijvoorbeeld aan de Duurzame zuivelketen waar opname van een emissie

maisherbiciden paragraaf een grote impact kan hebben.

In de bestaande certificaten is er weinig tot geen aandacht voor de beheersing van

gewasbeschermingsmiddelen. Enkel Milieukeur / MPS stellen bovenwettelijke eisen aan de toepassing van

middelen langs watergangen.

1 Overigens is momenteel onder druk van Greenpeace wel aandacht voor het verminderen van residuen van

gewasbeschermingsmiddelen op sierteeltproducten. Bovenwettelijke certificering is daarbij een van de opties die overwogen

worden.

Page 10: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

11

2.2 Overzicht maatregelen, sectoren en instrumenten.

In de volgende overzichtstabellen 1 en 2 zijn alle voorgestelde maatregelen met draagvlak vanuit de

werkgebieden (WaterABC rapport de Kool e.a. 2015) opgenomen. De maatregelen zijn geordend naar plek, erf

(tabel 2) of perceel (tabel 3). Per sector concentreren de maatregelen zich op de geïdentificeerde belangrijkste

emissieroutes voor de probleemstoffen. Vandaar dat niet alle emissieroutes bij iedere sector vertegenwoordigd

zijn. Verder is als volgt te werk gegaan:

Aangekruist is uit welke sector de maatregelen stammen. Het gaat om een beperkt aantal maatregelen in

totaliteit.

Verschillende geformuleerde maatregelen met gelijke strekking zijn onder elkaar gezet en met een

kleurveld verbonden.

Per maatregel staat aangegeven welk borgingsinstrument ingezet wordt / kan worden, door het % bereik in

te vullen in de betreffende cel.

In de kolom van het activiteitenbesluit (AB) staan wat extra symbolen en afkortingen, zie onder de tabel

voor de toelichting.

Voor de maatregelen waarbij AB van toepassing kan zijn is aangegeven naar welke sectoren de aanpassing

in AB zal doorwerken.

Het bereik van de marktinstrumenten is in de sierteeltsectoren nog klein, Het AB lijkt daar een meer aangewezen

weg om tot een groot bereik te komen. Zie volgende tabel 1 als samenvatting bereik en impact.

Tabel 1. Overzicht van mate van impact en bereik van de diverse borgingsinstrumenten

Als het vakje ingevuld is, is het instrument van toepassing voor de betreffende sector, het aantal kruisjes geeft

aan hoeveel telers ermee bereikt worden (XXX= alle, x= weinig (<30%)).

mais akkerbouw vollegronds

groenten

bollen Boom-

kwekerij

fruit

VVAK XXX

VKL XXX X

MPS X X

Milieukeur X X X XX X

Duurzame

zuivelketen

XX

Retailers –vers keten X XX XX

GLOBAL GAP XX XX XXX

Activiteitenbesluit XXX XXX XXX XXX XXX XXX

GLB X X X (X) (X) X

Page 11: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

12

Tabel 2. Overzicht emissiebeperkende maatregelen op en rond het erf, mogelijk passende borgingsinstrumenten en bereik ervan.

Plaats Emissieroute Activiteit Maatregel

akker

bouw

mais bollen bomen grond

water

AB VVAK VKL

akb

MPS SMK Global

GAP akb

zuivel GLB toelating com

municatie

akker

bouw

vgg mais bollen bomen fruit grond

water

glas

ERF

Erfafspoeling Reinigen in het veld Apparatuur op de spuit om te kunnen reinigen in

het veld x 100% 80% 95% 20%

Vullen, schoonmaken,

restvloeistof

Overdekt stallen spuit x 100% >90%

Stalling spuit Spuit overdekt stallen x 100% 8% 0,50%

Vullen, schoonmaken,

restvloeistof

Restvloeistof en waswater opvangen en

gecontroleerd achterlaten op/terugbrengen naar

perceel x 100% >90%

Vullen, schoonmaken,

restvloeistof

Verwerken restwater via inrichting op het erf

x 100% >90%

Verwerken restvloeistof Voorziening voor restvloeistoffen op bedrijf

aanwezigx 100% 80% 95% 20%

Reinigen spuit Vaste wasplaats inclusief voorziening

restvloeistoffen x 100% 80% 95% 20%

Schoonmaken spuit Restvloeistof en spoelwater verwerken met een

Biofilter / PhytoBac x 100% 8% 0,50%

Bolontsmetting en

reiniging fust en

werktuigen

Restanten reinigingswater of

bolontsmettingsvloeistof zuiveren met Fytobac /

Sentinel x 100% 30%

Schoonmaken spuit Spuit schoonmaken op onverhard terrein of op

verhard terrein met opvang x 100% 8% 0,50%x x x x x x x x

Opslag fust Fust overdekt opslaan of op verhard terrein op

stelcomplaten aflopend naar het land x 100% 30%x x x x ? x x x

Reiniging fust Fust reinigen op een daarvoor ingerichte plaats x 100% 30% x x x x ? x x x

Bolontsmetting Afblazen of uitlekken ontsmet plantgoed x JD 30%

Bolontsmetting Laden op plek met opvanggoot x JD 30%

Ruimtebehandeling Verwerken van condenswater of afvoer naar het

land x

100%

zie ** 30%

Bolontsmetting /Transport Transportwagen (voor ontsmette bollen) met

robuuste opvang x JD 30%

Uitspoeling vanaf

het erf

Vullen, schoonmaken en

stallen spuit

Vloeistofdichte vloer met opvang en zuivering

x 100%

maatregelen benoemt vanuit

Sector

bij opname in AB van invloed voor sectorenborginginstrument en bereik anders

x

x

x x x x x

xx x x x x x

Page 12: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

13

Tabel 3. Overzicht emissiebeperkende maatregelen op en rond het perceel, mogelijk passende borgingsinstrumenten en bereik ervan.

Toelichting

i.v. i.v is in voorzien…..Zie AB: gebaseerd op verbod van lozing water waar residu in kan zitten (dus ook afspoelwater) Geldt niet voor

verhindering afspoeling.

nvt AB leent zich slecht hiervoor, niet specifiek genoeg qua maatregelen

JD juridische dubbeling , staat al in andere woorden in AB.

** Kunnen ook specifieke product bepalingen worden, hoeft niet algemeen Actelic is inmiddels niet meer toegelaten in de bollenteelt.

Plaats Emissieroute Activiteit Maatregel

akker

bouw

mais bollen bomen grond

water

AB VVAK VKL

akb

MPS SMK Global

GAP akb

zuivel GLB toelating com

municatie

akker

bouw

vgg mais bollen bomen fruit grond

water

glas

PERCEEL

Druppeldrift Driftarm spuiten Altijd 75% driftreducerende doppen/techniek

gebruiken (enkele uitzonderingen) x 100% 80% 95% 20%

Driftarm spuiten Altijd 90% driftreducerende doppen/techniek

gebruiken (enkele uitzonderingen) x 100% 80% 95% 20%

Driftarm spuiten 50% driftarme doppen/techniek x i.v. 8% 0,50%

Driftarm spuiten 75% driftarme doppen/techniek x 100% 8% 0,50%

Driftarm spuiten driftreducerende doppen/techniek ≥ 75% met

bijbehorende druk x 100% >90%

Driftarm spuiten Loggende drukmeter x 100% 80% 95% 20% x x x x x x

Driftarm spuiten Boomhoogte ≤ 50 cm x 100% >90%

Driftarm spuiten Spuithoogte max 50 cm boven gewas i.r.t.

inrichting x 100% 8% 0,50%

Driftarm spuiten Kantdop goed gebruiken x i.v. >90%

Driftarm spuiten Vanggewas/bredere teeltvrije zone x 100% 80% 20% >70% x

Driftarm spuiten Teeltvrije zone ≥ 50 cm mais x i.v. >90% evt

Driftarm spuiten Niet spuiten bij windsnelheid > 5 m/s x i.v. 8% 0,50%

Informeren telers Eenduidige en praktische etiketten x nvt 100%

Afspoeling perceel Perceelsinrichting Akkerranden en/of groenstroken x ? 20% >70%

Perceelsinrichting Actief randenbeheer, perceelsinrichting,

gevoelige plekken anders beheren x nvt >90% evt

Verhinderen afspoeling Voorkomen (geforceerde) afvoer van regenwater

(o.a. geen greppels graven met afvoer naar

oppervlaktewater) x i.v. 80% 20%

perceelsbeheer Zorgen voor goede bodemkwaliteit - stimuleren x nvt >90%

Lekkage boven de

sloot bij het

planten

Planten Geen kuubkist in fronthef van de plantmachine

bij keren boven de sloot x JD 30% xxx

Uitspoeling vanaf

perceel

spuiten Gebruiks-verminderende spuittechnieken

x nvt

spuiten Middelkeuze x nvt

onkruidbestrijding Mechanische onkruid x nvt

x x x x x x

maatregelen benoemt vanuit

Sector

borginginstrument en bereik anders bij opname in AB van invloed voor sectoren

xx x x x x

Page 13: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

14

3 VVAK – Voedselveiligheid Akkerbouw certificaat

3.1 VVAK

VVAK is een certificeringssysteem voor de akkerbouw, met een bereik van >80%. Akkerbouwers kunnen kiezen uit een bedrijfscertificaat of een gewascertificaat. Het

merendeel van de deelnemende akkerbouwers (ca.60%) beschikt over een gewascertificaat, ca. 20% beschikt over een bedrijfscertificaat. De gewascertificaten zijn

Tabel 4. Samenstelling commissie VVAK certificeringsoverleg in 2013.

VVAK akkerbouw certificeringsoverleg

A. Waterink (secr.) PA

M. Elema (vz.) PA

mw. M. Kunst PA

J. Bartelds LTO-Nederland

B.B. Hasselo LTO-Nederland

F. van Oorschot LTO-Nederland

B. Ausma AVEBE

H.C. Hak VIGEF

H. van Kessel NAV

J.C. Kolff Suiker Unie

W. Kusters Cumela

J.J. Leerssen VAVI

J. Gottschall NAO

mw. M. de Beuze Plantum NL

P. Brooymans Suiker Unie

M. Vrij VAVI/Farm Frites

mw. S. de Bruin GMP+ International

mw. A-C. Vlaardingerbroek CBL

‘eigendom’ van de afnemers van betreffend product, zij bepalen

dan ook de inhoud van de certificaten. Eisen die worden

opgenomen in gewascertificaten worden automatisch opgenomen

in VVAK, andersom alleen met instemming van de ‘eigenaar’

van het gewascertificaat. Het VVAK certificaat leent zich voor

opnemen van emissiebeperkende maatregelen, in de huidige

versie is dat nog niet het geval. Opnemen van specifieke

maatregelen is een interessante optie, gelet op het grote bereik

onder akkerbouwers (zie verder hoofdstuk 6). De inhoud van de

certificering wordt jaarlijks geactualiseerd. Besluitvorming over

inhoud VVAK vindt plaats in het certificeringsoverleg van het

Productschap Akkerbouw, in dit overleg zijn belangrijke

stakeholders/afnemers in de akkerbouw vertegenwoordigd.

Belangrijke randvoorwaarde voor aanpassing van de inhoud van

de certificaten is draagvlak bij de stakeholders. Vooral de

afnemers van producten zijn belangrijk. Sturing door de markt

wordt als meest gewenst/effectief ervaren door

akkerbouwers/LTO. Waterabc heeft verkennende gesprekken

gevoerd met een aantal relevante marktpartijen waaronder:

VIGEF, Suiker Unie en VAVI.

Page 14: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

15

3.2 Borgingsmodule

Binnen het VVAK protocol heeft WaterABC gekeken naar de hoofdstukken en paragrafen waar additionele emissiebeperkende maatregelen in opgenomen

kunnen worden. Binnen hoofdstuk 2 Teelt is een volledige paragraaf toegevoegd: 2.7

Hoofdstuk 2 Teelt (geel gearceerd zijn aanvullingen door Water abc)

Thema Nr. Omschrijving Opmerkingen

2.7.6 Spuitapparatuur (en andere machines waarmee middelen worden gebruikt zoals pootmachine)

staan, indien kortere tijd niet gebruikt, altijd op onverhard terrein met een afstand van minimaal 5

meter tot de sloot of onder dak.

Tekst aangepast op basis van opmerkingen

VAVI. Gaat om niet gebruik minder dan 12

uur, bij langer niet gebruik is sprake van

stalling, zie 2.7.

2.7.7 Indien gestald (apparatuur meer dan 12 uur niet gebruikt) op verhard terrein, dient

spuitapparatuur overdekt/afgedekt te staan

Tekst aangepast op basis van opmerkingen

VAVI

2.7.8 Het vullen van de spuit gebeurt niet rechtstreeks uit oppervlaktewater tenzij gebruik gemaakt

wordt van een tussenopslag of van een spuitmachine die is uitgerust met een terugslapklep.

Tekst aangepast op basis van opmerkingen

VAVI

2.7.9 U neemt maatregelen om emissie van met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd

reinigingswater te voorkomen:

- Schoonmaken van spuitapparatuur op onverhard terrein op minimaal 5 meter afstand van

watervoerende sloten, met een op de spuit aanwezige installatie (spuitlans en schoon

water)

- Bij schoonmaken van spuitapparatuur op verhard terrein wordt reinigingswater

opgevangen en afgevoerd of bewerkt in biofilter of vergelijkbare installatie

2.7.10 Restvloeistof na beëindigen van een bespuiting (ook na intern reinigen) wordt zorgvuldig

verwerkt:

- verdund verspoten over het zo juist bespoten perceel, of

- opgevangen en later hergebruikt of bewerkt in biofilter of vergelijkbare installatie

2.7.11 Bij gewasbespuitingen altijd een 90% driftreducerende techniek gebruiken (behalve voor LDS

onkruidbestrijding en contactfungiciden in uien, hiervoor geldt minimaal 50% driftreductie

Tekst aangepast op basis van opmerkingen

VAVI.

Driftreducerende technieken kan ook

gerealiseerd anders dan via gebruik van doppen,

technieken zijn via regelgeving gedefinieerd

2.7.12 Spuitdruk wordt vastgelegd met een loggende drukmeter Commentaar VAVI: nu niet haalbaar, meeste

spuiten niet uitgerust met loggende drukmeter

Page 15: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

16

Ook voor de aanvullende module over duurzaamheidseisen heeft WaterABC aanvullingen geschreven (vrijwillig, geldt voor teeltbedrijf)

Hoofdstuk Duurzaamheidseisen Thema Nr. Omschrijving Opmerkingen

(emissie)

1.10.5 U neemt minimaal 3 maatregelen om afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen door neerslag op percelen te

voorkomen.

Bijvoorbeeld door:

diepe grondbewerking na elke oogst

niet kerende grondbewerking (NKG)

bodembedekking in de winterperiode

- aanleg infiltratiegreppel langs watervoerende sloten

akkerrandenbeheer langs watervoerende sloten door aanleg groene bufferstrook van minimaal 3 meter

dit punt heeft geen steun van

alle betrokken afnemers

1.10.6 Om afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen tegen te gaan worden geen greppels gegraven om overtollig

water rechtstreeks af te voeren naar het oppervlaktewater

deze eis is tegengesteld aan

verzekeringseisen.

3.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie

Gezien het grote bereik (>80%) is VVAK een zeer effectief instrument indien effectieve maatregelen worden opgenomen in het certificaat. Gezien het draagvlak voor de

maatregelen zijn er verschillen voor de verschillende emissieroutes (zie tabel 2 en 3van dit rapport):

Drift en erfafspoeling. In de akkerbouw kan opnemen van door de projectgroep geselecteerde maatregelen in VVAK effectief zijn voor het terugdringen van emissie van

gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater als gevolg van erfafspoeling of druppeldrift.

Perceelsafspoeling. De genoemde maatregelen om afspoeling tegen te gaan kunnen zeer effectief zijn voor het terugdringen van perceelsafspoeling, maar hebben geen

draagvlak bij de stakeholders buiten de waterschappen. De maatregelen worden als te ingrijpend ervaren (m.b.t. kosten en mogelijke opbrengstschade) en zijn mogelijk in

strijd met verzekeringseisen voor waterschade (teler wordt geacht maatregelen te nemen om waterschade te voorkomen).

Uitspoeling via scheuren in de grond (zwaardere kleigronden) en via drains wordt niet voorkomen door de geïdentificeerde maatregelen. Voor deze route zijn geen

adequate maatregelen bekend.

3.4 Stand van zaken en perspectief

De voorstellen zijn besproken in het certificeringsoverleg van november 2013. Na uitvoerige discussie is in dit overleg besloten om de voorstellen niet op te nemen in VVAK

maar het voorstel aan te houden en te wachten op de uitkomst van diverse beleidsmatige onderhandelingen met de overheid (mineralenbeleid en GLB).

Stand van zaken maart 2015: in december 2014 heeft VVAK certificeringsoverleg plaatsgevonden, emissie stond op de agenda, Water ABC maatregelen ter borging van de

toepassing van emissiereducerende maatregelen zijn echter niet opgenomen. Wel is er ook in de akkerbouw sprake van diverse communicatieactiviteiten rondom de Toolbox

Emissiebeperking (www.toolboxwater.nl). Ook in het LTO Actieplan Schoner, Groener, Beter (gewasbescherming 2015-2020) is veel aandacht voor het emissievraagstuk.

Page 16: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

17

4 VKL –Voedsel Kwaliteit Loonwerk Certificaat

4.1 VKL

VKL is een van de certificaten waarmee de loonwerksector te maken heeft. VKL is gericht op voedselveiligheid. VKL volgt de verandering in de certificeringsvoorschriften

in VVAK. Daarnaast wordt de inhoud van VKL bepaald door het certificeringsoverleg, met daarin naast CUMELA vertegenwoordiging van belangrijke afnemers en LTO.

Loonwerkbedrijven actief in de akkerbouw zijn vrijwel allemaal VKL gecertificeerd. Belangrijke randvoorwaarde voor aanpassing van de inhoud van de certificaten is

draagvlak bij de stakeholders vertegenwoordigd in het certificeringsoverleg.. Vooral de afnemers van producten en LTO zijn belangrijk, sturing door de markt wordt als meest

gewenst/effectief ervaren door Cumela. Naar draagvlak bij de belangrijkste afnemers is geen onderzoek gedaan.Ca 95% van alle loonwerkers actief in de akkerbouw is VKL

gecertificeerd.

Tabel 5. Samenstelling commissie VKL medio 2013

VKL platform

Vacature? LTO Nederland

Dhr. B. Waterink Hoofdproductschap akkerbouw (HPA)

Dhr. J. Rovers Vereniging aardappelverwerkende industrieën (VAVI) (vh. In VVAK)

Dhr. P. Brooijmans SuikerUnie

Dhr. H.C. Hak VIGEF

Mevr. A.J.M. de Bruin GMP+ Internationaal

Dhr. W. Kusters CUMELA Nederland

Mevr. H. Zweverink CUMELA Nederland

Dhr. F. Kramer Stichting Pro aCt (toehoorder)

Page 17: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

18

4.2 Borgingsmodule

Het VKL certificaat is beschreven in de Norm VoedselKwaliteit Loonwerk. De motivatie voor het certificaat is gelegen in voedselkwaliteit en hygiëne. Om emissie van

pesticiden naar oppervlaktewater op te nemen in het certificaat moet de motivatie/scope van het certificaat iets worden verruimd. Bijvoorbeeld door uit te gaan van de risico’s

op het gebied van voedselkwaliteit, hygiëne en water kwaliteit (paragraaf 1.2 van de norm).

In paragraaf 2.3 Verbetercyclus wordt gesproken over uitzetten van een koers door bedrijven gericht op intrinsieke druk (bijvoorbeeld imagoverbetering) of extrinsieke

druk (bijvoorbeeld wensen van afnemers). Reduceren van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar riool, grond- en oppervlaktewater past daar prima in.

In paragraaf 3.2 Scope, hierin beschrijft het bedrijf dat zij haar verantwoordelijkheden in de keten kent. Het bedrijf benoemt de activiteiten die zij uitvoert en bepaalt op

basis hiervan de reikwijdte van het systeem. Emissie van gewasbeschermingsmiddelen past hier goed bij. In de paragraaf wordt verwezen naar Hoofdstuk 5, voor de

opgenomen maatregelen.

In paragraaf 3.3 Taken en verantwoordelijkheden. De medewerkers moeten instructie hebben gehad op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (in het bijzonder

emissie van gbm)

Hoofdstuk 4, analyse risico’s kent paragraaf 4.3, Risico-inventarisatie en evaluatie. In dit hoofdstuk zou ook een paragraaf Risico inventarisatie emissie kunnen worden

opgenomen. In Telen met toekomst is een checklist emissie ontwikkeld die zich hier goed voor leent. Deze checklist is als bijlage bij deze notitie toegevoegd.

Paragraaf 5.8, Gewasbescherming. Onder het kopje Toepassing van gewasbeschermingsmiddelen staat vermeld:

Het bedrijf voorkomt het ontstaan van overschot spuitvloeistof. Mocht desalniettemin toch een overschot ontstaan, dan wordt deze afgevoerd in de hierna genoemde

gewenste volgorde:

het overschot wordt verspoten in de laatste spuitgang

-het overschot wordt (verdund) verspoten over het gewas

het overschot wordt verwerkt in een daarvoor bestemde installatie als Phtotobac, Heliosec, Sentinel of ander goedgekeurd systeem.

het overschot wordt afgevoerd volgens relevante wet- en regelgeving (Wet Milieubeheer en Wet Verontreiniging Oppervlaktewater).

Het bedrijf voorkomt dat met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd water, dat ontstaat bij in- of uitwendig reinigen van de spuitapparatuur, in riool of

oppervlaktewater terecht komt door deze af te voeren in de hierna genoemde gewenste volgorde

-het wordt verwerkt in een daarvoor bestemde installatie als Phytotobac, Heliosec, Sentinel of ander goedgekeurd systeem.

het wordt afgevoerd volgens relevante wet- en regelgeving (Wet Milieubeheer en Wet Verontreiniging Oppervlaktewater).

De zelfbeoordeling is onderdeel van VKL. Voor suggesties tav deze zelfbeoordelingslijst zie Excel document.

Page 18: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

19

Paragraaf 5.8 van VVAK: Gewasbescherming: Blauw gemarkeerd in de tabel zijn emissie gerelateerde zaken die al in het schema staan, geel gearceerd zijn aanvullingen

Water ABC.

5.8.25 Lege verpakking wordt met fustenreiniger op machine schoongespoeld, waarbij het spoelwater terugvloeit in de machine

5.8.26 Lege verpakkingen worden niet hergebruikt voor andere doeleinden dan bewaren of transporteren identiek product

5.8.27 Lege verpakking van gewasbeschermingsmiddelen wordt verwijderd volgens geldende regelgeving zonder vervuiling van milieu, waterlopen, flora en fauna en er

wordt voorkomen dat mensen blootgesteld worden aan afval van lege verpakkingen

5.8.28 Lege verpakking van gewasbeschermingsmiddelen wordt aantoonbaar ingeleverd bij inzamelpunten die STORL-verpakkingen innemen’ (zie www.storl.nl) en

opgeslagen, gelabeld en gehanteerd volgens de regels van dit inzamelingssysteem

Toepassing gewasbeschermingsmiddelen

5.8.33 In verband met druppeldrift bij toepassing binnen 14 meter vanaf de insteek van het talud van oppervlaktewater, een driftarm systeem gebruiken

Overschot spuitvloeistof wordt afgevoerd volgens de volgende gewenste volgorde:

5.8.34 * het overschot wordt verspoten in de laatste spuitgang

5.8.35 * het overschot wordt (verdund) verspoten over het gewas

5.8.36 * het overschot wordt afgevoerd volgens relevante wet- en regelgeving (WM en WVO)

5,8,37 Met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd water dat ontstaat door in- en extern reinigen van de spuitapparatuur wordt apart opgevangen en afgevoerd volgens

de volgende gewenste volgorde:

* verwerkt in een daarvoor bestemde installatie als Phtotobac, Heliosec, Sentinel of ander goedgekeurd systeem.

* afgevoerd volgens relevante wet- en regelgeving (Wet Milieubeheer en Wet Verontreiniging Oppervlaktewater).

4.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie

Loonwerkbedrijven actief in de akkerbouw zijn vrijwel allemaal VKL gecertificeerd (ca 95%), omdat afnemers van de akkerbouwers dit eisen. Zie voor de emissieroutes in

de akkerbouw VVAK paragraaf 3.3.

Het bereik van VKL bij loonwerkers die exclusief in de veehouderijsector werken is laag, omdat afnemers in de veehouderij geen gecertificeerde loonwerker eisen. Omdat het

merendeel van de loonwerkers naast klanten in de veehouderij ook klanten in akkerbouw of groententeelt bedienen is VKL een effectief instrument voor het terugdringen van

emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater, zie ook paragraaf 3.3.

Anders dan in de akkerbouw/VVAK is er in het mais-werkgebied (Zuidoost Nederland) wel draagvlak voor maatregelen om afspoeling tegen te gaan, onder de

randvoorwaarden van een vergoeding voor de meerkosten/opbrengstderving. Maatregelen tegen afspoeling lenen zich echter niet voor opname in VKL, omdat de te nemen

maatregelen niet binnen de verantwoordelijkheid van loonwerkers vallen.

Page 19: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

20

4.4 Stand van zaken en perspectief

Het WaterABC voorstel is besproken in de commissie agrarisch loonwerk van Cumela. In de commissie is geen draagvlak voor het opnemen van (extra) wettelijke

maatregelen op het gebied van emissiebeheersing. Het voorstel is daarom niet verder doorgeleid naar het VKL certificeringsoverleg. Indien VVAK de voorstellen (alsnog)

overneemt dan volgt VKL op basis van afspraken die daarover gemaakt zijn. Dit is ook de actuele stand van zaken, maart 2015.

Page 20: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

21

5 Global GAP

5.1 Global GAP

Global GAP is een richtlijn voor goede landbouwkundige praktijken. Een groep grote Europese supermarktketens, samenwerkend in EUREP (Euro Retailer Produce), heeft in

1999 voorschriften opgesteld waaraan telers van primaire producten, zoals fruit, groenten, aardappelen en snijbloemen en producenten van uitgangsmateriaal zich moeten

houden, wanneer ze het certificaat willen behalen. De voorschriften staan bekend als de GlobalGAP-normen. GAP staat voor Good Agricultural Practice. De GlobalGAP-

regels voor de verschillende agrarische sectoren zijn opgenomen in GlobalGAP Integrated Farm Assurance (IFA). Naast voedselveiligheid besteedt GlobalGAP ook aandacht

aan dierenwelzijn, milieu, natuur en arbo-omstandigheden.

Tabel 6. Samenstelling Nationaal Technische Werkgroep van Global GAP:, medio 2013

De heer A.J.M. Klaassen (voorzitter) DPA

Mevrouw A.C. Vlaardingerbroek CBL

Dhr. P. Verbaas FrugiVenta

De heer B. van der Wal Veiling Zaltbommel

Mevrouw M. Beem - Vullings Koninklijke Fruitmastersgroep

De heer F. van Oorschot ZLTO

De heer A. Waterink Hoofdproductschap Akkerbouw

De heer D. Oorburg Vion Food

De heer G. van der Ven ISACert

De heer R. Zuyderwijk ECAS

Mevrouw E. Wieringa SGS Nederland

De heer W. Middag Control Union

De heer J. Ottenheim Nefyto

De heer P. Bol TC GLOBALG.A.P.

De heer F. Callens FoodPLUS GmbH

Mevrouw F.J. Huis in ’t Veld (secretaris) Productschap Tuinbouw

Global GAP is een afzonderlijk geïntegreerde standaard met

diverse modules voor de verschillende productgroepen van

plantaardige en dierlijke productie tot plant uitgangsmateriaal

en de productie van mengvoer. Het bereik in Nederland is

>90% voor de telers van verse producten, zoals

vollegrondsgroenten en fruit. Een deel van de akkerbouwers

(ca 20%) is Global GAP gecertificeerd, dit betreft vooral telers

van pootaardappelen, tafelaardappelen, uien en peen.

Page 21: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

22

5.2 Borgingsmodule

Global GAP heeft, mede onder impuls van WaterABC een aantal eisen opgenomen die bijdragen aan de reductie van emissie van gewasbeschermingsmiddelen. Enkele eisen

zijn direct geformuleerd, zoals de kalibratie en registratie van weercondities. Daarnaast dient op elk bedrijf een watermanagementplan opgesteld te worden waarin ook de

invloed van het watergebruik op de omgeving meegenomen dient te worden.

Dit watermanagementplan dient gebaseerd te zijn op een uitgevoerde, bedrijfsspecifieke, risico-inventarisatie. Het opzetten van deze risico-inventarisaties mogen de bedrijven

zelf doen en zij mogen ook de aanpak kiezen. Een goede risico-inventarisatie begint met een gevarenanalyse. De gevaren die een risico kunnen opleveren voor emissie van

gewasbeschermingsmiddelen naar water kunnen meegenomen worden in de risico-inventarisatie via een lijst met minimaal te beoordelen gevaren (zie advieslijst hieronder).

Nieuwe Global Gap eisen voor water die mede onder impuls van WaterABC zijn toegevoegd voor open teelten (gele arcering). Deze eisen zijn per 1 januari 2016 voor de Nederlandse telers

beschikbaar en worden per 1 januari 2017 verplicht.

1 De spuit is goed onderhouden en het SKL goedkeuringsbewijs (van de spuitkeuring) is geldig

(geldt ook voor loonwerker). Wanneer (wettelijke) calibratie programma’s niet jaarlijks vereist zijn moet de werking jaarlijks gecontroleerd worden.

2 Bij elke toepassing in de open lucht moeten de heersende weercondities geregistreerd worden. Het gaat dan om wind, temperatuur en luchtvochtigheid.

3 Het watermanagement op het bedrijf moet beoordeeld worden door een risico beoordeling waarbij de impact op het milieu en de omgeving van al het watergebruik op

het bedrijf in kaart gebracht wordt. Hierbij wordt er aandacht gevraagd voor het effect op alle waterbronnen inclusief drinkwaterbronnen in waterwingebieden.

4 Het maken van een watermanagement plan gebaseerd op deze risicobeoordeling is verplicht. Dit

watermanagementplan dient gebaseerd te zijn op een uitgevoerde, bedrijfsspecifieke, risicoinventarisaties.

Het opzetten van deze risicoinventarisaties mogen de bedrijven zelf doen en zij mogen ook de aanpak kiezen.

De risicoinventarisatie begint met een gevarenanalyse.

Advieslijst met minimaal te beoordelen punten voor het watermanagementplan voor Global Gap met eisen voor water

Lijst met minimaal te beoordelen punten in het nieuwe watermanagementplan van Global Gap ter reductie emissie

gewasbeschermingsmiddelen

De toepasser van gewasbeschermingsmiddelen beschikt over een geldige

spuitlicentie, ten minste licentie 1 (ook loonwerker).

Om afspoelen van gewasbeschermingsmiddelen door regen te voorkomen wordt de spuit (en andere machines waarmee middelen worden gebruikt zoals pootmachine)

altijd onder dak gestald of op onverhard terrein met een afstand van minimaal 5 meter tot oppervlaktewater .

Het vullen van de spuit gebeurt niet rechtstreeks uit oppervlaktewater tenzij gebruik gemaakt wordt van een tussenopslag of van een spuitmachine die is uitgerust met

een terugslagklep.

Emissie van met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd reinigingswater wordt voorkomen door:

- Schoonmaken van spuitapparatuur op onverhard terrein op minimaal 5 meter afstand van watervoerende sloten, met een op de spuit aanwezige installatie

(spuitlans en schoon water)

- Bij schoonmaken van spuitapparatuur op verhard terrein wordt reinigingswater opgevangen en afgevoerd of bewerkt in biofilter of vergelijkbare installatie

Page 22: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

23

Restvloeistof na beëindigen van een bespuiting wordt zorgvuldig verwerkt:

- opgevangen en later hergebruikt of bewerkt in biofilter of vergelijkbare installatie

- verdund verspoten over het zo juist bespoten perceel

Beperk drift van spuitmiddelen door altijd een 90% driftreducerende techniek te gebruiken langs watergangen en 75% op het gehele perceel. Geldt niet voor LDS

onkruidbestrijding, hiervoor geldt minimaal 50% driftreducerende technieken.

Voorkom afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen via neerslag op percelen.

Bijvoorbeeld door:

- diepe grondbewerking na elke oogst

- niet kerende grondbewerking (NKG)

- bodembedekking in de winterperiode

- aanleg infiltratiegreppel langs watervoerende sloten

- akkerrandenbeheer langs watervoerende sloten door aanleg groene bufferstrook van minimaal 3 meter

Sla Fust altijd overdekt op zodat er bij regen geen emissie plaats kan vinden naar het oppervlaktewater.

Zuiver met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd water dat ontstaat bij reiniging van machines, werktuigen, bewaarcellen

etc, m.b.v. biofilter of vergelijkbare installatie, alvorens deze te lozen op het oppervlaktewater of de riolering. Alternatief is het diffuus verspreiden over het land of af

laten voeren door een erkend bedrijf.

Verwerk restvloeistof na beëindigen van een bespuiting zorgvuldig:

- opgevangen en later hergebruikt of bewerkt in biofilter of vergelijkbare installatie

- verdund verspoten over het zo juist bespoten perceel

Zorg dat spuithoogte boven het gewas maximaal 50 cm bedraagt. Zorg dat geen permanente obstakels op het perceel

aanwezig zijn (bijv sproeiers voor beregening) waardoor een hogere spuitboomhoogte aan moet worden gehouden

- Kisten met bloembollen dienen na de boldompeling afgeblazen te worden of lekken minimaal 12 uur uit.

- Bloembollen dienen na de bolontsmetting geladen te worden op een plek met opvanggoot.

- Voor het transport van ontsmette bloembollen dient een transportwagen gebruikt te worden met robuuste opvang voor lekvloeistof.

Emissiescherm of haag in combinatie met driftarme apparatuur (luchtondersteuning of handmatige spuit) op > 50%

van de totale slootlengte op het bedrijf waaraan het gewas grenst.

5.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie

Gezien het grote bereik (>90%) in de groente en fruitteelt kan Global Gap een effectief instrumentzijn wanneer effectieve maatregelen worden opgenomen in het certificaat.

In de systematiek van Global Gap zijn de maatregelen die zijn ontwikkeld in Water ABC ‘vertaald’ in aangescherpte eisen t.a.v. calibratie van spuitapparatuur, t.a.v.

registratie van weercondities. Verder wordt een risico-beoordeling ten aanzien van water op het bedrijf, inclusief een watermanagamentplan met aandacht voor (kwetsbare)

waterbronnen verplicht. Door een lijst met minimaal te beoordelen punten tav beperken van emissie van gewasbeschermingsmiddelen toe te voegen kunnen deze punten

meegenomen worden in de risico-beoordeling door de teler

Page 23: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

24

5.4 Stand van zaken en perspectief

De maatregelen die in Water ABC zijn opgesteld voor akkerbouw, vollegrondsgroente, fruitteelt en boomteelt zijn besproken in de NTGW (Nederland

technische werkgroep) van Global Gap2. Voor de inpassing in het interpretatiedocument zijn geen problemen voorzien. In kwartaal 4 van 2014 zijn alle

voorstellen (incl. waterparagraaf) verwerkt en vertaald. De nieuwe versie van het certificaatzal in Nederland vanaf 1 juli 2016 beschikbaar zijn en vanaf 1

januari 2017 verplicht zijn.

De uitkomst van de inpassing wordt hier beschreven: tav de ingebrachte maatregelen van WaterABC. Deze zijn -deels aangepast- in de Global GAP methodiek opgesteld en opgenomen, door de Nederlandse en

internationale expertgroepen, als volgt:

Op het gebied van onderhoud van gebruikte apparatuur bij gewasbescherming worden de eisen aangescherpt.

1. Wanneer (wettelijke) kalibratie programma’s niet jaarlijks vereist zijn moet de werking jaarlijks gecontroleerd worden om te voorkomen dat het milieu

onnodig belast wordt (nieuw

2. De competentie van toepassers moet aangetoond worden. In Nederland is dit de spuitlicentie (niet nieuw)

3. T.a.v. drift is een nieuw controlepunt opgenomen waarbij bij elke toepassing in de open lucht de heersende weercondities geregistreerd moeten worden.

Het gaat dan met name om wind, temperatuur en luchtvochtigheid (nieuw).

4. Er is een nieuw controlepunt gemaakt waarbij het watermanagement op het bedrijf beoordeeld wordt.

Dit betreft al het water wat pre-harvest op het bedrijf gebruikt wordt. Dit is een definitie waar afspoeling door regen ook onder valt.

Er moet een risico beoordeling gedaan worden waarbij de impact op het milieu en de omgeving van al het watergebruik op het bedrijf in kaart gebracht wordt.

Hierbij wordt er nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het effect op alle waterbronnen.

Dit is zodanig geformuleerd dat drinkwaterbronnen in waterwingebieden hier ook onder vallen. (op alle plekken in het schema waar naar waterbronnen

verwezen wordt is deze definitie gebruikt. Onder waterbronnen vallen dus ook drinkwaterbronnen.)

De risico beoordeling zal bij een teler in een waterwingebied waarschijnlijk anders uitpakken dan bij een teler buiten een waterwingebied.

Deze risicobeoordeling is een Major Must. Het maken van een watermanagement plan gebaseerd op deze risicobeoordeling is ook een Major Must en

er wordt gecontroleerd op de implementatie ervan in de bedrijfsvoering.

Binnen de systematiek van Global GAP is hiermee zorgvuldigheid tav gewasbescherming steviger opgenomen. Dat is een goede stap. In de eerste helft van 2015 is er

public consultancy. 2e helft 2015 vindt definitieve invulling in het Nederlandse interpretatiedocument plaats. Aansluitend volgt implementatie in de praktijk. Vanwege

de internationale afstemmingstrajecten en inspraakprocedures gaat de daadwerkelijk verplichting in januari 2017 in.

Conclusie is dat vanuit WaterABC met succes een aantal elementen ingebracht zijn.. Qua timing paste WaterABC goed bij de revisie die plaats heeft gevonden. Vanwege het

internationale karakter en de daarbij behorende afstemming is wel sprake van een lange doorlooptijd voordat de nieuwe eisen daadwerkelijk verplicht zijn (januari 2017).

1. 2 CLM heeft op verzoek van Global Gap ook enkele mogelijke maatregelen voor de bedekte teelt aangeleverd, los van WaterABC (De stuurgroep heeft expliciet aangegeven dat

WaterABC zich niet richt op glastuinbouw).

Page 24: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

25

6 SMK

6.1 SMK

Stichting Milieukeur is in 1992 op initiatief van de overheid opgericht. Er zijn certificeringsschema’s voor diverse productgroepen. De certificeringschema’s worden

vastgesteld door het College van deskundigen van de Stichting Milieukeur. In dit college is de keten vertegenwoordigd. De jaarlijkse update van de schema’s vindt in overleg

met de sector plaats. Uitgangspunt bij vaststellen van de eisen is dat 25% van de telers met inspanning moet kunnen voldoen aan de eisen. Milieukeur richt zich hiermee op de

voorlopers in de sectoren. In agro food is Milieukeur vooral van belang in de deelsector vollegrondsgroenten en tafelaardappelen. Het bereik en daarmee de impact van

Milieukeur in agro food is gering. In de agro nonfood sector is Milieukeur vooral van belang in de deelsector groot groen, onder impuls van het beleid duurzaam inkopen van

de overheid. In de overige deelsectoren is het bereik van Milieukeur gering. In 2015 is i.s.m. de KAVB overigens ook een Milieukeurschema bloembollen opgesteld.

Tabel 8. Samenstelling College van Deskundigen agro food.

ir. C.A.C.J. Oomen Voorzitter

ir. S. de Kool Projectleider SMK

M.M. van Giessen LTO - Noord

ing. F.L.K. Kempkes WUR Glastuinbouw - Greenhouse Technology

ir. E.H. Marsman Unie van Waterschappen

ir. P.A.M. Rombouts Brabantse Milieufederatie

ing. J.J.M. Staps Louis Bolk Instituut

J.J. Vooijs DPA (Dutch Produce Association)

Vertegenwoordiger AVAG AVAG - Platform Toeleveranciers Glastuinbouw

Vacant LTO- Nederland

6.2 Borgingsmodule

SMK heeft onder impuls van WaterABC per januari 2014 een aantal eisen opgenomen die bijdragen aan de reductie van emissie van gewasbeschermingsmiddelen.

SMK heeft generieke eis opgenomen voor alle bespuitingen 75% driftreductie, paar uitzonderingen, zie teksten. Fruit bijvoorbeeld 90% tot 21 juni, lds onkruidbestrijding

50%.

Page 25: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

26

SMK: Module Water ABC voor SMK fruitteelt

Matching van Water ABC maatregelen fruitteelt met certificatieschema open teelten, criteria voor hardfruit, steenfruit en houtig kleinfruit

nr Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie Opmerkingen

In de teelt van hardfruit is tot 21 juni toepassing van een minimaal 90%

driftreducerende spuittechniek verplicht. In de teelt van steenfruit en houtig

kleinfruit is het gehele teeltseizoen toepassing van een minimaal 75%

driftreducerende spuittechniek verplicht (voor een overzicht van doppen en overige

technieken die daaraan voldoen zie (http://www.helpdeskwater.nl/ of de website van

de ctgb http://www.ctgb.nl

− Daarnaast zijn de wettelijke gebruiksvoorschriften (maximale doseringen, de

toepassingsperiode en eventuele aanvullende gebruiksvoorschriften) van kracht.

Een maluspunt voor de toepassing van milieubelastende middelen wordt niet

toegekend als de toepassing aantoonbaar en controleerbaar onder de 100

milieubelastingspunten blijft voor het bodemleven, grond- en oppervlaktewater door

middel van:

Een aangepaste dosering (zie boven).

Gebruik van driftbeperkende maatregelen die verder gaan dan de basiseis van

90% driftreductie tot 21 juni en maatregelen die in de lijst van toegestane

middelen zijn genoemd.

Pleksgewijze

Bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen (bijv. aanmaken, transporteren

en toediening) en het gebruik van spuitapparatuur (bijv. vullen, reinigen (buiten- en

binnenkant) en stallen) moet worden voldaan aan de bijbehorende eisen uit het

Activiteitenbesluit.

Bij de toepassing van

gewasbeschermingsmiddelen (bijv. aanmaken,

transporteren en toediening) en het gebruik van

spuitapparatuur (bijv. vullen, reinigen (buiten- en

binnenkant) en stallen) moet worden voldaan aan

de bijbehorende eisen uit het Activiteitenbesluit.

Uitvloeisel van

discussie met SMK

Gewasbescherming

Keuzemaatregelen, waren al eerder opgenomen (pre – waterabc)

Extra emissiebeperkende maatregelen op bedrijfsniveau (max 5 punten)

Zuiveringsmethoden voor spoel- en reinigingswater van spuitmachines, opvang

en zuivering van restvloeistoffen via de systemen van Biofilter, Phytobac,

Helioser en Sentinel

Automatische inwendige reiniging spuitmachines.

Inrichten van een vulplaats voor de spuit die geen afloop naar oppervlakte water of afvoer

Spuitapparatuur wordt minimaal 2 x per jaar gereinigd door speciaal daarvoor

ingericht bedrijf.

Controleer visueel en/of administratief of aan de

gestelde criteria wordt voldaan

Page 26: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

27

SMK akkerbouw/vgg: Module Water ABC voor SMK akkerbouw/vgg (geel gearceerd zijn aanvullingen WaterABC

Gewasbescherming

G2.3 Een aantal gewasbeschermingsmiddelen is aangemerkt als milieubelastend. Voor elke toepassing van een milieubelastend middel en voor

elke toepassing van aandachtsstoffen* worden per ha maluspunten toegekend. Zie hiervoor de bijlagen met toegestane

gewasbeschermingsmiddelen.

De maluspunten voor toepassing van milieubelastende middelen / aandachtsstoffen voor het waterleven komen te vervallen indien de rand

van het perceel minimaal 14 m is verwijderd van de insteek van de sloot.

Het aantal maluspunten wordt berekend aan de hand van de toegepaste dosering ten opzichte van de etiket dosering en afgerond op

eentiende. Bij gebruik van bijvoorbeeld een halve dosering, mag het aantal maluspunten worden gehalveerd.

*Aandachtsstoffen waterschappen en drinkwaterbedrijven/ bestijdingsmiddelenatlas: 2,4 D, Captan, Esfenvaleraat, Glyfosaat,

Imidacloprid, Isoproturon**, Lambda cyhalothrin, Mecoprop (MCPP), MCPA, Pyridaben**, Teflubenzuron**.

Aandachtsstoffen SZW lijst: Amitrol, Cyproconazool, Fenpropimorf, Flumioxazin, Glufosinaat-ammonium, Linuron, Maneb**,

Mancozeb Metconazool**

**niet opgenomen in lijsten met toegestane middelen.

Let op:

Een maluspunt voor de toepassing van milieubelastende middelen wordt niet toegekend als de toepassing aantoonbaar en controleerbaar

onder de 100 milieubelastingspunten blijft voor het bodemleven en het grondwater en tevens onder de 100 milieubelastingspunten voor

het oppervlaktewater door middel van:

Een aangepaste dosering (zie boven).

Gebruik van driftbeperkende maatregelen die verder gaan dan de maatregelen die in de lijst van toegestane middelen zijn genoemd

(bijvoorbeeld gebruik van 90% driftbeperkende doppen indien in de lijst 75% driftbeperkende doppen staan genoemd).

Controleer het aantal

maluspunten.

Perceelinrichting(maximaal 10 punten per perceel)

Afscherming perceel:

− Perceel voor meer dan 50% afgeschermd door vanggewas.

− Vanggewas aan oostelijke perceelgrens.

− Perceel geheel afgeschermd door vanggewas.

N.B.: Perceelranden die (zonder oppervlaktewater binnen 14meter) grenzen aan een

ander fruitperceel worden beschouwd als afgeschermd, de hoogte van de gewassen

in het aangrenzende perceel moeten minimaal even hoog zijn als de spuitdoppen.

Percentage zwartstrook op basis van netto teeltopppervlak:

− 30 – 50%.

− 10 – 30%.

− 0% (ook toe te kennen bij afdekken zwartstrook met organisch materiaal, wanneer

er geen chemische onkruidbestrijding.

Page 27: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

28

Pleksgewijze toepassing; maluspunten vervallen bij pleksgewijze toepassing, mits de milieubelasting onder de 100 respectievelijk 10

milieubelastingspunten komt. Er wordt hierbij uitgegaan van een 10% toepassing van de etiketdosering.

De indeling van de driftbeperkende doppen en technieken is terug te vinden op de site van Helpdesk water met zoekterm “doppen”

(http://www.helpdeskwater.nl/).

G2.4 Per gewas geldt een maximale hoeveelheid werkzame stof per hectare per jaar (zie productgroepen).

Voor meermalige teelten geldt de maximale hoeveelheid werkzame stof per teelt.

De volgende toepassingen worden meegerekend:

Voor zaaizaad of pootgoedontsmetting.

Direct na de oogst van het voorafgaande gewas.

Tijdens het zaaien of poten van het gewas.

Tijdens de teelt tot en met de oogst.

Bewaarmiddelen (alleen in de schuur), minerale olie, uitvloeiers en Ferramol (ijzer III) fosfaat) en zwavel vallen buiten de kg-norm.

Controleer de gebruikte

hoeveelheid werkzame

stof na de teelt aan de

hand van de registraties

en/of facturen van

loonwerkers.

Spuitapparatuur (en andere machines waarmee middelen worden gebruikt zoals pootmachine) staan, indien kortere tijd niet gebruikt, altijd

op onverhard terrein met een afstand van minimaal 5 meter tot de sloot of onder dak.

Indien gestald (apparatuur meer dan 12 uur niet gebruikt) op verhard terrein, dient spuitapparatuur overdekt/afgedekt te staan Moeilijk te controleren?

Het vullen van de spuit gebeurt niet rechtstreeks uit oppervlaktewater tenzij gebruik gemaakt wordt van een tussenopslag of van een

spuitmachine die is uitgerust met een terugslapklep.

Check aanwezigheid van

tussenopslag of

terugslagklep op de spuit

U neemt maatregelen om emissie van met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd reinigingswater te voorkomen:

- Schoonmaken van spuitapparatuur op onverhard terrein op minimaal 5 meter afstand van watervoerende sloten, met een op de

spuit aanwezige installatie (spuitlans en schoon water)

- Bij schoonmaken van spuitapparatuur op verhard terrein wordt reinigingswater opgevangen en afgevoerd of bewerkt in biofilter

of vergelijkbare installatie

Check plaats waar

spuitapparatuur wordt

schoongemaakt

Check aanwezigheid

installatie of documenten

die afvoer uitwijzen

Restvloeistof na beëindigen van een bespuiting (ook na intern reinigen) wordt zorgvuldig verwerkt:

- verdund verspoten over het zo juist bespoten perceel, of

- opgevangen en later hergebruikt of bewerkt in biofilter of vergelijkbare installatie

Moeilijk controleerbaar?

Check op aanwezigheid

van installatie

Bij gewasbespuitingen altijd een 75% driftreducerende techniek gebruiken (behalve voor LDS onkruidbestrijding en contactfungiciden in

uien, hiervoor geldt minimaal 50% driftreductie

Page 28: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

29

U neemt minimaal 2 maatregelen om afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen door neerslag op percelen te voorkomen.

Bijvoorbeeld door:

diepe grondbewerking na elke oogst

niet kerende grondbewerking (NKG)

bodembedekking in de winterperiode

aanleg infiltratiegreppel langs watervoerende sloten

akkerrandenbeheer langs watervoerende sloten door aanleg groene bufferstrook van minimaal 3 meter

Telers hadden vooral

problemen met het

verplicht nemen van 2

maatregelen uit de

keuzelijst ‘voorkomen

afspoeling van pesticiden

naar oppervlaktewater’.

Maatregelen zijn niet

overgenomen door SMK

in 2014

Kunnen wel op de lijst

met keuzemaatregelen

voor bonuspunten.

G2.16 Uiterlijk 2015 moet een vul- en spoelplaats op het bedrijf zijn gerealiseerd of gebruik maken van spoelplaats buiten het bedrijf. Niet overgenomen door

SMK ivm overige

verplicht gestelde

maatregelen, wel op de

lijst met

keuzemaatregelen

waarmee bonuspunten

verdiend worden.

Page 29: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

30

SMK boomteelt: Module Water ABC voor SMK boomteelt

Matching van Water ABC maatregelen boomkwekerij met certificatieschema open teelten, criteria voor boomkwekerijproducten

NR Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie Opmerkingen

4 Gewasbescherming

4.15 De spuittank moet na elke toepassing worden gereinigd /

doorgespoeld.

Het reinigen van de bespuiting wordt beoordeeld

aan de hand van de residucontrole's

4.16 Uiterlijk 2015 moet een vul- en spoelplaats op het bedrijf zijn

gerealiseerd

Ter overweging voor SMK, door het nieuwe

pakket maatregelen wordt driftreductie

vergaand gereduceerd, de vraag is of je dan

nog een vul- en spoelplaats verplicht moet

stellen. Voordeel van zo’n inrichting is wel

dat de controleerbaarheid goed is, beter dan

een aantal van de andere genoemde

maatregelen. Voorlopig niet overgenomen,

wel bonuspunten voor het hebben van de

inrichting.

Reiniging van fust en werktuigen die in aanraking komen met

gewasbeschermingsmiddel, zoals spuitapparatuur, mag alleen

plaatsvinden op een reinigingsplaats met opvang zonder

overloop naar riolering of oppervlaktewater of op onverhard

terrein met een afstand van minimaal 5 meter vanaf de

insteek van de sloot onder de voorwaarde dat op de veldspuit

een spuitlans en schoon water tank aanwezig is.

Controle op reinigingsplaats

Bij neerwaartse bespuitingen wordt gebruik gemaakt van

spuitdoppen /spuittechniek of andere maatregelen met

minimaal 75% driftreductie Uitzondering geldt voor LDS

onkruidbestrijding, hiervoor geldt minimaal 50%

driftreductie

Controleerbaar door controle van spuitapparatuur

en emissiebeperkende maatregelen zoals

emissiescherm

Opwaarts spuiten kent geen formeel

goedgekeurde technieken, zie eerder

gemaakte opmerkingen.

90% driftreductie levert bonuspunten op

Spuithoogte boven gewas bedraagt maximaal 50 cm bij

neerwaarts spuiten. Er mogen geen permanente obstakels op

het perceel aanwezig zijn (bijv sproeiers voor beregening)

waardoor een hogere spuitboomhoogte aan moet worden

gehouden

Controle op inrichting veld.

Bij meerdere gewassen op 1 perceel geldt 50

cm boven hoogste gewas

Page 30: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

31

Indien niet in gebruik staat spuitapparatuur, om afspoelen van

gewasbeschermingsmiddelen door regen te voorkomen:

altijd onder dak of afgedekt

op spoelplaats met opvang

op onverhard terrein met afstand van minimaal 5 meter

tot oppervlaktewater

Controle van inrichting/wijze waarop spuit wordt

neergezet indien niet in gebruik

Bovenstaande punten komen als volgt terug in schema 2014

Bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen met

neerwaartse bespuitingen is het gebruik van een

minimaal 75% driftreducerende spuittechniek verplicht,

(voor een overzicht van doppen en overige technieken

die daaraan voldoen zie (www.helpdeskwater.nl)

Daarnaast zijn de wettelijke gebruiksvoorschriften

(maximale doseringen, de toepassingsperiode en

eventuele aanvullende gebruiksvoorschriften) van kracht.

Voor zaaizaadontsmetting, zaadcoating of stekmiddelen

zijn alle wettelijk toegelaten

Een maluspunt voor de toepassing van milieubelastende

middelen wordt niet toegekend als de toepassing aantoonbaar

en controleerbaar onder de 100 milieubelastingspunten blijft

voor het bodemleven, het grondwater en het

oppervlaktewater door middel van:

Een aangepaste dosering (zie boven).

Gebruik van driftbeperkende maatregelen die verder

gaan dan de basiseis van 75% driftreductie en

maatregelen die in de lijst van toegestane middelen zijn

genoemd (bijvoorbeeld gebruik van 90% driftbeperkende

doppen).

Pleksgewijze toepassing; maluspunten vervallen bij

pleksgewijze toepassing, mits de milieubelasting onder

de 100 milieubelasting

Bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen (bijv.

aanmaken, transporteren en toediening) en het gebruik

van spuitapparatuur (bijv. vullen, reinigen (buiten- en

binnenkant) en stallen) moet worden voldaan aan de

bijbehorende eisen uit het Activiteitenbesluit.

Bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen

(bijv. aanmaken, transporteren en toediening) en het

gebruik van spuitapparatuur (bijv. vullen, reinigen

(buiten- en binnenkant) en stallen) moet worden

voldaan aan de bijbehorende eisen uit het

Activiteitenbesluit.

Page 31: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

32

8 Afval

8.2 Lozingen op het oppervlaktewater van afvalwater met

ontsmettings- of gewasbeschermings-middelen zijn

niet toegestaan. Afvalwater of restanten spuitvloeistof

moeten verwerkt worden met een biofilter of

vergelijkbare installatie, worden afgevoerd door

erkende instantie of diffuus verspreid worden over het

land

Afvalwater van het reinigen van producten moet op

het bedrijf zelf worden verwerkt met een biofilter of

vergelijkbare installatie, worden afgevoerd door

erkende instantie of diffuus verspreid worden over het

land

Afvalwater gebruikt voor de voorbehandeling van

zomerbloemen, waaraan middelen op basis van

zilverthiosulfaat (STS) zijn toegevoegd, moet als

chemisch afval worden afgevoerd.

Diffuus verspreiden over het land is

toegevoegd. De hoeveelheden die hierbij

worden toegediend zijn minimaal in

vergelijking met een ‘echte’ bespuiting en

levert geen extra risico op voor het opp. en

grondwater.

Nadeel is dat de controleerbaarheid minder

is.

Keuzemaatregelen (zijn al in 2013 opgenomen)

KB5 Emissiebeperking (max.7 punten per perceel)

In geval van opwaarts spuiten extra teeltvrije zone van >

1 meter (bovenwettelijk of boven eisen in vergunning).

Luchtondersteuning of handgedragen spuit èn een

vanggewas op 25-50% van de totale slootkantlengte op

het bedrijf waaraan gewas grenst

Idem op > 50% van de totale slootkantlengte op het

bedrijf waaraan gewas grenst.

Emissiescherm of haag in combinatie met driftarme

apparatuur (luchtondersteuning of handmatige spuit) op

25% - 50% van de totale slootlengte op het bedrijf

waaraan het gewas grenst

Emissiescherm of haag in combinatie met driftarme

apparatuur (luchtondersteuning of handmatige spuit) op

> 50% van de totale slootlengte op het bedrijf waaraan

het gewas grenst.

Spuitgordijn in combinatie met driftarme apparatuur

(luchtondersteuning of handmatige spuit).

Aanleg van een biobed of biofilter voor het lozen van

restvloeistoffen.

Page 32: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

33

6.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie

In het SMK certificaat zijn onder impuls van WaterABC een aantal specifieke eisen opgenomen, met name gericht op het terugdringen van emissie veroorzaakt door drift

tijdens spuiten en erfafspoeling. Dit betekent dat de Milieukeurtelers een verder emissiereductie op de bedrijven realiseren. Het bereik van Milieukeur in de NL land- en

tuinbouw is beperkt en daarmee ook de effectiviteit. Een aantal verdergaande maatregelen, zoals de aanschaf van een filtersysteem voor het verwerken van met

gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd afvalwater Is als keuzemaatregel opgenomen. Naleving van de eisen van het Activiteitenbesluit op gebied van emissie worden als

onderdeel van het certificaat actief gecontroleerd. Dit betekent extra borging bovenop de wettelijke handhavingscontrole. Maatregelen tegen perceelsafspoeling zijn niet

opgenomen in het schema.

6.4 Stand van zaken en perspectief

Het perspectief voor impact via Milieukeur is beperkt gezien het beperkte aantal telers dat het Milieukeur certificaat heeft. De komende jaren wordt wel een bescheiden groei

verwacht van het aantal telers, maar het aantal blijft naar verwachting minder dan 5% van de telers.

De water ABC modules zijn per januari 2015 opgenomen in de verschillende sectorschema's. De modules zijn besproken in de klankbordgroepen met de telers en tijdens de

Hoorzitting in januari. 2014. De eis voor een verplichte vul/spoelplaats/biofilter of vergelijkbaar instrument is (voorlopig) nog niet opgenomen. Deze maatregel staat wel op

Inzaaien van gras op taluds om afstroming naar

oppervlaktewater te voorkomen.

Gebruik van spuittechnieken/doppen of andere erkende

maatregelen die 90% driftreductie geven

KB5.1 Extra emissiebeperkende maatregelen op bedrijfsniveau (max

5 punten)

Automatische inwendige reiniging spuitmachines;

Inrichten van een vulplaats voor de spuit die geen afloop

naar oppervlakte water of afvoer putten heeft.

Zuiveringsinstallatie of helofytenfilter van drainage- /

recirculatiewater (vooral voor bedrijven die recirculeren).

Inrichten retentievijver; een retentievijver voorkomt

rechtstreekse erfafspoeling van vervuiling naar

oppervlaktewater bij neerslag.

Zuiveringsmethoden voor spoel- en reinigingswater van

spuitmachines, opvang en zuivering van restvloeistoffen

via de systemen van Biofilter, Phytobac, Heliosec en

Sentinel

(aangepaste tekst in 2014)

Page 33: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

34

de lijst met keuzemaatregelen waarmee telers bonuspunten kunnen verdienen. De voorstellen zijn inmiddels ook goedgekeurd door het College van Deskundigen en daarmee

formeel opgenomen in het certificatieschema. Enkele bijzonderheden:

SMK fruit heeft tot juni 90% driftreductie en vanaf die tijd 50% (dus vanaf 21 juni gelijk aan AB). In boomteelt blijken er geen goedgekeurde driftreductietechnieken te

zijn, vooral van belang bij hoge laanbomen (opwaarts spuiten). Dus formeel is niet bekend welke technieken 75% driftreductie geven. Voor opwaarts spuiten is een

uitzondering gemaakt voor de driftreductie-eis totdat resultaten van onderzoek hiernaar bekend zijn. Er staan wel een aantal technieken in de lijst met keuzemaatregelen,

waarmee telers bonuspunten kunnen verdienen.

SMK heeft naar aanleiding van de suggesties vanuit WaterABC vooruitlopend op mogelijke aanpassingen in het Activiteitenbesluit de verplichting om altijd minimaal

75% driftreductie toe te passen in haar certificeringsschema opgenomen. Het is aannemelijk dat hierdoor de emissie door drift op de bedrijven met milieukeur versneld

vermindert. Voor middelen, die bij toepassing meer dan 100 milieubelastingspunten op de milieumeetlat scoren, zijn aanvullende emissiemaatregelen verplicht.

Verder zet SMK in op het vergroten van de bekendheid en naleving van de emissiebeperkende maatregelen in het Activiteitenbesluit door deze ook in haar schema op te

nemen. Op naleving wordt actief gecontroleerd (bijv. aanmaken, transporteren en toediening, vullen, reinigen (buiten- en binnenkant) en stallen van de spuit). Dit

betekent vanuit Milieukeur extra borging bovenop de wettelijke handhavingscontrole.

Onderdeel van het MK schema zijn keuzemaatregelen voor o.a. gewasbescherming, telers moeten een aantal van deze maatregelen toepassen. Op de lijst van keuze

maatregelen zijn een groot aantal emissiebeperkende maatregelen en technieken opgenomen, zowel op bedrijfsniveau als perceelsniveau. Enkele voorbeelden::

Zuiveringsmethoden voor spoel- en reinigingswater van spuitmachines, opvang en zuivering van restvloeistoffen via de systemen van Biofilter, Phytobac, Helioser en

Sentinel.

o Automatische inwendige reiniging spuitmachines.

o Inrichten van een vulplaats voor de spuit die geen afloop naar oppervlakte water of afvoer putten heeft.

o Inrichten retentievijver.

o Toepassing van sleepdoek op de spuitboom.

o Automatische sectie-/dop aansturing met GPS.

o Extra spuitvrije zone op percelen met Milieukeurgewas, bovenop de minimaal vereiste teeltvrije zone:

Page 34: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

35

7 MPS

7.1 MPS

MPS (More Profitable Sustainability) is een verzameling van certificaten en modules voor telers van siergewassen, waarmee ondernemers duurzaamheid op hun bedrijven

kunnen implementeren. MPS is ontstaan uit een milieuproject van Bloemenveiling Westland. Voor de sierteeltsector heeft MPS de volgende certificaten ontwikkeld:

MPS-Florimark Production (hét certificaat voor duurzaamheid door de combinatie van milieu, sociale aspecten en kwaliteit), bestaat uit een aantal deelcertificaten:

MPS-ABC (certificaat voor milieu-eisen; tevens een van de eisen voor FFP)

MPS Socially Qualified (SQ) (certificaat voor sociale eisen; tevens een van de eisen voor FFP)

MPS-Quality (certificaat voor kwaliteitszorg, overeenkomstig Florimark Productie)

MPS-Qualitree (certificaat voor kwaliteitszorg, gericht op boomkwekers)

MPS-GAP (certificaat voor retail-eisen)

MPS-A en MPS Socially Qualified zijn te gebruiken voor het consumentenlabel voor duurzaam geteelde bloemen en planten, Fair Flowers Fair Plants (FFP).

Het milieu certificaat MPS kent de prestatieniveau’s MPS-A, MPS-B en MPS-C. Alle producenten van sierteeltproducten die voldoen aan een van de MPS kwalificaties

A, B of C, aangevuld met enkele eisen op gebied van arbeid, kunnen deelnemen aan het internationale MPS-GAP. Dit is equivalent (gebenchmarked) met het GlobalGAP

certificaat.

In 2015 komt MPS met nieuwe bovenlaag binnen MPS ABC systeem via MPS-A+. Het doel hiervan dat er een nieuwe koplopersgroep ontstaat die nog betere

duurzaamheidsprestaties kan tonen. Bedrijven met MPS-A+ scoren in totaal minimaal 90 punten, halen ten aanzien van Gewasbescherming minimaal 85% van maximale

score en voor Meststoffen en Energie zeker 75% van de hoogste score die gehaald kan worden. Naast MPS A+ zal ook MPS A+ Natural Protected worden ingevoerd.

Voor MPS-A+-Natural Protected moeten bedrijven zich wel aanmelden. Uitgangspunt is hier het MPS-A+ certificaat in combinatie met gewasbeschermingsmiddelen die

alleen in de biologische teelt toegelaten zijn.

MPS is sterk internationaal gericht en richt zich deels op win-win maatregelen met voordeel voor de teler en op afnemers die eisen stellen.

MPS heeft een groeiend aantal deelnemers onder bollentelers, maar is toch grotendeels beperkt tot de telers die naast de teelt ook bollen broeien (bolbloemen produceren). De

reden dat MPS nog geen vlucht neemt, is dat de vraag naar MPS geteelde bollen zeer beperkt is. Voor de productie van MPS bolbloemen mogen gangbare bollen gebruikt

worden. Daarnaast komt de verkoop van bollen in kleinverpakking met MPS certificaat maar mondjesmaat van de grond. MPS is geen consumentenlabel. Het areaal

bloembollenteelt dat MPS gecertificeerd is bedraagt momenteel ongeveer 30% van het totale areaal in Nederland. Omdat het hier veelal de grote bedrijven betreft, is het %

deelnemende bollentelers lager. Dit betekent dat het bereik van MPS om effectief te zijn als borgingsinstrument nog te laag is.

Inmiddels is MPS ook actief in de food markt met een nieuw MPS fruit and vegetables certificaat. Dit certificaat is niet meegenomen in deze studie. De deelname aan dit

certificaat is momenteel nog zeer beperkt.

Page 35: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

36

Tabel 7 Samenstelling commissie College van Belanghebbenden MPS medio 2013

Belanghebbende partij Vertegenwoordigende organisatie Naam Stemrecht

1 Afzetorganisatie VBN Franke, G ja

2 Deelnemers buitenland Saverwyns Saverwyns, A ja

3 Deelnemers Nederland (sierteelt en groenten) LTO Noord Glaskracht Meis, G. ja

4 Deelnemers Nederland (bomen) Vakgroep Bomen en Vaste planten van LTO Knol, B.W. ja

5 Uitgangsmateriaal Naktuinbouw Ruiten, John van ja

6 Handel vacant vacant ja

7 Retail/detail vacant vacant ja

8 Andere labels / schema's SMK vacant ja

9 Onderzoek Nienhuis Nienhuis, Jan ja

10 Overheid LNV - DAK Oprel, L. ja

11 Milieu(organisaties) vacant vacant ja

12 Sociale aspecten FNV J. Brandenburg ja

13 Expert toetsing conformiteit MPS-ECAS Wolbert, Jacques nee

14 Notulist Starrenburg Starrenburg, Fred nee

15 Secretaris MPS Harold, Beek nee

7.2 Borgingsinstrument

Onderstaande tabel geeft een deel van de paragrafen van de MPS-GAP criteria weer waarin vanuit Water-ABC aanvullende maatregelen worden voorgesteld.

De nieuwe maatregelen zijn geel gearceerd, inkortingen groen gearceerd).

MPS GAP en maatregelen Water ABC Algemene eisen met specificaties voor een aantal teelten (paragrafen afval 2.12 en 2.13: gewasbescherming 2.14))

Page 36: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

37

MPS GAP

artikel

NR Eis Interpretatie

2.12 Inzake

afval dient de

deelnemer:

2.12a Een plan op te stellen en uit te voeren waarin is opgenomen

een inventarisatie van alle mogelijke afvalbronnen en

afvalstoffen op het bedrijf, welke doelstellingen er zijn om

deze afvalstoffen te minimaliseren en op welke wijze de

afvalstoffen op een milieuverantwoorde wijze worden

afgevoerd. Bij composteren van organisch afval op het

bedrijf voor gebruik als bodemverbeteraar mag er geen

risico bestaan op het overdragen van ziekten.

* Alle bronnen van vervuiling, overtollige meststoffen, overtollige

zilveroplossing, uitlaatgassen van verwarmings-units etc. zijn opgenomen in een

lijst en gedocumenteerd voor alle processen op het bedrijf.

* Alle mogelijke afvalproducten die door het bedrijf worden voortgebracht zijn

opgenomen in een lijst en gedocumenteerd.

* Mogelijke besmetting van lucht, bodem en water moet in aanmerking zijn

genomen.

* Er is een begrijpelijk, actueel en gedocumenteerd actieplan waarin is

opgenomen:

- methoden om afval en milieuvervuiling te voorkomen of te verminderen,

- methoden om het storten of verbranden van afval te voorkomen, bijvoorbeeld

door middel van recycling.

* Er zijn tevens zichtbare acties en maatregelen op het bedrijf genomen die

bevestigen dat de punten uit het afval- en milieuactieplan worden uitgevoerd op

het bedrijf.

2.12b Lege verpakkingen van chemische middelen op een

gewaarborgde wijze te spoelen (minstens 3x), op te slaan en

af te voeren zodanig dat blootstelling aan de middelen van

mensen, hergebruik en milieuvervuiling vermeden wordt

(doorboren of samenpersen), in overeenstemming met de

lokale regelgeving.

Het systeem dat gebruikt wordt voor de afvoer van lege

gewasbeschermingsmiddelenverpakkingen:

* verzekert dat personen niet in fysiek contact kunnen komen met lege

verpakkingen door een veilige opslag (afgeschermd van de omgeving, permanent

aangeduid en beperkte toegang voor personen en dieren, echter niet in de

gewasbeschermingsmiddelenopslag)

* minimaliseert het risico voor vervuiling van het milieu, waterbronnen, flora en

fauna, door een veilige opslag, een veilige behandelingsmethode voorafgaand aan

het afvoeren en een afvoermethode die verantwoord voor het milieu is.

* Indien gebruik wordt gemaakt van een officieel inzamel- en

verwerkingssysteem moeten documenten van deelname aanwezig zijn.

* Op de spuitapparatuur is een spoelkop aanwezig om verpakkingen te spoelen, of

er zijn duidelijk schriftelijke instructies dat iedere verpakking drie keer gespoeld

moet worden voordat deze wordt afgevoerd.

* Indien er geen gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen dan

akkoord.

* Geen bewijs dat lege gewasbeschermingsmiddelenverpakkingen werden of

worden hergebruikt in welke vorm dan ook (door te doorboren / samen te persen).

* Alle lokale voorschriften of nationale, regionale of lokale voorschriften over

vernietigen en verwijderen van lege verpakkingen van

gewasbeschermingsmiddelen dienen te zijn opgevolgd.

* Indien er geen voorschriften zijn dan akkoord.

Page 37: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

38

2.12c Het spoelwater van de verpakkingen van chemische

middelen terug te laten vloeien in de spuitapparatuur.

* Met behulp van de spoelinstallatie of handmatig met behulp van duidelijke

schriftelijke instructies wordt het spoelwater altijd teruggevoerd in de spuittank

bij de bereiding.

* Indien geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dan akkoord.

2.12d Verouderde gewasbeschermingsmiddelen door een hiertoe

gecertificeerd of goedgekeurd bedrijf af te voeren of middels

een andere erkende en milieusparende methode.

* Er zijn gedocumenteerde gegevens die aantonen dat verouderde middelen

verwijderd zijn door een officieel erkende verwerker van chemisch afval, of

door de leverancier.

* Indien geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dan akkoord.

2.12e Overige restanten van chemische middelen bij voorkeur af te

voeren via een officieel inzamel- en verwerkingssysteem en

dit aan te kunnen tonen.

* Er zijn gedocumenteerde gegevens die aantonen dat restanten van chemische

middelen verwijderd zijn door een officieel erkende verwerker van chemisch

afval, of door de leverancier.

* Indien geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dan akkoord.

2.12f Met gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd water dat

ontstaat bij reiniging van machines, werktuigen,

bewaarcellen etc, te zuiveren m.b.v. biofilter of

vergelijkbare installatie, alvorens deze te lozen op het

oppervlaktewater of de riolering. Alternatief is het diffuus

verspreiden over het land of af laten voeren door een erkend

bedrijf.

* Er is een biofilter of vergelijkbare installatie aanwezig voor verwerking van

afvalstromen óf er zijn gedocumenteerde gegevens die aantonen dat afvalwater

van gereinigde werktuigen, machines, bewaarcellen over het land zijn verspreid

of zijn afgevoerd.

* Er is een opvang voor condenswater uit bewaarcellen waarin

gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast.

* Indien geen gebruik van

gewasbeschermingsmiddelen dan akkoord.

2.12g Er is een voorziening om te voorkomen dat water vanuit de

tank kan terugstromen naar de sloot.

Bij het rechtstreeks vullen van de spuit vanuit oppervlaktewater wordt gebruik

gemaakt van een pomp met terugslagklep.

2.12h Restvloeistof moet na beëindigen van een bespuiting (ook

intern reinigen) zorgvuldig worden verwerkt.

Biofilter of vergelijkbare installatie aanwezig of documentatie over afvoeren van

restvloeistof. verdund verspuiten over het zo juist bespoten perceel

opgevangen en later hergebruikt, bewerkt in biofilter of vergelijkbare installatie

of afgevoerd

* Indien geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dan akkoord.

2.13 Inzake

opslaglocaties

2.13

a t/m n

Gedetailleerde eisen aan opslag

2.13o Fust dat gebruikt is bij de toepassing van

gewasbeschermingsmiddelen mag geen verontreiniging van

het oppervlaktewater tot gevolg hebben.

Fust staat overdekt opgeslagen of zodat er bij natregenen geen emissie plaats kan

vinden naar het oppervlaktewater.

Fust dient overdekt opgeslagen te worden of op stelcomplaten aflopend naar het

land.

2.13p Indien gestald op verhard terrein, dient spuitapparatuur

overdekt te staan

Spuitapparatuur staat op verhard terrein altijd overdekt, ook tijdens pauzes

Page 38: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

39

2.14 Inzake

toediening en

verbruik van

gewasbescher

mingsmiddele

n (incl. voor-

en

naoogstbehan

delingsmiddel

en)

2.14a Gewasbeschermingsplan (tekst hier niet gepreproduceerd)

2.14b Eventuele aanvullende restricties door afnemers en in

relevante landen met betrekking tot het gebruik van

gewasbeschermingsmiddelen (incl. naoogst

middelen) worden geïnventariseerd en opgevolgd.

* De teler heeft actuele gedocumenteerde gegevens over de beperkingen van het

gebruik van specifieke stoffen en gewasbeschermingsmiddelen (incl. naoogst

middelen) van klanten en of landen waarnaar het product wordt geëxporteerd. *

Indien geen gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast dan akkoord.

2.14

c t/m m

Bepalingen over beschikbaar zijn van lijst toegelaten

bestrijdingsmiddelen, naleven instructies etiketten, De juiste

vul- en handelingsprocedures, de juiste beschermende

maatregelen, beschermende kleding,

veiligheidsaanbevelingen en herbetredingstijden, product

vrij van zichtbaar residu, correct berekende hoeveelheid

gewasbeschermingsmiddel bij toepassing, meet en

weegapparatuur, registratie,

2.14n Overschotten van gewasbeschermingsmiddelen

dienen zoveel mogelijk beperkt te worden en zorgvuldig te

worden bewaard of verantwoord

te worden afgevoerd (in overeenstemming met

nationale of locale regelgeving), bijvoorbeeld door

verspuiting over onbehandelde percelen. De

betreffende hoeveelheden dienen te worden

geregistreerd.

* restanten bolontsmetting beperken door van twee naar één bak te gaan en bij

aanwezigheid van doucheplaat de laatste kisten te douchen ipv te dompelen

* Na gebruik van gewasbeschermingsmiddelen mag overschot of spoelwater van

de tank:

- worden verwerkt / gezuiverd m.b.v. biofilter, of vergelijkbare installatie

- worden verspoten over een onbehandeld deel van het gewas;

- zorgvuldig worden bewaard (conform de eisen voor opslag);

- door erkende bedrijven worden afgevoerd.

* Hierbij mag de aanbevolen dosering niet worden overschreden.

* Alle gebruikte hoeveelheden moeten worden geregistreerd.

* Indien geen gewasbeschermingsmiddelen worden

toegepast dan akkoord.

Page 39: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

40

2.14o Emissie van gewasbeschermingsmiddelen tijdens en na

toepassing dient voorkomen te worden. Hiertoe worden de

volgende maatregelen genomen:

Open teelten:

Gebruik van minimaal 90% driftarme dop/techniek, met

uitzondering van LDS onkruidbestrijding, hiervoor geldt

minimaal 50% driftreducerende doppen.

Er mag niet gespoten worden bij windsnelheden van

meer dan 5 m/s

Spuithoogte boven gewas bedraagt maximaal 50 cm. Er

mogen geen permanente obstakels op het perceel

aanwezig zijn (bijv sproeiers voor beregening) waardoor

een hogere spuitboomhoogte aan moet worden

gehouden

Bloembollen:

Kisten met bloembollen dienen na de boldompeling

afgeblazen te worden of lekken minimaal 12 uur uit.

Bloembollen dienen na de bolontsmetting geladen te

worden op een plek met opvanggoot.

Voor het transport van ontsmette bloembollen dient een

transportwagen gebruikt te worden met robuuste opvang

voor lekvloeistof.

Tijdens plantenwerkzaamheden bij keren boven de sloot

mag zich geen kuubkist met ontsmette bollen in de fronthef

van de plantmachine bevinden

* Alle spuitapparatuur op het bedrijf dient uitgerust te zijn met minimaal 50%

driftreducerende dop / techniek.

Indien geen LDS onkruidbestrijding wordt toegepast op het bedrijf, geldt 90%

driftreducerende dop/techniek.

* Om een maximale spuithoogte boven gewas aan te houden van 50 cm mogen er

geen permanente obstakels op het perceel aanwezig zijn (bijv sproeiers voor

beregening) waardoor een hogere spuitboomhoogte aan moet worden gehouden.

Op bloembollenbedrijven:

Is er een laadplek voor ontsmette bollen met opvanggoot

Is een transportwagen met robuuste opvang aanwezig

Beschikt het dompelinstallatie over afblaasventilatoren of is er voldoende

capaciteit om de kisten uit te laten lekken

* Indien geen gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast dan akkoord

2.14p Fust en werktuigen die in aanraking komen met

gewasbeschermingsmiddel, zoals spuitapparatuur, dienen

op verhard terrein gereinigd te worden op een

reinigingsplaats met opvang of op onverhard terrein.

Bij reiniging van machines op verhard terrein dient een daarvoor geschikte

reinigingsplaats met opvang aanwezig te zijn.

Opmerkingen

MPS GAP heeft 1 schema voor de open (sier)teelten. Er is dus weinig tot geen mogelijkheid tot het opnemen van sectorspecifieke maatregelen. Daarom is in 2.14 de eis algemeen

gesteld. Emissie van gewasbeschermingsmiddelen tijdens en na toepassing dient voorkomen te worden. En vervolgens zijn er maatregelen aan toegevoegd die algemeen gelden of

specifiek voor bepaalde teelten.

2.14o

Bij driftarme doppen / spuittechniek hebben we de oorspronkelijke tekst van de boomkwekerij aangepast vanwege harmonisatie met de andere open teelten. In de

boomkwekerij werkgroep Boskoop was er draagvlak voor overal minimaal 75% driftbeperking. Bij de akkerbouw is er echter ervaring dat LDS onkruidbestrijding minder

effectief is bij gebruik van driftbeperkende doppen. Daarom is ervoor gekozen om 90% driftreductie aan te houden, tenzij er LDS onkruidbestrijding plaatsvindt. Nadeel is

dat de maatregel daarmee minder goed controleerbaar wordt, omdat er dus nog steeds doppen met maar 50% driftreductie op de spuit aanwezig mogen zijn.

Specifieke maatregelen om emissie te voorkomen in de glastuinbouw kunnen nog worden toegevoegd

Page 40: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

41

7.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie

MPS is als borgingsinstrument geselecteerd voor de bollenteelt en boomkwekerij in regio Boskoop. Opname van maatregelen in dit instrument is mogelijk. Het effect zal

beperkter zijn dan bij opname in het Activiteitenbesluit.

Deelname aan MPS in de bollenteelt in Noord- en Zuid Holland: +/- 30 % van het areaal en een kleiner percentage van het aantal bedrijven. Opname in MPS zal in de

bollenteeltgebieden naar verwachting wel tot een significant effect leiden, indien opname gecombineerd wordt met goede advisering (liefst door erf-betreders) en handhaving.

In regio Boskoop in de boomkwekerij is slechts circa 10% van de bedrijven deelnemer van MPS of Milieukeur. Het bereik van het Activiteitenbesluit is groter, ondanks dat

geen 100% naleving te verwachten is.

Dit borginginstrument (MPS) heeft bereik in zowel de bollenteelt als de boomkwekerij. Het aantal deelnemende bedrijven is relatief beperkt. De toegevoegde maatregelen

dragen bij aan vermindering van de erfemissies, de belangrijkste emissieroutes op bollenteeltbedrijven en drift. Drift wordt als belangrijke emissieroute in de boomkwekerij

ingeschat en is ook in de bollenteelt van belang.

De voorgestelde maatregelen om erfafspoeling te voorkomen zullen een effect hebben.

Echter, voor de bollenteelt geldt: bij menselijk handelen tijdens een hectische activiteit als de bolontsmetting is het maken van fouten niet uit te sluiten. Ook met de

genomen maatregelen kan door transportbewegingen op het erf met kisten die nadruppen, erfafspoeling ontstaan. Een aanvullende en meer robuuste maatregel is daarom

het opvangen van de first flush vanaf het erf, zodat onverhoopte lekverliezen alsnog worden opgevangen. Zoals eerder beschreven is het draagvlak voor deze maatregel

onvoldoende door de benodigde investeringen die deze maatregel vereist.

Aangezien de grootste emissieproblemen in de bollenteelt worden veroorzaakt door bolontsmettingsmiddelen en de emissieroute samenhangt met de toepassingswijze en

locatie, gaan er al jaren stemmen op voor een bolontsmetting op de plantmachine (2011, LMB). In 2015 wordt in de praktijk door een bollenteler het ontsmetten door

schuimen op de plantmachine getest. In het project Schoon Erf, Schone sloot is ervaring op gedaan met aanvullende maatregelen om erfemissie te voorkomen. Een aantal

maatregelen lijkt effectief en zou ook via opname in certificeringseisen gestimuleerd kunnen worden.

Een significant effect van opname in de certificeringseisen is alleen te verwachting indien opname gecombineerd wordt met goede advisering (liefst door erf-betreders)

en handhaving.

In regio Boskoop in de boomkwekerij is slechts circa 10% van de bedrijven deelnemer van MPS of Milieukeur.

De voorgestelde maatregelen om druppeldrift te voorkomen zijn effectief in het verminderen van drift, maar zullen niet kunnen voorkomen dat er nog een beperkte

hoeveelheid drift plaatsvindt.

De impact van de maatregelen kan vergroot worden door verbreding van de teeltvrije zone of het plaatsen van een windscherm. Het draagvlak voor deze maatregelen is

echter te klein.

Toekomstige alternatieven zijn mogelijk mobiele windschermen of het gebruik van een luchtscherm. In regio Boskoop zullen de maatregelen weinig impact hebben op

gebiedsniveau. De deelname aan MPS is daarvoor te gering.

Page 41: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

42

7.4 Stand van zaken en perspectief

Module is besproken met MPS beheerder en de opmerkingen en suggesties zijn verwerkt. MPS is akkoord met de inhoud, maar voert deze niet door voordat de nieuwe

GlobalGap. bekend is. De nieuwe eisen voor Global Gap worden vastgesteld in juli 2015. Hierin komen al meer waterkwaliteit-gerichte maatregelen in voor (zie hoofdstuk

Global GAP). Als deze bekend zijn kan de nieuwe versie voor MPS gemaakt gaan worden. Die komt naar verwachting in 2016 beschikbaar. Uiterlijk halfweg 2016

Extra aandacht nodig voor bollenteelt

In de bollenteelt vormen erfemissies het grootste risico. Deze risico’s worden bepaald door een combinatie van erfinrichting (afwatering, overkapping) en gedrag van de

ondernemer en zijn personeel.

Maatregelen die de ontsmet- en transportactiviteiten en/of waterstromen op het bedrijf fysiek scheiden van het oppervlaktewater, zijn naar verwachting het meest

effectief. Deze hebben nog onvoldoende draagvlak vanwege de investeringen die hiervoor nodig zijn in bestaande bedrijfssituaties.

Ontsmetting op de plantmachine of door coating of door andere emissievrije ontsmetsystemen kunnen emissierisico’s sterk terugdringen. Hiervoor moeten nog innovatie-

stappen gezet worden.

De ervaring in praktijkprojecten leert dat telers de emissierisico’s op het eigen erf gemakkelijk kunnen onderschatten. Men doet er al veel aan om emissie te beperken en

schat in dat het op het eigen bedrijf goed voor elkaar is. Het bemonsteren van erf-putjes vergroot de bewustwording van de teler, en zet in veel gevallen aan tot actie om

emissies terug te dringen.

Er is een initiatief gestart in de bollensector om het MPS schema voor bollenteelt te (re)activeren. Er is interesse van een aantal telers en KAVB om dit op te

pakken.

Page 42: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

43

8 Activiteitenbesluit

8.1 AB

Het Activiteitenbesluit milieubeheer is vanaf 1 januari 2013 van kracht en vervangt het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij. Het Activiteitenbesluit stelt

algemene regels voor agrarische niet-agrarische bedrijven en heeft tot doel om verontreiniging van zowel het oppervlaktewater als het grondwater en de

bodem te voorkomen.

Het zorgplichtartikel (artikel) 4 stelt dat bij agrarische activiteiten dan wel activiteiten die daarmee verband houden voldoende zorg in acht moet worden

genomen om verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam te voorkomen.

Lozen is verboden, tenzij

Het activiteitenbesluit is opgesteld vanuit het principe dat lozen van water dat verontreinigd is met gewasbeschermingsmiddelen verboden is (artikel 2). Dit

geldt zowel voor de bodem als voor oppervlaktewater (inclusief lozing via de riolering). Het activiteitenbesluit geeft vervolgens de uitzonderingen op deze

algemene regel weer. De voorwaarden voor lozing kunnen verschillen per activiteit en per locatie.

8.2 Borgingsinstrument

Onderstaande tabel bevat alleen de maatregelen met draagvlak bij tenminste een deel van de stakeholders, die in de impact analyse uit de eerste fase van

Water ABC meegenomen zijn en waarbij door de stakeholders het AB als mogelijk borgingsinstrument geselecteerd is (Rapport Water ABC fase 1).

Voor deze maatregelen is aangegeven wat aandachtspunten zijn wanneer het AB ingezet wordt als borgingsinstrument. In de rechterkolom wordt met korte

codes aangegeven vanuit welke werkgebieden de toevoegingen gesuggereerd zijn.

De tabellen op de volgende pagina’s geven suggesties weer voor borging van maatregelen via het Activiteitenbesluit, vanuit de werkgroepen van Water ABC.

Page 43: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

44

Maatregelen Perceel

Code Omschrijving Toelichting Suggestie uit werkgebied: A

= akk. NoordNL, M = mais,

Bm = Boomkwekerij, BB =

bloembollen, BrBw =

Brabant-B'waard

Perc-1 Maximaal haalbare drift-

reducerende techniek / dop ≥

75% met bijbehorende druk

Aansluiten bij Nota Duurzame Gewasbescherming minimaal 75%. Realiseren

verdergaande driftreductie > 75% via andere instrumenten stimuleren en borgen.

Uitzonderingen opnemen voor onkruidbestrijding in LDS en toepassing contactfungiciden in ui.

Driftreductie mag behalve met dopkeuze en druk ook met (aanvullende) door TCT erkende

maatregelen bereikt worden (sleepdoek, squal, verlaagde spuitboom, etc.) PRI-WUR maakt

overzichten van combinaties van driftreducerende technieken waaruit af te lezen is in welke

driftreductieklasse die horen (2013, BO-onderzoek). Driftreductie toepassen op het gehele

perceel, ook als het niet aan oppervlaktewater grenst.

A, M, BM

Perc-2 Boomhoogte ≤ 50 cm Voor het gehele perceel. M, BM

Perc-3 Loggende drukmeter m.i.v. 1

januari 2017 bij gebruik binnen

14 m naast watergang.

per 1 januari 2017 voor nieuwe en in gebruik zijnde spuiten die binnen 14 m naast watergang

gebruikt worden. Huidige uitzonderingsregel in stand houden: n.v.t. bij venturidoppen uit 50%

(wordt 75%) driftreductieklasse.

A

Perc-4 Bredere teeltvrije zones /

bufferzones, groenstroken.

Minimale TVZ 50 cm ipv 25

cm.

Aansluiten bij Nota Duurzame Gewasbescherming: TVZ van 25 cm vervalt. Mogelijkheid tot

versmalling van de TVZ van 1.50 m naar 1.00 m bij o.a. bloembollen en van 9.00 naar 4.50 of

3.00 m bij fruitteelt (pit- en steenvruchten) met driftreducerende technieken behouden.

A, BR-BW

Perc-5 Vanggewas Als optie naast verbreding TVZ. behouden mogelijkheid smallere TVZ bij intensieve gewassen

door toepassing vanggewas: van 9 naar 3 m in pit- en steenvruchten; van 1.5m naar 1 m in

diverse intensieve teelten met neerwaartse bespuiting).

A

Page 44: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

45

Maatregelen ERF

Code Omschrijving Toelichting Suggestie uit werkgebied: A

= akk. NoordNL, M = mais,

Bm = Boomkwekerij, BB =

bloembollen, BrBw =

Brabant-B'waard

Erf-1 Overdekt stallen spuit (al

dan niet op verharding)

Toedieningsapparatuur voor gewasbeschermingsmiddelen altijd overdekt stallen, ook op

onverhard terrein.

BM, Br_Bw

Erf-2 nu in

AB

Werktuigen reinigen op

daarvoor ingerichte plaats

met opvang, indien het

reinigen niet op het perceel

plaatsvindt.

Zoals nu in het AB opgenomen: binnen de inrichting lozen op bodem van waswater van

buitenkant spuit toegestaan bij max 2 x per jaar schoonmaken van de buitenkant van apparatuur

waarmee gbm zijn toegepast. Schoonmaken op perceel of ongezuiverd verspreiden opgevangen

was- en spoelwater over perceel is ook mogelijk. Er zijn geen aanvullende maatregelen gewenst

t.a.v. reiniging van overige machines ten opzichte van huidige wetgeving.

A, Bm, M

Erf-2

aange-

scherpt

Werktuigen reinigen op

daarvoor ingerichte plaats

met opvang, indien het

reinigen niet op het perceel

plaatsvindt.

Aangescherpt ten opzichte van huidig AB: de uitzondering op het lozingsverbod voor 2x lozen

van waswater van de buitenkant op de bodem binnen de inrichting vervalt.

Bb, BrBW

Erf-3 Zuiveren van restwater met

Biofilter / Phytobac

Bij op het erf schoonmaken van de spuit het water opvangen en zuiveren. Dus niet ongezuiverd

lozen op riool of de bodem; ook niet ongezuiverd verspreiden over het perceel. Of het bedrijf zelf

het water verwerkt, of dit elders laat doen (afvoeren) maakt niet uit. ook andere geschikte

zuiveringssystemen (inclusief verdampingssystemen zoals Heliosec) zijn geschikt.

Bm , BrBW

Erf-4 Fust op verhard terrein

overdekt opslaan

Geldt voor fust wat gebruikt is bij boldompeling, douchen maar ook ruimtebehandeling of

andere toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen of biociden. ook indien toepassing

middelen elders plaatsgevonden heeft. Gewenst breder te trekken dan dompeling en douchen om

onduidelijkheid bij andere behandelingen van plantgoed, geoogst product en fust te voorkomen

(druipnat-spuiten, kistenkantelaar (beide worden toegepast voor Actellic), schuimen, foggen,

etc.). Zowel relevant voor behandeling van uitgangsmateriaal als geoogst product. Let op: heeft

ook gevolgen voor andere sectoren: o.a. aardappelfust (ruimtebehandeling met kiemremmer)

BB

Erf-5 Fust reinigen op daarvoor

ingerichte plaats

Waswater van fust wat gebruikt is tijdens toepassing gbm en biociden niet lozen op

oppervlaktewater of riolering, of als puntlozing op de bodem. Verspreiden opgevangen water

over een perceel waar gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast mag. Let op: voorstel

vanuit bloembollen, maar heeft ook gevolgen voor andere sectoren; o.a. aardappelfust

(ruimtebehandeling met kiemremmer). Voor fust wat niet gebruikt is tijdens toepassing van gbm

en biociden voldoet huidige regelgeving.

BB

Page 45: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

46

Belangrijkste aandachtspunten Onderstaand worden de aandachtspunten die bij meerdere maatregelen en/of sectoren terugkomen samengevat. Eerst voor de maatregelen om emissie vanaf het perceel te

verminderen. Vervolgens voor de erfemissies.

Emissie vanaf het perceel

Het wettelijk gebruiksvoorschrift van een middel kan verdergaande maatregelen voorschrijven dan het AB. Mede hierdoor is de wet- en regelgeving rond teeltvrije zones en

toedieningstechnieken momenteel complex. Bij het toevoegen of aanpassen van maatregelen rond driftbeperking moet voorkomen worden dat de complexiteit verder

toeneemt.

In relatie tot toepassingstechniek en –omstandigheden bij toediening (mais, akk, Br--Bw, boomkwekerij):

Specificatie: Alleen vanop de 14m zone of hele perceel? Gelden er evt. uitzonderingssituaties zoals nu in het AB? Sommige uitzonderingsregels zijn strenger (bijv.

spuitboomhoogte), andere minder streng dan de regel zelf (bijv. uitzondering bij spuiten met veel wind).

Loggende drukmeter: AB: Eis voor nieuwe spuitapparatuur geldt per 1 januari 2013 en voor alle apparatuur per 2017. De maatregel nu toepassen op een bestaande spuit

is een plus ten opzichte van het AB.

In relatie tot teeltvrije zones, bufferstroken, windhagen, etc. (akk, mais, Br-Bw, boomkwekerij) Belangrijk goed aan te sluiten op het AB, of het AB zelf als borgingsinstrument toe te passen door het AB aan te passen. Het AB differentieert tussen gewassen en

gewasgroepen. Er is samenhang tussen toepassingstechniek en de minimale teeltvrije zone. Specificatie: Differentiatie per gewas(groep)? Gelden er evt. uitzonderingen

(bijv. droge sloot)? Afhankelijk maken van andere drift reducerende maatregelen?

Spuit schoon maken op veld / verdelen restvloeistof op het veld / gezuiverd water naar perceel (alle werkgebieden) Specificatie: Welk water precies. Wat wordt verstaan onder restvloeistof bij spuiten? Bij installaties (zuivering, spoelautomaat): waar moet deze aan voldoen? Wat is

gecontroleerd achterlaten? Mag dit op alle percelen of alleen waar de middelen toegepast zijn?

AB: stelt hier al eisen , duidelijk aangeven wat hier volgens Water ABC aan toegevoegd zou moeten worden.

Emissie vanaf het erf

Overdekte stalling spuit (mais, boom, Br-bw) Specificatie: Alleen overdekt indien stalling op verharding?

AB: Zo ja: dit staat al in AB. Indien ook van toepassing op onverhard: dan aanpassen artikel in AB

Spuit schoonmaken verhard terrein, vaste spoelplaats, restvloeistofvoorziening (akk, boom, Br-Bw) Specificatie: Vaste vul- en/of spoelplaats alleen op bedrijven waar op het erf gevuld en/of gereinigd wordt of overal? Waar moet de voorziening aan voldoen? Wat wordt

verstaan onder restvloeistof? Wat moet of mag er met de restvloeistof gedaan worden?

AB: stelt geeft al eisen en opties weer. Duidelijk aangeven wat hier volgens Water ABC aan toegevoegd zou moeten worden.

Voorkomen van emissie van fust rond behandeling plantgoed en bij reinigen en opslag fust (bol, Br-Bw) Verder specificatie van de maatregelen is nodig om deze eenduidig en handhaafbaar te maken.

Page 46: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

47

Lozing van water met middel op bodem, oppervlaktewater en riolering is verboden, tenzij het via het AB toegestaan is. Desondanks kan een specifieke maatregel

toegevoegde waarde hebben.

Bepaal waar onderscheid tussen fust wat mee-behandeld is en overig fust wenselijk en praktisch toepasbaar is.

Indien water opvangen water, wat mag je er mee doen? Bij zuivering, waar moet de installatie aan voldoen? Indien geen restwater overblijft is het AB niet of minder van

toepassing.

Specifiek voor bloembollen en plantgoedbehandeling of breder trekken (andere sectoren, ook na-oogstbehandeling meenemen, etc..

aansluiten bij regelgeving spoelen spuitapparatuur als de milieurisico's vergelijkbaar ingeschat worden.

Bij opslag: onderscheid tussen opslag op verharding of op onverhard?

Bij voorkomen lekkage op erf of tijdens transport: is dit volledig te voorkomen? Hoe kan je dit concreet maken? Zijn maatregel- of doelvoorschriften hier meer op zijn

plaats?

8.3 Effectiviteit en bereik bij volledige integratie

De voor het AB voorgestelde maatregelen vormen in veel gevallen een aanscherping van of aanvulling op bestaande voorschriften om emissies vanaf het erf en door

druppeldrift te voorkomen: belangrijke emissieroutes. Omdat alle bedrijven aan het AB moeten voldoen, kan er een significant effect verwacht worden op zowel drift als

erfemissies. De mate waarin, is sterk afhankelijk van de handhaafbaarheid en de mate van handhaving. Bewustzijn van de invloed van het eigen handelen op de waterkwaliteit

is echter van minstens zo veel belang om de maatregelen effectief te laten zijn. Er zijn maatregelen om perceelsafspoeling te beperken voorgesteld voor het AB. Deze als

belangrijk ingeschatte emissieroutes wordt dan niet door wettelijke maatregelen (verder) beperkt.

8.4 Stand van zaken en perspectief

Bij verschillende borgingsinstrumenten is gemeld dat het te verwachten effect nog beperkt zal zijn door het instrument een beperkt bereik heeft. Denk

bijvoorbeeld aan MPS in regio Boskoop. Borging via het AB lijkt dan al snel een alternatief om meer bereik te krijgen.

Voor WaterABC is een analyse gemaakt in hoeverre de voorgestelde maatregelen met draagvlak passen binnen het AB. Hierbij zijn de volgende

aandachtspunten naar voren gekomen (hier verwijzen naar notitie die destijds gemaakt is, of rapport waarin deze opgenomen is/wordt?).

De in de werkgroepen besproken maatregelen worden voor het overgrote deel nog niet gedekt middels het AB. Wel is er voor de meeste maatregelen een link

met het huidige AB. De beschreven maatregelen vormen dan een uitbreiding of aanscherping van een maatregel die al in het AB staat. Een beperkt aantal

maatregelen is volledig nieuw ten opzichte van het huidige AB.

Enkele maatregelen zijn in principe gedekt door het ‘nee, tenzij’ principe van het AB: Lozen van water verontreinigd met gewasbeschermingsmiddelen is

verboden is, tenzij het AB een lozingsmogelijkheid geeft. Een specifiek middel- of doelvoorschrift is dan wettelijk gezien niet nodig (zou zelfs dubbelibg

geven), maar kan toch toegevoegde waarde hebben. De emissieroute wordt beter onder de aandacht gebracht en alternatieven voor het (ongezuiverd) lozen

kunnen gespecificeer worden. Een middelvoorschrift (het voorschrijven van inrichtingseisen of het beschikbaar hebben van een bepaalde installatie) verkleind

de kans dat ondanks het verbod lozing plaatsvindt, nog verder.

Page 47: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

48

Voor eventuele aanpassing AB gaat het niet zozeer om nieuwe artikelen maar meer om wijzigingen.

o Bij aanpassingen zal gelet moeten worden op het generiek karakter dat ertoe leidt dat de wijziging in alle sectoren doorwerkt (let op evt

ongewenste gevolgen in specifieke sectoren). Of is meer maatwerk voor bepaalde sectoren/toepassingen op zijn plaats?

o Veel maatregelen zijn middelvoorschriften die juridisch gezien overbodig zijn: mogelijk wel interessant voor bovenwettelijke

certificeringssystemen

Bij gebruik AB goed letten op voorkomen van verdubbelingen (middelvoorschrift en lozingsverbod) en steeds in het oog houden hoe het AB is opgezet:

o wil je een lozing op bodem, riolering of opp.water verbieden of onder voorwaarden toestaan? (lozen op de riolering is toegestaan is, tenzij het AB

een uitzondering beschrijft)

Page 48: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

49

9 Sectoraal overzicht en overige mogelijkheden

9.1 Sectoren

Perspectief per werkgebied/sector

Het waterkwaliteitsprobleem kan goed aangepakt worden via de borgingsaanpak, wellicht m.u.v. de

afspoelingsroute in de akkerbouw en mais..

In de akkerbouw kan de toepassing van de door de projectgroep geselecteerde maatregelen effectief zijn in

het voorkomen van MTR overschrijdingen in het oppervlaktewater als gevolg van erfafspoeling of

druppeldrift. De borgingsinstrumenten die hierbij ingezet kunnen worden zijn VVAK, VKL, Global Gap en

het AB. De genoemde maatregelen om afspoeling tegen te gaan kunnen zeer effectief zijn, maar hebben

geen draagvlak bij de stakeholders buiten de de waterschappen. De maatregelen worden als te ingrijpend

ervaren (m.b.t. kosten en mogelijke opbrengstschade).

Dat ligt anders in het mais-werkgebied waar de mogelijke maatregelen om afspoeling tegen te gaan wel op

steun kunnen rekenen van de stakeholders (onder de randvoorwaarden van een vergoeding). Inzichten

kunnen dus verschillen. De afspoelingsroute wordt door iedereen als belangrijk gezien. Metingen geven dit

belang ook aan (Wetterskip Fryslan en Waterschap AA en Maas o.a.). Omdat het op basis van een beperkt

aantal metingen moeilijk is algemene conclusies te trekken onderzoekt Wageningen UR in opdracht van het

ministerie van EZ momenteel de relevantie van afspoeling voor het waterkwaliteitsprobleem en de

mogelijke maatregelen (zie bijlage 3 voor details).

Het emissieprobleem van herbiciden in maïs kan worden opgelost. De belangrijke emissieroutes zijn

bekend, evenals de maatregelen die het probleem kunnen aanpakken en overschrijdingen van de

waterkwaliteitsnormen door maïsherbiciden vergaand kunnen reduceren. Naast de eerder genoemde

borgingsinstrumenten (akkerbouw) zijn ook het GLB beleid (groenstroken) en de Duurzame zuivelketen als

borging aan de orde.

In de bollengebieden in Noord- en Zuid-Holland en in de boomkwekerij in de regio Boskoop kunnen de

door de projectgroep geselecteerde maatregelen effectief zijn in het voorkomen van MTR overschrijdingen

in het oppervlaktewater. Voor deze maatregelen bestaat draagvlak bij de belanghebbende partijen die

vertegenwoordigd waren in de respectievelijke projectgroepen. Aangezien het Activiteitenbesluit in de

bollensector het enige borgingsinstrument is met een bereik van 100% van de bollentelers, is de bollensector

hierop aangewezen voor borging van maatregelen. Daarnaast kan opname van maatregelen in MPS (bollen

en bomen) en Milieukeur schema’s (bomen) (relatief klein bereik boomteelt, nog in ontwikkelfase in

bollen) de bewustwording van producenten én afnemers van de emissieproblematiek en mogelijke

maatregelen vergroten.

In het werkgebied Noord-Brabant/Bommelerwaard kwam vooral de drinkwaterproblematiek aan de

orde. In deze kwetsbare gebieden zijn een aantal verschillende sectoren aanwezig. Voor oppervlaktewater

is het zeker mogelijk om de belangrijkste emissieroutes grotendeels te reduceren met effectieve maatregelen.

Voor grondwater is emissie naar de bodem de belangrijkste route en deze kan alleen verminderd worden

door gebruiksbeperking op de percelen, via maatregelen zoals gebruiksbeperkende spuittechnieken,

mechanische onkruidbestrijding, en kiezen voor middelen met een laag uitspoelingsrisico. Via deze

maatregelen is de emissieroute naar grondwater sterk te reduceren. De uitdaging zit in de borging van deze

maatregelen. Voor kwetsbare gebieden waar alle sectoren en teelten (kunnen) voorkomen is dit een lastige

opgave. Alleen het Activiteitenbesluit, verbod op middelen met hoog uitspoelingsrisico via de toelating, en

een verplicht certificaat voor kwetsbare gebieden hebben 100% bereik. De overige borgingsinstrumenten

zijn slechts van invloed op een deel van de teelten in kwetsbare gebieden en vooral gericht op

oppervlaktewater. Borging in de kwetsbare gebieden is dan ook een lastige opgave. Een goede vorm van

borging specifiek voor kwetsbare gebieden, anders dan via de toelating, is (nog) niet in beeld.

Maatregelen

Een aantal maatregelen wordt door sommige stakeholders als ingrijpend ervaren, het draagvlak ontbreekt geheel

of is aan randvoorwaarden gebonden. Nieuwe maatregelen (of financiële compensatie) zullen dan ontwikkeld

moeten worden die voldoende robuust zijn om te passen binnen de criteria van alle betrokkenen. Ook is het

relatieve belang van enkele emissieroutes nog niet helemaal duidelijk. Denk daarbij bijvoorbeeld aan

bassinlozingen in de regio Boskoop of aan de afspoeling van percelen.

Verder is het zo dat de emissieproblematiek natuurlijk niet op zichzelf staat. Dit belang ‘concurreert’ met andere

belangen of is onderdeel van een grotere agenda (invulling GLB beleid, invulling vergroeningseis). Dat vergt

afstemming en kan de keuze voor specifieke maatregelen beperken. In de veehouderij bijvoorbeeld (mais) staat

Page 49: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

50

de emissie van N en P naar oppervlaktewater hoger op de agenda dan de emissie van

gewasbeschermingsmiddelen. Afspoeling is overigens voor beide een relevante emissieroute.

9.2 Overige mogelijkheden bijdragend aan borging

Leveringsvoorwaarden vanuit afnemers

Buiten de reeds bestaande certificaten kunnen afnemers van producten extra eisen stellen via

leveringsvoorwaarden. Voorbeeld zijn de extra residu-eisen die sommige supermarkten stellen ten aanzien van

residuen van middelen op producten.

Leveringsvoorwaarden vanuit de voedingsindustrie

Veel van de grote sourcers hebben zich gecommitteerd aan verduurzaming van hun ketenmanagement. Zo wil

Unilever al haar landbouwproductie (100%) duurzaam gesourced hebben in 2020. De strategie van Unilever

richt zich wel op alle thema’s en noemt het terugdringen van het gebruik van pesticiden, vergroten van de

biodiversiteit, vermindering van run off en verbetering van bodemkwaliteit voor zowel planten als dierenleven.

In internationaal verband werken een aantal grote sourcers samen in SAI (Sustainable Agriculture Initiative) om

gezamenlijk precompetitief kennis en initiatieven te delen om duurzame landbouw te stimuleren. SAI ontwikkelt

ook standaarden voor duurzaamheidsthema’s waaronder gewasbescherming

Certificaat voor een duurzame regio of kwetsbaar gebied

Gebieden die belangrijk zijn voor de drinkwatervoorziening (grondwaterbeschermingsgebieden of

inlaatgebieden voor oppervlaktewater) zijn vaak goed afgebakend. Om ervoor te zorgen dat binnen deze

gebieden de waterkwaliteit goed is, kan een certificaat worden opgesteld. In een dergelijk certificaat zijn dan

maatregelen opgenomen waarvan de betreffende agrariërs verplicht zijn er een vast aantal uit te voeren.

Bijvoorbeeld gebaseerd op maatregelen die agrariërs binnen regionale projecten als Schoon Water voor Brabant

nemen binnen kwetsbare gebieden,

Belangrijke randvoorwaarde voor zo’n certificaat is het behouden van het level playing field voor telers in

kwetsbare gebieden. Zij nemen extra maatregelen (bovenwettelijk) en daar moet ook wat tegenover staan. Dat

kan gaan om euro’s, maar ook om ontwikkelingsperspectief, beleidsruimte of andere ‘verdienmodellen’ voor de

ondernemer.

Veldleeuwerik Open teelt

Bovenwettelijke maatregelen water ABC akkerbouw worden in veldleeuwerik niet verplicht gesteld, maar

worden wel via bijeenkomsten aan de orde gebracht. Veldleeuwerik is geïnteresseerd in Water ABC omdat zij

vinden dat water op het akkerbouwbedrijf een heel belangrijke indicator is. Zij werken in een systeem van

voortdurend verbeteren. Dus niet met normen en voorschriften. De teler moet zelf laten zien dat hij aan de

indicator Water werkt. Daarbij kan hij kiezen uit vele invalshoeken die hijzelf benoemd en ziet hij resultaten die

hem inspireren

GLB beleid

Vergroening is onderdeel van het nieuwe GLB beleid. Maatregelen om afspoeling tegen te gaan passen zouden

kunnen passen bij de vergroeningseis in pijler 1, als groen-blauwe dienst in pijler 2 of als combinatie van beide.

Dez richting is door de stuurgroep niet vervolgd. In 2014 zijn de vergroeningseisen bekend geworden. De

opname van akkerranden of teelt van groenbemesters als mogelijkheden voor het voldoen aan de vergroening,

kunnen naar verwachting een bijdrage leveren aan het verminderen van oppervlakkige afspoeling.

Page 50: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

51

10 Evaluatie en conclusies

Het project WaterABC heeft gewerkt aan het verminderen van het waterkwaliteitsprobleem veroorzaakt door

gewasbeschermingsmiddelen. WaterABC heeft daarbij ingezet op het borgen in private en publieke

borgingsinstrumenten van de toepassing van effectieve maatregelen.

Voor een goot aantal borgingsinstrumenten heeft WaterABC modules opgesteld met effectieve maatregelen in

de ‘taal’ van elk instrument. Deze modules kunnen technisch gezien eenvoudig worden opgenomen in de

instrumenten. Bij opname van de modules in de instrumenten is sprake van een groot bereik van de Nederlandse

telers.

Om tot effectieve borging van de waterkwaliteit te komen via de route van “verplichte” invoering van effectieve

maatregelen op het boerenbedrijf, zijn drie randvoorwaarden van belang:

1) Het pakket maatregelen in een borgingsinstrument of mix van borgingsinstrumenten moet afdoende de

emissieroutes voorkomen en/of afsluiten.

NB In een aantal sectoren (bollen en bomen) is het pakket maatregelen dat voldoende breed draagvlak heeft

bij de stakeholders (nog) niet afdoende om de waterkwaliteit te kunnen borgen, nog afgezien van de

aanwezigheid van een geschikt borgingsinstrument. Extra dialoog/onderhandeling over mogelijke

maatregelen is nodig, indien doorgezet wordt op de wens het probleem op te lossen.

2) Het bereik van de borgingsinstrumenten, dus het % telers waar het borginginstrument van toepassing is zal

hoog moeten zijn. Complicerende factor zijn die regio’s waar veel gemengd landgebruik (diverse sectoren)

voorkomt .

Hoewel het gewenste bereik niet overal even makkelijk te realiseren is, kan via VVAK, VKL en Global

GAP in akkerbouw, vollegrondsgroenten, fruit en loonwerksector veel telers bereikt worden.

3) De naleving zal goed moeten zijn.

NB Dit punt heeft vol de aandacht van de stuurgroep/stakeholders, en geldt zeer zeker ook al voor

bestaande instrumenten. Naleving van marktcertificaten is gemiddeld hoog, die van publiekrechtelijke

instrumenten gemiddeld lager.

Bij het minder voldoen aan een van deze drie randvoorwaarden zal de mate van borging afnemen. Ten aanzien

van het bereik geeft onderstaande tabel een samenvatting van het bereik . Het bereik van marktinstrumenten is in

de voedingssectoren groot en in de sierteeltsectoren klein. Het AB lijkt in de sierteelt een meer aangewezen weg

om tot een groot bereik te komen.

Tabel 8. Overzicht van mate van impact en bereik van de diverse borgingsinstrumenten

Als het vakje ingevuld is, is het instrument van toepassing voor de betreffende sector, het aantal kruisjes geeft

aan hoeveel telers ermee bereikt worden (XXX= alle, x= weinig (<30%)).

mais akkerbouw vgg bollen b. kwekerij fruit

VVAK XXX

VKL XXX X

MPS X X

Milieukeur X X X XX X

Duurzame zuivelketen XX

Retailers –vers keten X XX XX

GLOBAL GAP XX XX XXX

Activiteitenbesluit XXX XXX XXX XXX XXX XXX

GLB X X X (X) (X) X

Page 51: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

52

De bereidheid van de beheerders van de borgingsinstrumenten om modules op te nemen met meer aandacht voor

emissiebeheersing is beperkt.

Bij de meer milieugerichte certificaten van SMK en MPS worden stappen gezet: een aantal maatregelen die

voorgesteld zijn, worden overgenomen (veelal keuzelijst). Maar ook daar is aandacht nodig om maatregelen

in de verplichtende sfeer te krijgen. Maatregelen opnemen als keuze mogelijkheid is in wezen nog geen

borging.

Bij VVAK en VKL wordt besluitvorming aangehouden, Hier ligt een taak voor de stakeholders bij de

waterkwaliteit zoals de stuurgroep leden van WaterABC om via hun netwerken, achterban, en de reguliere

interacties met elkaar, draagvlak te creëren om effectieve maatregelen in de certificaten op te nemen. De

gewenste aandacht is dan met name nodig in het voorbereidende en besluitvormingsproces van/in de

verschillende certificeringsinstrumenten. Pas indien er voldoende urgentie gevoeld wordt bij de

belanghebbenden en er draagvlak is voor de maatregelen kan er geschakeld worden.

In de sierteelt is na publicaties door Greenpeace over residuen op bloemen, bollen en planten de aandacht

voor certificering toegenomen. MPS ontwikkelt nieuwe modules. Door vraag vanuit de markt is ook een

certificatieschema voor Milieukeur bloembollen gemaakt. Deze ontwikkelingen geven aan dat het bereik en

effect van certificering in een aantal gevallen nog beperkt is, maar mede door druk vanuit de markt en

NGO’s toe kan nemen.

Ook Global Gap beweegt in de richting van meer aandacht voor waterkwaliteit. Global GAP heeft o.a.

risico-analyse water opgenomen, in te gaan in januari 2017. Het potentieel bereik is groot, zeker onder fruit

en groentetelers. Voor die tijd zijn wijzigingen op het voorstel nog mogelijk.

Daarmee komt de weg vrij om ook in MPS GAP bepalingen over te nemen (volgend op Global GAP)..

Veldleeuwerik is geïnteresseerd om elementen in hun activiteiten (agenderend) op te nemen

Emissie beperking en het Activiteitenbesluit Maatregelen (doel- of middelvoorschriften) om emissie van middelen naar bodem en oppervlaktewater te

voorkomen zijn in principe toepasbaar in het Activiteitenbesluit. Maatregelen om het verbruik van middelen te

verminderen passen over het algemeen minder goed in het AB, omdat het AB vooral gericht is op het voorkomen

of reguleren van lozingen. Uiteraard is een randvoorwaarde voor opname in het AB wel dat de inhoud in lijn is

met de standpunten van de betrokken ministeries. De vraag of een maatregel in AB opgenomen kan of moet worden of in een privaat instrument of in beide hangt

ervan af of je de maatregel algemeen van toepassing wilt laten zijn (voor alle bedrijven in Nederland waar deze

relevant voor is), of enkel als een bovenwettelijke maatregel. De vereiste dat een maatregel uitvoerbaar,

eenduidig en controleerbaar moet zijn, geldt uiteraard voor opname in wet- en regelgeving, maar ook indien het

onderdeel uitmaakt van een certificeringsschema vanuit de markt.

Leerpunten verwoording eisen Uit de ervaringen van de gesprekken met de beheerders van de instrumenten, de huidige formuleringen in de

certificeringsschema’s en de verwoording van bepalingen in het activiteitenbesluit, kan het een en ander geleerd

worden over hoe bepalingen beschreven en geformuleerd moeten zijn. Enkele aanbevelingen:

Om tot toepassing te komen, moeten ongeacht het gekozen borgingsinstrument de meeste maatregelen in

voldoende detail beschreven worden. De ruimte voor eigen interpretatie moet zo veel mogelijk beperkt

worden als dit de effectiviteit van de maatregel in gevaar brengt of tot problemen bij controle en handhaving

kan leiden.

Sluit bij het verder specificeren zo veel mogelijk aan op de beschrijvingen van gerelateerde maatregelen in

het AB. De aard van de certificaten en de daarbij gebezigde formuleringen sluiten niet altijd goed op elkaar

aan. Tegenstellingen met het AB of andere wet- en regelgeving moeten in ieder geval voorkomen worden.

Waar het lozing of verwerking van water betreft: maak zo goed mogelijk duidelijk om welk water het gaat

en bij welke activiteit. Neem bijvoorbeeld het wassen en opslaan van fust: is de maatregel van toepassing op

elk moment en voor al het fust op het bedrijf, of alleen voor dat fust dat zeker met middelen verontreinigd is.

Waar het zuivering betreft: maak expliciet welke methoden toegepast kunnen worden en indien er restwater

overblijft, wat daarmee kan of mag. Vermijd waar mogelijk kwalitatieve beschrijvingen zoals ‘maximaal

mogelijk’ of ‘rekening houden met’. Kwantitatieve voorschriften zijn duidelijker en kunnen indien echt

noodzakelijk aangevuld worden met een uitzonderingsregel. Uitzonderingen moeten dan ook zo specifiek

mogelijk gemaakt worden.

Handhaving en communicatie

In alle werkgroepen is gewezen op het belang van de naleving van bestaande wet- en regelgeving. (in navolging

van de evaluatie Duurzame gewasbescherming). Het opnemen van de maatregelen in het Activiteitenbesluit is

alleen effectief in combinatie met een goede handhaving. Frequenter handhaven en vooraf en achteraf

communiceren over controleacties en eventueel gevonden overtredingen kunnen de naleving verbeteren.

Page 52: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

53

Naast borging is bewustwording bij de telers en loonwerkers en duidelijke en uniforme regelgeving en

informatie altijd belangrijk. Dit moet –voor een goed resultaat- parallel aan borging altijd gebeuren.

Alle werkgroepen benadrukken dat communicatie over emissieroutes en effectieve maatregelen om emissie te

voorkomen nodig blijft. Communicatie kan het draagvlak voor maatregelen en daarmee de toepassingsgraad

doen toenemen. Partijen kunnen hierin gezamenlijk optrekken.

Vooruitblik Een voorstel voor aanpassing van de gebruiksvoorschriften is in 2014 aangeboden aan de Staatssecretarissen van

EZ en I&M, door de Unie van Waterschappen in samenwerking met LTO en Nefyto. Het gaat om “robuuste

gebruiksvoorschriften”: een meer robuuste, heldere, en eenduidige aanpak voor teeltvrije zones en

driftreducende spuittechnieken in sectoren als de akkerbouw, groente- en bollenteelt. Vereenvoudiging

“etiketten” op het punt van restricties. Ook gericht op het beter aansluiten bij algemene voorschriften zoals

opgenomen in het Activiteitenbesluit. Minder gecompliceerde gebruiksvoorschriften dragen zeker bij aan het

reduceren van “vergissingen” en een betere naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de voorschriften.

Tevens is inmiddels een alternatief voor het gewasbeschermingsplan verplicht geworden, de

gewasbeschermingsmonitor. De teler is nu verplicht aspecten rond zowel gewasbescherming als emissie

aspecten op het veld en het erf gedurende het seizoen in een monitor vast te leggen. De monitor moet ingevuld

op het bedrijf beschikbaar zijn binnen 2 maanden na het groeiseizoen..

Het project heeft laten zien dat de potentie groot is om de emissies van gewasbeschermingsmiddelen via deze

borgingsroute aan te pakken. Ook is duidelijk geworden dat deze route midden in de maatschappelijke realiteit

staat van een krachtenveld van belangen. Wanneer er een sterkere coalitie ontstaat die voldoende belang heeft bij

deze emissiebeheersing kan via deze instrumenten sterke voortgang geboekt worden in de beheersing van de

waterkwaliteit.

Page 53: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

54

Referenties Rapport: Emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater, De Werd en Van der Wal, PPO

nr 2012-21

Rapport: Maatregelen emissiebeperking, effectiviteit,en bereik via borgingsinstrumenten, De Kool, Wijnands,

Gooijer, Leendertse en Brinks, PPO nr 2015-665

Werken aan schoner oppervlaktewater in intensieve maïsteeltgebieden, Brigitte Kroonen-Backbier (PPO)maart

2011

Rapport: Pilot erfemissie van bloembollenbedrijven in Noord-Holland (Breezand) de Kool en Eenkhoorn, 2012.

Lisse, PPO Bloembollen en Bomen: 28.

Website: HHNK, Onderzoek gewasbeschermingsmiddelen 2011-2012:

www.hhnk.nl/achtergrondinfo/water/water/schoon_water/gewasbescherming

Rapport: Waterkwaliteit Agrarische Gebieden Rijnland 2011, Rooden en Slot (2012), HHR.

Artikel: Afblazen hangwater na bolontsmetting werkt goed., Bisschops, 2010. BloembollenVisie 2010 (30 dec):

29.

Rapport: Voortgangsrapportage landelijk milieuoverleg bloembollen 2009-2010, LMB,2011..

Rapport: Milieurapportage Boom- en Vaste Plantenteelt van 2009 en 2010, PPO, 2012. www.smk.nl

www.duurzamebomen.nl

www.groenisleven.nl

www.my-mps.com

http://www.wageningenur.nl/nl/project/Perceelsafspoeling.htm : (publicaties voortkomend uit het

onderzoek naar de relevantie van en maatregelen tegen oppervlakkige afspoeling van

gewasbeschermingsmiddelen van percelen).

Page 54: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

55

Bijlage 1.

Page 55: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

56

Page 56: WaterABC rapport Modules borging waterkwaliteit in publieke en ...

57

Bijlage 2: Samenstelling projectgroepen per werkgebied

Samenstelling projectgroep pilot Noord Nederland / akkerbouw

Anko Postma, LTO

Klaas Jilderda, Nefyto

Aaldrik Venhuizen, Agrodis

Maurice Steinbusch,, Cumela

Bert van den Bosch, Waterschap Zuiderzeeland

Anton Pothaar, Wetterskip Fryslân

Bert van Kalsbeek, Wetterskip Fryslân

Samenstelling projectgroep Zuidoost Nederland / mais

Wim van der Hulst, waterschap Aa en Maas

Maurice Steinbusch, CUMELA

Jos de Kleijne, veehouder, ZLTO

Jan Bouman, Syngenta

Brigitte Kroonen (PPO-Vredepeel) en Harm Brinks (DLV Plant), Water ABC

Samenstelling projectgroep Werkgebied Noord- en Zuid-Holland / sector bloembollen

Aafke Krol, Hoogheemraadschap van Rijnland

Henk Bouman, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Jan van Aartrijk, KAVB

Jan-Willem van der Meer, Agrodis/ van Gent van der Meer Nuyens

Edwin Hendriks / Wouter Bulk, Nefyto / Certis

Samenstelling projectgroep werkgebied Boskoop / boomkwekerij

Aafke Krol, Hoogheemraadschap van Rijnland

Peter Bontekoe, LTO Noord / kring Boskoop

Wilma Windhorst, Agropoli

Gijsbert Hakkert, Nefyto / Bayer

Wim Kaufman, AB service

Samenstelling projectgroep werkgebied Bommelerwaard

Sandra Verheijden, Brabant Water

Mirja Baneke, Dunea

Andrea Almasi/Rene Klerks, Provincie Noord-Brabant

Ton van der Putten, Waterschap Rivierenland

Jeanne van Beek, ZLTO

Tom Smit, Bayer

Maurice Steinbusch, Cumela

Sjaak Sprangers, Stichting Duinboeren

Martijn Tholen, melkveehouder

Dirk van Hees, fruitteler