Waardebepaling onroerend goed

29
Waardebepaling van een onroerend goed Demeester Wim Vastgoedmakelaar Vastgoedpromotor - Energiedeskundige

Transcript of Waardebepaling onroerend goed

Page 1: Waardebepaling onroerend goed

Waardebepaling van een onroerend goed

Demeester WimVastgoedmakelaar – Vastgoedpromotor - Energiedeskundige

Page 2: Waardebepaling onroerend goed

Elementen die de ‘waarde’ bepalen en/of beïnvloeden

1. Stedenbouwkundige bestemming en voorschriften2. Omgeving3. Ligging4. Configuratie5. Aanblik en reliëf6. Ondergrond7. Erfdienstbaarheden8. Demografische ontwikkeling

Page 3: Waardebepaling onroerend goed

1. Stedenbouwkundige bestemming en voorschriften

Diverse plannen

- Gewestplan

- BPA / RUP

- Verkaveling

- Verordening

Gemeente dienst RO

Page 4: Waardebepaling onroerend goed
Page 5: Waardebepaling onroerend goed

2. Omgeving

-Openbaar vervoer

-Scholen, handelszaken, winkelcentra

-Groter centrum, cultuur, onderwijs, kinderopvang, sportaccommodatie

-Rechtstreeks uitzicht op een park, meer, duinen, zee

-Spoor, luchthavens, drukke wegen

-Café, dancing, bowling, hondenkennel

-Uitzicht op blinde gevel, krotwoningen

-Nabijheid hinderende bedrijven

Page 6: Waardebepaling onroerend goed
Page 7: Waardebepaling onroerend goed

3. Ligging

-Villawijk

-Werkmansbuurt

-Commercieel centrum

-Oriëntatie woning , Noorden voorgevel

-monumenten

Page 8: Waardebepaling onroerend goed

4. Configuratie

- Verhouding breedte/diepte

- Hoek scheidingsgrenzen met rooilijn

- Oppervlaktes controleren ! ( kadaster = fiscaal )

Page 9: Waardebepaling onroerend goed

5. Aanblik en reliëf

- Onderhoud

- Beplanting

- Afwatering

- Oude funderingen

- hoogte tov straatniveau

- helling

Page 10: Waardebepaling onroerend goed

6. Ondergrond

- Grondwaterniveau

- Diepsondering

Page 11: Waardebepaling onroerend goed

7. Erfdienstbaarheden

a. Zichtbaar ; raam

b. Onzichtbaar ; verbod om boven een hoogte te bouwen

c. Voortdurend ; dakdrop

d. Niet Voortdurend ; recht van overgang

Page 12: Waardebepaling onroerend goed

8. Demografische Ontwikkeling

- Vraag en aanbod

- Verschuiving van behoeften

- Leegstand in steden

- Renovatie

Page 13: Waardebepaling onroerend goed

Diverse Schattingsmethoden

- Vergelijkingspunten ( Vastgoedmakelaars )

- Rendementsberekening ( Commercieel

vastgoed )

- Nieuwbouwwaarde ( - sleet ) ( Landmeters -

Schatters )

Page 14: Waardebepaling onroerend goed

De Basis van een waardebepaling van een residentieel O.G.

De waarde van de woning bestaat uit

1. Het grondperceel

2. De constructie

3. Mogelijke sleet aftrek

Page 15: Waardebepaling onroerend goed

1. Het grondperceel

De waarde van het grondperceel bestaat uit

1. Ligging

2. Omgeving

3. Breedte a/d straat

4. Vorm

5. Helling

Page 16: Waardebepaling onroerend goed

2. De constructie

De waarde van de constructie wordt bepaald door

het vaststellen van de juiste vloerplaatprijs

Soorten woningen

• Bescheiden woning € 660/m²• Gewoon huis € 870/m²• Verzorgd en comfortabel € 1060/m²• Luxueus huis € 1260/m²• Gewoon appartement € 1030/m²

Page 17: Waardebepaling onroerend goed

3. De prijsaanpassing van de constructie

De waarde van de constructie wordt bepaald doorhet vaststellen van de juiste vloerplaatprijs

Basis coëfficient voor:

kruipkelder 0,125 - 0,30

kelder 0,3 - 0,4

kelderverdieping 0,4 - 0,7

gelijkvloers 1,00

1ste verdiep 1,00 à 0,9

2de verdiep 0,8

tussenverdiep 0,7

mansarde 0,6

garage 0,6

zolder 0,3 stahoogte

Page 18: Waardebepaling onroerend goed

3. De mogelijke sleetaftrek

De waarde van de constructie wordt bepaald doorhet vaststellen van de juist vloerplaatprijs (maal coëfficienten)

sleet aftrek: ouderdom - gebruik - onderhoud

jaren %

0 - 5 0

6 - 10 211 - 15 416 - 20 6 50 1575 25100 40

Page 19: Waardebepaling onroerend goed

3. De mogelijke sleetaftrek

De waarde van de constructie wordt bepaald doorhet vaststellen van de juist vloerplaatprijs (maal coëfficienten)

sleet aftrek: ouderdom – gebruik – onderhoud

weinig 0 %

normaal 2 %intensief 4 %zeer intens 8 %

Page 20: Waardebepaling onroerend goed

3. De mogelijke sleetaftrek

De waarde van de constructie wordt bepaald doorhet vaststellen van de juist vloerplaatprijs (maal coëfficienten)

sleet aftrek: ouderdom – gebruik – onderhoud

nieuw 0 %

zeer goed 3 %goed (norm) 8 %minder 12 %weinig 14 %slecht 20 %

Page 21: Waardebepaling onroerend goed

Hoeveel mag ik investeren naar een mogelijke meerwaarde?

Bezint al voor ge begint

1. Raadpleeg de technische diensten van de gemeente

Wat kan – wat niet kan.

Page 22: Waardebepaling onroerend goed

Hoeveel mag ik investeren naar een mogelijke meerwaarde?

Bezint al voor ge begint

2. De mogelijke venaliteit aftrek

- courante type gemakkelijke te verkopen/verhuren

aan een ruim publiek

- moeilijk te verkopen aan een ruim publiek

- problematisch

Page 23: Waardebepaling onroerend goed

Hoeveel mag ik investeren naar een mogelijke meerwaarde?

Bezint al voor ge begint

3. De finale investeringskost:

- aankoop- registratie- notaris- ontlening mogelijkheden- brandverzekering- O.R. voorheffing- mogelijke huur leegstand- directe kosten en herstelling- opfriswerken

Page 24: Waardebepaling onroerend goed

Hoeveel mag ik investeren naar een mogelijke meerwaarde?

Bezint al voor ge begint

4. Wanneer bekom ik een hogere vloerplaatprijs?

- elke woning heeft een keuken – badkamer – CV

- bij uitbreiding van woonoppervlak

- comfort aanpassing

Page 25: Waardebepaling onroerend goed

Klein Beschrijf

Om te kunnen genieten van het klein beschrijf (5%) moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:

1. Het kadastraal inkomen (KI) van de woning (en de erbij aangekochte gebouwen en gronden die er

één geheel mee vormen) mag niet meer bedragen dan 745 euro.

Het KI van de samen met de woning aangekochte gronden (bv. een aangrenzende tuin) mag niet

meer dan 323 euro bedragen.

Voor wie 3 of 4 kinderen ten laste heeft, mag het KI niet meer dan 845 euro zijn.

Voor wie 5 of 6 kinderen ten laste heeft, mag het KI niet meer dan 945 euro

Let op: voor de berekening van deze bedragen worden ook de andere onroerende goederen die u

in België bezit op het moment van de aankoop meegerekend, tenzij u die geërfd hebt van een

bloedverwant in opgaande lijn

2. De woning is de eerste en enige woning van de koper(s). Dat betekent dat de koper(s) geen

eigenaar van een andere woning mag zijn op het moment van de aankoop.

3. De koper domicilieert zich binnen de 3 jaar in de aangekochte woning.

4. Koper behoudt er zijn domicilie onafgebroken gedurende 3 jaar

5. U bent een natuurlijk persoon, geen vennootschap of vzw

6. U moet het volledige goed verwerven

7. U moet de volle of blote eigendom verwerven (alleen vruchtgebruik is onvoldoende)

Page 26: Waardebepaling onroerend goed

Vragen

1. Wat als je een huis koopt waarvan de buur reeds een aantal jaar een aantal

vierkante meter van je toekomstige eigendom gebruikt. Kan je dan die oppervlakte

dan uit de aankoop laten ?

2. Verhoogt de prijs van een huis wanneer het op wandelafstand van het centrum van

een gemeente ligt ook al zijn er nog veel kosten aan het huis?

3. Wordt de prijs van een huis bepaalt door de ligging bij trein tram bushalte of een

snelweg?

4. Is het soms beter te investeren in een appartement dan in een huis? Wat is de

prijsevolutie van appartementen?

5. Hoe zullen de grond en woningprijzen in de toekomst evolueren.

6. Wat als ik een contract heb afgesloten met een makelaar maar toch zelf

eigenhandig een koper heb gevonden?

7. Hoeveel % krijgt een makelaar op de verkoopprijs of is hangt dit af van de

makelaar?

Page 27: Waardebepaling onroerend goed

Verkrijgende Verjaring

De onroerende verkrijgende verjaring is een middel om, door verloop van een zekere tijd en onder de voorwaarden die de

wet bepaalt, een onroerend goed en de rechten die daarop betrekking hebben ( erfdienstbaarheden ) te verkrijgen.

De vereisten zijn ; Men moet het goed in zijn bezit hebben en het beheren als was men eigenaar. Het moet verder gaan om

een voortdurend en onafgebroken, ongestoord, openbaar en niet dubbelzinnig bezit. Tot slot moet men gedurende een

voldoende tijd het goed bezitten. Verjaring loopt niet wanneer men een goed bezit als huurder, vruchtgebruiker of wanneer

het een goed betreft dat niet in de handel is (bvb de openbare weg).

Er zijn 2 mogelijke oorzaken die de termijn van de verjaring in de weg staan: stuiting en schorsing. Stuiting betekent dat de

termijn die is doorlopen wordt tenietgedaan. Dat kan wanneer het bezit of het genot van een zaak gedurende meer dan 1

jaar wordt verloren. Schorsing ontstaat onder meer wanneer het goed toebehoort aan een minderjarige of aan de echtnoot

(echtgenote) van de bezitter.

De termijn nodig voor de verjaring

1. de 30-jarige verjaring

Rechten met betrekking tot vastgoed verjaren door verloop van 30 jaar indien de bezitter te kwader trouw is of wanneer de

bezitter geen titel bezit.

2. de 10- of 20-jarige verjaring

De bezitter te goeder trouw die een schijnbaar wettige titel bezit kan de verjaring inroepen na 10 of 20 jaar. Na 10 jaar indien

de ware eigenaar woont binnen het rechtsgebied waarin het goed gelegen is of na 20 jaar indien de ware eigenaar buiten het

rechtsgebied van het vastgoed woont.

De verjaring is een middel dat de bezitter kan inroepen om het eigendom van een goed te verkrijgen. Het eigendom is dus

niet verkregen eens de verjaring een feit is. Het middel van de verjaring kan bij elk geding met betrekking tot het goed

worden opgeworpen. Pas nadat de rechter heeft geoordeeld over de verjaring kan het eigendom uitdrukkelijk van jou zijn.

Page 28: Waardebepaling onroerend goed

Vragen ?

Page 29: Waardebepaling onroerend goed

Dank u

ideshare : http://www.slideshare.net/WimDemeester/waardebepaling-onroerend-goed

Email : [email protected] : 0486/39.29.89