Voordracht Andree van Es Springtij Forum 25 september 2015
-
Upload
springtij -
Category
Presentations & Public Speaking
-
view
214 -
download
0
Transcript of Voordracht Andree van Es Springtij Forum 25 september 2015
Voordracht Andrée van Es, voorzitter Nationale UNESCO Commissie – Springtij Forum 2015
1. Intro: context en statement
Als ik spreek vanuit UNESCO over de Waddenzee denkt u waarschijnlijk dat ik het zal hebben
over het feit dat de Waddenzee werelderfgoed is. De Waddenzee heeft deze UNESCO-status
inderdaad sinds 2009 en wordt daarmee door zowel de internationale gemeenschap als binnen
Nederland gezien als een uniek en ongeëvenaard gebied dat zich kan scharen bij de grote
natuurmonumenten der aarde. Maar wat veel minder bekend is, is dat het Waddengebied ook
door UNESCO erkend is als gebied met een speciale status wat betreft duurzame ontwikkeling
waarbij de relatie tussen natuur en mens centraal staat.
Het Waddengebied is namelijk een biosfeer-regio. Wereldwijd heeft UNESCO meer dan 650 van
deze gebieden aangewezen in 120 verschillende landen. De regio’s participeren in het ‘Mens en
Biosfeer’ programma van UNESCO dat bestaat sinds 1971. Dit is een wetenschappelijk
programma dat de relatie tussen mens en zijn omgeving centraal stelt. Natuurwetenschappen,
sociale wetenschappen, onderwijs en economie vinden elkaar in het programma, met het
uiteindelijke doel om duurzame lokale en regionale ontwikkeling te bevorderen, kwetsbare
ecosystemen te beschermen en lokale kansen voor levenslang leren te ontwikkelen.
Voor UNESCO zijn biosfeer-regio’s belangrijke modelgebieden, proeftuinen eigenlijk,
waarbinnen de missie van UNESCO kan worden uitgedragen op lokaal niveau. Het belang van
onderwijs, cultuur en wetenschap voor een duurzame ontwikkeling staat hierbij centraal. Op
deze wijze wordt er aandacht besteed aan deze grote thema’s op lokaal, concreet niveau. Samen
vormen de biosfeer-regio’s een dynamisch internationaal netwerk waarin kennis wordt
uitgewisseld op het gebied van lokale duurzaamheid en het samengaan van economie,
wetenschap, natuur en maatschappij. In biosfeerparken doen onderzoekers research naar
biodiversiteit, zetten lokale ondernemers duurzaam toerisme in de markt, krijgen scholieren
informatie over natuur en milieubehoud, en produceren lokale boeren biologische
streekproducten die de lokale identiteit versterken. Om maar een paar voorbeelden te noemen.
Terug naar het Waddengebied. Sinds 1986 heeft het de status van UNESCO biosfeer-regio.
Terwijl het bij de werelderfgoed-status van de Waddenzee uitsluitend om de zee gaat, bestaat de
biosfeer-regio niet alleen uit natuur maar omvat het ook de woon- leef- en werkomgeving van de
mens. Het is een gebied waar verschillende economische activiteiten plaatsvinden – visserij,
toerisme, landbouw – en waar divers onderzoek wordt verricht. Het samengaan van al deze
activiteiten, belangen en spelers biedt kansen en uitdagingen.
Voordracht Andrée van Es, voorzitter Nationale UNESCO Commissie – Springtij Forum 2015
Mij is gevraagd met ideeën te komen hoe het Waddengebied zich de komende jaren verder moet
ontwikkelen, waarbij duurzaamheid centraal staat. Ik ben echter geen deskundige van deze
regio. En ook niet op het terrein van de regionale ontwikkeling. Maar ik geloof wel dat UNESCO
in het ‘Mens en Biosfeer’ programma een aantal principes en waarden hanteert die de moeite
waard zijn om hier te bespreken. Die ons iets kunnen leren hoe we kunnen kijken naar de
inrichting en de ontwikkeling van het Waddengebied voor de komende periode om duurzame
ontwikkeling in al zijn facetten te stimuleren. Ik zal daarom eerst meer vertellen over de
principes van het Mens en Biosfeerprogramma. Vervolgens wil ik aan de hand van een paar
concrete voorbeelden laten zien wat er werkt in andere landen en hoe daar op lokaal niveau
wordt bijgedragen aan duurzame ontwikkeling. Van die lessen kunnen we leren voor de
ontwikkeling van het Waddengebied voor de komende jaren.
2. Wat wil UNESCO uitdragen met het Mens en Biosfeerprogramma?
Het Mens en Biosfeer programma van UNESCO heeft tot doel een evenwichtige relatie tussen de
mens en zijn natuurlijke leefomgeving te bevorderen, waarbij innovatieve methoden om
natuurbehoud en bescherming van biodiversiteit hand in hand gaan met sociaaleconomische
ontwikkeling. Het programma vertaalt de principes van duurzame ontwikkeling naar een lokale
context en maakt zo de verbinding tussen wetenschap, maatschappij en beleid. Het in de praktijk
brengen van duurzame ontwikkeling gebeurt door alle belanghebbenden: van lokale overheden,
bewoners en bedrijven tot scholen, kennisinstellingen en NGO’s. Elk biosfeergebied heeft drie
complementaire functies. Dit zijn behoud (het beschermen van de culturele diversiteit en
biodiversiteit, ecosystemen en landschappen), duurzame ontwikkeling (bevordering van een
duurzame sociaaleconomische ontwikkeling), en onderzoek en monitoring (het bevorderen van
onderzoek, toezicht, onderwijs en kennisuitwisseling op het gebied van duurzame ontwikkeling).
Om deze drie functies in te vullen, werken biosfeergebieden met een zonering. De kernzone is
meestal een wettelijk beschermd gebied met belangrijke natuurlijke waarde. In de kernzone staat
behoud centraal – van natuur maar dat kan ook cultuur zijn, of bijvoorbeeld landbouw. Om of
naast de kernzone ligt een bufferzone, waar activiteiten plaatsvinden die kunnen samengaan met
het behoud van de kernzone maar ook gebruik maken van die kernzone: milieueducatie,
recreatie, toerisme en wetenschappelijk onderzoek. In de derde zone, de transitiezone, vinden
mens en natuur elkaar en staat duurzame ontwikkeling centraal. Hier wonen en werken mensen,
Voordracht Andrée van Es, voorzitter Nationale UNESCO Commissie – Springtij Forum 2015
vindt productie en consumptie plaats, en werken inwoners, wetenschappers, ondernemers,
lokale en regionale overheden en actiegroepen samen aan een sociaal en economisch duurzame
toekomst van het gebied.
Voor het Waddengebied biedt deze zonering een interessant model. De kernzone is hierbij de
Waddenzee zelf, die beschermde status heeft en op de Werelderfgoedlijst staat. Maar het
UNESCO biosfeergebied omvat meer dan beschermd natuurgebied alleen in de Wadden: de
buffer- en transitiezone zijn de kust en eilanden rondom de Waddenzee, waar men zich inzet
voor behoud van de Waddenzee (de kernzone) maar waar men ook woont, werkt, leert, recreëert
en onderzoek doet. Een UNESCO biosfeergebied brengt lokale actoren bij elkaar die gezamenlijk
en vrijwillig afspraken maken over hun gemeenschappelijke visie voor het gebied. Deze visie
omvat geen beperkingen, maar wel bepaalde duurzaamheidsdoelen die men gezamenlijk wil
bereiken. De status van UNESCO gebied kan daarbij een sterker bewustzijn creëren onder
inwoners, overheden, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven om zich in te zetten
voor het beheer en duurzaam gebruik van hun omgeving.
Het wereldwijde netwerk van biosfeergebieden biedt toegang tot informatie, expertise,
uitwisseling en financieringsmogelijkheden. De status van biosfeergebied helpt bij de branding
van het gebied en kan tevens ondersteuning bieden wanneer bijvoorbeeld een subsidieaanvraag
voor het gebied wordt gedaan.
3. Leren van andere voorbeelden
Vanuit dit wereldwijde netwerk wil ik nu wat voorbeelden putten. Om te laten zien welke
resultaten deze lokale proeftuinen van duurzame ontwikkeling boeken. Biosfeergebieden
implementeren een scala een projecten en activiteiten om vorm te geven aan de principes van
lokale duurzame ontwikkeling, kennisontwikkeling en natuurbehoud. In biosfeerregio Škocjan
Caves Park in Slovenië is een scholennetwerk opgezet. Scholieren uit Slovenië en Italië van
tussen de 12 en 14 jaar doen onderzoek in het park naar de rivier de Reka die door het gebied
stroomt en naar bescherming en duurzaam gebruik van de omliggende wetlands. De scholieren
raken bekend met de natuurlijke waarden van het gebied en met het doen van wetenschappelijk
onderzoek. Het grensoverschrijdende samenwerkingsverband tussen de scholen resulteerde in
een congres waarin de scholieren elkaar troffen en kennis en ervaringen uitwisselden op basis
Voordracht Andrée van Es, voorzitter Nationale UNESCO Commissie – Springtij Forum 2015
van hun ervaringen in het park. Het biosfeergebied bood op deze manier een ingang voor een
breed scala aan culturele, educatieve, wetenschappelijke en internationale activiteiten
Hoe klimaatverandering lokaal van invloed is, is onderzocht in Braunton Burrows–North
Devon’s Biosphere Reserve in Groot-Brittannië. Onder leiding van lokale wetenschappers is het
risico onderzocht op het verloren gaan van getijde-biodiversiteit als gevolg van het stijgen van de
zeespiegel. Inwoners van het gebied werden betrokken bij het onderzoek om lokale inzichten te
integreren met wetenschappelijke kennis. Door een internationale uitwisseling aan te gaan met
een qua natuur vergelijkbaar biosfeergebied in het kustgebied van Kenya, het Malindi Watamu
Biosphere Reserve, kon kennis worden uitgewisseld over het monitoren van de mogelijke
gevolgen van zeespiegelstijging en strategieën om hierop in te spelen.
Werkgelegenheid en het bevorderen van klein ondernemerschap dragen bij aan een duurzame
lokale economie in Mujib biosfeergebied in Jordanië, waar het merendeel van de bevolking onder
de armoedegrens leeft. Het trainen van de lokale bevolking om een kleine onderneming te starten
en daarbij gebruik te maken van de natuurlijke grondstoffen van het gebied voor producten als
juwelen, souvenirs, en planten voor medicinaal gebruik stond hier centraal. Een deel van de
opbrengst werd weer teruggepompt om de lokale economie verder te versterken en het
natuurbehoud te ondersteunen.
Het Rhön biosfeerpark in Duitsland is een mooi voorbeeld van hoe de branding van de regio als
UNESCO-gebied een manier is om lokale producten te vermarkten. Lokale biologische
landbouwproducten als fruit, zuivel, honing, forel en kaas worden als ‘Rhön-biosfeer’-
streekproducten in de markt gezet en blijken niet alleen een uitstekende promotie voor het
gebied maar helpen tevens het landschap te behouden. Ook dragen zij bij aan het versterken van
de lokale identiteit. Lokale boeren en lokale sap-fabrikanten en brouwerijen vinden elkaar in het
productieproces. Het Rhön-keurmerk voor restaurants in de regio die streekproducten op de
kaart zetten versterkt de lokale identiteit. Naast landschapsbehoud en een impuls voor de lokale
landbouw zijn er nieuwe banen gecreëerd en is het toeristisch potentieel vergroot. Waar veel
plattelandsgebieden in Duitsland een bevolkingskrimp ervaren, is de bevolking in het Rhön
gebied stabiel gebleven, waardoor de leefbaarheid op peil blijft.
In het Duitse deel van het Waddengebied zijn maar liefst drie UNESCO biosfeerregio’s die alle
het belang van de waardevolle natuur en duurzame lokale ontwikkeling uitdragen. Speerpunten
in de activiteiten zijn extensieve veeteelt (grazen) om kleinschalige landbouw en de natuurlijke
Voordracht Andrée van Es, voorzitter Nationale UNESCO Commissie – Springtij Forum 2015
habitat van weidevogels in stand te houden; hernieuwbare energie, milieuonderzoek en
duurzaam toerisme. Centraal in deze voorbeelden staat de balans tussen de mens en zijn
omgeving. De effecten van klimaatverandering, verstedelijking en energieverbruik op een
gezond, aangenaam leefklimaat hebben speciale aandacht. Het genereren en uitwisselen van
kennis en leerkansen over milieuvraagstukken en duurzame ontwikkeling is een belangrijk
speerpunt in het biosfeernetwerk. Dit wordt bereikt via het doen van onderzoek, het opstellen
van beleid, training en capaciteitsopbouw, informatievoorziening en publieksvoorlichting en het
versterken van de culturele identiteit van de gebieden. Een sterkere lokale, vaak groene economie
en het creëren van werkgelegenheid zijn belangrijke winstpunten.
4. Hoe vertaalt zich dit in kansen voor de Waddenzee?
Welke lessen kunnen we leren uit deze voorbeelden? En wat wil UNESCO uitdragen als het gaat
om de toekomstige ontwikkeling van het Waddengebied? Wij zouden het volgende
strevenswaardig vinden. We benadrukken de uitgangsprincipes van natuurbehoud, duurzame
ontwikkeling en het faciliteren van onderzoek en educatie in het gebied. Op basis van een
gezamenlijke visie worden deze ontwikkelingen door alle stakeholders in het gebied uitgezet en
bewaakt. Er is dialoog om mogelijke conflicten in landgebruik of hulpbronnengebruik op te
lossen. Duurzaam toerisme draagt wezenlijk bij aan de lokale economie. Lokale kennis en
innovatie worden gekoesterd en bevorderd. Onderzoek en monitoren staan aan de basis van
beleidsbeslissingen. Het gebied biedt uitdagende mogelijkheden voor training en onderwijs.
Het UNESCO Mens en Biosfeer programma biedt kansen als raamwerk voor de langetermijn
investeringen van het Waddengebied. Want het gaat om meer dan alleen natuurbescherming en
behoud van de kernzone, de Waddenzee. Juist de verbinding met ontwikkeling in de omliggende
kust en eilandgebieden kan leidraad zijn in investeringskeuzes. Investeringen in natuurbehoud,
onderzoek, educatie en voorlichting, duurzaam toerisme, innovatie en ondernemerschap, een
inclusieve samenleving en lokale identiteit.
Door samen te werken in een internationaal kennisnetwerk zijn er ruime mogelijkheden om
kennis en ervaring uit te wisselen. Bijvoorbeeld met de nabijgelegen biosfeergebieden in het
Duitse deel van de Waddenzee. En niet alleen het Waddengebied kan leren van internationale
uitwisseling, maar ook biosfeergebieden in landen in het Zuiden, die niet altijd toegang hebben
tot kennis en capaciteit. Op deze manier kan het Waddengebied aansluiten bij de internationale
Voordracht Andrée van Es, voorzitter Nationale UNESCO Commissie – Springtij Forum 2015
ontwikkelingsagenda en Nederland ondersteunen in het behalen van de mondiale Duurzame
Ontwikkelingsdoelen 2030 van de Verenigde Naties. Wij zien de toekomst van het
Waddengebied graag als een levend laboratorium voor het toetsen en demonstreren van een
integraal beheer van natuurlijke waarden, een laboratorium van ideeën, een motor van
internationale samenwerking en een verzamelplaats van wetenschappelijke kennis, ervaring en
leermogelijkheden.
Andrée van Es
voorzitter Nationale UNESCO Commissie
25 september 2015