VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6....

104
VOLWASSENENONDERWIJS Organisatie: lineaire opleiding Onderwijsvorm: HOKTSP Categorie: Economisch Duur: 3-jarige cyclus Aantal lestijden: 480 lt/jaar Opleiding: RECHTSPRAKTIJK Leerplannummer: 2004/628L Nummer Inspectie: 03-04/1049/G (vervangt 01-02/285/G)

Transcript of VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6....

Page 1: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

VOLWASSENENONDERWIJS

Organisatie: lineaire opleiding

Onderwijsvorm: HOKTSP

Categorie: Economisch

Duur: 3-jarige cyclus

Aantal lestijden: 480 lt/jaar

Opleiding: RECHTSPRAKTIJK

Leerplannummer: 2004/628L

Nummer Inspectie: 03-04/1049/G (vervangt 01-02/285/G)

Page 2: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding
Page 3: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding
Page 4: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding
Page 5: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding
Page 6: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

INHOUDSTAFEL

INLEIDING TOT HET RECHT (80 LT) ...................................................................... 3

BURGERLIJK RECHT (80LT) .................................................................................. 8

HANDELSRECHT (40 LT) ...................................................................................... 15

JURIDISCH NEDERLANDS (40 LT)....................................................................... 21

JURIDISCH FRANS (40 LT) ................................................................................... 26

PRACTICUM RECHT (160 LT) ............................................................................... 31

RECHTSMETHODOLOGIE (40 LT)........................................................................ 34

RECHTSTECHNIEK (40 LT)................................................................................... 37

ADMINISTRATIEF RECHT (40 LT) ........................................................................ 41

GERECHTELIJKE ORGANISATIE EN GERECHTELIJK RECHT (80 LT) ............ 46

SOCIAAL RECHT (80 LT) ...................................................................................... 51

JURIDISCH ENGELS (40 LT)................................................................................. 58

PRACTICUM RECHT (120 LT) ............................................................................... 62

TOEGEPASTE INFORMATICA (80 LT) ................................................................. 65

FISCAAL RECHT (40 LT) ........................................................................................ 70

VENNOOTSCHAPSRECHT (80 LT)....................................................................... 78

STRAFRECHT (80 LT)............................................................................................ 84

VERZEKERINGSRECHT (40 LT) ............................................................................ 89

PRACTICUM RECHT (160 LT) ............................................................................... 94

TOEGEPASTE INFORMATICA (80 LT) ................................................................. 97

Page 7: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 3 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Inleiding tot het recht

INLEIDING TOT HET RECHT (80 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft recht. Een basis kennis van de Nederlandse taal wordt verondersteld.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het vak Inleiding tot het recht betekent voor de cursist een eerste kennismaking met de complexe materie van het recht. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de basisbegrippen van het recht aan te leren en hem vertrouwd te maken, zowel met deze complexe materie als met het juridisch jargon.

Inzicht en kennis in verband met basisbegrippen van het recht worden aangeleerd. De cursist kent op het einde van dit vak het juridisch jargon en heeft een stevige basis om de specifieke vakken uit de opleiding rechtspraktijk te kunnen volgen. Hij kan rechtsbronnen raadplegen. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief

Page 8: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 4 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Inleiding tot het recht

- zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het begrip recht (algemeen) kunnen omschrijven. - Het nut van het recht met argumenten kunnen aantonen. - De noodzakelijkheid van het recht kunnen motiveren. - De noodzaak inzien van het steeds groter wordend aantal rechtsregels in onze

snel evoluerende maatschappij. Ad 2

- Een algemene indeling van het recht kunnen geven. - De verschillende rechtstakken kunnen opsommen. - De begrippen positief recht, privaat recht, publiek recht, burgerlijk recht,

handelsrecht…kunnen omschrijven. Ad 3

- De verschillende kanalen kunnen opsommen en beschrijven die ons in staat stellen kennis te nemen van het recht.

- Het onderscheid tussen formele en materiële rechtsbronnen kunnen aangeven.

- De formele rechtsbronnen kunnen opsommen en omschrijven. - De noodzaak van de verschillende formele rechtsbronnen kunnen aantonen. - De hiërarchie binnen de federale wetgeving kunnen omschrijven. - Kunnen aangeven of een rechtsbron een materiële of een formele rechtsbron

is.

Ad 4 - De volgende begrippen kunnen omschrijven: rechtsstaat, democratie,

scheiding der machten, eenheidsstaat en federalisering. - De politieke instellingen in het federale België kunnen opsommen en

bespreken. - De controlerende instellingen kunnen opsommen en bespreken. - Het belang van de controlerende instellingen kunnen aantonen.

Page 9: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 5 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Inleiding tot het recht

Ad 5 - Het begrip wet in ruime zin en in enge zin kunnen omschrijven. - De verschillende soorten wetten in ruime zin kunnen bespreken. - Het totstandkomen van een wet, decreet, ordonnantie, provinciaal reglement

en gemeentereglement kunnen bespreken. - De hiërarchie kunnen omschrijven tussen: Internationaal recht, Grondwet, wet,

Koninklijk Besluit, Ministerieel Besluit, decreet, ordonnantie, Besluit van een gewest- of gemeenschapsregering, provinciaal reglement, gemeentelijk reglement.

Ad 6

- De toenemende invloed van de internationale verdragen kunnen aantonen. - De belangrijkste internationale instellingen kunnen bespreken. - De verschillende soorten internationale rechtsregels van elkaar kunnen

onderscheiden. - De rechtskracht van internationale rechtsregels kennen. - Het belang van het internationaal recht, als invloed op het nationaal recht

kunnen beschrijven aan de hand van een concreet voorbeeld namelijk het recht op privacy.

3. LEERINHOUDEN: 1. Definitie van het recht en bespreking ervan 2. De rechtstakken 3. De formele rechtsbronnen 4. Het federale België 5. De wet in ruime zin 6. De internationalisering van het rechtsgebeuren 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: Het is niet nodig het leerplan strikt verticaal te volgen. De lessen in het recht vormen als het ware een boeiend verhaal. De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra) maar eentonig doceren moet zeker worden vermeden. De lessen in het recht dienen uit te gaan van de realiteit, van concrete en scherp gestelde situaties. De cursisten treden op als probleemoplossers. Zij werken oplossingen uit, die correct en rechtvaardig zijn. Vanzelfsprekend kan en moet deze tijdrovende aanpak niet in alle lessen worden gevolgd. De volgende bronnen kunnen daartoe aangewend worden: reële contracten, akten, het staatsblad, processen, en vonnissen. Verder leveren de onderscheiden didactische tijdschriften interessante gevallenstudies op. Aansluitend worden probleemstellingen, opdrachten en vragen gepresenteerd, die getoetst worden aan de theorie. De gevallenstudie stimuleert het denkwerk van de individuele cursist, maar lijkt tevens interessant voor het opzetten van een groepsdiscussie. Hierbij is het van belang dat de cursisten de theorie kennen en onder woorden kunnen brengen.

Page 10: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 6 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Inleiding tot het recht

De systematische aanknoping met de actualiteit en de realiteit (bezoek aan het justitiepaleis) creëert een toegevoegde waarde tot de lessen recht. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector, video) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Om een inzichtelijk werken in het juridisch vakgebied te bevorderen dient volgens het concentrische principe gehandeld te worden. In concreto komt het erop neer de cursisten de structuren, de grondprincipes en -ideeën te laten verkennen, getoetst aan een dynamische benadering van het recht. In een volgende fase kan overgegaan worden tot de studie van de diverse modaliteiten, aspecten en de mogelijke samenhangen. In een derde fase wordt het geheel gesynthetiseerd. Derhalve is het niet de bedoeling de cursisten te overladen met details, maar een algemeen praktisch juridisch inzicht te bieden. Hoewel de praktijkgerichte benadering centraal staat bij het invullen van de leerstofitems, moet deze aanpak afgewogen worden tegenover de voortgang in de leerstof. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. De cursisten beschikken over een handboek of cursus en hanteren wetteksten. 5. EVALUATIE: Tijdens het lesgebeuren wordt de leerstof waar mogelijk d.m.v. oefeningen ingeoefend. Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. Tevens verdient het aanbeveling - waar mogelijk - een reeks oefeningen te voorzien die niet klassikaal opgelost worden maar individueel door de cursist of in groepsverband, kunnen opgelost worden. De oplossingen van deze oefeningen kunnen ter beschikking gesteld worden van de cursist of hij kan de oefeningen ter verbetering afgeven aan de leerkracht. Op deze manier kan de cursist zelf zijn reeds bereikte kennisniveau evalueren. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. Wetteksten zijn toegelaten op het examen.

Page 11: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 7 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Inleiding tot het recht

6. BIBLIOGRAFIE:

- Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout

- Inleiding tot het privaatrecht, R. Bützler

- Budget en Recht, Brussel

- Centrum voor Informatie en Documentatie, Brussel

- De Juristenkrant

- SIMOENS D - Algemene inleiding tot het recht - Uitgegeven door, Die Keure,

Brugge 1997 - 240p.

- VAN HOECKE M. EN BOUCKAERTB. - Inleiding tot het recht -Uitgegeven door Acco, Leuven 2001 -390p.

Page 12: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 8 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Burgerlijke recht

BURGERLIJK RECHT (80LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft burgerlijk recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het burgerlijk recht beheerst ons dagelijks leven. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de noodzakelijke elementaire kennis van het burgerlijk recht bij te brengen en hem vertrouwd te maken met de gevolgen van ’s mens handelen.

Inzicht en kennis in verband met basisbegrippen van het burgerlijk recht worden aangeleerd. De cursist is zich op het einde van dit vak bewust van het ingrijpende karakter van het burgerlijk recht op ons dagdagelijks leven. Hij kan rechtsbronnen raadplegen en juridische teksten begrijpen en opstellen. De klemtoon ligt op de middelen tot kennisopname en kennisverwerving, op het ordenen, hanteren en interpreteren van die kennis en dit als voorbereiding op het professioneel leven. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie

Page 13: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 9 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Burgerlijk recht

- resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het begrip burgerlijk recht kunnen omschrijven. - Het burgerlijk recht kunnen situeren binnen de algemene indeling van het

recht. - De noodzaak en het belang kunnen aantonen van de behoefte aan

rechtsregels. Ad 2

- De begrippen natuurlijke en rechtspersonen kunnen omschrijven en onderscheiden (zowel publiekrechtelijk als privaatrechtelijk).

- De begrippen naam, woonplaats en nationaliteit kunnen omschrijven en de desbetreffende procedures bondig toelichten.

- Het begrip afstamming kunnen omschrijven. - De diverse soorten afstamming kunnen omschrijven, onderscheiden en

concreet toelichten. - De gevolgen van erkenning kunnen aangeven. - De soorten en de gevolgen van adoptie kunnen weergeven. - De rechten en plichten van de minderjarige kunnen omschrijven t.a.v; de

meerderjarige inzake: - goederen - persoon (hoede- en bewakingsrecht) - school - strafrecht (Jeugdrechtbank - Correctionele Rechtbank)

Ad 3

- Het begrip verloving kennen en kunnen toepassen. - Het juridisch statuut van de verloving kennen. - De burgerrechtelijke sanctie op het verbreken der verloving kunnen

beschrijven en toepassen.

Page 14: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 10 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Burgerlijk recht

- Het belang van de instelling “het huwelijk” kunnen aantonen via het huwelijkscontract (afspraken, regularisatie in de samenleving).

- De rechten en plichten van de echtgenoten en kinderen kunnen opsommen en omschrijven.

- Mogelijk te nemen maatregelen bij het niet-nakomen van de plichten kunnen aanhalen: - zonder echtscheiding (verzoening via de vrederechter) - met echtscheiding (verschillende soorten, procedures en gevolgen t.a.v.

goederen, kinderen en de personen zelf) - De andere samenlevingsvormen buiten het huwelijk kunnen opsommen en

bondig omschrijven (o.a. concubinaat). - De huwelijksvermogensstelsels praktijkgericht kunnen bespreken (wettelijk

stelsel, scheiding van goederen en uitbreiding van de gemeenschap). - De te vervullen formaliteiten bij wijziging van het huwelijksvermogensstelsel

kunnen omschrijven (bondig). Ad 4

- Het juridisch begrip goed kunnen omschrijven. - De indeling van de goederen kunnen schetsen en met voorbeelden kunnen

illustreren. - Het belang van het onderscheid roerend en onroerend goed kunnen toelichten

en met voorbeelden kunnen verklaren. - Het begrip eigendomsrecht kunnen verklaren. - De wijzen van verkrijging van eigendom kunnen opsommen en illustreren met

voorbeelden. - De begrippen eigendom, bezit en vruchtgebruik kunnen onderscheiden en met

voorbeelden toelichten. - Het nut van het vruchtgebruik kunnen aantonen. - Het begrip erfpacht kunnen omschrijven en verklaren. - De begrippen mede-eigendom en multi-eigendom kunnen omschrijven en met

voorbeelden toelichten. Ad 5

- Het juridisch begrip aansprakelijkheid kunnen omschrijven en met voorbeelden kunnen toelichten.

- De gevolgen van aansprakelijkheid kunnen aangeven. Ad 6

- Basisbegrippen van de wettelijk erfregeling kunnen omschrijven en toelichten. - Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot kunnen schetsen in samenloop

met o.a. afstammelingen. - De mogelijkheid van het al dan niet aanvaarden van een nalatenschap kunnen

definiëren. - Het testament kunnen onderscheiden van de schenking (aandacht besteden

aan het voorbehouden erfdeel en legaten). - De wettelijke regelingen i.v.m. testamenten kunnen omschrijven en toelichten.

Page 15: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 11 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Burgerlijk recht

Ad 7 - Het begrip verbintenis kunnen omschrijven en met concrete voorbeelden

kunnen toelichten. - De bronnen van verbintenissen bondig kunnen opsommen en met

voorbeelden kunnen illustreren. - De indeling van contracten, de grondbeginselen, de geldigheidsvoorwaarden

en het tenietgaan van contracten kunnen bespreken. - De modaliteiten van de verbintenissen kunnen verklaren aan de hand van een

voorbeeld. - De gevolgen van verbintenissen kunnen bespreken en het belang van het

niet-nakomen van een verbintenis kunnen illustreren aan de hand van voorbeelden.

- De oorzaken van het tenietgaan van een verbintenis kunnen opsommen en bespreken aan de hand van voorbeelden.

- De bewijsmiddelen in het burgerlijk recht kunnen opsommen en omschrijven; de waarde van deze bewijsmiddelen praktijkgericht kunnen bespreken.

- De indeling, geldigheidsvereisten en grondbeginselen van een contract concreet kunnen toelichten en schematisch behandelen.

- Een gegeven koopcontract, praktijkgericht kunnen beoordelen (vb. op geldigheid)

- Een gegeven huurcontract praktijkgericht kunnen analyseren. - De rechten en verplichtingen van de huurder en verhuurder kunnen

opsommen. - Aansluitend de nieuwe huurprijs na indexering kunnen berekenen. - Het begrip lastgeving kunnen omschrijven en met concrete voorbeelden

kunnen illustreren. - Het onderscheid kunnen aangeven tussen persoonlijke en zakelijke

zekerheden. - De geldigheidsvereisten van de hypotheek kunnen opsommen. - De belangrijkheid van de openbaarheid van de hypotheek kunnen aantonen. - De gevolgen van een hypotheekcontract kunnen bespreken. - Kunnen aantonen waarom een borgstelling van een éénzijdig contract is. - Bij een praktijkvoorbeeld de rechten van de borg kunnen toepassen t.o.v. de

schuldeisers. - Het begrip inpandgeving kunnen omschrijven en concrete voorbeelden ter

illustratie kunnen aanhalen. - Het begrip voorrecht kunnen omschrijven. - Het verschil tussen voorrecht en hypotheek kunnen omschrijven.

Page 16: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 12 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Burgerlijk recht

3. LEERINHOUDEN 1. Definitie van het burgerlijk recht 2. Personenrecht 2.1. De attributen van de persoonlijkheid 2.2. De naam 2.3. De woonplaats 2.4. De nationaliteit 3. Gezinsrecht 3.1. De verloving 3.2. Het huwelijk 3.3. De echtscheiding en de vormen 3.4. Het huwelijksvermogensrecht 4. Goederenrecht 4.1. Soorten goederen 4.2. De eigendom 4.3. Het vruchtgebruik 4.4. De erfpacht 4.5. Mede-eigendom en multi-eigendom 5. Aansprakelijkheidsrecht 6. Erfrecht 7. Contractenrecht 7.1. Verbintenissen 7.2. De koopovereenkomst 7.3. De huurovereenkomst 7.4. De lastgeving 7.5. Zekerheden 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: Het is niet nodig het leerplan strikt verticaal te volgen. De lessen in het recht vormen als het ware een boeiend verhaal. De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra) maar eentonig doceren moet zeker worden vermeden. De lessen in het recht dienen uit te gaan van de realiteit, van concrete en scherp gestelde situaties. De cursisten treden op als probleemoplossers. Zij werken oplossingen uit, die correct en rechtvaardig zijn. Vanzelfsprekend kan en moet deze tijdrovende aanpak niet in alle lessen worden gevolgd. De volgende bronnen kunnen daartoe aangewend worden: reële contracten, akten, het staatsblad, processen, en vonnissen. Verder leveren de onderscheiden didactische tijdschriften interessante gevallenstudies op. Aansluitend worden probleemstellingen, opdrachten en vragen gepresenteerd, die getoetst worden aan de theorie. De gevallenstudie stimuleert het denkwerk van de individuele cursist,

Page 17: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 13 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Burgerlijk recht

maar lijkt tevens interessant voor het opzetten van een groepsdiscussie. Hierbij is het van belang dat de cursisten de theorie kennen en onder woorden kunnen brengen. De systematische aanknoping met de actualiteit en de realiteit (bezoek aan gerechtshof) creëert een toegevoegde waarde tot de lessen recht. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector, video) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Om een inzichtelijk werken in het juridisch vakgebied te bevorderen dient volgens het concentrische principe gehandeld te worden. In concreto komt het erop neer de cursisten de structuren, de grondprincipes en -ideeën te laten verkennen, getoetst aan een dynamische benadering van het recht. In een volgende fase kan overgegaan worden tot de studie van de diverse modaliteiten, aspecten en de mogelijke samenhangen. In een derde fase wordt het geheel gesynthetiseerd. Derhalve is het niet de bedoeling de cursisten te overladen met details, maar een algemeen praktisch juridisch inzicht te bieden. Hoewel de praktijkgerichte benadering centraal staat bij het invullen van de leerstofitems, moet deze aanpak afgewogen worden tegenover de voortgang in de leerstof. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. De cursisten beschikken over een handboek of cursus en hanteren wetteksten. 5. EVALUATIE: Tijdens het lesgebeuren wordt de leerstof waar mogelijk d.m.v. oefeningen ingeoefend. Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. Tevens verdient het aanbeveling - waar mogelijk - een reeks oefeningen te voorzien die niet klassikaal opgelost worden maar individueel door de cursist of in groepsverband, kunnen opgelost worden. De oplossingen van deze oefeningen kunnen ter beschikking gesteld worden van de cursist of hij kan de oefeningen ter verbetering afgeven aan de leerkracht. Op deze manier kan de cursist zelf zijn reeds bereikte kennisniveau evalueren. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. Wetteksten zijn toegelaten op het examen.

Page 18: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 14 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Burgerlijk recht

6. BIBLIOGRAFIE:

- Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout

- Burgerlijk recht, Van Poucke, Pelckmans

- Budget en Recht, Brussel

- Centrum voor Informatie en Documentatie, Brussel

Page 19: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 15 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Handelsrecht

HANDELSRECHT (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: b) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het handelsrecht bepaalt de relatie tussen particulier en handelaar en tussen handelaars onderling. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de noodzakelijke elementaire kennis van het handelsrecht bij te brengen en hem vertrouwd te maken, met de gevolgen verbonden aan het statuut van handelaar en de handelsdaden in het algemeen.

Inzicht en kennis in verband met de basisbegrippen van het handelsrecht worden aangeleerd. De cursist is op het einde van dit vak vertrouwd met het belang van het handelsrecht in onze consumptiemaatschappij. Hij kan rechtsbronnen raadplegen. Hij kan juridische teksten begrijpen en opstellen evenals contracten. De klemtoon ligt op de middelen tot kennisopname en kennisverwerving, op het ordenen, hanteren en interpreteren van die kennis en dit als voorbereiding op het professioneel leven. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid

Page 20: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 16 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Handelsrecht

- kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik; - informatiebronnen kunnen opsporen; - juridische teksten kunnen synthetiseren; - algemene verkoopsvoorwaarden kunnen opstellen.

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het begrip handelsrecht kunnen omschrijven. - De kenmerken van dit recht kunnen toelichten.

Ad 2

- Het ontstaan van het handelsrecht kunnen schetsen. - De bestaansredenen van het handelsrecht kunnen aantonen. - De voordelen van het handelsrecht t.o.v. de burgerlijk recht kunnen

opsommen en verklaren.

Ad 3 - Het doel van het handelsrecht kunnen omschrijven en toelichten aan de hand

van voorbeelden. Ad 4

- Het begrip handelaar kunnen omschrijven en toelichten. - Kunnen aangeven wie handel kan drijven (weten dat er adviezen -

steunmaatregelen zijn voor startende handelaars). - Aanvang en einde van het statuut van handelaar kunnen bespreken. - Het beroep van handelaar kunnen situeren in de zin van hoofdzakelijk of

aanvullend beroep. - De plichten en rechten kunnen opsommen, omschrijven en toelichten.

Ad 5

- Het begrip objectieve daden van koophandel kunnen omschrijven en met voorbeelden kunnen toelichten.

- Het begrip daden van koophandel naar de vorm kunnen omschrijven en met voorbeelden kunnen toelichten.

Page 21: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 17 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Handelsrecht

- Het begrip subjectieve daden van koophandel kunnen omschrijven en met voorbeelden kunnen toelichten.

- De daden van koophandel van elkaar kunnen onderscheiden.

Ad 6 - Het doel van de Wet op de Handelspraktijken kunnen aangeven. - Het nut van de Wet op de Handelspraktijken kunnen aangeven. - De betere bescherming van de consument kunnen toelichten met concrete

voorbeelden. - De basisprincipes van de Wet op de Handelspraktijken kennen en toelichten

met voorbeelden. - Het begrip vordering tot staking kunnen omschrijven en toelichten. - Het begrip leurhandel kunnen omschrijven en toelichten. - De voorwaarden om leurhandel te kunnen voeren kunnen bespreken.

Ad 7

- Het begrip handelshuur kunnen omschrijven en toelichten. - Het toepassingsgebied kunnen omschrijven. - De duur en de huurverlengingen kunnen bespreken. - De driejaarlijkse herziening van de huurprijs kunnen toepassen - De indexatie van de handelshuur kunnen berekenen. - Het einde van de huurovereenkomst kunnen bespreken. - Weten welk het lot is der veranderingswerken op het einde van de

handelshuurovereenkomst. - De proceduriële facetten kunnen beschrijven van het lot der werken op het

einde van de handelshuurovereenkomst. - Het lot der werken kunnen formuleren binnen een contractuele situatie.

Ad 8

- De maatregelen ter voorkoming van faillissementen kunnen opsommen, verklaren en toelichten aan de hand van voorbeelden.

- De voorwaarden tot faillissement kunnen bespreken. - Weten welk personeel betrokken is bij het faillissement. - De procedure tot buitenbezitstelling van de gefailleerde kunnen bespreken. - Het begrip verdachte periode kunnen omschrijven en toelichten. - De gevolgen van het faillissement kunnen bespreken. - Oplossingen van het faillissement kunnen aangeven.

3. LEERINHOUDEN 1. Definitie van het handelsrecht 2. Ontstaan van het handelsrecht 3. Doel van het handelsrecht

Page 22: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 18 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Handelsrecht

4. De handelaar 4.1. Begrip 4.2. Aanvang en einde van het statuut van handelaar 4.3. Verplichtingen van de handelaar 5. De daden van koophandel 5.1. Objectieve daden van koophandel 5.2. Daden van koophandel naar de vorm 5.3. Subjectieve daden van koophandel 6. De wet op de handelspraktijken 6.1. Inleiding 6.2. Doel en nut van de wet op de handelspraktijken 6.3. De vordering tot staking 6.4. De leurhandel 7. De handelshuurovereenkomst 7.1. Toepassingsgebied 7.2. Duur en huurverlengingen 7.3. De driejaarlijkse aanpassing van de huurprijs 7.4. Einde van de huurovereenkomst 7.5. Het lot van de werken 8. Faillissement en gerechtelijk akkoord 8.1. Maatregelen ter voorkoming van faillissementen 8.2. Het faillissement 8.2.1. Voorwaarden van het faillissement 8.2.2. Faillissementsvonnis 8.2.3. Personeel van het faillissement 8.2.4. Huizenbezitstelling van de gefailleerde 8.2.5. Verdachte periode 8.2.6. Gevolgen van het faillissement 8.2.7. Oplossingen van het faillissement 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra) maar eentonig doceren moet zeker worden vermeden. De lessen in het recht dienen uit te gaan van de realiteit, van concrete en scherp gestelde situaties. De cursisten treden op als probleemoplossers. Zij werken oplossingen uit, die correct en rechtvaardig zijn. Vanzelfsprekend kan en moet deze tijdrovende aanpak niet in alle lessen worden gevolgd. De volgende bronnen kunnen daartoe aangewend worden: reële contracten, akten, het staatsblad, processen, en vonnissen. Verder leveren de onderscheiden didactische tijdschriften interessante gevallenstudies op. Aansluitend worden probleemstellingen, opdrachten en vragen gepresenteerd, die getoetst worden aan de theorie. De gevallenstudie stimuleert het denkwerk van de individuele cursist, maar lijkt tevens interessant voor het opzetten van een groepsdiscussie. Hierbij is

Page 23: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 19 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Handelsrecht

het van belang dat de cursisten de theorie kennen en onder woorden kunnen brengen. De systematische aanknoping met de actualiteit en de realiteit (bezoek aan de rechtbank van koophandel) creëert een toegevoegde waarde tot de lessen recht. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector, video) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Om een inzichtelijk werken in het juridisch vakgebied te bevorderen dient volgens het concentrische principe gehandeld te worden. In concreto komt het erop neer de cursisten de structuren, de grondprincipes en -ideeën te laten verkennen, getoetst aan een dynamische benadering van het recht. In een volgende fase kan overgegaan worden tot de studie van de diverse modaliteiten, aspecten en de mogelijke samenhangen. In een derde fase wordt het geheel gesynthetiseerd. Derhalve is het niet de bedoeling de cursisten te overladen met details, maar een algemeen praktisch juridisch inzicht te bieden. Hoewel de praktijkgerichte benadering centraal staat bij het invullen van de leerstofitems, moet deze aanpak afgewogen worden tegenover de voortgang in de leerstof. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. De cursisten beschikken over een handboek of cursus en hanteren wetteksten. 5. EVALUATIE: Tijdens het lesgebeuren wordt de leerstof waar mogelijk d.m.v. oefeningen ingeoefend. Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. Tevens verdient het aanbeveling - waar mogelijk - een reeks oefeningen te voorzien die niet klassikaal opgelost worden maar individueel door de cursist of in groepsverband, kunnen opgelost worden. De oplossingen van deze oefeningen kunnen ter beschikking gesteld worden van de cursist of hij kan de oefeningen ter verbetering afgeven aan de leerkracht. Op deze manier kan de cursist zelf zijn reeds bereikte kennisniveau evalueren. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. Wetteksten zijn toegelaten op het examen.

Page 24: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 20 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Handelsrecht

6. BIBLIOGRAFIE:

- Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout

- Handelsrecht, R. Bützler

- Handelsrecht, Dehaese, Pelckmans

- Centrum voor Informatie en Documentatie, Brussel

Page 25: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 21 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Nederlands

JURIDISCH NEDERLANDS (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft juridische terminologie. Een grondige kennis van de Nederlandse taal zowel mondeling als schriftelijk is echter vereist.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

De rechtspracticus neemt vaak juridisch-administratieve taken voor zijn rekening en moet dus vertrouwd zijn met juridische vakterminologie. Het uiteindelijk doel van dit vak is bijgevolg dat de cursist dit vakjargon mondeling en schriftelijk beheerst. Kennis van dit juridisch jargon moet hem in staat stellen op het einde van de cursus over een juridisch onderwerp van gedachten te wisselen en bepaalde aspecten ervan toe te lichten. Hij is bekwaam een juridische tekst te begrijpen en te assimileren. Bovendien kan hij deze vakkennis toepassen bij het schrijven van een kritische commentaar.

Aansluitend bij het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12) - accuratesse - flexibiliteit - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn

Page 26: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 22 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Nederlands

- leergierigheid

Tijdens zijn opleiding verwerft de cursist volgende vaardigheden: - sociale en communicatieve vaardigheden bij contacten met andere

medewerkers en met het publiek; - luistervaardigheid bij de behandeling van juridische vragen en bij de

verwerking van informatie op vergaderingen; - correct taalgebruik, evenals lexicale en grammaticale precisie bij het schrijven

en spreken; - beheersing van de juridische vakterminologie en gevoel voor taalregisters; - spreekvaardigheid bij gesprekken met juristen en duiding van juridische

informatie aan cliënten; - leesvaardigheid op het gebied van vakliteratuur; - schrijfvaardigheid bij het verzorgen van correspondentie; - zin voor synthese bij het rapporteren van vergaderingen en het verwerken van

juridische teksten. b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- De cursist is op de hoogte van de juridische vakterminologie; hij weet die niet alleen te gebruiken maar ook toe te lichten en kan met verschillende taalregisters overweg.

Ad 2

- De cursist beschikt over aangepaste sociale en communicatieve vaardigheden om zowel in een team te fungeren als om cliënten contactvaardig te woord te staan of vlot leesbaar aan te schrijven.

Ad 3

- Hij legt bij vergaderingen met andere medewerkers en bij contacten met cliënten de nodige luisterbereidheid en –vaardigheid aan de dag om vragen en diverse vormen van informatie te registreren en te verwerken.

- Hij kan zich bij het praten en het schrijven precies, correct en helder uitdrukken.

- Hij kan zowel met advocaten over een juridische materie van gedachten wisselen als aan cliënten dergelijke informatie vakkundig verduidelijken

Ad 4

- Hij is in staat bij vergaderingen ondersteunend op te treden door ze vakkundig voor te bereiden, te notuleren, er verslag van uit te brengen en op te volgen

- Hij kan de verslagen van de vergaderingen verwerken tot duidelijk leesbare conclusies.

Ad 5

- De cursist kan vakliteratuur kritisch lezen en voor intern gebruik op kantoor verwerken.

Page 27: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 23 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Nederlands

Ad 6 - Hij kan keurige Nederlandse brieven opstellen.

3. LEERINHOUDEN 1. Juridische vaktermen 2. Communicatietechnieken 2.1. Mondelinge 2.2. Schriftelijke 3. Rapporteren, gebruik makend van juridisch jargon 3.1. Informatie aan advocaten 3.1.1. Schriftelijk 3.1.2. Mondeling 3.2. Informatie aan klanten 3.2.1. Schriftelijk 3.2.2. Mondeling 4. Vergaderingen 4.1. Vergadertechnieken 4.2. Het maken van een verslag op een vergadering 4.3. Het verwerken van verslagen van een vergadering tot duidelijk leesbare

conclusies. 5. Vakliteratuur 5.1. Lezen 5.2. Synthetiseren van juridische teksten 6. Correspondentie voeren 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De juridische terminologie wordt door de leerkracht aangebracht en verklaard of door de cursisten in naslagwerken opgezocht. Deze vaktaal komt in teksten over juridische onderwerpen aan bod. Bronnen daarvoor zijn akten en contracten, vonnissen en arresten, uitgaven van het Staatsblad, het Rechtskundig Weekblad, de Juristenkrant e.a. tijdschriften en dagbladen. Met diverse oefeningen worden de cursisten met de nieuw verworven terminologie vertrouwd gemaakt. Bepaalde van deze oefeningen geven aanleiding tot pair work en groepswerk. Geregeld krijgen ze als taak teksten uit de vakliteratuur te lezen, met inhoudsvragen en open vragen, waarover moet worden gereflecteerd, wat dan in een synthese of kritische commentaar zijn neerslag vindt.

Page 28: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 24 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Nederlands

De cursisten leren ook fouten en onvolkomenheden in ambtelijke teksten te corrigeren, dergelijke teksten te herschrijven en voor gewone taalgebruikers toegankelijk te maken. Er kan hun worden gevraagd a.h.v. een kleinschalige enquête met mensen te praten over bv. hun contacten met advocaten en daarover verslag uit te brengen. Wanneer de gelegenheid zich voordoet, wordt een gastspreker uitgenodigd, bv. een medewerker van een advocatenkantoor, een vertegenwoordiger van notarissen, om de cursisten bepaalde aspecten van hun beroepsactiviteit toe te lichten. Hierdoor wordt zowel de luistervaardigheid als de spreekvaardigheid aangescherpt. Luistervaardigheid komt trouwens ook aan bod, wanneer de cursisten reportages over bepaalde juridische materies op videofilm te zien krijgen. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord of flip-over + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. Een radiocassetterecorder is eveneens onontbeerlijk. Krantenknipsels en tijdschriftartikels e.a. uit de Juristenkrant, wetteksten uit het Staatsblad, arresten en vonnissen uit het Rechtskundig Weekblad, akten en contracten, brochures en documentatie van het ministerie van Justitie, justitiehuizen, Belgisch notariaat, zaken- en advocatenkantoren e.d. vormen het materiaal waarmee kan worden gewerkt. De cursisten beschikken over een handboek of cursus. 5. EVALUATIE: Tijdens de les worden door gevarieerde oefeningen de leerstof en de verschillende vaardigheden ingeoefend. Geregeld worden over bepaalde cursusonderdelen herhalingsoefeningen ingelast om de vorderingen van de cursisten terzake op de voet te volgen. Ook kan een korte herhaling bij het begin van de les een controle vormen op de kennis van wat eerder werd aangebracht. Deze feedback maakt het mogelijk waar nodig het lesgebeuren bij te sturen. Een aantal van deze testmomenten en eerder vermelde taken worden als permanente evaluatie in het examencijfer verrekend. Op het einde van de voorziene periode volgt een schriftelijk examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is.

Page 29: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 25 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Nederlands

6. BIBLIOGRAFIE:

- Rechtskundig weekblad - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - De Juristenkrant

Page 30: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 26 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Frans

JURIDISCH FRANS (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft juridische terminologie. Een grondige kennis van de Franse taal zowel mondeling als schriftelijk is echter vereist.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Ons land heeft absoluut nood aan tweetalige krachten. De rechtspracticus zal vaak administratieve taken voor zijn rekening nemen en dient dus het juridisch vakjargon in het Frans goed onder de knie te hebben. Het uiteindelijk doel van het vak is dat de cursist zowel mondeling als schriftelijk gebruik kan maken van het juridisch jargon.

Kennis in verband met het juridisch jargon wordt aangeleerd. Op het einde van dit vak is de cursist in staat een conversatie over een juridisch onderwerp in het Frans te voeren, de vraagstelling in het Frans aan te brengen en deel te nemen aan een debat. Hij kan de inhoud van een juridische tekst begrijpen. Het vakjargon moet concreet gebruikt (toegepast) kunnen worden bij het schrijven van een commentaar in het Frans. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid

Page 31: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 27 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Frans

- zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn (in het Frans): - sociale en communicatieve vaardigheden; - correct taalgebruik. - kan een synthese maken van allerlei juridische teksten - kan informatie verstrekken aan advocaten die in opdracht van het bedrijf

werken - kan juridische informatie verstrekken aan klanten - kan verslagen van vergaderingen verwerken tot duidelijk leesbare conclusies - kan deelnemen aan vergaderingen - kan vakliteratuur lezen en toepassen binnen bedrijf - kan correct correspondentie voeren in het Frans - kan mondeling en schriftelijk rapporteren aan klanten

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- De cursist is op de hoogte van de Franse juridische vakterminologie; hij kan ze gebruiken en verklaren.

Ad 2

- De cursist beschikt over aangepaste sociale en communicatieve vaardigheden in het Frans om zowel in een team te fungeren als om cliënten contactvaardig te woord te staan of vlot leesbaar aan te schrijven.

Ad 3

- Hij legt bij vergaderingen met andere medewerkers en bij contacten met cliënten de nodige luisterbereidheid en –vaardigheid aan de dag om vragen en diverse vormen van informatie te registreren en te verwerken.

- Hij kan zich bij het praten en het schrijven precies, correct en helder uitdrukken in het Frans.

- Hij kan zowel met advocaten over een juridische materie van gedachten wisselen als aan cliënten dergelijke informatie vakkundig verduidelijken in het Frans.

Ad 4

- Hij is in staat bij vergaderingen ondersteunend op te treden door ze vakkundig voor te bereiden, te notuleren, er verslag van uit te brengen en op te volgen en dit allemaal in het Frans.

- Hij kan de verslagen van de vergaderingen verwerken tot duidelijk leesbare conclusies in het Frans.

Ad 5

Page 32: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 28 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Frans

- De cursist kan Franse vakliteratuur kritisch lezen en voor intern gebruik op kantoor verwerken.

Ad 6 - Hij kan correct correspondentie voeren in het Frans.

4. LEERINHOUDEN 7. Franse juridische vaktermen 8. Communicatietechnieken 8.1. Mondelinge 8.2. Schriftelijke 9. Rapporteren, gebruik makend van juridisch jargon 9.1. Informatie aan advocaten 9.1.1. Schriftelijk 9.1.2. Mondeling 9.2. Informatie aan klanten 9.2.1. Schriftelijk 9.2.2. Mondeling 10. Vergaderingen 10.1. Vergadertechnieken 10.2. Het maken van een verslag op een vergadering 10.3. Het verwerken van verslagen van een vergadering tot duidelijk leesbare

conclusies. 11. Vakliteratuur 11.1. Lezen 11.2. Synthetiseren van juridische teksten 12. Correspondentie voeren 5. LEERINHOUDEN De luister- en spreekvaardigheid wordt getoetst door groepsoefeningen, met gebruik van audiovisuele middelen. Er worden Franse juridische teksten gebruikt en geanalyseerd. De teksten die tot uitgangspunt van discussie dienen, handelen over juridische onderwerpen in het algemeen. Franse kranten en Franse juridische tijdschriften worden gebruikt. Er worden inhouds- en open vragen gesteld en oefeningen omtrent woordenschat en inhoud gemaakt. Er wordt les gegeven in kleine groepen, met veelvoudig gebruik van groepsdynamiek.

Page 33: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 29 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Frans

4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De juridische terminologie wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra) en verklaard. Ter inoefening van de nieuw verworven terminologie worden Franse teksten gebruikt die handelen over juridische onderwerpen in het algemeen. De volgende bronnen kunnen daartoe aangewend worden: reële contracten, akten, het staatsblad, processen, en vonnissen. Verder leveren ook kranten en juridische tijdschriften interessante artikels op. De cursist wordt geoefend in het samenvatten en verklaren van deze teksten. Hij moet in staat zijn een leesbare tekst (voor een leek) te schrijven in correct Frans. Er wordt les gegeven in kleine groepen met veelvoudig gebruik van groepsdynamiek. Audiovisuele middelen kunnen aangewend worden om de luister- en spreekvaardigheid te toetsen. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector, video) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. Een radiocassetterecorder is eveneens onontbeerlijk. Franse krantenknipsels tijdschriften en oefeningen behoren tot het basismateriaal. De cursisten beschikken over een handboek of cursus. 5. EVALUATIE: Tijdens het lesgebeuren wordt de leerstof waar mogelijk d.m.v. oefeningen ingeoefend. Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. De luister- en spreekvaardigheid wordt getoetst door groepsoefeningen, met gebruik van audiovisuele middelen. Er worden inhouds- en open vragen gesteld en oefeningen omtrent woordenschat gemaakt. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk en/of mondeling afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is.

Page 34: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 30 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Frans

6. BIBLIOGRAFIE:

- Journal des Tribunaux - Code Civil – Uitgegeven bij Marabout - DI CAIRANO - Cours de français

- CLIJSTERS/AMAND. - Communication-Services

- J. DE SPIEGELEER - Grammaire 2000

- J. DE SPIEGELEER - Vacabulaire 2000

- TOME A. - Vocabulaire 2000 exercices

- Franstalige kranten en tijdschriften, o.a. Le Soir, Le vif/L’exprss, Jour,al des

Procès…

- TV-programma’s

Page 35: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 31 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

PRACTICUM RECHT (160 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

De cursist heeft een aantal ex cathedra vakken doorlopen. De uiteindelijke doelstelling van het vak bestaat erin van de opgedane kennis praktisch te kunnen toepassen. Het inzicht en de kennis zal verworven zijn in de andere gedoceerde vakken van het eerste jaar.

In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid

Page 36: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 32 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: De leerplandoelstellingen van alle voorgaande vakken zitten hierin vervat. Het accent zal liggen op de attitudes en vaardigheden vermits kennis, inzicht en kunnen toepassen verondersteld wordt bereikt te zijn in de voorgaande vakken. De bedoeling van de practica is ook multidisciplinair te werken. Dit wil zeggen dat de cursist bijv. kan gevraagd worden een rechterlijke uitspraak (zie cursus inleiding tot het recht) op te zoeken (zie cursus rechtsmethodologie), waarbij een echtscheiding werd toegestaan op grond van overspel (burgerlijk recht) 3. LEERINHOUDEN De leerinhouden kunnen volgens de noodwendigheden en de keuze van de docent worden ingevuld. Er zullen practica georganiseerd worden in volgende disciplines: - inleiding tot het recht - burgerlijk recht - handelsrecht - rechtsmethodologie De docent zal voor zijn practica volgende technieken kunnen aanwenden: - een individuele opgave - een klassikale opgave - een groepsopgave - een case-studie - een gastspreker - een werkbezoek

Page 37: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 33 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

4. METHODOLOGISCHE WENKEN Elke opdracht wordt stap voor stap toegelicht.Aan de studenten wordt duidelijk uitgelegd wat van hun verwacht wordt. De cursist wordt aangespoord tot zelfstandig werk (zeer belangrijke attitude voor de rechtspracticus) en tot teamwork. De cursist krijgt zijn taken mee, dient deze in op de afgesproken tijdstippen. De docent verbetert de taken en remedieert. Steeds is er mogelijkheid om individuele of klassikale begeleiding te krijgen. De docent verwijst naar passende informatiebronnen. 5. EVALUATIE: De evaluatie gebeurt op basis van de ingediende werken en studies. Gekoppeld hieraan zal de bespreking met de docent van de ingediende werken ook een rol spelen. De vordering van de cursist wordt gemeten over een gans academiejaar. Er zijn verschillende tussentijdse evaluaties, die steeds hun basis vinden in het geschreven werk. 6. BIBLIOGRAFIE:

- Verwezen wordt naar de literatuurlijsten van de voorgaande vakken.

Page 38: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 34 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Rechtsmethodologie

RECHTSMETHODOLOGIE (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het recht is een complexe materie. Het recht bestaat uit verschillende deeldisciplines. Binnen deze deeldisciplines moet de cursist weten op welke manier, via welke kanalen, hij aan de juiste informatie kan komen. Bovendien vereist de verwijzing naar het bronnenmateriaal ook een bijzondere aandacht. Op het einde van dit vak is de cursist in staat zijn om de juiste informatie op te zoeken.

In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid

Page 39: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 35 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Rechtsmethodologie

Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - sociale en communicatieve vaardigheden; - correct taalgebruik. - kan een synthese maken van allerlei juridische teksten - kan informatie verstrekken aan advocaten die in opdracht van het bedrijf

werken - kan juridische informatie verstrekken aan klanten - kan verslagen van vergaderingen verwerken tot duidelijk leesbare conclusies - kan deelnemen aan vergaderingen - kan vakliteratuur lezen en toepassen binnen bedrijf - kan correct correspondentie voeren in het Nederlands - kan mondeling en schriftelijk rapporteren aan klanten

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: - De cursist moet in staat zijn om op een correct methodologische manier de juiste

gegevens te verzamelen. - Het doel van het vak rechtsmethodologie is de cursist vertrouwd maken met de

specifieke gegevensbronnen van het recht. - Hij moet in staat zijn de verschillende formele rechtsbronnen op te sporen en er

de nodige informatie uit te destilleren. - De cursist moet ook op een correcte manier kunnen verwijzen naar verzamelde

werken. 3. LEERINHOUDEN - De vindplaatsen van de wet - De vindplaatsen van de decreten - De vindplaatsen van de voorbereidende stukken van de verschillende

wetgevende organen - De vindplaatsen van de internationale verordeningen - De vindplaatsen van de internationale rechtspraak - De vindplaatsen van de rechtspraak - De vindplaatsen van de rechtsleer - De juridische databanken - De courante juridische wetboeken - De courante juridische tijdschriften (dagelijks, wekelijks, maandelijks) - De courante juridische verzamelwerken - De methodologie van het zoeken naar bepaalde informatie - De verwijzingsregels

Page 40: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 36 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Rechtsmethodologie

4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De docent zal voornamelijk gebruik maken van voorbeelden, d.w.z. hij zal best met de cursisten naar een professionele juridische bibliotheek gaan, ten einde de cursisten vertrouwd te maken met de werken zelf waarin bepaalde informatie is terug te vinden. Ook zal er aandacht besteed worden aan de juridische gegevensdatabanken. Het vak methodologie is een zeer praktijkgericht vak, dat best op de werkvloer (zijnde bibliotheek) wordt gegeven. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden om schematisch de zoekmethodologie te visualiseren. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Tijdschriften en oefeningen behoren tot het basismateriaal. De cursisten beschikken over een handboek of cursus. 6. EVALUATIE: Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. De vermelde vaardigheden worden procesmatig geëvalueerd. 7. BIBLIOGRAFIE:

- DE SCHUTTER, B., Rechtsmethodologie, VUB-uitgave

Page 41: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 37 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Rechtstechniek

RECHTSTECHNIEK (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Juristen hebben een eigen huisstijl ontwikkeld. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist vertrouwd te maken met deze huisstijl. Op het einde van dit vak is de cursist in staat om deze techniek toe te passen. Inzicht en kennis in verband met deze huisstijl worden aangeleerd. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid

Page 42: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 38 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Rechtstechniek

Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Een dagvaarding kunnen opstellen. - Een dagvaarding kunnen analyseren en op haar geldigheid kunnen

beoordelen. Ad 2

- Een verzoekschrift kunnen opstellen. - Weten in welke procedures gebruik kan worden gemaakt van een

verzoekschrift. - De geldigheid en minimale inhouden van een verzoekschrift kunnen

beoordelen. Ad 3

- Een conclusie kunnen opstellen. - De verplichte vermeldingen in een conclusie kennen. - De techniek van de formulering in een conclusie beheersen.

Ad 4

- Een vonnis kunnen opstellen. - Een vonnis kunnen lezen, en kunnen omzetten in omgangstaal. - De verplichte vermeldingen in een vonnis kennen.

Ad 5

- Een rechterlijke beschikking kunnen opstellen. - Een beschikking kunnen lezen, en kunnen omzetten in omgangstaal. - De verplichte vermeldingen in een beschikking kennen. - Weten voor welke procedures de rechterlijke beschikking mogelijk is.

Ad 6

- Courante akten uit de notariële praktijk kunnen opstellen. - De cursist moet in staat zijn om een notariële akte om te zetten in

omgangstaal. - De vormvereisten van een notariële akte kennen.

Page 43: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 39 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Rechtstechniek

Ad 7 - Courante akten uit de gerechtsdeurwaarderpraktijk kunnen opstellen. - De cursist moet in staat zijn om een gerechtsdeurwaardersakte om te zetten in

omgangstaal. - De vormvereisten van een gerechtsdeurwaardersakte kennen.

Ad 8

- Courante onderhandse akten (huurovereenkomst, koopovereenkomst…) kunnen opstellen.

- De vormvereisten van een onderhandse akte kennen. Ad 9

- Oprichtingsakten kunnen opstellen. - Deze akten kunnen omzetten in omgangstaal. - De vormvereisten van een oprichtingsakte kennen.

Ad 10

- Een aantal akten in het administratief recht kunnen opstellen. - Deze akten kunnen omzetten in omgangstaal. - De vormvereisten van een administratieve akte kunnen beschrijven.

3. LEERINHOUDEN 1. Opstellen van een dagvaarding 2. Opstellen van een verzoekschrift 3. Opstellen van een conclusie 4. Opstellen van een vonnis 5. Opstellen van een rechterlijke beschikking 6. Opstellen van courante akten uit de notariële praktijk 7. Opstellen van courante akten uit de gerechtsdeurwaarderspraktijk 8. Opstellen van een aantal courante onderhandse akten (huurovereenkomst,

koopovereenkomst …) 9. Opstellen van oprichtingsakten 10. Opstellen van een aantal akten in het administratief recht 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De leerkracht zal gebruik maken van praktische voorbeelden. De leerkracht zal een eigen syllabus ontwikkelen, met voorbeelden uit de juridische praktijk. De leerstof wordt concreet aangebracht. Steeds wordt een concreet voorbeeld van een juridische akte voorgelegd, besproken en getoetst. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Tijdschriften en oefeningen behoren tot het basismateriaal. De cursisten beschikken over een handboek of cursus.

Page 44: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 40 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Rechtstechniek

5. EVALUATIE: De cursist stelt zelf een akte op die hij afgeeft enkele weken voor het examen. Hij doet voorafgaand bij aanvang van de cursus een voorstel van onderwerp en akte aan de leraar ter goedkeuring. Het examen is vervolgens mondeling en bestaat uit het evalueren van de door de cursist opgestelde akte zowel naar vorm als inhoud, aangevuld met theorievragen betreffende de akte en de rest van de leerstof. 6. BIBLIOGRAFIE:

- Algemene praktische rechtsverzameling (4-delig – en losbladige uitgave)

Page 45: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 41 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Administratief recht

ADMINISTRATIEF RECHT (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de basisbegrippen van het administratief recht aan te leren. De inhoud van het bestuursrecht wordt geduid, ook in vergelijking met andere rechtstakken.

Inzicht en kennis in verband met basisbegrippen van het administratief recht worden aangeleerd. De cursist heeft op het einde van dit vak inzicht in de bestuursstructuur en hij kan de bronnen van deze rechtstak raadplegen. Hij kan juridische teksten begrijpen. Hij kan de algemene beginselen van staats- en bestuursrecht toepassen. Hij kent de aspecten ven rechtsbescherming en kan ze toepassen. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid

Page 46: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 42 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Administratief recht

- zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het administratief recht kunnen situeren in het geheel van de rechtstakken. - Het begrip administratief recht kunnen omschrijven. - Weten wat het administratief recht inhoudt. - Kunnen aantonen dat het administratief recht een uitzonderingsrecht is. - De procédés van interpenetratie tussen publiekrecht en privaatrecht kunnen

toelichten. - De toegewezen aard van het administratief recht kunnen uitleggen. - Het begrip delegatie kunnen omschrijven.

Ad 2

- De bronnen van het administratief recht kunnen opsommen. - De Grondwet als bron van het administratief recht kunnen omschrijven. - De wet als bron van het administratief recht kunnen omschrijven. - De decreten van gemeenschaps- en gewestraden als bron van het

administratief recht kunnen omschrijven. - De verdragen en verordeningen als bron van het administratief recht kunnen

omschrijven. - De Koninklijke besluiten als bron van het administratief recht kunnen

omschrijven. - De Ministeriële besluiten als bron van het administratief recht kunnen

omschrijven. - De besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen als bron van het

administratief recht kunnen omschrijven. - De provinciale en gemeentelijke verordeningen als bron van het administratief

recht kunnen omschrijven. - De rechtspraak als bron van het administratief recht kunnen omschrijven. - De rechtsleer als bron van het administratief recht kunnen omschrijven. - De gewoonteregels als bron van het administratief recht kunnen omschrijven. - De hiërarchie van de administratieve rechtsbronnen kennen. - De vindplaatsen van het administratief recht kunnen opsporen.

Page 47: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 43 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Administratief recht

Ad 3 - Het begrip publiekrechtelijke persoon kunnen omschrijven. - De kenmerken van de publiekrechtelijke persoon kunnen opsommen en

verklaren. - De verschillen soorten publiekrechtelijke personen kunnen opsommen en door

voorbeelden toelichten. - De verschillen tussen de publiekrechtelijke personen kunnen aangeven.

Ad 4

- Het begrip openbare dienst kunnen omschrijven. - De functies van een openbare dienst kennen. - De beginselen van openbaar bestuur kennen.

Ad 5

- De gecentraliseerde dienst kunnen bespreken. - De gedecentraliseerde dienst kunnen bespreken.

Ad 6

- De gebruikte technieken inzake administratief toezicht kennen. - Weten op welke manier het administratief toezicht is georganiseerd.

Page 48: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 44 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Administratief recht

Ad 7 - Het begrip ruimtelijke ordening kunnen omschrijven - De evolutie van onze ruimte kunnen weergeven - De instrumenten voor het ruimtelijke beleid kunnen opsommen en verklaren

3. LEERINHOUDEN 1. Het begrip administratief recht 1.1. Situering 1.2. Inhoud 1.3. Uitzonderingsituatie 1.4. Interpenetratie van publiek- en privaatrecht: procédés 1.5. Toegewezen aard 1.6. Delegatie: bevoegdheden 2. De bronnen van het administratief recht 2.1. Grondwet 2.2. Wetten 2.3. Decreten van gemeenschaps- en gewestraden 2.4. Verdragen en verordeningen 2.5. Koninklijke besluiten 2.6. Ministeriële besluiten 2.7. Besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen 2.8. Provinciale en gemeentelijke verordeningen 2.9. Rechtspraak 2.10. Rechtsleer 2.11. Gewoonteregels 3. De publiekrechtelijke rechtspersoon 3.1. Definitie 3.2. Kenmerken 3.3. Soorten 4. De openbare dienst 4.1. Begrip openbare dienst 4.2. Beginselen 5. De vormen van bestuur 5.1. Gecentraliseerde dienst 5.2. Gedecentraliseerde dienst 6. Het administratief toezicht 6.1. Procédés of middelen 6.2. Toezicht op dienstgewijze gedecentraliseerde diensten

Page 49: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 45 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Administratief recht

7. Ruimtelijke ordening 7.1. Begrippenkader 7.2. De evolutie van onze ruimte 7.3. Instrumenten voor het ruimtelijk beleid 4. METHODOLOGISCHE WENKEN De theorie wordt zo pragmatisch mogelijk benaderd; de cursisten worden zelf aan het woord gelaten om zo hun vragen los te weken en hun beoordelingsvermogen te scherpen. Het is wenselijk veel voorbeelden uit de rechtspraak aan te halen om het inzicht van de cursisten te vergroten (principe-arresten en vonnissen allerhande). Rechtsleer (ook tegenstrijdige) kan besproken worden enz. Om de lessen actueel te houden kan gewerkt worden met kranten- en tijdschriftartikelen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. De cursisten beschikken over een handboek of cursus en hanteren wetteksten. 5. EVALUATIE: Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. 6. BIBLIOGRAFIE:

- BOES PROF. DR. EN SUETENS - Handboek: Administratief Recht, Acco- Leuven,

- Overzicht van het Belgisch Administratief Recht, Kluwer

- Actuele artikels uit de media

Page 50: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 46 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht

GERECHTELIJKE ORGANISATIE EN GERECHTELIJK RECHT (80 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het vak Gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht betekent voor de cursist een kennismaking met de organisatie en werking van ons rechtssysteem. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de basisprincipes van de gerechtelijke organisatie aan te leren en hem wegwijs te maken in het rechtssysteem.

Inzicht en kennis in verband met basisprincipes van de gerechtelijke organisatie worden aangeleerd. De cursist kent op het einde van dit vak de werking van het rechtssysteem en vindt zijn weg tussen de verschillende rechtbanken met hun bevoegdheden. Hij kan deze kennis toepassen door in concrete gevallen de bevoegde rechtbank aan te duiden. Hij kent de juridische procedures om vb. een vordering in te stellen, een kortgeding enz. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid

Page 51: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 47 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht

- kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid - verantwoordelijkheidszin - zin voor esthetiek

Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het belang en de noodzaak van een efficiënt juridisch apparaat kunnen aantonen teneinde een rechtstaat te waarborgen.

- De Belgische gerechtelijke inrichting kunnen schetsen en kunnen refereren naar de Europese inrichting.

Ad 2

- De verschillende eigenschappen van het gerecht kennen. - De verschillende rechterlijke ambten kunnen benoemen en omschrijven. - Het rechtsgebied, de samenstelling en de bevoegdheid van de verschillende

burgerlijke rechtbanken kunnen beschrijven. - Het rechtsgebied, de samenstelling en de bevoegdheid van de verschillende

strafrechtbanken kunnen beschrijven. - In concrete gevallen kunnen aanduiden welke rechtbank bevoegd is: de

burgerlijke rechtbank of de strafrechtbank. - Het rechtsgebied, de samenstelling en de bevoegdheid van de verschillende

rechtscolleges kunnen beschrijven. Ad 3

- Het begrip volstrekte bevoegdheid kennen - De volstrekte bevoegdheid kunnen bepalen in de juiste juridische context. - De territoriale bevoegdheid kunnen omschrijven. - De territoriale bevoegdheid kunnen bepalen in de juiste juridische context. - De bevoegdheidsgeschillen kennen en kunnen interpreteren. - De bevoegdheidsgeschillen kunnen oplossen in de juiste juridische context.

Page 52: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 48 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht

Ad 4

- De kenmerken van de burgerlijke rechtspleging kennen. - Het burgerlijk geding kennen en kunnen omschrijven. - Een procedure op eenzijdig en tegensprekelijk verzoekschrift kennen. - De verschillende rechtsmiddelen kennen en kunnen omschrijven. - De verschillende rechtsmiddelen kunnen toepassen in de juiste juridische

context. - De verschillende soorten beslag kennen en kunnen beschrijven. - De verschillende soorten van beslag kunnen toepassen in de juiste juridische

context. - Het verloop van een geding (behandeling, berechting, oplossing van

tussengeschillen en vormen van gerechtelijk bewijs) kunnen toepassen. - Op de hoogte zijn van bijzondere rechtsplegingen en deze kunnen

terugvinden.

3. LEERINHOUDEN 1. Algemene inleiding 2. Gerechtelijke organisatie 2.1. Inleiding 2.2. Burgerlijke rechtbanken 2.3. Strafrechtbanken 2.4. Administratieve rechtscolleges 3. De bevoegdheid 3.1. Inleiding 3.2. De volstrekte bevoegdheid 3.3. De territoriale bevoegdheid 3.4. Bevoegdheidsgeschillen 4. De rechtspleging 4.1. Inleiding 4.2. Het instellen van de vordering 4.3. Het burgerlijk geding 4.4. De procedure op eenzijdig verzoekschrift 4.5. Het kortgeding 4.6. De rechtsmiddelen 4.7. Het beslag 4.8. Bijzondere rechtspleging 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra) maar eentonig doceren moet zeker worden vermeden. De lessen in het recht dienen uit te gaan van de realiteit, van concrete en scherp gestelde situaties. De cursisten treden op als probleemoplossers. Zij werken

Page 53: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 49 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht

oplossingen uit, die correct en rechtvaardig zijn. Vanzelfsprekend kan en moet deze tijdrovende aanpak niet in alle lessen worden gevolgd. De volgende bronnen kunnen daartoe aangewend worden: processen en vonnissen. Verder leveren de onderscheiden didactische tijdschriften interessante gevallenstudies op. Aansluitend worden probleemstellingen, opdrachten en vragen gepresenteerd, die getoetst worden aan de theorie. De gevallenstudie stimuleert het denkwerk van de individuele cursist, maar lijkt tevens interessant voor het opzetten van een groepsdiscussie. Hierbij is het van belang dat de cursisten de theorie kennen en onder woorden kunnen brengen. De systematische aanknoping met de actualiteit en de realiteit (bezoek aan het justitiepaleis) creëert een toegevoegde waarde tot de lessen recht. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector, video) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Om een inzichtelijk werken in het juridisch vakgebied te bevorderen dient volgens het concentrische principe gehandeld te worden. In concreto komt het erop neer de cursisten de structuren, de grondprincipes en -ideeën te laten verkennen, getoetst aan een dynamische benadering van het recht. In een volgende fase kan overgegaan worden tot de studie van de diverse modaliteiten, aspecten en de mogelijke samenhangen. In een derde fase wordt het geheel gesynthetiseerd. Derhalve is het niet de bedoeling de cursisten te overladen met details, maar een algemeen praktisch juridisch inzicht te bieden. Hoewel de praktijkgerichte benadering centraal staat bij het invullen van de leerstofitems, moet deze aanpak afgewogen worden tegenover de voortgang in de leerstof. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. De cursisten beschikken over een handboek of cursus en hanteren wetteksten. 5. EVALUATIE: Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. Wetteksten zijn toegelaten op het examen.

Page 54: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 50 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht

6. BIBLIOGRAFIE:

- MAES B. - Overzicht van het gerechtelijk privaatrecht, Die Keure,1996 - Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak

en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer - FETTWEIS A. - Handboek voor gerechtelijk recht, II, Bevoegdheid,

Antwerpen, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, 1971

- LE PAIGE - Handboek voor gerechtelijk recht, IV, Rechtsmiddelen, Antwerpen, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, 1973

- DIRIX E. EN BROECKX K. - Beslag, Antwerpen, Kluwer, 1992

- DECKERS L. - Gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht (Cursus)

- Het gerechtelijke Wetboek

Page 55: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 51 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Sociaal recht

SOCIAAL RECHT (80 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft sociaal recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

De cursist krijgt een inzicht in de geldende reglementering en wederzijdse rechten en plichten van de werkgevers en werknemers en dit zowel bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst als tijdens de lopende duur en bij de beëindiging van de overeenkomst. De cursist krijgt inzicht in de diverse sectoren van de sociale zekerheid. De klemtoon ligt op de praktijkgerichte kennisverwerving, op het ordenen en toepassen van die kennis.

Praktijkgericht inzicht en kennis in verband met de essentie van de sociale wetgeving wordt aangeleerd. De cursist heeft op het einde van dit vak een duurzame sociaal- juridische kennis i.v.m. het vakgebied verworven en kan deze toepassen.

In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid

Page 56: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 52 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Sociaal recht

- dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - correct taalgebruik; - kan arbeidscontracten en personeelsbeleid aanpassen aan wijzigend sociaal

recht - kan problemen in verband met arbeids- en sociaal zekerheidsrecht signaleren; - kan arbeidscontracten opstellen.

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het begrip sociale wetgeving kunnen omschrijven en door voorbeelden toelichten.

- De sociale wetgeving kunnen situeren in de dagelijkse bedrijvigheden van de mens.

- De huidige toestanden kunnen verklaren op grond van de historische achtergronden.

- De bedoelingen van de wetgever kunnen begrijpen. - Het sociaal recht kunnen situeren binnen de verschillende rechtstakken.

Ad 2 - Een algemeen overzicht van de vermelde organismen kunnen geven, met hun

essentiële taken. - Het waarom, de inhoud en de gevolgen van de CAO’s kunnen uiteenzetten.

Ad 3

- De noodzaak van de speciale bepalingen voor arbeidsovereenkomsten kunnen verklaren.

- Het belang en het beschermend aspect van de arbeidsovereenkomsten kunnen aantonen.

- De CAO nr. 36 van 06/12/83 en de wet van 13/02/98 kunnen bespreken en voornaamste bepalingen kunnen opsommen.

- De arbeidsovereenkomsten gesloten door minderjarigen kunnen bespreken en op hun geldigheid kunnen beoordelen.

- De reglementering in verband met het proefbeding kennen en kunnen toepassen in concrete situaties.

- De bepalingen in de overeenkomsten met onbepaalde duur kunnen verduidelijken, met nadruk op de schorsing en het einde van de overeenkomsten.

- De uitzendarbeid kunnen situeren, omschrijven en de kenmerken ervan kunnen toelichten.

Page 57: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 53 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Sociaal recht

Ad 4

- De aspecten van de arbeidsreglementering kunnen aantonen en verklaren, meer in het bijzonder inzake het arbeidsreglement, de bescherming van het loon, de arbeidsduur (inbegrepen de wetgeving inzake nachtarbeid, zondagsrust en betaalde feestdagen), vrouwenarbeid en de gelijke behandeling van vrouwen en mannen.

- De wettelijke regelingen i.v.m. loonbeslag kennen. - De voorrangsregels i.v.m. loonbeslag kunnen toepassen in concrete situaties. - De alternatieve systemen van tewerkstelling kunnen situeren in de

toenemende personeelsflexibilisering, omschrijven en de kenmerken ervan kunnen toelichten.

- Het belang van de gezondheid, de veiligheid en de hygiëne bij het arbeidsproces kunnen aantonen.

- De rol van de technische en geneeskundige inspectie en van de voornaamste bepalingen inzake veiligheid en hygiëne in de werkplaatsen kunnen aantonen.

- De ontwikkeling kunnen toelichten naar een welzijnsbeleid in onderneming en bedrijf.

- Op de hoogte zijn van de reglementering in geval van sluiting van de ondernemingen.

Ad 5

- Het ontstaan en de evolutie van de R.S.Z. kunnen toelichten. - Het doel van de R.S.Z. kunnen omschrijven en toelichten. - De wettelijke basis van de R.S.Z. kunnen bespreken. - Kunnen aangeven wie onder het toepassingsgebied van de R.S.Z. valt. - De kenmerken van de R.S.Z. kunnen opsommen en verklaren. - De algemene organisatie van de R.S.Z. schematisch kunnen weergeven. - De voornaamste verplichtingen van de patroon inzake R.S.Z. kennen. - De sancties bij niet-naleving van deze verplichtingen kennen. - De R.S.Z.-bijdragen door patroon en werknemer kunnen toelichten. - In verband met arbeidsvoorziening en werkloosheid, de organisatie, de

voorziene uitkeringen en de voorwaarden bondig, maar concreet, kunnen uiteenzetten en actualiseren in verband met solidariteit, de veranderende demografische toestanden en de financiële situatie in de R.S.Z.-sectoren.

- Gegeven concrete situaties de kinderbijslag kunnen berekenen. - In verband met de ziekte- en invaliditeitsverzekering, de organisatie, de

voorziene uitkeringen en de voorwaarden bondig, maar concreet, kunnen uiteenzetten en actualiseren in verband met solidariteit, de veranderende demografische toestanden en de financiële situatie in de R.S.Z.-sectoren.

- De voorwaarden om van rust- en overlevingspensioen te kunnen genieten kunnen opsommen.

- In verband met de jaarlijkse vakantie, de organisatie, de voorziene uitkeringen en de voorwaarden bondig, maar concreet, kunnen uiteenzetten en actualiseren in verband met solidariteit, de veranderende demografische toestanden en de financiële situatie in de R.S.Z.-sectoren.

- Het begrip beroepsziekten kunnen omschrijven. - De regeling van de sociale zekerheid i.v.m. deeltijdse arbeid kunnen

bespreken.

Page 58: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 54 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Sociaal recht

- De voorwaarden om recht te hebben op het bestaansminimum kunnen verwoorden.

Ad 6 - Het begrip arbeidsongeval kunnen omschrijven. - De verplichtingen van de werkgever i.v.m. arbeidsongevallen kunnen schetsen

en de werking kunnen toelichten. - De vergoedingen in geval van arbeidsongeval kunnen berekenen.

Ad 7

- Het onderscheid tussen de begrippen arbeidsrechtbank en arbeidshof kunnen aangeven.

- De samenstelling en de functie van de arbeidsrechtbanken en arbeidshof kunnen opgeven.

Ad 8

- Het sociaal statuut van de zelfstandige schematisch kunnen vergelijken met dat van arbeider en bediende.

- De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kunnen aangeven van de zelfstandige (in hoof- en bijberoep), helper, echtgeno(o)t(e) en help(st)er.

- De diensten van een sociale verzekeringsmaatschappij kunnen omschrijven. 3. LEERINHOUDEN: Nota: Ub = Uitbreidingsleerstof 1. Inleiding tot de sociale wetgeving 1.1. Begrip 1.2. Historische totstandkoming 1.3. Verhouding t.o.v. van andere rechtstakken 2. Collectieve arbeidsverhoudingen 2.1. De vakorganisaties voor werkgevers en voor werknemers 2.2. Het collectief overleg 2.3. De collectieve arbeidsovereenkomsten 3. De arbeidsovereenkomst 3.1. Arbeidsovereenkomst voor arbeiders/bedienden

- Inleiding (o.a. soorten arbeidsovereenkomsten) - Verplichtingen van beide partijen (Ub) - Arbeidsovereenkomsten gesloten door minderjarigen - Het proefbeding - Schorsing van de uitvoering van de overeenkomst - Einde van de overeenkomst

3.2. Tijdelijke arbeid, uitzendarbeid, ter beschikking stellen van werknemers

Page 59: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 55 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Sociaal recht

4. De arbeidsreglementering 4.1. Het arbeidsreglement 4.2. Het recht van bezoldiging en de bescherming van het loon

(o.a. loonbeslag)

4.3. De arbeidswet - De arbeidsduur - De nachtarbeid - De zondagsrust - Vrouwenarbeid - Gelijke behandeling van vrouwen en mannen

4.4. De betaalde feestdagen 4.5. Flexibele arbeidsregeling 4.6. Het betaald educatief verlof 4.7. De veiligheid en de gezondheid van de werknemers 4.8. Deeltijdse arbeid en arbeidsreglementering 4.9. Sluiting van de ondernemingen 5. Sociale zekerheid 5.1. Algemeenheden

- Doel - Wettelijke basis - Toepassingsgebied - Kenmerken - Zelfstandigen

5.2. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid - Structuur - Berekening der bijdragen - Verplichtingen van werkgevers en werknemers - Sancties bij het niet naleven van deze verplichtingen - Toezicht

5.3. Arbeidsvoorziening en Werkloosheid 5.4. De Gezinsbijslagen 5.5. De Ziekte- en Invaliditeitsverzekering 5.6. Het Rust- en Overlevingspensioen 5.7. De Jaarlijkse vakantie 5.8. Beroepsziekten 5.9. Deeltijdse arbeid en sociale zekerheid 5.10. Het bestaansminimum 6. De wet op de arbeidsongevallen 6.1. Begrip 6.2. Werking 6.3. Vergoedingen

Page 60: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 56 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Sociaal recht

7. De oplossing van geschillen 7.1. De Arbeidsrechtbank 7.2. Het Arbeidshof 8. Het sociaal statuut der zelfstandigen 8.1. Wettelijke basis 8.2. Toepassingsgebied 8.3. Verplichtingen van de zelfstandige 8.4. De rechten van de zelfstandige en helpers 4. METHODOLOGISHE WENKEN: De hoofdprincipes van ons sociaal recht – bescherming, zekerheid, solidariteit en overleg – vormen de basis van dit leerplan. Via heldere begripsbepalingen, concrete situatiebeschrijvingen en schematiseringen van structuren en organen worden de cursisten vertrouwd gemaakt met de essentiële aspecten van de ‘Sociale Wetgeving’. Hoewel de cursisten een eerder technische materie moeten verwerken, kan dit leervak op een boeiende wijze ingevuld worden. De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht waarbij gebruik gemaakt wordt van de concrete situaties van de cursisten. Er wordt gebruik gemaakt van de wetteksten van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 evenals van kranten- en tijdschriftartikelen. Praktische toepassingen verduidelijken de wettelijke reglementeringen. Het gebruik van didactische media (video, overheadprojector) versterkt de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden voor de schematische voorstellingen van structuren en sociale verzekeringsmechanismen. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. De cursisten beschikken over een handboek (met de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978) of cursus. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. 5. EVALUATIE: Tijdens het lesgebeuren wordt de leerstof waar mogelijk d.m.v. oefeningen ingeoefend. Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. Wetteksten zijn toegelaten op het examen, evenals cijfergegevens (tabellen).

Page 61: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 57 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Sociaal recht

6. BIBLIOGRAFIE:

- D’HERTEFELT F. EN LAURYSENS L., Praktisch sociaal recht – Uitgegeven door Standaard Uitgeverij – MIM (met als bijlage de wet van 3 juli 1978)

- VAN EECKHOUTTE W. PROF. DR, Beginselen van het Sociaal Recht –

Uitgegeven door Uitgeverij Novum

- VAN DEYCK L., Berekeningen i.v.m. sociale wetgeving - Uitgegeven door Natalis, educatieve vorming, Boom, 2000

- Sociaal Commentaarboekje, Diegem, Ced. Samsom

- De Sociale Zekerheid: overzicht van vijftig jaar – video, ASLK - De arbeidsongevallen – video, Centrum voor Informatie in Assuranties,

Brussel - Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Dienst Publicaties, Brussel - Tijdschriften van vakverenigingen, mutualiteiten en middenstand.

- Casebook Arbeidsrecht uitgegeven bij ACCO

Page 62: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 58 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Engels

JURIDISCH ENGELS (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke juridische voorkennis vereist. Wel wordt bij de cursisten een mondelinge en schriftelijke basiskennis Engels verondersteld, zoals men zich die in de loop van het middelbaar onderwijs eigen kan maken.

2. DOELSTELLINGEN: b) ALGEMENE DOELSTELLING:

De rechtspracticus neemt vaak juridisch-administratieve taken voor zijn rekening en moet gezien de voortschrijdende internationalisering van het recht ook met het Engelse rechtssysteem en de Engelse juridische vakterminologie vertrouwd zijn. Het uiteindelijk doel van het vak is dat de cursist zowel mondeling als schriftelijk gebruik kan maken van het juridisch jargon.

Kennis van dit juridisch jargon moet hem in staat stellen op het einde van de cursus over een juridisch onderwerp in het Engels van gedachten te wisselen en bepaalde aspecten ervan toe te lichten. Hij is bekwaam om een bespreking van een juridisch probleem in het Engels te volgen. Ook kan hij Engelse juridische teksten begrijpen. Ten slotte is hij in staat om deze vakkennis toe te passen en bij dergelijke tekst een Engelse commentaar te schrijven.

In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - resultaatgerichtheid

Page 63: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 59 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Engels

- dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Tijdens zijn opleiding verwerft de cursist dus meer specifiek volgende vaardigheden:

- luistervaardigheid bij een discussie in het Engels over een juridische

aangelegenheid; - correct Engels taalgebruik, evenals lexicale en grammaticale precisie bij het

schrijven en spreken; - kennis van het Engelse rechtssysteem en de juridische vakterminologie; - spreekvaardigheid bij gesprekken met Engelstaligen over bepaalde juridische

informatie; - leesvaardigheid op het gebied van Engelse vakliteratuur; - schrijfvaardigheid bij het leveren van Engelse commentaar bij dergelijke tekst.

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- De cursist is op de hoogte van de eigenheid van het Engelse rechtssysteem en begrijpt ook de desbetreffende juridische vakterminologie. Hij weet die niet alleen te gebruiken, maar kan die desgevallend ook toelichten.

Ad 2

- De cursist beschikt over de nodige taalvaardigheid om een Engelse bespreking van een juridische materie te volgen en ook diverse vormen van beluisterde Engelse informatie te registreren en te verwerken.

- Hij kan zich bij het praten en het schrijven in het Engels precies, correct en helder uitdrukken.

- Bovendien is hij in staat met anderen in het Engels over een juridische aangelegenheid van gedachten te wisselen en dergelijke informatie of zijn standpunt vakkundig te verduidelijken.

Ad 3

- De cursist kan Engelse vakliteratuur en persartikels over juridische problemen kritisch lezen en voor intern gebruik op kantoor verwerken.

- Hij weet ook courante Engelse juridische documenten, formulieren, verordeningen e.d. correct te interpreteren.

Page 64: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 60 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Engels

3. LEERINHOUDEN 1. Het Engels rechtssysteem en het juridisch vakjargon. 1.1. Het Engels rechtssysteem (eventuele aspecten die aan bod kunnen komen:

classifications of law; the English judicial system; different legal systems; law of contract; sources of English law; company law; the British constitution; criminal law; the UK government; European Community law; the UK elections; international law

1.2. Het juridisch vakjargon 2. Vergaderingen 2.1. Het maken van een verslag op een vergadering 2.2. Het verwerken van verslagen van een vergadering tot duidelijk leesbare

conclusies. 3. Vakliteratuur 3.1. Kritisch lezen 3.2. Synthetiseren van juridische teksten 3.3. Interpreteren van courante Engelse juridische documenten, formulieren,

verordeningen e.d. 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De juridische terminologie wordt door de leerkracht aangebracht en verklaard of door de cursisten uit de context begrepen of in naslagwerken opgezocht. Deze vaktaal komt aan bod in fragmenten uit Engelse rechtskundige werken en in Engelse teksten over juridische onderwerpen. Met diverse oefeningen worden de cursisten met de nieuw verworven terminologie vertrouwd gemaakt. Bepaalde van deze oefeningen geven aanleiding tot pair work en groepswerk. Geregeld krijgen ze als taak teksten uit de Engelse vakliteratuur en Engelse tijdschriftartikels te lezen, waarbij technieken worden aangewend als skimming and scanning, word and grammar study, reading for confirmation and for general information, reading for general understanding and for detail, identifying relevant information e.d. Inhoudsvragen en open vragen sturen aan op reflectie, wat dan weer in een Engelse synthese of kritische commentaar zijn neerslag vindt. Ook korte vertaaloefeningen uit het Engels behoren tot de mogelijkheden. Discussiemomenten over de juridische materie die behandeld wordt, scherpen bij de cursisten zowel hun luistervaardigheid als hun spreekvaardigheid in het Engels aan. Luistervaardigheid komt trouwens ook aan bod, wanneer de cursisten Engelse of Amerikaanse reportages over bepaalde juridische problemen op videofilm te zien krijgen.

Page 65: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 61 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Juridisch Engels

Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. Een radiocassetterecorder is eveneens onontbeerlijk. Engelse krantenknipsels en tijdschriftartikels, fragmenten uit Engelse rechtskundige naslagwerken, Engelse wetteksten en contracten, vonnissen en arresten van Engelse rechtbanken, officiële Engelse formulieren en verordeningen e.d. vormen het materiaal waarmee kan worden gewerkt. De cursisten beschikken over een handboek of cursus. 5. EVALUATIE: Tijdens de les worden door gevarieerde oefeningen de leerstof en de verschillende vaardigheden ingeoefend. Geregeld worden over bepaalde cursusonderdelen herhalingsoefeningen ingelast om de vorderingen van de cursisten terzake op de voet te volgen. Ook kan een korte herhaling bij het begin van de les een controle vormen op de kennis van wat eerder werd aangebracht. Deze feedback maakt het mogelijk waar nodig het lesgebeuren bij te sturen. Een aantal van deze testmomenten en eerder vermelde taken worden als permanente evaluatie in het examencijfer verrekend. Op het einde van de voorziene periode volgt een schriftelijk examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. 6. BIBLIOGRAFIE:

- Publicaties van de Europese Gemeenschap - Longman Dictionary of Contemporary English (Longman, 1987)

- Cambridge International Dictionary of English (Cambridge University Press,

1995)

- A Concise Dictionary of Law (Oxford University Press, 1986)

- A Dictionary of Law (Pitman, 1983)

- Osborne’s Concise Law Dictionary (Sweet and Maxwell, 1983)

- The Oxford Companion to Law (Oxford University Press, 1980)

- Black’s Law Dictionary (West Publishing Company, 1979)

- Halsbury’s Laws of England (Butterworth, 1979)

Page 66: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 62 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

PRACTICUM RECHT (120 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

De cursist heeft een aantal ex kathedra vakken doorlopen. De uiteindelijke doelstelling van het vak bestaat erin van de opgedane kennis praktisch te kunnen toepassen. Het inzicht en de kennis zal verworven zijn in de andere gedoceerde vakken van het tweede jaar.

In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid

Page 67: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 63 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: De leerplandoelstellingen van alle voorgaande vakken zitten hierin vervat. Het accent zal liggen op de attitudes en vaardigheden vermits kennis, inzicht en kunnen toepassen verondersteld wordt bereikt te zijn in de voorgaande vakken. De bedoeling van de practica is ook multidisciplinair te werken. Dit wil zeggen dat de cursist bijv. een groepsopgave/case-studie krijgt, waarbij de ene cursist eiser is, de andere verweerder en dat zij conclusies wisselen (rechtstechniek) over de geldigverklaring van de dringende reden (sociaal recht). Een derde cursist schrijft een vonnis (rechtstechniek) en waakt over de correctheid van de gevoerde procedure (gerechtelijk recht) 3. LEERINHOUDEN De leerinhouden kunnen volgens de noodwendigheden en de keuze van de docent worden ingevuld. Er zullen practica georganiseerd worden in volgende disciplines: - rechtstechniek - gerechtelijke organisatie en gerechtelijk recht - sociaal recht - administratief recht De docent zal voor zijn practica volgende technieken kunnen aanwenden: - een individuele opgave - een klassikale opgave - een groepsopgave - een case-studie - een gastspreker - een werkbezoek 4. METHODOLOGISCHE WENKEN Elke opdracht wordt stap voor stap toegelicht. Aan de studenten wordt duidelijk uitgelegd wat van hun verwacht wordt. De cursist wordt aangespoord tot zelfstandig werk (zeer belangrijke attitude voor de rechtspracticus) en tot teamwork. De cursist krijgt zijn taken mee, dient deze in op

Page 68: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 64 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

de afgesproken tijdstippen. De docent verbetert de taken en remedieert. Steeds is er mogelijkheid om individuele of klassikale begeleiding te krijgen. De docent verwijst naar passende informatiebronnen. 5. EVALUATIE: De evaluatie gebeurt op basis van de ingediende werken en studies. Gekoppeld hieraan zal de bespreking met de docent van de ingediende werken ook een rol spelen. De vordering van de cursist wordt gemeten over een gans academiejaar. Er zijn verschillende tussentijdse evaluaties, die steeds hun basis vinden in het geschreven werk. 6. BIBLIOGRAFIE:

- Verwezen wordt naar de literatuurlijsten van de voorgaande vakken.

Page 69: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 65 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

TOEGEPASTE INFORMATICA (80 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft informatica.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het vak toegepaste informatica is voor enkele cursisten een eerste kennismaking met toepassingssoftware. De meeste hebben een vage, onvolledige voorkennis. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist vertrouwd te maken en te leren werken met een moderne tekstverwerker en rekenpakket. Om dit doel te bereiken moet ook de basiskennis van een besturingssysteem voor PC en het werken met een toepassing voor bestandsbeheer grondig worden doorgenomen. Inzicht en kennis in verband met de basisbegrippen en enkele gevorderde technieken onmisbaar in een praktijksituatie worden aangeleerd. Op het einde van dit vak is de cursist in staat de belangrijkste instellingen aan de besturingssoftware te doen, dit wat betreft dagelijks gebruik zowel als enkele praktische problemen op te lossen; bestanden te manipuleren; met een tekstverwerker te werken op een eerder gevorderd niveau, waarbij gebruik gemaakt wordt van de typische oplossingen die een tekstverwerker biedt; de basishandelingen van een rekenpakket uit te voeren. Doordat de nadruk ligt op het verwerven van de basisvaardigheden en de specifieke vaardigheden voor deze toepassingen, is de cursist in staat later op een vlotte manier te kunnen werken met voor het beroep aangepaste toepassingssoftware. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

Page 70: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 66 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - vaardigheid in het zien van details; - vlot kunnen werken met een PC

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Vlot kunnen werken met een PC en de meeste praktische problemen kunnen oplossen.

- De instellingen kunnen maken zoals gewenst. - Vlot bestanden kunnen beheren en orde en structuur houden in de mappen en

documenten. Ad 2

- Vereiste apparatuur en programmatuur kunnen omschrijven voor tekstverwerking.

- Documenten vlot kunnen intikken en openen vanuit een bepaalde locatie. - Blokken in documenten op een efficiënte wijze kunnen selecteren,

verplaatsen, kopiëren, wissen,.. - Documenten de gewenste opmaak kunnen geven op een professionele

manier, ook gebruikmakende van opmaakprofielen. - Specifieke opmaakelementen kunnen toepassen zoals: tabulatoren,

kolommen, figuren invoegen. - Documenten kunnen opslaan en afdrukken. - Zoeken in een document. - Met meerdere documenten gelijktijdig kunnen werken. - Bestanden importeren. - Specifieke elementen van een tekstverwerker kunnen toepassen zoals

inhoudstabellen, lijsten van figuren, index en bronvermelding, standaardbrieven, sjablonen en velden.

Page 71: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 67 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

Ad 3 - Elektronisch rekenblad kunnen aanmaken. - Opmaak verzorgen. - Gegevens en formules kunnen doorvoeren en hierbij de absolute en relatieve

adressering goed toepassen. - Kunnen werken met meerdere bladen. - Eenvoudige functies en formules in het rekenblad toevoegen. - Rekenbladen kunnen opslaan en afdrukken. - Gegevens verbergen en beveiligen. - Grafische voorstellingen kunnen maken en de opmaak van de grafieken

kunnen verzorgen. 3. LEERINHOUDEN 1. Basiskennis besturingssysteem en bestandsbeheer en probleemoplossing 1.1. Elementen van de computeromgeving; bespreking van de onderdelen

(zowel hardware als software) 1.1.2. Opstarten van enkel basispakketten om tekst in te voeren, te rekenen en

figuren te maken. (Rekenmachine, wordpad en kladboek, paint) 1.2. Bestandsbeheer en probleemoplossing 1.2.1. Bestand/ document, map 1.2.2. Map maken; verplaatsen, document kopiëren,verplaatsen 1.2.3. Gebruik diskette; formatteren A 1.2.4. Kopiëren van en naar diskettes 1.2.5. Bestand bewerken 1.2.6. Tekst ophalen en bewaren op A-schijf en in map 1.2.7. De mappenstructuur: nieuwe mappen maken, naam wijzigen , mappen

verwijderen, structuur van station en map laten zien, bestanden en mappen kopiëren en verplaatsen (1 of meer), eigenschappen van een bestand bekijken (naam, locatie, attributen) weergeven van details over de bestanden of pictogrammen

1.2.8. Help leren gebruiken 1.2.9. Beeld: weergavemodi, codes, in en uitzoomen, volledig scherm 1.2.10. Bespreking bureaublad met de verschillende pictogrammen 1.2.11. De taakbalk: volledige bespreking 1.2.12. Prullenbak; leegmaken; inhoud bekijken 1.2.13. Zoeken van mappen en bestand 1.2.14. Scannen op virussen 1.2.15. Configureren van het scherm: bespreking en uitvoeren van de meest

gebruikte onderdelen 1.2.16. Hoe installeren van een printer 1.2.17. Snelkoppelingen op bureaublad (nut en zelf maken) 1.2.18. Backup, reservekopie, dubbel 1.2.19. Bestanden comprimeren en decomprimeren 2. Tekstverwerking 2.2. Tekstcreatie 2.2.1. Tekst ophalen en bewaren op A-schijf en in mappen 2.2.2. Tekst intypen; cursor verplaatsingen, toetsencombinaties

Page 72: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 68 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

2.2.3. Tekst selecteren op verschillende wijzen 2.2.4. Aandacht voor enter en shift enter en wordwrap 2.2.5. Tekst kopiëren en verplaatsen 2.2.6. Zoek-en vervangopdrachten 2.3. Alineaopmaak en karakteropmaak en opmaak van een volledige tekst 2.3.1. Tabulaties 2.3.2. Genummerde lijsten en opsommingen (meerdere niveau’s) 2.3.3. Randen paginarand en arcering 2.3.4. Opmaakprofielen: voorgedefiniëerde stijlen gebruiken 2.3.5. Bestanden invoegen 2.3.6. Werken in meerdere vensters 2.3.7. Tabellen : alles uitgezonderd rekenen met tabellen : zie rekenblad 2.3.8. Tabelgalerie 2.3.9. Werken met kolommen (oef straatfeest en nieuwsbrief voor beleggers) 2.3.10. Grafische mogelijkheden: Figuren 2.3.11. Word-art; werken met tekenbalk 2.4. Paginaopmaak 2.4.1. Kop en voettekst (eerste pagina afwijkend; even en oneven verschillend) 2.4.2. Paginanummering 2.4.3. Voet en eindnoten 2.4.4. Secties 2.4.5. Woordafbreking 2.4.6. Spellings-en grammaticacontrole 2.4.7. Pagina-einde 2.4.8. Regels bijeenhouden, zwevende regels voorkomen 2.5. Afdrukken 2.6. Tekstverwerking 2.6.1. Sjablonen 2.6.2. Bijschriften 2.6.3. Velden 2.6.4. Gebruiken van voorgedefiniëerde sjablonen

(Geen macro’s, geen eigen gedefinieerde stijlen, geen eigengemaakte sjablonen)

2.6.5. Samenvoegen van documenten 3. Rekenpakket 3.2. Maken van een werkblad 3.2.1. Basisbewerkingen: selecteren van cellen, bereik, invullen van gegevens,

verwijderen en wissen van gegevens, verplaatsen en kopiëren van gegevens 3.2.2. Eenvoudige functies en formules (som, gemiddelde, max en min) 3.2.3. Zelf eenvoudige formule intikken of Point methode. 3.2.4. Een functie opstellen met de wizard(som) 3.2.5. Kolommen en rijen verbergen, verwijderen en toevoegen 3.2.6. Intelligent kopiëren (gegevens en formules) 3.2.7. Relatieve en absolute en gemengde adressering 3.2.8. Rangenamen gebruiken in formules namen voor constanten: naam aan een

cel geven 3.3. Opmaak van een werkblad 3.3.1. Randen kleur en arcering 3.3.2. Voorwaardelijke opmaak

Page 73: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 69 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

3.3.3. Afdrukken 3.3.4. Werken met meerdere werkbladen 3.3.5. Uitlijnen, lettertype, randen en lijnen en arcering 3.3.6. Automatische opmaak en opmaakprofielen, verwijzing naar sjablonen in Word,

celopmaak van getallen 3.3.7. Bescherming: cellen beschermen en formules verbergen 3.3.8. Weergave: extra, opties, weergave 3.4. Functies en de verschillende categorieën van functies 3.4.1. Gebruik van de wizard voor eenvoudige functies 3.4.2. Datumfuncties 3.4.3. Logische functies 3.4.4. Wiskundige functies 3.5. Figuren invoegen 3.6. Grafieken 3.6.1. Alle soorten bespreken 3.6.2. Criteria om grafiektype te kiezen 3.6.3. Maken van grafiek met de Wizard: enkel lijn, staaf, kolom grafiek en cirkel 3.6.4. Werkbalken gebruiken 3.6.5. Aanpassen van de grafiek en bijkomende elementen toevoegen of wijzigen 4. METHODOLOGISCHE WENKEN Het vak wordt praktijkgericht gegeven. Er wordt gewerkt met een cursus en bijhorend cursusmateriaal in elektronische vorm. Talrijke oefeningen maken het de cursist mogelijk de verschillende vaardigheden in te oefenen en meester te worden. Indien mogelijk is een PC per cursist bevorderend om de doestellingen te bereiken. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Een lokaal met zo mogelijk een PC per cursist. De cursisten beschikken over een handboek of cursus. 5. EVALUATIE Een praktisch examen op het einde van het schooljaar sluit dit vak af. 6. BIBLIOGRAFIE

- Word 2000 MIM - Uitgeverij DE BOECK - Excel 2000 MIM - Uitgeverij DE BOECK

Page 74: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 70 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

FISCAAL RECHT (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft fiscaal recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het vak Fiscaal recht betekent voor de cursist een eerste kennismaking met de wetgeving i.v.m. fiscaliteit. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de basisbegrippen van de wetgeving i.v.m. fiscaliteit aan te leren en hem vertrouwd te maken, zowel met deze complexe materie als met het juridisch jargon.

Inzicht en kennis in verband met basisbegrippen van fiscaal recht worden aangeleerd. De cursist kent op het einde van dit vak de basisbegrippen van fiscaliteit en het juridisch jargon. Hij kan rechtsbronnen raadplegen. Hij kan juridische teksten begrijpen en analyseren. De klemtoon ligt op de middelen tot kennisopname en kennisverwerving, op het ordenen, hanteren en interpreteren van die kennis en dit als voorbereiding op het professioneel leven. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid

Page 75: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 71 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

- kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- De fiscale wetgeving kunnen situeren in het geheel van het recht. - Het begrip belasting kunnen omschrijven en de noodzaak ervan aantonen. - Da algemene beginselen van het fiscaal recht kunnen bespreken en toelichten

d.m.v. een voorbeeld. - Een overzicht kunnen geven van de diverse types van belastingen. - Het onderscheid tussen directe en indirecte belastingen kunnen omschrijven.

Ad 2

- De algemene kenmerken van de personenbelasting kunnen omschrijven. - De diverse bronnen van inkomsten kunnen opsommen, kunnen omschrijven

en toelichten. - De werking (aanslag en betalingswijze) van de verschillende voorheffingen

kunnen schetsen. - Het principe van voorafbetalingen kunnen verklaren, zowel voor zelfstandigen

als voor loon- en weddetrekkenden. (Fiscaal voluntariaat). - De onroerende inkomsten kunnen invullen in de aangifte. - Het belastbaar onroerend inkomen kunnen berekenen. - Weten welke de belangrijkste roerende inkomsten zijn. - Bondig de belangrijkste beroepsinkomsten kunnen opsommen. - Enkele voorbeelden van diverse inkomsten kunnen geven. - Kunnen aangeven welke bedragen aftrekbaar zijn van het totaal der netto-

gezamenlijk belastbare inkomsten. - De uitgaven die aanleiding geven tot een belastingvermindering kunnen

opsommen. - De verschuldigde belasting kunnen berekenen.

Page 76: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 72 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

Ad 3 - Het begrip belastingplichtige kunnen omschrijven en toelichten. - De grondslag van de belastingen kunnen omschrijven en toelichten. - De fiscale voordelen van de vennootschapsvorm kunnen bespreken. - De verschuldigde belasting kunnen berekenen.

Ad 4 - Het begrip belastingplichtige kunnen omschrijven en toelichten. - De grondslag van de belastingen kunnen omschrijven en toelichten. - Weten dat de verschuldigde belasting overeenstemt met de geheven

voorheffingen (roerende en onroerende). Ad 5

- Het begrip belastingplichtige kunnen omschrijven en toelichten. - De grondslag van de belastingen kunnen omschrijven en toelichten. - Weten dat de verschuldigde belasting overeenstemt met de

personenbelasting. Ad 6

- Weten dat er een aangifteplicht bestaat. - Weten dat er 5 verschillende aangifteformulieren bestaan. - De aangiftetermijn kunnen vermelden. - De middelen waarover de administratie beschikt om de aangifte te kunnen

controleren kunnen opsommen. - Weten of de administratie inzage heeft in de gegevens van een financiële

instelling. - De bewijsmiddelen kunnen bespreken. - De procedure van de wijziging van de aangifte kunnen bespreken. - De nadelen van de ambtshalve aanslag kunnen bespreken. - De procedure om bezwaar tegen de aanslag in te dienen kunnen verwoorden. - Weten wanneer de belastingen invorderbaar zijn. - Het verschil tussen administratieve en strafrechtelijke sancties kunnen

aangeven. Ad 7

- Het begrip BTW kunnen omschrijven en toelichten. - Weten welke elementen bepalen of er al dan niet BTW verschuldigd is. - Het toepassingsgebied van de BTW kunnen aangeven. - Het begrip BTW-belastingplichtige kunnen omschrijven en toelichten. - De belastbare handelingen kennen en kunnen opsommen. - De Maatstaf van Heffing kunnen berekenen. - De vrijgestelde handelingen kunnen opsommen en de gepaste wetsartikels

kunnen aangeven. Ad 8

- Het begrip registratierecht kunnen omschrijven. - De indeling van de registratierechten kunnen geven. - De gevallen waarbij registratie verplicht is kunnen opsommen. - De registratierechten (Vlaams gewest) (tarief, regeling) bij de aankoop van

een onroerend goed kunnen bespreken.

Page 77: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 73 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

- Enkele concrete voorbeelden van registratierechten kunnen geven.

Ad 9 - Het begrip hypotheekrecht kunnen omschrijven. - De belastbare handelingen kunnen aangeven. - Weten op welke grondslag het recht geheven wordt.

Ad 10

- Het begrip griffierecht kunnen omschrijven. - De belastbare handelingen kunnen aangeven. - Weten dat het griffierecht een vast recht is dat verschilt naargelang het geval. - Enkele concrete voorbeelden kunnen geven.

Ad 11

- Het begrip schenkingsrecht kunnen omschrijven. - - De termijn binnen dewelke de schenkingsrechten moeten voldaan zijn kennen.

Ad 12

- Het begrip successierechten kunnen omschrijven. - De belastbare handelingen kunnen aangeven. - Weten dat de aangifte in de nalatenschap verplicht is. - Weten dat de tarieven dezelfde zijn als deze bij de schenking onder levenden. - Het onderscheid tussen schenkings- en successierechten kunnen geven.

Ad 13

- Het begrip zegelrechten kunnen omschrijven. - De belastbare handelingen kunnen aangeven. - Enkele voorbeelden kinnen geven van zegelrechten (tarieven).

Ad 14

- Het begrip met de zegel gelijkgestelde taksen kunnen omschrijven. - De belastbare handelingen kunnen aangeven. - Enkele voorbeelden kinnen geven van met zegelrechten gelijkgestelde taksen

(tarieven). Ad 15

- Het begrip douane- en accijnsrechten kunnen omschrijven. - De belastbare handelingen kunnen aangeven. - Weten waar informatie kan gevonden worden i.v.m. de verschuldigde

belasting. 1. LEERINHOUDEN 1. Inleiding 1.1. Situering van de fiscale wetgeving in de nationale wetgeving. 1.2. Verantwoording van de belastingen. 1.3. Algemene beginselen van het fiscaal recht. 1.4. De verschillende soorten belastingen.

Page 78: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 74 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

2. Personenbelasting 2.1. De kenmerken van de personenbelasting 2.2. De in de PB belastbare inkomsten 2.3. Voorheffingen en voorafbetalingen 2.4. De onroerende inkomsten 2.5. De roerende inkomsten 2.6. De beroepsinkomsten 2.7. Diverse inkomsten 2.8. Bedragen aftrekbaar van het totaal der netto-belastbare inkomsten. 2.9. Uitgaven die aanleiding geven tot een belastingvermindering 2.10. Verschuldigde belasting 3. Vennootschapsbelasting 3.1. Algemene beginselen - Toepassingsgebied 3.2. Grondslag van de belasting 3.3. Verschuldigde belasting 4. Rechtspersonenbelasting 4.1. Algemene beginselen - Toepassingsgebied 4.2. Grondslag van de belasting 4.3. Verschuldigde belasting 5. De belasting van de niet-inwoners 5.1. Algemene beginselen - Toepassingsgebied 5.2. Grondslag van de belasting 5.3. Verschuldigde belasting 6. Vestiging en invordering der inkomstenbelastingen 6.1. Aangifte 6.2. Controle 6.3. Bewijsmiddelen 6.4. Wijziging van de aangifte 6.5. Aanslag 6.6. Bezwaar tegen de aanslag 6.7. Invordering der belastingen 6.8. Strafbepalingen 7. Belasting over de toegevoegde waarde 7.1. Algemene beginselen - Toepassingsgebied 7.2. Belastingplicht 7.3. Belastbare handelingen 7.4. Maatstaf van Heffing 7.5. Vrijstelling 8. Registratierechten 8.1. Begrip 8.2. Belastbare handelingen

Page 79: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 75 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

9. Hypotheekrechten 9.1. Begrip 9.2. Belastbare handelingen 10. Griffierechten 10.1. Begrip 10.2. Belastbare handelingen 11. Het schenkingsrecht 11.1. Begrip 11.2. Belastbare handelingen 11.3. Verschuldigde belasting 12. Successierechten 12.1. Begrip 12.2. Belastbare handelingen 12.3. Verschuldigde belasting 12.4. Onderscheid schenkings- en successierechten 13. Zegelrechten 13.1. Begrip 13.2. Belastbare handelingen 13.3. Verschuldigde belasting 14. Met het zegel gelijkgestelde taksen 14.1. Begrip 14.2. Belastbare handelingen 14.3. Verschuldigde belasting 15. Douane- en accijnsrechten 15.1. Begrip 15.2. Belastbare handelingen 15.3. Verschuldigde belasting 4. METHODOLOGISCHE WENKEN De lessen moeten leiden tot een beter begrip, inzicht en kritische opstellen t.a.v. het domein van de ‘Fiscale Wetgeving’. De groeiende complexiteit en de permanente evolutie in de belastingswetgeving nopen de leerkracht tot een beheersbare aanpak. In het afgebakend kader van het curriculum dient gestreefd te worden naar een afweging tussen de praktijkgerichte benadering en de theoretische beschouwingen. Voor het in detail behandelen van specifieke gevallen en uitzonderingen is er geen ruimte. Belangstelling en betrokkenheid van cursisten kunnen opgediept worden door het ingaan op individuele vragen. Het gebruik van didactische media zoals de overheadprojector ondersteunt de lespraktijk.

Page 80: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 76 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

Transparanten kunnen aangemaakt worden voor schematische voorstellingen en belastingsmechanismen. De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra). Gezien het beperkte aantal lesuren is er geen ruimte voor oefeningen. Nochtans verdient het aanbeveling om de leerstof te illustreren d.m.v. een voorbeeldoefening. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. De cursisten beschikken over een handboek of cursus + het WIB. 5. EVALUATIE: Tijdens het lesgebeuren wordt de leerstof voortdurend verduidelijkt d.m.v. voorbeelden. Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. Gezien de beperkte ruimte in de les om oefeningen te maken verdient het aanbeveling een reeks oefeningen te voorzien die niet klassikaal opgelost worden maar individueel door de cursist kunnen opgelost worden. De oplossingen van deze oefeningen kunnen ter beschikking gesteld worden van de cursist of hij kan de oefeningen ter verbetering afgeven aan de leerkracht. Op deze manier kan de cursist zelf zijn reeds bereikte kennisniveau evalueren. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. Dit examen kan zowel gesloten als open boek zijn, afhankelijk van de gestelde vragen. Getoetst wordt of de cursist een basiskennis beheerst en in staat is documentatie te raadplegen en te gebruiken.

Page 81: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 77 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Fiscaal recht

6. BIBLIOGRAFIE: - COCKAERT L EN LANDUYT R - Wegwijs in de fiscale wetgeving, - Uitgegeven

door Den Arend, Bonheiden - JOS VERVOORT - Personenbelasting, Basiscursus (wordt elk jaar aangepast) -

Uitgegeven door Pelckmans - JOS VERVOORT - Vennootschapsbelasting, Basiscursus (wordt elk jaar

aangepast) - Uitgegeven door Pelckmans - JOS VERVOORT - Belasting over de toegevoegde waarde, Basiscursus met

geactualiseerd wetboek (wordt elk jaar aangepast) Uitgegeven door Pelckmans - HEIREWEGH G EN VAN KERCHOVE W - Praktisch personenbelasting,

Uitgegeven door De Boeck - VAN KERCHOVE W EN HEIREWEGH G - Praktisch vennootschapsbelasting,

Uitgegeven door De Boeck - RUYSSCHAERT S EN DE VROE R - Praktisch BTW-recht, Uitgegeven door De

Boeck - Fiscale Gids, Uitgegeven door Standaard Uitgeverij - Belastings- en Belegginsgids, Uitgegeven door Uitgeverij Pelckmans -

DIERICK WILLIE (Senior Advisor Ernst & Young Tax Consultants), Standaard Belasting Almanak – Uitgegeven door Standaard Uitgeverij

- Belastingsgids van Test Aankoop - Fiscaal Zakboekje, Deurne, Kluwer - Wetboek van de Inkomstenbelasting.

Page 82: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 78 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Vennootschapsrecht

VENNOOTSCHAPSRECHT (80 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft vennootschapsrecht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het vak Vennootschapsrecht betekent voor de cursist een verdere uitdieping van het recht maar nu zeer bepaald in de wereld van de vennootschappen. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de basisbegrippen van het vennootschapsrecht aan te leren en hem vertrouwd te maken, zowel met deze complexe materie als met het juridisch jargon.

Inzicht en kennis in verband met begrippen van het vennootschapsrecht worden aangeleerd. De cursist kent op het einde van dit vak het juridisch jargon en heeft een grondige kennis van de wetgeving i.v.m. vennootschappen. Hij kan rechtsbronnen raadplegen. Hij kan juridische teksten begrijpen. De klemtoon ligt op de middelen tot kennisopname en kennisverwerving, op het ordenen, hanteren en interpreteren van die kennis en dit als voorbereiding op het professioneel leven. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid

Page 83: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 79 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Vennootschapsrecht

- kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het begrip vennootschappen kunnen omschrijven en toelichten. - De verschillende soorten vennootschappen kunnen opsommen.

Ad 2

- De aard en benaming van de N.V. kunnen omschrijven en verklaren. - De wettelijke bepalingen i.v.m. de oprichting, de kapitaalverhoging, de

kapitaalvermindering, de uitgifte van obligaties, de aandelen en de overdracht ervan kunnen verwoorden en verklaren.

- Het begrip gedematerialiseerde effecten kunnen omschrijven. - Het bestuur, de controle en de algemene vergadering kunnen bespreken. - De regelingen i.v.m. de inventaris en de jaarrekeningen kennen. - Enige in de akte op te nemen vermeldingen kunnen opsommen. - De duur en de ontbinding van de vennootschap kunnen bespreken.

Ad 3

- De aard en benaming van de B.V.B.A. kunnen omschrijven en verklaren. - De wettelijke bepalingen i.v.m. de oprichting, de kapitaalverhoging, de

kapitaalvermindering, de uitgifte van obligaties, de aandelen en de overdracht ervan kunnen verwoorden en verklaren.

- Het bestuur en de controle kunnen bespreken. - De duur en de ontbinding van de vennootschap kunnen bespreken.

Ad 4

- De aard en benaming van de C.V. kunnen omschrijven en verklaren. - De oprichting van de coöperatieve vennootschappen in het algemeen kunnen

bespreken. - De oprichting van de coöperatieve vennootschappen met beperkte

aansprakelijkheid kunnen bespreken.

Page 84: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 80 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Vennootschapsrecht

- De wettelijke bepalingen i.v.m. de kapitaalwijzigingen kunnen verwoorden en verklaren.

- De uitgifte van obligatieleningen kunnen bespreken. - De verandering in de samenstelling van de vennootschap en in het

maatschappelijk kapitaal kunnen bespreken. - Maatregelen in het belang van derden kunnen verwoorden. - De wijziging van de vorm van de coöperatieve vennootschap kunnen

bespreken. Ad 5

- Het begrip vennootschap onder firma kunnen omschrijven. Ad 6

- Het begrip commanditaire vennootschap kunnen omschrijven. - De begrippen stille en werkende vennoten kunnen omschrijven. - Het onderscheid tussen stille en werkende vennoten kunnen aangeven en de

juridische gevolgen ervan bespreken. Ad 7

- Het begrip commanditaire vennootschap op aandelen kunnen omschrijven. Ad 8

- Het begrip vennootschap met een sociaal oogmerk kunnen omschrijven. Ad 9

- Noties hebben van de regeling i.v.m. de omzetting van vennootschappen. Ad 10

- De fusie door overneming kunnen bespreken. - De fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap kunnen bespreken. - Andere met de fusie van vennootschappen gelijkgestelde verrichtingen

kunnen aanhalen. Ad 11

- De splitsing door overneming kunnen bespreken. - De splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen kunnen bespreken. - De splitsing door overneming en door oprichting van nieuwe vennootschappen

kunnen bespreken. Ad 12

- Het begrip inbreng van een algemeenheid of van een handelstak kunnen omschrijven.

Ad 13

- De begrippen tijdelijke handelsvereniging en handelsvereniging bij wijze van deelneming kunnen omschrijven.

Ad 14

- De wettelijke reglementeringen i.v.m. de verspreiding van de jaarrekening kunnen bespreken.

Page 85: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 81 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Vennootschapsrecht

Ad 15 - Artikelen i.v.m. actuele problemen kunnen bespreken. - Wetteksten kunnen raadplegen en interpreteren.

3. LEERINHOUDEN: 1. Inleiding 1.1. Begrip vennootschappen 1.2. Soorten 2. Naamloze vennootschappen 2.1. Aard en benaming 2.2. De oprichting 2.3. De kapitaalverhoging 2.4. De kapitaalvermindering 2.5. Uitgifte van obligaties 2.6. Aandelen en overdracht van aandelen 2.7. Bepalingen betreffende de door naamloze vennootschappen uitgegeven

gedematerialiseerde effecten 2.8. Bestuur en controle 2.9. Algemene vergaderingen 2.10. Inventaris en jaarrekeningen 2.11. Enige in de akte op te nemen vermeldingen 2.12. Duur en ontbinding 3. Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van de vennoten 3.1. Aard en benaming 3.2. De oprichting 3.3. De kapitaalverhoging 3.4. De kapitaalvermindering 3.5. Uitgifte van obligaties 3.6. Aandelen en overgang van aandelen 3.7. Bestuur en controle 3.8. Duur en ontbinding 4. Coöperatieve vennootschappen 4.1. Aard en benaming 4.2. Oprichting van de coöperatieve vennootschappen in het algemeen 4.3. Oprichting van coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid 4.4. Kapitaalwijzigingen 4.5. Uitgifte van obligatieleningen 4.6. Verandering in de samenstelling van de vennootschap en in het

maatschappelijk kapitaal 4.7. Maatregelen in het belang van derden 4.8. Wijziging van de vorm van de coöperatieve vennootschap 5. Vennootschappen onder firma 5.1. Begrip

Page 86: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 82 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Vennootschapsrecht

6. Gewone commanditaire vennootschappen 6.1. Begrip 6.2. Stille en werkende vennoten 7. Commanditaire vennootschappen op aandelen 7.1. Begrip 8. Vennootschappen met een sociaal oogmerk 8.1. Begrip 9. Omzetting van vennootschappen 10. Fusie van vennootschappen 10.1 . Fusie door overneming 10.2 . Fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap 10.3 . Andere met de fusie van vennootschappen gelijkgestelde verrichtingen 11. Splitsing van vennootschappen 11.1. Splitsing door overneming 11.2. Splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen 11.3. Splitsing door overneming en door oprichting van nieuwe vennootschappen 12. Inbreng van een algemeenheid of van een handelstak 12.1. Begrip 13. Tijdelijke handelsvereniging en handelsvereniging bij wijze van deelneming 13.1. Begrip 14. Verspreiding van de jaarrekening 15. Bespreking artikelen i.v.m. actuele problemen. 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De lessen in het recht dienen uit te gaan van de realiteit. De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra). Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van wetteksten. (Basis = de nieuwe wet van 7 mei 1999) Andere bronnen zijn: reële contracten, akten, het staatsblad, processen en vonnissen. Verder leveren de onderscheiden didactische tijdschriften interessante gevallenstudies op. De systematische aanknoping met de actualiteit en de realiteit creëert een toegevoegde waarde tot de lessen recht. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheidprojector, video) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden voor de schematische voorstellingen. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. De cursisten beschikken over een handboek of cursus de nodige wetteksten. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel.

Page 87: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 83 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Vennootschapsrecht

5. EVALUATIE: Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is. Wetteksten zijn toegelaten op het examen. 6. BIBLIOGRAFIE:

- Codex Vennootschappen – Uitgegeven door het B.I.B.F, 1995

Page 88: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 84 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Strafrecht

STRAFRECHT (80 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft strafrecht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de basisbeginselen van het materieel strafrecht aan te leren en hem te leren werken met het strafwetboek.

Inzicht en kennis in verband met de basisbeginselen van het strafrecht worden aangeleerd. De cursist kan op het einde van dit vak werken met het strafwetboek. Hij kan rechtsbronnen raadplegen. Hij kan de beginselen van het algemeen strafrecht toepassen op de bestanddelen van diverse misdrijven. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking

Page 89: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 85 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Strafrecht

- kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik; - informatiebronnen kunnen opsporen; - juridische teksten kunnen synthetiseren.

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het strafrecht kunnen situeren binnen het positief recht. - Het doel en het nut van het strafrecht in een rechtsstaat inzien. - De indeling van het strafrecht kennen. - De soorten misdrijven kunnen indelen. - De soorten straffen kunnen opsommen.

Ad 2

- De verschillende soorten misdrijven kunnen indelen. - De inhoud van elk van de verschillende soorten misdrijven kunnen bespreken. - De straffen gekoppeld aan elk soort misdrijf kunnen opzoeken. - Het belang van de indeling van de misdrijven inzien.

Ad 3

- Het mechanisme van de strafvordering kennen. - De organisatie van de gerechtelijke structuur kennen. - Weten op welke manier een strafonderzoek gebeurt.

Ad 4

- De strafvordering als techniek voor de organisatie van de rechtsstructuur kennen.

- De verjaringstermijnen voor het instellen van de rechtsvordering kennen. - De middelen die kunnen worden aangewend tegen het instellen van de

strafvordering kennen. - De excepties kennen en kunnen toepassen. - De algemene beginselen die aan de grondslag liggen van de strafvordering

kennen en kunnen toepassen. Ad 5

- Weten hoe een gerechtelijk onderzoek loopt. - De personen kennen die belast zijn met het gerechtelijk onderzoek. - De procedures kennen die een gerechtelijk strafonderzoek beheersen. - De procedure inzake voorlopige hechtenis kennen en kunnen toepassen. - De rechtsmiddelen kennen en kunnen bespreken die een gerechtelijk

onderzoek beheersen.

Page 90: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 86 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Strafrecht

Ad 6

- De indeling van de vonnisgerechten kennen. - De proceduriële stappen kunnen opsommen. - De rechtsmiddelen kennen die in de loop van de strafprocedure worden

gebruikt. Ad 7

- De burgerlijke vordering kennen die zich aan een strafvordering hecht. - De proceduriële stappen kennen voor het indienen van een burgerlijke

vordering. - De termijnen voor het indienen van een burgerlijke vordering kennen.

3. LEERINHOUDEN 1. Het algemeen strafrecht 1.1. De strafwet 1.2. De misdrijven 1.3. De straffen 2. Het bijzonder strafrecht 2.1. Misdaden en wanbedrijven 2.1.1. Tegen de veiligheid van de staat die door de grondwet gewaarborgde rechten

schenden 2.1.2. Tegen de openbare trouw 2.1.3. Tegen de openbare orde 2.1.4. Tegen de openbare veiligheid 2.1.5. Tegen de orde der familie 2.1.6. Tegen de openbare zedelijkheid 2.1.7. Tegen personen 2.1.8. Tegen eigendommen 2.2. Overtredingen 3. De opsporing van misdrijven

De opsporingsambtenaren De ambtsverrichtingen

4. Het instellen van de stafvordering De vervolgingsambtenaren Algemene beginselen betreffende de strafvordering De hinderpalen bij de uitoefening van de strafvordering Het verval van de strafvordering

5. Het gerechtelijk onderzoek

De onderzoeksmagistraten Het verloop van het gerechtelijk onderzoek De onderzoeksgerechten De voorlopige hechtenis

Page 91: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 87 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Strafrecht

6. De vonnisgerechten De indeling De procedure De rechtsmiddelen

7. De burgerlijke vordering 4. METHODOLOGISCHE WENKEN: De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra) maar eentonig doceren moet zeker worden vermeden. De lessen in het recht dienen uit te gaan van de realiteit, van concrete en scherp gestelde situaties. De cursisten treden op als probleemoplossers. Zij werken oplossingen uit, die correct en rechtvaardig zijn. Vanzelfsprekend kan en moet deze tijdrovende aanpak niet in alle lessen worden gevolgd. De volgende bronnen kunnen daartoe aangewend worden: processen, en vonnissen. Verder leveren de onderscheiden didactische tijdschriften interessante gevallenstudies op. Aansluitend worden probleemstellingen, opdrachten en vragen gepresenteerd, die getoetst worden aan de theorie. De gevallenstudie stimuleert het denkwerk van de individuele cursist, maar lijkt tevens interessant voor het opzetten van een groepsdiscussie. Hierbij is het van belang dat de cursisten de theorie kennen en onder woorden kunnen brengen. De systematische aanknoping met de actualiteit en de realiteit (bezoek aan het justitiepaleis) creëert een toegevoegde waarde tot de lessen recht. Verder versterkt het gebruik van de didactische media (overheadprojector, video) de impact op de lessen. Transparanten kunnen aangemaakt worden. Om een inzichtelijk werken in het juridisch vakgebied te bevorderen dient volgens het concentrische principe gehandeld te worden. In concreto komt het erop neer de cursisten de structuren, de grondprincipes en -ideeën te laten verkennen, getoetst aan een dynamische benadering van het recht. In een volgende fase kan overgegaan worden tot de studie van de diverse modaliteiten, aspecten en de mogelijke samenhangen. In een derde fase wordt het geheel gesynthetiseerd. Derhalve is het niet de bedoeling de cursisten te overladen met details, maar een algemeen praktisch juridisch inzicht te bieden. Hoewel de praktijkgerichte benadering centraal staat bij het invullen van de leerstofitems, moet deze aanpak afgewogen worden tegenover de voortgang in de leerstof. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Desgevallend een videotoestel + televisietoestel of DVD-toestel. De cursisten beschikken over een handboek of cursus en hanteren wetteksten.

Page 92: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 88 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Strafrecht

5. EVALUATIE: De cursist krijgt op het einde van het vak, een theoretisch examen, waarin wordt gepeild naar de kennis van de leerstof. Het examen gebeurt schriftelijk. De vermelde vaardigheden worden procesmatig geëvalueerd. 6. BIBLIOGRAFIE:

- Wetboek van strafvordering - DE NAUW A. - Inleiding tot het bijzonder strafrecht, Story-Scientia, Gent, 1992

- DUPONT L. EN VERSTRAETEN R. - Handboek Belgisch Strafrecht, Acco,

Leuven, 1990

- VAN DEN WYNGAERT C. - Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Maklu, Antwerpen, 1998

- Postal Memorialis, Kluwer, Brussel, losbladig.

- Strafrecht en strafvordering, Commentaar met overzicht en rechtspraak en

rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbladig.

- Rechtskundig Weekblad, Tijdschrift

- Journal des Tribunaux, Tijdschrift

- Limburgs Rechtsleven, Tijdschrift

Page 93: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 89 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Verzekeringsrecht

VERZEKERINGSRECHT (40 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft verzekeringsrecht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het verzekeringsrecht is in de complexe maatschappij een zeer belangrijk en broos gegeven. Het uiteindelijk doel van het vak is de cursist de noodzakelijke elementaire kennis van het verzekeringsrecht bij te brengen en hem vertrouwd te maken met de gevolgen verbonden aan het sluiten van een verzekeringspolis.

Inzicht en kennis in verband met de noodzakelijke elementaire kennis worden aangeleerd. De cursist kent op het einde van dit vak de gevolgen van het sluiten van een verzekeringspolis evenals de verschillende actoren in het verzekeringswezen. Hij kan rechtsbronnen raadplegen. Hij kan juridische teksten begrijpen en opstellen. De klemtoon ligt op de middelen tot kennisopname en kennisverwerving, op het ordenen, hanteren en interpreteren van die kennis en dit als voorbereiding op het professioneel leven. In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit

Page 94: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 90 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Verzekeringsrecht

- kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik; - informatiebronnen kunnen opsporen; - juridische teksten kunnen synthetiseren.

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Het juridisch begrip verzekering kunnen omschrijven en toelichten. - Het ontstaan van de verzekering kort kunnen schetsen. - De indeling van de verzekeringen kunnen geven. - Het begrip persoonverzekering kunnen omschrijven en met voorbeelden

toelichten. - Het begrip schadeverzekering kunnen omschrijven en met voorbeelden

toelichten. Ad 2

- De begrippen verzekeraar, verzekeringsonderneming en verzekeringstussenpersoon kunnen omschrijven en toelichten.

- De vormen (maatschappij met vaste premies, onderlinge maatschappij, publiekrechtelijke instelling, particulier) kunnen opsommen en toelichten.

- De functies (technische functie, commerciële functie en rekenplichtige, financiële functie) van de verzekeringsonderneming kunnen schetsen.

- De taak van de verzekeringstussenpersoon kunnen verwoorden. - Weten dat het verzekeringsbedrijf gereglementeerd is en kunnen uitleggen

waarom. - De verplichte verzekeringen kunnen opsommen. - Het verzekeringsbedrijf in de Europese eenheidsmarkt kunnen situeren. - Het begrip risico kunnen omschrijven en met voorbeelden toelichten. - De verzekeringsvoorwaarden kunnen weergeven. - Weten hoe de beoordeling van het risico gebeurt. - Weten dat de compensatie van de risico’s gebeurt door toepassing van de

statistiekwetten. - Het begrip herverzekering kunnen omschrijven en toelichten. - Het begrip premie kunnen omschrijven.

Page 95: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 91 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Verzekeringsrecht

- Het begrip schade kunnen toelichten. - De verschillende manieren waarop de prestatie uitgevoerd wordt kunnen

opsommen en met voorbeelden toelichten. - Het begrip schadereserve kunnen omschrijven.

Ad 3

- Het begrip verzekeringscontract kunnen omschrijven. - De kenmerken van het verzekeringscontract kunnen opsommen en toelichten. - Weten dat er een onderscheid is tussen bestaan van de overeenkomst en

bewijs van de overeenkomst. - Kunnen motiveren wanneer het verzekeringscontract bestaat. - De middelen waarmee het verzekeringscontract kan bewezen worden kennen

en kunnen toelichten. - De begrippen verzekeringsvoorstel, verzekeringsaanvraag, voorgetekende

polis, polis en bijvoegsel kennen. - Het onderscheid tussen voorgaande begrippen kunnen aangeven. - Weten welke voorwaarden vervuld moeten zijn opdat de

verzekeringsovereenkomst geldig zou zijn (toestemming, bekwaamheid, voorwerp, oorzaak, verzekerbaar belang).

- De verplichtingen van de verzekeringsnemer kennen en kunnen verwoorden. - De verplichtingen van de verzekeraar kennen en kunnen verwoorden.

Ad 4

- Het belang van het verzekeringsrecht in onze maatschappij inzien. - De maatschappelijke rol van de verzekeraar kunnen schetsen en motiveren. - Weten welke verzekeringen risico’s dekken die goederen bedreigen. - Weten welke verzekeringen risico’s dekken die personen bedreigen. - Het begrip gemengde verzekering kunnen omschrijven en met voorbeelden

toelichten - De begrippen arbeidsongevallenverzekering en groepsverzekering kunnen

omschrijven en door voorbeelden toelichten. - Kunnen aangeven wanneer er sprake is van een

arbeidsongevallenverzekering. 3. LEERINHOUDEN 1. Algemene begrippen 1.1. Bepalingen van de verzekering 1.2. Historisch overzicht van de verzekering 1.3. Indeling van de verzekering 2. De werking van de verzekering 2.1. Het verzekeringsbedrijf 2.2. Tenlasteneming van een risicopakket 2.3. De compensatie van risico’s 2.4. De vorming van een premiefonds 2.5. De prestaties van de verzekeraar 3. De verzekering en het recht

Page 96: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 92 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Verzekeringsrecht

3.1. Begripsomschrijving, kenmerken en bewijs van de verzekeringsovereenkomst 3.2. De voorwaarden van het ontstaan en geldigheid van de

verzekeringsovereenkomsten 3.3. De verplichtingen van de verzekeringsnemer 3.4. De verplichtingen van de verzekeraar 4. De maatschappelijke rol van de verzekeraar 4.1. De verzekering in dienst van de economische ontwikkeling 4.2. De verzekering en de beveiliging van het individueel en familiaal welzijn 4.3. De verzekering in de uitoefening van het beroep en in het bedrijfsleven 4. METHODOLOGISCHE WENKEN De lessen moeten leiden tot een beter begrip, inzicht en kritische opstellen t.a.v. het domein van het ‘Verzekeringsrecht’. In het afgebakend kader van het curriculum dient gestreefd te worden naar een afweging tussen de praktijkgerichte benadering en de theoretische beschouwingen. Voor het in detail behandelen van specifieke gevallen en uitzonderingen is er geen ruimte. Belangstelling en betrokkenheid van cursisten kunnen opgediept worden door het ingaan op individuele vragen. De cursisten dienen vertrouwd te worden gemaakt met de wet op de landverzekeringsovereenkomsten. Deze wet wordt dus als een permanent werkinstrument gehanteerd. Het gebruik van didactische media zoals de overheadprojector ondersteunt de lespraktijk. Transparanten kunnen aangemaakt worden voor schematische voorstellingen. De leerstof wordt door de leerkracht aangebracht (ex cathedra). Het verdient aanbeveling om de leerstof te illustreren d.m.v. een voorbeelden. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. De cursisten beschikken over een handboek of cursus + de wet op de landverzekeringsovereenkomsten. 5. EVALUATIE: Tijdens het lesgebeuren wordt de leerstof voortdurend verduidelijkt d.m.v. voorbeelden. Aan een begin van een les kan een (korte) herhaling voorzien worden. Dit geeft de leerkracht de kans individueel vast te stellen waar elke cursist staat en eventueel bij te sturen. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het vak volgt een schriftelijk afsluitend examen. Dit bepaalt of de cursist al dan niet geslaagd is.

Page 97: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 93 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Verzekeringsrecht

Dit examen kan zowel gesloten als open boek zijn, afhankelijk van de gestelde vragen. Getoetst wordt of de cursist een basiskennis beheerst en in staat is documentatie te raadplegen en te gebruiken. 6. BIBLIOGRAFIE:

- COLLE PH. - Algemene beginselen van het Belgisch verzekeringsrecht - Brussel, Bruylant, 1994

- COUSY H. EN VAN SCHOUBROECK C. - Wetgeving verzekeringen 1996

Europees en Belgisch recht - Brussel, Kluwer Rechtswetenschappen, 1995

- VANDEPUTTE R. - Inleiding tot het Verzekeringsrecht in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, deel 4 - Antwerpen-Amsterdam, 1978

- VANDEPUTTE R. - Handboek voor verzekeringen en verzekeringsrecht -

Brussel, Bruylant, 1956

- VAN GOSSUM L. - Arbeidsongevallen - Deurne, Standaard/MIM, 1991

- Jaarverslag van de B.V.V.O., verschijnt op het einde van de maand februari.

- De nieuwe reglementering van de individuele levensverzekering. Kader en inzet van een hervorming. - Brussel, B.V.V.O., 1993

- De nieuwe verzekeringsmarkt: overzicht en omgeving - Brussel, B.V.V.O.,

1994

- De wetgeving over de landverzekeringsovereenkomst (nieuwe bijgewerkte uitgave 1994). - Brussel, B.V.V.O., 1995

- Het Belgisch model van de “Arbeidsongevallenverzekering” - Een

uitzonderlijke samenloop van belangen - Brussel, B.V.V.O., 1995

- Het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds - Taak en werking - Brussel, B.V.V.O., 1995

- De Wetgeving over verzekeringsbemiddeling en -distributie - Brussel,

B.V.V.O., 1996

- De aanvullende pensoenen na de wet-Colla - Brussel, B.V.V.O., 1996

- De verzekering waar en hoe zich te documenteren. Enkele nuttige wenken voor de student - Brussel, B.V.V.O., 1995

Page 98: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 94 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

PRACTICUM RECHT (160 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS:

Er is geen specifieke voorkennis vereist, wat betreft recht. Een grondige kennis van de Nederlandse taal is nodig om met de wetteksten te kunnen werken.

2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

De cursist heeft een aantal ex cathedra vakken doorlopen. De uiteindelijke doelstelling van het vak bestaat erin van de opgedane kennis praktisch te kunnen toepassen. Het inzicht en de kennis zal verworven zijn in de andere gedoceerde vakken van het tweede jaar.

In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid - dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid

Page 99: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 95 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - hanteren van de documenten; - sociale en communicatieve vaardigheden; - vaardigheid in het zien van details; - correct taalgebruik. - informatiebronnen kunnen opsporen - juridische teksten kunnen synthetiseren

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: De leerplandoelstellingen van alle voorgaande vakken zitten hierin vervat. Het accent zal liggen op de attitudes en vaardigheden vermits kennis, inzicht en kunnen toepassen verondersteld wordt bereikt te zijn in de voorgaande vakken. De bedoeling van de practica is ook multidisciplinair te werken. Dit wil zeggen dat de cursist bijv. een beoordeling zal moeten maken omtrent de toekenning van een schadevergoeding als gevolg van een verzekering (verzekeringsrecht) na tussenkomst van een strafrechtelijk vonnis (strafrecht) 3. LEERINHOUDEN De leerinhouden kunnen volgens de noodwendigheden en de keuze van de docent worden ingevuld. Er zullen practica georganiseerd worden in volgende disciplines: - fiscaal recht - vennootschapsrecht - strafrecht De docent zal voor zijn practica volgende technieken kunnen aanwenden: - een individuele opgave - een klassikale opgave - een groepsopgave - een case-studie - een gastspreker - een werkbezoek

Page 100: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 96 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Practicum recht

4. METHODOLOGISCHE WENKEN Elke opdracht wordt stap voor stap toegelicht. Aan de studenten wordt duidelijk uitgelegd wat van hun verwacht wordt. De cursist wordt aangespoord tot zelfstandig werk (zeer belangrijke attitude voor de rechtspracticus) en tot teamwork. De cursist krijgt zijn taken mee, dient deze in op de afgesproken tijdstippen. De docent verbetert de taken en remedieert. Steeds is er mogelijkheid om individuele of klassikale begeleiding te krijgen. De docent verwijs naar passende informatiebronnen. 5. EVALUATIE: De evaluatie gebeurt op basis van de ingediende werken en studies. Gekoppeld hieraan zal de bespreking met de docent van de ingediende werken ook een rol spelen. De vordering van de cursist wordt gemeten over een gans academiejaar. Er zijn verschillende tussentijdse evaluaties, die steeds hun basis vinden in het geschreven werk. 5. BIBLIOGRAFIE:

- Verwezen wordt naar de literatuurlijsten van de voorgaande vakken.

Page 101: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 97 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

TOEGEPASTE INFORMATICA (80 LT) 1. BEGINSITUATIE: a) TOELATINGSVOORWAARDEN:

De cursist moet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in de artikelen 34, 35, 36 en 37 van het decreet volwassenenonderwijs van 2 maart 1999.

b) VEREISTE VOORKENNIS: Wat het deel gegevensbeheer betreft, is geen voorkennis vereist. Het deel rekenblad is een vervolg op de geziene stof uit het vak Informatica van het tweede jaar uit deze richting, de student dient dus de elementaire werking van een rekenblad te kennen en de basisvaardigheden te kunnen uitvoeren. 2. DOELSTELLINGEN: a) ALGEMENE DOELSTELLING:

Het uiteindelijk doel van het vak is enerzijds de cursist vertrouwd te maken en te leren werken met een moderne database en anderzijds zijn basiskennis m.b.t. rekenbladen uit te breiden.

Inzicht en kennis in verband met basisbegrippen van informatica worden aangeleerd. De cursist kan op het einde van dit vak goed omgaan met zowel rekenbladen als met een database. De klemtoon ligt op het verwerven van basisvaardigheden binnen het ruime domein van de informatica teneinde de cursist in staat te stellen om later op een vlotte manier te kunnen werken met specifieke en voor het beroep aangepaste toepassingssoftware.

In aansluiting op het Opleidingsprofiel van Rechtspraktijk wordt van de cursist verwacht dat hij de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelt en nastreeft: (Zie studie van de VLOR, Sleutelkwalificaties blz. 12)

- accuratesse - flexibiliteit - kritische ingesteldheid - kunnen omgaan met informatie - resultaatgerichtheid

Page 102: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 98 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

- dienstverlenende ingesteldheid - zelfstandigheid - zin voor initiatief - zin voor samenwerking - kwaliteitsbewustzijn - leergierigheid Vaardigheden die verworven moeten worden zijn: - analytisch en kritisch vermogen; - vaardigheid in het zien van details; - vlot kunnen werken met een PC.

b) LEERPLANDOELSTELLINGEN: Ad 1

- Kunnen werken met relatieve, absolute en gemengde adressering. - De Als-functie kunnen gebruiken. - Werken met databanken, gegevens opzoeken en berekenen. - Uitgebreidere grafieken kunnen gebruiken. - Complexere functies kunnen gebruiken. - De verschillende mogelijkheden van het rekenblad kunnen implementeren en

integreren in praktijktoepassingen.

Ad 2 - De betekenis van het begrip relationeel databasesysteem kennen. - Leren opstarten en beëindigen van een relationele databank. - Leren ontwerpen en aanmaken van een (relationele) databank met tabellen. - Onderscheid leren maken tussen de verschillende veldtypes. - Veldeigenschappen kunnen instellen voor de verschillende veldtypes. - Het inbrengen en terug opzoeken van gegevens. - Records leren verwijderen. - Het leren bewerken van een reeds aangemaakt databestand. - Gegevens leren filteren en sorteren. - Gegevens leren opzoeken. - Het aanmaken van enkelvoudige en meervoudige indexen. - Selectiequery’s en parameterquery’s kunnen maken, en gebruiken. - Werken met functies in een databank - Het gebruiken van standaardformulieren. - Het gebruiken, aanmaken en wijzigen van formulieren op eigen maat. - De begrippen referentiële integriteit en de verschillende jointypes kennen en

kunnen begrijpen bij relaties tussen tabellen - Rapporten kunnen aanmaken, gebruiken en afdrukken. - Adresetiketten kunnen aanmaken en afdrukken. - De verschillende Jointypes bij query’s kunnen gebruiken. - Totalen kunnen berekenen met query’s. - Kruistabelquery’s en Actiequery’s kunnen aanmaken en gebruiken. - Hoofd- en subformulieren kunnen aanmaken, koppelen en gebruiken. - Kunnen groeperen en totalen maken in rapporten.

Page 103: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 99 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

4. LEERINHOUDEN 1. Rekenblad 1.1. Soorten adresseringen 1.2. De als-functie 1.3. Databanken 1.4. Grafieken (vervolg) 1.5. Complexe functies 1.6. Integratie 2. Gegevensbeheer 2.1. Eerste kennismaking met databanken en de belangrijkste begrippen 2.2. Tabellen maken 2.3. Sorteren, zoeken en filteren 2.4. Selectiequery’s 2.5. Formulieren 2.6. Eenvoudige rapporten 2.7. Relaties tussen bestanden 2.8. Uitgebreidere query’s 2.9. Hoofd en subformulieren 2.10. Rapporten met groepsonderbreking 4. METHODOLOGISCHE WENKEN Het va k wordt praktijkgericht gegeven. D.w.z. gebruik makend van de computer wordt de materie gaandeweg aangeleerd. Talrijke oefeningen maken het de cursist mogelijk de verschillende vaardigheden in te oefenen en meester te worden. Het is niet de bedoeling in details te treden. De cursist dient enkel basisvaardigheden te verwerven teneinde in staat te zijn om met een professioneel aangepast pakket in de juridische praktijk te kunnen werken. Minimale didactische benodigdheden: Een uitgerust leslokaal met bord + krijt of witbord + stiften en een overheadprojector. Een lokaal met zo mogelijk een PC per cursist. De cursisten beschikken over een handboek of cursus. 5. EVALUATIE Een praktisch examen op het einde van het academiejaar sluit dit vak af.

Page 104: VOLWASSENENONDERWIJS - GO! Propro.g-o.be/blog/Documents/2004-628L.pdfInleiding tot het recht 6. BIBLIOGRAFIE: - Codex - Belgisch Burgerlijk Wetboek – Uitgegeven bij Marabout - Inleiding

OSP-HOKT – Categorie: Economisch onderwijs – Afdeling: Rechtspraktijk 100 Lineair 3-jarige cyclus: 480 lestijden/jaar Toegepaste informatica

6. BIBLIOGRAFIE

- BOERTJENS K., Basiscursus Access 2000, Academic Service, 1999

- CUYPERS E., VANDENBROECK E., Access 2000, MIM- Uitgeverij De Boeck, 1998

- FRANS R., Access 2000 (2 delen beginners en gevorderden), Campinia

Media

- VIESCAS J., Microsoft Handboek Access 2000 NL-versie, Academic Service