Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment...

7
1 Hebreeuwse inscriptie, negende of achtste eeuw voor Christus uit Tel Quasila. De inscriptie luidt: ‘Goud van Ofir van het huis van Charan’. Hebreeuwse inscriptie, zevende eeuw voor Christus, gevonden tijdens opgravingen bij Hasha’yadu. Oude Testament: taal De taal van de Tenach ofwel het Oude Testament is het Hebreeuws (op Daniël 2:47:28 en Ezra 4:86:18 na, die geschreven zijn in de Syrische volkstaal: het Aramees). Het Hebreeuws gaat terug op het Kanaänitisch (‘de tale Kanaäns’) en werd in Palestina vanaf omstreeks 1300 voor Christus gesproken. Vanaf circa 500 voor Christus werd het Hebreeuws geleidelijk verdrongen door het Aramees, dat toentertijd in het Perzische rijk (waarvan Palestina deel uitmaakte) als verkeerstaal in gebruik was. Het Hebreeuws bleef in gebruik bij de voorlezing van de heilige geschriften in de synagoge, in theologische discussies en in de literatuur. Om de geschriften te kunnen (voor)lezen, was veel oefening nodig, want het Hebreeuws kende destijds geen klinkers, woordspaties en leestekens. Gelovigen leerden teksten van buiten door ernaar te luisteren en ze te reciteren. Ongeveer een derde deel van het Oude Testament heeft een sterk poëtische taal met in metrische verzen gerangschikte woorden. Niet alleen de Psalmen, Spreuken, Hooglied en Klaagliederen, maar ook bijna de helft van het boek Prediker en vrijwel het hele boek Job zijn poëtisch van opzet. Verder zijn de meeste profetische uitspraken van Jesaja, Jeremia en de kleinere profeten in versvorm. De Hebreeuwse poëzie kent geen rijm, maar bedient zich van beeldspraak en woordherhaling. Nadat Alexander de Grote (circa 325 voor Christus) de landen in het Middellandse-Zeegebied veroverd had, werd Grieks de internationale voertaal. De joden in Palestina bleven Aramees spreken, maar leerden vaak ook Grieks. De joden buiten Palestina spraken dikwijls de taal van het land waarin ze woonden en de internationale voertaal, het Grieks. Sommigen van hen konden na enige tijd zelfs niet goed meer uit de voeten met het Hebreeuws of Aramees. Doordat de joden buiten Palestina hun eigen gewoonten hielden, trokken ze de aandacht van veel niet-joden. Velen van hen wilden meer weten van het Jodendom. De Hebreeuwse heilige geschriften konden ze evenwel niet raadplegen, omdat ze het Hebreeuws en Aramees niet beheersten. Ten behoeve van hen en van de Grieks sprekende (hellenistische) joden in Egypte (met name in Alexandrië) werden in de derde eeuw voor Christus de Hebreeuwse (en Aramese) ‘heilige geschriften’ in het Grieks vertaald. Deze vertaling staat bekend als Septuaginta (‘zeventig’, LXX). Later maakten Aquila (circa 130), Symmachus (circa 170) en Theodotion (eind tweede eeuw) ook nog zo’n vertaling.

Transcript of Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment...

Page 1: Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment uit de Codex Leningradensis, een belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

1

Hebreeuwse inscriptie, negende of achtste eeuw voor Christus uit Tel Quasila. De inscriptie luidt: ‘Goud van Ofir van het huis

van Charan’.

Hebreeuwse inscriptie, zevende eeuw voor Christus,

gevonden tijdens opgravingen bij Hasha’yadu.

Oude Testament: taal De taal van de Tenach ofwel het Oude Testament is het Hebreeuws (op Daniël 2:4–7:28 en Ezra 4:8–6:18 na, die geschreven zijn in de Syrische volkstaal: het Aramees). Het Hebreeuws gaat terug op het Kanaänitisch (‘de tale Kanaäns’) en werd in Palestina vanaf omstreeks 1300 voor Christus gesproken. Vanaf circa 500 voor Christus werd het Hebreeuws geleidelijk verdrongen door het Aramees, dat toentertijd in het Perzische rijk (waarvan Palestina deel uitmaakte) als verkeerstaal in gebruik was. Het Hebreeuws bleef in gebruik bij de voorlezing van de heilige geschriften in de synagoge, in theologische discussies en in de literatuur. Om de geschriften te kunnen (voor)lezen, was veel oefening nodig, want het Hebreeuws kende destijds geen klinkers, woordspaties en leestekens. Gelovigen leerden teksten van buiten door ernaar te luisteren en ze te reciteren. Ongeveer een derde deel van het Oude Testament heeft een sterk poëtische taal met in metrische verzen gerangschikte woorden. Niet alleen de Psalmen, Spreuken, Hooglied en Klaagliederen, maar ook bijna de helft van het boek Prediker en vrijwel het hele boek Job zijn poëtisch van opzet. Verder zijn de meeste profetische uitspraken van Jesaja, Jeremia en de kleinere profeten in versvorm. De Hebreeuwse poëzie kent geen rijm, maar bedient zich van beeldspraak en woordherhaling.

Nadat Alexander de Grote (circa 325 voor Christus) de landen in het Middellandse-Zeegebied veroverd had, werd Grieks de internationale voertaal. De joden in Palestina bleven Aramees spreken, maar leerden vaak ook Grieks. De joden buiten Palestina spraken dikwijls de taal van het land waarin ze woonden en de internationale voertaal, het Grieks. Sommigen van hen konden na enige tijd zelfs niet goed meer uit de voeten met het Hebreeuws of Aramees. Doordat de joden buiten Palestina hun eigen gewoonten hielden, trokken ze de aandacht van veel niet-joden. Velen van hen wilden meer weten van het Jodendom. De Hebreeuwse heilige geschriften konden ze evenwel niet raadplegen, omdat ze het Hebreeuws en Aramees niet beheersten. Ten behoeve van hen en van de Grieks sprekende (hellenistische) joden in Egypte (met name in Alexandrië) werden in de derde eeuw voor Christus de Hebreeuwse (en Aramese) ‘heilige geschriften’ in het Grieks vertaald. Deze vertaling staat bekend als Septuaginta (‘zeventig’, LXX). Later maakten Aquila (circa 130), Symmachus (circa 170) en Theodotion (eind tweede eeuw) ook nog zo’n vertaling.

Page 2: Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment uit de Codex Leningradensis, een belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

2

Fragment uit de Codex Leningradensis, een

belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

tekst van het Oude Testament.

Het Hebreeuws werd vastgelegd in een alfabet van 22 letters, allemaal medeklinkers. Het heeft in de twaalfde eeuw voor Christus zijn huidige vorm gekregen. Het Hebreeuwse schrift is vooral bekend uit inscripties van de achtste tot de zesde eeuw voor Christus. Het werd na de Babylonische ballingschap verdrongen door het Aramees, maar raakte niet geheel in onbruik. Het Hebreeuws van de Bijbel lijkt op het Judees dat omstreeks 600 voor Christus in Jeruzalem en omgeving werd gesproken. De spelling die we in de Bijbelhandschriften aantreffen is uit een veel latere periode. Zoals aangegeven ontbraken in de oude handschriften de klinkers en leestekens.1 De wijze waarop een tekst gelezen werd, berustte uitsluitend op mondelinge overlevering. De joodse geleerden die zich bezighielden met de schrijfwijze van het Hebreeuwse alfabet, het vaststellen van de zang- en klanktekens, het vastleggen van de spelling en de uitspraak van het Hebreeuws, worden masoreten genoemd. De masoreten voorzagen de ongepunctueerde Bijbeltekst van klinkers, accenten en andere leestekens, waardoor de uitspraak, de onderlinge verbinding van de woorden en de scheiding tussen de verschillende zinnen en alinea’s duidelijk werden. Ook streefden ze ernaar een uniforme en juiste Bijbeltekst vast te stellen die vrij was van fouten van kopiisten. Om te voorkomen dat er in de toekomst bij het overschrijven nieuwe fouten gemaakt zouden worden, noteerden ze in de kantlijn alle bestaande varianten en bijzonderheden in de tekst, telden het aantal verzen en zelfs de letters in de verschillende boeken, tekenden op waar het midden van een Bijbelboek was en gaven allerlei woorden, uitdrukkingen en spellingsvarianten aan. Het begin van hun werkzaamheden valt moeilijk te dateren. De masoreten waren vooral werkzaam in Babylonië en in Palestina (Tiberias). Ze hanteerden een verschillend vocalisatiesysteem. In Palestina bloeiden van de tweede helft van de achtste tot het midden van de tiende eeuw verschillende met elkaar concurrerende scholen. De school van rabbi Aäron ben Mozes ben Asjer kreeg er op den duur het meeste gezag. Zijn tekstoverlevering is te vinden in de Codex Leningradensis, een handschrift uit 1008 dat zich in Leningrad bevindt. Ze werd de grondslag van de door R. Kittel geredigeerde Hebreeuwse Bijbel die een plaats heeft veroverd in het universitair onderwijs.

© L. den Besten

Literatuur Besten, Leen den, Het uitgelezen boek. De bijbel in Nederland, Zoetermeer: Meinema 2005. Miller, Stephen M. & Huber, Robert V., De geschiedenis van de Bijbel. Het ontstaan en de invloed van de Bijbel, Kampen: Kok 2004.

1 Als het Nederlands op de Hebreeuwse manier geschreven zou worden 9dus zonder klinkers), zou een woord als ‘stln’

gelezen kunnen worden als ‘stoelen’ of als ‘stelen’. Uit de context blijkt meestal snel welk van de twee wordt bedoeld.

Page 3: Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment uit de Codex Leningradensis, een belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

3

Fragment van de Codex van Aleppo, Jeruzalem: Israël Museum. De Codex van Aleppo dateert uit circa 925 en is dus ouder dan de Codex Leningradensis. Het is het oudst bewaarde

manuscript van de complete Hebreeuwse Bijbel. In 1947 is tijdens de aanslagen op joden in Aleppo de synagoge

verwoest, waarbij ook een deel van de Codex van Aleppo verloren is gegaan, namelijk vrijwel de volledige tekst van de Pentateuch (de vijf boeken die aan Mozes worden toegeschreven: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en

Deuteronomium). Volgens velen biedt de Codex van Aleppo de meest nauwkeurige weergave van de Masoretische tekst.

De codex is gevocaliseerd en voorzien van Masoretische notities door rabbi Aaron ben Asher. Hij was de laatste en meest

beroemde telg uit de Ben-Asher familie, een familie van Masoretische geleerden uit Tiberias. Verschillende moderne edities van de Hebreeuwse Bijbel baseren zich op de tekst van de Codex van Aleppo.

Page 4: Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment uit de Codex Leningradensis, een belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

4

Pagina uit Exodus uit Hebreeuwse Bijbel, dertiende eeuw

Sommige letters hebben een andere

vorm als ze aan het eind van een

woord staan. Het Hebreeuws wordt van rechts naar links geschreven.

Page 5: Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment uit de Codex Leningradensis, een belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

5

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms. 11639, Noord-Frankrijk, circa 1278.

Fol. 117 b: Koning David spelt op zijn harp; fol. 118a: Abraham, staande in de opening van zijn tent, ontvangt drie gasten

en eet met hen (Genesis 18:1-8).

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms. 11639, Noord-Frankrijk, circa 1278.

Fol. 260 b: Koning Ahaveros reikt Ester zijn scepter aan.

Fol. 352 a.

Page 6: Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment uit de Codex Leningradensis, een belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

6

Fol. 521b (rechts): Abraham staat op het punt zijn zoon Izaäk te offeren (Genesis 22:9-13). Fol. 522 a (links): De tabernakel (Exodus 16:33-34).

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms. 11639, Noord-Frankrijk, circa 1278.

Fol. 113b-114a: Aäron als hogepriester: Aäron doet olie in de menora, de zevenarmige kandelaar.

Page 7: Oude Testament: taal - protestantsegemeentezevenaar.nl Testament - taal.pdf · 2 tekstover Fragment uit de Codex Leningradensis, een belangrijke Middeleeuwse codex met de Hebreeuwse

7

Biblia Hebraica, non punctata. Ed. by Johannes Leusden and Johannes Andrea Eisenmenger. Frankfurt: Balthas Christian Wursti, 1694.

Noord-Frans-Hebreeuwse Mengelwerk, Add. Ms.

11639, Noord-Frankrijk, circa 1278. Fol. 521 a: Noach in de ark (Genesis 8:4-13).