Nieuwe Testament: handschriften · De Codex Vaticanus is een van de meest waardevolle handschriften...

4
1 Fragment van de Codex Vaticanus. De Codex Vaticanus is een van de meest waardevolle handschriften van het Nieuwe Testament. Ze is geschreven in het midden van de vierde eeuw. Ze bevat de Griekse vertaling van het Oude Testament, het Griekse Nieuwe Testament en de meeste apocriefe boeken. Nieuwe Testament: handschriften De oorspronkelijke handschriften van het Nieuwe Testament (ontstaan tussen 50 en 120) waren geschreven op papyrus en zijn niet bewaard gebleven. We bezitten alleen afschriften van afschriften van afschriften. Er zijn er zo’n 90 papyrusfragmenten teruggevonden. Het oudste ons bekende fragment dateert uit 125. Verscheidene fragmenten, met daarop vaak slechts enkele zinnen, zijn er uit de derde eeuw. De grote handschriften, dat wil zeggen de handschriften die het hele Nieuwe Testament of grote delen ervan bevatten, zijn alle op perkament geschreven. Beroemd zijn de Codex 1 Sinaïticus, die in 1844 gevonden is in het St.-Catharinaklooster op de Sinaï en zeer waarschijnlijk dateert uit 325; de Codex Vaticanus, die aan de bibliotheek van het Vaticaan behoort, en de Codex Alexandrinus, die net als de Codex Sinaïticus eigendom is van het British Museum in Londen. Om in de Oudheid een tekst te verspreiden, moest je die overschrijven. Het overschrijven van een Bijbeltekst gold als een religieuze bezigheid: je mocht eraan meewerken dat de oorkonde van Gods trouw werd doorgegeven aan volgende generaties. De joodse overschrijvers deden hun werk met grote nauwkeurigheid. Als ze een tekst niet begrepen, brachten ze geen wijzigingen aan. Ook verbeterden ze kennelijke fouten niet. Wel gaven ze bij het vinden van een fout in de marge een voorstel tot verbetering aan. Waren er verschillende lezingen van een tekst, dan gaven ze dat ook in de kantlijn aan. 2 Om te voorkomen dat er fouten inslopen, telden de kopiisten de 1 Een codex is een boek van gebonden vellen, bladzijden dus. En daarmee is een codex iets heel anders dan een boekrol. Een boekrol is een lang stuk perkament (gedroogde en bewerkte huid), in kolommen beschreven, dat werd opgerold. Men bewaarde dat als rol. Om er uit voor te lezen moest het worden uitgerold. De boeken van het Oude Testament werden van oorsprong op rollen geschreven. Elk boek stond op een eigen rol. Vanaf ongeveer de eerste eeuw van onze jaartelling duiken de eerste codices (meervoud van codex) op. Dit zijn vellen perkament, samengebonden tot een boek. Het grote voordeel van de codex was dat die veel meer tekst kon bevatten dan een boekrol. En ook het opzoeken van een bepaalde passage werd aanzienlijk eenvoudiger. Terwijl de boeken van het Oude Testament (in de joodse traditie) nog diverse eeuwen op rollen geschreven werden, schakelde het christendom langzaam over op het gebruik van de codex. De oudste handschriften van teksten uit het Nieuwe Testament zijn nog papyrusvellen, maar vanaf de vierde eeuw n.Chr. werd vooral de codex gebruikt. Grote codices bevatten de tekst van de hele Bijbel het Oude en Nieuwe Testament. Op zeker moment, in de Middeleeuwen, werd ook de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament per codex overgeleverd. Een van die Middeleeuwse codices met de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament is de Codex Leningradensis. 2 Deze aantekeningen worden masora genoemd. (Het Hebreeuwse woord masora betekent: ‘overlevering, traditie’). De joodse schriftgeleerden die de geschriften van de Tenach kopieerden en er aantekeningen bij maakten, noemen we Masoreten. De aantekeningen schreven ze in kleine letters op de blanco ruimten van de handschriften, met de bedoeling de tekst nauwkeurig vast te leggen en de juiste overlevering ervan te verzekeren. (De ‘kleine masora’ tussen de kolommen en in de zijdelingse marges, bestaat uit zeer korte aantekeningen; de ‘grote masora’, in de bovenste en de onderste marges, bevat uitgebreidere aantekeningen). De Masoreten waren secure tekstbezorgers. Ze noteerden in de kantlijn waar het midden van een Bijbelboek is, vermeldden woorden of een bepaalde vorm ervan die maar één keer in de bijbel voorkomen, en gaven aan waar ze de spelling van een woord onjuist achtten. De oudste masoretische tekstuitgave (uitgegeven in de achtste eeuw), die ons bekend is uit manuscripten uit de tiende eeuw en later, gold als zeer betrouwbaar en werd daarom dikwijls als uitgangspunt genomen voor vertalingen uit de grondtekst. De betrouwbaarheid van de masoretische teksten werd aangetoond door de 15.000 tot 40.000 ernstig gehavende boekrollen en fragmenten die tussen 1947 en 1955 in Qumran bij de Dode Zee werden gevonden. Deze rollen stammen uit de periode circa 200 voor Christus 70 na Christus en bevatten Hebreeuwse teksten van ondermeer Jesaja en Habakuk. Bij een vergelijking van de masoretische teksten en de ‘Dode Zee-rollen’ werden slechts enkele kleine verschillen ontdekt. Een aantal geleerden meent dat er in de tijd van Jezus drie versies van het OT in omloop waren en dat één ervan de voornaamste bron is geweest van de latere kopieën.

Transcript of Nieuwe Testament: handschriften · De Codex Vaticanus is een van de meest waardevolle handschriften...

Page 1: Nieuwe Testament: handschriften · De Codex Vaticanus is een van de meest waardevolle handschriften van het Nieuwe Testament. Ze is geschreven in het midden van de vierde eeuw. Ze

1

Fragment van de Codex Vaticanus. De Codex Vaticanus is een

van de meest waardevolle handschriften van het Nieuwe

Testament. Ze is geschreven in het midden van de vierde eeuw. Ze bevat de Griekse vertaling van het Oude

Testament, het Griekse Nieuwe Testament en de meeste

apocriefe boeken.

Nieuwe Testament: handschriften De oorspronkelijke handschriften van het Nieuwe Testament (ontstaan tussen 50 en 120) waren geschreven op papyrus en zijn niet bewaard gebleven. We bezitten alleen afschriften van afschriften van afschriften. Er zijn er zo’n 90 papyrusfragmenten teruggevonden. Het oudste ons bekende fragment dateert uit 125. Verscheidene fragmenten, met daarop vaak slechts enkele zinnen, zijn er uit de derde eeuw. De grote handschriften, dat wil zeggen de handschriften die het hele Nieuwe Testament of grote delen ervan bevatten, zijn alle op perkament geschreven. Beroemd zijn de Codex1 Sinaïticus, die in 1844 gevonden is in het St.-Catharinaklooster op de Sinaï en zeer waarschijnlijk dateert uit 325; de Codex Vaticanus, die aan de bibliotheek van het Vaticaan behoort, en de Codex Alexandrinus, die net als de Codex Sinaïticus eigendom is van het British Museum in Londen. Om in de Oudheid een tekst te verspreiden, moest je die overschrijven. Het overschrijven van een Bijbeltekst gold als een religieuze bezigheid: je mocht eraan meewerken dat de oorkonde van Gods trouw werd doorgegeven aan volgende generaties. De joodse overschrijvers deden hun werk met grote nauwkeurigheid. Als ze een tekst niet begrepen, brachten ze geen wijzigingen aan. Ook verbeterden ze kennelijke fouten niet. Wel gaven ze bij het vinden van een fout in de marge een voorstel tot verbetering aan. Waren er verschillende lezingen van een tekst, dan gaven ze dat ook in de kantlijn aan.2 Om te voorkomen dat er fouten inslopen, telden de kopiisten de

1 Een codex is een boek van gebonden vellen, bladzijden dus. En daarmee is een codex iets heel anders dan een boekrol. Een boekrol is een lang stuk perkament (gedroogde en bewerkte huid), in kolommen beschreven, dat werd opgerold. Men

bewaarde dat als rol. Om er uit voor te lezen moest het worden uitgerold. De boeken van het Oude Testament werden van

oorsprong op rollen geschreven. Elk boek stond op een eigen rol. Vanaf ongeveer de eerste eeuw van onze jaartell ing duiken

de eerste codices (meervoud van codex) op. Dit zijn vellen perkament, samengebonden tot een boek. Het grote voordeel van de codex was dat die veel meer tekst kon bevatten dan een boekrol. En ook het opzoeken van een bepaalde passage werd

aanzienlijk eenvoudiger. Terwijl de boeken van het Oude Testament (in de joodse traditie) nog diverse eeuwen op rollen

geschreven werden, schakelde het christendom langzaam over op het gebruik van de codex. De oudste handschriften van teksten uit het Nieuwe Testament zijn nog papyrusvellen, maar vanaf de vierde eeuw n.Chr. werd vooral de codex gebruikt.

Grote codices bevatten de tekst van de hele Bijbel – het Oude en Nieuwe Testament. Op zeker moment, in de Middeleeuwen,

werd ook de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament per codex overgeleverd. Een van die Middeleeuwse codices met de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament is de Codex Leningradensis. 2 Deze aantekeningen worden masora genoemd. (Het Hebreeuwse woord masora betekent: ‘overlevering, traditie’). De

joodse schriftgeleerden die de geschriften van de Tenach kopieerden en er aantekeningen bij maakten, noemen we

Masoreten. De aantekeningen schreven ze in kleine letters op de blanco ruimten van de handschriften, met de bedoeling de tekst nauwkeurig vast te leggen en de juiste overlevering ervan te verzekeren. (De ‘kleine masora’ tussen de kolommen en in

de zijdelingse marges, bestaat uit zeer korte aantekeningen; de ‘grote masora’, in de bovenste en de onderste marges, bevat

uitgebreidere aantekeningen). De Masoreten waren secure tekstbezorgers. Ze noteerden in de kantlijn waar het midden van een Bijbelboek is, vermeldden woorden of een bepaalde vorm ervan die maar één keer in de bijbel voorkomen, en gaven aan

waar ze de spelling van een woord onjuist achtten. De oudste masoretische tekstuitgave (uitgegeven in de achtste eeuw), die

ons bekend is uit manuscripten uit de tiende eeuw en later, gold als zeer betrouwbaar en werd daarom dikwijls als uitgangspunt genomen voor vertalingen uit de grondtekst. De betrouwbaarheid van de masoretische teksten werd aangetoond

door de 15.000 tot 40.000 ernstig gehavende boekrollen en fragmenten die tussen 1947 en 1955 in Qumran bij de Dode Zee

werden gevonden. Deze rollen stammen uit de periode circa 200 voor Christus – 70 na Christus en bevatten Hebreeuwse

teksten van ondermeer Jesaja en Habakuk. Bij een vergelijking van de masoretische teksten en de ‘Dode Zee-rollen’ werden slechts enkele kleine verschillen ontdekt. Een aantal geleerden meent dat er in de tijd van Jezus drie versies van het OT in

omloop waren en dat één ervan de voornaamste bron is geweest van de latere kopieën.

Page 2: Nieuwe Testament: handschriften · De Codex Vaticanus is een van de meest waardevolle handschriften van het Nieuwe Testament. Ze is geschreven in het midden van de vierde eeuw. Ze

2

Fragment van de Codex Sinaïticus. De Codex Sinaïticus is een van de oudste bewaard gebleven Bijbels. Ze werd bewaard in het St. Catharinaklooster aan de voet van de Djebel Moesa (de berg van Mozes), de berg waarvan men gelooft dat het de Sinaï is

waar Mozes volgens de overlevering de ‘tien geboden’ ontving. In 1844 vond de Duitse Bijbelwetenschapper Konstantin

Tischendorf (1815-1874) de codex tussen oude rommel en maakte deze in het Westen bekend. De codex bevat het grootste deel van de tekst van de Septuaginta, de eerste Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, inclusief de boeken die de joden

er later uit verwijderd hebben en die door protestanten als apocrief worden gehouden. Bovendien bevat ze alle 27 boeken van

het Nieuwe Testament , alsook de Brief van Barnabas en De Herder van Hermas.

woorden en lettergrepen, noteerden elke wat ongewone schrijfwijze en verwijderden alle beschadigde handschriften. De christelijke overschrijvers van de Nieuwtestamentische geschriften waren minder nauwkeurig dan de joodse van de Tenach (het Oude Testament). Natuurlijk deden ook zij hun uiterste best, maar hun werk was niet altijd zonder fouten. Eenmaal gemaakte overschrijffouten

werden door andere kopiisten overgenomen. En die maakten ook zelf weer fouten. Een heel enkele keer weken ze bewust van hun origineel af, omdat ze meenden dat dit niet goed kon zijn. Leg je de 5650 nieuwtestamentische handschriften die ons bekend zijn naast elkaar, dan zie je tienduizenden

Page 3: Nieuwe Testament: handschriften · De Codex Vaticanus is een van de meest waardevolle handschriften van het Nieuwe Testament. Ze is geschreven in het midden van de vierde eeuw. Ze

3

Fragment uit Codex Alexandrinus

Papyrusfragment

kleine en grote tekstvarianten met verschrijvingen, verdubbelingen en ontbrekende stukken. Bij sommige handschriften zijn niet alleen woorden of regels weggevallen, maar ook complete hoofdstukken. Bij enkele Bijbelboeken bestaat zelfs het vermoeden dat een gedeelte ervan nog ergens onder het woestijnzand in Egypte of in het scriptorium van een oud klooster moet liggen. Van een aantal tekstfragmenten is tot op vandaag niet met zekerheid vast te stellen welke de oorspronkelijke versie is geweest.3 © L. den Besten Literatuur Besten, Leen den, Het uitgelezen boek. De bijbel in Nederland, Zoetermeer: Meinema 2005.

3 Geleerden vergelijken de handschriften die bewaard zijn gebleven en proberen de ouderdom ervan vast te stellen. Niet

altijd is het oudste ons bekende ook het meest betrouwbare handschrift. Een relatief laat handschrift kan overgeschreven zijn van een zeer vroeg manuscript en daardoor een betere lezing bewaard hebben. Via tekstvergelijking kan een soort

stamboom gemaakt worden, waarin de relatie tussen de verschillende handschriften grafisch wordt weergegeven. Dit soort

onderzoek wordt vooral gedaan naar de handschriften van het Nieuwe Testament en van Bijbelvertalingen uit de Oudheid,

omdat de bewaard gebleven Hebreeuwse handschriften uit de Middeleeuwen veel minder van elkaar verschillen dan bijvoorbeeld de Griekse handschriften van het Nieuwe Testament dat doen. De wetenschap van de tekstkritiek probeert door

vergelijking van handschriften te achterhalen wat de oorspronkelijke schrijvers geschreven moeten hebben.

Page 4: Nieuwe Testament: handschriften · De Codex Vaticanus is een van de meest waardevolle handschriften van het Nieuwe Testament. Ze is geschreven in het midden van de vierde eeuw. Ze

4

Τῆς Καινῆς Διαθήκης άπαντα. Nouum Testamentum, Lutetiæ [Paris]: Roberti Stephani 1549. Sextodecimo.

ἅπαντα τα τῆς καινῆς διαθήκης. Nouum Iesu Christi D. N. Testamentum: cum duplici interpretatione, Geneva: Robert Estienne 1551, 2 volumes. Sextodecimo.