Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes...

20
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Verantw. Uitg.: P. Moors, Directeur-generaal, Karmelietenstraat 15 – B-1000 Brussel - Afgiftekantoor Brussel X HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING TWEEMAANDELIJKS MEI-JUNI-JULI 2008 NR 3 P308613 Voedsel voor iedereen, de uitdaging

Transcript of Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes...

Page 1: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Vera

ntw

. Uitg

.: P.

Moo

rs, D

irec

teur

-gen

eraa

l, K

arm

elie

tens

traa

t 15

– B

-100

0 B

russ

el -

Afg

iftek

anto

or B

russ

el X

HET BLAD VAN DE BELGIScHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

TWEEMAANDELIJKS MEI-JUNI-JULI 2008NR 3P308613

Voedsel voor iedereen,de uitdaging

Page 2: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Foto omslag: © EC/ECHO/Daniela Cavini

In dit nummer

Woord voorafIn de 18e eeuw, toen hongersnood het grootste deel van continentaal Europa te gronde had gericht, was het de aardappel die redding bracht. Vandaag zou de aardappelknol opnieuw een essentiële rol kunnen spelen in de voedselzekerheid. Dat is althans het argument van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), die 2008 uitriep tot “Internationaal Jaar van de Aardappel”.

Wat is het nut van dergelijke beschouwingen bij het afsluiten van dit dossier over voedselzekerheid? Ten eerste tonen zij aan dat voedsel-onzekerheid altijd en overal heeft bestaan en ten tweede heerst er momenteel een wereldwijde voedselcrisis. Overal stijgen de prijzen voor voedingsmiddelen bijzonder snel. Voor sommige mensen betekent dit een bijkomende zorg qua budget; voor anderen komt de overleving in het gedrang. En toch is het thans dankzij de technologie perfect mogelijk voldoende voedsel te produceren voor alle mensen op onze planeet. Niettemin hebben méér dan 860 miljoen mensen honger en kunnen nog eens 100 miljoen mensen niet langer over de vereiste voedingsmiddelen beschikken omdat de prijzen te hoog zijn (zie artikel p.3 en p.5).

Om het aantal mensen dat honger lijdt tegen 2015 met de helft te verminderen, zou de productiviteit van de landbouw jaarlijks met 6% moeten stijgen. Dit is een hoogdringend probleem dat de ontwikkelingssamenwerking zeker dient aan te kaarten en aan te pakken. In de eerste maanden van zijn mandaat stelde de minister van Ontwikkelingssamenwerking dan ook een actieplan voor dat tegen 2015 de zelfvoorziening van Afrika moet garanderen. (De minister licht de grote lijnen van zijn beleid toe in een interview, p.16). Hij haalt 5 voor-waarden voor zelfvoorziening aan : onderzoek, overdracht van kennis en technologie; ontwikkeling van de lokale markten; stimuleren van lokale aankopen (zie p 4); steun aan kleinschalige landbouw en duurzaam waterbeheer. België verbindt zich ertoe 10% van de officiële ontwikkelingshulp aan de landbouw te besteden. Tijdens de bijeenkomst van de FAO rond voedselzekerheid zal de minister ervoor pleiten eenzelfde engagement – 10% van de hulp voor landbouw – wereldwijd aan te gaan.

Voortaan krijgen de productiesectoren (jacht, visserij, veeteelt) in de samenwerkingsprogramma’s meer middelen (zie gemengde commis-sies p.14). Voorts zijn er concrete projecten voor plattelandsontwikkeling door een verbetering van de veeteelt (p. 8, 10 en 12). Kortom, het betreft hier een zeer ruim onderwerp, waarover heel wat gedebatteerd wordt. Vandaar ook onze beslissing om 4 extra pagina’s aan dit nummer toe te voegen. n

De redactie

HET BLAD VAN DE BELGIScHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

2 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Voedselcrisis en voedselzekerheid: landbouw en veeteelt worden in ere hersteld 3

Elke dag te eten hebben is een recht 5

Kwaliteit verzekert de toekomst van kleine melkboeren in Vietnam 8

Een veterinaire buurtdienst in Niger 10

Trypanotolerante rassen bieden oplossing voor slaapziekte 12

Voor een duurzame wereldlandbouw 13

Gemengde commissies 14

charles Michel, Minister van Ontwikkelingssamenwerking 16

Rubriek PuntKomma 18

DGOS Jaarverslag 2007 20©

R. S

omer

s en

D. T

iber

ghie

DZ

G-B

elgi

ë©

CT

B/BT

C

Page 3: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Voedsel voor iedereen: landbouw

3DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

De MDG stellen dat het aantal personen dat honger lijdt tegen 2015 met de helft moet worden verminderd. In 1990 leden 824 miljoen mensen honger, dit is 20% van de wereldbevolking. In 2002 was honger lijden voor 814 miljoen mensen nog steeds een dagelijkse werkelijkheid. In 2006 kwam de FAO tot de bevinding dat “de werkelijkheid er tien jaar later nog steeds somber uitziet: sinds de periode 1990-1992 werd geen reële vooruitgang meer geboekt” (verslag 2006).

Met andere woorden: "Om de vijf minuten sterft een kind van honger". Je zou nochtans denken dat het recht op fatsoenlijk eten een elementair en eenvoudig recht is. Jean Ziegler, voormalig VN-Rapporteur voor het recht op voedsel, zei: “Het is algemeen bekend dat, zoals de landbouw er nu wereldwijd voor staat, gemakkelijk 12 miljard mensen kunnen worden gevoed. Anders gezegd: elk kind dat vandaag de dag van honger sterft, wordt in werkelijkheid vermoord.” Hoe is zoiets mogelijk?

Een wereldwijd probleem

De crisis werd in de hand gewerkt door een aantal factoren: de explosie van de olieprijzen en de daaruit voortvloeiende stijging van de transportkosten, biobrandstoffen die landbouwgrond inne-men, de toenemende consumptie in China en India, de speculatie op de grondstoffenmarkt en, ten slotte, de klimaatverandering. Deze factoren werden voorafgegaan door: de ongebreidelde ener-gieconsumptie, het promoten van de export ten nadele van de

voedselsoevereiniteit, de consumptie, het niet-meewegen van de impact van de industrialisering op het milieu. Sommigen zijn van mening dat dit probleem op lange termijn alleen kan worden opge-lost door het huidige economisch stelsel opnieuw in vraag te stellen. Inmiddels moet meer aandacht worden besteed aan de landbouw-productie en aan de landbouwers. Want het zijn net de plattelands-gebieden die het hardst getroffen worden door hongersnood.

Voedselzekerheid: landbouw en veeteelt opnieuw in de kijker

Volgens de definitie van de FAO is "voedselzekerheid" een situ-atie waarin “iedereen in alle omstandigheden toegang heeft tot veilig en voedzaam voedsel, waardoor hij een gezond en actief leven kan leiden”. Sommigen zijn van mening dat het beginsel van voedselzekerheid onlosmakelijk is verbonden met het beginsel van “voedselsoeverei-niteit”, zijnde “het recht van de bevolkingen, en van de landen, om hun eigen beleidsmaatregelen op voedsel- en landbouwgebied te definiëren. Deze beleidsmaatregelen moeten uit sociaal, economisch, cultureel en milieu-oogpunt toegesneden zijn op elke specifieke context en ze mogen geen bedreiging vormen voor de voedselsoevereinitiet van andere landen.” (Oxfam). Omdat de landen uit het Zuiden werden aangemoedigd om hun nationale teelten te verwaarlozen ten voordele van exportpro-ducten die onderworpen zijn aan de grillen van de markt, raakten ze afhankelijk van de import en waren ze niet meer in staat om hun eigen burgers te voeden. Door zich niet toe te spitsen op “voedselsoeve-reiniteit” bevinden deze landen zich nu in een situatie van “voedse-lonzekerheid”. Dit is uiteraard een zeer beknopte redenering want er zijn nog andere factoren die meespelen, zoals de niet te voorspellen weersomstandigheden.

Voedselcrisis en voedselzekerheid: landbouw en veeteelt worden in ere hersteld

© C

E/G

uy S

tubb

s

Dit dossier "voedselzekerheid" komt op een moment dat de wereld geconfronteerd wordt met rellen die het gevolg zijn van de voedselcrisis wereldwijd. Dit is een actueel onderwerp van fundamenteel belang waar iedereen mee heeft af te rekenen: de westerlingen voelen het in hun beurs en de landen uit het Zuiden zien hun al schaarse voedselrantsoen nog afnemen. Volgens ramingen zal deze crisis tot gevolg heb-ben dat, naast de 860 miljoen mensen die reeds te lijden hebben onder voedselonzekerheid, nog eens 100 miljoen personen hierdoor zullen worden getroffen. Na lange tijd door de internationale beleidsvoerders te zijn verwaarloosd, krijgen de landbouw en de lokale veeteelt opnieuw alle aandacht.

Millenniumdoelstelling nr. °1 : Armoede en honger verminderen

Page 4: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

4 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Maar dit is niet alles. Landbouw werd lange tijd over het hoofd gezien in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Geraamd wordt dat slechts 4% van de officiële ontwikkelingshulp aan landbouw werd besteed, terwijl in sommige ontwikkelingslanden tot 80% van de bevolking van de landbouwproductie leeft.

In zijn Rapport 2008 (zie Dimensie 3 nr. 2/2008) erkent de Wereldbank de landbouwsector te hebben verwaarloosd. In twintig jaar tijd daalde het aandeel van haar leningen aan de landbouwsector van 30% tot 12%. Deze bewustwording werd gevolgd door een aanzienlijke kredietverhoging voor de land-bouwproductie in Afrika (van 288 naar 512 miljoen EUR).

Het Belgische antwoord

Landbouw en voedselzekerheid zijn van oudsher een van de vijf sectoren van prioritaire acties van de Belgische ontwikkelingssa-menwerking. Toch erkent ook België dat het deze sector die voor de landen uit het Zuiden van vitaal belang is, onvoldoende heeft gesteund. Enkele maanden geleden besliste de Belgische minister van Ontwikkelingssamenwerking meer aandacht te besteden en meer bijdragen te verstrekken aan de productiesector (zie p.17). Een belangrijke actor is het Belgisch Overlevingsfonds dat ten doel heeft de overlevingskansen veilig te stellen van mensen die worden bedreigd door honger, armoede en uitsluiting in Afrikaanse landen met een chronisch voedseltekort. Het budget van het Fonds zal in 2008 32,5 miljoen EUR bedragen. Ook de steun aan het landbouw- en veterinair onderzoek via de CGIAR wordt in 2008 opgetrokken tot 6,4 miljoen EUR.

België is ook op internationaal niveau een drijvende kracht omdat het pleit voor niet-gebonden voedselhulp* die cash wordt betaald en voor de aankoop van het voedsel op de lokale markten (zie tekstkader). De minister van ontwikkelingssamenwerking spoort het Sloveense voorzit-terschap van de Europese Unie er eveneens toe aan het punt van de voedselprijzen op de agenda te zetten. De minister is van plan actief deel te nemen aan de top van de FAO over de uitdaging van de bio-energie en de klimaatveranderingen met betrekking tot de wereldwijde voedsel-zekerheid, die in juni in Rome plaatsheeft.

Voedselnoodhulp

Noodhulp verschilt helemaal van de structurele samenwerking die op lange termijn actief is. Noodhulp voorziet immers in dringende behoef-ten die het gevolg zijn van humanitaire crisissituaties, zoals hongersnood of een natuurramp, door middel van rechtstreekse en concrete schen-kingen: basisvoedsel om in de dringende behoeften te voorzien of, in voorkomend geval, zaaigoed en werktuigen om de getroffenen in staat te stellen hun landbouwwerkzaamheden te hervatten. In 2008 zal België via het WFP, de FAO en de UNRWA (United Nation Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East) ongeveer 18 miljoen EUR besteden aan humanitaire voedselhulp (tegen 17 miljoen in 2007). Het Wereldvoedselprogramma (WFP) voorziet in de voedselbehoeften van 73 miljoen mensen in ongeveer 80 landen. Het agentschap zal een bedrag van ten minste 11,5 miljoen EUR krijgen en zijn budget wordt mogelijkerwijze opgetrokken tot nagenoeg 13 miljoen EUR.

Algemeen gesteld is het zo dat de agentschappen voor voedselnoodhulp die geconfronteerd worden met de wereldwijde voedselcrisis en de prijs-stijging van basislevensmiddelen, aan de alarmbel trekken: hun koopkracht is met de helft gedaald terwijl alsmaar meer mensen honger lijden. België bekijkt dan ook of het zijn bijdrage voor 2009 kan verhogen. n

Elise Pirsoul

Lokale aankopen van maïs in de Democratische Republiek Congo (WFP)Op internationaal niveau dringt België er reeds verschillende jaren bij het Wereldvoedselprogramma (WFP) op aan de hongersnood te verlichten door voedsel aan te kopen op de lokale markten. Dit initiatief heeft ook ten doel de uitbouw van de lokale landbouw-markt aan te moedigen en te versterken omdat het dumpen van voedseloverschotten uit het Westen de lokale markten nog al te vaak verstoort. Een eerste lokaal marktonderzoek in de DR Congo was gewijd aan de aankoopprocedures. Dank zij de inspanningen van België kon het WFP nieuwe richtlijnen uitwerken voor de aankoop van lokale levensmiddelen. Vredeseilanden verstrekte een opleiding aan Congolese landbouworganisaties om hen vertrouwd te maken met de toepassing van de aankoopprocedures van het WFP.

In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800 ton voedsel dat ter plaatse werd geproduceerd. Een uitzonder-lijke prestatie, rekening houdend met het gewelddadig conflict in de regio en de slechte wegen.

De directeur van de Congolese landbouworganisatie Coocenki, is alvast zeer enthousiast :

“Nu het Wereldvoedselprogramma ook lokaal voedsel aankoopt, blijven we hier als boeren sociaal en economisch meetellen. Een levering van 150 ton maïsmeel betekende een grote uitdaging op organisatorisch vlak .”

DGOS financierde via Vredeseilanden de aankoop van twee nieuwe molens in Noord-Kivu. Hierdoor kon de kostprijs voor de verwer-king van maïs in de provincie worden gedrukt en kon maïsmeel voor een lagere prijs op de lokale markten worden aangeboden. Dit is een zeer belangrijk punt omdat meel het basisingrediënt is bij de berei-ding van foufou door de Congolese bevolking. n

R. Van Vaerenbergh

* Gebonden hulp: hulp die afhankelijk wordt gesteld van de aankoop van producten in het donorland

De wereldvoedselcrisis

La Libre Belgique

Wereldprijzen voor graan in USD per tonSoja

Rijst

Landen waar rellen plaatsvonden in verband met voeding of met periodes van slecht weer waardoor het voedselaanbod beperkt was

SWAZILANDCONGOARGENTINIË

BOLIVIA

PERU

NICARAGUA

VENEZUELA

CENTRAAL-AFR. REP.

BURKINAFASO

LIBERIA

SIERRA LEONEGUINEA

SENEGAL

MAURETANIË

LESOTHOAUSTRALIË

OOST-TIMOR

INDONESIË

Stad

Platteland

INDÏA

NEPAL

BULGARIJEMOLDAVIË

AFGHANISTAN

FILIPIJNEN

BANGLADESJ

SRI LANKA

ZIMBABWE

MOZAMBIQUE

ETHIOPIË

SOMALIËDR

CONGO

SUDAN

ERITREATJAAD

ALGERIJE

PAKISTAN

DOMINICAANSE REP.

HAITI

Tarwe

Tarwe

Maïs

Maïs

Zonnebloemolie Zuivelproducten

Gemiddelde evolutie van de prijs- stijgingen van landbouwproductenJanuari tot juli 2007 in %

Logo van de wereldvoedseldag

Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties/FAO, National Agriculture Marketing Council (NAMC)

Voedsel voor iedereen: landbouw

Page 5: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

5DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Van de voedselrellen zien we nog maar het begin. Moeten we daaruit besluiten dat er een plafond is aan de wereldvoedselproductie?

De voorbije weken zijn in een veertigtal landen rellen uitge-broken die te maken hadden met de stijging van de voedsel-prijzen. In Pakistan en Thailand werd het leger ingezet om de plundering van voedselopslagplaatsen en velden te voorkomen. Door de forse stijging van de voedselprijzen hebben de inter-nationale hulpinstanties ook minder middelen om te voldoen aan de vraag. Dit is echter meer dan een conjuncturele crisis. In 2006 en 2007 vielen met name de graanoogst in Australië en Europa en de rijstoogst in Vietnam erg tegen, maar dit verklaart niet alles. Er is wel degelijk een structurele oorzaak in die zin dat de verdubbeling van de prijzen voor basisvoed-sel die zich tussen 2000 en nu heeft voorgedaan, van blijvende aard is. Aldus bekeken, heeft de wereldvoedselproductie wel degelijk een plafond bereikt. Het aanbod kan de vraag niet meer volgen. De vraag wordt immers op haar beurt bepaald door de eetgewoonten die veranderen door de toenemende verstedelijking en door de opkomst van een middenklasse in overgangseconomieën zoals China en India. Daarnaast wordt het gebruik van biobrandstoffen meer en meer aangemoedigd

waardoor speculatie ontstaat. Als gevolg van de tegenvallende beursresultaten wijken investeerders sinds 2002 uit naar de grondstoffenmarkt. Eerst werd gespeculeerd met olie en meta-len maar nu ook met graangewassen, resulterend in hogere noteringen voor voedselprijzen tot gevolg op gespecialiseerde beurzen zoals de Chicago Board of Trade. Onnodig te zeggen dat wie met speculatieve investeringen bezig is, niet geeft om de sociale gevolgen.

Hebben de internationale gemeenschap en met name de financiële instellingen dan gefaald?

Inderdaad en dit is onvergeeflijk. Jaren geleden gingen al stemmen op om de landbouw in de ontwikkelingslanden te ondersteunen, maar toen werd niet geluisterd. Twintig jaar lang hebben de financiële instellingen de noodzaak om in land-bouw te investeren zwaar onderschat. Eind 2007 onderkende de Wereldbank eindelijk deze noodzaak. Verder waren er de structurele aanpassingsplannen van het IMF waardoor de lan-den met de grootste schuldenlast, vooral in sub-Sahara Afrika, exportgewassen gingen kweken en voedsel voor eigen con-sumptie invoerden. Als gevolg van deze liberalisering zijn deze landen nu zeer gevoelig voor prijsschommelingen. Er werd

De Belg Olivier De Schutter is sinds 1 mei 2008 Speciaal VN-Rapporteur voor het Recht op voedsel. Hij is gespecialiseerd in mensenrechten en doceert aan de UCL en het Europacollege. Hij was ook secretaris-generaal van de FIDH (Internationale Federatie voor de rechten van de mens) waar hij zich bezighield met vraagstukken aangaande de economische mondialisering. De wereldwijde context waarin zijn mandaat begint, is niet bepaald rustig. We hadden een interview met hem…

Elke dag te eten hebben is een rechtInterview met Olivier De Schutter

"Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding."

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 25 (10 december 1948).

© x

xx

Voedsel voor iedereen: interview

Page 6: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

6 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

niets ondernomen tegen de grondstoffenspeculatie en sinds de beurs het minder goed doet, hebben de investeerders zich op de grondstoffenmarkt gericht. Het voedselaanbod volgt niet langer de vraag. Het is nu bewezen dat er grenzen zijn aan de agro-industrie die het moet hebben van dure input.

U hebt al aangehaald dat een van de oorzaken van de voedselcrisis het gebruik is van brandstoffen gemaakt van gewassen zoals biodiesel. Jean Ziegler, uw voorganger, nam zelfs de woorden “misdaad tegen de mensheid” in de mond. Welke dringende beslissing is in dit verband vereist?

Er groeit stilaan een consensus over twee punten. De stijging van de voedselprijzen is in niet geringe mate toe te schrijven aan de toenemende vraag naar biobrandstof. De milieuwinst van biobrandstof is trouwens schromelijk overschat. Sinds 2004 wordt in de Verenigde Staten de meerproductie van maïs verwerkt tot bio-ethanol. In 2008 wordt bijna 25% van de 13,1 miljard bushel maïs die in de VS worden geteeld, verwerkt tot bio-ethanol, wat neerkomt op 9 miljard gallon (34,02 miljard liter). Het streefcijfer voor 2009 is 10 miljard gallon (37,8 mil-jard liter). Dit leidt zonder twijfel tot concurrentie tussen de teelt van voedselmaïs en de teelt van maïs voor biobrandstof.

De Amerikaanse minister van Energie, Samuel Bodman, heeft echter al geopperd dat er niets anders zal opzitten dan de teelt van maïs voor brandstofdoeleinden geleidelijk weer af te bouwen. Ook de Europese Commissie en een aantal Europese regeringsleiders hebben bedenkingen bij de vooropgestelde percentages van 5,75% en 10% biobrandstoffen die tegen respectievelijk 2010 en 2020 in de vervoersector zouden wor-den gebruikt. Er is het groeiend besef dat dit niet kan en het door Jean Ziegler voorgestelde moratorium is niet meer zo onwaarschijnlijk.

Er blijkt een rechtstreeks verband te bestaan tussen de energiecrisis – de uitputting van de fossiele brandstoffen, de klimaatverandering – en de voedselcrisis. Hoe kunnen we de huidige wereldcrisis op deze twee fronten tegelijk aanpakken?

De klimaatverandering trekt inderdaad een zware wissel op de voedselveiligheid. De ontwikkelingslanden die nu al een voed-seltekort hebben en die zich in een zeer zwakke positie bevin-den door de schommelingen van de voedselprijzen, zullen de gevolgen van de klimaatverandering het sterkst voelen. Deze beïnvloedt immers de regenval, de temperatuur en de zoetwa-tervoorraden die bepalend zijn voor de landbouwproductie. In zijn Jaarrapport 2007-2008 over de menselijke ontwikkeling becijfert het UNDP dat de droogte in sub-Sahara Afrika die het gevolg is van de klimaatverandering 60 à 90 miljoen hectare landbouwgrond zal doen verloren gaan. Het intergouverne-menteel Panel over klimaatverandering (IPCC) acht het niet ondenkbaar dat tussen 2000 en 2020 de landbouwproductie in sub-Sahara Afrika met 50% daalt omdat er te weinig wordt geïnvesteerd in irrigatie-infrastructuur.

De enige manier om deze uitdaging aan te pakken zijn inves-teringen in irrigatie om de boeren te beschermen tegen de gevolgen van de droogte, de overdracht van schone

technologie en in de industrielanden een ommekeer in de levensstijl. Biobrandstoffen van de eerste generatie zijn geen afdoend antwoord op de klimaatverandering. Biobrandstoffen van de tweede generatie die uit plantaardig afval worden gewonnen en dus niet concurreren met voedsel, zouden wel een aanzet tot een oplossing kunnen bieden. Er is dan ook verder onderzoek op dit gebied nodig.

Landbouw en veeteelt hebben als enorme uitdaging 9 miljard mensen te voeden in 2050. Toch dragen beide, landbouw en veeteelt, zelf bij aan de klimaatverandering. Hoe kunnen we de uitstoot van broeikasgassen beperken en toch meer voedsel produceren?

Het is tijd om stil te staan bij onze landbouwmethodes. De “groene revolutie” die min of meer aan Afrika is voorbijgegaan maar wel een succesverhaal is gebleken in India en China, moest er komen. Nu is er echter behoefte aan een andere landbouw die minder onderhevig is aan de energieprijzen en die ook met minder dure pesticiden en kunstmest toekomt, kortom een landbouw die de grond spaart. Het is dan ook zaak middelen uit te trekken voor onderzoek in die richting.

Er gaan steeds meer stemmen op om een grotere rol toe te kennen aan de kleinschalige duurzame, zelfs biologische, landbouw, en dit in het kader van de voedselsoevereiniteit van de volkeren. Hoe kan men een duurzame landbouw ontwikkelen en verbeteren?

Het evaluatieverslag van het International Assessment of Agricultural Science and Technology for Development (IAASTD) (zie pag. 13) schuift tal van interessante mogelijkheden naar voren. Wat bevelen de deskundigen echter aan? Ze pleiten voor een koerswijziging van de landbouwwetenschap en -tech-nologie die moeten worden afgestemd op de behoeften van de kleine producenten om bijvoorbeeld verliezen na de oogst te beperken of de uitputting van de grond tegen te gaan; ze zijn voorstander van milieuvriendelijker landbouwtechnolo-gieën die aangepast zijn aan de nieuwe omstandigheden ten gevolge van de klimaatverandering en ze bepleiten investerin-gen in de materiële infrastructuur op het platteland en in de gezinslandbouw.

U hebt het over het belang van irrigatie. Maar de landbouw verbruikt al enorme hoeveelheden water – in bepaalde landen gaat het om 85% van het beschikbare water. Hoe kan dit probleem worden opgelost?

Dit is een correcte analyse. In vele landen geraken de grondwa-terlagen uitgeput. De huidige landbouwtechnieken verbruiken heel veel water en zijn zelfs op relatief korte termijn onhoud-baar. Er moeten dringend waterbesparende irrigatietechnieken worden ontwikkeld en toegepast.

Hoe verklaart u dat de boeren die toch zelf het voedsel in de ontwikkelingslanden produceren, het meest te kampen hebben met honger en de gevolgen ervan? Wat is in dit verband de weerslag van de Europese en Amerikaanse landbouwsubsidies?

Voedsel voor iedereen: interview

Page 7: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

7DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Doorgaans slaan de boeren een deel van de oogst op voor persoonlijk gebruik. De rest verkopen ze om hun voeding te variëren en voor andere levensbehoeften. De prijs die ze krijgen, is al te vaak te laag. Hier spelen de landbouwsubsidies in de geïndustrialiseerde landen – die om en bij 350 miljard USD per jaar bedragen – een grote rol: ze zijn de oorzaak van oneerlijke concurrentie met de boeren in de ontwikkelings-landen. De subsidies zomaar afschaffen zou echter negatieve gevolgen hebben voor de koopkracht van de gezinnen in de ontwikkelingslanden die nettokopers van voedsel zijn. De subsidies afschaffen heeft namelijk een prijsstijging tot gevolg. Dit moet dus gepaard gaan met twee maatregelen: enerzijds sociale programma’s ter ondersteuning van de bevolking in de ontwikkelingslanden; anderzijds massale herinvesteringen in de landbouw, met name in een betere wegeninfrastructuur en een betere toegang tot technologieën, meststoffen en kredieten.

Zoals ik al zei, betalen we vandaag de prijs voor twintig jaar stiefmoederlijke behandeling van de landbouw: de Wereldbank geeft dit toe. De OESO geeft elk jaar 370 miljard USD steun aan de eigen landbouw tegenover 1 miljard hulp voor de land-bouw in de ontwikkelingslanden. Dit is een schande. Indien we de subsidies echter onmiddellijk schrappen, betalen de ontwik-kelingslanden, die voedsel invoeren, er nog meer voor.

Vroeger dumpten de Verenigde Staten en de EU overschot-ten als voedselhulp. Daardoor daalden de prijzen en kwamen de lokale boeren in moeilijkheden. De lokale boeren moeten worden aangezet tot eigen voedselproductie. Hun producten moeten op de lokale markten worden aangekocht en aan de armsten worden uitgedeeld. Vervang de vrachtschepen die vol graan de Atlantische Zee oversteken door financiële hulp.

Wat moet er dringend veranderen om de voedselcrisis op te lossen? Wat zijn de prioriteiten?

Op korte termijn moeten de internationale agentschappen in hun taak worden ondersteund. Door de prijsstijgingen zijn 755 miljoen USD extra nodig. Landen gaan tot actie over en beta-len een aanvullende hulp aan het Wereldvoedselprogramma (WFP) of bieden directe hulp.

Deze hulpmaatregelen zijn dringend. Geschat wordt dat in de huidige situatie 100 miljoen mensen meer met voedselonzeker-heid te kampen hebben. Terzelfder tijd mag men twee dingen niet uit het oog verliezen. Indien de internationale hulp lang duurt, ontstaat er afhankelijkheid, en dit is niet wenselijk. Indien de hulp ‘in natura’ wordt gegeven, in de vorm van voed-selpakketten, kan ze schadelijk zijn voor de lokale boeren die hun producten door deze concurrentie niet meer verkocht krijgen op de lokale markten. Ideaal zou zijn dat de hulp wordt geboden via lokale aankopen die aan de meest behoeftigen worden uitgedeeld, of in de vorm van toelagen aan de armsten die hiermee producten op de lokale markten kunnen kopen.

Op middellange termijn moet er massaal in de landbouw wor-den geïnvesteerd.

Op lange termijn moet een systeem worden bedacht dat stabiele landbouwprijzen waarborgt. Dit is in het belang van iedereen: de producenten kunnen hun ontvangsten over het

jaar beter beramen waardoor de kredieten goedkoper zullen worden; de verbruikers zijn beter beschermd tegen negatieve spiraaleffecten zoals nu het geval is en de staten kunnen voed-selstrategieën makkelijker uitvoeren. Er worden verschillende mogelijkheden onderzocht: de terugkeer naar stabilisatieover-eenkomsten zoals in de jaren 1970; een belasting op speculatie op landbouwproducten, naar het voorbeeld van India; of het aanleggen van voedselvoorraden waarmee de internationale koersen kunnen worden getemperd wanneer ‘agf latie’* dreigt. Als speciaal rapporteur heb ik me dan ook tot doel gesteld deze mogelijkheden met deskundigen te analyseren en aanbe-velingen ter zake te formuleren.

Is de voedselmarkt in de huidige economische context volgens u niet meer in staat zichzelf te reguleren?

De “onzichtbare hand” is niet de oplossing, maar het pro-bleem. Ik bestudeer de belastingsmechanismen voor specula-tieve bewegingen die India wil invoeren. In de landbouw is het aanbod relatief onelastisch en bouwland kan niet tot in het oneindige worden uitgebreid. Bovendien heeft een klein aantal bedrijven – Monsanto, Dow Chemicals, Mosaic – octrooien op zaden, bestrijdingsmiddelen, meststoffen die ze tegen hoge prijzen aan kleine boeren kunnen verkopen. Er moet ook worden nagedacht over een wijziging van de regels inzake het intellectuele eigendom van deze ondernemingen die woeker-winsten maken.

Oorzaak van de crisis zou ook de stijgende vleesconsumptie in het Zuiden zijn. Hoe beoordeelt u deze tendens?

Je hebt 4,5 calorieën graangewas nodig voor één calorie melk-product; en 9 calorieën graangewas voor één calorie vlees. Dus het antwoord is ja, de gewijzigde eetgewoonten in de opkomende economieën, het grotere verbruik van dierlijke proteïnen hebben de vraag naar voedselproducten structureel gewijzigd. Maar het zijn vooral onze eetgewoonten die moe-ten veranderen, wil men het vleesverbruik beperken. In de Verenigde Staten ligt het vleesverbruik per hoofd dubbel zo hoog als in China …

Wat moet volgens u de rol zijn van de biotechnologie (in ruime zin) in de zoektocht naar oplossingen voor de huidige voedselcrisis?

Dit is een vraag die ik nog bestudeer. Ik stel vast dat met name de transgene planten soms spectaculaire resultaten hebben laten zien, en in andere gevallen hebben teleurgesteld. Dit is een centrale vraag bij de keuze van het soort landbouw dat we willen. n

Redactie Jean-Michel corhay & chris Simoens

Voedsel voor iedereen: interview

* agflatie: inflatie gestuurd door stijgende prijzen voor landbouwproducten.

Page 8: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Voedsel voor iedereen: een zuivelproject

8 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Kwaliteit verzekert de toekomst van kleine melkboeren in Vietnam

© R

. Som

ers

en D

. Tib

ergh

ien

Er is meer nodig dan het opdrijven van de melkproductie om het inkomen van melkboeren duurzaam te verhogen. Een project in Noord-Vietnam installeerde een gloednieuw melkcontrole- en betalingssysteem met als resultaat: een win-winsituatie voor melkboeren, melkcollectoren, verwerkende industrie én consumenten.

V ier jaar geleden zag de situatie van de zuivelsector in 5 provincies in Noord-Vietnam (Bac Ninh, Hanoi, Vinh Phuc, Hatay, Hanam, alle gelegen rondom Hanoi) er allerminst rooskleurig uit: de productie viel tegen, de

melkkwaliteit was ontgoochelend en de melkprijs was ondermaats. Het inkomen van de melkboeren was dan ook bedroevend laag. Het project, “Ontwikkeling en uitbreiding van de zuivelsector in de streek van Hanoi”, uitgevoerd door de BTC (Belgische Technische Coöperatie), koos voor een innovatieve aanpak: de uitbouw van een gloednieuw melkcontrole- en betalingssysteem. Hiervoor wordt er samengewerkt met de melkverwerkende industrie en werd er meetapparatuur geïnstalleerd in de melkcollectiepunten. Daarnaast krijgen boeren en technici professioneel advies hoe ze de kwaliteit van de melk kunnen verbeteren. De transparante melk-analyse verzekert dat die kwaliteit ook financieel beloond wordt. Het is vanzelfsprekend dat de verbeteringen op bedrijfsniveau ook een positieve invloed hebben op de productiviteit.

Het oude systeem

In Vietnam wordt melk opgehaald via melkcollectiepunten. De melk van de boeren wordt verzameld in een koelingstank in het

melkcollectiepunt, vooraleer het naar de verwerkende industrie wordt getransporteerd. Vervolgens wordt de kwaliteit van de melk op onregelmatige tijdstippen getest in de melkfabrieken. Als de melk niet voldoet aan de door de fabriek voorgeschreven kwaliteitsnormen, wordt de totaliteit van de melk beboet. Dit impliceert dat alle boeren worden afgestraft, ook al heeft het merendeel van die boeren een product van goede kwaliteit afge-leverd. De verantwoordelijkheid voor de melkkwaliteit lag met andere woorden altijd bij de groep van boeren, en de betrok-kenheid van de melkcollectoren werd nooit in vraag gesteld. Ze spelen nochtans een belangrijke rol in het bewaringsproces van de melk. Daarenboven kregen de melkcollectoren in het oude systeem te veel macht. De geldstroom verliep steeds van de melkfabrieken via de melkcollectoren naar de boeren. Bijgevolg konden de melkcollectoren naar eigen goeddunken beslissen welke boeren werden bestraft en welke niet, zonder zich daarbij te baseren op de kwaliteit van de melk op boerderijniveau, maar eerder op basis van vermoedens en persoonlijke vetes.

“Meten is weten”: het vernieuwde collectiesysteem

Om het tekort aan gegevens op te vangen op het niveau van de boerderij heeft het project in 10 melkcollectiepunten elektronische apparatuur geïnstalleerd om de melk te testen.

Page 9: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Voedsel voor iedereen: een zuivelproject

9DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

© R

. Som

ers

en D

. Tib

ergh

ien

Deze machines zijn gebruiksvriende-lijk, accuraat, snel, betrouwbaar en ze zijn ontworpen om te voldoen aan de noden van het terrein. Het vet- en drogestofgehalte, alsook de eventuele aanwezigheid van toegevoegd water in de melk, wordt voor iedere boer geanalyseerd. Door de apparatuur in de melkcollectiepunten te plaatsen wordt het controlesysteem tastbaar. Daarenboven zijn de resultaten van de analyses direct zichtbaar voor de boeren. Dit alles verhoogt de trans-parantie, de geloofwaardigheid en de eerlijkheid van het systeem. Naast deze basisanalyses worden er om de twee weken extra melkstalen geno-men voor verdere analyses in een onafhankelijk labo.

Kwaliteit wordt beloond!

Tevens werd het betalingssysteem geoptimaliseerd en in een nieuw kleed-je gestoken. Het project werkt samen met de melkverwerkende industrie om de boeren te vergoeden op basis van de melkkwaliteit van elke individu-ele boer. Hierdoor krijgt elke boer de melkprijs waar hij recht op heeft. Het was een bewuste keuze van het project om de melkcollectoren binnen het sys-teem te houden, en ze een andere rol toe te vertrouwen. Ze worden nu niet meer betrokken bij de uitbetaling van de boeren en krijgen enkel een com-missie. Hoewel dit hun machtspositie vermindert, zijn de melkcollectoren toch heel tevreden. Het nieuwe sys-teem vermijdt immers spanningen met de boeren. De betaling van de boeren gebeurt nu op individuele bankreke-ningen. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de drempel tot de bank wordt verlaagd en dat de bank inzicht krijgt in de krediet-waardigheid van de boer.

Individueel advies voor elke boer

Een belangrijk luik van het betalingssysteem omvat een bonus voor boeren die bereid zijn om de richtlijnen rond “Good Dairy Farming Practices” (Goede Melkveehouderij Praktijk) op te volgen. Boeren worden elke twee maanden geëvalueerd door een team van deskundigen, die naast de evaluatie ook advies geven over hoe men de situatie op de boerderij kan verbeteren. Deze evalu-atie wordt eigenlijk aanzien als een training op zich, en omvat de verschillende facetten van “Good Dairy Farming Practices” die in de loop van het project belicht werden. Deze evaluatie verbindt de verschillende projectactiviteiten, zoals de training van boeren, de optimalisatie van de grasproductie en de verbetering van de dier-geneeskundige dienstverlening, met de betaling van de melk.

Impact en duurzaamheid Het nieuwe melkbetalingssysteem wordt uitermate geapprecieerd en gesteund door alle betrokken partijen. Het succes van het nieu-we systeem is gebaseerd op de win-winsituatie voor alle partijen. Zowel de boeren, de melkcollec-toren, de verwerkende industrie als de consument varen er wel bij. De kwaliteitscontrole startte in augustus 2007. Sindsdien is de kwaliteit drastisch verbeterd, en is het effect op de productie duidelijk voelbaar.

Van alle projectactiviteiten zullen vooral de kwaliteitscontrole en de melkbetaling de duurzaamheid van het project bepalen. Verbetering van de productiviteit op zich geeft immers geen garanties op kwaliteit noch op een goed inkomen. Maar een gewaarborgde transparante controle en betaling zorgen voor zekerheid.

Het nieuwe systeem als instrument

De hele opzet van het melkbe-talingssysteem moet worden beschouwd als een instrument. Ten eerste om de onderhandelingspo-sitie van de boeren te versterken binnen de Vietnamese markt en een betere prijs te krijgen voor hun kwaliteitsproduct. Maar ook om de Vietnamese overheid en de melkverwerkende industrie te sen-sibiliseren over de nood aan kwa-liteitsnormen, en de opzet van een

transparant kwaliteitscontrolesysteem. Tenslotte onderzoekt het project de economische haalbaarheid van het systeem om op een zo efficiënt mogelijke manier te adviseren omtrent de eventuele toepassing in heel Vietnam. Want voor melk van goede kwaliteit is er altijd wel een markt! n

Raf Somers et Didier Tiberghien

De tweede fase van het project “Ontwikkeling en uitbreiding van de zui-velsector in de streek van Hanoi” wordt gefinancierd door de Belgische en Vietnamese overheid. Het project wordt geïmplementeerd door het ministerie van landbouw en rurale ontwikkeling van Vietnam, met tech-nische advies van de Belgische Technische Coöperatie.

Voor meer informatie: [email protected]

Page 10: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Voedsel voor iedereen: veeteelt

10 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Het project PROXEL

DZG-België verleende bijstand aan het project "Ondersteuning van de teelt van het Azawak-runderras", een bilateraal project van het Ministère des Ressources animales (Ministerie van Dierlijke Rijkdommen) van Niger en de Belgische Technische Coöperatie. PROXEL heeft meer bepaald ten doel de productie van het veebe-stand te verbeteren door nieuwe teelttechnieken te verspreiden die zijn afgestemd op de lokale context. In de praktijk leidde dit initiatief met name tot de oprichting van een Service Vétérinaire Privé de Proximité (SVPP - een veterinaire privé-buurtdienst).

PROXEL – de samentrekking van Proximité en Elevage -, is ontstaan uit een evenwichtig partnerschap tussen DZG-België en Karkara : alle activiteiten van het project zijn het gevolg van brede samen-werkingsverbanden en synergieën met de ontwikkelingspartners, de basisorganisaties en de andere bestaande structuren die de

Een veterinaire buurtdienst in Niger

Niger, een uitgestrekt ingesloten land in West-Afrika, heeft regelmatig af te rekenen met periodes van droogte en voedselcrisissen. Achtentachtig procent van de bevolking leeft van de veeteelt, een sector die het moeilijk heeft door de zwakke gezondheid van de dieren, de schaarse investeringen van overheidswege en de overheersing van informele circuits : de voedselgezondheid en de gezondheid van de economie zijn onverbrekelijk verbonden met de gezondheid van de dieren.

Om de inkomsten en de voedselzekerheid van veehoeders en landbouwers-veetelers te verbeteren, bundelden de Belgische ngo Dierenartsen Zonder Grenzen en de Nigeriaanse ngo Karkara hun vakkennis. Samen gaven ze gestalte aan PROXEL, een buurtnetwerk voor dierengezondheid en adviesverlening op het gebied van veeteelt.

vaardigheden en de ervaring van eenieder benutten en bijdragen tot meer efficiëntie op het terrein. Het werkgebied van het project is groter dan België, en telt een bevolking van 550.000 personen van Haoussa, Toeareg, Peul en Arabische origine. Het project was eerst toegespitst op de achtergestelde gebieden die de humanitaire hulp vaak links laat liggen. Voor een groot aantal begunstigden is veeteelt de enige bron om in hun levensonderhoud te voorzien. Voor de anderen is veeteelt een manier om te sparen en het gezin te voeden, als aanvulling op het inkomen uit de landbouwproduc-tie, dat vaak niet veel voorstelt. In het project wordt vooral veel aandacht besteed aan de zwakste laag van de plattelandsbevolking.

Een kliniek aan het hoofd van het netwerk

De SVPP is het best uitgebouwd in het departement Dakoro. De privé-kliniek PROXIVET, die geleid wordt door dierenarts Dr Hamidou Issoufou, zorgt voor de omkadering van een netwerk van

© D

ZG

-Bel

gië

Page 11: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Voedsel voor iedereen: veeteelt

11DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

AlfabetiseringsprijsIn 2007 ontving DZG-België de alfabetiseringsprijs van het 8 sep-temberfonds dat wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Deze prijs ter waarde van 25.000 EUR beloont innoverende initia-tieven inzake de strijd tegen analfabetisme in ontwikkelingslanden. Analfabetisme vormt immers een ernstige hinderpaal voor veeboe-ren: het alfabetiseringsprogramma van DZG-België richt zich dan ook op personen die beslissingen nemen in het productieproces – vaak zijn dat assistenten of vrouwen die deel uitmaken van een groepering of een bestuurscomité. De lessen worden in de lokale taal verstrekt, wat nieuw is aangezien de meeste alfabetiseringsles-sen in het Frans worden gegeven en vaak geen rekening houden met de beroepsgerichte woordenschat. DZG-België hoopt met de prijs van het 8 septemberfonds 13.000 gezinnen van veeboeren te kunnen bereiken.

veeartsassistenten die over het hele departement zijn verspreid. De kliniek zet grote vaccinatiecampagnes voor vee op touw en staat in voor het in de handel brengen van veterinaire producten in het gebied. Daarnaast beantwoordt ze noodoproepen om de uitbreiding van dierziektes te voorkomen. De kliniek wordt niet alleen bezocht door veeboeren maar ook door de assistenten van Dr. Hamidou : ze komen om hun voorraad veterinaire producten aan te vullen of om ondersteuning van de dierenarts of diens helper te vragen. Via het netwerk dat in Dakoro een zestigtal veeartsassistenten telt, kan de actie van de kliniek worden uitgebreid en kan de kwaliteitszorg dichter bij de veeboeren worden gebracht. De assistenten komen uit de gemeenschappen, wat hen de verankering en sociale erkenning verleent die noodzakelijk zijn voor de duurzaamheid van de activiteiten.

Ondersteuning van de SVPP door PROXEL

De SVPP doet niet alleen aan zorgverstrekking maar staat ook in voor de opleiding en de sensibilisering van veeboeren. In samenwerking met de veetelersver-enigingen, de gedecentraliseerde technische diensten, de verkozenen van de gemeenschap en de traditio-nele hoofden, worden alle middelen ingezet om zoveel mogelijk mannen en vrouwen te bereiken. Op die manier wordt het belang van de dierengezondheid onder ieders aandacht gebracht en laten alsmaar meer veeboeren hun vee inenten.

Daarnaast worden (gedeeltelijk of geheel terugbetaalbare) steun-bedragen toegekend voor veterinair materiaal om het netwerk op te zetten en de uitbreiding ervan mogelijk te maken. Al deze vor-men van steunverlening hielpen de SVPP goed op dreef te komen en autonoom te functioneren. PROXEL probeert nu de gemeen-ten, die pas zijn opgericht en in theorie reeds verantwoordelijk zijn, alsmede de gedecentraliseerde technische diensten die vaak over het hoofd worden gezien, bij de onderneming te betrekken. Zo deze fase met succes wordt afgerond is de ondersteuning geslaagd en wordt het pad geëffend voor een betere coherentie en functio-naliteit op alle niveaus.

Tienmaal zoveel inentingen

In Dakoro is er een "voor" en een "na" PROXEL. In 2003 waren er 25.000 inentingen, een cijfer dat vier jaar later tienmaal hoger ligt : in 2007 werden 250.000 inentingen geregistreerd! Een andere indi-cator voor het welslagen van het project is het aantal veeboeren die vandaag deel uitmaken van het netwerk: ze zijn vandaag met duizenden. Wat is hun mening ? "– Dankzij de inentingen worden mijn dieren minder getroffen door ziekte en geven ze meer melk. – We zijn het zeboeproject zeer dankbaar: sinds zijn komst zijn er veel minder dierziektes en hebben we het minder moeilijk. – Ik kon de opbrengst van mijn vee verhogen. Ik liet het inenten en er bleef nog geld over om een paard en een kar te kopen". n

Dierenartsen zonder grenzen - Belgiëwww.vsf-belgium.org

© D

ZG

-Bel

gië

© D

ZG

-Bel

gië

Page 12: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Voedsel voor iedereen: veeteelt

12 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Trypanotolerante rassen bieden oplossing voor slaapziekte bij vee in Afrika

Slaapziekte of trypanosomiase bij het vee blijft een groot probleem voor de veeteelt in Sub-Sahara Afrika. De directe en indirecte verliezen worden geschat op 5 miljard USD per jaar. Maar de natuur zelf heeft voor een oplossing gezorgd: trypanotolerante veerassen.

In veel Afrikaanse landen kunnen runderen en kleine herkau-wers slechts overleven mits regelmatige behandelingen tegen slaapziekte met trypanocide producten en/of insecticidebe-handelingen tegen de tseetseevlieg die trypanosomiase over-

brengt naar dier en mens. De meeste producten om slaapziekte bij het vee te behandelen zijn al 40 à 50 jaar op de markt en de resis-tentie van de trypanosomen tegen deze producten neemt dan ook op onrustbarende wijze toe. Bovendien is duurzame bestrijding van tseetseevliegen niet eenvoudig. Het vraagt een degelijke organisatie en ruime financiële middelen, en deze zijn niet altijd beschikbaar in de landen waar dierlijke trypanosomiase een probleem is.

De natuur heeft echter voor een eenvoudige oplossing gezorgd onder de vorm van trypanotolerante veerassen zoals de N’Dama

runderen, en de Djallonke schapen en dwerggeiten. Deze hebben door natuurlijke selectie over duizenden jaren een niveau van resistentie tegen trypanosomen ontwikkeld waardoor ze zonder behandeling kunnen overleven en zich voortplanten, daar waar andere rassen zoals de zebu’s dit niet kunnen. Hoewel de trypano-tolerante veerassen meestal kleiner van formaat zijn dan de andere rassen betekent dit niet noodzakelijk dat hun productiviteit lager ligt. Trypanotolerante runderen maken zowat 6% uit van de totale rundveepopulatie in Afrika. Bij schapen en geiten ligt het aandeel van de trypanotolerante rassen op resp. 41% en 43%.

Op het Internationaal Trypanotolerantiecentrum (ITC) in Banjul (Gambia) wordt trypanotolerantie in al zijn facetten onderzocht. Het ITC krijgt al sinds zijn oprichting in 1984 steun van DGOS en werkt nauw samen met het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) van Antwerpen. Volgende interessante resultaten werden al bekomen:

• N’Dama runderen zijn niet alleen resistent tegen slaapziekte, maar bieden ook een zekere graad van weerstand tegen sommige teken en door teken overgedragen ziekten.

• Djallonke schapen zijn minder resistent tegen slaapziekte dan N’Dama runderen; de graad van trypanotolerantie bij Djallonke dwerggeiten is nog lager dan bij de schapen. De Djallonke dwerg-geiten hebben namelijk hun trypanotolerantie al gedeeltelijk ver-loren door ongecontroleerde kruising met andere geitenrassen (o.a. Sahel geiten).

• Moleculaire technieken laten een betere diagnose toe van slaap-ziekte en een andere belangrijke ziekte bij kleine herkauwers (cowdriose of heartwater).

• Eenvoudige management-pakketten werden ontwikkeld voor de veeboeren, met richtlijnen voor een betere ziektebestrijding bij schapen en geiten. Stress en infecties kunnen immers de trypa-notolerante dieren zodanig verzwakken dat ze toch bezwijken aan de slaapziekte.

De impact van de activiteiten van het ITC op de levensstandaard van de lokale veehouders is aanzienlijk! Families waar interventies van het ITC gebeurden blijken ongeveer driemaal meer inkomen te hebben uit elk stuk vee (= TLU of ‘Tropical Livestock Unit’) dan families waar geen interventies gebeurden. n

S. Geerts et P. Van den BosscheITG, Antwerpen

Meer info over het ITC: www.itc.gm

© IM

T

Page 13: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Voedsel voor iedereen: duurzame landbauw

13DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Na het klimaat vormt nu ook de landbouw het voorwerp van een globale wetenschappelijke balans. De huidige productiemethodes zijn een bedreiging voor het milieu en kunnen, volgens een verslag dat op 15 april werd voorgesteld, het probleem van de hongersnood verergeren.

In een periode waarin door de prijzenexplosie tientallen arme landen met hongersnood bedreigd worden, komt het verslag van de 400 wetenschappers van het IAASTD* - vergelijkbaar met de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatver-

andering – na vier jaar werkzaamheden tot een onherroepelijk besluit: de huidige voedselproductie is niet duurzaam. Onder co-voorzitterschap van de Zwitserse agronoom Hans Rudolf Herren werd dit verslag in Johannesburg goedgekeurd door 60 landen, die samen alle regio’s vertegenwoordigden, en door de Wereldbank. De multinationals uit de agrochemie, waaronder Monsanto en Syngenta, waren de enigen die het verslag niet onderschreven.

“Wij souperen ons landkapitaal op”En het slechte nieuws? “Zolang we op deze manier doorgaan, zullen de voedselcrisissen blijven toenemen, voorspelt de agronoom. Onze methodes putten de bodem uit en verbruiken te veel aardolie. Door de klimaatverandering zijn er meer droogteperiodes en overstromingen. Het landbouwbeleid, de vrijgemaakte wereldhandel en het gebruik van agrobrandstoffen gaan ten koste van het voedsel voor de armsten. Vandaag soupeert de mensheid haar landkapitaal op.”Een treffende paradox. Sinds dertig jaar spoort de Wereldbank de arme landen te zeer aan om – ter aflossing van hun schulden – meer exportgewassen te telen, ten koste van de teelt van voe-dingsgewassen. Vandaag stelt men vast dat deze intensieve teelten (katoen, koffie, soja, palm, …) schade hebben toegebracht aan het milieu en de kleine landbouwers hebben geruïneerd. En diezelfde Wereldbank prijst nu herinvesteringen in de zelfvoorzieningsland-bouw aan.Een andere co-auteur van het verslag, Achim Steiner, directeur van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, voorspelt dat het over 30 jaar geheid misloopt indien de agro-industrie “de maxima-lisering van de productie tegen de laagste kostprijs blijft nastreven. (…) Er heerst een collectieve onwetendheid over de wisselwerking tussen landbouw en natuurlijke systemen, en dat moet veranderen.”

“De opbrengst massaal verhogen is geen oplossing, vervolgt Herren. In de eerste plaats is daar te veel fossiele energie en te veel geld voor nodig. Wereldwijd ligt het belangrijkste probleem niet bij de productivi-teit, maar bij de distributie. Tot nu toe kon de gene engineering nog niet voor mirakels zorgen. Evenmin als de chemie kunnen deze technieken de oorzaken van het voedselprobleem aanpakken. Zij kunnen enkel zor-gen voor een tijdelijke symptoombestrijding. In het verslag komen deze technieken aan bod, maar zij hebben slechts een klein aandeel in de oplossingen. Het gebruik van zaden met een hoog rendement dient tot niets zonder een verbetering van bodem, markten, gezondheid, kennis en sociale structuren!”Het enige minpunt: de agrochemie was niet echt enthousiast.

Het verslag stelt de besluitvormers 21 essentiële bevindingen voor met het oog op een meer humane landbouw in harmonie met de natuur, herstel van de bodem, steun aan de landbouwers, versprei-ding van methodes die productief en ecologisch zijn, samenbrengen en verdelen van voorraden bij hongersnood, bestrijden van graan-speculatie, een productie die minder energie verbruikt, enz. n

Daniel WermusInfoSud

© C

E/R

. Can

essa

Voor een duurzame wereldlandbouw

Een werkelijk globale visieVier jaar werk, 2000 pagina’s, 400 wetenschappers die de landbouw in al haar aspecten hebben uitgediept – agronomisch, sociaal, ecologisch, economisch, commercieel, politiek, wetge-vend, cultureel. In het verslag van het IAASTD werden in alle stadia het landbouwmilieu, het consumentenmilieu, het maat-schappelijk middenveld, de openbare sector en de privésector opgenomen. Deze vernieuwende procedure om de gevaren en de oplossingen voor de mensheid tot 2050 te bepalen, blijft niet-bindend.

* International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development - www.agassessment.org

Page 14: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Gemengde commissies

14 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Gemengde commissiesBelgië nam de afgelopen maanden deel aan gemmengde commissies met 4 partnerlanden, met name met de Palestijnse gebieden, Benin, Mozambique en Bolivia. Tijdens deze ontmoetingen op hoog niveau namen de vertegenwoordigers van de regeringen van het partnerland en van België in onderlinge overeenstemming beslissingen inzake het bilateraal Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP). Dit programma bevat de krachtlijnen, namelijk de bedragen en de belangrijkste sectoren of regio’s, van de ontwikkelingssamenwerking tussen de regeringen van beide landen voor de komende jaren. Deze beslissingen zijn afgestemd op de prioriteiten van de nationale plannen voor armoedebestrijding (PRSP’s), de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en de Europese gedragscode. In de lijn met de Europese gedragscode en de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, beperkt België zijn hulp met deze landen tot twee sectoren. Dit geldt niet voor de drie concentratielanden DR Congo, Rwanda en Burundi.

Gemengde commissie België – Mozambique

Op 10 april 2008 vond de gemengde commissie België - Mozambique plaats waarop minister van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel en de vice-minister van Mozambique een nieuw indicatief samenwerkingsprogramma (ISP) voor de jaren 2009-2012 vastlegden. Uit dit nieuwe programma blijkt de tevredenheid van beide landen over de uitvoering van vroegere programma’s en de wil om deze samenwerking te verdiepen.

Het in het ISP vastgelegde bedrag werd aanzienlijk verhoogd: 48 miljoen EUR voor drie jaar tegen 17 miljoen voor het vorige programma. Een groot deel van dit bedrag (12 miljoen EUR) is vastgelegd voor budgetsteun, “wat een bewijs is van het vertrouwen dat de Belgische regering in mijn land stelt”, voegde de Mozambikaanse minister er met een knipoog aan toe. Er zijn twee prioritaire sectoren: gezondheid (5,5 miljoen EUR) en plattelandsontwikkeling

(24 miljoen EUR). “In een land waar 80% van de bevolking van de landbouw en de visserij leeft, zijn we het aan onszelf verplicht veel aandacht te schenken aan de landbouw”, legde minister Michel uit, “en zeker sinds de prijsstijging van de grondstoffen”. Het programma dat in onderlinge overeenstemming werd vastgesteld, getuigt ook van de wil de samenwerking te moderniseren. Zo zal in het kader van bepaalde projecten hernieuwbare energie worden ontwikkeld om de klimaatgevolgen te beperken. Nieuw is ook dat 2 miljoen EUR wordt uitgetrokken voor studiebeurzen die voor de helft bedoeld zijn voor… vrouwen.“Wij zijn tevreden omdat de Belgische regering naar de noden heeft geluisterd van ons land”, besluit de Mozambikaanse verantwoordelijke. “Het samenwerkingsprogramma is op deze vragen afgestemd”.

***

Gemengde commissie Benin – België

De 3de gemengde commissie tussen Benin en België vond plaats op 20 maart 2008 in Cotonou. Via het Indicatief Samenwerkingsprogramma stelt België voor de periode 2008-2011 een bedrag van 52 miljoen EUR ter beschikking. De Belgische hulp wordt daarbij afgestemd op het Beninse Strategisch Document voor Groei en Armoedebestrijding 2007-2009.

De Belgische steun komt tegemoet aan drie zwaartepunten van dit strategische document: het diversifiëren van de economie, het verbeteren van de toegankelijkheid en de kwaliteit van de gezondheidsdiensten, en de consolidatie van het proces van deconcentratie en decentralisering.

Op voorstel van de Beninse overheid zal België zijn hulp concentreren in de sectoren gezondheidszorg (18,6 miljoen EUR) en landbouw (18,5 miljoen EUR). Gendergelijkheid wordt een specifiek aandachtspunt. Daarnaast worden middelen ter beschikking gesteld voor multisectoriële steun (6,75 miljoen EUR), zoals speciale fondsen en beurzen. Een deel wordt voorbehouden voor gedelegeerde samenwerking, waarbij de uitvoering berust bij een bilaterale of multilaterale donor. Zes miljoen EUR wordt in reserve gehouden.

Ondertekening van het indicatief samenwerkingsprogramma met Mozambique.

© D

GO

S/D

. Ard

elea

n

Page 15: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Gemengde commissies

15DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Gemengde commissie België – Bolivia

De vijfde gemengde commissie ontwikkelingssamenwerking tussen Bolivia en België vond op 14 en 15 april 2008 plaats in Brussel. Het hoofd van de Boliviaanse delegatie, de heer Hugo Fernandez Araoz, vice-minister van buitenlandse betrekkingen, sprak zijn dank uit voor de veertig jaren Belgische samenwerking in Bolivia. Het algemene beleid van zijn land is gericht op een ontwikkeling die de hele bevolking ten goede komt en die niet op concurrentiekracht stoelt, maar veeleer hand in hand gaat met respect voor de natuur en de mens. Bolivia bevestigt dat het steeds minder afhankelijk is van de middelen uit de internationale samenwerking dankzij de herverdeling van de opbrengsten uit petroleum en gas.

Voor het nieuwe ISP kwamen de twee delegaties een nieuwe strategie overeen die vertrekt van de Verklaring van Parijs en de Europese gedragscode:• Een concentratie van het programma op twee sectoren:

gezondheid en landbouw.• Een geografische concentratie op de zones waar de

ontwikkelingssamenwerking reeds actief is met een mogelijke uitbreiding in richting van het Titicacameer.

• Gebruik van gemeenschappelijke financieringsinstrumenten zoals “basketfunding”.

Het Indicatief Samenwerkingsprogramma dat werd goedgekeurd, behelst een totaalbedrag van 40 miljoen EUR, waarvan 25 miljoen EUR voor gezondheid en 10 miljoen EUR voor landbouw. Voor multisectorale maatregelen (beurzen, studiefondsen en micro-interventies) wordt een bedrag van 3 miljoen EUR ter beschikking gesteld. Deze maatregelen worden uitgevoerd door de Belgische Technische Coöperatie. Daarnaast wordt een bedrag van 2 miljoen EUR uitgetrokken voor een of meerdere samenwerkingsacties in verband met thema’s zoals milieu en klimaatverandering, die aan andere bilaterale of multilaterale donoren worden toevertrouwd.

Voorlichtingssessie voor boeren uit de streek van Cochabamba.

© C

TB/

BTC

Gemengde commissie België – Palestijnse Gebieden

Op 4 maart 2008 ontmoetten minister van ontwikkelings-samenwerking Charles Michel en de Palestijnse minister voor Planning Samir Abdullah elkaar in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever, om er de prioriteiten van de Belgisch-Palestijnse bilaterale samenwerking voor de periode 2008-2011 vast te stel-len. België stelt daarvoor een budget van 50 miljoen EUR ter beschikking.

Zoals overeengekomen in december 2007 op de internationale donorconferentie voor de Palestijnse Staat in Parijs, zal België de komende vier jaar in totaal 86 miljoen EUR vrijmaken. Dat geld zal in hoofdzaak worden besteed via de bilaterale samenwerking, de overige 36 miljoen EUR zal worden vrijgemaakt via het UNRWA (de VN-organisatie voor de Palestijnse vluchtelingen), en via de financiering van ngo’s.

Het bilaterale samenwerkingsprogramma zal zich voortaan beperken tot twee prioritaire sectoren, de onderwijssector (21 miljoen EUR) en maatschappijopbouw via de steun aan lok”ale besturen (15 miljoen EUR). Het samenwerkingsprogramma is afgestemd op het Palestijnse Hervormings- en Ontwikkelingsplan 2008-2010. In de onderwijssector zal België vooral actief zijn in de bouw van scholen, ontwikkeling van het leerplan en steun aan het technisch en beroepsonderwijs. Wat de lokale besturen betreft, zullen de inspanningen voornamelijk ten goede komen aan landelijke gemeenten, met speciale aandacht voor de minst betrokkenen, vrouwen en jeugd.

Daarbij gaat het onder meer om het beurzenprogramma voor studenten en de microprojecten. Daarnaast wordt een nieuw expertisefonds opgericht voor de institutionele versterking van het Palestijnse ministerie voor Planning, dat een belangrijke rol speelt bij de coördinatie van de hulp. Tenslotte wordt via het Jeruzalemfonds steun verleend aan Oost-Jeruzalem, en wordt een belangrijke bijdrage (9 miljoen EUR) vrijgemaakt aan Pegase, het nieuwe Europese instrument voor bijstand aan de Palestijnse overheid. n

EP en RVV

Page 16: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Charles Michel : Interview

16 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Had u voor u minister werd al belangstelling voor ontwikkelingssamenwerking? En hebt u die niet ook van thuis meegekregen? Uw vader is immers Europees commissaris voor ontwikkelingssamenwerking?Mijn opvoeding vormt ongetwijfeld de basis van mijn inzet voor het democratisch en politiek debat. Maar wie deelneemt aan het politieke debat interesseert zich ook automatisch voor de problematiek van de globalisering en wat deze betekent voor de verdeling van rijkdom. Wat ik ongemeen boeiend vind is de tastbare kant van de dos-siers: toegang tot drinkwater, gezondheids-zorg voor gezinnen enz.

En het engagement voor centraal-Afrika? Wat hebben de reizen naar dit gebied u geleerd ?Ik ben minister en in die functie spreek ik namens de Belgische regering die in Centraal-Afrika een politieke verbintenis is aangegaan. In de eerste plaats breng ik die verbintenis in de praktijk. Ik ben intussen twee maal naar Centraal-Afrika gereisd. Het blijft mijn overtuiging dat een proactieve en optimistische instelling onze plicht is. Anderzijds is het een gebied met heel wat rijkdommen en potentieel. Wie ter plaatse is, kijkt anders naar de feiten, het voelt ook allemaal veel tastbaarder aan. Deze regio kruipt onder je huid. Dit alles motiveert mij nog meer om door-dacht te ijveren voor vrede en veiligheid.

Er is sprake van een “modernisering” van de samenwerking. Wat zijn de nieuwe beleidspunten?Er zijn nu een aantal nuttige internationale instrumenten voor-handen: de Verklaring van Parijs, de Europese Gedragscode, de Millenniumdoelstellingen. Deze werden na de wet van 1999 inzake de Belgische ontwikkelingssamenwerking goedgekeurd. De begin-selen die erin vervat zijn, moeten voortaan terug te vinden zijn in de praktijk. Een voorbeeld: de DR Congo ontvangt 150 miljoen EUR per jaar van België maar de afstemming met de andere dono-ren laat nog te wensen over en er zijn ook nog te veel sectoren (actiegebieden) bij betrokken.

Voorts dient de lijst van de partnerlanden opnieuw te worden bekeken en dat zal geen eenvoudige afweging zijn (nvdr: 18 geselec-teerde landen ontvangen directe steun op grond van intergouvernemen-tele overeenkomsten). Er zal wellicht worden gekozen voor minder partnerlanden maar meer steun per land. Zo ontvangt Tanzania een paar miljoen EUR per jaar. Dit is weinig in vergelijking met wat het land in totaal aan hulp ontvangt. Dit betekent echter niet dat het als partnerland wordt geschrapt want er spelen nog andere

Minister van Ontwikkelingssamenwerking sinds 21 december 2007, is naar eigen zeggen “fanatiek begaan met de prijs-kwaliteitverhouding” in de ontwikkelingssamenwerking. We hadden een gesprek met hem …

Charles Michel,

criteria mee. Ontwikkelingssamenwerking is langetermijnwerk en je kunt de draad niet zomaar doorknippen zonder een geplande exit-strategie.

Derde invalshoek: de doorstroming tussen de pijlers van de samenwerking bevorderen. In de huidige situatie is de bilaterale samenwerking (nvdr: de intergouvernementele samenwerking), de multilaterale samenwerking (VN & co) en de indirecte samenwerking (ngo’s, universiteiten en andere actoren) te verkokerd. Ik ben veeleer gewonnen voor een bilaterale samenwerking die kijkt naar wat de andere landen doen en die rekening houdt met de indirecte samenwer-king. In een van de partnerlanden zal dan ook een pilootproject worden opgezet.

Toch wil ik het debat over de samenwerking niet vernauwen tot een debat over centen. Het streefcijfer van 0,7% van het BNP voor ontwik-kelingssamenwerking blijft een hoge prioriteit maar behalve de geldmiddelen is er ook nood aan meer zichtbare effecten voor het welzijn van de bevolking. Ik ben dan ook geen voor-stander van een versnippering van de hulp.

De staten-generaal van de samenwerking staan in dit teken?

Inderdaad. Zij moeten het vertrekpunt vormen van een breed politiek debat dat niet alleen met de politieke vertegenwoordigers wordt gevoerd maar ook met alle actoren van de samenwerking, wat een onpartijdige hervormingsdynamiek op gang zou brengen. Ik wil een open en openhartig debat voeren om uit te maken hoe we uitvoering kunnen geven aan een aantal internationale instru-menten die de goedkeuring van iedereen wegdragen en die België onderschreven heeft.

Wat zijn de troeven van de Belgische samenwerking? De administratie en de Belgische Technische Coöperatie beschikt over gemotiveerde en bekwame medewerkers. Het is ook zo dat wij een bevoorrechte band met Centraal-Afrika hebben waardoor wij in die regio actief kunnen zijn. Er zijn natuurlijk ook mindere punten: de bilaterale samenwerking beschikt over te weinig mid-delen. Andere landen besteden maar liefst 50 % van hun budget aan bilaterale samenwerking. Wij besteden maar half zoveel. Ik wil in het algemeen meer middelen besteden maar toch vooral aan bilaterale samenwerking. Bovendien moeten we de versnippering tussen bilaterale hulp en indirecte hulp aanpakken.

Er is een wereldwijde voedselcrisis die vooral de ontwikkelingslanden treft. Kan de samenwerking deze uitdaging aan?Dit is een kernthema. In februari, toen dit probleem nog niet echt in de pers was, werd al een en ander ondernomen. De attachés

Charles Michel werd geboren op 21 december 1975. Hij is licentiaat in de rechten en sinds 1998 advocaat aan de balie van Brussel. Sinds december 2006 is hij ook burgemeester van Waver.

© D

GO

S/D

. Ard

elea

n

Page 17: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Charles Michel : Interview

17DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

De minister van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel heeft op 13 en 14 mei 2008 een Staten-Generaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking georganiseerd. Bedoeling was van gedachten te wisselen over de moder-nisering van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, en dit in het licht van de nieuwe internationale tendensen in de ontwikkelingshulp. Internationale sprekers van hoog niveau leidden de debatten in. De discussies werden gevoerd rond de volgende thema’s:• Millenniumdoelstellingen.• Synergie met indirecte actoren.• Geografische concentratie, sectorale specialisatie, taakverdeling.

De volgende Dimensie 3 zal dieper ingaan op de debatten. In afwachting kunt u voor informatie terecht op http://www.dgcd.be/assises/index.html

internationale samenwerking moeten er voortaan op toezien dat in de over-eenkomsten met de partnerlanden één van de twee sectoren die hulp krijgen, een productieve sector is (landbouw, visvangst, veeteelt …). Over het alge-meen hebben de Europese landen niet genoeg het accent gelegd op de zoge-naamde productieve sectoren. Er is nood aan een structureel antwoord. Dit kan worden verkregen door een afstemming onder de donoren in een globale benadering van de voedselvei-ligheid. De grootste uitdagingen van de volgende decennia zijn energie en voedselveiligheid. Het is daarom dat ik begin juni naar Rome zal gaan voor een top met het FAO, ik zal er concrete voorstellen op tafel leggen.

Naast de structurele hulp, zijn er ook noodsituaties waarin onmiddellijk moet worden opgetreden. Het werk van noodehulporganisaties wordt bemoeilijkt als gevolg van de stijging van prijzen van basisvoedsel. Wij hebben de bijdragen aan deze organisaties al verhoogd en we willen zeker nog meer middelen vrijmaken voor voedselhulp.

U bent ook in de pers gekomen met verklaringen over kindsoldaten en sexueel geweld. Dit is nochtans geen nieuw thema?De minister van Ontwikkelingssamenwerking moet ook een minis-ter van Vrede zijn en in die functie is hij een belangenverdediger. Beide thema’s gaan over de fundamentele rechten van mannen en vrouwen, over de kern van de gemeenschappelijke waarden van de mensheid. In mijn visie van internationale betrekkingen heeft de regering dan ook de verantwoordelijkheid om actie te onderne-men. Wanneer je tijdens je reis in Afrika verhalen hoort van meis-jes die het slachtoffer zijn geworden van gruweldaden, ben jij het die hun verhaal bij de publieke opinie in België brengt. Het is dan onze taak om de nodige solidariteit op gang te brengen en middelen bijeen te brengen voor preventie en posttraumatische hulp.

U maakt zich sterk dat tegen 2010 het streefcijfer van 0, 7% van het BNP haalbaar is via een reguliere vermeerdering van de hulp. Nu is het zo dat vorig jaar zowel in Europa als in België het hulpbedrag is gedaald. Hoe denkt u dan toch de 0,7-norm te halen?België zou de 0, 7-norm in 2010 moeten halen. Dit is 5 jaar eerder dan de ande-re Europese landen. Het Parlement heeft dit in 2002 vastgelegd en het is dus juridisch en politiek bindend. Daarom wil ik er ook werk van maken. Voor 2008 is ongeveer 0,5% van het BNP vooropgesteld. Voor 2009 is het streefcijfer 0,6% en in 2010 moeten we uitkomen op 0,7%. Het gaat echter niet alleen om bedragen. De kwaliteit van de hulp is minstens even belangrijk. Het

is verbazingwekkend wat in kleine projecten met weinig middelen wordt bereikt.

communicatie en de publieke opinie sensibiliseren vindt u ontzettend belangrijk?Het is zaak het Belgische publiek ervan te overtuigen dat over-heidsgeld besteden aan ontwikkelingssamenwerking wel degelijk zin heeft. Om nog beter te communiceren en te sensibiliseren moet de strategie worden bijgestuurd en wel voor alle actoren van de samenwerking. De communicatie over de besteding van overheidsgeld moet transparanter. Zo kan op internet geregeld informatie worden verspreid over financiële beslissingen in verband met ontwikkelingssamenwerking.

Verder moeten we ook openstaan voor kleinschalige onder-steuningsacties ten aanzien van verenigingen zoals de scouts bijvoorbeeld die in hun werking altijd al veel aandacht voor het humanitaire hebben. n

Redactie: Elise Pirsoul

Staten-generaal van de Belgische ontwikkelingssamenwerking

© D

GO

S/D

. Ard

elea

n

“Het is daarom dat ik begin juni naar Rome zal gaan voor een top met het FAO, ik zal er con-crete voorstellen op tafel leggen.”De minister brengt inderdaad een actieplan mee voor de zelfvoorziening van Afrika in 2015 en voor het behalen van millenniumdoelstelling 1. Het plan bevat 5 manieren om dit te bereiken:

• Technische maatregelen (transfer van kennis en technologie).

• Ontwikkeling van lokale markten.• Bevordering van lokale aankopen.• Ondersteuning van de familiale landbouw.• Duurzaam waterbeheer.

België engageert zich om 10% van het DGOS-budget te besteden aan landbouw. De minister zal er boven-dien voor pleiten om dit engagement ook mondiaal aan te gaan.

Page 18: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Klimaatverandering is niet lan-ger louter en alleen een milieu-thema. Het raakt alle aspecten van onze samenleving, ook van de ontwikkelingssamenwerking. Een voorbeeld: armoedebe-strijding. Klimaatverandering versnelt de neerwaartse spi-raal van de armoede. De arm-sten hebben immers niet de middelen om zich tegen de negatieve gevolgen van de kli-maatverandering te wapenen.

Of nog: gezondheidszorg en onderwijs. Men stelt vast dat kinderen geboren tijdens droogteperiodes 35% meer kans hebben om slecht gevoed te zijn. Dit leidt op zijn beurt tot een zwakkere gezondheid en schoolachterstand. De grote uitdaging bestaat eruit de impact van de klimaatverandering te integreren in de ontwikkelingssamenwer-king als geheel. En men moet hierbij werkelijk van nul beginnen.

De aanwezige experten bogen zich eerst over de mechanismen ‘aanpassing’ (adaptation) en ‘leniging’ (mitigation), die op de klimaat-conferentie in Bali besproken werden (zie Dimensie 3, jan-feb 2008). ‘Aanpassing’ is de ontwikkelingslanden helpen om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken. Dit kan bijvoorbeeld met waar-schuwingssystemen voor aankomende rampen, of door het herstel van mangrovebossen die de kustzone beschermen tegen vloed-golven. Onder ‘leniging’ verstaan we de beperking van de uitstoot van broeikasgassen. Het gebruik van koolstofarme hernieuwbare energie (zoals waterkracht) valt hieronder, naast het beschermen of

Klimaatverandering, nieuwe uitdaging voor ontwikkelingssamenwerking

heraanplanten van bossen die CO2 kunnen vasthouden. Om aanpas-sing en leniging mogelijk te maken dienen de rijke landen technologie en financiering aan te bieden. Op de conferentie in Brussel werden hierover verschillende voorstellen gedaan. De meeste sprekers waren het erover eens dat het ‘klimaatgeld’ bovenop de officiële ont-wikkelingssamenwerking moet komen. Fair trade kan een bijdrage leveren, evenals privé-financiering en belastingen op beurstransac-ties. Sommigen opteerden voor het principe van ‘de bevuiler betaalt’. Koolstofkredieten zouden ook ten goede moeten komen van kleine lokale projecten.

Ontwikkelingsprojecten zelf kunnen op verschillende manieren te kampen hebben met klimaatverandering. Enerzijds kan de klimaat-verandering de verwachte resultaten inperken of zelfs te niet doen. Een project dat de watervoorziening wil verbeteren, heeft weinig zin als het gebruikte water afgeleid wordt van wegsmeltende gletsjers. Vroeg of laat zijn de gletsjers verdwenen en zijn alle inspanningen voor niets geweest. Anderzijds kan het project zelf bijdragen tot klimaatverandering. Een project dat de theeproductie wil stimule-ren is natuurlijk zeer gunstig voor tewerkstelling, maar de normaal gebruikte methodes om de theebladeren te drogen verslinden veel energie. In een dergelijk project kiest men beter voor koolstofarme alternatieven op basis van zonne-energie. Met al dergelijke aspecten zou moeten rekening gehouden worden. Het is dan ook de bedoe-ling een gebruiksvriendelijke toolkit uit te werken waarmee elk Belgisch ontwikkelingsproject getoetst wordt op de impact van en op klimaatverandering. Een niet evidente opgave. Aan de Belgische klimaatexpert Jean-Pascal Van Ypersele, die de conferentie mode-reerde, werd alvast gevraagd hieromtrent uitgebreide voorstellen te doen. Zijn rapport wordt deze zomer verwacht. n

Op 7 maart 2008 organiseerde de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Brussel een conferentie over klimaatverandering als uitdaging voor de ontwikkelingssamenwerking. Startschot voor een nieuwe manier van denken en handelen.

Het Belgische Platform voor tropische diergeneeskunde en veeteelt (be-troplive)

Diverse Belgische deskundigen op het gebied van veeteelt in de tropen hebben in 2006 ‘be-troplive’ opgericht met als doelstellingen: • Het creëren van een netwerk van Belgische instellingen en individuen die actief zijn in de tropische diergeneeskunde en veeteelt ten

einde informatie uit te wisselen over lopende onderzoeks-, opleidings- en ontwikkelingsprojecten.• Het bevorderen van gemeenschappelijke activiteiten om synergie op het veld te bereiken.• Het verhogen van de nationale, Europese en internationale zichtbaarheid van de Belgische deskundigheid op het gebied van tropische

diergeneeskunde en veeteelt. • Het verbeteren van de coherentie van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van tropische diergeneeskunde en veeteelt.• Het verbeteren van de relaties met de landbouw en de medische sectoren om de doeltreffendheid van diergeneeskundige en

veeteeltactiviteiten te verhogen.Het platform be-troplive krijgt financiële steun van DGOS in het kader van een Raamakkoord met het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) te Antwerpen.Naast zijn activiteiten om de netwerking te bevorderen, o.a. door het oprichten van een website, organiseert be-troplive jaarlijks een vergadering waarop alle leden worden uitgenodigd. In november 2007, in een workshop gehouden in het Egmontpaleis te Brussel, bogen 79 deskundigen van 23 verschillende nationaliteiten zich over de vraag hoe veeteelt duurzaam te maken in de tropen. Deze bijeenkomsten zijn de aanhef voor een reflectie op lange termijn die ten bate moet komen van zowel de kleine veeboeren als de grote veekwekers, maar ook moet bijdragen tot meer gezonde en voedzame producten van dierlijke oorsprong voor de bevolkingen van het Zuiden.Voor meer info: www.be-troplive.be

Rubriek PuntKomma

18 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Page 19: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

Ter gelegenheid van WereldwaterdagTer gelegenheid van Wereldwaterdag, op 20 maart laatstleden, heeft DGOS een sensibiliseringsactie georganiseerd over het thema water. Het ging meer bepaald over de bescherming, het voorkomen van vervuiling en de sanering van datgene wat de bron van het leven is. Een mini-tentoonstelling van een dag werd opgesteld in het Zuidstation en het Centraal station te Brussel. Kaarten met uitleg – en symbolisch een badstop – werden aan het publiek uitgedeeld.

Deze tentoonstelling kan gratis ontleend worden door verenigingen, gemeenten, scholen enz. Inlichtingen en reservatie: [email protected]

Water, bron van leven en hefboom van duurzame ontwikkeling

Red het water2008: INTERNATIONAAL JAAR VOOR SANITAIRE VOORZIENINGEN. 22 MAART IS WERELDWATERDAG. DENK ER ELKE DAG AAN.Iedereen heeft water nodig. De toegang tot water is een onmisbaar element in de ontwikkeling van een land, in het bijzonder van de armste landen.Water is een kostbaar goed, dat we vandaag moeten beschermen voor morgen. En er zijn vele uitdagingen: vervuiling, het schaarser worden, problemen met zuivering, verspilling in alle vormen.

Millenniumdoelstelling 7: Een duurzaam milieu waarborgen … tegen 2015 het bevolkingspercentage dat geen toegang heeft tot drinkbaar water met de helft terugdringen …België steunt de partners in het zuiden bij de uitvoering van hun waterbeleid.

Water is een universeel goed, elke druppel is kostbaar

Bij ons is het gemiddelde waterverbruik van de gezinnen als volgt verdeeld:

- bad, douche 39%- toilet 20%- diverse toepassingen

in het huishouden 40%

- drinken 1%

Oordeel zelf:- minder dan 1% van het water op aarde

is drinkbaar voor de mens- meer dan 1,2 miljard mensen hebben

geen toegang tot drinkbaar water- elk jaar sterven 1,5 miljoen kinderen jonger

dan 5 aan diarree, die vooral veroorzaakt wordt door gebrek aan water of door de lage gezondheidskwaliteit ervan

- 2,6 miljard mensen beschikken niet over elementaire sanitaire voorzieningen

- een Europeaan verbruikt 7 maal meer water dan een Afrikaan www.dgos.be

Ver. U

itg.: J

. Grau

ls – F

OD B

uiten

lands

e Zak

en, B

uiten

lands

e Han

del e

n Ontw

ikkeli

ngssa

men

werk

ing -

Niet

op de

open

bare

weg w

erpen

.

Derde Forum op Hoog Niveau over de effectiviteit van de ontwikkelingshulpAccra, Ghana, september 2008In september 2008 komen actoren van over de hele wereld in Accra bijeen voor het Derde Forum op Hoog Niveau over de effectiviteit van de hulp (2-4 september). Het betreft ministers van meer dan 100 landen, en hoofden van bilaterale en multilaterale ontwikkelingsagentschappen; donororganisaties en organisaties van de civiele maatschappij. De gemeenschappelijke doelstelling is ontwikkelingslanden en gemarginaliseerde mensen bij te staan in hun strijd tegen de armoede, en dit door de transparantie, de aansprakelijkheid en de resultaatgerichtheid van de hulp te verhogen. Het Derde Forum op Hoog Niveau over de effectiviteit van de hulp zal:• De vooruitgang nagaan van de verbetering van de effectiviteit van de hulp.• De dialoog uitbreiden naar nieuwere actoren.• Een koers uitzetten voor voortdurende internationale actie rond de effec-

tiviteit van de hulp.Voor meer informatie over dit proces kunt u de website van het Accra-forum raadplegen: www.accrahlf.net.

Prijs van de “Cercle Royal Africain de l'Outre-Mer” De “Cercle Royal Africain et de l'Outre-Mer” (CRAOM) die in 1890 werd opgericht, heeft tot doel het wederzijds begrip te bevorderen, alsook de uitbouw van harmonieuze betrekkingen tussen België en de overzeese landen. In het kader van deze opdracht organiseert de “Cercle” om de vier jaar een wedstrijd. Bedoeling is een prijs uit te reiken aan de auteur van een werk of een initiatief dat de ontwikkeling van Afrika of de overzeese landen ten goede komt dan wel bijdraagt tot de kennis ervan en ze illustreert, of partnerschappen met deze regio's bevordert.

De Prijs is voorbehouden aan studenten die zijn ingeschreven aan een Belgische instelling voor hoger onderwijs en aan onderdanen van Afrikaanse landen die op het tijdstip van de indiening van hun werk of initiatief, minder dan drie jaar in het bezit zijn van een officieel diploma hoger onderwijs. De prijs bedraagt 4000 EUR. Hij wordt voor het eerst uitgereikt op 15 december 2008 ter bekroning van een eindwerk van hoog wetenschappelijk niveau over de verbetering van Afrikaanse voedingsgewassen en hoe ze te bewaren. Het werk wordt vóór 15 oktober 2008 verwacht op het secretariaat van de CRAOM.

Reglement en inlichtingen: 02/513.86.10, fax 02/513.86.30, [email protected].

Lezersonderzoek Dimensie 3 Meer dan 1600 mensen hebben onze enquête beantwoord! Het effect van uw suggesties zal te merken zijn in de volgende nummers van Dimensie 3. In afwachting hebben we op 15 mei laatstleden 50 winnaars geloot uit de inzenders. Dit zijn hun namen: Knoops André (Sivry), Biliothèque communale (Perwez),Verbrugghe Carlos (Wielsbeke), Verbeke Dominique (Izegem), Fievez P. (Fleurus), Seberechts Jozef (Wommelgem), Steenhaut Hilde (Gijzegem),Vandermesse (Jumet), Meuris Patrick (Sint-Eloois-Vijve),Vandenbroucke Koen (Lichtervelde), De Backer Nele (Merelbeke), De Craecker C. (Braine-l’Alleud), Vander Steene Piedro (Ingooigem),Vermeulen Anneke (St.-Niklaas), Verheyen Maria (Brecht), Hucorne Jean-Michel (Charleroi), Lootens Marcel (Wannegem-Lede), Boonaert Annie (Zomergem), De Lathauwer W. (Brussegem), Vandenabeele Elza (Sint-Maartens-Voeren), Kumbakisaka Diumi Armand (Marchienne-au-Pont), Devos Pascal (Goutroux), Fontaine Philippe (Manage), Gigot Cécile (Bruxelles), Beaton Beaseme Eric (Tervuren), Wemaere Katrien (Poperinge), Gogne René (Oostakker), Delstanches Christiann (Céroux-Mousty), Gielen Lieve (Hasselt), Demil Luc (Tollembeek), Lohest J. (Sart), Anneet (Jette), Janssens Koen (Vosselaar), Laurent Monique (Ecaussinnes), Daelemans F. (Puurs), De Proft Magda (Asse), Jacquinet André (Charneux), Golvers Léon (Bonheiden), Robert Jean-Pol (Bièrges), Allaert Rosa (Drongen), Hakizimana Michel (Charleroi), Vanlierde (Lessines), Rouard Sébastien (Namur), Aubry Nathalie (Bruxelles), Van Tornhout (Oostende), Piette Evy (Oostende), Vandenberghe Mia (Brugge), Salazar Noël (Brussel), Loves Yvonne (Bruxelles), Cognie Pierre (Gullegem).

Rubriek PuntKomma

19DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 3/2008

Page 20: Voedsel voor iedereen, de uitdaging€¦ · In 2007 deed het WFP in Noord-Kivu en Ituri met succes de eerste aankopen van maïs en bonen. De aankopen voor dit jaar bedragen al 800

ADRESWIJZIGING / AANVRAAG GRATIS ABONNEMENT

Invullen en sturen naar :DGOS - Dimensie-3, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel (België)

ADRESWIJZIGING NIEUW ABONNEMENT

Naam en voornaam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Instelling (eventueel): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Straat en nr: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Postcode en gemeente: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Land: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Abonneecode (in geval van adreswijziging):

Redactie:

DGOS

Directie Sensibiliseringsprogramma’s

Karmelietenstraat 15

B -1000 Brussel

Tel.: 02/501 48 81 - Fax: 02/501 45 44

E-mail: [email protected]

www.diplomatie.be

www.dgos.be

Redactiesecretariaat:

Elise Pirsoul

Jean-Michel Corhay

Chris Simoens

Layout en productie:

www.inextremis.be

De artikels geven niet noodzakelijk het

officiële standpunt weer van DGOS

of van de Belgische regering.

Overname van de artikels is

toegestaan mits bronvermelding en een

kopie voor de redactie.

Dimensie 3 verschijnt 5X per jaar

om de 2 maanden, behalve in de zomer

Abonnement:

gratis in België en in het buitenland

Gedrukt op chloorvrij papier

Tweemaandelijks Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS)

HET BLAD VAN DE BELGIScHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

In 2007 besteedde de Belgische ontwikke-lingssamenwerking meer dan 1 miljard EUR, of 0,43% van het BNP. Maar DGOS is in 2007 vooral veran-derd van visie en van manier van beheren: voortaan worden de resultaten beklem-toond. DGOS pro-beert ook meer en meer de internati-

onale overeenkomsten in haar werking te integre-ren. Het huidige jaarverslag is het bewijs van deze heroriëntering. In plaats van de input staan de resultaten van het Belgische ontwikkelingsbeleid in de kijker. En deze te bereiken resultaten worden omschreven door de millenniumdoelstellingen.

Uiteraard moet DGOS verantwoording afleggen van wat ze als administratie met de overheidsmiddelen doet. Maar voortaan wil DGOS ook beter meten en weten welke de effecten zijn van de Belgische inspanningen voor ontwik-kelingssamenwerking. De systematische aandacht voor de resultaten is in de ontwikkelingssamenwerking betrekkelijk recent (Verklaring van Parijs, 2005). Ook voor DGOS is

deze aanpak nieuw. De weerslag op het jaarverslag is alvast dat de structuur ervan niet langer bepaald door de verschil-lende kanalen van de Belgische ontwikkelingssamenwer-king. Wat telt is hoe alle kanalen samen bijdragen aan het eindresultaat. Vandaar ook dat we verder teruggaan dan het werkjaar 2007. We staan deze keer ook langer stil bij de evaluaties van onze ontwikkelingsprogramma’s. Die zijn zeer nuttig omdat uit de bevindingen en de aanbevelingen de lessen kunnen worden getrokken voor een efficiënter ontwikkelingsbeleid. En aangezien ontwikkelingssamenwer-king bovenal het resultaat is van de gezamenlijke inzet van vele mensen, geven we met veel plezier het woord aan onze medewerkers en terreinwerkers.

DGOS beschouwt deze editie van het jaarverslag als de nieuwe start van een meer representatieve voorstelling van haar werking. In het resultaatgerichte beleid dat wordt nagestreefd past immers een resultaatgericht jaarverslag. Daarbij houden we ons wel onverkort aan de verplichting om verantwoording af te leggen van de ingezette overheids-middelen. Het financiële verslag en de statistische gegevens voor 2007 vindt u zoals gewoonlijk terug in de bijlagen.

Het DGOS Jaarverslag 2007 is beschikbaar in het Nederlands en Frans. De Engelstalige versie verschijnt in de loop van de maand juni. Het jaarverslag kan gratis aangevraagd worden via e-mail: [email protected].

DGOS Jaarverslag 2007Plaats voor resultaten!