Competentie 2 PlannenEen BoSW beschikt over het vermogen om cliënten en diens omgeving op basis van onderzoek te onderkennen en

weet in samenspraak op basis van die onderkenning (diagnose) een werkplan te ontwerpen welke resultaatgericht

en in een reële tijdsfasering is geplaatst.

Indicatoren

het vaststellen van de (hulpverlenings-)doelen op basis van een integrerend inzicht in levenslopen, ontwikkelingstrajecten en ontwikkelingsopgaven.

het bij het opstellen van het plan rekening houden met het probleemoplossend vermogen van de cliënt. het maken van een plan volgens een model. het vertalen van veranderdoelen naar handelingsniveau. het ontwikkelen en organiseren van activiteiten samen met betrokkenen en met/vanuit verschillende

organisaties. het initiëren, ontwikkelen en aansturen van netwerken. het formuleren van nieuwe doelen vanuit evaluatie. het plannen van samenwerkingsmogelijkheden binnen netwerken en voorzieningen. het verwijzen naar specialisten of organisaties op het gebied van opvoedingsondersteuning,

ontwikkelingsachterstanden of afwijkend gedrag. het in het plan kiezen en beschrijven van sociaal-(ped)agogische methoden en technieken.

Bewijzen

1. P-taak 1.4-2.42. Beoordeling P-taak 1.4-2.43. P-taak 2.54. Beoordeling P-taak 2.55. Casus en analyse van de casus uit de P-taak van de minor ‘Specifieke Opvoedingssituaties’.6. Beoordeling van de analyse van de casus uit de P-taak van de minor ‘Specifieke Opvoedingssituaties’.7. Uitgewerkte telefoongesprekken

Uitleg over/toelichting op de relatie tussen de bewijzen en de competentie

De (onderdelen van de) drie P-taken die ik heb toegevoegd, bevatten allemaal een (behandel)plan voor een cliënt of cliëntsysteem. Al deze plannen heb ik gemaakt volgens een specifiek model die bij de situatie paste. Bij de P-taken 1.4-2.4 en 2.5 heb ik gebruik gemaakt van het model dat binnen Ambiq wordt gebruikt. Ook heb ik in al deze drie plannen verschillende pedagogische methoden en technieken beschreven die worden ingezet als interventie om een doel te bereiken. Ik heb daarbij altijd gekeken naar interventies die passen bij de cliënt en zijn/haar situatie.In P-taak 1.4-2.4 heb ik een behandelplan opgesteld, nadat er een observatieperiode had plaatsgevonden. Tijdens een behandelplanbespreking zijn de gegevens uit deze observatieperiode geëvalueerd, waarna ik deze informatie heb gebruikt voor nieuwe doelen. Al deze doelen heb ik vertaald naar handelingsniveau door ze uit te werken in werkpunten.In P-taak 2.5 heb ik een werkplan in een multidisciplinair kader opgesteld. Daarbij heb ik beschreven hoe de verschillende betrokken partijen kunnen samenwerken ten behoeve van de cliënt. In het opstellen van de doelen en het vertalen van deze doelen naar handelingsniveau, heb ik rekening gehouden met het oplossendvermogen van deze cliënt en de doelen en interventies daarop afgestemd.De casus en analyse uit de P-taak van de minor SO gaat uit van de ontwikkeling(smoeilijkheden en –opgaven) van de cliënt, welke samenhangen met zijn hoogbegaafdheid. Aansluitend bij het oplossendvermogen van de cliënt heb ik doelen opgesteld en deze vertaald naar handelingsniveau. In dit plan verwijs ik de cliënt door naar verschillende instanties die zijn gespecialiseerd in hoogbegaafdheid en daardoor passende hulp kunnen bieden aan de cliënt. Uit de beoordeling van de analyse blijkt dat het een helder en methodisch plan is, waarbij aandacht ik voor de verschillende leefgebieden van de cliënt.Uit de uitgewerkte telefoongesprekken blijkt dat ik contact heb gehad met verschillende partijen die betrokken waren bij mijn mentorjongere tijdens mijn derdejaars stage. Ik heb met hen afgestemd en mogelijkheden voor samenwerking gecreëerd.