Verslag seminar Meertaligheid

4
1 Slegs vir Nederlandssprekende? © Hanneke Bot 2012 www.hannekebot.eu dit artikel is het verslag van de studiedag ‘Meertaligheid, wetenschap en praktijk’, georganiseerd door het Kennisnet voor Taal en Vakopleidingen op 31 maart 2012. De toegankelijkheid van de zorg voor alle ingezetenen is in Nederland een groot goed. Politieke partijen durven niet hardop te zeggen dat ze vinden dat er wel enige tweedeling in de zorg - goede zorg voor de rijken, minder goede zorg voor de armen - mag zijn. Toegankelijkheid betekent ook handreikingen doen aan mensen die om andere dan zuiver financiële redenen de zorg niet zo makkelijk vinden. Het is wel bekend dat dit bijvoorbeeld geldt voor allochtonen. Al zo’n 30 jaar wordt interculturalisatie bevordert met allerlei projecten. Tot en met 2011 was een door de overheid gefinancierde centrale tolkenvoorziening daarvan een belangrijk onderdeel. Immers, je patiënt kunnen verstaan is de eerste stap naar toegankelijkheid. Inmiddels staat dit alles onder druk. Minister Schippers, nu demissionair Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bepaalde nog geen jaar geleden dat het de verantwoordelijkheid van de individuele burger is om de Nederlandse taal machtig te worden en schafte de vergoeding van tolkdiensten in de gezondheidszorg af. Ook op andere manieren legt de overheid druk op het spreken van Nederlands. Nog maar een paar jaar geleden lanceerde de politica mevrouw Verdonk het plan om in Nederland het spreken van een vreemde taal buiten de voordeur te verbieden. Een vreemde taal, het woord zegt het al, dat hoort bij vreemd volk en alles wat niet Nederlands is. Het voorstel van mevrouw Verdonk werd niet in beleid omgezet. Maar de ministerraad heeft er wel in 2010 mee ingestemd om in de Grondwet vast te leggen dat het Nederlands de officiële taal is van ons land en dat de overheid het gebruik van het Nederlands bevordert. Er is dus weliswaar geen verbod om een vreemde taal te spreken, maar het wordt vreemde-taal-sprekers wel lastig gemaakt om gebruik te maken van diensten die voor hun gezondheid en welzijn noodzakelijk zijn. Ondanks deze overheidsmaatregelen, blijven we in de zorg te maken krijgen met mensen die geen Nederlands spreken en met gezinnen waarin meerdere talen worden gebruikt. Taal is een beladen onderwerp, het roept meer emoties op dan we ons meestal bewust zijn. Juist daarom is het belangrijk dat we in de zorg hierover een standpunt bepalen dat zo veel mogelijk is gebaseerd op onderzoek. Over de inzet van tolken in de geestelijke gezondheidszorg heb ik al veel geschreven. Daarnaast hebben hulpverleners te maken met meertaligheid, veel van hun cliënten zijn uit meertalige gezinnen afkomstig. Dat levert soms ingewikkelde situaties op, zoals wanneer een kind in behandeling komt dat zelf vloeiend Nederlands spreekt, maar dat thuis een andere taal spreekt en ouders heeft die het Nederlands maar nauwelijks beheersen. Maar het roept ook vragen op over de ontwikkeling van kinderen in een meertalige omgeving. Heeft meertaligheid misschien invloed op de (cognitieve) ontwikkeling van het kind? Moeten we meertaligheid in een gezin zien als een bonus - kinderen leren spelenderwijs twee talen - of levert het ‘verwarring in de geest’ op zoals in de vorige eeuw zelfs door polyglotte psychoanalytici werd beweerd (zie Amati- Mehler et al, 1993) en zouden we de ideeën van mevrouw Verdonk moeten omhelzen? Het is tijd om eens uit te zoeken wat de wetenschap over deze vragen heeft te zeggen. De studiedag ‘Meertaligheid: wetenschap en praktijk’, georganiseerd door het KTV, Kennisnet voor Taal en Vakopleidingen, in samenwerking met De Taalstudio, kwam precies op tijd. Het KTV is een organisatie die zich vooral richt op het organiseren van bij- en nascholing voor tolken en vertalers, maar ook studiedagen aanbiedt die interessant zijn voor

description

seminar meertaligheid, verslag

Transcript of Verslag seminar Meertaligheid

Page 1: Verslag seminar Meertaligheid

1

Slegs vir Nederlandssprekende?

© Hanneke Bot 2012 www.hannekebot.eu

dit artikel is het verslag van de studiedag ‘Meertaligheid, wetenschap en praktijk’,

georganiseerd door het Kennisnet voor Taal en Vakopleidingen op 31 maart 2012.

De toegankelijkheid van de zorg voor alle ingezetenen is in Nederland een groot goed. Politieke partijen durven niet hardop te zeggen dat ze vinden dat er wel enige tweedeling in de zorg - goede zorg voor de rijken, minder goede zorg voor de armen - mag zijn. Toegankelijkheid betekent ook handreikingen doen aan mensen die om andere dan zuiver financiële redenen de zorg niet zo makkelijk vinden. Het is wel bekend dat dit bijvoorbeeld geldt voor allochtonen. Al zo’n 30 jaar wordt interculturalisatie bevordert met allerlei projecten. Tot en met 2011 was een door de overheid gefinancierde centrale tolkenvoorziening daarvan een belangrijk onderdeel. Immers, je patiënt kunnen verstaan is de eerste stap naar toegankelijkheid. Inmiddels staat dit alles onder druk. Minister Schippers, nu demissionair Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bepaalde nog geen jaar geleden dat het de verantwoordelijkheid van de individuele burger is om de Nederlandse taal machtig te worden en schafte de vergoeding van tolkdiensten in de gezondheidszorg af. Ook op andere manieren legt de overheid druk op het spreken van Nederlands. Nog maar een paar jaar geleden lanceerde de politica mevrouw Verdonk het plan om in Nederland het spreken van een vreemde taal buiten de voordeur te verbieden. Een vreemde taal, het woord zegt het al, dat hoort bij vreemd volk en alles wat niet Nederlands is. Het voorstel van mevrouw Verdonk werd niet in beleid omgezet. Maar de ministerraad heeft er wel in 2010 mee ingestemd om in de Grondwet vast te leggen dat het Nederlands de officiële taal is van ons land en dat de overheid het gebruik van het Nederlands bevordert. Er is dus weliswaar geen verbod om een vreemde taal te spreken, maar het wordt vreemde-taal-sprekers wel lastig gemaakt om gebruik te maken van diensten die voor hun gezondheid en welzijn noodzakelijk zijn. Ondanks deze overheidsmaatregelen, blijven we in de zorg te maken krijgen met mensen die geen Nederlands spreken en met gezinnen waarin meerdere talen worden gebruikt. Taal is een beladen onderwerp, het roept meer emoties op dan we ons meestal bewust zijn. Juist daarom is het belangrijk dat we in de zorg hierover een standpunt bepalen dat zo veel mogelijk is gebaseerd op onderzoek. Over de inzet van tolken in de geestelijke gezondheidszorg heb ik al veel geschreven. Daarnaast hebben hulpverleners te maken met meertaligheid, veel van hun cliënten zijn uit meertalige gezinnen afkomstig. Dat levert soms ingewikkelde situaties op, zoals wanneer een kind in behandeling komt dat zelf vloeiend Nederlands spreekt, maar dat thuis een andere taal spreekt en ouders heeft die het Nederlands maar nauwelijks beheersen. Maar het roept ook vragen op over de ontwikkeling van kinderen in een meertalige omgeving. Heeft meertaligheid misschien invloed op de (cognitieve) ontwikkeling van het kind? Moeten we meertaligheid in een gezin zien als een bonus - kinderen leren spelenderwijs twee talen - of levert het ‘verwarring in de geest’ op zoals in de vorige eeuw zelfs door polyglotte psychoanalytici werd beweerd (zie Amati-Mehler et al, 1993) en zouden we de ideeën van mevrouw Verdonk moeten omhelzen? Het is tijd om eens uit te zoeken wat de wetenschap over deze vragen heeft te zeggen. De studiedag ‘Meertaligheid: wetenschap en praktijk’, georganiseerd door het KTV, Kennisnet voor Taal en Vakopleidingen, in samenwerking met De Taalstudio, kwam precies op tijd. Het KTV is een organisatie die zich vooral richt op het organiseren van bij- en nascholing voor tolken en vertalers, maar ook studiedagen aanbiedt die interessant zijn voor

Page 2: Verslag seminar Meertaligheid

2

een breder publiek. Zo werden voor deze dag ook studiepunten verleend door de beroepsregisters van agogisch en maatschappelijk werkers en van logopedisten. Op het programma stonden in de ochtend twee plenaire lezingen, in de middag werden drie workshops aangeboden. De eerste plenaire lezing werd gehouden door Niels O. Schiller, hoogleraar psycho- en neurolinguïstiek aan het Leiden University Institute for Linguistics (LUCL) en het Leidse Institute for Brain and Cognition (LIBC). Zijn favoriete onderwerp binnen de psycholinguïstiek is het spreken - zo alledaags en toch zo complex. Hij sprak over de psycho- en neurolinguïstische aspecten van meertaligheid en ging daarbij vooral in op de vraag of meertaligheid nu ‘goed’ of ‘slecht’ zou zijn. Taal is niet is aangeboren, het vermogen om taal te leren is dat wel. Tot de puberteit leren we makkelijk een taal,. daarna neemt de plasticiteit van de brein af en wordt het steeds moeilijker er een nieuwe taal bij te leren. Bij het spreken, zo blijkt uit neurologisch onderzoek, zijn verschillende hersengebieden actief. Het proces van woordherkenning verloopt gefaseerd. Bij de aanvang van een woord kan de klank zich nog allerlei kanten op ontwikkelen. In de brein worden dan ook allerlei verschillende mogelijkheden gevormd. Naarmate de spraakproductie waarnaar wordt geluisterd vordert, vallen vele mogelijkheden af, tot het woord dat wordt uitgesproken, overblijft. Meertaligen - volgens de brede definitie daarvan allen die enige kennis hebben van een andere taal dan de moedertaal - blijken aantoonbaar langzamer dan ééntaligen bij het herkennen van een gesproken woord. Ook zijn ze langzamer in het benoemen van plaatjes. Ook is gebleken dat meertaligen in elke taal een kleinere woordenschat hebben dan ééntaligen - maar in totaliteit dus wel weer een grotere. Dat laatste maakt het ook begrijpelijk dat woordherkenning en -benoeming soms langer duurt: in de ‘emmer’ zitten meer woorden waaruit gekozen kan worden. Meertaligen doen vaak aan ‘code -switching’, dat wil zeggen ze gebruiken woorden uit verschillende talen door elkaar, of mengen de grammatica van de ene taal met woorden van een andere. Ook dat kost tijd, zo is gebleken. Meertaligheid heeft dus wat nadelen: in het laboratorium blijkt dat men in elke taal een beetje langzamer reageert op bepaalde taken en in elke taal wat minder woorden kent. Is ééntaligheid dan beter? Deze vraag was gefundenes Fressen voor Guus Extra, emeritus hoogleraar Taal & Minderheden aan de Universiteit van Tilburg, voormalig directeur van Babylon, Centre for Studies of the Multicultural Society, die onmiddellijk liet weten dat ‘het grootste gevaar van ééntaligheid, etnocentrisme is’. Hij sprak over de omgang met taaldiversiteit in Nederland en vergeleek deze met andere delen van de wereld. Om te beginnen schopte hij de mythe van de eentaligheid onderuit: wereldwijd is meertaligheid de norm, eentaligheid de uitzondering. Eéntalige landen en steden bestaan niet. Eentalige mensen ook nauwelijks meer, zou ik daaraan willen toevoegen. Volgens Extra gebruiken mensen vier criteria om zichzelf en anderen te definiëren en te identificeren: nationaliteit, geboorteland, etniciteit en thuistaal. De houding van Nederlanders ten opzichte van de Nederlandse taal is ambivalent. Nederlanders geven na emigratie uit Nederland gemakkelijk hun moedertaal op. Ze blijven generatieslang bitterballen eten, maar spreken daar Engels bij. Dit in tegenstelling tot de meeste migranten, bij wie de moedertaal thuis in ere wordt gehouden en een belangrijke rol speelt in hun identiteit. Nederlanders staan in het algemeen vijandelijk ten opzichte van

Page 3: Verslag seminar Meertaligheid

3

meertaligheid als het anderen betreft. Ze zijn wel weer trots op hun eigen ‘mondje over de grens’ en vinden het ook wel chique om tweetalig onderwijs te volgen, als daarmee dan tenminste Nederlands - Engels onderwijs wordt bedoeld. In veel andere migratielanden wordt veel meer gestimuleerd dat verschillende talen worden gesproken en onderwezen. In Melbourne, Australië worden Nederlanders er toe aangezet om toch vooral hun moedertaal bij te houden en hier lessen voor te volgen in taalscholen. In Nederland is het onderwijs in ‘eigen taal en cultuur’ juist met veel politiek bombarie weer afgeschaft. Nederland staat niet open voor achtergrond van de mensen die hier de afgelopen decennia zijn gearriveerd. Het valt hem ook altijd op dat op Nederlandse scholen de onderwijzers nauwelijks belangstelling hebben voor de taalachtergrond van de kinderen en er daardoor ook niets mee doen. Extra pleit voor meertalig onderwijs voor alle leerlingen - liefs drietalig, zoals ook in de Europese Unie wordt bepleit - voor een open blik naar de wereld. De workshop van Monika Schmid, hoogleraar Engelse Taalkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen ging over taalverwerving en taalverlies. Velen gaan uit van de veronderstelling dat kinderen hun moedertaal nooit meer verleren - maar dit klopt niet. Dit is een bijzonder relevant gegeven voor asielzoekers: de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gaat er namelijk van uit dat asielzoekers moeten kunnen bewijzen uit een bepaald land afkomstig te zijn door die taal accentloos en vloeiend te spreken. Kunnen zij dit niet, dan zijn ze, volgens de IND, kennelijk niet uit dat land afkomstig. Onderzoek echter heeft uitgewezen dat vooral kinderen die voor hun twaalfde jaar hun land en hun taal achter zich hebben gelaten, na een paar jaar die taal helemaal vergeten zijn en die echt niet, en zeker niet vloeiend en accentloos, meer kunnen spreken. Omgekeerd geldt ook dat iemand kan klinken als een moedertaalspreker zonder met die taal te zijn groot gebracht. De ‘taalanalyse’ die de IND laat uitvoeren wanneer er onduidelijkheid is over de afkomst van een asielzoeker, ondervindt mede om deze redenen, veel kritiek. Maaike Verrips, linguïst en oprichter van De Taalstudio, (advies, onderzoek en informatie over taal en alles er omheen) sprak over meertalige taalverwerving. Ook al lijken talen op het eerste gezicht heel verschillend - en zitten diverse grammatica’s ook heel anders in elkaar - op neurologisch gebied is er vooral veel hetzelfde. Het goed leren spreken van de ene taal is daarmee faciliterend voor het leren van een volgende taal. Als kind thuis goed Turks leren spreken is veel beter voor de taalontwikkeling en voor het later goed Nederlands leren spreken, dan thuis gebrekkig Nederlands leren. Voor taalverwerving in het algemeen is een rijk gevarieerd taalaanbod nodig, en motivatie. Het is belangrijk het kind complete zinnen aan te bieden, te praten bij de dagelijkse dingen, voor te lezen, verhalen te vertellen, woorden te gebruiken die (causale) verbanden leggen, enzovoorts. De moeder die de eerste twee jaar niets tegen haar kind zei omdat ‘die toch niets terugzei’, zat dus fout. Wat de motivatie betreft: het kind moet merken dat taal iets is dat bruikbaar en nuttig is en er waardering voor krijgen dat het de taal goed gebruikt. Thuis wordt geleerd te verstaan en te spreken. Lezen en schrijven, de geletterdheid, is meer een zaak voor school. Meerdere talen leren op jonge leeftijd voltrekt zich volgens hetzelfde patroon als het leren van een enkele taal; wanneer kinderen merken dat ze voor hun vriendjes op school een andere taal nodig hebben, is dit meestal voldoende motivatie om er achter aan te gaan. Belangrijk hierbij is wel dat het onderwijs zich aanpast aan de beperkte woordenschat waarmee kinderen die thuis een andere taal hebben leren spreken, op school arriveren. Die achterstand wordt meestal snel ingelopen, maar er moet in het begin wel even aandacht voor zijn. In het gezin geeft meertaligheid meestal geen problemen. Ouders vinden het vaak prettig om hun kinderen hun eigen taal mee te geven. Daarmee krijgen ze ook de mogelijkheid zich

Page 4: Verslag seminar Meertaligheid

4

in hun land van herkomst te bewegen en contact te onderhouden met de familie die daar is gebleven. Kinderen leren spelenderwijs meerdere talen en er zijn zelfs aanwijzingen dat meertaligheid ook verdere cognitieve voordelen heeft. Maar meertaligheid kan wel lastig zijn wanneer niet alle gezinsleden hierin delen. Dan kan taal als wapen worden gebruikt om allerlei andere spanningen mee uit te vechten. Zo kan een kind zijn (puberale) boosheid op de ouders uitleven door te weigeren met hen de thuistaal te spreken en als de ouders het Nederlands slecht spreken, levert dit een schisma in het gezin op. De derde workshop werd gegeven door Mirjam Blumenthal, logopedist en psycholoog, werkzaam bij Koninklijke Kentalis. Zij houdt zich vooral bezig met auditieve en communicatieve beperkingen bij kinderen en is gespecialiseerd in deze problematiek bij meertalige kinderen. Om de auditieve/communicatieve beperkingen bij deze kinderen te onderzoeken, is het nodig om de taalontwikkeling ook in de niet-Nederlandse taal te beoordelen. Daarvoor heeft de onderzoeker de hulp van een tolk nodig. De onderzoeker wil dan echter informatie van de tolk die de normale tolkwerkzaamheden overstijgt. Zo moet de tolken testen afnemen, meeluisteren naar de taal van het kind en een oordeel geven over bijvoorbeeld de verstaanbaarheid en de grammaticaliteit van de spraak. Blumenthal ontwikkelde in samenwerking met ZON MEVROUW een cursus ‘taaldiagnostiek’ voor tolken waarin deze vaardigheden werden onderwezen. Zij kunnen vervolgens worden ingezet bij de diverse audiologische centra in Nederland, waar multidisciplinaire diagnostiek plaatsvindt. Daarnaast vertelde Mirjam Blumenthal over een methodiek voor de advisering aan ouders met een kind met een beperking, die hun kind meertalig willen opvoeden. Deze methodiek heeft zij beschreven in een boek dat in 2009 bij Acco verscheen met de titel ‘Meertalige ontwikkeling. Adviezen over meertalige opvoeding bij een auditief/communicatieve beperking’. In het algemeen vormde de dag een pleidooi voor meertaligheid. Het houdt de brein soepel, het biedt gelegenheid tot contact met mensen over allerlei grenzen heen, opent de ogen voor verschillende belevingswerelden en vermindert zo de angst voor de ander, de vreemde. In de spreekkamer mag er dus waardering zijn voor meertaligheid - het schaadt de ontwikkeling van kinderen niet, integendeel. Aandacht voor de rol van verschillende talen in een gezin, en van eventuele disfunctionele aspecten daarvan, is wel belangrijk. Amati-Mehler,J., S.Argentieri & J.Canestri (1993) The Babel of the Unconscious, mother tongue and Foreign Languages in the Psychoanalytic Dimension, Madison/Connecticut, International Universities Press.

www.hannekebot.eu

www.ktv-kennisnet.nl

www.taalstudio.nl