Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader...

147
Verslag 2008 Ondernemingsverslag

Transcript of Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader...

Page 1: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

Verslag 2008Ondernemingsverslag

Page 2: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

© Nationale Bank van België

Alle rechten voorbehouden. De gehele of gedeeltelijke vermenigvuldiging van deze publicatie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan met bronvermelding.

Page 3: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

5Voorwoord

VoorwoordGuy Quaden

gouverneur

In 2008 zijn de verschillende diensten van de Bank de talrijke opdrachten van monetair beleid en algemeen belang blijven vervullen die hun krachtens het Europees Verdrag en op verzoek van de Belgische wetgever zijn toevertrouwd. In dat kader heeft de Bank, op het Belgische niveau of op dat van het Eurosysteem, verschillende projecten ontwikkeld die in dit ondernemingsverslag worden toegelicht.

Het jaar 2008 werd echter gekenmerkt door een uitzonderlijke gebeurtenis : de meest ernstige internationale financiële crisis sedert de Tweede Wereldoorlog.

Zoals toegelicht in het gedeelte « Economische en financiële ontwikkeling » van het Verslag 2008, is de financiële beroering, die reeds in 2007 was ontstaan als gevolg van de crisis op de Amerikaanse markt van de rommelhypotheken, na de ingebrekestelling van de grote investerings-bank Lehman Brothers omstreeks medio september 2008, plotseling veel verergerd en ontaard in een echte wereldcrisis.

Sommige financiële instellingen, met name in België, werden toen met ernstige herfinancierings-problemen geconfronteerd op de interbancaire en wholesale-markten, alsook met opvragingen van deposito’s van professionele tegenpartijen. Teneinde de systeemrisico’s onder controle te houden, voerde het Eurosysteem zijn liquiditeitsverstrekking aan de banksector gevoelig op, zowel in euro als in deviezen, en paste het de wijze van uitvoering daarvan grotendeels aan.

Centrale banken kunnen, in principe, onbeperkt liquiditeiten verschaffen, terwijl ze er toch op moeten toezien dat de aan die operaties inherente risico’s beheersbaar blijven. Derhalve kunnen de kredietinstellingen, in het kader van de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid, bij het Eurosysteem slechts liquiditeiten verkrijgen tegen geschikt onderpand.

Als gevolg van de uitzonderlijk abrupte verscherping van de financiële crisis, werd de liquiditeits-behoefte van sommige instellingen evenwel zodanig groot dat zij bovendien een beroep moesten doen op dringende liquiditeitsbijstand of emergency liquidity assistance (ELA). Die operaties ressorteren niet onder het monetaire beleid, maar hebben alles te maken met de opdracht van laatste kredietgever van de nationale centrale banken. Zij mogen slechts in uitzonderlijke gevallen plaatshebben, mogen geenszins als automatisch worden beschouwd en vallen – op voorwaarde

Page 4: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

6 Ondernemingsverslag 2008

dat de Raad van Bestuur van de ECB zijn toestemming daartoe verleent – onder de bevoegdheid van de nationale centrale banken tot welke de bewuste kredietinstellingen zich richten.

De plotselinge liquiditeitsschaarste waardoor sommige Belgische financiële instellingen werden getroffen – en meer bepaald Fortis – noopte de Bank ertoe voor het eerst, en uitermate dringend, een dergelijke bijstand te verlenen in de vorm van aanzienlijke daggeldkredieten, in euro en in dollar, tegen een penaliserende rente en gedekt door waarborgen die niet in aanmerking komen voor de normale herfinancieringstransacties van de ECB. Hoe onwaarschijnlijk dergelijke situaties lange tijd ook hebben mogen lijken, in de Bank was gelukkig reeds enige tijd een aanvang gemaakt met de juridische en operationele voorbereiding van die uitzonderlijke liquiditeits verschaffing, die onverwijld kon worden afgerond.

Bij het begin van dit jaar mag zeker nog geen gewag worden gemaakt van een normalisering van de situatie op de geldmarkten en in de bankwereld. Er mag echter worden van uitgegaan dat het afgelopen najaar, dankzij de door de overheid ondernomen reddingsoperatie (de centrale bank inzake liquiditeit en de regeringen inzake solvabiliteit), in de Belgische financiële sector het ergste kon worden vermeden en de grote massa deponenten efficiënt kon worden beschermd.

Ik dank de verschillende diensten en medewerkers van de Bank die zich tijdens die onrustige periode geen moeite hebben bespaard en waakzaam blijven.

Page 5: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

7Inhoud

Voorwoord 5

InleIdIng 9

HooFdSTUK 1 : FInancIële crISIS 11 1.1 Beheer van de liquiditeit van het banksysteem 11 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14

HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen In 2008 17 2.1 Statistische projecten 17 2.2 Macro-economisch onderzoek 21 2.3 Europese informaticaprojecten 23 2.4 Business continuity planning 25

HooFdSTUK 3 : dUUrzaam BeHeer en mecenaaT 29 3.1 Balans 29 3.2 Investeringen 29 3.3 Projecten 32 3.4 Mecenaat 32

HooFdSTUK 4 : BeSTUUr 35 4.1 Wijziging van het rechtskader 35 4.2 Beheer en toezicht 39 4.3 Personeel 48

HooFdSTUK 5 : jaarreKenIng en VerSlagen BeTreFFende HeT BoeKjaar 51 5.1 Jaarverslag 51 5.2 Jaarrekening 57 5.3 Toelichting bij de jaarrekening 67 5.4 Vergelijking over vijf jaar 95 5.5 Verslag van de bedrijfsrevisor aan de Regentenraad 101 5.6 Goedkeuring door de Regentenraad 103

BIjlagen 1. Organieke wet 105 2. Statuten 115 3. Huishoudelijk reglement 129 4. Reglement van het auditcomité 133 5. Verklaring over het bestuur 137 6. Lijst van in 2008 gepubliceerde artikels 151 7. Openingstijden en adressen 153

Page 6: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen
Page 7: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

9Inleiding

De gebeurtenissen die zich in 2008 en vooral in de laatste maanden afspeelden, noopten de centrale banken tot een krachtdadig optreden, niet alleen als monetaire autoritei-ten maar ook als ultieme geldverstrekkers.

De Europese Centrale Bank en de overige centrale banken van het Eurosysteem speelden gedurende de financiële crisis een cruciale rol in het vrijwaren van de liquiditeit van het banksysteem. De Raad van Bestuur van de ECB wij-zigde zijn monetaire-beleidskoers : hij verlaagde tot drie-maal toe de leidende rentetarieven van de ECB en nam zijn toevlucht tot de gebruikelijke instrumenten om de liquiditeit van het bancaire systeem te verhogen en op die wijze de tekortkomingen van de geldmarkt op te vangen. De centralebankkredieten zijn het basisinstrument van het monetaire beleid en maken het mogelijk de liquiditeit van de banksector op peil te houden. De kredietverstrekking wordt centraal bepaald door de Raad van Bestuur, terwijl de tenuitvoerlegging van de beslissingen gedecentrali-seerd verloopt.

Aanvankelijk kon het Eurosysteem optreden binnen het bestaande operationele kader. Wegens de omvang van de liquiditeitsproblemen waarmee sommige banken te kampen hadden, moesten leden van het Eurosysteem vervolgens hun toevlucht nemen tot uitzonderlijke maat-regelen. Zo verstrekte de Bank noodkredieten aan krediet-instellingen met een systeembelang die onder bijzonder hevige druk stonden omdat de transacties op de interban-kenmarkt vrijwel volledig waren stilgevallen. Hierdoor kon de Bank voorkomen dat de moeilijkheden oversloegen op het hele Belgische en Europese financiële stelsel.

Er was een spoedoptreden van de Bank nodig om de bedoelde operaties tot stand te brengen. In het eerste gedeelte van dit verslag worden die operaties nader toegelicht en vervolgens wordt aandacht besteed aan andere markante activiteiten van de Bank in 2008. Zo wordt gefocust op de inspanningen die zij leverde om de

verzameling van statistische gegevens te verbeteren en te vereenvoudigen teneinde de administratieve last van de ondernemingen te verlichten. Voorts wordt stilgestaan bij het internationale colloquium dat de Bank om de twee jaar organiseert rond een thema dat verband houdt met haar research, en bij de voltooiing van een business continuity planning. De Bank nam tevens deel aan een aantal Europese IT-projecten.

We brengen in herinnering dat de wetgever aan de Bank tal van andere opdrachten van algemeen belang heeft toevertrouwd. De Bank beheert verscheidene betalings-systemen. Tevens publiceert zij een aanzienlijk aantal studies over de economie in het algemeen alsook over specifieke sectoren. Zij maakt en analyseert het merendeel van de economische en financiële statistieken van het land. De Bank beheert eveneens de Balanscentrale, de Centrale voor kredieten aan particulieren ter bestrijding van de overmatige schuldenlast en de Centrale voor kre-dieten aan ondernemingen. Ook drukt zij bankbiljetten in euro en brengt zij die biljetten in omloop. Deze acti-viteiten worden uitgevoerd met een personeelsbestand dat reeds verscheidene jaren afneemt als gevolg van de herstructurering van het agentschappennet en dankzij de productiviteitswinsten in de diverse activiteitsdomeinen.

Net als vorig jaar wordt een specifiek hoofdstuk gewijd aan de investeringen in duurzame ontwikkeling. Het bevat ook een overzicht van de mecenaat-activiteit. In hoofd-stuk 4 wordt aandacht besteed aan de aanpassingen in het bestuur van de Bank die met name voortvloeien uit de wijziging van de organieke wet en haar statuten.

Ten slotte bevat hoofdstuk 5 de jaarrekening van het afge-lopen boekjaar, alsook het jaarverslag waarin de elemen-ten worden belicht die bepalend waren voor het verloop van de voornaamste balansposten en voor de vorming van het resultaat. Het omvat verder het verslag van de bedrijfsrevisor en de goedkeuring door de Regentenraad.

InleIdIng

Page 8: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen
Page 9: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

11Financiële crisis

1.1 Beheer van de liquiditeit van het banksysteem

De hoofddoelstelling van het Eurosysteem is het handha-ven van prijsstabiliteit. Daartoe stuurt het Eurosysteem de zeer korte rente via de monetaire-beleidskoers en via het beheer van de liquiditeit op de geldmarkt. De monetaire-beleidskoers wordt bepaald door de referentietarieven waartegen de centrale bank voorschotten verstrekt aan de financiële instellingen, terwijl de liquiditeit wordt gewaarborgd door de kredietfaciliteiten die zij hen biedt.

De banken worden ertoe genoopt liquiditeiten te vragen aan het Eurosysteem, omdat dit het emissiemonopolie voor bankbiljetten bezit en hen verplicht een minimum-bedrag aan reserves aan te houden. Door middel van de monetaire-beleidsinstrumenten beheert het Eurosysteem de liquiditeitsvoorwaarden op de geldmarkt en beoogt het de zeer korte rente op een niveau te brengen dat dicht bij zijn leidende rentetarief ligt. Via die krediettransacties kunnen de centrale banken ook waken over de goede werking van de interbankenmarkt en de kredietinstellin-gen helpen om aan hun liquiditeitsbehoeften te voldoen.

Het Eurosysteem beschikt over verscheidene instrumenten om op regelmatige basis aan de financiële instellingen kredieten te verstrekken. Het belangrijkste instrument is de wekelijkse toewijzing van kredieten met een looptijd van één week. In normale omstandigheden circuleren de aldus verkregen liquiditeiten op de interbankenmarkt, waar ze het overgrote deel van het liquiditeitstekort van de banken dekken, terwijl het saldo wordt aangevuld via het daggeld van de centrale bank.

De kredietverleningsvoorwaarden, met name de rente, het volume, de looptijd en de waarborgen, worden cen-traal door de Raad van Bestuur van de ECB vastgelegd. De uitvoering van de transacties verloopt daarentegen gedecentraliseerd op het niveau van de nationale centrale banken (NCB’s). Zo is het de taak van de diensten van de Nationale Bank om de offertes van de Belgische banken te verzamelen, de krediettransacties op te volgen en uit te voeren en de waarborgen te beheren die de aan die transacties verbonden risico’s dekken.

1. FInancIële crISIS

Gedurende de financiële crisis speelde het Eurosysteem een cruciale rol in het op peil houden van de liquiditeit van het banksysteem.

Page 10: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

12 Ondernemingsverslag 2008

De uitdagingen waren des te groter omdat de situatie totaal nieuw was en de omvang van de problemen ongezien.

1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader

Tijdens de eerste fase van de financiële onrust, van augustus 2007 tot september 2008, kon het Eurosysteem binnen het bestaande operationele kader optreden. Met de beschikbare instrumenten kon het immers het hoofd bieden aan een verslechtering van de voorwaarden op de interbankenmarkt (hogere rentetarieven, strengere waar-borgen en forse verkorting van de looptijden). Tegen die achtergrond verhoogde het Eurosysteem zijn liquiditeits-aanbod via extra liquiditeitsinjecties door middel van fine-tuningtransacties en ruimere kredietverstrekking in het kader van de basis-herfinancieringstransacties (kredieten op één week). Het verlengde tevens de gemiddelde her-financieringstermijn door vanaf augustus 2007 extra kre-dieten met een looptijd van drie maanden en vanaf maart 2008 extra kredieten met een looptijd van zes maanden toe te kennen. De chronologie van de gebeurtenissen, de nationale en internationale context waarin ze zich afspeel-den alsook de antwoorden van het Eurosysteem op de zich uitbreidende crisis worden nader toegelicht in het verslag van de Bank over de economische en financiële ontwikkeling in 2008.

Deze ontwikkelingen bleven niet zonder gevolgen voor de activiteiten van de Bank. Er dienden immers meer krediet-transacties te worden uitgevoerd en afgewerkt en tussen de vertegenwoordigers van de NCB’s in de comités en

werkgroepen die de ECB-beslissingen voorbereiden, werd druk overleg gepleegd.

Toen de interbankenmarkt, na het in gebreke blijven van Lehman Brothers in september 2008, bruusk en vrijwel volledig stilviel, zag het Eurosysteem zich genoodzaakt extra - en soms uitzonderlijke - maatregelen te nemen om de liquiditeit van de banken op peil te houden. De Raad van Bestuur besliste daarop dat de herfinancie-ringstransacties zouden worden gehouden tegen een vaste rentevoet en dat de inschrijvingen van de banken volledig zouden worden aanvaard. Het Eurosysteem breidde ook tijdelijk (tot eind 2009) de lijst uit van de activa die de banken kunnen indienen als onderpand voor de ontvangen kredieten. Deze lijst omvat voortaan ook bepaalde activa in Amerikaanse dollar, yen en pond sterling. Tevens werd de kredietkwaliteitsdrempel voor de beleenbare activa verlaagd van A- tot BBB+ en werden de risicobeheersingsmaatregelen voor bepaalde soorten activa verscherpt. De Bank diende bijgevolg het beheer aan te passen van de waarborgen die de kredietinstel-lingen deponeerden, gebruikmakend van een lijst van beleenbare activa die meer dan verdubbeld was.

1.3 noodkredieten

Wegens het algemene klimaat van wantrouwen kwamen sommige kredietinstellingen onder bijzonder zware druk te staan. Net als andere centrale banken diende de Bank

Page 11: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

13Financiële crisis

De Bank diende noodliquiditeiten te verstrekken aan instellingen die op Belgisch of zelfs Europees niveau een systeemrisico vertoonden.

gedurende een beperkte periode noodliquiditeiten te ver-strekken aan instellingen die een systeemrisico vertoon-den, aangezien hun moeilijkheden het hele Belgische of zelfs Europese financiële systeem konden aantasten.

Verscheidene diensten van de Bank hebben met spoed die operaties uitgewerkt en uitgevoerd. De uitdagingen waren des te groter omdat de situatie waarmee men geconfron-teerd werd, totaal nieuw was en de omvang van de pro-blemen ongezien. Men diende voor het eerst een beroep te doen op emergency liquidity assistance (ELA) en overnight-kredieten in euro en Amerikaanse dollar toe te staan voor uitzonderlijke bedragen. De invoering van die faciliteit vergde een belangrijke operationele en juridische voorbereiding.

In hun hoedanigheid van ultieme kredietverstrekker ver-lenen de centrale banken dergelijke kredieten op discre-tionaire basis aan financiële instellingen die weliswaar solvabel zijn, doch te kampen hebben met tijdelijke liquiditeitsproblemen. Die kredieten vallen buiten het normale kader van de monetaire-beleidsoperaties. Als een bank noodliquiditeiten vraagt, betekent dit immers dat zij alle mogelijkheden om bij het Eurosysteem krediet te verkrijgen heeft uitgeput. De ELA-kredieten worden verstrekt tegen penaliserende voorwaarden, op onder-pand van activa die voor de gewone transacties van het Eurosysteem niet zouden zijn aanvaard. De Bank heeft bijgevolg een grondig onderzoek moeten verrichten naar deze waarborgen. Zij bepaalde de waarde ervan aan de hand van specifieke risicocriteria en paste voor sommige

soorten waarborgen een additionele haircut toe om het bedrag vast te stellen van de liquiditeiten die zij bereid was op die basis toe te staan.

Aangezien de vraag naar kredieten in dollars bijzonder groot was, waren tevens uitzonderlijke financieringsope-raties nodig.

In tegenstelling tot het risico dat gepaard gaat met de kre-dietverlening in het kader van het monetaire beleid (een risico dat onder de NCB’s van het Eurosysteem verdeeld wordt volgens hun bijdrage in het kapitaal van de ECB), is het aan de noodkredieten verbonden risico volledig ten laste van de NCB die deze kredieten toestaat. Een wet van 15 oktober 2008 heeft daarom met terugwerkende kracht aan de Bank de staatswaarborg verleend voor alle opera-ties die zij verricht om de financiële stabiliteit te vrijwaren.

De kredietverstrekking alsook de uitvoering van een gro-tere waaier van monetaire-beleidsoperaties die bovendien een hogere frequentie hadden en in meerdere valuta’s luidden, hadden een belangrijke impact op de omvang en de complexiteit van de operationele activiteiten van de Bank in 2008. De toename van de kredietverstrekking door het Eurosysteem en de uitbreiding van de lijst van de beleenbare waarborgen resulteerden in een verdubbeling, op één jaar tijd, van de waarde van de bij de Bank neerge-legde waarborgen. Bovendien werden de betalingssyste-men die de Bank beheert (TARGET2 voor grote betalingen, het UCV voor de andere) nauwgezet opgevolgd.

Page 12: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

14 Ondernemingsverslag 2008

Opvragingen en stOrtingen van bankbiljetten bij de bank

(miljoenen euro's per werkdag)

0

100

200

300

400

500

20092008

September Oktober November December Januari

Stortingen

Opvragingen

Bron : NBB.

29 september. De bankbiljettenvraag vertoonde nadien een grillig verloop. Vanaf 8 oktober leverde de Bank, voor het eerst sinds november 2004, meer bankbiljetten dan zij er ontving.

1.4 chartale geldomloop

De vraag van de kredietinstellingen naar bankbiljetten nam in het laatste kwartaal van het jaar fors toe. De grootste vraag werd opgetekend in de drie weken die volgden op

Page 13: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen
Page 14: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

17Belangrijke projecten in 2008

De wetgever heeft aan de Bank tal van opdrachten toe-vertrouwd die ten goede komen aan de ondernemingen (Balanscentrale, Centrale voor kredieten aan ondernemin-gen), aan de particulieren (verwerking van de bankbiljet-ten, Centrale voor kredieten aan particulieren) en aan de Staat (opmaak van macro-economische statistieken, economische en financiële studies, beheer van de over-heidsemissies) (1). In dit kader heeft zij in 2008 projecten tot een goed einde gebracht in de domeinen van de statistiek en het macro-economische onderzoek. Zij heeft ook bijgedragen tot de ontwikkeling van de informatica-structuur van het Eurosysteem en vooruitgang geboekt in de uitwerking van een business continuity planning voor de financiële sector.

2.1 Statistische projecten

De Bank speelt een belangrijke rol in het statistisch apparaat in België en Europa. Als deelnemer aan het Eurosysteem draagt ze bij tot de opstelling van de statis-tieken die het monetaire beleid van de ECB schragen. Op nationaal vlak stelt zij de nationale rekeningen, de beta-lingsbalans, de bankstatistieken en de statistieken van de financiële markten op. Voor rekening van het Instituut

voor de nationale rekeningen maakt zij de nationale en regionale rekeningen alsook de statistieken van de bui-tenlandse handel op. Het leeuwendeel van die statistieken is bestemd voor de internationale instellingen. De Bank publiceert tevens een synthetische conjunctuurcurve en een groot aantal statistische gegevens ten behoeve van zowel beleidsbepalers en onderzoekers als het grote publiek. Zij stelt haar expertise ook ten dienste van de autoriteiten (advies over de regelgeving, ontwikkeling van applicaties, organisatie van enquêtes, enz.).

2.1.1 Vermindering van de administratieve last van de ondernemingen

De kwaliteit van de statistieken hangt uiteraard af van die van de individuele gegevens waarop ze gebaseerd zijn. De verzameling van die gegevens is ondankbaar omdat de rapportering doorgaans beschouwd wordt als een overbodige en nutteloze taak. De Bank probeert die last zoveel mogelijk te beperken.

2. BelangrIjKe projecTen In 2008

De Bank realiseerde projecten op het gebied van statistiek, onderzoek en informatica-infrastructuur van het Eurosysteem.

(1) Deze activiteiten worden in detail voorgesteld op de website (www.nbb.be).

Page 15: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

18 Ondernemingsverslag 2008

De Bank verlichtte de administratieve last van de ondernemingen zonder dat dit ten koste ging van de kwaliteit van haar statistische reeksen.

Toenemend gebruik van steekproefgegevens

Sinds 2007 verricht de Bank geen exhaustieve enquêtes meer, behalve bij de banken, die systematisch gegevens dienen te blijven rapporteren die onmisbaar zijn voor het vastleggen en uitvoeren van het monetaire beleid van het Eurosysteem. De gegevens voor het opstellen van de beta-lingsbalans en de totale externe positie van België worden voortaan alleen nog verzameld via gerichte enquêtes bij 14.000 ondernemingen die potentieel actief zijn in het bui-tenland, d.i. minder dan 5 pct. van de referentiepopulatie.

Gegevensuitwisseling

Door gebruik te maken van de gegevens die zij reeds bezat en van de door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) verzamelde gegevens over de portefeuilles en effecten van de beleggingsfondsen, kon de Bank aan de ECB de nieuwe statistische gegevens over die fondsen bezorgen zonder hun administratieve last te verzwaren.

De nationale rekeningen worden opgesteld op basis van reeds beschikbare administratieve gegevens (jaarrekenin-gen en sociale balansen van ondernemingen en vzw’s, BTW- en RSZ-statistieken, enz.) en aan de hand van twee onder de Europese regelgeving vallende enquêtes van de Federale overheidsdienst Economie (PRODCOM en structurele enquête). Voorts wisselt de Bank gegevens uit

met de CBFA, wat haar in staat stelt de betalingsbalans op te maken zonder de gegevens dubbel te moeten verzamelen.

Vereenvoudiging van de enquêtes

De Bank opteert systematisch voor de vereenvoudigings-maatregelen die de Europese regelgeving betreffende de rapportering over de goederenhandel tussen onder-nemingen van de Europese Unie (Intrastat) toestaat. Zo liggen de rapporteringsdrempels op het maximale niveau dat de Europese regelgeving toelaat. Het aantal aangiften liep dan ook terug van 23.000 tot 18.000 in 2006 en zal dankzij de Europese regelgeving weldra kunnen worden verminderd tot 13.000.

Wat de betalingsbalans betreft, maakte een nieuwe ver-zamelingsmethode het mogelijk het aantal registraties te verminderen van 10 miljoen tot 1,3 miljoen in 2007.

Om de administratieve last voor de ondernemingen te reduceren, heeft de Bank er tevens voor gekozen geen gedetailleerde informatie over de effectentransacties te verzamelen maar zich te beperken tot de uitstaande bedra-gen, effect per effect, van de financiële activa en passiva.

Bovendien zullen de enquêtes over het houderschap van de gedematerialiseerde effecten worden vereenvoudigd om overlapping met de effect per effect rapportering te voorkomen. De rapportering zal enkel betrekking hebben

Page 16: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

19Belangrijke projecten in 2008

gestandaardiseerde interface van CSSR en de gehan-teerde communicatienormen vergemakkelijken de aan-gifte door de informatieplichtigen, die één toepassing kunnen gebruiken voor al hun rapporteringen. Deze gebruiksvriendelijkheid kan rekenen op de belangstelling van sommige andere centrale banken.

De statistische gegevens worden elektronisch verspreid via de website van de Bank alsook op papier. De gegevensbank Belgostat bevat meer dan 70.000 reeksen die voortdurend worden bijgewerkt. De website van de Bank is ingedeeld per thema en presenteert de kerncijfers onder meer in de vorm van grafieken die constant worden geüpdatet.

Overeenkomstig de internationale normen publiceert de Bank haar statistieken volgens een vooraf vastgelegde kalender en verstrekt zij de daarbij horende technische informatie. Zij beschikt eveneens over een data shop, die voldoet aan specifieke vragen van voornamelijk de universi-teiten, maar ook van ondernemingen en het grote publiek.

De efficiëntie van het werk is aanzienlijk toegenomen dank-zij de uitwerking en het gebruik van geavanceerde applica-ties en de geregelde verhoging van het scholingsniveau van het personeel. Niettegenstaande een forse vermindering van de personeelssterkte kon de kwaliteit van de statistie-ken derhalve worden verhoogd en konden nieuwe ontwik-kelingen worden gerealiseerd. Europese auditrapporten wijzen evenwel op een verontrustende onderbemanning in sommige domeinen van de nationale rekeningen.

op de door de overheid uitgegeven effecten, voornamelijk de OLO’s en de schatkistcertificaten. De door de overige sectoren uitgegeven thesauriebewijzen en depositobewij-zen zullen niet meer worden bevraagd. Deze maatregelen zullen het volume van de verzamelde gegevens met ruim 50 pct. verminderen.

Wat ten slotte de voor de nationale rekeningen bestemde onderdelen van de PRODCOM-enquête en de structurele enquête betreft, werd het aantal bevraagde ondernemin-gen met respectievelijk 30 pct. en 36 pct. verlaagd en werden de vragenlijsten vereenvoudigd. Die wijzigingen worden van kracht vanaf de enquêtes die betrekking hebben op het jaar 2008.

2.1.2 Verbetering van de dienstverlening

De vermindering van de administratieve last van de ondernemingen mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de statistieken. Daarom maakt de Bank gebruik van geavanceerde technieken om de basisgegevens beter te controleren en de ontbrekende gegevens te ramen. In sommige domeinen (opsporing van anomalieën, correctie van de seizoenvariaties, enz.) heeft zij dan ook een inter-nationale reputatie opgebouwd, waarop zij kan bogen met het oog op deelname aan Europese projecten.

De ondernemingen kunnen hun aangiften doorsturen via de Central Server for Statistical Reporting (CSSR). De

Page 17: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

20 Ondernemingsverslag 2008

Herziening van de samenstelling van de conjunctuurbarometerDe conjunctuurbarometer is ongetwijfeld de meest bekende statistiek van de Bank. Zijn faam is te danken aan de betrouwbare wijze waarop deze barometer reeds verscheidene tientallen jaren het verloop van de economische activiteit van het land beschrijft. Die bekendheid reikt zelfs tot ver over de landsgrenzen. Men stelde immers vast dat de conjunctuurenquêtes van de Bank vooruitlopen op de ontwikkeling van de economische activiteit van het eurogebied. Iedere maand kijken analisten met belangstelling uit naar de Belgische conjunctuurbarometer, een van de eerst gepubliceerde indicatoren in Europa.

De huidige methode voor de opstelling van de synthetische conjunctuurcurve dateert van 1990. Deze methode werd herzien en de conjunctuurcurve zal voor het eerst in haar nieuwe vorm worden gepubliceerd in het voorjaar van 2009. Beoogd wordt de correlatie van de curve met het bbp te verbeteren, de volatiliteit ervan te verminderen en het vooruitlopend karakter ervan te versterken, door het gewicht te wijzigen dat aan de verschillende vragen van de enquête wordt toegekend en de diensten aan de ondernemingen te integreren.

Statistieken en financiële crisisIn het kader van de financiële crisis verleende de Bank aan de Belgische autoriteiten bijstand op statistisch vlak. Zij werd verzocht om aan de Europese Commissie, die toeziet op de naleving van de mededingingsregels, gegevens te verstrekken over de systeemdimensie van de banken waarvan de overheid de herkapitalisatie nodig had geacht. Toen Dexia een beroep deed op de garantie van de Belgische, de Franse en de Luxemburgse Staat om zich te herfinancieren, werd de Bank belast met de uitwerking van het gegevensverzamelingssysteem dat de opvolging van de gesloten contracten mogelijk moest maken. Zij analyseerde tevens de impact van de overheidsinterventies in de financiële sector op het verloop van het financieringssaldo en de schuld van de overheid.

Daarenboven is het zeer waarschijnlijk dat de financiële crisis de ECB ertoe zal bewegen haar statistische eisen uit te breiden. De Europese centrale bank heeft overigens het dieptepunt van de crisis niet afgewacht om voorbereidende werkzaamheden op te starten met het oog op de invoering van een nieuwe rapportering voor de vennootschappen die actief zijn in de sector van de effectisering. Deze maatregel zou in 2010 in werking treden.

Page 18: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

21Belangrijke projecten in 2008

Ten slotte zal de Europese ESR 1995-regelgeving m.b.t. de nationale rekeningen volledig worden herzien in 2014. Dit uitgebalanceerd systeem van rekeningen vormt een van de belangrijkste macro-economische analyse-instrumenten.

2.2 macro-economisch onderzoek

Op 16 en 17 oktober 2008 heeft de Bank een internati-onaal colloquium georganiseerd, met als thema Towards an integrated macro-finance framework for monetary policy. Meer dan 200 personen hebben zo kennis kunnen nemen van de onderzoeksresultaten van internationaal gereputeerde specialisten en ook van de bijdragen van de professoren G. Peersman van de Universiteit Gent en H. Dewachter van de KULeuven, die gekozen waren uit een serie projecten van Belgische universiteiten. De Bank zelf heeft twee bijdragen voorgesteld waarvan een tot stand kwam in samenwerking met de Banque centrale du Luxembourg. De werkzaamheden van dit colloquium hadden betrekking op de risicopremies, de relaties tussen monetaire aggregaten, activaprijzen, economische groei en inflatie, de structurele modellen van interactie tussen de financiële variabelen en de reële economie, alsook op de implicaties van deze relaties en van deze modellen in termen van monetair beleid. Zo konden ook vragen geïdentificeerd worden die een meer doorgedreven eco-nometrisch onderzoek verdienen.

2.1.3 Nieuwe ontwikkelingen

De economische realiteit wordt complexer en daardoor nemen de informatiebehoeften van de beleidsbepalers voortdurend toe, zowel in omvang, frequentie als snelheid. Zo is een nieuw regelgevend kader voor de indiening bij de ECB van gegevens over de beleggingsfondsen in werking getreden en werd de indieningsverplichting voor de mone-taire financiële instellingen uitgebreid tot nieuwe gegevens.

Voorts zette de Bank in 2008, op verzoek van de drie gewesten van het land, een gemeenschappelijk project voor de ontwikkeling van regionale statistieken op het getouw. De bedoeling is in hoofdzaak om de gegevens sneller te verstrekken en het scala aan beschikbare tijdreek-sen uit te breiden. Drie prioritaire ontwikkelingsdomeinen werden vastgelegd : de opmaak van de rekeningen van de gemeenschappen, de gewesten en de lokale overheden, een kwartaalraming van de toegevoegde waarde van de gewesten en de regionalisering van het bruto binnenlands product, uit het oogpunt van de bestedingen.

Om de coherentie van de macro-economische statistieken te verbeteren en beter in te spelen op de behoeften van de gebruikers, zullen het Internationaal monetair fonds, de Organisatie voor economische samenwerking en ont-wikkeling, Eurostat en de ECB bovendien de methodolo-gie van de statistieken van de directe investeringen en van de betalingsbalansstatistieken respectievelijk in 2010 en 2013 aan een grondige herziening onderwerpen.

De colloquia van de Bank stimuleren het economische onderzoek en verstevigen aldus de wetenschappelijke basis van het monetaire beleid.

Page 19: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

22 Ondernemingsverslag 2008

stageplaatsen voor een duur van drie à zes maanden aan. Om de banden met de academische wereld te ver-sterken organiseert zij bovendien op gezette tijden, in samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven, de Université catholique de Louvain en de Université Libre de Bruxelles, seminaries waarop specialisten hun onderzoek komen presenteren. De Bank neemt ook deel aan een aantal economische onderzoeksnetwerken die research-teams uit het Eurosysteem en, in voorkomend geval, uit de universitaire wereld samenbrengen. Zo analyseert het Euro Area Business Cycle Network het conjunctuurver-loop in het eurogebied. Het Wage Dynamics Network van het Eurosysteem bestudeert de karakteristieken en de determinanten van de wijzigingen in de lonen en de loonkosten en de implicaties ervan voor het monetaire beleid. Eind 2006 ten slotte begonnen de voorberei-dingen voor het Household Finance and Consumption Network, dat zich zal toespitsen op het onderzoek naar het verband tussen de financiële situatie van de gezin-nen en hun consumptiegedrag. Deze netwerken brengen synergievoordelen tot stand : de Bank specialiseert zich in domeinen waarin zij een comparatief voordeel heeft ver-worven (1). De resultaten van het onderzoekswerk worden gepubliceerd in haar Working Papers en in die van andere instellingen, waaronder de ECB, of in wetenschappelijke tijdschriften (zie website).

Sinds 2000 organiseert de Bank dergelijke internationale colloquia om de twee jaar. Zij heeft namelijk beslist om meer nadruk te leggen op het economische onderzoek en op de verspreiding van de resultaten ervan. Immers, nadat tal van analyses hadden aangetoond dat het monetaire beleid het meest efficiënt kan worden gevoerd door onafhankelijke centrale banken, werd de noodzaak aangevoeld om de beleidsvoorbereiding sterker te base-ren op stevig gefundeerde econometrische modellen, instrumenten en analyses. Een op algemeen aanvaarde researchresultaten gebaseerd monetair beleid vergemak-kelijkt ook de communicatie met het publiek, en meer in het bijzonder met de markten. Ter ondersteuning van de beraadslagingen van de Raad van Bestuur van de ECB, die het monetaire beleid in het eurogebied formuleert en ten uitvoer legt, verwerken een aantal comités tal van economische, financiële en monetaire gegevens. Om ten volle aan deze werkzaamheden te kunnen bijdragen is het van belang dat de Bank beschikt over een stevige weten-schappelijke background.

De uitwisseling van knowhow inzake research en de toet-sing van de uitkomsten zijn essentieel voor de vooruitgang van de economische wetenschap. Om permanent op de hoogte te blijven van de laatste stand van de research en tegelijk de werkzaamheden aan de universiteiten in het monetaire en financiële vlak aan te moedigen, neemt de Bank economen met een hoog academisch profiel in dienst voor een maximale duur van twee jaar en biedt ze aan jonge onderzoekers in haar kennisdomein

(1) Stochastische dynamische macro-economische modellen van algemeen evenwicht, analyse van gegevensbanken met micro-economische gegevens over de prijsvorming, de loonvorming, de internationale handel, de conjunctuuranalyse enz.

Page 20: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

23Belangrijke projecten in 2008

macro-economische en budgettaire impact van de belas-tingaftrek voor risicokapitaal en een over de weerslag van de financiële crisis op de activiteit in België. Ook maakt de Bank tal van studies als input voor de gedachtewis-selingen in de Regentenraad. De meeste daarvan worden gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift, dat driemaal per jaar verschijnt (zie de website).

2.3 europese informaticaprojecten

Terwijl decentralisatie het basisprincipe blijft bij de uitvoe-ring van de taken van het Eurosysteem, hebben de ECB en de NCB’s van de eurozone zich ertoe verbonden om deze taken in een geest van samenwerking en teamwerk te vervullen. Leden van het Eurosysteem bieden hoe langer hoe meer gezamenlijke diensten aan, doorgaans op informaticavlak. Het meest bekende voorbeeld is het TARGET2-platform. Drie centrale banken – de Banca d’Italia, de Deutsche Bundesbank en de Banque de France – verschaffen gezamenlijk deze technische infra-structuur en baten het platform namens het Eurosysteem uit. Alle landen uit de eurozone traden toe in 2008, nadat TARGET2 op 19 november 2007 in een eerste groep landen met succes in gebruik was genomen. België scha-kelde op 18 februari 2008 over.

De Bank speelt in op deze evolutie. In overeenstemming met de missieverklaring van het Eurosysteem streeft zij ernaar overlapping van werk en inzet van middelen op

Het onderzoek draagt bij tot een beter begrip van de economie en tot de permanente verfijning van de analyse-instrumenten. Om een gefundeerd standpunt inzake het monetaire beleid te kunnen bepalen, is het van belang dat de gouverneur permanent op de hoogte is van de con-junctuurstand in België en in het eurogebied als geheel alsook van de elementen die deze kunnen beïnvloeden. Het is ook in dat kader dat de Bank tweemaal per jaar de economische vooruitzichten voor België opstelt, ter informatie van het Monetary Policy Committee, dat aan de Raad van Bestuur advies verstrekt over de strategische aangelegenheden van het monetaire beleid.

De economische analyses van de Bank dienen ook als input voor de leden van het Directiecomité bij de uitoefe-ning van andere mandaten. Zo is de gouverneur vicevoor-zitter van de Hoge Raad van Financiën en voorzitter van de Studiecommissie voor de vergrijzing, terwijl ook nog andere leden van het Directiecomité deel uitmaken van die instellingen. Voorts heeft de vicegouverneur zitting in het Economisch en Financieel Comité van de Europese Unie en is directeur Smets ondervoorzitter van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. De mandaten van de leden van het Directiecomité worden opgesomd onder punt 4.2 en zijn ook te vinden op de website.

De economische studies onderbouwen ook de adviezen die de Bank voorlegt aan de regering en aan een aantal technische comités. Zo stelde zij in 2008, op verzoek van de regering, studies op over de inflatie, een nota over de

De leden van het Eurosysteem bieden hoe langer hoe meer gezamenlijke diensten aan, vooral op informaticavlak.

Page 21: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

24 Ondernemingsverslag 2008

de cashbehandeling, zowel wat de functionele aspecten als de informaticatools betreft. De Bank is bereid om de functionele en technische specificaties van deze toepas-sing te blijven verbeteren.

Andere voorbeelden betreffen de specifieke informatie-technologie, die van wezenlijk belang is voor de centrale banken, zoals voor alle grote financiële instellingen. Op nationaal vlak heeft de Bank een solide IT-infrastructuur uitgebouwd die ten dienste staat van de economische en financiële samenleving. Zo heeft de Bank een belangrijke knowhow ontwikkeld op het vlak van de beveiligde uitwis-seling van gegevens. Sinds 2007 draagt de Bank samen met de Banque de France, op verzoek van het Eurosysteem, de verantwoordelijkheid voor het EXDI-project. EXDI, dat staat voor ESCB (1) XML (2) Data Interchange, is een gemeen-schappelijke integratielaag waarmee diensten uniform tussen nationale centrale banken of tussen applicaties kunnen worden uitgewisseld. Het is een van de pijlers voor de beveiligde uitwisseling van gegevens binnen het ESCB. In 2008 werd de eerste fase van dit project afge-rond. Op verzoek van de ECB en het Eurosysteem vormen specialisten van de Bank en de Banque de France nu een permanent team dat instaat voor de voltooiing van het project. Daarnaast werd in de loop van het verslagjaar aan beide NCB’s de ontwikkeling toevertrouwd van het Identity and Access Management project, een beveiligde IT-infrastructuur die moet voorzien in het beheer van de toegang tot de diverse applicaties die door de ECB en de overige leden van het ESCB aangewend worden.

functioneel niveau te vermijden en de ervaring beschik-baar bij de ECB en de NCB’s intensiever te benutten. Zo wees de Raad van Bestuur van de ECB de ontwikkeling en het beheer van een nieuw platform voor het waar-borgenbeheer binnen het Eurosysteem, voor zowel bin-nenlandse als grensoverschrijdende operaties (Collateral Central Bank Management – CCBM2), toe aan de Bank en de Nederlandsche Bank. Op 17 juli 2008 bevestigde de Raad van Bestuur hiermee zijn principebeslissing van maart 2007 dat het nieuwe platform gebaseerd zou worden op bestaande systemen zoals het Euro Collateral Management System, dat door de Bank en de Nederlandsche Bank wordt beheerd.

Voorts leverde de Bank in 2008 aan de ECB een nieuw Currency Information System op. Dit systeem vervangt de informaticatoepassing die, sinds de invoering van de chartale euro, gebruikt werd voor de opvolging door het Eurosysteem van het aantal in omloop gebrachte, gevalideerde, geweigerde of vernietigde bankbiljetten. Het nieuwe systeem wordt maandelijks gevoed vanuit de verschillende NCB’s. In 2006 had de ECB, in het vooruit-zicht van de uitbreiding van de eurozone en de invoering van een nieuwe reeks bankbiljetten, besloten de oude toepassing te vervangen door een performantere. De Bank werd belast met de ontwikkeling van het nieuwe systeem, vanwege haar erkende kennis in het domein van

(1) ESCB : Europees Stelsel van Centrale Banken.

(2) XML : eXtensible Markup Language.

De Bank specialiseert zich in domeinen waarin zij een comparatief voordeel heeft verworven.

Page 22: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

25Belangrijke projecten in 2008

de inbreng van de ervaring van de Bank en haar drie partners.

Tot slot beschikt de Bank met de Central Server for Statistical Reporting over een performante toepassing in het statistisch domein (zie punt 2.1). CSSR maakt het mogelijk om op een beveiligde, elektronische wijze gegevens te verzamelen, wat het werk van de informatie-plichtige entiteiten vereenvoudigt. Dankzij de gebruikte technologie kunnen de verzamelde gegevens worden hergebruikt in de andere toepassingen die de Bank voor rekening van het Eurosysteem of in samenwerking met andere NCB’s ontwikkelt. Andere centrale banken hebben interesse getoond om op dat vlak met de Bank samen te werken.

Al deze voorbeelden tonen aan dat de centrale banken, overeenkomstig de missieverklaring van het Eurosysteem, meer en meer hun beschikbare middelen en kennis bundelen om op die manier nuttige oplossingen aan te bieden aan het ESCB als geheel. De Bank speelt hierin een zeer actieve rol en wenst dit te blijven doen.

2.4 Business continuity planning

Business continuity planning (BCP) is het plannen van voorzorgsmaatregelen zodat de activiteiten die van cruci-aal belang zijn voor de werking van het financiële systeem, bestand zijn tegen gebeurtenissen die de continuïteit van

Het is intussen welbekend dat de Bank in 2006 een part-nership sloot met de Nederlandsche Bank en de Banque centrale du Luxembourg voor het gezamenlijk gebruik van de door de Bank ontwikkelde toepassing CashSSP (Cash Single Shared Platform). Door de toetreding van de Bank of Finland is CashSSP sinds februari 2008 ook operatio-neel in Finland. De vier NCB’s gebruiken dit gezamenlijk IT-platform voor de verwerking van de bankbiljetten- en muntenstromen, zowel binnen de respectieve NCB’s als tussen de NCB’s en de financiële instellingen of geldtrans-porteurs van het betrokken land. De stortingen en afha-lingen van bankbiljetten en munten gebeuren via unieke, verzegelde colli’s, die vooraf elektronisch worden aange-kondigd. Het verdere administratieve werk (versturen van bevestigingen, registratie van de betalingen, facturatie) verloopt geautomatiseerd (1). De elektronische berichten worden verstuurd via XML-communicatiestandaarden, die ook gebruikt worden in EXDI. De door de Bank gehan-teerde IT-technologie voldoet bijgevolg reeds in belang-rijke mate aan de standaarden die opgelegd worden door het Eurosysteem. In 2008 dienden de aan het partnership deelnemende NCB’s bij de ECB een aanvraag in om de IT-infrastructuur van CashSSP nog beter af te stemmen op die van het Eurosysteem. Op termijn zullen de partners in het project op die manier aanzienlijke kostenbesparingen kunnen realiseren, terwijl de ECB en de overige NCB’s de IT-infrastructuur verder zullen kunnen optimaliseren door

(1) De registratie van de operaties gebeurt via optische lezing van barcodes gebaseerd op ESCB-standaarden.

De bundeling van middelen is een sterke trend binnen het Europees Stelsel van Centrale Banken. De Bank speelt hierbij een zeer actieve rol.

De Raad van Bestuur van de ECB, die op 4 december 2008 in Brussel vergaderde.

Page 23: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

26 Ondernemingsverslag 2008

beveelt het de hervatting aan van de kritieke activiteiten binnen een bepaalde tijdspanne na een onderbreking als gevolg van een incident. Die tijdspanne schommelt tussen twee en vier uur, afhankelijk van het kritieke niveau van de activiteiten. In ieder geval dienen de activiteiten vóór het einde van de dag te worden hervat, eventueel door het sluitingsuur uit te stellen. Het CFS heeft de kritieke actoren tevens aanbevolen over een IT-noodcentrum te beschikken dat voldoende ver van het hoofdcentrum ligt. Het CFS heeft geen minimale afstand aanbevolen, maar heeft benadrukt dat die centra moeten worden onderge-bracht op plaatsen met een verschillend risicoprofiel. De aanbevelingen hebben ook betrekking op de coördinatie van de communicatie in geval van een incident, de maat-regelen die de beschikbaarheid van het telecommunica-tienetwerk moeten waarborgen en de noodzaak om de crisisprocedures te testen.

Ingevolge die aanbevelingen heeft de Bank haar IT-infrastructuur gespreid over twee centra, waarvan het ene zich bevindt in de hoofdzetel van de Bank en het andere in een derde onderneming die gelegen is in een regio met een ander risicoprofiel. Deze centra voldoen aan de beste praktijken inzake uitrusting : alle gegevens worden op gesynchroniseerde wijze gesplitst ; indien nodig kan iedere computer alle verwerkingen doen ; de interne en externe communicatieverbindingen zijn volledig opgesplitst. Deze IT-infrastructuur is volkomen transparant voor de gebruiker. De exploitatie van het IT-centrum werd eveneens gereorganiseerd opdat bij een totale uitval van

de operaties in het gedrang kunnen brengen (natuur-rampen, sociale conflicten, terreurdaden, epidemieën, cyberterrorisme, enz.). In de jaren 1990 werkte de Bank een eerste BCP uit, naar aanleiding van de ingebruikname van TARGET (1) en het naderen van het jaar 2000. De aanslagen van 11 september 2001, gevolgd door die van Madrid (maart 2004) en Londen (juli 2005) hebben de centrale banken en de beheerders van betalings- en ver-effeningsinfrastructuren met een systeemdimensie ertoe aangezet nieuwe crisisscenario’s op te stellen.

Tegen die achtergrond lanceerde het Comité voor Financiële Stabiliteit (CFS) reeds in 2003 een nationaal BCP voor de financiële sector. De bedoeling was de kri-tieke actoren en functies af te bakenen en een stand van zaken op te maken. Na een uitgebreide raadpleging van de actoren omtrent de voorgenomen maatregelen, richtte het CFS in oktober 2004 een reeks aanbevelingen aan de kritieke financiële instellingen en infrastructuren.

Rekening houdend met de sterke onderlinge afhanke-lijkheid van de instellingen die deel uitmaken van het financiële systeem, strekken de aanbevelingen ertoe dat de actoren die cruciaal zijn voor de werking van het sys-teem minimumnormen inzake BCP in acht nemen. Het CFS heeft gekozen voor een resultaatgerichte aanpak veeleer dan voor nauwkeurige technische oplossingen. Zo

Sinds 2003 beveelt het Comité voor Financiële Stabiliteit een business continuity planning aan voor de hele financiële sector.

(1) Een Europees systeem dat de kredietinstellingen in staat stelt grote grensoverschrijdende betalingen te verrichten.

Page 24: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

27Belangrijke projecten in 2008

Aangezien de doelstellingen voor het hervatten van de activiteiten tussen 2007 en 2009 gerealiseerd moeten zijn, nam het secretariaat van het CFS de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de BCP-aanbevelingen door de betrokken instellingen en infrastructuren reeds onder de loep. Dit onderzoek werd uitgevoerd in samen-werking met de dienst Oversight van de Bank, die belast is met het toezicht op de financiële infrastructuren, en met de CBFA, die belast is met het toezicht op de financiële instellingen. Over het geheel genomen leven de kritieke actoren van de Belgische financiële sector de aanbevelin-gen zeer behoorlijk na.

Indien het CFS dit opportuun acht, zal het zijn aanbeve-lingen bijwerken. Zoals in 2004 zal het rekening houden met de situatie in het buitenland, en vooral met die in de buurlanden. Daartoe heeft het secretariaat van het CFS informatie ingewonnen bij de autoriteiten van de ons omringende landen. België blijkt te behoren tot de landen die het meest ambitieus zijn en het verst gevorderd zijn zowel wat de coördinatie betreft van de werkzaamheden die de continuïteit van de kritieke activiteiten moeten waarborgen als op het vlak van de aanbevelingen inzake de recovery time objective (RTO).

een van de centra, de kritieke applicaties kunnen worden heropgestart overeenkomstig de aanbevelingen van het CFS. Dit veronderstelt dat het back-upcentrum voort-durend bemand is. Er werden ook initiatieven genomen inzake crisiscommunicatie, zoals de oprichting van call centers, de creatie van een groen nummer en van een crisiswebsite. Voorts heeft de Bank in het kader van het BCP een aantal specifieke organen in het leven geroe-pen. Zo werd een Crisiscomité opgericht en werd een BCP-manager aangesteld. Alle BCP-maatregelen worden jaarlijks getest.

In november 2005 voerde het CFS ook een procedure in om het beheer van operationele crises te coördineren. Deze procedure omvat verscheidene fases : het aankon-digen van het incident door de betrokken actor(en), de beslissing van de verantwoordelijke autoriteit om de procedure te starten, het oproepen van de leden van de crisiscellen, het contacteren van de direct of indirect getroffen instelling(en), de communicatie met het crisis-centrum van de federale regering en met de buitenlandse financiële autoriteiten, en de informatieverstrekking aan de buitenwereld. Deze procedure wordt toegepast als een of meerdere door een incident getroffen operatoren van oordeel zijn dat zij hun als kritiek beschouwde activiteiten niet zullen kunnen hervatten binnen de door het CFS aanbevolen termijnen. De Bank heeft een single point of contact gecreëerd dat onafgebroken informatie over een op handen zijnde crisis kan ontvangen en verstrekken.

Page 25: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen
Page 26: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

29Duurzaam beheer en mecenaat

De Bank schreef in 2008 geschiedenis, wat haar inzet voor duurzame ontwikkeling betreft : zij verwierf immers het tweesterrenlabel Ecodynamische onderneming van het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM).

3.1 Balans

Dit label is een bekroning voor de milieu-inspanningen die de Bank reeds verscheidene jaren levert. Onder meer de volgende elementen speelden een doorslaggevende rol bij het behalen van het label :– de integrale terugbetaling, sedert 1999, van de abon-

nementskosten voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. Sindsdien is het aandeel van de personeelsleden die gebruik maken van het openbaar vervoer gestegen van twee derden tot drie vierden ;

– het uitsluitende gebruik, in de publicaties van de Bank, van chloorvrij gebleekt papier ; dat papier is tevens gecertificeerd door de Forest Stewardship Council ;

– de gescheiden inzameling van PET-flessen, drankblikjes en papier door het personeel ;

– het feit dat elektriciteit voor 100 pct. afkomstig is van her-nieuwbare bronnen en dat het gasverbruik tussen 1 janu-ari 2006 en 1 januari 2008 met 15 pct. afgenomen is ;

Duurzame ontwikkeling kan worden beschouwd als een uitdaging die in het verlengde ligt van de taken van openbaar belang van de Bank.

3. dUUrzaam BeHeer en mecenaaT

– het behalen van het ISO 14001-certificaat voor milieu-management door de Drukkerij van de Bank.

De kandidatuur voor het label Ecodynamische onderne-ming werd ondersteund door een interne communica-tiecampagne. In de loop van 2008 werden een twaalftal berichten op het intranet van de Bank gewijd aan milieu-onderwerpen die met de onderneming verband hielden of van meer algemene aard waren. De betrokkenheid van het personeel wordt meer dan ooit beschouwd als een sleutelfactor om de totale inzet voor duurzame ontwik-keling te verhogen. Afgaande op het aantal positieve reacties bij de werknemers kan men gewagen van een mentaliteitswijziging.

3.2 Investeringen

De inspanningen die de jongste jaren werden geleverd om de onderneming een duurzaam profiel te geven, werpen geleidelijk hun vruchten af. Het elektriciteitsverbruik is in 2008 alleen al met 4,3 pct. gedaald en is in vijf jaar tijd met gemiddeld 2 pct. per jaar teruggelopen. Dat is het resultaat van een langetermijnbeleid met tal van energiebesparende maatregelen, zoals relighting en de

Page 27: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

30 Ondernemingsverslag 2008

De Bank bouwt gestaag een duurzaam profiel op.

invoering van minder energieverslindende computerscher-men. Daartegenover nam het gasverbruik toe, omdat 2008 veel kouder was dan het voorgaande jaar. Dankzij de maatregelen met betrekking tot de hoofdstookplaats kon die stijging evenwel worden beperkt en kon een besparing van 50.000 m3 gas worden gerealiseerd.

Tijdens het verslagjaar werd een energieaudit uitgevoerd. Op basis van het verslag dat de met die audit belaste firma in maart 2008 indiende, werd een ambitieus inves-teringsprogramma uitgewerkt dat in de loop van 2009 zal worden gestart. In de studie werden diverse interessante oplossingen, zowel op economisch als op ecologisch vlak, onder de loep genomen. Twee maatregelen werden in aanmerking genomen : de vervanging van de oude warmtepompen, de koelmachines en koeltorens en de installatie van een cogeneratiesysteem, d.w.z. een elektri-citeitopwekkende gasmotor, waarvan de warmte gebruikt wordt voor de verwarming van de gebouwen. Deze investeringen werden in 2008 goedgekeurd en de werken werden gestart. De in 2010 geplande vervanging van de koelmachines van de energiecentrale zal zorgen voor een jaarlijkse besparing van circa 250.000 kWh, d.i. 1 pct. van het elektriciteitsverbruik.

Een andere energiebesparende maatregel heeft betrek-king op de optimalisering van de compressoren voor bepaalde drukpersen. Deze technische aanpassing, die gepland is in het tweede kwartaal van 2009, zou een

besparing van circa 2 pct. van het elektriciteitsverbruik opleveren.

Tijdens het verslagjaar werd tevens een haalbaarheids-studie uitgevoerd in verband met de eventuele installatie van zonnepanelen op de daken van het gebouw van de hoofdzetel. Isoleren en besparen blijft de prioriteit. De indienstneming van een zonneboiler voor sanitair water is gepland voor dit jaar.

Het beleid van de Bank inzake duurzaam beheer bestaat uit grootscheepse operaties, zoals het vastgoedmaster-plan – dat een renovatie van de hoofdzetel omvat – en uit kleinschaligere maatregelen. Een van die maatregelen was bijvoorbeeld de configuratie van de printers zodat ze automatisch tweezijdig afdrukken. Deze maatregel had een groot effect : tijdens het verslagjaar daalde het papier-verbruik met circa twee miljoen vellen, d.i. bijna 8 pct. van het papierverbruik van 2007.

Ten slotte valt op te merken dat, hoewel het label Ecodynamische onderneming enkel geldt voor de Brusselse zetel, bijna alle maatregelen die daarop betrek-king hebben, ook in de andere vestigingen worden geno-men. De elektriciteit die wordt verbruikt in de vestigingen in Antwerpen, Bergen, Gent, Hasselt, Kortrijk, Luik en Namen is eveneens afkomstig van duurzame bronnen, en milieucriteria geven er tevens mede richting aan het investeringsbeleid.

Page 28: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

31Duurzaam beheer en mecenaat

de Bank behaalde het label « ecodynamische onderneming » Het label Ecodynamische onderneming is een initiatief van het Brussels Instituut voor Milieubeheer om de Brusselse instellingen en ondernemingen ertoe aan te sporen hun milieuprestaties te verbeteren en een milieu-beheersysteem op te zetten.

De kandidaat-ondernemingen ondertekenen een handvest waarin de principes van goed ecomanagement worden weergegeven. Vervolgens moet een kandidaat-dossier worden ingediend waarin wordt beschreven hoe de milieuprestaties van het bedrijf zullen worden verbeterd. Het dossier wordt beoordeeld op basis van negentig criteria.

Een jury kent het label toe voor een periode van twee jaar. Het bestaat uit één, twee of drie sterren, afhankelijk van de vorderingen die het bedrijf maakt.

E N T R E P R I S E

ECOONDERNEMING

DYNAMIQUEDYNAMISCHE

BRUXELLESENVIRONNEMENT

LEEFMILIEUBRUSSEL

label n. 2008/132/2

Page 29: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

32 Ondernemingsverslag 2008

De Bank ontwikkelt een mecenaat ten gunste van projecten met een sterk pedagogische inslag.

3.3 projecten

Wat de projecten op middellange termijn betreft, willen we de aandacht vestigen op de projecten voor de keuken en het bedrijfsrestaurant. De renovatie van de koelinstalla-tie is reeds gepland : uiteraard zullen gassen die schadelijk zijn voor de ozonlaag worden geweerd. Tegen 2010 wil men voorzien in biomethanisatie van het keukenafval.

In het bij het BIM ingediende milieuplan, waarvan de voortgang na twee jaar zal worden beoordeeld, heeft de Bank zich ertoe verbonden een duurzaam aankoopbeleid te voeren. Dit veronderstelt dat in de offerteaanvragen strengere milieucriteria worden opgenomen. Het plan voorziet ook in een vermindering van de afvalproductie ; het containerpark werd daartoe reeds heringericht.

De moeilijkst te realiseren doelstellingen lijken die te zijn die een individuele gedragswijziging vereisen, zoals de vermindering van de vleesconsumptie of van het aantal dienstreizen per vliegtuig. Alles zal in het werk worden gesteld om de verplaatsingen naar Frankfurt, zodra de HST-verbinding met die stad optimaal is, zoveel mogelijk per trein te laten verlopen. Frankfurt, waar de ECB geves-tigd is, is immers de belangrijkste bestemming van de buitenlandse dienstreizen van het personeel.

3.4 mecenaat

De Bank heeft resoluut gekozen voor duurzame ontwik-keling, onder meer omdat zij van oordeel is dat dit in het verlengde ligt van haar taken van openbaar belang. Zij neemt ook op verschillende manieren haar zogenoemde maatschappelijke bedrijfsverantwoordelijkheid op.

De Bank ondersteunt elk jaar initiatieven die te maken hebben met opleiding en onderwijs, zowel in univer-sitair als beroepsverband. Bovendien verleent ze reeds verscheidene jaren bijstand aan een aantal culturele of milieu-initiatieven, die evenwichtig verdeeld zijn tussen de gemeenschappen en gewesten.

Een deel van haar steun gaat naar specifieke initiatieven. In dat kader trekt ze de kaart van de jeugd en heeft ze bij-zondere aandacht voor projecten met een pedagogische inslag of die gericht zijn op jongeren in moeilijkheden. Zo heeft ze in 2008 steun verleend aan pedagogische projec-ten in het sportieve, culturele en wetenschappelijke vlak. Zo valt de belangrijke steun te vermelden die de Bank in het verslagjaar toekende voor de renovatie van de Janlet-vleugel van het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel, beter bekend als de « galerie van de dinosaurus-sen ». Deze zaal geeft voortaan toegang tot een ruimte die permanent gewijd is aan de evolutie. De vernieuwde vleugel van het museum probeert de oorsprong van het leven uit te leggen en begrijpelijk te maken waar de bui-tengewone diversiteit van levensvormen vandaan komt

Page 30: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

33Duurzaam beheer en mecenaat

steun aan kunstenaars

Sinds 1972 verleent de Bank steun aan de Belgische kunstenaars, door een verzameling op te bouwen die representatief is voor de voornaamste stro-mingen waarin deze kunstenaars een prominente plaats innemen. Tevens werd in 2008, in het kader van de eerste Biënnale van Brussel, gedurende drie maanden een monumentaal beeldhouwwerk van Carla Arocha en Stéphane Schraenen tentoonge-steld in de lokettenzaal van de hoofdzetel.

en volgens welke mechanismen dit avontuur zich heeft voltrokken. De pedagogische inhoud en opzet van dit project sluiten volkomen aan bij de doelstellingen van het mecenaat van de Bank. Zij subsidieerde ook een project van de Musea voor kunst en geschiedenis en een project van het Paleis voor Schone Kunsten.

De Bank beschikt zelf over een museum, dat in 2002 werd omgevormd tot een interactieve tool ten dienste van de

economische en financiële opleiding en dat jaarlijks circa 25 000 bezoekers ontvangt. In het verlengde van dat initia-tief heeft de Bank in 2008 een seminarie voor leerkrachten economie opgezet om bepaalde leemtes in de bestaande informatie- en opleidingskanalen op te vullen. Het semina-rie werd gevolgd door bijna vijfhonderd leerkrachten uit beide gemeenschappen. Zij hebben suggesties gedaan om de pedagogische aanpak te verbeteren en hebben de wens geuit dat dit initiatief regelmatig zou worden herhaald.

Museum van de Bank.

© D

iete

r Tel

eman

s

© D

iete

r Tel

eman

s

Page 31: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen
Page 32: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

35Bestuur

Als centrale bank van het land maakt de Bank integre-rend deel uit van het Eurosysteem, dat als voornaamste opdracht heeft prijsstabiliteit te handhaven ten behoeve van de gemeenschap. Daarnaast oefent zij nog tal van andere opdrachten van algemeen belang uit die haar bij wet werden toevertrouwd. Aldus verschilt de situ-atie van de Bank radicaal van die van een gewone han-delsvennootschap, waarvan het hoofddoel bestaat in winstmaximalisatie.

De doorslaggevende rol van de opdrachten van algemeen belang, die de Bank van meet af aan vervulde en die voortaan verankerd is in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, rechtvaardigt het bijzondere statuut van de Bank. Dit verklaart met name de wijze waarop de leden van haar organen worden benoemd, de specifieke samenstelling en rol van de Regentenraad, de beperkte bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders, en de specifieke bepalingen inzake de organisatie van het toezicht. Dit verklaart tevens de bepalingen in verband met de financiële aspecten van haar activiteit, die haar stevige financiële draagkracht ver-schaffen en die de Staat als soevereine Staat verzekeren van een deel van de inkomsten die uit haar activiteit als centrale bank voortvloeien (zie ook punt 4.1.3).

Haar opdrachten van algemeen belang, die eigen zijn aan haar rol als centrale bank, hebben de wetgever er ook toe gebracht een bijzonder rechtskader voor de Bank uit te werken. De bepalingen betreffende de naamloze ven-nootschappen gelden slechts aanvullend, dat wil zeggen voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het aan dat Verdrag gehechte Protocol betreffende de statuten van het ESCB en de ECB, de organieke wet of de statuten van de Bank, en voor zover de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen niet strijdig zijn met die hogere normen. Bovendien is de Bank, als lid van het Eurosysteem, onderworpen aan bijzondere boek-houdkundige regels en heeft zij een uitzonderingsstatuut inzake informatieverplichtingen.

4.1 wijziging van het rechtskader

4.1.1 Staatsgarantie

Als zich binnen het nationale financiële systeem een crisis voordoet, heeft de Bank een bijzondere verant-woordelijkheid vermits zij als ultieme kredietverstrekker

4. BeSTUUr

Omdat zij als centrale bank ook belast is met taken van algemeen belang, voorzag de wetgever in een bijzonder rechtskader voor de Bank.

Page 33: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

36 Ondernemingsverslag 2008

De organieke wet draagt het College van censoren voortaan de taken van auditcomité op.

de discretionaire bevoegdheid bezit om noodliquiditeiten te verschaffen aan solvabele banken die met tijdelijke liquiditeitsmoeilijkheden te kampen hebben. Opdat de Bank, in alle omstandigheden, deze traditionele centra-lebanktaak zou kunnen vervullen, bepaalt de organieke wet dat de risico’s verbonden aan de operaties die nood-zakelijk zijn om de stabiliteit van het financiële stelsel te handhaven voortaan automatisch gedekt worden door de staatsgarantie (1).

De wet van 15 oktober 2008 heeft de organieke wet van de Bank nog op een aantal andere punten gewijzigd. Zo wordt, teneinde te beklemtonen dat de Bank in alle onaf-hankelijkheid noodliquiditeiten verstrekt, in artikel 12, eerste lid, geëxpliciteerd dat de Bank, voor de beslissingen die zij neemt en de operaties die zij verricht in het kader van haar bijdrage tot de financiële stabiliteit, dezelfde graad van onafhankelijkheid geniet als vastgesteld in arti-kel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Om verwarring te voorkomen is voorts de structuur van de organieke wet aangepast en zijn enkele preciseringen aangebracht.

De gecoördineerde versie van de organieke wet is opge-nomen als bijlage 1 en kan tevens geraadpleegd worden op de website van de Bank.

4.1.2 Auditcomité

De organieke wet werd gewijzigd teneinde aan het College van censoren de taken van auditcomité (2) toe te kennen. Voortaan bepaalt artikel 21.2 van de organieke wet dat het College van censoren het auditcomité van de Bank is en dat het in die hoedanigheid de bevoegdheden uitoefent die zijn omschreven in het nieuwe artikel 21bis.

Rekening houdende met de bevoegdheid en samenstel-ling van het College van censoren leek het logisch de taken van auditcomité aan dit orgaan toe te wijzen. Dit College is immers reeds bevoegd om toe te zien op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting – in het kader waarvan het regelmatig kennis neemt van de werkzaamheden van de interne audit en daarover jaarlijks verslag uitbrengt in de Regentenraad – en bestaat uit per-sonen die op het stuk van controle speciaal bevoegd zijn.

Vanaf het boekjaar 2009 zal het College van censoren tevens, in een adviserende rol, belast zijn met de monito-ring van het financiële verslaggevingsproces, de monito-ring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer, de monitoring van de interne audit, de monitoring van de wettelijke controle van de

(1) Deze wijziging werd ingevoerd door de wet van 15 oktober 2008 houdende maat regelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot in-stelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit (Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2008).

(2) Deze wijzigingen werden ingevoegd door de artikelen 22 en 23 van de wet van 17 december 2008 inzonderheid tot oprichting van een auditcomité in de geno-teerde vennootschappen en de financiële ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 29 december 2008).

Page 34: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

37Bestuur

Een wetsontwerp houdende onder meer wijziging van de regels voor de verdeling van de opbrengsten en de winsten werd bij het Parlement ingediend.

jaarrekening en de monitoring van de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor. In dat verband zal het College van censoren periodiek rapporteren aan het Directiecomité en de Regentenraad en met name opmerkingen en aan-bevelingen formuleren met betrekking tot de kwesties waaromtrent het een adviserende bevoegdheid heeft.

De werking van het auditcomité wordt omschreven in het als bijlage 4 opgenomen reglement van het auditcomité. Dit reglement maakt integrerend deel uit van het huishou-delijk reglement van de Bank.

4.1.3 Financiële bepalingen en algemene vergadering

Een wetsontwerp tot wijziging van de financiële bepalin-gen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België werd bij het Parlement ingediend. Het beoogt met name de wettelijke regels voor de verdeling van de opbrengsten en de winsten te wijzigen, door de zogenoemde drie-pro-centregel zoals omschreven in artikel 29 van de organieke wet op te heffen. Voortaan zal het saldo van de jaarlijkse winsten, na het aanleggen van de nodige reserves en de vergoeding van het kapitaal, worden toegekend aan de Staat. De Bank zal tevens een beschikbare reserve kunnen aanleggen om verliezen aan te zuiveren of om de te ver-delen winsten aan te vullen.

Er wordt voorzien in een wettelijke ondergrens voor het dividend : voor zover er voldoende te verdelen winsten zijn, zal minstens de helft van de netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van de voorheen gere-serveerde winsten (reservefonds en beschikbare reserve) worden uitgekeerd aan de aandeelhouders bij wijze van tweede dividend.

De toekenning van een aandeel in de jaarlijkse winsten aan het personeel of aan de instellingen te zijnen voor-dele, zal worden afgeschaft, zonder dat zulks evenwel het verloningsbeleid zou wijzigen.

De organen zullen zich beraden over het te voeren reser-verings- en dividendbeleid. De beslissingen in dat verband zullen onmiddellijk worden bekendgemaakt.

Om te vermijden dat de resultaten van de ECB zouden worden onthuld vóór hun officiële publicatie, machtigt het wetsontwerp de Regentenraad om de datum van de gewone algemene vergadering van aandeelhouders te verplaatsen naar de laatste maandag van de maand mei.

Page 35: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

38 Ondernemingsverslag 2008

RechtsgedingenVoor het Hof van beroep te Brussel zijn drie geschillen hangende met bepaalde aandeelhouders van de Bank. Als indicatieve datum voor de pleidooien wordt op de website van het Hof van beroep december 2009 aangegeven voor het eerste geschil, november 2009 voor het tweede en oktober 2010 voor het laatste.

Het eerste geschil betreft het hoger beroep ingesteld door een groep aandeelhouders tegen het vonnis van de Rechtbank van koophandel te Brussel van 27 oktober 2005. De aandeelhouders eisten de vereffening van het reservefonds van de Bank, omdat zij haar emissierecht zou hebben verloren als gevolg van de overgang naar de Economische en Monetaire Unie. De Rechtbank heeft vastgesteld dat de Bank, sinds de overgang, het emissierecht deelt met de ECB en de centrale banken van de andere landen die de euro hebben ingevoerd. Zij heeft haar emissierecht dus steeds behouden en er bestaan bijgevolg geen redenen om haar reservefonds te vereffenen. Het behoud van het emis-sierecht werd in 2003 reeds bevestigd door het Arbitragehof.

Het tweede geschil betreft het hoger beroep ingesteld door een groep aandeelhouders tegen het vonnis van de Rechtbank van koophandel te Brussel van 2 februari 2006. De eisende aandeelhouders vorderden de vernietiging van de beslissing van de Regentenraad, die er bij de afsluiting van het boekjaar 2003 mee instemde een terugneming te verrichten op de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen, bovenop de aanwending die nodig was om de wisselkoersverliezen van het boekjaar te dekken, en het bedrag van deze terugneming op te nemen in de opbrengsten die tussen de Bank en de Staat moeten worden verdeeld overeenkomstig de in artikel 29 van de organieke wet en in artikel 53 van de statuten bepaalde regel. De Rechtbank verklaarde deze vordering ongegrond en oordeelde dat de teruggenomen gerealiseerde wisselkoerswinsten correct werden opgenomen in de verdeling tussen de Bank en de soevereine Staat, met toepassing van de in de twee voormelde bepalingen vervatte regel.

Het derde geschil betreft het hoger beroep ingesteld door twintig aandeelhouders tegen het vonnis van de Rechtbank van koophandel te Brussel van 9 maart 2007. De eisende aandeelhouders vorder-den de hoofdelijke of in solidum veroordeling van de Bank en de Staat tot het betalen, aan de eisers, van de som van 9.333,67 (1) euro per aandeel, vermeerderd met de interesten. De eisende aandeel-houders beweerden dat de Staat zich tussen 1996 en 2002, ten onrechte, meerwaarden zou hebben toegeëigend die de Bank realiseerde bij de overdracht van goudreserves. De Rechtbank heeft deze vordering afgewezen als ongegrond. Zij heeft bevestigd dat de aandeelhouders geen enkel recht hebben op de meerwaarden die de Bank realiseert op de verkopen van goud en dat de gerealiseerde goudmeerwaarden krachtens de wet en de statuten onttrokken zijn aan de onder de aandeelhou-ders te verdelen winst. Zij heeft bovendien geoordeeld dat de Bank geen fout heeft gemaakt bij het overdragen van deze meerwaarden aan de Staat ter uitvoering van de wetten van 26 juli 1996, 18 december 1998 en 10 december 2001. Zij heeft tevens geoordeeld dat de Bank, door de wil van de wetgever te respecteren, zich op een normaal zorgvuldige manier heeft gedragen en dat er geen sprake kan zijn van een fout in haar hoofde, noch, a fortiori, van enige aansprakelijkheid.

(1) Het gevorderde bedrag bij de inleiding van het geding bedroeg 5.784 euro per aandeel. Het werd door de eisers op 9.333,67 euro per aandeel gebracht in de loop van de procedure.

Page 36: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

39Bestuur

De gouverneur van de Bank maakt deel uit van de Raad van Bestuur van de ECB, het belangrijkste besluitvormingsorgaan van het Eurosysteem voor met name het monetaire beleid ; de Bank werkt mee aan de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van dit orgaan.

4.2 Beheer en toezicht (1)

4.2.1 Gouverneur

De functie van gouverneur wordt sinds 1 maart 1999 uitgeoefend door de heer Guy Quaden. Bij koninklijk besluit van 22 december 2003 werd het mandaat van de heer Quaden vernieuwd voor een termijn van vijf jaar, met ingang van 1 maart 2004. Het curriculum vitae van de gouverneur is beschikbaar op de website van de Bank.

De gouverneur kan bewijzen dat hij eigenaar is van vijftig aandelen van de Bank op naam, zoals voorgeschreven door artikel 34, 3° van de statuten. Hij bezit geen opties noch rechten om aandelen te verwerven. Tijdens het afge-lopen jaar heeft hij geen aandelen van de Bank of andere financiële instrumenten met betrekking tot die aandelen gekocht of verkocht.

Hij oefent ook de volgende mandaten uit :

Lid van de Raad van Bestuur en de Algemene Raad van de ECB ;

Bestuurder van de Bank voor Internationale Betalingen ; Gouverneur van het Internationaal monetair fonds ; Plaatsvervangend gouverneur van de Internationale

Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Inter-nationale Ontwikkelingsassociatie en de Internationale Financieringsmaatschappij ;

Voorzitter van het Comité voor Financiële Stabiliteit, de Raad van toezicht van de Overheid der Financiële Diensten, de Beroepsvereniging van de openbare kre-dietinstellingen, de Studiecommissie voor de vergrijzing (Hoge Raad van Financiën) en de Financiële subcommis-sie van het Carnegie Hero Fund ;

Vicevoorzitter van de Hoge Raad van Financiën ; Lid van het Bureau van de Hoge Raad van Financiën,

de Raad van Bestuur van het Instituut voor de nationale rekeningen en de Bestuurscommissie van het Carnegie Hero Fund.

(1) Situatie op 31 januari 2009.

Page 37: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

40 Ondernemingsverslag 2008

dhr. Coene

Lid van het Economisch en financieel comité van de Europese Unie, het Comité voor internationale betrek-kingen van de ECB, het Comité voor Financiële Stabiliteit, de Hoge Raad van Financiën, het Bureau van de Hoge Raad van Financiën en Werkgroep nr. 3 van het Comité voor economische politiek van de Organisatie voor eco-nomische samenwerking en ontwikkeling (OESO) ;

Plaatsvervangend lid van de Raad van Bestuur en de Algemene Raad van de ECB, het Comité van gou-verneurs van de G-10, het International Monetary and Financial Committee en het Opvolgingscomité Nucleaire Voorzieningen ;

Voorzitter van de afdeling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën.

Mevr. de Wachter

Lid van het Directiecomité van de CBFA, het Comité voor Financiële Stabiliteit, het Belgisch Instituut voor Openbare Financiën en de Commissie voor Verzekeringen ;

Plaatsvervangend lid van het Algemeen Comité van de Beroepsvereniging van de Openbare Krediet instellingen ;

Adviseur van het Financial Stability Institute van de BIB.

dhr. smets

Voorzitter van het Steering Committee van het Belgisch Financieel Forum ;

Ondervoorzitter van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid ;

4.2.2 Directiecomité

Het Directiecomité vergaderde zestig maal in 2008.

leden : Einddatum van het mandaat

Dhr. Guy Quaden, gouverneur 28 februari 2009Dhr. Luc Coene, vicegouverneur-secretaris 3 augustus 2009Mevr. Marcia De Wachter, directeur 28 februari 2011Dhr. Jan Smets, directeur 28 februari 2011Mevr. Françoise Masai, directeur 28 februari 2011Dhr. Jean Hilgers, directeur-schatbewaarder 28 februari 2011Dhr. Peter Praet, directeur 29 oktober 2012Dhr. Norbert De Batselier, directeur 31 augustus 2012

Het curriculum vitae van de directeurs is beschikbaar op de website van de Bank.

Iedere directeur kan bewijzen dat hij eigenaar is van 25 aandelen van de Bank op naam, zoals voorgeschreven door artikel 34, 3° van de statuten. De directeurs bezitten geen opties noch rechten om aandelen te verwerven. Zij hebben tijdens het afgelopen jaar geen aandelen van de Bank of andere financiële instrumenten met betrekking tot die aandelen gekocht noch verkocht.

De vicegouverneur en de directeurs oefenen ook de vol-gende mandaten uit :

Page 38: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

41Bestuur

dhr. praet

Voorzitter van het Comité voor Bankentoezicht van de ECB ;

Lid van het Directiecomité van de CBFA, het Comité voor Financiële Stabiliteit, de Hoge Raad van Financiën, de afdeling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën, het Bureau van de Hoge Raad van Financiën, het Comité van Europese banktoezichthouders, het Committee on the Global Financial System, het Bazels Comité voor bankentoe-zicht, het Comité voor betalings- en vereffeningssyste-men en de Raad van Bestuur van XBRL België ;

Plaatsvervangend bestuurder van de BIB ; Copresident van de Research Task Force van het Bazels

Comité voor bankentoezicht ; Plaatsvervangend lid van het Comité van gouverneurs

van de G-10 ; Lid van de Board van het Brussels European and Global

Economic Laboratory (BRUEGEL).

dhr. de batselier

Lid van het Comité voor Financiële Stabiliteit, de Hoge Raad van Financiën, de afdeling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën en van de Raad van Bestuur van het Instituut voor de nati-onale rekeningen.

Bestuurder van het Belgisch Instituut voor Openbare Financiën ;

Plaatsvervangend bestuurder van de BIB ; Lid van het Comité voor Financiële Stabiliteit, het

Comité van het Rentenfonds, het Directiecomité van het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten, de Studiecommissie voor de vergrijzing (Hoge Raad van Financiën), het Comité voor economi-sche politiek van de OESO en het Directiecomité van het International Journal of Central Banking ;

Waarnemend lid van de Raad van bestuur van het Instituut voor de nationale rekeningen.

Mevr. Masai

Voorzitster van de Raad van bestuur van het Waar ne-mingscentrum voor krediet en schuld ;

Lid van het Directiecomité van de CBFA, het Comité voor Financiële Stabiliteit, de Raad van bestuur van het Zilverfonds en de Raad van bestuur van het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen.

dhr. Hilgers

Lid van het Comité voor Financiële Stabiliteit, het Comité van het Rentenfonds, het Directiecomité van het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten, het Belgisch Instituut voor Openbare Financiën, de Hoge Raad van Financiën en de afde-ling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën.

Page 39: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

42 Ondernemingsverslag 2008

regentenraad 2

1

3

5

4

6

7 11

9

10

8 13

1512

14

17

1618

Page 40: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

43Bestuur

Op de gewone algemene vergadering van 31 maart 2008 werden de mandaten van regent van de heren Jacques Forest, Christian Van Thillo en Didier Matray vernieuwd. De heer Piet Vanthemsche werd tot regent verkozen, ter vervanging van de heer Noël Devisch. Het mandaat van de heer Vanthemsche, die dat van zijn voorganger voltooit, verstrijkt na afloop van de gewone algemene vergadering van 2009. De overige mandaten vervallen na afloop van de gewone algemene vergadering van 2011. Overeenkomstig artikel 37 van de statuten nam het mandaat van regent van de heer Pierre Wunsch van rechtswege een einde op 1 oktober 2008, bij zijn benoe-ming tot directeur van de Strategische cel van Financiën. Dit mandaat is vacant gebleven.

De Regentenraad komt in de praktijk minstens driemaal per maand bijeen, behalve in juli en augustus, in welke maanden hij slechts eenmaal vergadert. In 2008 werden 36 vergaderingen gehouden.

4.2.3 Regentenraad

De Regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten.

regenten : Einddatum van het mandaat

Dhr. Gérald Frère (1) 29 maart 2010Dhr. Jacques Forest (2) 28 maart 2011Dhr. Luc Cortebeeck (3) 30 maart 2009Mevr. Martine Durez (1) 29 maart 2010Dhr. Rudi Thomaes (2) 30 maart 2009Dhr. Christian Van Thillo (1) 28 maart 2011Dhr. Didier Matray (1) 28 maart 2011Dhr. Rudy De Leeuw (3) 29 maart 2010Dhr. Pierre Wunsch (1) 30 maart 2009Dhr. Piet Vanthemsche (2) 30 maart 2009

1 piet Vanthemsche, regent

2 didier matray, regent

3 jean Hilgers, directeur

4 rudi Thomaes, regent

5 Françoise masai, directeur

6 jean-pierre arnoldi, vertegenwoordiger van de minister van Financiën

7 rudy de leeuw, regent

8 martine durez, regent

9 gérald Frère, regent

10 norbert de Batselier, directeur

11 christian Van Thillo, regent

12 luc cortebeeck, regent

13 guy Quaden, gouverneur

14 jan Smets, directeur

15 jacques Forest, regent

16 marcia de wachter, directeur

17 peter praet, directeur

18 luc coene, vicegouverneur

(1) Regenten verkozen op voordracht van de minister van Financiën.

(2) Regenten verkozen op voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand.

(3) Regenten verkozen op voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties.

Page 41: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

44 Ondernemingsverslag 2008

College van censoren 2

1

3

5

46

7 9

108

Page 42: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

45Bestuur

4.2.5 Begrotingscommissie

De Begrotingscommissie is als volgt samengesteld :

Voorzitter : Baron Paul Buysse, censor ; Dhr. Luc Coene, vicegouverneur ; Dhr. Gérald Frère, regent ; Mevr. Martine Durez, regent ; Dhr. Philippe Grulois, censor ; Dhr. Jean-Pierre Arnoldi, vertegenwoordiger van de

minister van Financiën.

Deze Commissie kwam in 2008 eenmaal bijeen.

4.2.6 Remuneratiecommissie

De Remuneratiecommissie is als volgt samengesteld :

Voorzitter : Dhr. Gérald Frère, regent ; Mevr. Martine Durez, regent ; Baron Paul Buysse, censor ; Dhr. Philippe Grulois, censor ; Dhr. Jean-Pierre Arnoldi, vertegenwoordiger van de

minister van Financiën.

Omdat de vergoeding van de leden van de organen onge-wijzigd bleef, kwam deze Commissie in 2008 niet bijeen.

4.2.4 College van censoren

leden : Einddatum van het mandaat

Baron Paul Buysse 29 maart 2010Dhr. Philippe Grulois 30 maart 2009Dhr. Rik Branson 31 maart 2011Dhr. Jean-François Hoffelt 30 maart 2009Dhr. Bernard Jurion 30 maart 2009Dhr. Luc Carsauw 29 maart 2010Mevr. Michèle Detaille 28 maart 2011Dhr. Michel Moll 28 maart 2011Dhr. Jean-François Cats 29 maart 2010Dhr. Jan Vercamst 28 maart 2011

De gewone algemene vergadering van 31 maart 2008 heeft de mandaten van censor van de heer Rik Branson, mevrouw Michèle Detaille en de heer Michel Moll ver-nieuwd. De heer Jan Vercamst werd tot censor gekozen, ter vervanging van de heer Guy Haaze. Deze mandaten verstrijken na afloop van de gewone algemene verga-dering van 2011. De heer Rik Branson, die de wettelijke pensioenleeftijd bereikte, legde zijn mandaat neer op 1 januari 2009.

Het College van censoren kwam in 2008 achtmaal bijeen.

1 luc carsauw2 jean-François Hoffelt3 michèle detaille4 jan Vercamst5 Bernard jurion

6 rik Branson7 Baron paul Buysse, voorzitter

8 michel moll9 philippe grulois, secretaris 10 jean-François cats

Page 43: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

46 Ondernemingsverslag 2008

Rege

nten

raad

Guy

Qua

den

gouv

erne

urLu

c Co

ene

(*)

vice

gouv

erne

urM

arci

a D

e W

acht

erdi

rect

eur

Jan

Smet

sdi

rect

eur

Jean

Hilg

ers

(**)

dire

cteu

rPe

ter

Prae

tdi

rect

eur

Nor

bert

De

Bats

elie

rdi

rect

eur

Fran

çois

e M

asai

dire

cteu

r

Ver

tege

nwoo

rdig

er v

ande

min

iste

r van

Fin

anci

ënBe

drijf

srev

isor

Colle

ge v

an c

enso

ren

Dir

ecti

ecom

ité

Raad

van

Best

uur

van

de E

CB

Com

mun

icat

ie

en s

ecre

tari

aat

(Ph.

Qui

ntin

)

Com

mun

icat

ie(K

. Bos

man

)

Secr

etar

iaat

(M

. Van

Cam

pen)

Publ

icat

ies

en d

ocum

ente

n (M

. Zw

aene

poel

)

Inte

rne

audi

t(D

. Ver

mei

ren)

Inte

rnat

iona

leen

Eur

osys

teem

-co

ördi

natie

(°)

(D. S

erva

is)

Info

rmat

ica

(P. S

apar

t)

Info

rmat

ica-

toep

assi

ngen

(P. M

aréc

hal)

Info

rmat

ica-

infr

astr

uctu

ur(U

. Mom

men

)

IT-R

eken

cent

rum

(M. C

harli

er)

Stud

iën

(S. B

erth

olom

é)

Doc

umen

tati

e(G

. De

Ridd

er)

Hum

anRe

sour

ces

(R. T

rogh

)

Hum

an R

esou

rces

behe

er(P

. Tac

k)

Loon

- en

soci

ale

adm

inist

ratie

(A

. Rei

ter)

Opl

eidi

ng(J.

-L. L

ion)

Fina

ncië

le m

arkt

en(A

. Van

den

Ber

ge)

Fron

t O

ffic

e(E

. De

Koke

r)

Mid

dle

Off

ice

(É. L

avig

ne)

Back

Off

ice

(S. M

aske

ns)

Gir

aal g

eldv

erke

er(A

. Vae

s)

Effe

cten

(L. J

anss

ens)

Juri

disc

he d

iens

t(J.

De

Wol

f)

Behe

ersc

ontr

ole

(D. O

oms)

Boek

houd

ing

(L. H

enry

)

Stra

tegi

e en

org

anisa

tie(H

. Dev

riese

)

Mic

ro-e

cono

mis

che

info

rmat

ie(L

. Duf

resn

e)

Kre

diet

cent

rale

s(D

. Mur

aille

)

Bala

nsce

ntra

le(A

. Len

aert

)

Mic

ro-e

cono

misc

he

anal

yse

(G. V

an G

aste

l)

Dru

kker

ij(M

. Sal

ade)

Tech

nisc

he d

iens

t(L

. Bod

rang

hien

)

Faci

litai

r be

heer

(L. G

heki

ere)

Uit

rust

ing

en t

echn

ieke

n(R

. Van

Cau

wen

berg

e)

Alg

emen

e di

enst

en(D

. Bos

sin)

Vei

lighe

id

en t

oezi

cht

(J.-P

. De

Jong

e)

Inte

rne

dien

stvo

or p

reve

ntie

en b

esch

erm

ing

op h

et w

erk

(D. D

enée

)

Fina

ncië

le s

tabi

litei

t(T

h. T

imm

erm

ans)

Alg

emen

e st

atis

tiek

(R. A

cx)

Fina

ncië

lest

atis

tiek

en(D

. Gos

set)

Exte

rne

stat

isti

eken

(R. D

e Bo

eck)

Stat

istisc

hein

form

atie

syst

emen

(J. D

ecuy

per)

Char

tale

geld

circ

ulat

ie

en v

esti

ging

enin

de

prov

inci

e(M

. Van

Bae

len)

Hoo

fdka

s(M

. Van

voor

en)

Ves

tigi

ngen

in d

e pr

ovin

cie

(*) I

s te

vens

sec

reta

ris

van

de B

ank.

(**)

Is te

vens

scha

tbew

aard

er v

an d

e Ba

nk.

(°) R

appo

rtee

rt a

an d

e go

uver

neur

.

IT-K

lant

endi

enst

en(A

. Van

derb

usse

)

An

twer

pen

(L. M

uyla

ert)

Ber

gen

(A. B

eele

)

Gen

t(W

. Sch

epen

s)

Has

selt

(P. B

obyr

)

Ko

rtri

jk(J

. V

icto

r)

Luik

(R. H

aene

cour

)

Nam

en(P

h. L

ambe

rt)

Nat

iona

le &

regi

onal

ere

keni

ngen

en c

onju

nctu

ur

(P. C

revi

ts)

Adm

inist

ratie

ve d

iens

t(Y

. Tim

mer

man

s)

Gro

ep v

oor

anal

yse-

en

res

earc

h-w

erkz

aam

hede

n

Org

anog

ram

per

31

janu

ari 2

009

Page 44: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

47Bestuur

voor. De leden van het Directiecomité beantwoordden tal van vragen. De aanwezige aandeelhouders gingen ten slotte over tot de verkiezingen voor de vernieuwing van de vervallen mandaten van regent, censor en bedrijfs-revisor en voor de invulling van de vacante ambten. De notulen van deze vergadering bevinden zich op de web-site van de Bank.

4.2.9 Bedrijfsrevisor

De functie van bedrijfsrevisor van de Bank wordt waargenomen door de vennootschap Ernst & Young Bedrijfsrevisoren, die wordt vertegenwoordigd door de heer Marc Van Steenvoort. De gewone algemene verga-dering van 29 maart 2005 stelde deze vennootschap aan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Het mandaat van de vennootschap Ernst & Young Bedrijfsrevisoren werd door de gewone algemene vergadering van 31 maart 2008 vernieuwd voor een duur van drie jaar. Het verstrijkt na afloop van de gewone algemene vergadering van 2011.

4.2.7 Vertegenwoordiger van de minister van Financiën

De functie van vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt sinds 1 september 2005 waargenomen door de heer Jean-Pierre Arnoldi, administrateur-generaal van de Thesaurie en waarnemend voorzitter van het Directiecomité van de Federale overheidsdienst Financiën.

4.2.8 Algemene vergadering

Tijdens de gewone algemene vergadering van 31 maart 2008 brachten de gouverneur en de vicegou-verneur verslag uit over de verrichtingen van het boek-jaar 2007 en lichtten zij de aandeelhouders in over de wijziging van artikel 4 van de organieke wet en van de artikelen 3, 8, 51, 58 en 63 van de statuten van de Bank in het kader van de invoering van gedematerialiseerde aandelen. De gouverneur las daarna het verslag van de Ondernemingsraad met betrekking tot de jaarinformatie

Mandaten- en vermogensaangifte

De leden van het Directiecomité alsmede de regenten en de censoren zijn onderworpen aan de door de wetten van 2 mei 1995 en 26 juni 2004 opgelegde verplichting om een lijst van mandaten en een vermogensaangifte in te dienen.

Page 45: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

48 Ondernemingsverslag 2008

4.3 personeel

4.3.1 Beheer

Het aantal personeelsleden in de onderscheiden nationale centrale banken van het Eurosysteem loopt sterk uiteen. Dat heeft niet alleen te maken met de grootte van het land, maar ook met het takenpakket van elke instelling. In het geval van de Bank zijn deze taken, zoals in de inleiding werd aangestipt, bijzonder talrijk. Ondanks de belangrijke uitbreiding van haar takenpakket, heeft de Bank de voorbije jaren haar personeelsbestand aanzienlijk kunnen verminderen, dankzij een constante producti-viteitsverbetering. Het personeelsbestand, dat in 2008 verder terugliep met 24 eenheden, bedraagt momenteel 2.008 voltijdse eenheden, d.i. een daling met meer dan 20 pct. sedert 1 januari 1999. Na de Bundesbank is dit de sterkste vermindering in het Eurosysteem.

De Bank liet haar leidinggevende kaderleden in 2008 deelnemen aan een Development Center om de vaardig-heden die zij kunnen vervolmaken in kaart te brengen. Op die wijze kan een persoonlijk ontwikkelingsplan met de nodige opleidingen worden uitgewerkt. Zo’n ontwik-kelingsplan kan ook voor de andere personeelsleden worden opgesteld naar aanleiding van het jaarlijkse functioneringsgesprek.

De Bank slaagt erin de uitbreiding van haar bevoegdheden te combineren met een personeelsvermindering. Haar personeelsbestand is sinds 1 januari 1999 met meer dan 20 pct. afgenomen. Dat is een van de grootste dalingen in het Eurosysteem.

De Bank rekent voor de nieuwe uitdagingen die zich aftekenen op de medewerking van de vakbondsaf-vaardiging. De mandaten van de werknemersvertegen-woordigers werden in 2008 vernieuwd na de sociale verkiezingen van 16 mei. De verdeling van de mandaten in de Ondernemingsraad en de samenstelling van de vakbondsafvaardiging werden geregeld door collectieve arbeidsovereenkomsten.

persOneelsbestand

(voltijdse equivalenten op 31 december)

1998 2000 2002 2004 2006 2008

1.900

2.000

2.100

2.200

2.300

2.400

2.500

2.600

Bron : NBB.

Page 46: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

49Bestuur

4.3.2 Pensioneringen en overlijdens

In 2008 nam de Bank met droefheid kennis van het overlijden van Dhr. Georges Debunne, ereregent, en Dhr. Hubert Detremmerie, erecensor. Dhr. Debunne was regent van 1972 tot 1983. Dhr. Detremmerie was censor van 1969 tot 1999 en voorzitter van het College van censoren van 1995 tot 1999.

De Bank betreurde in 2008 ook het overlijden van drie personeelsleden : Mevr. Pascale Dropsy, Dhr. Franco Laini en Dhr. Christian Leroy.

Hun gedachtenis zal in ere worden gehouden.

De Bank wenst tevens uiting te geven aan haar erken-telijkheid ten aanzien van de leden van het kaderper-soneel die hun loopbaan in 2008 hebben beëindigd : Dhr. Josef Helfgott en Dhr. Philippe Vigneron.

Zij dankt ook de leden van het uitvoerend personeel wier loopbaan in het afgelopen jaar een einde nam : Mevr. Suzanne Corbisier, Mevr. Jacqueline De Muynck, Mevr. Nicole Van Styvendael, Dhr. Eddy Batta, Dhr. Marcel Bouchat en Dhr. Pierre Gyselinck.

Page 47: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen
Page 48: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

51Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.1 jaarverslag

5.1.1 ontwikkeling van de resultaten en positie van de Bank

I. DE BALANS

Voor het tweede jaar op rij is het balanstotaal met meer dan 36 pct. gestegen. Het bedraagt einde 2008 € 153,2 miljard.

Ook voor het afgelopen boekjaar is de bepalende factor achter deze stijging de verruimde liquiditeitsverstrekking van het Eurosysteem aan de banksector. Terwijl in de balans 2007 vooral de herfinancieringstransacties in euro waren aangegroeid, is het bedrag daarvan in de balans 2008 vrijwel constant gebleven. Op balansdatum is in 2008 inderdaad in het bijzonder de kredietverstrekking in vreemde valuta aan Belgische banken toegenomen, wat tot uiting komt in de aangroei met € 35,3 miljard van post 3 op de actiefzijde « Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta ». De nationale centrale banken financieren die extra kredietverstrekking in deviezen via swaptransacties met de ECB. Die resulteren in een stijging van subpost 9.3 van het passief « Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) », waarin de uitgaande betalingen via het grensoverschrijdende TARGET2-betalingssysteem worden geboekt. Subpost 9.3 wordt daarnaast ook beïnvloed door de daling met € 7,5 miljard van de tegoeden die de banken op balans-datum op rekening-courant aanhielden (subpost 2.1 van het passief), tot € 9,2 miljard eind 2008.

De financiële crisis heeft de vraag naar eurobiljetten doen toenemen. Voor het eerst sedert november 2004 heeft de Bank zelf meer biljetten in omloop gebracht dan terugge-nomen ; eind 2008 bedroeg het positieve saldo € 2,1 mil-jard. Het aandeel van de Bank in de totale omloop van eurobiljetten (post 1 van het passief) is op balansdatum gestegen met € 2,7 miljard, tot € 24,9 miljard. Over het boekjaar bedroeg de gemiddelde stijging 9 pct., zoals in 2007.

De nettopositie in USD is constant gebleven op USD 2,2 mil-jard. Als gevolg van de ontwikkeling van de dollarkoers is de tegenwaarde ervan toegenomen tot € 1,6 miljard. Door de hogere marktprijs is de waarde van de goudvoor-raad gestegen met € 0,4 miljard, tot € 4,5 miljard.

II. HET RESULTAAT

De winst van het boekjaar is zeer sterk toegenomen met 57 pct., tot € 444,6 miljoen. De twee belangrijkste fac-toren achter die stijging zijn de toename van het volume van de netto rentegevende activa en de beslissing om voor het afgelopen boekjaar geen toevoeging aan de voorziening voor diverse risico’s te verrichten. De invloed van die factoren werd getemperd door de stijging van de vennootschapsbelasting.

Net als in 2007 bedraagt het gemiddelde rendement van de netto rentegevende activa meer dan 3 pct. ; de eerste 3 pct. zijn bijgevolg voor rekening van de Bank, terwijl

5.jaarreKenIng en VerSlagen BeTreFFende HeT BoeKjaar

Page 49: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

52 Ondernemingsverslag 2008

het saldo toekomt aan de Schatkist (zie hieronder). Het volume van de netto rentegevende activa waarop die zogenaamde 3 pct.-regel wordt toegepast is in 2008 sterk gestegen, van € 21,1 miljard tot € 24,4 miljard, enerzijds onder invloed van de sterker dan verwachte aangroei van de biljettenomloop, en anderzijds omdat voor 2008 ook rekening wordt gehouden met ons aandeel in de biljetten-omloop toegewezen aan de ECB (impact : € 1,9 miljard). De ECB heeft inderdaad beslist om, voor het eerst sedert 2003, opnieuw een deel van de opbrengsten uit haar aan-deel in de biljettenomloop te verdelen onder de nationale centrale banken.

De tweede belangrijke factor achter het zeer hoge resultaat van de Bank is de beslissing om in het afgelo-pen boekjaar geen toevoeging aan de voorziening voor diverse risico’s te verrichten, terwijl in 2007 nog een bedrag van € 70 miljoen werd toegewezen. Die voor-ziening is bedoeld om de schommelingen op te vangen waaraan de resultaten onderhevig zijn, alsook de risico’s verbonden aan de activiteiten van de Bank (onder meer het kredietrisico).

Wat deze risico’s betreft, heeft de Bank in 2008 op effecten uitgegeven door Lehman Brothers Holding Inc. verliezen geleden ingevolge de totstandkoming van het kredietrisico. Die bleven beperkt tot een niet-significant bedrag (€ 3,8 miljoen). Om deze reden, en mede in het licht van haar andere resultaten voor het boekjaar, werd beslist geen besteding te doen van de voorziening voor diverse risico’s.

Voor de raming van het kredietrisico aan het einde van het boekjaar gebruikt de Bank de Creditmetrics-methode. Aangezien het bedrag van de voorziening binnen de gehanteerde marge blijft, werd geen toevoeging of terug-neming gedaan.

Door de ontwikkeling van de dollarkoers aan het einde van het boekjaar dienen, in tegenstelling tot in 2007, geen niet-gerealiseerde wisselkoersverliezen ten laste van het resultaat te worden gelegd. Daarnaast volstaat het bedrag van de voorziening voor toekomstige wisselkoers-verliezen (na toevoeging van een gering nettobedrag van gerealiseerde wisselkoerswinsten) voor de dekking van het geraamde wisselkoersrisico. Wanneer rekening wordt gehouden met de niet-gerealiseerde meerwaarden (€ 82 miljoen), het bedrag van de voorziening (€ 150 mil-joen) en de recuperatie van de vennootschapsbelasting bij besteding van de voorziening (€ 77 miljoen), komt de dekking van het risico lichtjes boven de bovengrens van de gehanteerde marge uit. Er werd dan ook beslist om in 2008 geen terugneming van of extra toevoeging aan de voorziening te verrichten.

Ingevolge de 3 pct.-regel komt de stijging van het ren-dement van de netto rentegevende activa, van 3,7 pct. in 2007 tot 4,3 pct. in 2008, ten gunste van het aandeel van de Staat. Dat rendement werd in 2008 positief beïn-vloed door de opbrengsten van de noodhulp (Emergency Liquidity Assistance – ELA) die de Bank aan Belgische banken heeft verleend in de vorm van kredieten voor één dag in euro en in dollar tegen een penaliserende rente en gedekt door een onderpand dat niet als beleenbaar geldt bij de normale herfinancieringstransacties van het Eurosysteem. Omdat de Bank dergelijke noodhulp dient te financieren via passiva waarop een vergoeding is ver-schuldigd, hebben dergelijke transacties geen invloed op het volume van de netto rentegevende activa. Daardoor

Kerncijfers van de jaarreKening

2008

2007

Gemiddeld volume van de netto rentegevende activa (miljarden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . 24 ,4 21 ,1

Gemiddeld rendement van de netto rentegevende activa (procenten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 ,3 3 ,7

Gemiddelde rente van de krediettransacties in het kader van het monetaire beleid (procenten) . . . . . . . . . . . . . . 4 ,3 4 ,0

Gemiddelde rente van de beleggingen in goud en in deviezen (procenten) . . . . . . . 2 ,6 4 ,2

Wisselkoers EUR / USD op balansdatum . . . . . . . . . . . . . . . . 1 ,3917 1 ,4721

Page 50: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

53Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Er werd bovendien een voorziening bestemd voor de dek-king van toekomstige wisselkoersverliezen aangelegd.

Om haar kredietrisico (het risico op verliezen die kunnen voortvloeien uit wanbetaling of uit een significante verslechtering van de kredieten van de tegenpartijen of emittenten) te beperken, geeft de Bank bovendien de voorkeur aan instrumenten met een soeverein risico alsook aan instrumenten die door onderpand worden gedekt. Haar overige beleggingen, in het bijzonder bank-deposito’s, worden strikt beperkt. Ook eist zij van de emittenten van de instrumenten waarin zij belegt en van de tegenpartijen waarmee zij werkt een hoge rating en zorgt zij voor een grote diversificatie van haar beleggin-gen. Om het kredietrisico voor elke emittent of tegenpartij te ramen, steunt de Bank onder meer op de ratings van verscheidene gespecialiseerde bureaus en op voorspel-lingsmethoden waarin rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van sommige markten (« Credit default swaps », beurswaarde,...). Voor de algemene beoordeling van het kredietrisico wordt de Creditmetrics-methode gehanteerd met zeer voorzichtige parameters. Het kre-dietrisico maakt deel uit van de inherente risico’s van de Bank ter dekking waarvan een voorziening voor diverse risico’s werd aangelegd.

Om het rendement van haar reserves op lange termijn te verbeteren, belegt de Bank een zeer gering deel ervan in bedrijfsobligaties. Voor dat type emittent werden speci-fieke regels vastgelegd (minimumrating, diversificatiever-plichting, enz.), teneinde het kredietrisico en de eventuele verliezen te beperken.

De portefeuilles in euro bestaan voornamelijk uit in euro luidende overheidseffecten, uitgegeven door de lidstaten van de Europese Unie, alsook uit obligaties gewaarborgd door eersterangsvorderingen (van het type « Pfandbriefe »), waarmee het verwachte rendement kan worden verbeterd.

De crisis op de subprime-markt en de doorwerking ervan in de andere segmenten van de kredietmarkt hadden slechts een beperkte invloed op de activa van de Bank, aangezien haar portefeuilles enkel worden belegd in doorgaans liquide financiële activa met een uitstekende kredietwaardigheid. Het besmettingseffect op het geheel van andere segmenten van de niet-overheidsmarkten, met inbegrip van die met een uitstekende rating, heeft even-wel geleid tot een toename van de spreads van sommige van de effecten die de Bank aanhoudt ten opzichte van de overeenstemmende overheidseffecten. Zoals hierboven

verhoogt het aandeel van de Bank ingevolge de 3 pct.-regel niet, en komen de netto opbrengsten volledig voor rekening van de Schatkist. Voor het boekjaar 2008 is de impact van de ELA op het aandeel van de Staat + € 52,9 miljoen.

Daarentegen werd het rendement van de netto rente-gevende activa in 2008 negatief beïnvloed door een beslissing van de Raad van bestuur van de ECB, die het aangewezen vond om een buffer met een totaal bedrag van € 5,7 miljard te vormen voor het tegenpar-tijrisico bij monetaire-beleidstransacties. Overeenkomstig artikel 32.4 van de ESCB/ECB Statuten, zal deze buffer gestijfd worden door alle NCB’s van de deelnemende Lidstaten in verhouding tot hun sleutel in het geplaatste kapitaal van de ECB. Bijgevolg heeft de Bank een voor-ziening inzake monetaire-beleidstransacties ingesteld van € 203,3 miljoen, gelijk aan 3,5451 pct. van de buffer. Ingevolge de 3 pct.-regel valt dat bedrag ten laste van het aandeel van de Staat.

5.1.2 Risicobeheer

Hieronder volgt een beschrijving van de voornaam-ste risico’s en onzekerheden waarmee de Bank wordt geconfronteerd.

I. BEHEER VAN DE GOUD- EN DEVIEZENRESERVES, VAN DE EUROPORTEFEUILLES EN VAN DE MONETAIRE-BELEIDSTRANSACTIES

Het beheer van de goud- en deviezenreserves en van de europortefeuilles stelt de Bank, net als elke financiële instelling, bloot aan financiële risico’s (zoals markt- en kredietrisico’s) en operationele risico’s. De Bank heeft een beleid uitgewerkt om die risico’s te beperken tot een passend geacht niveau. Zij bepaalt onder meer de strategische duration (alsook de toegestane afwijkingen) en de valutasamenstelling van elke portefeuille, aan de hand van de value at risk-methode, waardoor het marktrisico (verliezen die zouden kunnen voortvloeien uit een ongunstige wisselkoers- of renteontwikkeling) kan worden beoordeeld. De Bank verricht ook stresstests om de verliezen te ramen die zij zou kunnen lijden in geval van een ernstige marktcrisis. De beslissingen inzake limie-ten en samenstelling geven aan welk risicopeil de Bank aanvaardbaar acht.

Page 51: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

54 Ondernemingsverslag 2008

wordt vermeld, veroorzaakte het in gebreke blijven van de makelaar Lehman Brothers een financieel verlies voor de Bank. Die negatieve effecten werden echter in zeer ruime mate gecompenseerd door de forse daling van de rentetarieven op de internationale markten, die alle lange-termijnportefeuilles van de Bank sterk ten goede kwam.

Ten slotte beperkt de Bank het operationele risico door de activiteiten in verband met de beleggingstransacties te spreiden over drie afzonderlijke diensten : de Front Office (die belast is met de transacties), de Back Office (die zorgt voor de afwikkeling ervan) en de Middle Office (die de risico’s beheert).

Het Eurosysteem werkt de risicobeheersingsprocedures uit die van toepassing zijn op de krediettransacties die de Bank uitvoert in het kader van de gedecentraliseerde implementatie van het monetaire beleid. Ze worden op geharmoniseerde wijze ten uitvoer gelegd om de beleen-bare activa in het gehele eurogebied niet-discriminatoir te kunnen gebruiken. Voor de effecten wordt één enkele lijst met beleenbare activa opgesteld en gelden dezelfde maatregelen ter controle van de risico’s. Voor banklenin-gen worden in het hele Eurosysteem dezelfde selectiecri-teria en risicobeheersingsmaatregelen toegepast. Deze variëren volgens de aard van de verstrekte activa.

II. RENTEVOETRISICO’S EN RISICO’S VERBONDEN AAN HET VOLUME VAN DE RENTEGEVENDE ACTIVA

Wat de inkomsten van de Bank betreft, zijn die welke voortvloeien uit de emissie van bankbiljetten veruit de belangrijkste. Voor de centrale banken zijn bankbiljetten passiva waarover geen rente wordt vergoed. Als tegen-post houden ze rentegevende of productieve activa aan. De inkomsten uit die activa worden « seigneuriage-inkom-sten » genoemd. Zij worden samengevoegd op het niveau van het Eurosysteem en herverdeeld tussen de centrale banken van het Eurosysteem op basis van hun respectieve aandeel in de emissie van de eurobiljetten.

Als tegenprestatie voor het aan de Bank toegekende emis-sieprivilege heeft de Staat recht op een prioritair aandeel in haar winst. Voor de dekking van met name haar wer-kingskosten en de vergoeding van haar kapitaal, behoudt de Bank de eerste drie procent van de opbrengst van de netto rentegevende activa die de tegenpost van de bank-biljetten vormen. Daarboven worden de seigneuriage-inkomsten toegekend aan de Staat. Deze verdelingsregel,

de zogenoemde 3 pct.-regel, houdt in dat de variabiliteit van de opbrengst van de netto rentegevende activa in de eerste plaats wordt gedragen door de Staat, die het ren-dement boven 3 pct. ontvangt, en vervolgens pas door de Bank, wanneer dat rendement onder 3 pct. ligt. Het boek-jaar 2008 is een sprekend voorbeeld van die principes.

III. « BUSINESS CONTINUITY »-RISICO EN OPERATIONEEL RISICO

De Bank beschikt voor al haar kritieke processen over « business continuity »-plannen die regelmatig getest worden. De Bank werd door het Comité voor Financiële Stabiliteit gerangschikt onder de kritieke infrastructuren, meer bepaald omdat ze de ultieme kredietverstrekker is voor het financieel systeem in België en beheerder is van betalingssystemen (TARGET2, ELLIPS en UCV) en het effectenvereffeningsysteem.

De follow-up van de operationele risico’s in de Bank is, net als in de meeste centrale banken in Europa, gefragmen-teerd georganiseerd. Iedere entiteit is verantwoordelijk voor haar eigen risicobeleid. Ze worden hierin bijgestaan door verschillende entiteiten met transversale verant-woordelijkheden, zoals de cel IT-Veiligheidscoördinatie voor de IT-risico’s, het departement Facilitair beheer en de dienst Preventie en bescherming voor alle omgevings- en arbeidsrisico’s, de dienst Strategie en organisatie en de Juridische dienst. De Interne audit analyseert, tijdens peri-odieke audits, de operationele risico’s, de beheersmaat-regelen en de incidenten.

Het ESCB (Europees Stelsel van Centrale Banken) publi-ceerde eind 2008 een ORM-kader (Operational Risk Management framework) dat van toepassing zal zijn op alle eigen opdrachten van het ESCB. De Bank zal haar eigen operationeel-risicobeheer hierop afstemmen, niet alleen voor haar taken binnen het ESCB, maar voor al haar activiteiten.

5.1.3 Gebeurtenissen na balansdatum

Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die een significante invloed hadden op de financiële situatie en de resultaten van de Bank op 31 december 2008.

Page 52: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

55Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Ingevolge de wet van 17 december 2008 inzonderheid tot oprichting van een auditcomité in de genoteerde vennootschappen en de financiële ondernemingen is het College van censoren het auditcomité van de Bank. Deze wet is in werking getreden op 8 januari 2009. De taken en verantwoordelijkheden van het auditcomité zijn voor het eerst van toepassing op het boekjaar 2009.

5.1.4 Omstandigheden die de ontwikkeling van de Bank aanmerkelijk kunnen beïnvloeden

Er zijn geen andere omstandigheden dan de bovenver-melde die de ontwikkeling van de Bank aanmerkelijk kunnen beïnvloeden.

5.1.5 Onderzoek en ontwikkeling

De werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling hebben zich vooral toegespitst op de dienst-verlening binnen het Eurosysteem en in het bijzonder met betrekking tot de omloop van bankbiljetten, het beheer van het onderpand voor kredieten en het gebruik van informatica voor bancaire toepassingen.

5.1.6 Belangenconflicten

Geen lid van het Directiecomité had, tijdens het betrokken boekjaar, een rechtstreeks dan wel onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die behoort tot de bevoegd-heid van het Directiecomité.

5.1.7 Financiële instrumenten

In het kader van de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid en van haar portefeuillebeheer gebruikt de Bank financiële instrumenten zoals (reverse) repurchase agree-ments, deviezenswaps en futures. De desbetreffende informatie wordt verstrekt in de jaarrekening, en in het bijzonder in de boekhoudkundige principes en waarde-ringsregels (I.3 en I.7) en in de toelichtingen (2, 3, 5, 6, 9, 16, 24, 38 en 39).

5.1.8 Deskundigheid en onafhankelijkheid van het auditcomité

Alle leden van het College van censoren zijn deskundig op het gebied van boekhouding en audit gelet op hun diploma’s van hogere studies in een economische of financiële richting en/of de in deze domeinen verworven relevante beroepservaring. De meerderheid van de leden van het College van censoren beantwoordt aan de onaf-hankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen.

Brussel, 10 februari 2009

Het Directiecomité

Page 53: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

57Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.2 jaarrekening

Page 54: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

58 Ondernemingsverslag 2008

5.2.1 Balans

(vóór winstverdeling)

ActivA

(duizenden euro’s)

Zie toelichting onder

31-12-2008

31-12-2007

1. Goud en goudvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 4.546.679 4.158.103

2. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 6.663.472 6.996.921

2.1 Vorderingen op het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.208.242 815.795

2.2 Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.455.230 6.181.126

3. vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 36.119.658 793.962

4. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 344.108 479.965

5. Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 57.966.948 56.311.590

5.1 Basis-herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.185.000 51.050.000

5.2 Langerlopende herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52.050.000 5.261.590

5.3 « Fine-tuning »-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

5.4 Structurele transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

5.5 Marginale beleningsfaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.731.948 –

5.6 Kredieten uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

6. Overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2.851.076 30.881

7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 15.175.921 14.578.036

8. vorderingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 24.374.279 25.502.215

8.1 Deelneming in het kapitaal van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143.548 143.548

8.2 Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.423.342 1.423.342

8.3 Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22.807.389 23.935.325

8.4 Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

9. Overige activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 5.162.371 3.504.449

9.1 Munten uit het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.495 7.479

9.2 Materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 390.579 390.643

9.3 Overige financiële activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.434.094 2.214.754

9.4 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans . . . . . . . . . . 1.450.628 61.914

9.5 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 618.595 522.982

9.6 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260.980 306.677

totaal activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153.204.512 112.356.122

Page 55: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

59Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Passiva

(duizenden euro’s)

Zie toelichting onder

31-12-2008

31-12-2007

1. Bankbiljetten in omloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 24.877.907 22.129.413

2. verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . 11 10.804.294 17.789.308

2.1 Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen) . . . . . . . . 9.196.994 16.735.366

2.2 Depositofaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.607.300 3.942

2.3 Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 1.050.000

2.4 « Fine-tuning »-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

2.5 Deposito’s uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

3. Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 130.193 –

4. verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 85.307 55.065

4.1 Overheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58.396 44.595

4.2 Overige verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26.911 10.470

5. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 273.713 412.580

6. verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 – –

7. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 2.529.999 1.563.587

8. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het iMF . . 17 536.100 521.154

9. verplichtingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 104.242.930 61.659.594

9.1 Verplichtingen ingevolge de uitgifte van promessen als zekerheidstelling voor door de ECB uitgegeven schuldbewijzen . . . – –

9.2 Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

9.3 Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . . . . . . . . 104.242.930 61.659.594

10. Overige passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 1.065.755 848.029

10.1 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans . . . . . . . . – –

10.2 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58.872 47.344

10.3 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.006.883 800.685

11. voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 1.156.915 948.068

11.1 Voor toekomstige wisselkoersverliezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150.020 144.519

11.2 Voor nieuwbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

11.3 Voor diverse risico’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 803.549 803.549

11.4 Inzake monetaire-beleidstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203.346 –

12. Herwaarderingsrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 4.655.322 3.930.309

13 Kapitaal en reservefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 2.401.477 2.215.797

13.1 Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.000 10.000

13.2 Reservefonds :

Statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 862.429 676.971

Buitengewone reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.150.790 1.150.543

Afschrijvingsrekeningen voor materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 378.258 378.283

14. Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 444.600 283.218

Totaal passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153.204.512 112.356.122

Page 56: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

60 Ondernemingsverslag 2008

5.2.2 resultatenrekening

(duizenden euro’s)

Zie toelichting onder

2008

2007

I. Opbrengsten van de netto rentegevende activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 1.063.069 842.445

1. Rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.013.952 3.078.699

2. Rentelasten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –2.829.062 –2.203.864

3. Kapitaalwinsten (-verliezen (–)) op waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91.200 –36.202

4. Toedeling van monetaire inkomsten van het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . –52.417 3.812

5. Door de ECB verdeelde inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42.742 –

6. Toevoeging aan de voorziening inzake monetaire-beleidstransacties (–) . . –203.346 –

II. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 1.420 –111.824

1. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.920 –166.224

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . –5.500 54.400

III. Provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 4.773 2.551

1. Ontvangen provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.346 8.300

2. Betaalde provisies (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –7.573 –5.749

IV. Terugwinningen bij derden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 65.185 61.815

V. Opbrengsten van de statutaire beleggingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 94.187 87.078

VI. Overige opbrengsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 5.808 4.035

VII. Aandeel van de Staat (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 –355.119 –172.835

1. Opbrengsten van de netto rentegevende activa (art. 29) . . . . . . . . . . . . . –317.279 –152.718

2. Opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –39.280 –37.191

3. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.440 17.074

VIII. Overboeking naar de onbeschikbare reserve meerwaarde op goud (–) 31 – –

IX. Algemene kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 –248.902 –245.417

1. Bezoldigingen en sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –187.155 –183.257

2. Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –61.747 –62.160

X. Uitzonderlijke kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 – –

XI. Afschrijvingen van materiële en immateriële vaste activa (–) . . . . . . . . 34 –13.738 –11.659

XII. Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 – –70.000

1. Besteding en terugneming van de voorziening voor nieuwbouw (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor diverse risico’s (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –70.000

XIII. Vennootschapsbelasting (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 –171.836 –102.971

XIV. Overboeking naar de belastingvrije reserves (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 –247 –

Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 444.600 283.218

Page 57: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

61Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.2.3 posten buiten balanstelling

(duizenden euro’s)

Zie toelichting onder

31-12-2008

31-12-2007

Termijntransacties in vreemde valuta en in euro 38

Termijnvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45.721.665 3.970.432

Termijnverplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44.345.866 3.913.467

Termijntransacties op rentetarieven en op vastrentende effecten . . . . . . . . . . . . . . 39 237.623 208.342

Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico 40

Verbintenissen tegenover internationale instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 386.680 375.900

Verbintenissen tegenover andere instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 548.692 1.294.299

Aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen 41

Ter inning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 335 115

Tegoeden beheerd voor rekening van de Schatkist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63.763 61.152

Tegoeden beheerd voor rekening van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.266.778 1.573.255

In open bewaarneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 849.726.941 560.302.012

Nog te storten kapitaal op aandelen van de BIB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 207.564 201.778

Page 58: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

62 Ondernemingsverslag 2008

5.2.4 winstverdeling

(duizenden euro’s)

2008

2007

Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 444.600 283.218

Verdeling overeenkomstig artikel 32 van de organieke wet :

1. Aan de aandeelhouders, een eerste dividend van 6 pct. . . . . . . . . . . . . . . 600 600

2. Van het overschot :

a) 10 pct. aan de statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44.400 28.262

b) 8 pct. aan het personeel of aan instellingen te zijnen voordele . . . . 35.520 22.609

3. Van het overschot :

a) aan de Staat, één vijfde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72.816 46.349

b) aan de aandeelhouders, een tweede dividend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29.400 28.200

c) het saldo aan de statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 261.864 157.198

Overeenkomstig een beslissing van de algemene vergadering van 26 maart 2001 zal het dividend betaalbaar zijn vanaf de tweede bankwerkdag die volgt op de algemene vergadering, namelijk 1 april 2009, tegen afgifte van coupon nr. 207 :

(euro)

Brutobedrag

Roerende voorheffing

Nettobedrag

Dividend per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75,00 18,75 56,25

Page 59: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

63Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.2.5 Sociale balans

A. Werknemers ingeschreven in het personeelsregister

Voltijds

Deeltijds

Totaal (T) of totaal in voltijdse equivalenten (VTE)

2008

2007

1. tijdens het boekjaar en het vorige boekjaar

Gemiddeld aantal werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.455 ,15 877 ,67 2.148 ,38 (VTE) 2.168 ,69 (VTE)

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . . 2.171.065 1.043.341 3.214.406 (T) 3.233.454 (T)

Personeelskosten (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . 137.502 53.995 191.496 (T) 183.588 (T)

Bedrag van de voordelen bovenop het loon (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 1.994 (T) 1.800 (T)

2. op de afsluitingsdatum van het boekjaar

a. Aantal werknemers ingeschreven in het personeelsregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.457 870 2.143 ,25 (VTE)

b. volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . 1.391 863 2.073 ,15 (VTE)

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . 66 7 70 ,10 (VTE)

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. volgens het geslacht en het studieniveau

Mannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.123 331 1.401 ,50 (VTE)

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 4 16 ,50 (VTE)

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 485 200 653 ,80 (VTE)

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . 275 66 329 ,60 (VTE)

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350 61 401 ,60 (VTE)

Vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 334 539 741 ,75 (VTE)

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 11 18 ,50 (VTE)

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 353 451 ,70 (VTE)

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . 65 115 151 ,65 (VTE)

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 60 119 ,90 (VTE)

d. volgens de beroepscategorie

Directiepersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 – 15 (VTE)

Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.442 870 2.128 ,25 (VTE)

Arbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

B. UitzendkrAchten en ter Beschikking vAn de onderneming gestelde personen

Uitzendkrachten

Ter beschikking van de onderneming

gestelde personen

tijdens het boekjaar

Gemiddeld aantal tewerkgestelde personen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 ,46 –

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.302 –

Kosten voor de onderneming (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238 –

1. Staat van de tewerkgestelde personen

Page 60: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

64 Ondernemingsverslag 2008

B. Uitgetreden

Voltijds

Deeltijds

Totaal in voltijdse

equivalenten

a. Aantal werknemers met een in het personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam . . . . . . . . . . . . . . . . . . 362 22 377 ,00

b. Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 12 31 ,80

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 339 10 345 ,20

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. Volgens de reden van beëindiging van de overeenkomst

Pensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 8 13 ,30

Brugpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Afdanking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1 7 ,80

Andere reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 347 13 355 ,90

waarvan : het aantal werknemers dat als zelfstandige ten minste op halftijdse basis diensten blijft verlenen aan de onderneming . . . . . . . . . . . – – –

A. Ingetreden

Voltijds

Deeltijds

Totaal in voltijdse

equivalenten

a. Aantal werknemers die tijdens het boekjaar in het personeelsregister werden ingeschreven . . . . . . . . 366 14 374 ,50

b. Volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 2 26 ,30

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 341 12 348 ,20

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

2. Tabel van het personeelsverloop tijdens het boekjaar

A. Werknemers ingeschreven in het personeelsregister

Voltijds

Deeltijds

Totaal (T) of totaal in voltijdse equivalenten (VTE)

2008

2007

1. tijdens het boekjaar en het vorige boekjaar

Gemiddeld aantal werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.455 ,15 877 ,67 2.148 ,38 (VTE) 2.168 ,69 (VTE)

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . . 2.171.065 1.043.341 3.214.406 (T) 3.233.454 (T)

Personeelskosten (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . 137.502 53.995 191.496 (T) 183.588 (T)

Bedrag van de voordelen bovenop het loon (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – 1.994 (T) 1.800 (T)

2. op de afsluitingsdatum van het boekjaar

a. Aantal werknemers ingeschreven in het personeelsregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.457 870 2.143 ,25 (VTE)

b. volgens de aard van de arbeidsovereenkomst

Overeenkomst voor een onbepaalde tijd . . . . . . . . . 1.391 863 2.073 ,15 (VTE)

Overeenkomst voor een bepaalde tijd . . . . . . . . . . . . 66 7 70 ,10 (VTE)

Overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Vervangingsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

c. volgens het geslacht en het studieniveau

Mannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.123 331 1.401 ,50 (VTE)

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 4 16 ,50 (VTE)

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 485 200 653 ,80 (VTE)

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . 275 66 329 ,60 (VTE)

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350 61 401 ,60 (VTE)

Vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 334 539 741 ,75 (VTE)

Lager onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 11 18 ,50 (VTE)

Secundair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 353 451 ,70 (VTE)

Hoger niet-universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . 65 115 151 ,65 (VTE)

Universitair onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 60 119 ,90 (VTE)

d. volgens de beroepscategorie

Directiepersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 – 15 (VTE)

Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.442 870 2.128 ,25 (VTE)

Arbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – –

B. UitzendkrAchten en ter Beschikking vAn de onderneming gestelde personen

Uitzendkrachten

Ter beschikking van de onderneming

gestelde personen

tijdens het boekjaar

Gemiddeld aantal tewerkgestelde personen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 ,46 –

Aantal daadwerkelijk gepresteerde uren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.302 –

Kosten voor de onderneming (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238 –

Page 61: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

65Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Mannen

Vrouwen

1. Totaal van de formele voortgezette beroepsopleidingsinitiatieven voor de werknemers ten laste van de werkgever

Aantal betrokken werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.078 615

Aantal gevolgde opleidingsuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32.494 17.437

Nettokosten voor de onderneming (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.194 2.246

waarvan :

Brutokosten rechtstreeks verbonden met de opleiding (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.110 2.205

Betaalde bijdragen en stortingen aan collectieve fondsen (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 40

Ontvangen tegemoetkomingen (in mindering) (in duizenden euro’s) . . . . – –

2. Totaal van de minder formele en informele voortgezette beroepsopleidingsinitiatieven voor de werknemers ten laste van de werkgever

Aantal betrokken werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.341 675

Aantal gevolgde opleidingsuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28.170 14.176

Nettokosten voor de onderneming (in duizenden euro’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.714 863

3. Totaal van de initiële beroepsopleidingsinitiatieven ten laste van de werkgever

Aantal betrokken werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Aantal gevolgde opleidingsuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

Nettokosten voor de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –

3. Inlichtingen over de opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar

Page 62: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

67Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.3.1 juridisch kader

De jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig arti-kel 33 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België. Dit artikel bepaalt dat :

« De rekeningen en, in voorkomend geval, de geconsoli-deerde rekeningen van de Bank worden opgemaakt :1° overeenkomstig deze wet en de bindende regels

vastgesteld met toepassing van artikel 26.4 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank ;

2° voor het overige overeenkomstig de regels vastgesteld door de Regentenraad.

De artikelen 2 tot 4, 6 tot 9 en 16 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de onder-nemingen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan zijn van toepassing op de Bank met uitzondering van de besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 4, zesde lid, en 9, § 2. »

De bindende regels waarvan sprake is in artikel 33, 1°, zijn omschreven in het richtsnoer van de ECB van 10 novem-ber 2006 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het ESCB (ECB/2006/16), PB L348 van 11/12/2006, zoals gewijzigd bij het richtsnoer van 11 december 2008 (ECB/2008/21) PB L36 van 5/02/2009.

Overeenkomstig artikel 20, § 4 van de organieke wet keurt de Regentenraad de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen goed, die worden voorgelegd door het Directiecomité. Hij regelt definitief de verdeling der win-sten die door het Directiecomité wordt voorgesteld.

De jaarrekening van het verslagjaar werd opgesteld in overeenstemming met bovenvermeld artikel 33 en vol-gens het formaat en de boekhoudkundige regels die de Regentenraad op 17 december 2008 heeft goedgekeurd.

De jaarrekening is opgemaakt in duizenden euro’s, behalve waar anders vermeld.

5.3 tOeliCHting bij de jaarrekening

Page 63: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

68 Ondernemingsverslag 2008

Wijzigingen tijdens het boekjaar

Staatsgarantie

Krachtens artikel 9 van de organieke wet, zoals gewijzigd bij de wet van 15 oktober 2008, waarborgt de Staat de kredieten en de overige transacties die de Bank in het kader van de financiële stabiliteit verricht.

Verhandelbare vastrentende waardepapieren die tot de vervaldag worden aangehouden

Overeenkomstig artikel 7, lid 5, van het richtsnoer van de ECB van 10 november 2006 (1), worden de verhandelbare vast-rentende waardepapieren die tot de vervaldag worden aangehouden, gewaardeerd tegen de op basis van het actuariële rendement afgeschreven aankoopprijs.

Deze regel wordt dus niet meer bepaald door de Regentenraad.

Om te komen tot meer transparantie en beter geharmoniseerde jaarrekeningen in het Eurosysteem, kreeg die effecten-portefeuille een nieuwe indeling. Aldus worden de waardepapieren die voorheen in post 9.3 « Overige financiële activa » waren geboekt, voortaan opgenomen in post 4 « Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro » en post 7 « Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro ».

Om een vergelijking te kunnen maken, werden de cijfers van het boekjaar 2007 als volgt rechtgezet :

Post op de actiefzijde miljarden euro’s

4 +0,3

7 +9,5

9.3 –9,8

Deze wijzigingen hebben geen betrekking op de statutaire beleggingen.

(1) Richtsnoer van de ECB van 10 november 2006 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het ESCB (ECB/2006/16), PB L348 van 11/12/2006, zoals gewijzigd bij het richtsnoer van 11 december 2008 (ECB/2008/21), PB L36 van 5/02/2009.

5.3.2 Boekhoudkundige principes en waarderingsregels

I. VERPLICHTE BOEKHOUDKUNDIGE REGELS IN TOEPASSING VAN DE STATUTEN VAN ESCB/ECB

De rekeningen, opgesteld op basis van de historische kostprijs, worden aangepast om rekening te houden met de waardering tegen marktprijs van de verhandelbare waardepapieren – met uitzondering van de portefeuille

statutaire beleggingen en de portefeuille van tot de ver-valdag aangehouden waardepapieren –, van het goud en van alle bestanddelen luidende in vreemde valuta, en dit zowel in als buiten de balans. De contante en termijn-transacties in vreemde valuta worden buiten de balans geboekt op de dag waarop ze worden aangegaan en in de balans op de vereffeningsdatum.

Page 64: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

69Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

1. activa en passiva luidende in goud en in deviezen

De officiële goud- en deviezenreserves van de Belgische Staat, die in de balans zijn opgenomen, worden aange-houden en beheerd door de Bank. Activa en passiva lui-dende in goud en in deviezen worden omgerekend in euro tegen de wisselkoers op balansdatum. Herwaardering van vreemde valuta’s geschiedt per valuta en betreft zowel de bestanddelen van de balans als die buiten balanstelling. De herwaardering van waardepapieren tegen marktprijs geschiedt apart van de valutakoersherwaardering. Voor het goud geschiedt de herwaardering op basis van de prijs in euro van een ons fijn goud die is afgeleid van de note-ring in USD op de Londense fixing op de laatste werkdag van het boekjaar.

2. Vastrentende waardepapieren

De verhandelbare vastrentende waardepapieren, met uit-zondering van deze van de statutaire portefeuille en van deze van de tot de vervaldag aangehouden waardepapie-ren, worden gewaardeerd tegen de marktprijs op balans-datum. Prijsherwaardering vindt voor waardepapieren lijn per lijn plaats.

De portefeuille van tot de vervaldag aangehouden waar-depapieren bestaat uitsluitend uit effecten met een vaste of bepaalbare rente en een vaste looptijd, die de Bank uitdrukkelijk kan en wil behouden tot de vervaldag. De waardepapieren worden behandeld als een aparte porte-feuille en gewaardeerd tegen de op basis van het actuari-ele rendement afgeschreven aankoopprijs.

3. (reverse) repurchase agreements

Een « repurchase agreement » is een verkoop van waarde-papieren waarbij de cedent zich uitdrukkelijk verbindt tot de terugkoop en de cessionaris tot de retrocessie van die effecten tegen een overeengekomen prijs en op een afge-sproken datum. De cedent boekt, op de passiefzijde van de balans, het bedrag van de ontvangen liquiditeiten als een schuld aan de cessionaris en waardeert de overgedra-gen waardepapieren overeenkomstig de boekhoudregels die van toepassing zijn op de effectenportefeuille waarvan ze blijven deel uitmaken.

De cessionaris, van zijn kant, boekt op de actiefzijde van zijn balans een vordering op de cedent die overeenstemt met het bestede bedrag, terwijl de verworven waardepapieren niet worden opgenomen in de balans maar buiten de balans. De Bank beschouwt de voornoemde transacties als « repurchase agreements » of « reverse repurchase agree-ments » naargelang zij optreedt als cedent of cessionaris van de waardepapieren. « Repurchase agreements » en « reverse repurchase agreements » die betrekking hebben op waardepapieren luidende in deviezen, hebben geen invloed op de desbetreffende deviezenpositie.

4. deelneming in het kapitaal van de ecB

Krachtens artikel 28 van de statuten van het ESCB en de ECB kunnen enkel de NCB’s van het ESCB inschrijven op het kapitaal van de ECB. De inschrijvingen geschieden vol-gens de overeenkomstig artikel 29 van de ESCB-statuten vastgestelde sleutel.

5. resultaatbepaling

5.1 Met betrekking tot de resultaatbepaling gelden de volgende regels :– baten en lasten worden toegerekend aan het boek-

jaar waarin ze verworven of verschuldigd zijn ;– gerealiseerde winsten en verliezen worden in de

resultatenrekening opgenomen ;– aan het einde van het jaar worden de vastgestelde

positieve herwaarderingsverschillen (op effecten en externe reserves) niet geboekt als resultaten, maar worden ze opgenomen in de herwaarderingsreke-ningen op de passiefzijde van de balans ;

– de negatieve herwaarderingsverschillen worden eerst afgetrokken van de overeenkomstige her-waarderingsrekening, waarna het eventuele saldo ten laste van het resultaat wordt gebracht ;

– er is geen compensatie tussen ten laste van het resultaat gebrachte verliezen en de mogelijke in de daaropvolgende jaren geregistreerde positieve herwaarderingsverschillen en ook niet tussen de negatieve herwaarderingsverschillen op een waar-depapier, valuta of activa in goud en de positieve herwaarderingsverschillen op andere waardepapie-ren, valuta of activa in goud ;

– voor goud wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen de herwaarderingsverschillen op de goudprijs en die op de valuta waarin die prijs is uitgedrukt ;

Page 65: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

70 Ondernemingsverslag 2008

– voor het berekenen van de aanschaffingsprijs van de verkochte waardepapieren of deviezen wordt de gemiddelde-kostprijsmethode op dagelijkse basis gebruikt ; indien aan het einde van het jaar nega-tieve herwaarderingsverschillen ten laste van de resultatenrekening worden gebracht, wordt de gemiddelde kostprijs van het desbetreffende acti-vum (goud, valuta of waardepapier) teruggebracht tot het niveau van de marktkoers of de marktprijs.

5.2 Het agio of disagio op waardepapieren, voortvloeiend uit het verschil tussen de gemiddelde aanschaffings-prijs en de terugbetalingsprijs, wordt gelijkgesteld met een renteresultaat en afgeschreven over de resterende looptijd van de betrokken effectenlijn.

5.3 De lopende maar niet-vervallen renten, die de devie-zenposities beïnvloeden, worden dagelijks geboekt en omgerekend tegen de koers op de boekingsdatum.

5.4 De monetaire inkomsten van elke NCB van het Eurosysteem worden bepaald door de feitelijke jaar-inkomsten te berekenen van de te oormerken activa die worden aangehouden als tegenpost voor hun referentiepassiva. Deze passiva omvatten de volgende posten :– de bankbiljetten in omloop ;– de verplichtingen aan kredietinstellingen van het

eurogebied in verband met monetaire-beleidstrans-acties, luidende in euro ;

– de nettoverplichtingen binnen het Eurosysteem afkomstig van TARGET2-transacties ;

– de nettoverplichtingen binnen het Eurosysteem in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem.

Alle rentelasten die zijn betaald op de in de referen-tiepassiva begrepen verplichtingen, worden op de samengevoegde monetaire inkomsten van elke NCB in mindering gebracht.

De te oormerken activa omvatten de volgende posten :– de kredietverlening aan kredietinstellingen van het

eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, lui-dende in euro ;

– de vorderingen binnen het Eurosysteem uit hoofde van de externe reserves die werden overgedragen aan de ECB ;

– de nettovorderingen binnen het Eurosysteem die voortvloeien uit de TARGET2-transacties ;

– de nettovorderingen binnen het Eurosysteem die verband houden met de verdeling van de eurobank-biljetten in het Eurosysteem ;

– een beperkt bedrag van de tegoeden in goud van elke NCB, naar rato van haar verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal.

Goud wordt geacht geen inkomsten op te leveren.

Wanneer de waarde van de te oormerken activa van een NCB hoger of lager is dan die van haar referen-tiepassiva, wordt het verschil vergoed tegen de laatste marginale rentevoet die van toepassing is op de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem (1).

6. Bankbiljetten in omloop

De ECB en de NCB’s van de landen die zijn overgegaan op de euro, en die samen het Eurosysteem vormen, geven eurobankbiljetten uit (2). De totale waarde van de euro-bankbiljetten in omloop wordt toegedeeld op de laatste werkdag van elke maand, in overeenstemming met de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten.

Van de totale waarde van de biljetten in omloop is een aandeel van 8 pct. toegewezen aan de ECB, terwijl de overblijvende 92 pct. is toegewezen aan de NCB’s naar rato van hun gestorte aandeel in de kapitaalsleutel van de ECB. Het aandeel bankbiljetten dat zo aan elke NCB is toegedeeld, wordt vermeld onder de passiefpost « Bankbiljetten in omloop » van haar balans.

Het verschil tussen de waarde van de eurobankbiljet-ten die aan elke NCB worden toegedeeld naar rato van de desbetreffende verdeelsleutel en de waarde van de eurobankbiljetten die door elke NCB daadwerkelijk in omloop worden gebracht, geeft aanleiding tot saldi binnen het Eurosysteem. Deze vorderingen of verplich-tingen, die rentedragend zijn, worden vermeld onder de subposten « Nettovorderingen of -verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem ».(1) Besluit van de ECB van 22 november 2007 tot wijziging van Besluit ECB/2001/16

inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de NCB’s van de deelnemende Lidstaten met ingang van het boekjaar 2002 (ECB/2007/15), PB L333 van 19/12/2007.

(2) Besluiten van de ECB van 22 april 2004 (ECB/2004/9), van 15 december 2006 (ECB/2006/25) en van 7 december 2007 (ECB/2007/19) houdende wijziging van Besluit ECB/2001/15 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten.

Page 66: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

71Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

De seigneuriage-inkomsten van de ECB, die afkomstig zijn van het aandeel van 8 pct. aan eurobankbiljetten dat voor haar is bestemd, zijn integraal verschuldigd aan de NCB’s tijdens hetzelfde boekjaar waarin de inkomsten worden verkregen. De ECB verdeelt deze inkomsten onder de NCB’s op de tweede werkdag van het volgende boekjaar. De inkomsten kunnen echter worden verlaagd door een besluit van de Raad van bestuur van de ECB, indien de net-towinst van de ECB over het beschouwde boekjaar lager is dan de inkomsten uit haar aandeel in de bankbiljetten in omloop. Bovendien kan de Raad van bestuur, vóór het einde van het boekjaar, besluiten over het principe om de inkomsten van de ECB uit in omloop zijnde bankbiljetten geheel of gedeeltelijk over te dragen naar een voorziening voor wisselkoers-, rente- en goudprijsrisico’s (1).

7. Instrumenten buiten de balans

Termijntransacties in deviezen, het termijnluik van devie-zenswaps en andere deviezeninstrumenten die een omwis-seling van een bepaalde valuta tegen een andere valuta op een toekomstige datum inhouden, worden opgeno-men in de netto deviezenpositie voor het berekenen van de gemiddelde kostprijs en van de wisselkoerswinsten en -verliezen. Voor de deviezenswaps wordt de termijnpositie tegelijk met de contantpositie geherwaardeerd. Aangezien de contant- en de termijnbedragen in deviezen worden omgerekend tegen dezelfde wisselkoers in euro, hebben ze geen invloed op de post « Herwaarderingsrekeningen » op de passiefzijde. Rente-instrumenten worden lijn per lijn geherwaardeerd. De uitstaande bedragen van de rentefu-tures worden geboekt in de posten buiten balanstelling. De dagelijkse margestortingen worden in de resultaten-rekening opgenomen en beïnvloeden de deviezenpositie. Winsten en verliezen, voortvloeiend uit andere instrumen-ten buiten de balans, worden vastgesteld en verwerkt zoals die op de balans.

8. gebeurtenissen na balansdatum

Activa en passiva worden aangepast in het licht van de informatie die wordt verkregen tussen de balansdatum en de datum waarop de jaarrekening door het Directiecomité van de Bank wordt vastgesteld, zodra die informatie een significante invloed heeft op de activa en passiva van de balans bij de afsluiting van de rekening.

II. REGELS IN TOEPASSING VAN DE ORGANIEKE WET, WETTEN, STATUTEN EN OVEREENKOMSTEN

1. goud en goudvorderingen

De naar aanleiding van de arbitrage van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen gerealiseerde meerwaarden worden, overeenkomstig artikel 30 van de organieke wet en artikel 54 van de statuten, op een bijzondere onbeschikbare reserverekening geboekt.

2. Verrichtingen van het ImF

Krachtens artikel 1 van de overeenkomst van 14 janu-ari 1999 tussen de Belgische Staat en de Bank, die de regels bepaalt voor de toepassing van artikel 9 van de organieke wet, neemt de Bank de rechten die de Staat als lid van het IMF bezit, in haar boeken op als eigen tegoe-den. Artikel 9, lid 2, van de voornoemde organieke wet bepaalt bovendien dat de Staat de Bank waarborgt tegen ieder verlies en de terugbetaling waarborgt van ieder krediet dat de Bank in het kader van deze verrichtingen verleend heeft.

3. Verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit

Krachtens artikel 9, lid 2, van de organieke wet (2) waar-borgt de Staat de terugbetaling van ieder krediet dat de Bank verleent in het kader van haar bijdrage tot de stabili-teit van het financiële stelsel ; de Staat waarborgt de Bank ook tegen elk verlies veroorzaakt door alle in dit verband noodzakelijke verrichtingen.

4. rekening-courant van de Schatkist

Krachtens een overeenkomst van 12 maart 1999 wordt het saldo van de rekening-courant van de Schatkist tot een maximumbedrag van € 50 miljoen vergoed tegen de mar-ginale rentevoet van de basis-herfinancieringstransacties.

(1) Besluit van de ECB van 17 november 2005 inzake de verdeling van de inkomsten van de ECB uit in omloop zijnde eurobankbiljetten onder de NCB’s van de deelnemende Lidstaten (ECB/2005/11), PB L311 van 26/11/2005.

(2) Zoals gewijzigd door artikel 8 van de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit.

Page 67: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

72 Ondernemingsverslag 2008

5. Voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen

Krachtens de overeenkomst van 8 juli 1998 tussen de Staat en de Bank, laat de Staat de op vreemde valuta gerealiseerde winsten ter beschikking van de Bank, op voorwaarde dat deze ze opneemt in een voorziening. Die toevoegingen aan de voorziening gebeuren na aftrek van de vennootschapsbelasting.

De voorziening dekt de gerealiseerde en niet-gerealiseerde wisselkoersverliezen, meer in het bijzonder de latente minderwaarden die niet door de herwaarderingsreke-ningen worden gedekt. Elke besteding (of terugneming) van de voorziening geeft aanleiding tot een restitutie van belasting.

Het bedrag van deze voorziening wordt elk jaar geëva-lueerd en in overeenstemming gebracht met de beste raming van het te dekken risico, aan de hand van de « Value at risk »-methode.

6. Kapitaal en reservefonds

6.1 Kapitaal

Krachtens artikel 4 van de organieke wet is het maat-schappelijk kapitaal, ten belope van € 10 miljoen, vertegenwoordigd door 400.000 aandelen zonder nomi-nale waarde. Het maatschappelijk kapitaal is volgestort. De Belgische Staat heeft ingetekend op 200.000 nomi-natieve en onoverdraagbare aandelen, dat is 50 pct. van de totale stemrechten.

6.2 Reservefonds

Het reservefonds, waarvan sprake in artikel 31 van de organieke wet van de Bank, omvat de sta-tutaire reserve, de buitengewone reserve en de afschrijvingsrekeningen.

Het is bestemd :1° tot het herstel van de verliezen op het maatschap-

pelijk kapitaal ;

2° tot aanvulling van de jaarlijkse winsten, tot beloop van een dividend van 6 pct. van het kapitaal.

Bij het verstrijken van het emissierecht van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat priori-teitshalve ten deel. De overige vier vijfden worden onder al de aandeelhouders verdeeld (1).

7. Vaststelling van het resultaat

7.1 Opbrengsten van de statutaire beleggingen

Krachtens artikel 29, lid 3, van de organieke wet staat het provenu van de fondsen en effecten verkregen ter vertegenwoordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsrekeningen, vrij ter beschikking van de Bank.

7.2 Verdeelsleutel van de opbrengsten van de netto rentegevende activa

Op grond van artikel 29, lid 1, van de organieke wet, worden aan de Staat toegekend de netto financiële opbrengsten die 3 pct. overschrijden van het verschil tussen het op jaarbasis berekende gemiddelde bedrag van de rentegevende activa – behalve fondsen en effecten verkregen ter vertegenwoordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsreke-ningen, waarvan het provenu vrij ter beschikking van de Bank staat – en de passiva van de Bank waarover rente wordt vergoed.

Onder netto financiële opbrengsten wordt verstaan :1° het gedeelte van de aan de Bank toebedeelde

monetaire inkomsten overeenkomstig artikel 32.5 van de statuten van het ESCB ;

2° het gedeelte van de aan de Bank toebedeelde net-towinst van de ECB krachtens artikel 33.1 van de statuten van het ESCB ;

3° de opbrengst van de rentegevende activa van de Bank en van haar financiële beheerstransacties, verminderd met de financiële lasten die voort-vloeien uit de rentegevende passiva en de verrich-tingen van financieel beheer die niet in verband staan met de activa- en passivabestanddelen die de berekeningsbasis vormen voor de opbrengsten bedoeld onder 1° en 2° hierboven.(1) Krachtens artikel 141, § 9 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het

toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt artikel 31, tweede lid, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, uitgelegd in die zin dat het emissierecht waarvan daarin sprake is, het emissierecht omvat dat de Bank mag uitoefenen krachtens artikel 106(1) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Page 68: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

73Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Indien het bedrag van de netto productieve activa niet het aandeel weergeeft van de Bank in de monetaire basis van het Stelsel, dat wil zeggen de som van de biljetten in omloop en van de verplichtingen voort-vloeiend uit de deposito’s aangehouden door de kre-dietinstellingen, wordt dit bedrag voor de toepassing van dit artikel tot het passende bedrag aangepast.

7.3 Opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen

Dit zijn opbrengsten uit activa die de tegenpost vormen van de deposito’s, met uitzondering van die onder subpost 4.1 op de passiefzijde, die worden gevormd uit hoofde van diverse bijzondere overeen-komsten tussen de Belgische Staat en andere Staten.

Op grond van artikel 30 van de organieke wet wordt aan de Staat ook de netto-opbrengst toegekend van de activa die de tegenpost vormen van de door de Bank gerealiseerde meerwaarde naar aanleiding van arbitra-ges van activa in goud tegen andere externe reserve-bestanddelen, welke meerwaarde op een bijzondere onbeschikbare reserverekening wordt geboekt. De regels voor de toepassing van die bepalingen zijn vast-gelegd in een overeenkomst van 30 juni 2005 tussen de Staat en de Bank, die op 5 augustus 2005 in het Belgisch Staatsblad is verschenen.

Tot slot stort de Bank, krachtens de wet van 2 janu-ari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire-beleidsinstrumen-tarium, jaarlijks een bedrag van € 24,4 miljoen in de Schatkist als compensatie voor de meeruitgaven die voor de Staat voortvloeien uit de conversie, in 1991, van de geconsolideerde schuld tegenover de Bank in vrij verhandelbare effecten.

7.4 Wisselkoersresultaten toekomend aan de Staat

Krachtens artikel 9 van de organieke wet worden de akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, die de Bank uitvoert voor rekening van of met de uitdrukkelijke instemming van de Staat, gedekt door de staatswaarborg. De op die transacties gerealiseerde wisselkoerswinsten en -ver-liezen worden toegewezen aan de Staat.

Ingevolge artikel 37 van diezelfde wet worden aan de Staat de meerwaarden gestort die bij de verkoop van goud aan de Koninklijke Munt van België werden gerealiseerd. De overdrachten van goud aan deze

Instelling, met het oog op de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten, mogen niet meer bedragen dan 2,75 pct. van het gewicht in goud dat op 1 januari 1987 in de activa van de Bank voorkwam.

8. winstverdeling

Krachtens artikel 32 van de organieke wet worden de jaarlijkse winsten op volgende wijze verdeeld :1° Aan de aandeelhouders, een eerste dividend van

6 pct.2° Van het excedent :

a) 10 pct. aan de reserve ;b) 8 pct. aan het personeel of aan instellingen te

zijnen voordele.3° Van het laatste overschot worden toegekend :

a) Aan de Staat, één vijfde ;b) Aan de aandeelhouders, een bedrag waarmee hun

een tweede door de Regentenraad vastgesteld dividend kan worden toegewezen ;

c) Het saldo aan de reserve.

III. BOEKHOUDKUNDIGE REGELS VASTGESTELD DOOR DE REGENTENRAAD

1. deelnemingen in de portefeuille statutaire beleggingen

De deelnemingen die de Bank aanhoudt in de vorm van aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen van verschillende instellingen, zijn in de balans opgenomen tegen hun aanschaffingsprijs, zoals aanbevolen door het voornoemde richtsnoer.

2. Verhandelbare vastrentende waardepapieren in de portefeuille statutaire beleggingen

Dergelijke waardepapieren worden behandeld als een aparte portefeuille en worden gewaardeerd tegen de op basis van het actuariële rendement afgeschreven aankoopprijs, zoals aanbevolen door het voornoemde richtsnoer.

Page 69: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

74 Ondernemingsverslag 2008

3. materiële en immateriële vaste activa

De gronden, gebouwen, uitrustingen, computer-appara-tuur en -programma’s, de meubelen en het rollend mate-rieel worden tegen hun aanschaffingsprijs geboekt.

Gebouwen in aanbouw worden opgenomen tegen de werkelijk bestede bedragen.

Met uitzondering van de gronden worden de investerin-gen, inclusief bijkomende kosten, volledig afgeschreven in het jaar van aanschaf.

4. Voorraden

De voorraden bestemd voor de productie van bestellin-gen voor rekening van derden, de werken in uitvoering evenals de afgewerkte producten die eruit voortvloeien, worden tegen de aanschaffingsprijs van de grondstoffen gewaardeerd.

Vanaf het boekjaar 2009 worden de materiële en immateriële vaste activa, inclusief bijkomende kosten, waarvan de gebruiksduur beperkt is, niet meer volledig afgeschreven in het jaar van aan-schaf, maar op grond van de fiscaal toegestane waarschijnlijke gebruiksduur.

Gebruiksduur van de voornaamste activa :– gronden : onbeperkt– gebouwen : 34 jaar– vernieuwingen 10 jaar– meubelen 10 jaar– software 5 jaar– materiaal 5 jaar– beveiligingswerken 3 jaar– hardware 3 jaar

Door deze nieuwe boekhoudkundige regel zou de toevoeging aan de afschrijvingen, op basis van de begroting 2009, € 1 miljoen bedragen in plaats van € 14 miljoen.

5. Voorziening voor diverse risico’s

De voorziening is bedoeld voor het opvangen van :– de schommelingen waaraan de resultaten van de Bank

onderhevig zijn ;– de risico’s verbonden aan de activiteiten van de Bank

(onder meer het kredietrisico op de transacties en beleggingen van de Bank, alsook het operationele risico).

De voorziening steunt op het voorzichtigheidsbeginsel en dient de continuïteit te garanderen van de opdrachten van algemeen belang die de wetgever aan de Bank, in haar hoedanigheid van centrale bank, heeft toevertrouwd.

Het bedrag van de voorziening wordt bepaald op basis van de analyse van de risico’s verbonden aan de activitei-ten van de Bank, maar eveneens om in voorkomend geval verliezen te kunnen aanzuiveren vooraleer die alle winsten tenietdoen, wat het mogelijk maakt om ook het tweede dividend uit te keren.

Het kredietrisico wordt onder meer geraamd met behulp van de « Creditmetrics »-methode.

6. aandeel van het personeel in de winsten

Het aandeel in de jaarlijkse winsten van de Bank dat krachtens artikel 32 van de organieke wet toekomt aan het personeel of aan instellingen te zijnen voordele, wordt toegerekend aan het boekjaar waarin het verworven is.

Page 70: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

75Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

7. posten buiten balanstelling

Onderverdeling van de posten

buiten balanstelling

Waarderingsregel

Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico

Tegenover internationale instellingen

Nominale waarde, deviezen omgerekend tegen de marktkoers

Tegenover andere instellingen

Aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen

Ter inning Nominale waarde

Tegoeden beheerd voor rekening van de Schatkist

Nominale waarde / kost, deviezen omgerekend tegen de marktkoersTegoeden beheerd

voor rekening van de ECB

In open bewaarneming

Nominaal bedrag, deviezen omgerekend tegen de marktkoers

Nog te storten kapitaal op aandelen

Nominaal bedrag, deviezen omgerekend tegen de marktkoers

5.3.3 Toelichting bij de balans

1.Toelichting goud en goudvorderingen

De daling van de goudvoorraad vloeit voort uit de verkoop, tegen marktprijs, van 74,8 kg goud aan de Koninklijke Munt van België.

Op 31 december 2008 is nog 9,1 ton goud beschikbaar voor de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten.

Per balansdatum is het goud gewaardeerd op basis van de door de ECB meegedeelde prijs in euro per ons fijn goud, die is afgeleid van de notering in USD op de Londense fixing van 31 december 2008.

De Bank heeft een deel van haar tegoeden in goud uitgeleend, tegen een onderpand ter dekking van het kredietrisico.

Goudvoorraad

31-12-2008

31-12-2007

In ons fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . 7.315.160,3 7.317.563,6

In kg fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . 227.526,9 227.601,7

Tegen marktprijs (miljoenen euro’s) 4.546,7 4.158,1

Goudprijs

(euro)

31-12-2008

31-12-2007

Ons fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . 621 ,542 568 ,236

Kg fijn goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19.983 ,04 18.269 ,21

Page 71: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

76 Ondernemingsverslag 2008

2Toelichting Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze post omvat twee subposten :– de vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds

(IMF) ;– de tegoeden aangehouden op rekening bij banken

die niet tot het eurogebied behoren alsmede leningen verstrekt aan en waardepapieren of andere activa uit-gegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied.

BIJZONDERE TREKKINGSRECHTEN

(SPECIAL DRAWING RIGHTS – SDR’S)

SDR’s zijn reserve-activa die ex nihilo door het IMF zijn gecreëerd en door dit Fonds aan zijn leden worden toegewezen. De laatste toewijzing dateert uit 1981. SDR’s worden aangewend bij transacties tussen officiële monetaire instanties. Deze activa ondergaan mutaties als gevolg van de inning en de betaling van rente en door transacties met andere landen en met het Fonds. Deze transacties kunnen, vanaf september 2004, worden ver-richt op initiatief van het IMF krachtens een met de Bank gesloten overeenkomst die in dat verband bepaalt dat de SDR-tegoeden van de Bank tussen 40 en 80 pct. van de netto cumulatieve toewijzing (SDR 485,2 miljoen) moeten liggen.

Vorderingen op het iMF

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Bijzondere trekkingsrechten . . . . . . 408,5 413,7

Deelneming in het IMF . . . . . . . . . . 704,2 324,5

Leningen aan de PRGF Trust . . . . . 95,5 77,6

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.208,2 815,8

SDR-koeRS

31-12-2008

31-12-2007

EUR / SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,9051 0,9311

Het tegoed op de rekening « Bijzondere trekkingsrech-ten » bedraagt op 31 december 2008 SDR 369,8 miljoen, tegen SDR 385,2 miljoen een jaar eerder. Die daling heeft te maken met de nettoverkoop van SDR’s tegen euro’s in het kader van de voornoemde overeenkomst. De netto-aanwending van het SDR-tegoed, het verschil tussen de SDR-toewijzing en de SDR-tegoeden, beloopt op balans-datum SDR 115,4 miljoen.

DEELNEMING IN HET IMF

Deze vordering vertegenwoordigt de tegenwaarde, in euro, van de reservetranche van België, dat wil zeggen de rechten die de Belgische Staat bezit als lid van het IMF. Deze rechten zijn gelijk aan het verschil tussen het quotum van België bij het IMF, namelijk SDR 4.605,2 mil-joen, en de tegoeden van het Fonds in euro bij de Bank.

Ze kunnen te allen tijde worden gecedeerd aan het IMF om convertibele valuta te krijgen ter finan-ciering van een tekort op de betalingsbalans. Wijzigingen ervan kunnen ook het gevolg zijn van kre-dietverstrekkingen door het IMF aan lidstaten die met zo een tekort worden geconfronteerd, van terugbetalin-gen van dergelijke kredieten door deze landen, alsook van transacties in euro die het Fonds voor eigen reke-ning heeft uitgevoerd. De over die vordering vergoede rente wordt wekelijks aangepast. De reservetranche bedraagt op balansdatum SDR 637,4 miljoen, tegen SDR 302,1 miljoen een jaar eerder. Die stijging is toe te schrijven aan nettoleningen door lidstaten van het Fonds.

LENINGEN AAN DE PRGF TRUST

Onder deze subpost is de tegenwaarde opgenomen van de SDR’s die de Bank heeft geleend aan het door het IMF beheerde Trustfonds « Faciliteit voor armoedebestrijding en groei » (Poverty Reduction and Growth Facility – PRGF). Deze kredietfaciliteit is bedoeld ter ondersteu-ning van de inspanningen die ontwikkelingslanden met laag inkomen leveren in het kader van structurele en macro-economische aanpassingsprogramma’s. Het IMF wendt de aan deze Trust verschafte middelen aan om de hoofdsom te financieren van de leningen die in het kader van deze faciliteit aan de ontwikkelingslanden worden verstrekt.

Page 72: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

77Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Krachtens de op 2 juli 1999 gesloten leningsover-eenkomst beschikt de PRGF Trust bij de Bank, sinds 4 december 2001, over een kredietlijn van SDR 350 mil-joen. De vorderingen die de Bank uit dien hoofde heeft uitstaan, bedragen op 31 december 2008 SDR 86,4 mil-joen, tegen SDR 72,3 miljoen een jaar eerder, doordat de terugbetalingen tijdens het boekjaar ruimschoots werden gecompenseerd door nieuwe trekkingen op de kredietlijn.

TEGOEDEN BIJ BANKEN, BELEGGINGEN IN WAARDEPAPIEREN,

EXTERNE LENINGEN EN OVERIGE EXTERNE ACTIVA

Uitsplitsing naar soort belegging

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . 297,2 332,1

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . 129,0 142,7

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . 4.903,8 3.993,8

Reverse repurchase agreements . . . 125,2 1.712,5

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.455,2 6.181,1

Koersen van de vreemde valuta

31-12-2008

31-12-2007

EUR / USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,3917 1,4721

EUR / JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126,1400 164,9300

EUR / CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,4850 1,6547

Uitsplitsing naar vreemde valUta

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.173,1 6.127,8

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278,3 49,5

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,0 2,2

Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,8 1,6

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.455,2 6.181,1

Het gaat vooral om emissies van de Amerikaanse Schatkist. Daarnaast bezit de Bank, in een beperkte mate, door de BIB uitgegeven vastrentende waardepapieren, alsook waardepapieren uitgegeven door instellingen die een overheidsgarantie genieten of door bepaalde supranati-onale instellingen en, tenslotte, obligaties van vennoot-schappen die beschikken over een hoge rating.

Op balansdatum bedragen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepapieren tegen de markt-prijs respectievelijk € 206,3 miljoen en € 6,1 miljoen.

Die stijging is toe te schrijven aan :

Uitsplitsing van de vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.735,0 1.087,0

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 2.495,2 2.343,0

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 673,6 563,8

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.903,8 3.993,8

Nettopositie iN vreemde valuta die resulteert uit alle iN deviezeN luideNde balaNsposteN eN posteN buiteN balaNstelliNg (vorderiNgeN eN verplichtiNgeN, coNtaNt eN op termijN)

(marktwaarde in miljarden euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,6 1,5

– inning van de opbrengst van beleggingen . . . . +0,3

– verkopen van dollars tegen euro’s . . . . . . . . . . . −0,3

– in de herwaarderingsrekeningen opgenomen positieve wisselkoersverschillen . . . . . . . . . . . . . +0,1

Page 73: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

78 Ondernemingsverslag 2008

3Toelichting Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Een bedrag van € 35,8 miljard (USD 49,9 miljard) houdt verband met in dollars luidende, speciale financierings-transacties in het kader van een gezamenlijke interventie van de ECB en de Federal Reserve van de Verenigde Staten.

Via die transacties konden de kredietinstellingen van het eurogebied eind 2008 bij hun respectieve centrale bank in totaal USD 258,2 miljard lenen in ruil voor beleen-bare activa. De Federal Reserve stelde de ECB dollars ter beschikking door tijdelijk onderling valuta uit te wisselen (swapovereenkomst). Eenzelfde swapovereenkomst werd vervolgens gesloten tussen de ECB en de NCB’s.

Die transacties hebben mee geleid tot een stijging van de subpost 9.3 op de passiefzijde « Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) » (zie toelichting 18).

Uitsplitsing naar soort belegging (UsD)

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . 35.966,9 726,0

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . 152,8 68,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36.119,7 794,0

Uitsplitsing van de vastrentende waardepapieren in vreemde valUta naar hUn resterende looptijd

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107,0 51,4

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 43,1 16,6

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,7 –

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152,8 68,0

Op balansdatum bedragen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepapieren tegen de markt-prijs respectievelijk € 1,3 miljoen en € 0,5 miljoen.

4Toelichting Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Op balansdatum bedragen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepapieren tegen de markt-prijs respectievelijk € 1,6 miljoen en € 0,5 miljoen.

Uitsplitsing naar soort belegging

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Zichtrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6 36,8

Waardepapieren . . . . . . . . . . . . . . . . 343,5 443,2

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 344,1 480,0

Uitsplitsing van de niet tot de vervaldag aangehoUden vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40,0 43,9

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 36,0 65,9

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19,1 40,2

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95,1 150,0

Uitsplitsing van de tot de vervaldag aangehoUden waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14,0 45,0

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 132,9 101,8

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101,5 146,4

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248,4 293,2

Page 74: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

79Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5Toelichting Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro

BASIS-HERFINANCIERINGSTRANSACTIES

Liquiditeiten die voor één week aan de kredietinstellingen worden verschaft via wekelijkse tenders.

De liquiditeitsverstrekking via de wekelijkse basis-herfinan-cieringstransacties bedroeg op balansdatum € 239,6 mil-jard voor het eurogebied als geheel, waarvan € 4,2 miljard aan de kredietinstellingen in België werd toegewezen.

LANGERLOPENDE HERFINANCIERINGSTRANSACTIES

Kredieten die aan de kredietinstellingen worden verstrekt door middel van maandelijkse tenders met een looptijd van drie maanden.

Er vond een verschuiving plaats van de transacties op één week naar de transacties op langere termijn. Terwijl eind 2007 het bedrag van de basis-herfinancierings-transacties in de balans € 51,1 miljard bedroeg en dat van de langerlopende herfinancieringstransacties € 5,3 mil-jard, beliepen de basis-herfinancieringstransacties van de Belgische banken in 2008 € 4,2 miljard en de langer-lopende herfinancieringstransacties € 52,1 miljard. De financiële crisis zette de banken ertoe aan hun financie-ring bij de centrale bank te verlengen, aangezien de inter-bancaire markten voor kredieten op meer dan één week vrijwel waren opgedroogd, meer bepaald in België.

Op balansdatum bedroeg het uitstaande bedrag van die transacties € 616,9 miljard voor het eurogebied, waarvan € 52,1 miljard werd toegekend aan de kredietinstellingen in België.

Aangezien het peil van de verleende kredieten over het geheel genomen niet veranderde van het ene boek-jaar tot het andere, bleef de verplichting tegenover TARGET2 in verband met die transacties ongewijzigd (zie toelichting 18).

MARGINALE BELENINGSFACILITEIT

Kredieten verstrekt in het kader van de permanente faciliteit die kredietinstellingen kunnen benutten om bij de Bank, op onderpand van beleenbare activa, tot de volgende ochtend krediet te verkrijgen tegen een vooraf vastgestelde rentevoet.

Uit dit bedrag blijkt dat de banken zich moeilijk konden financieren op de interbancaire markt.

6Toelichting overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro

Vorderingen op kredietinstellingen die niet in verband staan met de monetaire-beleidstransacties.

De forse stijging van de reverse repurchase agreements in euro vindt haar tegenhanger in de toename van de repurchase agreements in USD (zie toelichting 16). Die transacties hangen samen met het beleid van de Bank inzake beleggingen in vreemde valuta.

7Toelichting waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Portefeuille waardepapieren in euro aangehouden voor beleggingsdoeleinden, die hoofdzakelijk in euro lui-dende verhandelbare overheidseffecten, uitgegeven door Lidstaten van de Europese Unie, omvat, alsook door

Uitsplitsing naar soort belegging

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Rekeningen-courant . . . . . . . . . . . . . 1,0 0,9

Reverse repurchase agreements . . . 2.850,1 30,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.851,1 30,9

Page 75: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

80 Ondernemingsverslag 2008

sommige kredietinstellingen van landen van het euroge-bied uitgegeven obligaties die gewaarborgd zijn door eer-sterangsvorderingen (van het type « Pfandbriefe ») en door nationale overheidsinstellingen uitgegeven obligaties.

Op balansdatum bedragen de niet-gerealiseerde meer- en minderwaarden van de waardepapieren tegen de markt-prijs respectievelijk € 134,2 miljoen en € 2,9 miljoen.

8Toelichting Vorderingen binnen het eurosysteem

DEELNEMING IN HET KAPITAAL VAN DE ECB

Sinds 1 januari 2007 bedraagt het geplaatste kapitaal van de ECB € 5.761 miljoen. De deelneming van de Bank in dat kapitaal, die is volgestort, beloopt 2,4708 pct., of € 142,3 miljoen. De herverdeling van de waarde van het eigen vermogen van de ECB tussen de NCB’s als gevolg van de wijzigingen in de verdeling van het kapi-taal leidde tot een verhoging van de kosten verbonden

Uitsplitsing van de niet tot de vervaldag aangehoUden vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.298,8 1.402,1

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 3.473,1 2.907,2

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 848,8 800,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.620,7 5.109,3

Uitsplitsing van de tot de vervaldag aangehoUden waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 978,8 942,6

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 3.758,0 3.775,9

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.818,4 4.750,2

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.555,2 9.468,7

aan de deelname van de Bank, die aldus uitkomen op € 143,5 miljoen.

VORDERINGEN OP DE ECB UIT HOOFDE VAN OVERDRACHT

VAN EXTERNE RESERVES

In euro luidende vordering van € 1.423,3 miljoen op de ECB ten gevolge van de overdracht van externe reserves. Die vordering wordt vergoed tegen de laatste marginale rentevoet die van toepassing is op de basis-herfinancie-ringstransacties van het Eurosysteem, na een aanpassing om rekening te houden met de niet-vergoeding van de goudcomponent.

De begin 1999 overgedragen reserves worden beheerd door de Bank, voor rekening van de ECB. Ze verschijnen in de posten buiten balanstelling.

NETTOVORDERINGEN UIT HOOFDE VAN DE TOEDELING

VAN EUROBANKBILJETTEN BINNEN HET EUROSYSTEEM

Nettovorderingen op het Eurosysteem in verband met de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie de boekhoudkundige principes en waarderingsregels betreffende de post « Bankbiljetten in omloop »). Deze rentedragende positie binnen het Eurosysteem stemt overeen met het verschil tussen het aan de Bank toege-wezen bedrag van de bankbiljettenomloop en het bedrag van de bankbiljetten die ze in omloop heeft gebracht.

9Toelichting overige activa

MUNTEN UIT HET EUROGEBIED

Kasvoorraad euromunten van de Bank. De munten worden door de Bank in omloop gebracht voor rekening van de Schatkist en deze wordt voor het desbetreffende bedrag gecrediteerd. Overeenkomstig de beschikking van de ECB van 23 november 2007 inzake de goedkeuring met betrekking tot de omvang van de muntenuitgifte (ECB/2007/16), bedroeg het maximumbedrag van de in euro uit te geven munten in 2008 voor België, € 130 mil-joen. Aangezien het netto uitgegeven bedrag in 2007 uitkwam op € 1.115,7 miljoen, beliep het voor 2008 toegestane totaalbedrag dus € 1.245,7 miljoen.

Page 76: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

81Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

HERWAARDERINGSVERSCHILLEN OP INSTRUMENTEN BUITEN

DE BALANS

Netto positieve herwaarderingsverschillen op termijn-transacties in deviezen. Deze verschillen, die als tegen-post de passiefpost « Herwaarderingsrekeningen » hebben, houden verband met de deviezenswaptransac-ties waarvan het termijngedeelte buiten de balans wordt geboekt.

OVERLOPENDE REKENINGEN

Deze zijn onderverdeeld in : – Over te dragen lasten (€ 3,5 miljoen) ;– Verworven opbrengsten (€ 615,1 miljoen), vooral

niet-ontvangen verlopen rente op waardepapieren en andere activa.

DIVERSEN

Voornamelijk : – Te ontvangen rente op de vordering uit hoofde van over-

dracht van externe reserves aan de ECB en op de netto-vordering in verband met de toedeling van eurobank-biljetten binnen het Eurosysteem (€ 252,6 miljoen) ;

– Commerciële vorderingen (€ 5,2 miljoen) ;– Voorraden van de Drukkerij (€ 2 miljoen).

10Toelichting Bankbiljetten in omloop

Aandeel van de in het Eurosysteem in omloop zijnde eurobankbiljetten dat aan de Bank is toegewezen (zie de boekhoudkundige principes en waarderingsregels onder I.6 « Bankbiljetten in omloop »).

Uitsplitsing van de participaties

31-12-2008

31-12-2007

Aantal aandelen

Miljoenen euro’s

Aantal aandelen

Miljoenen euro’s

BIB . . . . . . . . . . . . . . . 50.100 329,8 50.100 329,8

BMI . . . . . . . . . . . . . . . 801 2,0 801 2,0

SWIFT . . . . . . . . . . . . . 137 0,2 137 0,2

totaal . . . . . . . . . . . . 332,0 332,0

MATERIëLE EN IMMATERIëLE VASTE ACTIVA

In 2008 bedroegen de investeringen van de Bank in mate-riële en immateriële vaste activa in totaal € 13,7 miljoen. Overigens is van de rekening « Materiële en immateriële vaste activa » de aanschaffingsprijs van de activa die verkocht of buiten gebruik gesteld werden, afgeboekt (€ 13,8 miljoen).

OVERIGE FINANCIëLE ACTIVA

Deze subpost omvat de overeenkomstig artikel 19, lid 4 van de organieke wet verkregen effecten ter vertegen-woordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsrekeningen. Die statutaire beleggingen bestaan hoofdzakelijk uit verhandelbare overheidsef-fecten, uit door sommige kredietinstellingen van landen van het eurogebied uitgegeven obligaties die gewaar-borgd zijn door eersterangsvorderingen (van het type « Pfandbriefe »), uit waardepapieren die het kapitaal vertegenwoordigen van financiële instellingen waarvoor bijzondere wettelijke bepalingen gelden of die onderwor-pen zijn aan de staatswaarborg of aan het toezicht van de Staat, en uit aandelen van de BIB.

Uitsplitsing naar soort belegging

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Vastrentende waardepapieren . . . . 2.068,8 1.882,8

Participaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332,0 332,0

Reverse repurchase agreements . . . 33,3 –

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.434,1 2.214,8

Uitsplitsing van de vastrentende waardepapieren naar hUn resterende looptijd

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

≤ 1 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137,1 207,9

> 1 jaar en ≤ 5 jaar . . . . . . . . . . . . . 739,9 785,1

> 5 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.191,8 889,8

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.068,8 1.882,8

Page 77: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

82 Ondernemingsverslag 2008

11Toelichting Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro

REKENINGEN-COURANT

(MET INBEGRIP VAN RESERVEVERPLICHTINGEN)

Rekeningen in euro van de kredietinstellingen die hoofd-zakelijk dienen om te voldoen aan hun reserveverplichtin-gen. Deze verplichtingen moeten gemiddeld over de aan-houdingsperiode worden nagekomen, volgens het door de ECB uitgebrachte tijdschema. De reserveverplichtingen worden vergoed tegen het gemiddelde van de marginale rentevoeten van de meest recente basis-herfinancierings-transactie van de aanhoudingsperiode.

DEPOSITOFACILITEIT

Permanente faciliteit die door de kredietinstellingen kan worden benut om deposito’s tot de volgende ochtend te plaatsen bij de Bank, tegen een vooraf vastgestelde rentevoet.

Dit bedrag illustreert de illiquiditeit van de interbancaire markt.

12Toelichting overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro

Verplichtingen aan de kredietinstellingen die niet samen-hangen met de monetaire-beleidstransacties. Het gaat om « repurchase agreements » die verband houden met het beheer van de portefeuille waardepapieren.

13Toelichting Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

OVERHEID

Saldi van de rekeningen-courant op naam van de Staat en de overheidsbesturen. Op balansdatum bedroeg het saldo van de rekening-courant van de Schatkist € 2,4 miljoen.

OVERIGE VERPLICHTINGEN

Tegoeden in rekeningen-courant die voornamelijk worden aangehouden door financiële tussenpersonen die geen toegang hebben tot de permanente faciliteiten.

14Toelichting Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Rekeningen-courant aangehouden door centrale banken en andere banken, internationale en supranationale instellingen en andere rekeninghouders die niet in het eurogebied gevestigd zijn.

16Toelichting Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

De repurchase agreements in USD vormen de tegenhan-ger van de reverse repurchase agreements in euro (zie toelichting 6).

17Toelichting Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het ImF

Tegenwaarde van de SDR’s, geboekt tegen de koers die ook van toepassing is op de SDR-tegoeden, die aan het IMF moeten worden teruggestort indien SDR’s worden geannuleerd, indien de door het Fonds ingestelde SDR-afdeling zou worden opgeheven of indien België zou besluiten zich eruit terug te trekken. Deze verplichting van onbepaalde duur beloopt SDR 485,2 miljoen.

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Repurchase agreements in USD . . . 2.530,0 1.563,6

Page 78: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

83Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

18Toelichting Verplichtingen binnen het eurosysteem

OVERIGE VERPLICHTINGEN BINNEN HET EUROSYSTEEM (NETTO)

Nettoverplichting van de Bank die resulteert uit het geheel van verplichtingen en vorderingen ten opzichte van het Eurosysteem, met uitzondering van de « Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem » (zie toelichting 8).

Die nettoverplichting ten aanzien van het Eurosysteem is als volgt samengesteld :– de verplichting van de Bank tegenover de ECB ten

gevolge van de grensoverschrijdende overdrachten die werden gerealiseerd via TARGET2 met de andere NCB’s van het Eurosysteem en de ECB (€ 104.233,3 mil-joen). De toename van het volume van de TARGET2-overdrachten vloeit voort uit het eurogedeelte van de speciale herfinancieringstransacties luidende in dollar die worden besproken in toelichting 3 ;

– de verplichting binnen het Eurosysteem ten belope van € 52,4 miljoen die voortvloeit uit de samen-voeging en de toedeling van de monetaire inkom-sten binnen het Eurosysteem (zie post I.4 van de resultatenrekening) ;

– de vordering binnen het Eurosysteem ten belope van € 42,7 miljoen die verband houdt met door de ECB verdeelde inkomsten met betrekking tot de bankbiljet-ten (zie post I.5 van de resultatenrekening).

19Toelichting overige passiva

OVERLOPENDE REKENINGEN

Het gaat om de toe te rekenen kosten (€ 58,9 miljoen), voornamelijk niet-verlopen rente op verplichtingen.

DIVERSEN

Onder meer :– handelsschulden (€ 5,7 miljoen) ;– fiscale schulden, schulden met betrekking tot lonen en

sociale lasten (€ 129,9 miljoen) ;– bedragen die aan de Staat verschuldigd zijn uit hoofde

van het aandeel van de Staat in de baten en de lasten van de Bank voor het afgesloten boekjaar (€ 353,8 miljoen) ;

– rente die de Bank verschuldigd is op haar nettoschuld aan de ECB in het kader van TARGET2 (€ 146,9 miljoen) ;

– onbeschikbare reserve meerwaarde op goud (€ 298,9 miljoen) ;

– repurchase agreements in de statutaire beleggingen (€ 33,3 miljoen).

20Toelichting Voorzieningen

De toevoeging van € 5,5 miljoen aan de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen bestaat uit de op vreemde valuta gerealiseerde winsten, na aftrek van de daarop verschuldigde vennootschapsbelasting.

Zoals aangegeven in het jaarverslag, werd geen toevoe-ging aan of terugneming van de voorziening voor diverse risico’s verricht.

In overeenstemming met het boekhoudkundige voorzich-tigheidsprincipe, heeft de Raad van bestuur van de ECB het aangewezen gevonden om een buffer met een totaal bedrag van € 5,7 miljard te vormen voor het tegenpartij-risico bij monetaire-beleidstransacties. Overeenkomstig artikel 32.4 van de ESCB/ECB Statuten, zal deze buffer gestijfd worden door alle NCB’s van de deelnemende Lidstaten in verhouding tot hun sleutel in het geplaatste kapitaal van de ECB. Bijgevolg heeft de Bank een voor-ziening inzake monetaire-beleidstransacties ingesteld van € 203,3 miljoen, gelijk aan 3,5451 pct. van de buffer.

21Toelichting Herwaarderingsrekeningen

Positieve koers- en prijsherwaarderingsverschillen tussen de marktwaarde van de nettoposities in externe reserves en effecten (met uitzondering van die van de portefeuille statutaire beleggingen en van de portefeuille van tot de

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

Toevoeging

31-12-2007

Voor toekomstige wisselkoersverliezen . . . . 150,0 5,5 144,5

Voor diverse risico’s . . . . . . 803,5 – 803,5

Inzake monetaire-beleidstransacties . . . . . . . 203,3 203,3 –

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . 1.156,8 208,8 948,0

Page 79: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

84 Ondernemingsverslag 2008

vervaldag aangehouden waardepapieren) en hun waarde tegen de gemiddelde kostprijs.

22Toelichting Kapitaal en reservefonds

KAPITAAL

De Bank ontving geen kennisgevingen die, ingevolge artikel 6, § 1 van de wet van 2 mei 2007 op de open-baarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen, gewag maken van andere deelnemingen ten belope van 5 pct. of meer van de stem-rechten dan die van de Staat.

RESERVEFONDS

De statutaire reserve stijgt ten gevolge van de verdeling van de winst van het voorgaande boekjaar. De afschrij-vingsrekeningen voor materiële en immateriële vaste activa blijven nagenoeg stabiel. Het bedrag van de in 2008

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Positieve koersherwaarderings-verschillen op :

– goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.229,6 3.840,9

– deviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82,3 –

Positieve prijsherwaarderings-verschillen op :

– niet tot de vervaldag aangehouden waardepapieren in deviezen (posten 2 en 3 van het actief) . . 207,6 87,9

– niet tot de vervaldag aangehouden waardepapieren in euro (posten 4 en 7 van het actief) . . 135,8 1,5

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.655,3 3.930,3

Vertegenwoordiging van het kapitaal

Aantal aandelen

Aandelen op naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205.659

Gedematerialiseerde aandelen . . . . . . . . . . . . . . . . 170.853

Aandelen aan toonder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23.488

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 400.000

verrichte investeringen is nagenoeg gelijk aan de afschrij-vingen op de verkochte of buiten gebruik gestelde activa. Het fiscaal vrijgestelde gedeelte van de buitengewone reserve bedraagt € 15,7 miljoen.

Bij het verstrijken van het emissierecht van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat prioriteitshalve ten deel.

Kapitaal, reservefonds en desbetreffende winstverdeling

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10,0 10,0

Reservefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.391,5 2.205,8

Winstverdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 306,3 185,5

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.707,8 2.401,3

Page 80: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

85Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.3.4 Toelichting bij de resultatenrekening

24Toelichting opbrengsten van de netto rentegevende activa

De netto rentegevende activa omvatten het geheel van de activa en passiva in vreemde valuta en in euro waarvan de baten na aftrek van de lasten van de vergoede passiva onderworpen zijn aan een verdeling tussen de Staat en de Bank, volgens de voorwaarden die worden toegelicht in punten II.7.2 en II.7.3 van de boekhoudkundige principes en waarderingsregels.

Page 81: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

86 Ondernemingsverslag 2008

RENTEBATEN

Rentebaten van activa in euRo

31-12-2008

31-12-2007

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

(miljoenen euro’s)

(miljoenen euro’s)

Krediettransacties in het kader van het monetaire beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.879,7 43.600,0 4,3 1.381,9 34.219,2 4,0

Portefeuille waardepapieren in euro (inbegrepen de tot de vervaldag aangehouden waardepapieren) . . . . . . . . . . . . . . . 646,7 15.074,6 4,3 439,0 10.663,1 4,1

Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . 49,6 1.423,3 3,5 48,2 1.423,3 3,4

Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . 981,9 25.718,1 3,8 915,1 22.984,0 4,0

Andere vorderingen (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63,5 1.453,1 4,4 9,9 256,7 3,9

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.621,4 87.269,1 4,1 2.794,1 69.546,3 4,0

(1) De rubriek bevat, voor het boekjaar 2008, het bedrag van de rentebaten op de « Emergency Liquidity Assistance – ELA » in euro’s toegestaan aan kredietinstellingen in België, evenals het gemiddelde van de productieve activa die hierop betrekking hebben.

Rentebaten van exteRne ReseRves

31-12-2008

31-12-2007

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

Baten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

(miljoenen euro’s)

(miljoenen euro’s)

Vorderingen in verband met transacties uit hoofde van internationale samenwerking . . . 8,1 503,2 1,6 10,9 459,2 2,4

Beleggingen in goud en in deviezen (1) . . . . . . . . . 384,4 14.838,2 2,6 273,7 6.509,0 4,2

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 392,5 15.341,4 2,6 284,6 6.968,2 4,1

(1) De rubriek bevat, voor het boekjaar 2008, de rentebaten van de « ELA » in vreemde valuta toegestaan aan kredietinstellingen in België evenals het gemiddelde volume dat hierop betrekking heeft.

Het bedrag van de « Term Auction Facilities – TAF » in USD is eveneens inbegrepen in het gemiddeld volume. Deze genereren geen inkomsten in hoofde van de Bank.

Page 82: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

87Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

RENTELASTEN

Rentelasten van veRplichtingen in euRo

31-12-2008

31-12-2007

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

(miljoenen euro’s)

(miljoenen euro’s)

Monetaire reserverekeningen, depositofaciliteit en overige rentedragende deposito’s . . . . . . . . . . 543,2 13.430,8 4,0 484,6 12.133,3 4,0

Nettoverplichtingen ten opzichte van de ECB in het kader van TARGET2 (1) . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.174,5 60.408,9 3,6 1.667,9 41.788,9 4,0

Andere verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2 5,4 3,5 0,1 3,7 4,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.717,9 73.845,1 3,7 2.152,6 53.925,9 4,0

(1) Het gemiddelde volume voor 2008 omvat de tegenwaarde in euro van de « TAF » die overeenstemmen met de verplichting van de Bank tegenover de ECB. De « TAF » in USD zijn niet-geremunereerd.

De rubriek omvat eveneens, voor het boekjaar 2008, de rentelasten aangaande de « ELA » evenals het gemiddelde van de uitstaande bedragen die hierop betrekking hebben.

Rentelasten van exteRne veRplichtingen

31-12-2008

31-12-2007

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

Lasten

Gemiddeld volume

Gemiddelde rente

(procenten)

(miljoenen euro’s)

(miljoenen euro’s)

Repurchase agreement in vreemde valuta (1) . . . . 108,3 3.941,7 2,7 46,1 1.020,7 4,5

Netto-aanwending van het SDR-tegoed . . . . . . . . 2,8 113,7 2,5 5,2 129,2 4,0

totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111,1 4.055,4 2,7 51,3 1.149,9 4,5

(1) De rubriek omvat, voor het boekjaar 2008, de rentelasten op de leningen ter financiering van de « ELA » toegestaan aan kredietinstellingen in België, evenals het gemiddelde volume passiva dat hierop betrekking heeft.

Page 83: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

88 Ondernemingsverslag 2008

KAPITAALWINSTEN (-VERLIEZEN (-)) OP WAARDEPAPIEREN

De omvang van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde kapitaalwinsten vloeit voort uit de zeer sterke hausse van de obligatiemarkten ingevolge de veralgemeende daling van de rentetarieven. Einde boekjaar heeft de Bank posi-tieve prijsherwaarderingsverschillen geboekt op de waar-depapieren in euro en in deviezen (zie toelichting 21).

Ingevolge het in gebreke blijven van Lehman Brothers Holding Inc., heeft de Bank verliezen geleden op som-mige waardepapieren in haar portefeuille. Deze verliezen bedragen USD 5,1 miljoen (€ 3,8 miljoen).

Gelet op de beperkte omvang van dat bedrag en haar overige resultaten heeft de Bank geen gebruik gemaakt van de voorziening voor diverse risico’s.

TOEDELING VAN MONETAIRE INKOMSTEN VAN HET

EUROSYSTEEM

De binnen het Eurosysteem samengevoegde inkom-sten worden tussen de NCB’s van het eurogebied ver-deeld volgens de verdeelsleutel van het gestorte kapitaal (3,5451 pct. voor de Bank sinds 1 januari 2008).

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Gerealiseerde

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87,9 9,6

EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,3 –12,4

Niet-gerealiseerde

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –6,6 –0,7

EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –3,4 –32,7

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91,2 –36,2

DOOR DE ECB VERDEELDE INKOMSTEN

In 2008 heeft de ECB een deel van de inkomsten uit het haar toegewezen aandeel in de uitgifte van euro-bankbiljetten behouden, teneinde de voorziening voor wisselkoers-, rente- en goudprijsrisico’s te spijzen, over-eenkomstig de beslissing van de Raad van bestuur van 18 december 2008. Het aan de Bank toekomende deel van het uitgekeerde saldo beloopt € 42,7 miljoen.

25Toelichting wisselkoersresultaten

Berekening van de netto monetaire inkomsten die aan de Bank worden toegedeeld

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Binnen het Eurosysteem door de Bank samengevoegde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . –1.028,1 –819,5

Door het Eurosysteem aan de Bank toegedeelde monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . 975,7 823,3

toegedeelde netto monetaire inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –52,4 3,8

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Ter beschikking van de Bank

Gerealiseerd

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8,3 –10,0

Niet-gerealiseerd

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –139,1

Voor rekening van de Staat

Gerealiseerd

SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –1,0 –0,8

Goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,3 1,2

Niet-gerealiseerd

SDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –1,7 –17,5

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,9 –166,2

Page 84: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

89Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Tijdens het boekjaar 2008 heeft de evolutie van de dollarkoers geleid tot de realisatie van wisselkoerswinsten. Einde boekjaar, en in tegenstelling tot het boekjaar 2007, heeft de Bank positieve koersherwaarderings-verschillen op deviezen geboekt (zie toelichting 21).

26Toelichting provisies

– Door de Bank ontvangen provisies voor haar dienst-verlening als financieel bemiddelaar : € 12,3 miljoen, waarvan € 11 miljoen in verband met de verpanding van waardepapieren en € 1,3 miljoen voor transacties met de cliënteel. Wegens het massale beroep van de commerciële banken op de kredietverstrekking van de centrale banken ingevolge de crisis, zijn de in het kader van het « Correspondent Central Bank Model » (CCBM) gemobiliseerde waarborgen tijdens het jaar 2008 fors gestegen. Aangezien de Bank een belangrijke corres-pondent-centrale bank is door de aanwezigheid van Euroclear op haar grondgebied, zijn de ontvangen en betaalde provisies dan ook sterk toegenomen, paral-lel aan het bedrag van de waarborgen die de Bank in Euroclear aanhoudt voor rekening van de overige cen-trale banken van het Eurosysteem.

– Door de Bank betaalde provisies voor financiële dien-sten die derden aan de Bank verlenen (€ 7,6 miljoen).

27Toelichting Terugwinningen bij derden

De terugwinningen bij derden hebben betrekking op de levering van goederen en de dienstverlening in diverse domeinen, zoals :– de Balanscentrale en de Centrales voor kredieten aan

particulieren en aan ondernemingen (€ 32,4 miljoen) ;– door de Drukkerij uitgevoerde werken (€ 6,2 miljoen) ;– de betalingssystemen, waaronder TARGET2, ELLIPS,

UCV en Verrekenkamer (€ 6,5 miljoen) ;– het effectenvereffeningssysteem (€ 6,3 miljoen) ;– de samenwerking met de CBFA (€ 4,7 miljoen) ;– de Cash en Bond centers (€ 3,5 miljoen) ;– de internationalisering van computertoepassingen

(€ 2,5 miljoen).

28Toelichting opbrengsten van de statutaire beleggingen

29Toelichting overige opbrengsten

Deze post omvat de opbrengst van de verkoop van gebou-wen, van de tegeldemaking van buiten gebruik gesteld materieel en meubilair en andere diverse opbrengsten.

De verkoop van de agentschappen te Gent en Namen was de voornaamste verklarende factor voor de stijging met € 1,8 miljoen ten opzichte van 2007.

30Toelichting aandeel van de Staat

OPBRENGSTEN VAN DE NETTO RENTEGEVENDE ACTIVA

(ARTIKEL 29)

Het gemiddelde volume van de netto rentegevende activa bedraagt € 24,4 miljard en hun rendement 4,3 pct.. De Staat ontvangt een bedrag van € 317,3 miljoen in toepas-sing van artikel 29 van de organieke wet.

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Obligatieportefeuille

Rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83,8 74,6

Gerealiseerde kapitaalwinsten (-verliezen (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . –3,4 –1,9

Participaties

Dividenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,8 14,4

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94,2 87,1

Page 85: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

90 Ondernemingsverslag 2008

OPBRENGSTEN DIE VOLLEDIG AAN DE STAAT TOEKOMEN

WISSELKOERSRESULTATEN DIE AAN DE STAAT TOEKOMEN

De transacties in SDR hebben aanleiding gegeven tot een wisselkoersverlies van € 2,7 miljoen, en de verkopen van goud aan de Koninklijke Munt van België tot meerwaar-den van € 1,3 miljoen (zie toelichting 25). Per saldo werd een bedrag van € 1,4 miljoen ten laste gelegd van het aandeel dat aan de Staat toekomt.

32Toelichting algemene kosten

BEZOLDIGINGEN EN SOCIALE LASTEN

Deze kosten omvatten de bezoldigingen en sociale lasten van het personeel, de Directie, het tijdelijke personeel en de studenten, alsook de pensioenen van gewezen leden van de Directie en de presentiegelden van de leden van de Regentenraad en van het College van censoren.

OVERIGE KOSTEN

Deze subpost omvat onder meer de administratieve kosten en de informaticakosten (€ 15,4 miljoen), alsook de kosten verbonden aan de herstelling en het onder-houd van de gebouwen (€ 11,2 miljoen), het drukwerk (€ 8,3 miljoen) en de door derden verrichte werkzaam-heden en diensten (€ 7,9 miljoen). Hier zijn ook de onroerende voorheffing en de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke belastingen opgenomen (€ 4,4 miljoen).

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Opbrengsten van deposito’s, met uitzondering van die onder passiefpost 4.1 . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,0 1,7

Inkomsten uit de meerwaarde op goud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,9 11,1

Conversie van de geconsolideerde schuld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24,4 24,4

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39,3 37,2

34Toelichting afschrijvingen van materiële en immateriële vaste activa

De op 31 december 2008 uitgevoerde afschrijvingen dekken de volgende investeringen :

36Toelichting Vennootschapsbelasting

De verschuldigde belasting omvat :

De voornaamste verschillen tussen de winst vóór belasting en de belastbare winst houden verband met de aftrek voor risicokapitaal (€ 59,3 miljoen) en het niet-belastbare winstaandeel dat aan de Staat toekomt (€ 72,8 miljoen).

37Toelichting overboeking naar de belastingvrije reserves

Deze post omvat het fiscaal vrijgestelde bedrag, dat in de buitengewone reserve wordt opgenomen (zie toelich-ting 22), van de meerwaarde gerealiseerd op de verkoop van gebouwen (zie toelichting 29) overeenkomstig arti-kel 44, §1, 2° en artikel 190 van het W.I.B. 92.

(miljoenen euro’s)

Vernieuwing van gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,9

Informaticamaterieel en software . . . . . . . . . . . . . 3,0

Materieel voor de Drukkerij . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,4

Overig materieel en meubelen . . . . . . . . . . . . . . . . 2,4

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,7

(miljoenen euro’s)

– belasting op het resultaat van het boekjaar . . . 168,0

– belasting op het resultaat van vorige boekjaren 3,8

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171,8

Page 86: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

91Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.3.5 Toelichting bij de posten buiten balanstelling

38Toelichting Termijntransacties in vreemde valuta en in euro

De deviezenswaptransacties werden grotendeels geslo-ten tegen euro’s. De termijnvorderingen en verplich-tingen in vreemde valuta werden geherwaardeerd in euro tegen dezelfde koersen als die voor de contante deviezentegoeden.

Deze transacties bevatten de termijnverplichtingen in USD tegenover de ECB, ten bedrage van € 35,8 miljard, naar aanleiding van speciale gezamenlijke transacties met de Federal Reserve (zie toelichting 3).

Bovendien werden aan de Belgische financiële instellingen Zwitserse franken ter beschikking gesteld via swapover-eenkomsten die tussen de ECB en de Zwitserse nationale bank werden gesloten.

39Toelichting Termijntransacties op rentetarieven en op vastrentende effecten

Bij de afsluiting van het boekjaar heeft de Bank netto een aankooppositie in futures op Amerikaanse overheids-obligaties en op driemaands eurodeposito’s in dollar. Die contracten werden geherwaardeerd tegen de marktprijs. Op 31 december 2008 heeft de Bank netto een aankoop-positie van € 237,6 miljoen.

(miljoenen euro’s)

31-12-2008

31-12-2007

Termijnvorderingen

EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42.685,5 3.922,0

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260,3 48,4

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.775,9 –

Termijnverplichtingen

EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.896,3 –

USD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38.396,2 3.865,0

JPY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277,5 48,5

CHF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.775,9 –

Die futures-transacties hebben tot doel het beheer van de deviezenportefeuilles te vergemakkelijken.

40Toelichting Verbintenissen die kunnen aanleiding geven tot een kredietrisico

De verbintenissen tegenover internationale instellingen omvatten de door de Bank aangegane verbintenis om SDR 350 miljoen (€ 386,7 miljoen) te lenen aan de PRGF Trust. Het nog beschikbare bedrag beloopt SDR 263,6 mil-joen (€ 291,2 miljoen). Deze lening is door de Belgische Staat gewaarborgd.

41Toelichting aan de instelling toevertrouwde waarden en vorderingen

De aanzienlijke verhoging van de open bewaarnemingen is voornamelijk het gevolg van de toename van effecten die ondernemingen uitgeven en die worden aangehou-den in het effectenvereffeningssysteem, alsook van de waarborgen die de Bank heeft ontvangen.

De waarden toevertrouwd in open bewaarneming omvat-ten de nominale waarde van de effecten (schatkistcerti-ficaten, lineaire obligaties, effecten verkregen als gevolg van de splitsing van lineaire obligaties, thesaurie- en depositobewijzen en bepaalde klassieke leningen) opge-nomen in het effectenvereffeningssysteem en bewaard voor rekening van derden.

42Toelichting nog te storten kapitaal op aandelen van de BIB

Op de door de Bank aangehouden BIB-aandelen is 25 pct. gestort. Deze post omvat het bedrag van het niet-opgevraagde kapitaal van SDR 187,9 miljoen (€ 207,6 miljoen).

Page 87: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

92 Ondernemingsverslag 2008

5.3.6 Bezoldiging van de leden van het directiecomité, van de regentenraad en van het college van censoren

De brutowedde van de gouverneur voor het boekjaar 2008 bedraagt € 492.877, terwijl de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité respectievelijk een brutowedde van € 395.985 en € 340.586 hebben ontvangen.

Aan de regenten en censoren werd in 2008 per bij-gewoonde vergadering € 452 bruto presentiegeld toegekend.

Zoals reeds vele jaren het geval is, werden die bedragen enkel aangepast aan de gezondheidsindex.

5.3.7 Vergoeding van de bedrijfsrevisor

De vergoeding toegekend aan Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA bedroeg € 83.999 voor het revi-soraal mandaat. Deze vergoeding bestaat uit een bedrag van € 52.913 voor de certificering van de jaarrekening en een bedrag van € 31.086 voor certificatie-opdrachten ten behoeve van de revisor van de ECB.

5.3.8 rechtsgedingen

Voor de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel is een geschil hangende, dat door 27 gepensioneerde voor-malige werknemers van de Bank en hun gerechtigde echtgenoten werd ingesteld tegen de Bank en haar pen-sioenverzekeraar. De eisers betwisten de berekeningswijze van de aanvullende pensioenvoordelen die ze krachtens de geldende pensioenreglementen genieten.

De Bank is van oordeel dat de vorderingen van de meeste, zo niet van alle eisers verjaard zijn en dat er geen sprake is van een onjuiste toepassing van de wet of van de pensi-oenreglementen. Ze heeft derhalve geen voorziening voor hangende geschillen aangelegd.

Bovendien hebben verschillende groepen aandeelhou-ders in de loop van het boekjaar 2008 drie rechts-gedingen tegen de Bank voortgezet. Het betreft drie hogere beroepen die voor het Hof van Beroep te Brussel werden ingesteld tegen de vonnissen van de Rechtbank

van koophandel te Brussel van respectievelijk 27 okto-ber 2005, 2 februari 2006 en 9 maart 2007.

In haar vonnis van 27 oktober 2005 verklaart de Rechtbank van koophandel de vordering ongegrond waarmee de aandeelhouder-eisers de vereffening van het reservefonds van de Bank trachtten te verkrijgen omdat deze haar emissierecht zou hebben verloren.

In haar vonnis van 2 februari 2006 wijst de Rechtbank van koophandel de vordering van de aandeelhouder-eisers af die de nietigverklaring van de beslissing van de Regentenraad beoogde, die, bij het afsluiten van het boekjaar 2003, had goedgekeurd dat de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen het voorwerp uit-maakte van een terugneming en dat het bedrag hiervan werd toegevoegd aan de tussen de Bank en de Staat te verdelen opbrengst overeenkomstig de regel omschreven in artikel 29 van de organieke wet en artikel 53 van de statuten van de Bank.

In haar vonnis van 9 maart 2007, ten slotte, verklaart de Rechtbank van koophandel de vordering onge-grond waarmee de aandeelhouder-eisers van de Staat en de Bank de uitbetaling eisten van een bedrag van € 9.333,67 per aandeel van de Bank (verhoogd met de interesten), omdat de Staat zich tussen 1996 en 2002 de door de Bank gerealiseerde meerwaarden van de verkopen van goudreserves onrechtmatig zou hebben toegeëigend.

Die drie vonnissen bevestigen de gegrondheid van de argumenten die de Bank steeds heeft verdedigd.

Aangezien de Bank vindt dat de ingestelde beroepen ongegrond zijn, heeft ze geen voorziening voor hangende geschillen aangelegd.

5.3.9 gebeurtenissen na balansdatum

Overeenkomstig artikel 29.3 van de statuten van het ESCB wordt de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB om de vijf jaar aangepast. De vorige aanpassing vond plaats op 1 januari 2004. Ingevolge het besluit van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt voor de aanpassing van de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB, werden de aandelen van de NCB’s op 1 januari 2009 als volgt aangepast :

Page 88: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

93Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Verdeelsleutel voor de inschrijving

op het kapitaal van de ECB (procenten)

op 31 december

2008

vanaf 1 januari

2009

Nationale Bank van België . . . . . . . 2,4708 2,4256

Deutsche Bundesbank . . . . . . . . . . . 20,5211 18,9373

Central Bank and Financial Services Authority of Ireland . . . . . . . . . . . . . 0,8885 1,1107

Bank of Greece . . . . . . . . . . . . . . . . 1,8168 1,9649

Banco de España . . . . . . . . . . . . . . . 7,5498 8,3040

Banque de France . . . . . . . . . . . . . . 14,3875 14,2212

Banca d’Italia . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,5297 12,4966

Central Bank of Cyprus . . . . . . . . . . 0,1249 0,1369

Banque centrale du Luxembourg . . 0,1575 0,1747

Central Bank of Malta . . . . . . . . . . . 0,0622 0,0632

De Nederlandsche Bank . . . . . . . . . 3,8937 3,9882

Österreichische Nationalbank . . . . . 2,0159 1,9417

Banco de Portugal . . . . . . . . . . . . . . 1,7137 1,7504

Banka Slovenije (Slovenië) . . . . . . . . 0,3194 0,3288

Národná banka Slovenska (Slowakije) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 0,6934

Suomen Pankki (Finland) . . . . . . . . . 1,2448 1,2539

Subtotaal Eurosysteem . . . . . . . . . . 69,6963 69,7915

Bulgaarse Nationale Bank . . . . . . . . 0,8833 0,8686

Ceská národní banka (Tsjechië) . . . 1,3880 1,4472

Danmarks Nationalbank . . . . . . . . . 1,5138 1,4835

Eesti Pank (Estland) . . . . . . . . . . . . . 0,1703 0,1790

Latvijas Banka (Letland) . . . . . . . . . . 0,2813 0,2837

Lietuvos bankas (Litouwen) . . . . . . 0,4178 0,4256

Magyar Nemzeti Bank (Hongarije) . . 1,3141 1,3856

Narodowy Bank Polski . . . . . . . . . . . 4,8748 4,8954

Banca Nationala a României (Roemenië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5188 2,4645

Národná banka Slovenska (Slowakije) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6765 –

Sveriges Riksbank (Zweden) . . . . . . 2,3313 2,2582

Bank of England . . . . . . . . . . . . . . . 13,9337 14,5172

Subtotaal NCB’s buiten het eurogebied . . . . . . . . . . 30,3037 30,2085

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100,0000 100,0000

Op 1 januari 2009 is het aandeel van de Nationale Bank van België in het geplaatste kapitaal van de ECB met 0,0452 pct. gedaald, tot 2,4256 pct.. Bijgevolg vermin-derde de actiefpost 8.1 « Deelneming in het kapitaal van de ECB » met € 2,6 miljoen, tot € 139,7 miljoen, als gevolg van de terugbetaling van een deel van de deelne-ming in het kapitaal.

De aanpassing van de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB leidt niet alleen tot wijzigingen in de deelnemingen van de NCB’s van het eurogebied in het geplaatste kapitaal van de ECB, maar ook tot de aanpassing van de verplichtingen van de ECB tegenover de NCB’s van het eurogebied ten gevolge van de over-dracht, door deze laatsten, van externe reserves aan de ECB. Aldus is de vordering van de Nationale Bank van België op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves (actiefpost 8.2) met € 26,0 miljoen gedaald, tot € 1.397,3 miljoen op 1 januari 2009.

Page 89: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

95Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.4 vergelijking Over vijf jaar

Page 90: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

96 Ondernemingsverslag 2008

5.4.1 Balans

ActivA

(duizenden euro’s)

2008

2007

2006

2005

2004

1. Goud en goudvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.546.679 4.158.103 3.533.260 3.183.132 2.664.670

2. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.663.472 6.996.921 6.621.103 7.030.957 7.515.315

2.1 Vorderingen op het IMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.208.242 815.795 958.274 1.497.732 2.217.927

2.2 Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa . . . . . . . . . . . . . . 5.455.230 6.181.126 5.662.829 5.533.225 5.297.388

3. vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36.119.658 793.962 268.782 471.093 419.888

4. vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 344.108 186.819 346.096 431.299 333.755

5. Kredietverlening aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57.966.948 56.311.590 39.910.452 28.950.433 22.695.205

5.1 Basis-herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.185.000 51.050.000 39.100.000 27.895.000 22.391.000

5.2 Langerlopende herfinancieringstransacties . . . . . . . . . . . . . . . 52.050.000 5.261.590 810.452 1.055.433 304.205

5.3 « Fine-tuning »-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . – – – – –

5.4 Structurele transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

5.5 Marginale beleningsfaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.731.948 – – – –

5.6 Kredieten uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

6. Overige vorderingen op kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.851.076 30.881 350.619 51.157 318

7. Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15.175.921 5.109.271 4.479.265 4.672.397 4.604.179

8. vorderingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24.374.279 25.502.215 23.803.328 22.034.183 18.671.519

8.1 Deelneming in het kapitaal van de ECB . . . . . . . . . . . . . . . . . 143.548 143.548 142.816 142.816 142.816

8.2 Vorderingen op de ECB uit hoofde van overdracht van externe reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.423.342 1.423.342 1.419.102 1.419.102 1.419.102

8.3 Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . 22.807.389 23.935.325 22.241.410 20.472.265 17.109.601

8.4 Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto) . . . . . . – – – – –

9. Overige activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.162.371 13.266.360 3.463.490 2.542.385 2.510.272

9.1 Munten uit het eurogebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.495 7.479 10.069 10.021 12.749

9.2 Materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 390.579 390.643 391.898 391.471 392.435

9.3 Overige financiële activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.434.094 11.976.665 2.536.705 1.806.975 1.682.542

9.4 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans 1.450.628 61.914 64.374 – 84.015

9.5 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 618.595 522.982 228.000 189.646 192.723

9.6 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260.980 306.677 232.444 144.272 145.808

totaal activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153.204.512 112.356.122 82.776.395 69.367.036 59.415.121

Page 91: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

97Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Passiva

(duizenden euro’s)

2008

2007

2006

2005

2004

1. Bankbiljetten in omloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24.877.907 22.129.413 20.618.837 18.550.389 16.451.255

2. verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied i.v.m. monetaire-beleidstransacties, luidende in euro . . . . . 10.804.294 17.789.308 7.928.100 6.785.900 5.416.413

2.1 Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen) 9.196.994 16.735.366 7.928.100 6.785.900 5.416.413

2.2 Depositofaciliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.607.300 3.942 – – –

2.3 Termijndeposito’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – 1.050.000 – – –

2.4 « Fine-tuning »-transacties met wederinkoop . . . . . . . . . . . – – – – –

2.5 Deposito’s uit hoofde van margestortingen . . . . . . . . . . . . – – – – –

3. Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130.193 – – 50.854 –

4. verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85.307 55.065 59.547 48.254 144.781

4.1 Overheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58.396 44.595 46.398 37.369 135.150

4.2 Overige verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26.911 10.470 13.149 10.885 9.631

5. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273.713 412.580 521.940 320.960 422.841

6. verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – 155.763 74.996

7. verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.529.999 1.563.587 705.112 377.936 1.011.421

8. Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het iMF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 536.100 521.154 553.957 587.099 552.986

9. verplichtingen binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 104.242.930 61.659.594 45.268.675 35.592.396 29.997.845

9.1 Verplichtingen ingevolge de uitgifte van promessen als zekerheidstelling voor door de ECB uitgegeven schuldbewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

9.2 Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem . . . . . . . . . – – – – –

9.3 Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) . . 104.242.930 61.659.594 45.268.675 35.592.396 29.997.845

10. Overige passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.065.755 848.029 638.184 667.914 179.403

10.1 Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans – – – 22.695 –

10.2 Overlopende rekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58.872 47.344 32.465 26.243 15.500

10.3 Diversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.006.883 800.685 605.719 618.976 163.903

11. voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.156.915 948.068 932.468 852.268 931.082

11.1 Voor toekomstige wisselkoersverliezen . . . . . . . . . . . . . . . . 150.020 144.519 198.919 188.719 289.019

11.2 Voor nieuwbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

11.3 Voor diverse risico’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 803.549 803.549 733.549 663.549 593.549

11.4 Inzake monetaire-beleidstransacties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203.346 – – – 48.514 (1)

12. Herwaarderingsrekeningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.655.322 3.930.309 3.246.095 3.203.584 2.348.907

13 Kapitaal en reservefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.401.477 2.215.797 2.059.408 1.814.789 1.714.529

13.1 Kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000

13.2 Reservefonds :Statutaire reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 862.429 676.971 520.306 276.196 175.209

Buitengewone reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.150.790 1.150.543 1.150.543 1.150.543 1.150.492

Afschrijvingsrekeningen voor materiële en immateriële vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 378.258 378.283 378.559 378.050 378.828

14. Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 444.600 283.218 244.072 358.930 168.662

Totaal passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153.204.512 112.356.122 82.776.395 69.367.036 59.415.121

(1) Voorziening voor verlies van de ECB.

Page 92: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

98 Ondernemingsverslag 2008

5.4.2 resultatenrekening

(duizenden euro’s)

2008

2007

2006

2005

2004

I. Opbrengsten van de netto rentegevende activa . . . . . . . . 1.063.069 842.445 515.339 433.003 355.194

1. Rentebaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.013.952 3.078.699 1.941.382 1.300.993 990.564

2. Rentelasten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –2.829.062 –2.203.864 –1.327.214 –831.607 –616.410

3. Kapitaalwinsten (-verliezen (–)) op waardepapieren . . . . . . . 91.200 –36.202 –98.700 –39.929 23.302

4. Toedeling van monetaire inkomsten van het Eurosysteem . . –52.417 3.812 –129 3.546 6.252

5. Door de ECB verdeelde inkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42.742 – – – –

6. Toevoeging aan de voorziening inzake monetaire-beleidstransacties (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . –203.346 – – – –48.514 (1)

II. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.420 –111.824 58.355 529.065 –50.750

1. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.920 –166.224 68.555 428.765 –269.950

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor toekomstige wisselkoersverliezen (toevoeging (–)) . . . . –5.500 54.400 –10.200 100.300 219.200

III. Provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.773 2.551 4.401 3.425 4.665

1. Ontvangen provisies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.346 8.300 8.376 7.458 8.665

2. Betaalde provisies (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –7.573 –5.749 –3.975 –4.033 –4.000

IV. Terugwinningen bij derden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65.185 61.815 60.509 65.224 63.692

V. Opbrengsten van de statutaire beleggingen . . . . . . . . . . . . 94.187 87.078 85.000 86.318 93.611

VI. Overige opbrengsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.808 4.035 1.697 8.901 1.850

VII. Aandeel van de Staat (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –355.119 –172.835 –56.409 –140.064 25.473

1. Opbrengsten van de netto rentegevende activa (art. 29) . . –317.279 –152.718 – –70.127 –

2. Opbrengsten die volledig aan de Staat toekomen . . . . . . . . –39.280 –37.191 –35.098 –30.463 –25.976

3. Wisselkoersresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.440 17.074 –21.311 –39.474 51.449

VIII. Overboeking naar de onbeschikbare reserve meerwaarde op goud (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – –298.904 –

IX. Algemene kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –248.902 –245.417 –229.133 –231.941 –233.376

1. Bezoldigingen en sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –187.155 –183.257 –181.237 –183.014 –188.138

2. Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –61.747 –62.160 –47.896 –48.927 –45.238

X. Uitzonderlijke kosten (–) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

XI. Afschrijvingen van materiële en immateriële vaste activa (–) –13.738 –11.659 –8.761 –9.761 –12.025

XII. Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –70.000 –70.000 –70.000 –66.000

1. Besteding en terugneming van de voorziening voor nieuwbouw (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – – – – –

2. Besteding en terugneming van de voorziening voor diverse risico’s (toevoeging (–)) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . – –70.000 –70.000 –70.000 –66.000

XIII. Vennootschapsbelasting (–) (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –171.836 –102.971 –116.926 –16.285 –13.672

XIV. Overboeking naar de belastingvrije reserves (–) . . . . . . . . . –247 – – –51 –

Winst van het boekjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 444.600 283.218 244.072 358.930 168.662

(1) Voorziening voor verlies van de ECB.(2) Vanaf 2007 zijn de belastingen andere dan de vennootschapsbelasting evenals de taksen en heffingen opgenomen in de rubriek IX.

Page 93: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

99Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.4.3 dividend

(euro)

2008

2007

2006

2005

2004

Nettodividend toegekend per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56,25 54,00 52,50 51,35 50,00

Roerende voorheffing ingehouden per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . 18,75 18,00 17,50 17,12 16,67

Brutodividend toegekend per aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75,00 72,00 70,00 68,47 66,67

Page 94: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

101Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

Verslag van de bedrijfsrevisor aan de Regentenraad van de Nationale Bank van België over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2008

Wij brengen u verslag uit in het kader van het man-daat van bedrijfsrevisor. Dit verslag omvat ons oordeel over de jaarrekening evenals een aantal bijkomende vermeldingen.

VERKLARING OVER DE JAARREKENING ZONDER VOORBEHOUD

Overeenkomstig artikel 27.1 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, hebben wij de con-trole uitgevoerd van de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2008, opgesteld op basis van het op de Nationale Bank van België (de « Bank ») van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel, met een balanstotaal van 153.204.512 duizenden EUR en waarvan de resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van 444.600 duizenden EUR.

VERANTWOORDELIJKHEID VAN HET DIRECTIECOMITé VOOR

HET OPSTELLEN EN DE GETROUWE WEERGAVE VAN DE

JAARREKENING

Het opstellen van de jaarrekening valt onder de verant-woordelijkheid van het Directiecomité. Deze verantwoor-delijkheid omvat onder meer : het opzetten, implemen-teren en in stand houden van een interne controle met betrekking tot het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van het maken van fouten, bevat ; het kiezen en toepassen van geschikte waarderingsregels ; en het maken van boekhoudkundige ramingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE BEDRIJFSREVISOR

Het is onze verantwoordelijkheid een oordeel over deze jaarrekening tot uitdrukking te brengen op basis van onze controle. Wij hebben onze controle uitgevoerd overeen-komstig de wettelijke bepalingen en volgens de in België geldende controlenormen, zoals uitgevaardigd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Deze controlenormen vereisen dat onze controle zo wordt georganiseerd en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

5.5 verslag van de bedrijfsrevisOr aan de regentenraad

Page 95: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

102 Ondernemingsverslag 2008

Overeenkomstig deze controlenormen hebben wij con-trolewerkzaamheden uitgevoerd ter verkrijging van con-trole-informatie over de in de jaarrekening opgenomen bedragen en toelichtingen. De keuze van deze controle-werkzaamheden hangt af van onze beoordeling alsook van onze inschatting van het risico dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of het maken van fouten.

Bij het maken van onze risico-inschatting houden wij rekening met de bestaande interne controle van de Bank met betrekking tot het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening ten einde in de gegeven omstandigheden de gepaste werkzaamheden te bepalen, maar niet om een oordeel te geven over de effectiviteit van de interne controle van de Bank. Wij hebben tevens de gegrondheid van de waarderingsregels, de redelijk-heid van de betekenisvolle boekhoudkundige schattingen gemaakt door de Bank, alsook de voorstelling van de jaarrekening, als geheel beoordeeld. Ten slotte hebben wij van het Directiecomité en van de verantwoordelijken van de Bank de voor onze controlewerkzaamheden vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie een redelijke basis vormt voor het uitbrengen van ons oordeel.

OORDEEL

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening afgesloten op 31 december 2008 een getrouw beeld van het vermo-gen, de financiële toestand en de resultaten van de Bank, overeenkomstig het op haar van toepassing zijnde boek-houdkundig referentiestelsel.

BIJKOMENDE VERMELDINGEN

Het opstellen en de inhoud van het jaarverslag, alsook het naleven door de Bank van de organieke wet, de statuten, de op haar toepasselijke bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de Bank, vallen onder de verantwoorde-lijkheid van het Directiecomité.

Het is onze verantwoordelijkheid om, op basis van een aantal op verzoek van de Bank uitgevoerde bijkomende specifieke controles, in ons verslag de volgende bijko-mende vermeldingen op te nemen die niet van aard zijn om de draagwijdte van onze verklaring over de jaarreke-ning te wijzigen :

– Het jaarverslag behandelt de door de wet vereiste inlichtingen en stemt overeen met de jaarrekening. Wij kunnen ons echter niet uitspreken over de beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de Bank wordt geconfronteerd, alsook van haar positie, haar voorzienbare evolutie of de aanmerkelijke invloed van bepaalde feiten op haar toekomstige ontwikke-ling. Wij kunnen evenwel bevestigen dat de verstrekte gegevens geen onmiskenbare inconsistenties vertonen met de informatie waarover wij beschikken in het kader van ons mandaat.

– Onverminderd formele aspecten van ondergeschikt belang, wordt de boekhouding gevoerd en de jaar-rekening opgesteld overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschiften met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de Nationale Bank van België.

– Wij hebben geen kennis van verrichtingen of beslis-singen die een inbreuk vormen op de organieke wet, de statuten of op de op de Nationale Bank van België toepasselijke bepalingen van het Wetboek van vennootschappen.

– De verwerking van het resultaat die u wordt voorge-steld, stemt overeen met de wettelijke en statutaire bepalingen.

Brussel, 11 februari 2009

Ernst & Young Bedrijfsrevisoren bcvba Bedrijfsrevisor

vertegenwoordigd door

Marc Van Steenvoort Vennoot

Page 96: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

103Jaarrekening en verslagen betreffende het boekjaar

5.6 gOedkeuring dOOr de regentenraad

In zijn vergadering van 18 februari 2009 heeft de Regentenraad de jaarrekening en het verslag over de werkzaam-heden van het boekjaar 2008 goedgekeurd en definitief de winstverdeling voor dat boekjaar geregeld. Overeenkomstig artikel 44 van de statuten geldt de goedkeuring van de jaarrekening als kwijting voor het bestuur.

Page 97: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen
Page 98: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

105Bijlage 1

art. 1. – Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Hoofdstuk I

Aard en Doelstellingen

art. 2. – De Nationale Bank van België, in het Frans « Banque Nationale de Belgique », in het Duits « Belgische Nationalbank », ingesteld bij de wet van 5 mei 1850, maakt integrerend deel uit van het Europees stelsel van centrale banken, hierna ESCB genoemd, waarvan de sta-tuten werden vastgelegd in het desbetreffend Protocol gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Daarenboven gelden voor de Bank deze wet, haar eigen statuten en, aanvullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen (2).

art. 3. – De maatschappelijke zetel van de Bank is te Brussel gevestigd.

De Bank richt vestigingen op in de plaatsen van het Belgische grondgebied waar de noodwendigheid ervan wordt vastgesteld.

art. 4. – Het maatschappelijk kapitaal van de Bank, dat tien miljoen euro bedraagt, is vertegenwoordigd door vierhonderdduizend aandelen, waarvan tweehonderddui-zend aandelen die nominatief en onoverdraagbaar zijn, door de Belgische Staat zijn ingetekend en tweehonderd-duizend aandelen op naam, aan toonder of gedemateria-liseerd. Het maatschappelijk kapitaal is volledig afgelost.

De aandelen aan toonder, die reeds zijn uitgegeven en ingeschreven op een effectenrekening op 1 januari 2008, worden op die datum omgezet in gedematerialiseerde aandelen. De andere aandelen aan toonder worden, naar-mate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenrekening worden ingeschreven, automatisch omgezet in gedema-terialiseerde aandelen.

De aandelen, behoudens die welke aan de Staat toebe-horen, kunnen naar goedvinden van de eigenaar, zonder kosten, worden omgezet in aandelen op naam of in gede-materialiseerde aandelen.

Bijlage 1 organieke wet (1)

(1) Officieuze coördinatie van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.

(2) De bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen zijn slechts van toepassing op de Nationale Bank van België :

– voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door de bepalingen van titel VII van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, noch door voornoemde wet van 22 februari 1998 of de statuten van de Nationale Bank van België; en

– voor zover zij niet strijdig zijn met de bepalingen bedoeld in 1°.

(artikel 141, § 1 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten).

Page 99: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

106 Ondernemingsverslag 2008

Hoofdstuk II

Taken en verrichtingen

art. 5.

1. Om de doelstellingen van het ESCB te verwezenlijken en haar taken te vervullen, mag de Bank :– op de kapitaalmarkten opereren, hetzij door vast

aan te kopen en te verkopen (contant of op ter-mijn), hetzij door in het kader van stallingsoperaties op te nemen of te geven (cessie retrocessie verrich-tingen) hetzij door schuldvorderingen en verhandel-bare effecten, uitgedrukt in communautaire of niet communautaire munten, alsook edele metalen te lenen of te ontlenen ;

– krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere geld- of kapitaalmarktpartijen waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toerei-kende zekerheid.

2. De Bank schikt zich naar de algemene grondsla-gen aangaande de openmarkt- en krediettransacties vastgesteld door de ECB, erin begrepen die voor de aankondiging van de voorwaarden waaronder deze transacties worden verricht.

art. 6. – Binnen de perken en volgens de nadere regels vastgesteld door de ECB, mag de Bank daarenboven, onder andere, onderstaande transacties verrichten :1. haar eigen schuldbewijzen uitgeven en inkopen ;2. effecten en edele metalen in bewaring nemen, zich

belasten met het incasso van effecten en voor reke-ning van derden bemiddelen bij transacties in effecten, andere financiële instrumenten en edele metalen ;

3. transacties met rente instrumenten verrichten ;4. valuta of goud of andere edele metalentransacties

verrichten ;5. transacties verrichten met het oog op het beleggen en

het financiële beheer van haar tegoeden in vreemde valuta’s en in andere externe reservebestanddelen ;

6. in het buitenland krediet opnemen en daartoe garan-ties verlenen ;

7. transacties in het kader van de Europese of de interna-tionale monetaire samenwerking uitvoeren.

art. 7. – De vorderingen van de Bank die voortkomen uit krediettransacties, zijn bevoorrecht op alle effecten die de schuldenaar als eigen tegoed bij de Bank of bij haar effectenclearingstelsel op rekening heeft staan.

Dit voorrecht heeft dezelfde rang als het voorrecht van de pandhoudende schuldeiser.

Bij gebrek aan betaling van de schuldvorderingen van de Bank waarvan sprake in het eerste lid, mag de Bank, na de schuldenaar schriftelijk in gebreke te hebben gesteld, ambtshalve, zonder voorafgaande gerechtelijke beslissing, overgaan tot de tegeldemaking van de effecten waarop haar voorrecht slaat, niettegenstaande het eventuele faillissement van de schuldenaar of van enige andere toestand van samenloop met de schuldeisers van deze laatste. De Bank moet trachten die effecten tegen de voordeligste prijs en binnen de kortst mogelijke termijn te gelde te maken, rekening houdend met het volume van de transacties. De opbrengst van die tegeldemaking wordt toegerekend op de schuldvordering in hoofdsom, interesten en kosten van de Bank, terwijl het eventuele saldo na aanzuivering aan de schuldenaar toekomt.

Wanneer de Bank schuldvorderingen in pand aanvaardt, wordt, zodra de pandovereenkomst gesloten is, hiervan melding gemaakt in een register bij de Nationale Bank van België of bij een derde die zij hiertoe aanduidt.

Door de inschrijving in dit register, dat niet aan bijzondere vormvereisten is onderworpen, verkrijgt het pand van de Nationale Bank van België vaste datum en wordt dit erga omnes tegenwerpelijk, behalve ten aanzien van de schul-denaar van de in pand gegeven schuldvordering.

Het register is enkel consulteerbaar door derden die over-wegen een zakelijk (zekerheids)recht te aanvaarden op schuldvorderingen die in aanmerking komen voor inpand-neming door de Nationale Bank van België. De consultatie van het register gebeurt volgens de modaliteiten die door de Nationale Bank van België worden vastgelegd.

In geval van opening van een insolventieprocedure, zoals nader gedefinieerd in artikel 3, 5°, van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, ten laste van een kre-dietinstelling dewelke schuldvorderingen in pand heeft gegeven aan de Nationale Bank van België, gelden de volgende bepalingen :a) het geregistreerde pandrecht van de Nationale Bank

van België op schuldvorderingen primeert op alle later gevestigde of aan derden toegekende zakelijke zeker-heden met betrekking tot dezelfde schuldvorderingen, ongeacht of de voormelde zekerheden al dan niet aan

Page 100: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

107Bijlage 1

de schuldenaar van de verpande schuldvorderingen ter kennis werden gebracht dan wel door deze laatste werden erkend ; ingeval de Nationale Bank van België de inpandgeving ter kennis brengt van de schuldenaar van de verpande schuldvordering, kan deze enkel nog in handen van de Nationale Bank van België bevrijdend betalen ;

b) derde verkrijgers van enig met de Nationale Bank van België concurrerend zakelijk zekerheidsrecht zoals bedoeld in a), zijn er alleszins toe gehouden om de sommen die zij na de opening van een insolventie-procedure vanwege de schuldenaar van de verpande schuldvorderingen hebben ontvangen, onverwijld aan de Nationale Bank van België over te maken. De Nationale Bank van België beschikt over het recht om de betaling van die sommen te eisen, onverminderd haar recht op schadevergoeding ;

c) schuldvergelijking die kan leiden tot het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van aan de Nationale Bank van België verpande schuldvorderingen is ondanks alle daar-mee strijdige bepalingen, in geen geval toegelaten ;

d) artikel 8 van de wet van 15 december 2004 betref-fende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsover-eenkomsten en leningen met betrekking tot financi-ele instrumenten is van overeenkomstige toepassing op de inpandneming door de Nationale Bank van België van schuldvorderingen, waarbij de woorden « financiële instrumenten » worden vervangen door « schuldvorderingen » ;

e) de artikelen 5, juncto artikel 40 van de hypotheekwet, zijn niet van toepassing.

art. 8. – De Bank waakt over de goede werking van de verrekenings- en betalingssystemen en ze vergewist zich van hun doelmatigheid en deugdelijkheid.

Ze mag met dit doel alle verrichtingen doen en faciliteiten ter beschikking stellen.

Ze gaat over tot de toepassing van de verordeningen vast-gelegd door de ECB ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Europese Gemeenschap en met andere landen.

art. 9. – Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdhe-den van de instellingen en organen van de Europese Gemeenschappen, voert de Bank de akkoorden van internationale monetaire samenwerking uit die België heeft onderschreven, conform de nadere regels vastge-legd bij overeenkomsten gesloten tussen de minister van

Financiën en de Bank. Ze levert en ontvangt de betaalmid-delen en kredieten die vereist zijn voor de uitvoering der akkoorden.

De Staat waarborgt de Bank tegen ieder verlies en waar-borgt de terugbetaling van ieder krediet dat de Bank verleend heeft ingevolge de uitvoering van de akkoorden bedoeld in voorgaand lid, of ingevolge haar deelname aan akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking waarbij de Bank, mits een in Ministerraad besliste goedkeuring, partij is. De Staat waarborgt de Bank tevens de terugbetaling van ieder krediet verleend in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het financiële stelsel, alsook tegen elk verlies veroorzaakt door alle in dit verband noodzakelijke verrichtingen.

art. 9bis. – In het kader vastgesteld door artikel 105(2) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en door de artikelen 30 en 31 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, worden de officiële externe reserves van de Belgische Staat aangehouden en beheerd door de Bank. Deze tegoeden vormen een doelvermogen dat bestemd is voor de taken en verrichtingen die onder dit hoofdstuk vallen, evenals voor de andere opdrachten van algemeen belang die door de Staat aan de Bank zijn toevertrouwd. De Bank boekt deze tegoeden en de betreffende opbrengsten en kosten in haar rekeningen overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 33.

art. 10. – De Bank mag, onder de voorwaarden door of krachtens de wet bepaald en onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met de taken die van het ESCB afhangen, belast worden met opdrachten van algemeen belang.

art. 11. – De Bank neemt, onder de voorwaarden door de wet bepaald, de Dienst van de Rijkskassier waar.

Ze is, met uitsluiting van iedere andere Belgische of bui-tenlandse instelling, belast met de omzetting in euro’s van de door de Staat geleende valuta’s van Staten die niet deelnemen aan de monetaire unie of van voor de Europese Gemeenschap derde Staten.

De Bank wordt in kennis gesteld van alle voorgenomen deviezenleningen van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten. Op verzoek van de Bank plegen de minister van Financiën en de Bank overleg telkens wanneer deze laatste oordeelt dat die leningen de doeltreffendheid van het monetaire of het wisselbeleid in het gedrang dreigen

Page 101: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

108 Ondernemingsverslag 2008

art. 18.

1. De gouverneur staat in voor de leiding van de Bank ; hij zit het Directiecomité en de Regentenraad voor.

2. In geval van belet wordt hij vervangen door de vicegouverneur, onverminderd de toepassing van artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

art. 19.

1. Het Directiecomité bevat, benevens de gouverneur die hem voorzit, ten minste vijf directeurs en ten hoogste zeven, waarvan er één de titel van vicegouverneur draagt die de Koning hem toekent. Het Directiecomité bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd.

2. Het Comité bestuurt en beheert de Bank en bepaalt de koers van het beleid ervan.

3. Het beschikt over de reglementaire macht in de geval-len die door de wet zijn bepaald.

4. Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reser-ves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de Regentenraad en onverminderd de regels vastge-legd door de ECB.

5. Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uitdruk-kelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement zijn voorbehouden aan een ander orgaan.

6. Overeenkomstig de artikelen 49, § 6, derde lid, en 85, § 6, derde lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, hebben, naargelang van het geval, twee of drie leden van het Directiecomité op persoonlijke titel zitting in het directiecomité van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, en één of twee leden in dat van de Controledienst voor de Verzekeringen.

art. 20.

1. De Regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. Hij telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige regenten.

te brengen. De nadere regelen voor die kennisgeving en dat overleg worden vastgelegd in een tussen de minister van Financiën en de Bank te sluiten overeenkomst, onder voorbehoud van goedkeuring van deze overeenkomst door de ECB.

art. 12. – De Bank draagt bij tot de stabiliteit van het financiële stelsel. De Bank geniet, voor alle beslissingen en verrichtingen die in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het financiële stelsel worden genomen, van dezelfde graad van onafhankelijkheid als vastgesteld in artikel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De Bank mag daarenboven belast worden met de inza-meling van statistische gegevens of met de internationale samenwerking die verband houden met iedere taak bedoeld in artikel 10.

art. 13. – De Bank mag alle operaties verrichten en alle diensten verlenen die bijkomstig zijn of aansluiten bij de opdrachten bedoeld in deze wet.

art. 14. – De Bank mag de uitvoering van opdrachten die niet behoren tot het ESCB, waarmede ze is belast of voor dewelke zij het initiatief neemt, toevertrouwen aan één of verscheidene onderscheiden juridische entiteiten die daarvoor speciaal worden opgericht waarin de Bank een significante deelneming bezit en één of meer leden van haar Directiecomité deelnemen in de leiding.

De voorafgaandelijke toelating van de Koning, op voorstel van de bevoegde minister, is vereist indien de opdracht bij wet aan de Bank wordt toevertrouwd.

art. 15. – Opgeheven.

art. 16. – De juridische entiteiten bedoeld in artikel 14 waarover de Bank de exclusieve controle bezit, zijn onder-worpen aan de controle van het Rekenhof.

Hoofdstuk III

Organen – Samenstelling – Onverenigbaarheden

art. 17. – De organen van de Bank bestaan uit de gouverneur, het Directiecomité, de Regentenraad en het College van censoren.

Page 102: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

109Bijlage 1

2. De Raad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire beleid en de economische toestand van het land en van de Europese Gemeenschap. Hij neemt iedere maand kennis van de toestand van de instelling.

Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huishoudelijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake de werking van de organen van de Bank en de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen.

3. De Raad bepaalt afzonderlijk de wedde en het pensi-oen van de leden van het Directiecomité. Deze wedden en pensioenen mogen geen aandeel in de winsten omvatten en geen enkele vergoeding mag daaraan worden toegevoegd door de Bank, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks.

4. De Raad keurt de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen goed, die worden voorgelegd door het Directiecomité. Hij regelt definitief de verdeling der winsten die door het Comité wordt voorgesteld.

5. Drie regenten zetelen in persoonlijke hoedanigheid in de raad van toezicht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en in deze van de Controledienst voor de Verzekeringen.

art. 21.

1. Het College van censoren bestaat uit tien leden. Het telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Minstens één lid van het College van censoren is onaf-hankelijk in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen.

2. Het College van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Het is het auditco-mité van de Bank en oefent in die hoedanigheid de bevoegdheden bedoeld in artikel 21bis uit.

3. De censoren ontvangen een vergoeding waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de Regentenraad.

art. 21bis.

1. Onverminderd de wettelijke opdrachten van de orga-nen van de Bank, en onverminderd de uitoefening van de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen

en het toezicht daarop door de bedrijfsrevisor, heeft het auditcomité minstens de volgende taken :

a) monitoring van het financiële verslaggevings-proces ;

b) monitoring van de doeltreffendheid van de syste-men voor interne controle en risicobeheer, en van de interne audit van de Bank ;

c) monitoring van de wettelijke controle van de jaar-rekening, inclusief opvolging van de vragen en aan-bevelingen geformuleerd door de bedrijfsrevisor ;

d) beoordeling en monitoring van de onafhankelijk-heid van de bedrijfsrevisor, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de Bank.

2. Onverminderd artikel 27.1 van het Protocol betref-fende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank en onver-minderd de voordrachtbevoegdheid van de onderne-mingsraad, wordt het voorstel van het Directiecomité inzake de benoeming van de bedrijfsrevisor uitgebracht op voorstel van het auditcomité. Dit voorstel van het auditcomité wordt ter informatie aan de onderne-mingsraad meegedeeld. Het auditcomité geeft tevens advies bij de gunningsprocedure voor de aanstelling van de bedrijfsrevisor.

3. Onverminderd de verslagen of waarschuwingen die de bedrijfsrevisor richt aan de organen van de Bank, brengt de bedrijfsrevisor aan het auditcomité verslag uit over de bij de wettelijke controle van de jaarreke-ning aan het licht gekomen belangrijke zaken, en met name ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving.

4. De bedrijfsrevisor :– bevestigt jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité zijn

onafhankelijkheid van de Bank ;– meldt jaarlijks alle voor de Bank verrichte bijkomende

diensten aan het auditcomité ;– voert overleg met het auditcomité over de bedreigingen

voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken en die hij heeft onderbouwd in de controledocumenten.

5. Het huishoudelijk reglement bepaalt nader de wer-kingsregels van het auditcomité.

Page 103: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

110 Ondernemingsverslag 2008

art. 22.

1. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de minister van Financiën, langs zijn vertegenwoordiger om, het recht controle uit te oefenen op de verrichtingen van de Bank en kan hij opkomen tegen de uitvoering van elke maatregel die strijdig zou zijn met de wet, met de statuten of met ‘s Rijks belangen.

2. De vertegenwoordiger van de minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de Regentenraad en van het College van censoren bij. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, houdt hij toezicht op de verrichtingen van de Bank, schorst en brengt hij ter kennis van de minister van Financiën elke beslissing die met de wet, met de statuten of met ‘s Rijks belangen strijdig zou zijn.

Indien de minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing uitgevoerd worden.

3. De wedde van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt door de minister van Financiën vastgesteld in overleg met het bestuur van de Bank en wordt door deze laatste gedragen.

De vertegenwoordiger van de minister brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de minister van Financiën.

art. 23.

1. De gouverneur wordt door de Koning benoemd, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de Koning van zijn ambt ontheven worden indien hij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten. Hij beschikt tegen zulke beslissing over een beroep bedoeld in artikel 14.2 van de statuten van het ESCB.

2. De andere leden van het Directiecomité worden door de Koning benoemd op de voordracht van de Regentenraad voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze kunnen slechts door de Koning van hun ambt ontheven worden indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ern-stige wijze zijn tekortgeschoten.

3. De regenten worden gekozen door de algemene ver-gadering voor een termijn van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. Twee regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande werkne-mersorganisaties. Drie regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande organisa-ties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand. Vijf regenten worden gekozen op de voordracht van de minister van Financiën. De nadere regels voor de voordracht der kandidaten voor deze mandaten worden door de Koning vastgesteld, nadat de Ministerraad erover heeft beraadslaagd.

4. De censoren worden, voor een termijn van drie jaar, verkozen door de algemene vergadering der aandeel-houders. Zij worden gekozen onder de op het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Hun mandaat is hernieuwbaar.

art. 24. – De regenten krijgen presentiegeld en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten. Het bedrag van deze vergoedingen wordt door de Regentenraad bepaald.

art. 25. – De leden van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement, van de Gemeenschaps- en Gewestparlementen, de personen met de hoedanig-heid van minister of staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering en de kabinetsle-den van een lid van de federale Regering of van een Gemeenschaps- of Gewestregering mogen de functie van gouverneur, vicegouverneur, lid van het Directiecomité, regent of censor niet waarnemen. Deze laatste functies nemen van rechtswege een einde bij de eedaflegging van de titularis voor de uitoefening van de in limine genoemde functies of wanneer hij dergelijke functies uitoefent.

art. 26.

§ 1. De gouverneur, de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité mogen geen enkele functie uitoefenen in een handelsvennootschap of in een ven-nootschap met handelsvorm evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, commerciële of financiële aard. Ze mogen evenwel, met de goedkeuring van de minister van Financiën, functies uitoefenen :1. in internationale financiële instellingen die zijn opge-

richt overeenkomstig akkoorden die België heeft onderschreven ;

Page 104: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

111Bijlage 1

2. in het Rentenfonds, in het Beschermingsfonds voor de deposito’s en financiële instrumenten, in het Herdiscontering- en Waarborginstituut en in de Nationale Delcrederedienst ;

3. in de juridische entiteiten waarvan sprake in artikel 14.

Voor de gouverneur, de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité blijven de verbodsbepalin-gen van het eerste lid na hun ambtsneerlegging nog één jaar gelden ; deze termijn wordt op twee jaar gebracht, indien het over een functie gaat in een kredietinstelling.

De Regentenraad stelt de voorwaarden vast met betrek-king tot de beëindiging van het mandaat. Hij mag, op advies van het Directiecomité, afwijken van het verbod dat is bepaald voor de periode na de beëindiging van het mandaat, indien hij vaststelt dat de beoogde activiteit geen significante invloed heeft op de onafhankelijkheid van de betrokken persoon.

§ 2. De regenten mogen in een kredietinstelling geen functie uitoefenen van zaakvoerder, bestuurder of directeur.

§ 3. De leden van het Directiecomité en de personeels-leden van de Bank dienen de deontologische code na te leven, die wordt vastgesteld door de Regentenraad op voorstel van het Directiecomité. De personen belast met het toezicht op de naleving van deze code zijn gebonden door het beroepsgeheim bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.

art. 27. – De mandaten van de leden van het Directiecomité, van de Regentenraad en van het College van censoren zullen ophouden wanneer deze de volle leeftijd van 67 jaar hebben bereikt.

Mits toelating vanwege de minister van Financiën mogen de titelvoerders echter hun lopend mandaat voleindigen. De mandaten van de leden van het Directiecomité mogen daarna nog verlengd worden voor een hernieuwbare termijn van één jaar. Indien het over het mandaat van de gouverneur gaat, worden de toelating om het lopend mandaat te voleindigen of de verlenging toegekend bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

In geen geval mogen de titularissen van de in dit artikel vernoemde mandaten in functie blijven boven de leeftijd van 70 jaar.

art. 28. – De gouverneur zendt aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat het jaarverslag toe bedoeld in artikel 109 B (3) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De gouverneur kan door de bevoegde commissies van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat worden gehoord op verzoek van die commissies of op zijn eigen initiatief.

Hoofdstuk IV

Financiële bepalingen en herziening van de statuten

art. 29. – Aan de Staat worden toegekend de netto financiële opbrengsten die 3 pct. overschrijden van het verschil tussen het op jaarbasis berekend gemiddelde bedrag van de rentegevende activa en de vergoede pas-siva van de Bank. In de zin van deze bepaling wordt onder netto financiële opbrengsten verstaan :1. het gedeelte van het aan de Bank toebedeelde mone-

taire inkomen bij toepassing van artikel 32.5 van de statuten van het ESCB ;

2. het gedeelte van de aan de Bank toebedeelde net-towinst van de ECB krachtens artikel 33.1 van de statuten van het ESCB ;

3. de opbrengst van de rentegevende activa van de Bank en van haar financiële beheerstransacties, verminderd met de financiële lasten die voortvloeien uit de ren-tegevende passiva en van de verrichtingen van finan-cieel beheer die niet in verband staan met de activa en passiva bestanddelen welke de berekeningsbasis vormen voor de opbrengsten bedoeld onder 1. en 2. hierboven.

Indien het bedrag van de netto productieve activa niet het aandeel weergeeft van de Bank in de monetaire basis van het Stelsel, dat wil zeggen de som van de biljetten in omloop en van de verplichtingen voortvloeiend uit de deposito’s aangehouden door de kredietinstellingen, wordt dit bedrag voor de toepassing van dit artikel tot het passende bedrag aangepast.

Deze bepaling is niet toepasselijk op de fondsen en effec-ten verkregen ter vertegenwoordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsrekeningen, waar-van het provenu vrij ter beschikking van de Bank staat.

Page 105: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

112 Ondernemingsverslag 2008

De regels voor de toepassing van de in dit artikel opge-nomen bepalingen worden vastgesteld bij tussen de Staat en de Bank te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkom-sten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

art. 30. – De meerwaarde die door de Bank wordt gerealiseerd naar aanleiding van arbitragetransacties van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen wordt geboekt op een bijzondere onbeschikbare reser-verekening. Zij is vrijgesteld van alle belasting. Ingeval evenwel sommige externe reservebestanddelen worden gearbitrageerd tegen goud, wordt het verschil tussen de aanschafprijs van dat goud en de gemiddelde verkrij-gingsprijs van de bestaande goudvoorraad in mindering gebracht van het bedrag van die bijzondere rekening.

De netto opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van de in het eerste lid bedoelde meerwaarde, wordt aan de Staat toegekend.

De externe reservebestanddelen, verworven ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde transacties, zijn gedekt door de Staatsgarantie bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze wet.

De regels voor de toepassing van de in de vorenstaande alinea’s opgenomen bepalingen worden vastgesteld bij overeenkomsten die tussen de Staat en de Bank zullen worden gesloten. Deze overeenkomsten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

art. 31. – Het reservefonds is bestemd :1. tot het herstel van de verliezen op het maatschappelijk

kapitaal ;2. tot aanvulling van de jaarlijkse winsten, tot beloop van

een dividend van zes ten honderd van het kapitaal.

Bij het verstrijken van het emissierecht (1) van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat prioriteitshalve ten deel. De overige vier vijfden worden onder al de aan-deelhouders verdeeld.

art. 32. – De jaarlijkse winsten worden op de volgende wijze verdeeld :1. aan de aandeelhouders, een eerste dividend van

6 pct.2. van het excedent :

a) 10 pct. aan de reserve ;

b) 8 pct. aan het personeel of aan instellingen te zijnen voordele.

3. van het laatste overschot worden toegekend :a) aan de Staat, één vijfde ;b) aan de aandeelhouders, een bedrag waarmede

hun een tweede door de Regentenraad vastgesteld dividend kan worden toegewezen ;

c) het saldo aan de reserve.

art. 33. – De rekeningen en, in voorkomend geval, de geconsolideerde rekeningen van de Bank worden opgemaakt :1. overeenkomstig deze wet en de bindende regels

vastgesteld met toepassing van artikel 26.4 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank ;

2. voor het overige overeenkomstig de regels vastgesteld door de Regentenraad.

De artikelen 2 tot 4, 6 tot 9 en 16 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de onder-nemingen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan zijn van toepassing op de Bank met uitzondering van de besluiten genomen ter uitvoering van de artikelen 4, zesde lid, en 9, § 2.

art. 34. – De Bank en haar vestigingen leven de wettelijke bepalingen over het taalgebruik in bestuurs-zaken na.

art. 35. – Behalve wanneer zij worden opgeroepen om in strafzaken te getuigen, zijn de leden van de organen van de Bank en haar personeelsleden aan het beroeps-geheim onderworpen en mogen ze :1. aan geen enkele persoon of autoriteit die daartoe niet

is gerechtigd de vertrouwelijke gegevens bekendma-ken die aan de Bank moeten worden medegedeeld ingevolge wets- of regelgevende bepalingen, of soort-gelijke gegevens die zij van buitenlandse autoriteiten hebben ontvangen ;

2. aan geen enkele persoon of autoriteit, de vertrou-welijke gegevens bekendmaken die aan de Bank zijn medegedeeld door het Europees Monetair Instituut, door de ECB, door andere centrale banken of monetaire instituten, door andere openbare instellingen belast met het toezicht op de betalings-systemen alsook door de Belgische of buitenlandse overheden die bevoegd zijn voor het toezicht op de kredietinstellingen, de investeringsmaatschap-pijen, de instellingen voor collectieve beleggingen

(1) Het emissierecht waarvan hier sprake is, omvat het emissierecht dat de Bank mag uitoefenen krachtens artikel 106 (1) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (artikel 141, § 9 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten).

Page 106: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

113Bijlage 1

in effecten, de verzekeringsmaatschappijen en de financiële markten.

De leden van de organen van de Bank en haar personeels-leden worden vrijgesteld van de verplichting waarvan sprake in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering indien de inlichtingen die de Bank ontvangt afkomstig zijn van overheden of instellingen die zelf aan die verplichting niet zijn onderworpen of ervan zijn vrijgesteld.

Het eerste lid doet geen afbreuk aan de mededeling van dergelijke gegevens :1. aan het Europees Monetair Instituut, aan de ECB, aan

andere centrale banken of monetaire instituten indien deze mededeling voor hen noodzakelijk is voor hun opdracht van monetaire overheid, erin begrepen het toezicht op de betalingssystemen ;

2. aan de overheden bevoegd voor het toezicht op de kredietinstellingen, de investeringsmaatschappijen, de instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en de verzekeringsmaatschappijen indien deze inlichtin-gen voor hen noodzakelijk zijn binnen het kader van hun controleopdracht ;

3. aan de overheden bevoegd voor het toezicht op de financiële markten indien deze inlichtingen voor hen noodzakelijk zijn om te oordelen over op te leggen sancties ten overstaan van de op de betrokken markt opererende agenten ;

4. aan andere openbare overheden belast met het toezicht op de betalingssystemen, voor zover de ontvangers van deze gegevens aan een gelijkwaardig beroepsgeheim zijn gebonden.

De inbreuken op deze bepaling worden bestraft met de straffen waarin artikel 458 van het Strafwetboek voorziet.

De bepalingen van Boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepas-sing op de inbreuken bedoeld in dit artikel.

Het eerste en het tweede lid verhinderen geenszins de naleving, door de leden van de organen van de Bank en door de leden van haar personeel, van meer restrictieve bepalingen met betrekking tot het beroepsgeheim, wan-neer de Bank, overeenkomstig artikel 12, belast wordt met het verzamelen van statistische informatie.

art. 36. – De Regentenraad wijzigt de statuten teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet en de voor België bindende internationale verplichtingen.

Andere wijzigingen in de statuten worden, op voorstel van de Regentenraad, goedgekeurd met de drievierde meerderheid van de stemmen verbonden aan het totaal van de op de algemene vergadering van de aandeelhou-ders aanwezige of vertegenwoordigde aandelen.

Voor de statutenwijzigingen is de goedkeuring van de Koning vereist.

Hoofdstuk V

Overgangs- en opheffingsbepalingen – Inwerkingtreding

art. 37. – De meerwaarde gerealiseerd naar aanleiding van de overdrachten van activa in goud voor de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten, wordt aan de Staat toegekend ten belope van het niet-gebruikte saldo der 2,75 pct. van het gewicht in goud dat op 1 januari 1987 in de activa van de Bank voorkomt en dat door de Staat mocht worden gebruikt inzonder-heid voor de uitgifte van zulke munten krachtens artikel 20bis, tweede lid, van de wet van 24 augustus 1939 op de Nationale Bank van België.

art. 38. – Pro memorie.

Page 107: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

115Bijlage 2

Hoofdstuk I

Oprichting

afdeling i – benaming, toepasselijke regels en vestigingen

art. 1. – De Nationale Bank van België, hierna de Bank genoemd, in het Frans « Banque Nationale de Belgique », in het Duits « Belgische Nationalbank », ingesteld bij de wet van 5 mei 1850, maakt integrerend deel uit van het Europees Stelsel van Centrale Banken, hierna ESCB genoemd, waarvan de statuten werden vastgelegd in het desbetreffend Protocol gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Daarenboven gelden voor de Bank de wet van 22 febru-ari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, deze statuten en, aanvullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen.

De woorden « en, aanvullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen » worden uitgelegd over-eenkomstig artikel 141, § 1 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, in die zin dat de bepalingen betref-fende de naamloze vennootschappen slechts van toepas-sing zijn op de Bank :1° voor de aangelegenheden die niet worden geregeld

door de bepalingen van titel VII van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, noch door

voornoemde wet van 22 februari 1998 of de onder-havige statuten ; en

2° voor zover zij niet strijdig zijn met de bepalingen bedoeld in 1°.

Onverminderd het eerste en het tweede lid, is de Bank een naamloze vennootschap die een openbaar beroep op het spaarwezen doet of gedaan heeft.

art. 2. – De maatschappelijke zetel van de Bank is gevestigd te Brussel, de Berlaimontlaan, nummer 14.

De Bank richt vestigingen op in de plaatsen van het Belgische grondgebied waarvan de noodwendigheid ervan wordt vastgesteld.

afdeling ii – Maatschappelijk kapitaal en rechten verbonden aan de aandelen

art. 3. – Het maatschappelijk kapitaal van de Bank, dat tien miljoen euro bedraagt, is vertegenwoordigd door vierhonderdduizend aandelen, waarvan tweehonderd-duizend aandelen die nominatief en onoverdraagbaar zijn, door de Belgische Staat zijn ingetekend en twee-honderdduizend aandelen op naam, aan toonder of gedematerialiseerd. Het maatschappelijk kapitaal is vol-ledig afgelost.

De aandelen aan toonder, die reeds zijn uitgegeven en ingeschreven op een effectenrekening op 1 januari 2008, worden op die datum omgezet in gedematerialiseerde aandelen. De andere aandelen aan toonder worden, naar-mate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenrekening worden ingeschreven, automatisch omgezet in gedema-terialiseerde aandelen.

Bijlage 2 Statuten

Page 108: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

116 Ondernemingsverslag 2008

De aandelen hebben geen nominale waarde.

De handtekeningen mogen op de aandelen worden aan-gebracht door middel van een naamstempel.

art. 4. – Elk aandeel geeft recht op een evenredig en gelijk deel in de eigendom van het maatschappelijk ver-mogen en in de verdeling van de winsten.

art. 5. – De rechten en verplichtingen, die aan de aandelen verbonden zijn, volgen de titel gelijk in welke handen hij overgaat. Tegenover de Bank is het aandeel onverdeelbaar ; zij erkent slechts één enkele eigenaar per aandeel.

In geval van meerdere belanghebbenden voor één aan-deel mag de Bank de uitoefening van de rechten aan de titel verbonden schorsen totdat tegenover haar één per-soon als eigenaar van de titel zal aangewezen zijn.

art. 6. – Het bezit van een aandeel brengt de ver-plichting mede de statuten van de vennootschap en de regelmatig door de algemene vergadering genomen beslissingen bij te treden.

art. 7. – De aandeelhouders, hun erfgenamen of hun schuldeisers mogen noch de zegels doen leggen op de goederen en waarden van de Bank, noch de verdeling of de veiling vragen, noch zich in haar beheer mengen. Voor de uitoefening van hun rechten moeten zij zich houden aan de inventarissen der vennootschap en aan de beslui-ten van de algemene vergadering.

art. 8. – De aandelen, behoudens die welke aan de Staat toebehoren, kunnen naar goedvinden van de eige-naar, zonder kosten, omgezet worden op naam of in gedematerialiseerde aandelen.

art. 9. – De eigendom van een aandeel op naam wordt vastgesteld door de inschrijving op de registers van de Bank.

De ingeschrevene ontvangt een bewijsschrift dat geen overdraagbare titel uitmaakt.

art. 10. – De aandeelhouders zijn niet verder aanspra-kelijk dan ten belope van hun belang bij de Bank.

afdeling iii – Ontbinding

art. 11. – De Bank zal van rechtswege ontbonden worden indien de in de balans vastgestelde verliezen de helft van het maatschappelijk kapitaal overtreffen.

In elk ander geval, kan de ontbinding niet plaatshebben dan met de toestemming van de regering en op beslissing met de meerderheid van de drie vierden der stemmen van de aandeelhouders, in algemene vergadering verenigd en ten minste de helft der aandelen bezittend.

In geval van ontbinding zal de vergadering de vereffenaars benoemen en hun bevoegdheid zomede hun werkwijze regelen, overeenkomstig het gemeen recht.

Hoofdstuk II

Doelstellingen, taken en verrichtingen

afdeling i – doelstellingen en verbod van monetaire financiering

art. 12. – De Bank neemt deel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het ESCB, die bestaan :– in eerste orde, in het handhaven van de prijsstabiliteit ;– onverminderd het doel van de prijsstabiliteit, in het

ondersteunen van het algemene economische beleid van de Europese Gemeenschap teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap, zoals ze zijn vastgesteld in arti-kel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, handelt de Bank met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel 3 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

art. 13. – Het verlenen van voorschotten in rekening-courant of ieder andere kredietfaciliteit bij de Bank ten behoeve van instellingen of organen van de Europese Gemeenschap, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, alsmede het rechtstreeks van hen kopen door de Bank van schuldbewijzen, zijn verboden.

Page 109: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

117Bijlage 2

Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op kre-dietinstellingen die in handen van de overheid zijn en waaraan de Bank in het kader van haar liquiditeitsvoor-ziening dezelfde behandeling geeft als aan particuliere kredietinstellingen.

afdeling ii – taken en verrichtingen

art. 14. – De Bank neemt deel aan de fundamentele taken die tot het ESCB behoren en die erin bestaan :– het monetair beleid van de Europese Gemeenschap te

bepalen en ten uitvoer te leggen ;– de valutamarktoperaties te verrichten in overeenstem-

ming met de bepalingen van artikel 109 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ;

– de officiële externe reserves van de Lid-Staten van de Unie aan te houden en te beheren ;

– een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen.

art. 15. – Bij de vervulling van de opdrachten waarvan sprake in deze afdeling, mag noch de Bank noch enig lid van haar besluitvormende organen instructies vragen of aanvaarden van instellingen of organen van de Europese Gemeenschap, van regeringen van Lid-Staten van de Gemeenschap of van enig ander orgaan.

art. 16.

1. Om de doelstellingen van het ESCB te verwezenlijken en haar taken te vervullen, mag de Bank :– op de kapitaalmarkten opereren, hetzij door vast

aan te kopen en te verkopen (contant of op termijn), hetzij door in het kader van stallingsoperaties op te nemen of te geven (cessie retrocessie verrichtingen), hetzij door schuldvorderingen en verhandelbare effecten, uitgedrukt in communautaire of niet com-munautaire munten, alsook edele metalen te lenen of te ontlenen ;

– krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere geld- of kapitaalmarktpartijen waarbij de verleende kredieten worden gedekt door een toerei-kende zekerheid.

2. De Bank schikt zich naar de algemene grondslagen aangaande de openmarkt- en krediettransacties vast-gesteld door de Europese Centrale Bank, hierna ECB genoemd, erin begrepen die voor de aankondiging van de voorwaarden waaronder deze transacties worden verricht.

art. 17. – Binnen de perken en volgens de nadere regels vastgesteld door de ECB, mag de Bank daarenboven, onder andere, onderstaande transacties verrichten :1° haar eigen schuldbewijzen uitgeven en inkopen ;2° effecten en edele metalen in bewaring nemen, zich

belasten met het incasso van effecten en voor reke-ning van derden bemiddelen bij transacties in effecten, andere financiële instrumenten en edele metalen ;

3° transacties met rente-instrumenten verrichten ;4° valuta- of goud- of andere edele metalentransacties

verrichten ;5° transacties verrichten met het oog op het beleggen en

het financiële beheer van haar tegoeden in vreemde valuta’s en in andere externe reservebestanddelen ;

6° in het buitenland krediet opnemen en daartoe garan-ties verlenen ;

7° transacties in het kader van de Europese of de interna-tionale monetaire samenwerking uitvoeren.

art. 18. – Mits machtiging van de ECB, geeft de Bank biljetten in euro uit die bestemd zijn om te circuleren als betaalmiddel met wettelijke betaalkracht op het grondge-bied van de Staten die deelnemen aan de derde fase van de monetaire Unie.

De Bank schikt zich, wat de uitgifte en de voorstelling van de bankbiljetten betreft, naar de normen uitgevaardigd door de ECB.

art. 19. – De Bank waakt over de goede werking van de verrekenings- en betalingssystemen en ze vergewist zich van hun doelmatigheid en deugdelijkheid.

Ze mag met dit doel alle verrichtingen doen en faciliteiten ter beschikking stellen.

Ze gaat over tot de toepassing van de verordeningen vast-gelegd door de ECB ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Europese Gemeenschap en met andere landen.

art. 20. – Zonder afbreuk te doen aan de bevoegd-heden van de instellingen en organen van de Europese Gemeenschappen, voert de Bank de akkoorden van internationale monetaire samenwerking uit die België heeft onderschreven, conform de nadere regels vastge-legd bij overeenkomsten gesloten tussen de minister van Financiën en de Bank. Ze levert en ontvangt de betaalmid-delen en kredieten die vereist zijn voor de uitvoering der akkoorden.

Page 110: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

118 Ondernemingsverslag 2008

voorbehoud van goedkeuring van deze overeenkomst door de ECB.

art. 23. – De Bank draagt bij tot de stabiliteit van het financiële stelsel. De Bank geniet, voor alle beslissingen en verrichtingen die in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het financiële stelsel worden genomen, van dezelfde graad van onafhankelijkheid als vastgesteld in artikel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De Bank mag daarenboven belast worden met de inzameling van statistische gegevens of met de internationale samenwerking die verband houden met iedere taak bedoeld in artikel 21.

art. 24. – De Bank mag alle operaties verrichten en alle diensten verlenen die bijkomstig zijn of aansluiten bij de opdrachten die worden bedoeld in de wet van 22 febru-ari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.

art. 25. – De Bank mag de uitvoering van opdrachten die niet behoren tot het ESCB, waarmede ze is belast of voor dewelke zij het initiatief neemt, toevertrouwen aan één of verscheidene onderscheiden juridische entiteiten die daarvoor speciaal worden opgericht en door de Bank gecontroleerd zijn ; de leiding ervan wordt verzekerd door één of verscheidene leden van het Directiecomité.

De voorafgaandelijke toelating van de Koning, op voorstel van de bevoegde minister, is vereist indien de opdracht bij wet aan de Bank wordt toevertrouwd.

art. 26. – De juridische entiteiten bedoeld in artikel 25 zijn onderworpen aan de controle van het Rekenhof.

Hoofdstuk III

Organen

afdeling i – samenstelling en bevoegdheden

art. 27. – De organen van de Bank bestaan uit de gouverneur, het Directiecomité, de Regentenraad en het College van censoren, onverminderd hoofdstuk VIII.

De Staat waarborgt de Bank tegen ieder verlies en waar-borgt de terugbetaling van ieder krediet dat de Bank verleend heeft ingevolge de uitvoering van akkoorden of ingevolge haar deelname aan akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, waarbij de Bank, mits een in Ministerraad besliste goedkeuring, partij is. De Staat waarborgt de Bank tevens de terugbetaling van ieder krediet verleend in het kader van haar bijdrage tot de stabiliteit van het financiële stelsel, alsook tegen elk verlies veroorzaakt door alle in dit verband noodzakelijke verrichtingen.

art. 20bis. – In het kader vastgesteld door arti-kel 105 (2) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en door de artikelen 30 en 31 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, worden de officiële externe reserves van de Belgische Staat aangehouden en beheerd door de Bank. Deze tegoeden vormen een doelvermogen dat bestemd is voor de taken en verrichtingen die onder deze afdeling vallen, evenals voor de andere opdrachten van algemeen belang die door de Staat aan de Bank zijn toevertrouwd. De Bank boekt deze tegoeden en de betreffende opbrengsten en kosten in haar rekeningen overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 52.

art. 21. – De Bank mag, onder de voorwaarden door of krachtens de wet bepaald en onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met de taken die van het ESCB afhangen, belast worden met opdrachten van algemeen belang.

art. 22. – De Bank neemt, onder de voorwaarden door de wet bepaald, de dienst van de Rijkskassier waar.

Ze is, met uitsluiting van iedere andere Belgische of bui-tenlandse instelling, belast met de omzetting in euro’s van de door de Staat geleende valuta’s van Staten die niet deelnemen aan de monetaire Unie of van voor de Europese Gemeenschap derde Staten.

De Bank wordt in kennis gesteld van alle voorgenomen deviezenleningen van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten. Op verzoek van de Bank plegen de minister van Financiën en de Bank overleg telkens wanneer deze laatste oordeelt dat die leningen de doeltreffendheid van het monetaire of het wisselbeleid in het gedrang dreigen te brengen. De nadere regelen voor die kennisgeving en dat overleg worden vastgelegd in een tussen de minister van Financiën en de Bank te sluiten overeenkomst, onder

Page 111: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

119Bijlage 2

art. 28.

1. De gouverneur staat in voor de leiding van de Bank ; hij zit het Directiecomité en de Regentenraad voor. Hij doet hun beslissingen ten uitvoer brengen.

Hij moet in Brussel verblijven.

2. In geval van belet wordt hij vervangen door de vice-gouverneur, onverminderd de toepassing van artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

3. Hij legt aan de algemene vergadering het jaarlijks ver-slag voor over de verrichtingen en de rekeningen die door de Regentenraad zijn goedgekeurd.

4. Hij vertegenwoordigt de Bank in rechte.

5. De gouverneur zendt aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat het jaarverslag toe bedoeld in artikel 109 B (3) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De gouverneur kan door de bevoegde commissies van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat worden gehoord, op verzoek van die commis-sies of op zijn eigen initiatief.

6. De gouverneur mag tijdens de duur van zijn ambt geen pensioen ten laste van de Staat trekken.

art. 29.

1. Het directiecomité bevat, benevens de gouverneur die hem voorzit, ten minste vijf directeurs en ten hoog-ste zeven, waarvan er één de titel van vicegouverneur draagt die de Koning hem toekent. Het Directiecomité bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd.

De leden van het Directiecomité moeten Belg zijn.

2. Het Comité bestuurt en beheert de Bank en bepaalt de koers van het beleid ervan.

Het benoemt en stelt de personeelsleden af, bepaalt hun wedde en de verdeling van het aandeel in de winst voor het personeel of de instellingen te zijnen voordele.

Het heeft het recht dadingen en compromissen aan te gaan.

3. Het beschikt over de reglementaire macht in de geval-len die door de wet zijn bepaald.

4. Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reser-ves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de Regentenraad en onverminderd de regels vastge-legd door de ECB.

5. Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uitdruk-kelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement zijn voorbehouden aan een ander orgaan.

art. 30.

1. De regentenraad is samengesteld uit de gouver-neur, de directeurs en tien regenten. Hij telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige regenten.

De leden van de Raad moeten Belg zijn.

2. De Raad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire beleid en de economische toestand van het land en van de Europese Gemeenschap. Hij neemt iedere maand kennis van de toestand van de instelling.

3. Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huis-houdelijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake de werking van de organen van de Bank en de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen.

4. Hij doet de voordracht voor de benoemingen van de agenten van de Rijkskassier en stelt het bedrag van hun borgtocht vast.

5. Hij keurt het jaarlijks verslag goed over de werkzaam-heden van de Bank, door de gouverneur voor te leggen aan de algemene vergadering.

6. Hij kan door bijzondere lastgeving bepaalde van voor-noemde machten aan het Directiecomité overdragen.

7. De Raad bepaalt afzonderlijk de wedde en het pensi-oen van de leden van het Directiecomité. Deze wedden en pensioenen mogen geen aandeel in de winsten omvatten en geen enkele vergoeding mag daaraan worden toegevoegd door de Bank, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks. De Bank voorziet evenwel in de kosten van huisvesting en meubilering van de gouverneur.

Page 112: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

120 Ondernemingsverslag 2008

8. De Raad keurt de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen goed, die worden voorgelegd door het Directiecomité. Hij regelt definitief de verdeling der winsten die door het Comité wordt voorgesteld.

9. De regenten krijgen presentiegeld en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten. Het bedrag van deze vergoedingen wordt door de Regentenraad bepaald.

art. 31.

1. De Regentenraad vergadert ten minste tweemaal per maand.

De Raad mag niet beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

2. Er wordt over de beraadslagingen van de Regentenraad proces-verbaal opgemaakt.

Daarin worden de aard van de zaken, het voorwerp en kortbondig de beweegredenen van de beslissingen vermeld. De minuten worden door al de aanwezige leden alsook door de secretaris ondertekend.

art. 32.

1. Het College van censoren bestaat uit tien leden. Het telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Minstens één lid van het College van censoren is onaf-hankelijk in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen.

De leden van het College moeten Belg zijn.

Het College kiest uit zijn schoot een voorzitter en een secretaris.

2. Het College van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Het is het auditco-mité van de Bank en oefent in die hoedanigheid de bevoegdheden bedoeld in artikel 32bis uit.

De censoren ontvangen een vergoeding waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de Regentenraad.

art. 32bis.

1. Onverminderd de wettelijke opdrachten van de orga-nen van de Bank, en onverminderd de uitoefening van de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen en het toezicht daarop door de bedrijfsrevisor, heeft het auditcomité minstens de volgende taken :

a) monitoring van het financiële verslaggevingsproces ;b) monitoring van de doeltreffendheid van de syste-

men voor interne controle en risicobeheer, en van de interne audit van de Bank ;

c) monitoring van de wettelijke controle van de jaar-rekening, inclusief opvolging van de vragen en aan-bevelingen geformuleerd door de bedrijfsrevisor ;

d) beoordeling en monitoring van de onafhankelijk-heid van de bedrijfsrevisor, waarbij met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de Bank.

2. Onverminderd artikel 27.1 van het Protocol betref-fende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank en onverminderd de voordrachtbevoegdheid van de ondernemingsraad, wordt het voorstel van het Directiecomité inzake de benoeming van de bedrijfsre-visor uitgebracht op voorstel van het auditcomité. Dit voorstel van het auditcomité wordt ter informatie aan de ondernemingsraad meegedeeld. Het auditcomité geeft tevens advies bij de gunningsprocedure voor de aanstelling van de bedrijfsrevisor.

3. Onverminderd de verslagen of waarschuwingen die de bedrijfsrevisor richt aan de organen van de Bank, brengt de bedrijfsrevisor aan het auditcomité verslag uit over de bij de wettelijke controle van de jaarreke-ning aan het licht gekomen belangrijke zaken, en met name ernstige tekortkomingen in de interne controle met betrekking tot de financiële verslaggeving.

4. De bedrijfsrevisor :– bevestigt jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité zijn

onafhankelijkheid van de Bank ;– meldt jaarlijks alle voor de Bank verrichte bijkomende

diensten aan het auditcomité ;– voert overleg met het auditcomité over de bedreigingen

voor zijn onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken en die hij heeft onderbouwd in de controledocumenten.

Page 113: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

121Bijlage 2

5. Het huishoudelijk reglement bepaalt nader de wer-kingsregels van het auditcomité.

art. 33. – Het College van censoren vergadert ten minste tweemaal per kwartaal.

Het mag geen beslissing treffen indien de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

afdeling ii – Wijze van aanduiding van de leden van de organen

art. 34.

1. De gouverneur wordt door de Koning benoemd, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de Koning van zijn ambt ontheven worden indien hij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten. Hij beschikt tegen zulke beslissing over een beroep bedoeld in artikel 14.2 van de statuten van het ESCB.

2. De andere leden van het Directiecomité worden door de Koning benoemd op de voordracht van de Regentenraad voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze kunnen slechts door de Koning van hun ambt ontheven worden indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ern-stige wijze zijn tekortgeschoten.

De volgorde van aftreding van de directeurs geschiedt naarmate er plaatsen openvallen.

3. In de maand volgend op hun ambtsaanvaarding moet de gouverneur bewijzen dat hij eigenaar is van 50 aandelen op naam en iedere directeur van 25 aandelen op naam.

Zij mogen deze aandelen niet vervreemden of in pand geven vóór het verstrijken van hun ambtsperiode.

art. 35.

1. De regenten worden gekozen door de algemene ver-gadering voor een termijn van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.

Twee regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties.

Drie regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand.

Vijf regenten worden gekozen op de voordracht van de minister van Financiën.

De nadere regels voor de voordracht der kandida-ten voor deze mandaten worden door de Koning vastgesteld, nadat de Ministerraad erover heeft beraadslaagd.

2. De functies van regent eindigen na de gewone alge-mene vergadering. De regenten zijn herkiesbaar.

De aftredingen hebben om het jaar plaats per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De volgorde van aftreding wordt aanvankelijk bepaald bij uitloting. De regent die gekozen wordt ter vervanging van een afgestorven of van een ontslagnemend lid, voleindt de termijn van dat lid.

art. 36.

1. De censoren worden, voor een termijn van drie jaar, verkozen door de Algemene Vergadering der aandeel-houders. Zij worden gekozen onder de op het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Hun mandaat is hernieuwbaar.

2. De censoren leggen hun ambt neer na de gewone algemene vergadering. Ze zijn herkiesbaar.

De aftredingen hebben om het jaar plaats, per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De volgorde van aftreding wordt aanvankelijk bepaald bij uitloting.

De censor die gekozen wordt ter vervanging van een afgestorven of van een ontslagnemend lid, voleindigt de termijn van dat lid.

afdeling iii – Onverenigbaarheden

art. 37. – De leden van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement, van de Gemeenschaps- en Gewestraden, de personen met de hoedanigheid

Page 114: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

122 Ondernemingsverslag 2008

van minister of staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering en de kabinetsle-den van een lid van de federale Regering of van een Gemeenschaps- of Gewestregering mogen de functie van gouverneur, vicegouverneur, lid van het Directiecomité, regent of censor niet waarnemen. Deze laatste functies nemen van rechtswege een einde bij de eedaflegging van de titularis voor de uitoefening van de in limine genoemde functies of wanneer hij dergelijke functies uitoefent.

art. 38.

1. De gouverneur, de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité mogen geen enkele functie uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap met handelsvorm evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, commerciële of financiële aard. Ze mogen evenwel, met de goedkeuring van de minister van Financiën, functies uitoefenen :1° in internationale financiële instellingen die zijn

opgericht overeenkomstig akkoorden die België heeft onderschreven ;

2° in het Rentenfonds, in het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten, in het Herdiscontering- en Waarborginstituut en in de Nationale Delcrederedienst ;

3° in de juridische entiteiten waarvan sprake in artikel 25.

Voor de gouverneur, de vicegouverneur en de andere leden van het Directiecomité blijven de verbodsbepa-lingen van het eerste lid na hun ambtsneerlegging nog één jaar gelden ; deze termijn wordt op twee jaar gebracht, indien het over een functie gaat in een kredietinstelling.

De Regentenraad stelt de voorwaarden vast met betrekking tot de beëindiging van het mandaat. Hij mag, op advies van het Directiecomité, afwijken van het verbod dat is bepaald voor de periode na de beëin-diging van het mandaat, indien hij vaststelt dat de beoogde activiteit geen significante invloed heeft op de onafhankelijkheid van de betrokken persoon.

2. De regenten mogen in een kredietinstelling geen functie uitoefenen van zaakvoerder, bestuurder of directeur.

3. De leden van het Directiecomité en de personeelsle-den van de Bank dienen de deontologische code na te leven, die wordt vastgesteld door de Regentenraad op voorstel van het Directiecomité. De personen belast met het toezicht op de naleving van deze code zijn gebonden door het beroepsgeheim bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.

afdeling iv – aansprakelijkheid van de leden van de organen

art. 39. – De gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren gaan uit hoofde van de verbintenissen van de Bank, geen enkele persoonlijke verplichting aan ; zij zijn enkel verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat.

afdeling v – einde van de mandaten

art. 40. – De mandaten van de leden van het Directiecomité, van de Regentenraad en van het College van censoren zullen ophouden wanneer deze de volle leeftijd van 67 jaar hebben bereikt.

Mits toelating vanwege de minister van Financiën mogen de titelvoerders echter hun lopend mandaat voleindigen. De mandaten van de leden van het Directiecomité mogen daarna nog verlengd worden voor een hernieuwbare termijn van één jaar. Indien het over het mandaat van de gouverneur gaat, worden de toelating om het lopend mandaat te voleindigen of de verlenging toegekend bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

In geen geval mogen de titularissen van de in dit artikel vernoemde mandaten in functie blijven boven de leeftijd van 70 jaar.

Hoofdstuk IV

Controle door de minister van Financiën

art. 41.

1. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de minister van Financiën, langs zijn vertegenwoordiger om, het recht controle uit te oefenen op de verrichtingen van de Bank en kan hij opkomen tegen de uitvoering van elke maatregel die

Page 115: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

123Bijlage 2

strijdig zou zijn met de wet, met de statuten of met ‘s Rijks belangen.

2. De vertegenwoordiger van de minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de Regentenraad en van het College van censoren bij. Hij heeft daarin een raadgevende stem. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, houdt hij toezicht op de verrichtingen van de Bank, schorst en brengt hij ter kennis van de minister van Financiën elke beslissing die met de wet, met de statu-ten en met ‘s Rijks belangen strijdig zou zijn.

Indien de minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing uitgevoerd worden.

3. De wedde van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt door de minister van Financiën vastgesteld in overleg met het bestuur van de Bank en wordt door deze laatste gedragen.

De vertegenwoordiger van de minister brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de minister van Financiën.

art. 42. – Tenzij het gaat over verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de vertegenwoordiger van de minister van Financiën het recht ten allen tijde kennis te nemen van de staat van de zaken en de geschriften en kassen na te zien. Het bestuur zal hem, telkens als hij er om verzoekt, de voor echt verklaarde staat van de Bank ter hand stellen.

Wanneer hij zulks gepast acht, woont hij de algemene vergaderingen bij.

Hoofdstuk V

Statutaire ambten

art. 43. – De secretaris en de schatbewaarder worden benoemd door de Regentenraad die ze ook mag afstellen.

Het reglement van inwendige orde bepaalt de plichten die aan hun ambt verbonden zijn.

Deze ambten mogen door een der directeurs vervuld worden.

Hoofdstuk VI

Financiële bepalingen

afdeling i – jaarrekeningen, reservefonds en verdeling

art. 44. – De jaarrekeningen worden opgesteld per 31 december van elk jaar. Zij worden voorbereid door het Directiecomité en voorgelegd aan de Regentenraad die twintig dagen tijd heeft om ze te onderzoeken en goed te keuren.

De goedkeuring van de jaarrekeningen door de Regentenraad geldt als ontlasting voor de leden van het bestuur.

art. 45. – De kosten van het beheer, de maatschap-pelijke lasten en provisies van alle aard, alsmede de afschrijvingen worden vóór het afsluiten der balans of in de balans van de brutowinsten afgetrokken.

art. 46. – Het reservefonds is bestemd :1° tot het herstel van de verliezen op het maatschappelijk

kapitaal ;2° tot aanvulling van de jaarlijkse winsten, tot beloop van

een dividend van zes ten honderd van het kapitaal.

Bij het verstrijken van het emissierecht van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat prioriteitshalve ten deel. De overige vier vijfden worden onder al de aan-deelhouders verdeeld.

De woorden « emissierecht van de Bank » worden, over-eenkomstig artikel 141, § 9, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, uitgelegd in die zin dat het emis-sierecht waarvan sprake het emissierecht omvat dat de Bank mag uitoefenen krachtens artikel 106 (1) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

art. 47. – De afhouding voor de reserve bedraagt 10 pct. van de nettowinsten boven 6 pct. per jaar.

art. 48. – De reserve mag naar believen worden aangewend.

Page 116: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

124 Ondernemingsverslag 2008

De opbrengsten maken deel uit van de algemene winsten van de Bank.

art. 49. – De jaarlijkse winsten worden op de volgende wijze verdeeld :1° aan de aandeelhouders, een eerste dividend van

6 pct.2° van het excedent :

a) 10 pct. aan de reserve ;b) 8 pct. aan het personeel of aan instellingen te

zijnen voordele.3° van het laatste overschot worden toegekend :

a) aan de Staat, één vijfde ;b) aan de aandeelhouders, een bedrag waarmede

hun een tweede door de Regentenraad vastgesteld dividend kan worden toegewezen ;

c) het saldo aan de reserve.

art. 50. – De winst die voor het boekjaar, per 31 decem-ber van elk jaar afgesloten, aan de aandeelhouders toe-komt, wordt in eenmaal uitgekeerd binnen de maand die op de algemene vergadering volgt, op een datum door deze laatste bepaald.

Indien de winst, die aan de aandeelhouders moet worden uitgekeerd, beneden 6 pct. per jaar blijft, dan wordt het tekort door de reserve aangevuld.

Die heffing zal aan de reserve worden teruggegeven indien deze teruggave het volgend jaar kan geschie-den zonder de uit te delen winst beneden 6 pct. te brengen.

art. 51. – De jaarrekeningen en de verdeling van de winst worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

Vijf dagen ten minste vóór de gewone algemene vergade-ring, worden deze documenten, alsmede de verslagen van het bestuur en van de Regentenraad over de verrichtingen van het boekjaar, aan de aandeelhouders gezonden wier aandelen op naam ingeschreven staan of die hebben vol-daan aan de vereisten om tot de algemene vergadering te worden toegelaten.

art. 52. – De rekeningen en, in voorkomend geval, de geconsolideerde rekeningen van de Bank worden opgemaakt :1° overeenkomstig de wet van 22 februari 1998 tot

vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België en de bindende regels vastgesteld met toepassing van artikel 26.4 van het Protocol

betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank ;

2° voor het overige overeenkomstig de regels vastgesteld door de Regentenraad.

De artikelen 2 tot 4, 6 tot 9 en 16 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de onderne-mingen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan zijn van toepassing op de Bank met uitzondering van de beslui-ten genomen ter uitvoering van de artikelen 4, zesde lid, en 9, § 2.

afdeling ii – toekenning aan de staat

art. 53. – Aan de Staat worden toegekend de netto financiële opbrengsten die 3 pct. overschrijden van het verschil tussen het op jaarbasis berekend gemiddelde bedrag van de rentegevende activa en de vergoede pas-siva van de Bank. In de zin van deze bepaling wordt onder netto financiële opbrengsten verstaan :1° het gedeelte van het aan de Bank toebedeelde mone-

taire inkomen bij toepassing van artikel 32.5 van de statuten van het ESCB ;

2° het gedeelte van de aan de Bank toebedeelde net-towinst van de ECB krachtens artikel 33.1 van de statuten van het ESCB ;

3° de opbrengst van de rentegevende activa van de Bank en van haar financiële beheerstransacties, verminderd met de financiële lasten die voortvloeien uit de ren-tegevende passiva en van de verrichtingen van finan-cieel beheer die niet in verband staan met de activa en passiva bestanddelen welke de berekeningsbasis vormen voor de opbrengsten bedoeld onder 1° en 2° hierboven.Indien het bedrag van de netto productieve activa niet het aandeel weergeeft van de Bank in de monetaire basis van het Stelsel, dat wil zeggen de som van de biljetten in omloop en van de verplichtingen voort-vloeiend uit de deposito’s aangehouden door de kre-dietinstellingen, wordt dit bedrag voor de toepassing van dit artikel tot het passende bedrag aangepast.

Deze bepaling is niet toepasselijk op de fondsen en effec-ten verkregen ter vertegenwoordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsrekeningen, waar-van het provenu vrij ter beschikking van de Bank staat.

De regels voor de toepassing van de in dit artikel opge-nomen bepalingen worden vastgesteld bij tussen de Staat en de Bank te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkom-sten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Page 117: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

125Bijlage 2

ingevolge wets- of regelgevende bepalingen, of soort-gelijke gegevens die zij van buitenlandse autoriteiten hebben ontvangen ;

2° aan geen enkele persoon of autoriteit, de vertrou-welijke gegevens bekendmaken die aan de Bank zijn medegedeeld door de ECB, door andere centrale banken of monetaire instituten, door andere openbare instellingen belast met het toezicht op de betalings-systemen alsook door de Belgische of buitenlandse overheden die bevoegd zijn voor het toezicht op de kredietinstellingen, de investeringsmaatschappijen, de instellingen voor collectieve beleggingen in effec-ten, de verzekeringsmaatschappijen en de financiële markten.

De leden van de organen van de Bank en haar personeels-leden worden vrijgesteld van de verplichting waarvan sprake in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering indien de inlichtingen die de Bank ontvangt afkomstig zijn van overheden of instellingen die zelf aan die verplichting niet zijn onderworpen of ervan zijn vrijgesteld.

Voor zover de ontvangers van de gegevens aan een gelijkwaardig beroepsgeheim zijn gebonden, doet het eerste lid geen afbreuk aan de mededeling van dergelijke gegevens :1° aan de ECB, aan andere centrale banken of monetaire

instituten indien deze mededeling voor hen noodzake-lijk is voor hun opdracht van monetaire overheid, erin begrepen het toezicht op de betalingssystemen ;

2° aan de overheden bevoegd voor het toezicht op de kredietinstellingen, de investeringsmaatschappijen, de instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en de verzekeringsmaatschappijen indien deze inlich-tingen voor hen noodzakelijk zijn binnen het kader van hun controleopdracht ;

3° aan de overheden bevoegd voor het toezicht op de financiële markten indien deze inlichtingen voor hen noodzakelijk zijn om te oordelen over op te leggen sancties ten overstaan van de op de betrokken markt opererende agenten ;

4° aan andere openbare overheden belast met het toe-zicht op de betalingssystemen.

De inbreuken op dit artikel worden bestraft met de straf-fen waarin artikel 458 van het Strafwetboek voorziet.

De bepalingen van Boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepas-sing op de inbreuken bedoeld in dit artikel.

art. 54. – De meerwaarde die door de Bank wordt gerealiseerd naar aanleiding van arbitragetransacties van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen wordt geboekt op een bijzondere onbeschikbare reser-verekening. Zij is vrijgesteld van alle belasting. Ingeval evenwel sommige externe reservebestanddelen worden gearbitrageerd tegen goud, wordt het verschil tussen de aanschafprijs van dat goud en de gemiddelde verkrij-gingsprijs van de bestaande goudvoorraad in mindering gebracht van het bedrag van die bijzondere rekening. De netto opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van de in het eerste lid bedoelde meerwaarde, wordt aan de Staat toegekend.

De externe reservebestanddelen, verworven ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde transacties, zijn gedekt door de Staatsgarantie bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.

De regels voor de toepassing van de in de vorenstaande alinea’s opgenomen bepalingen worden vastgesteld bij overeenkomsten die tussen de Staat en de Bank zullen worden gesloten. Deze overeenkomsten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

art. 55. – In afwijking van artikel 54, wordt de meer-waarde gerealiseerd naar aanleiding van de overdrachten van activa in goud voor de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten, aan de Staat toege-kend ten belope van het niet gebruikte saldo der 2,75 pct. van het gewicht in goud dat op 1 januari 1987 in de activa van de Bank voorkomt en dat door de Staat mocht worden gebruikt inzonderheid voor de uitgifte van zulke munten krachtens artikel 20bis, tweede lid, van de wet van 24 augustus 1939 op de Nationale Bank van België.

Hoofdstuk VII

Beroepsgeheim en uitwisseling van inlichtingen

art. 56. – Behalve wanneer zij worden opgeroepen om in strafzaken te getuigen, zijn de leden van de organen van de Bank en haar personeelsleden aan het beroepsge-heim onderworpen en mogen ze :1° aan geen enkele persoon of autoriteit die daartoe niet

is gerechtigd de vertrouwelijke gegevens bekendma-ken die aan de Bank moeten worden medegedeeld

Page 118: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

126 Ondernemingsverslag 2008

art. 61. – De gewone algemene vergadering heeft plaats te Brussel op de laatste maandag van de maand maart en indien deze dag op een feestdag valt, de eerst-volgende bankwerkdag, te 11 uur.

Zij krijgt kennis van het verslag van het beheer over de verrichtingen van het afgelopen boekjaar.

Zij verkiest de regenten en de censoren van wie het man-daat eindigt en begeeft de plaatsen opengevallen door overlijden, ontslag of anderszins.

art. 62. – De algemene vergadering kan buitengewoon opgeroepen worden telkenmale de Regentenraad het dienstig oordeelt.

Zij moet bijeengeroepen worden :1° wanneer de bijeenroeping aangevraagd wordt hetzij

door het College van censoren, hetzij door aandeel-houders die het tiende van het maatschappelijk kapi-taal vertegenwoordigen ;

2° wanneer het aantal regenten of censoren beneden de volstrekte meerderheid is gedaald.

art. 63. – De oproepingen tot een algemene vergade-ring vermelden de agenda en zij worden gedaan door middel van een aankondiging die wordt geplaatst :a) ten minste acht dagen vóór de vergadering in het

Belgisch Staatsblad ;b) tweemaal met een tussentijd van ten minste acht

dagen en de tweede maal ten minste acht dagen vóór de vergadering, in twee landelijk verspreide bladen en in twee bladen van Brussel.

Brieven zullen acht dagen vóór de vergadering gezonden worden aan de stemgerechtigde houders van aandelen op naam, maar zonder dat het vervullen van deze forma-liteit dient verantwoord te worden.

In alle gevallen wordt in deze berichten de gepaste ter-mijn aangeduid voor het neerleggen van de aandelen aan toonder en de onbeschikbaarheidsattesten zoals bedoeld in artikel 58, eerste lid.

art. 64. – Tot stemopnemers worden benoemd de twee grootste aanwezige aandeelhouders, die geen deel uitma-ken van het beheer en dit mandaat aanvaarden.

Met de voorzitter en de leden van de Regentenraad ondertekenen zij het proces-verbaal.

Het eerste en het tweede lid verhinderen geenszins de naleving, door de leden van de organen van de Bank en door de leden van haar personeel, van meer restric-tieve bepalingen met betrekking tot het beroepsgeheim, wanneer de Bank, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, belast wordt met het verzamelen van statistische informatie.

Hoofdstuk VIII

Algemene vergaderingen

art. 57. – De algemene vergadering vertegenwoordigt de algemeenheid van de aandeelhouders.

Haar regelmatig genomen beslissingen zijn bindend, zelfs voor hen die afwezig zijn of anders oordeelden.

art. 58. – De algemene vergadering is samengesteld uit de aandeelhouders eigenaars van aandelen op naam en de aandeelhouders eigenaars van aandelen aan toon-der of gedematerialiseerde aandelen die, ten minste vijf dagen vóór de datum van de vergadering, hetzij in de maatschappelijke zetel, hetzij in de vestigingen die door de Regentenraad zullen worden aangewezen, hun aandelen of een door een erkende rekeninghouder of door de vereffeningsinstelling opgesteld attest waarbij de onbeschikbaarheid van de gedematerialiseerde aandelen tot op de datum van de algemene vergadering wordt vastgesteld, hebben neergelegd.

Het register van de aandelen op naam zal vijf dagen vóór iedere algemene vergadering afgesloten worden.

Behoudens rechtspersonen en onverminderd de regels van de wettelijke vertegenwoordiging, mag een aandeel-houder zich niet laten vertegenwoordigen, tenzij door een lasthebber die zelf stemgerechtigd is.

De volmachten en alle andere stukken die op bijwoning van de algemene vergadering recht geven, moeten, ten minste drie dagen vóór de vergadering, aan de Bank afgegeven worden. Zij moeten door de lasthebber mede-ondertekend zijn.

art. 59. – Vóór het openen van de zitting tekenen de aandeelhouders de aanwezigheidslijst.

art. 60. – Ieder aandeel geeft recht op één stem.

Page 119: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

127Bijlage 2

Hoofdstuk IX

Wijziging van de statuten

art. 70. – De Regentenraad wijzigt de statuten teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het orga-niek statuut van de Nationale Bank van België en de voor België bindende internationale verplichtingen.

Andere wijzigingen in de statuten worden, op voorstel van de Regentenraad, goedgekeurd met de drievierde meerderheid van de stemmen verbonden aan het totaal van de op de algemene vergadering van de aandeelhou-ders aanwezige of vertegenwoordigde aandelen.

De algemene vergadering van aandeelhouders, bedoeld in lid 2, moet met dat bijzonder doel worden bijeenge-roepen en kan slechts dan op geldige wijze beraadslagen over statutenwijzigingen indien het voorwerp der voorge-stelde wijzigingen in de oproepingsbrief speciaal vermeld staat en wanneer zij die op de vergadering tegenwoordig zijn, ten minste de drie vijfden van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.

Wanneer een eerste vergadering niet het hierboven voor-geschreven deel van het kapitaal vertegenwoordigt, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen die geldig zal beraadslagen welke ook het aanwezig of verte-genwoordigd deel van het kapitaal zij.

Voor de statutenwijzigingen is de goedkeuring van de Koning vereist.

Hoofdstuk X

Ondertekening van de akten

art. 71. – De gouverneur ondertekent de overeenkom-sten, de dadingen en de akten van alle aard, zonder enige macht tegenover derden te moeten rechtvaardigen. Hij mag delegatie verlenen.

Al de akten die bindend zijn voor de Bank, en namelijk deze waaraan een openbaar of een ministerieel amb-tenaar zijn medewerking verleent, zoals aan- en ver-koopakten, akten van ruiling van onroerende goederen, handlichtingen van hypotheken met of zonder vaststelling

De aan derden af te leveren afschriften en uittreksels worden door de secretaris ondertekend.

art. 65. – De algemene vergadering beraadslaagt :1° over de zaken vermeld in de bijeenroepingsbrief

en over diegene haar onderworpen, hetzij door de Regentenraad, hetzij door het College van censoren ;

2° over de door vijf leden ondertekende voorstellen, die, ten minste tien dagen vóór de vergadering, aan de Regentenraad werden medegedeeld om ze op de dagorde te brengen.

Erkent de vergadering dat er spoed bij is andere door de Regentenraad gedane voorstellen af te handelen, dan worden ze aan de beraadslaging onderworpen.

art. 66. – Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

art. 67. – Benoemingen of afstellingen geschieden bij geheime stemming.

Over alle andere voorstellen of onderwerpen wordt bij naamafroeping gestemd.

art. 68. – Indien, bij de eerste stemming, de te verkie-zen leden niet allen de volstrekte meerderheid bekomen, wordt een lijst opgemaakt van de personen die het groot-ste aantal stemmen verkregen.

Die lijst behelst tweemaal zoveel namen als er nog leden te verkiezen zijn.

Alleen op deze kandidaten mag worden gestemd.

Bij alle staking van stemmen, heeft de oudste de voorkeur.

art. 69. – Het afstellen van de regenten of van de cen-soren kan maar geschieden bij meerderheid van de drie vierden der stemmen van de aanwezige aandeelhouders, die ten minste de drie vijfden van de aandelen bezitten.

Page 120: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

128 Ondernemingsverslag 2008

van betaling, alle verzaking aan alle zakelijke rechten, voorrechten en vorderingen tot ontbinding, de machten en procuraties betrekkelijk deze akten, zullen ook mogen ondertekend worden door een directeur en de secretaris, dewelke hun macht tegenover derden niet te rechtvaar-digen hebben.

De akten van dagelijks bestuur worden ondertekend :a) hetzij door de gouverneur, de vicegouverneur of een

directeur ;b) hetzij door de secretaris of de schatbewaarder ;c) hetzij door één of twee hiervoor door het Directiecomité

afgevaardigde ambtenaren.

Hoofdstuk XI

Algemene en overgangsbepalingen

afdeling i – taalgebruik

art. 72. – De Bank en haar vestigingen leven de wette-lijke bepalingen over het taalgebruik in bestuurszaken na.

afdeling ii – Overgangsbepalingen : uitgifte van biljetten in belgische franken tot op het ogenblik van het intrekken van hun wettelijke betaalkracht (pro memorie)

art. 73. – De Bank geeft biljetten in Belgische franken uit die bestemd zijn om als betaalmiddel te circuleren. Deze biljetten dragen de naamstempel van de gouverneur en van de schatbewaarder.

art. 74. – De tekening en de tekst van de uit te geven biljetten worden door de Bank aan de minister van Financiën ter goedkeuring voorgelegd.

Ontstentenis van goedkeuring kan niet door derden worden aangevoerd of tegen hen ingeroepen.

De tekst wordt in het Frans en in het Nederlands gesteld. Hij bevat eveneens vermeldingen in het Duits.

art. 75. – Wanneer een type van bankbriefje in Belgische franken vervangen of ingetrokken wordt, zal de Bank aan de Schatkist, bij het verstrijken van het in elk geval bij bijzondere overeenkomst vastgestelde tijdsbestek, de waarde storten der biljetten van dit type welke niet ter vervanging werden aangeboden.

art. 76. – Tenzij het ESCB er anders over beslist, zullen de biljetten in Belgische franken, waarvan de tegen-waarde in de Schatkist werd gestort, van het bedrag van de omloop afgetrokken worden en zal de vervanging van die biljetten welke later aan de loketten van de Bank worden aangeboden, voor rekening van de Schatkist geschieden.

Het bedrag daarvan wordt op het einde van elk halfjaar van de Schatkist gevorderd.

Page 121: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

129Bijlage 3

Hoofdstuk I

Werking van de organen

art. 1. – De organen van de Bank zijn de gouverneur, het Directiecomité, de Regentenraad en het College van censoren.

art. 2. – De gouverneur oefent zijn bevoegdheden uit overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet, de statuten en dit reglement.

Hij bestuurt de Bank en haar personeel met medewerking van de directeuren.

Hij doet het Directiecomité voorstellen betreffende de verdeling, onder zijn leden, van de bevoegdheden over de departementen, diensten en cellen, alsook aangaande de vertegenwoordiging van de Bank in nationale of interna-tionale organen en instellingen.

Onverminderd de bovenstaande bepalingen en die van artikel 4, oefent de gouverneur rechtstreeks gezag uit over de leden van het personeel, ongeacht hun graad of functie.

art. 3. – De Koning verleent aan een van de directeurs de titel van vicegouverneur. De vicegouverneur vervangt de gouverneur wanneer deze laatste belet is, onverminderd de toepassing van artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

art. 4. – De gouverneur en de directeuren oefe-nen samen hun bevoegdheden uit als leden van het Directiecomité. Het Directiecomité bestuurt en beheert

de Bank overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet, de statuten en dit reglement.

Het Directiecomité wordt voorgezeten door de gouver-neur. Indien hij afwezig is, wordt hij vervangen door de vicegouverneur.

Behalve bij verhindering houdt het Directiecomité min-stens eenmaal per week zitting. Het komt bovendien bijeen telkens wanneer de omstandigheden dit vereisen.

Twee dagen vóór de vergadering stelt de secretaris de agenda op van de te bespreken punten. Routinekwesties en eenvoudige mededelingen kunnen tot de dag vóór de vergadering, uiterlijk ‘s middags, aan de agenda worden toegevoegd. De gouverneur verleent zijn goedkeuring aan de agenda of brengt tot uiterlijk de dag vóór de vergadering wijzigingen aan, in overleg met de betrok-ken directeurs. Nadien kan geen enkel punt meer aan de agenda worden toegevoegd, behalve met instemming van de gouverneur.

Alle documenten ter ondersteuning van de beslissingen van het Directiecomité, en met name de nota’s van diensten en departementen met betrekking tot de te behandelen agendapunten, worden minstens twee dagen vóór de vergadering aan de leden van het Directiecomité bezorgd, met uitzondering van dringende gevallen.

Behalve in dringende gevallen, kan het Directiecomité geen beslissingen nemen als de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is en kan geen beslissing worden genomen over punten die niet op de agenda staan. De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de gouverneur doorslaggevend.

Bijlage 3 Huishoudelijk reglement

Page 122: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

130 Ondernemingsverslag 2008

In geval de gouverneur afwezig is en er is staking van stemmen, is het voorstel verworpen.

In de notulen van het Directiecomité worden de behan-delde onderwerpen en genomen beslissingen beknopt weergegeven. In geval van meningsverschil mogen de leden van het Directiecomité hun stem, met de redenen ter staving, of hun mening in de notulen laten opnemen. Eens de notulen zijn goedgekeurd, worden ze door de aanwezige leden ondertekend. De secretaris is verant-woordelijk voor het bijhouden van de notulen.

De administratieve follow-up van de activiteiten van het Directiecomité wordt verzorgd door de dienst Secretariaat, die met name de secretaris moet bijstaan bij het opstellen van de notulen, de vertaling en de revisie van de teksten en de bewaring van de archieven van de Bank.

Indien een lid van het Directiecomité, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van het Directiecomité, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens het comité een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraad-slaging van het Directiecomité over deze verrichtingen of beslissingen, noch aan de stemming in dat verband. Zijn of haar verklaring, alsook de rechtvaardigingsgronden betref-fende voornoemd strijdig belang, worden opgenomen in de notulen van de vergadering. In de notulen omschrijft het Directiecomité de aard van de bedoelde beslissing of verrichting, de verantwoording van het genomen besluit en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de Bank. Deze notulen worden opgenomen in het jaarverslag.

Het betrokken lid van het Directiecomité brengt ook de bedrijfsrevisor van het strijdig belang op de hoogte. Het verslag van de bedrijfsrevisor dient een afzonder-lijke omschrijving te bevatten van de vermogensrech-telijke gevolgen voor de Bank van de besluiten van het Directiecomité ten aanzien waarvan een strijdig belang in de zin van het vorige lid bestaat.

De leden van het Directiecomité ondernemen geen enkele transactie in aandelen van de Bank of in financiële instrumenten die verband houden met deze aandelen, met uitzondering van de transacties die nodig zijn om, in de maand volgend op hun ambtsaanvaarding, te kunnen bewijzen dat ze eigenaar zijn van respectievelijk 50 aan-delen op naam (wat de gouverneur betreft) en 25 aande-len op naam (wat de directeurs betreft). Zij mogen deze aandelen niet vervreemden of in pand geven vóór het

verstrijken van hun functie als lid van het Directiecomité van de Bank. Zij waken erover dat dezelfde regels in acht worden genomen door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

art. 5. – De Regentenraad beslist over de aangelegen-heden die krachtens de organieke wet, de statuten en dit reglement onder zijn bevoegdheid vallen.

De Regentenraad vergadert ten minste tweemaal per maand. In geval van verhindering kunnen de vergaderin-gen anders in de tijd worden gespreid, met dien verstande dat het aantal vergaderingen per jaar behouden blijft. In dringende gevallen wordt de raad door de gouverneur in buitengewone vergadering bijeengeroepen.

De beslissingen van de Regentenraad worden overeen-komstig de bepalingen van artikel 31.1 van de statuten genomen. Elke beraadslaging kan op verzoek van de meerderheid van de aanwezige leden naar de volgende vergadering worden verschoven. In dit geval krijgt de indiener van het voorstel echter de gelegenheid het onmiddellijk uiteen te zetten.

Van de beraadslagingen van de Regentenraad worden notulen opgemaakt overeenkomstig artikel 31.2 van de statuten.

Wat de begroting en de remuneraties betreft, wordt de Regentenraad bijgestaan door twee commissies, de Begrotingscommissie en de Remuneratiecommissie. De Begrotingscommissie is bevoegd om de begroting van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeu-ring wordt voorgelegd aan de Regentenraad. Zij wordt voorgezeten door een lid van het College van censoren en omvat daarnaast twee regenten, een andere censor, de vertegenwoordiger van de minister van Financiën en, met raadgevende stem, het lid van het Directiecomité waaronder het departement Beheerscontrole ressorteert. De Remuneratiecommissie heeft als opdracht aan de Regentenraad advies te verstrekken omtrent de vergoe-dingen van de leden van het Directiecomité en van de regenten en censoren. Zij wordt voorgezeten door een regent en omvat daarnaast een andere regent, twee censoren en de vertegenwoordiger van de minister van Financiën. Deze commissies komen bijeen telkens als de omstandigheden het vereisen. Voor hun secretariaat kunnen zij een beroep doen op de chef van de dienst Secretariaat.

Page 123: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

131Bijlage 3

Indien een lid van de Regentenraad, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing die tot de bevoegd-heid behoort van de Regentenraad, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens de raad een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraadslaging en de stemming dienaangaande.

De regenten onthouden zich van transacties betreffende aandelen van de Bank of financiële instrumenten die verband houden met deze aandelen gedurende de vaste sperperiode die loopt vanaf het ogenblik waarop zij kennis krijgen van de jaarinformatie tot op het moment van de openbaarmaking daarvan. Buiten deze vaste sperperiode gaan zij behoedzaam te werk bij het verhandelen van aandelen van de Bank en in ieder geval onthouden zij zich te allen tijde van speculatieve transacties met betrekking tot dit aandeel. Bovendien respecteren zij de sperperiodes die ad hoc worden afgekondigd door het Directiecomité. Zij waken erover dat dezelfde regels in acht worden geno-men door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

art. 6. – Het College van censoren oefent zijn opdracht als auditcomité en zijn opdracht inzake toezicht op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting uit overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet, de statuten en dit reglement, en waakt erover dat de wis-selwerking tussen deze opdrachten de goede uitvoering ervan niet belemmert. De nadere werkingsregels betref-fende het auditcomité zijn opgenomen in het Reglement van het auditcomité dat als bijlage bij dit reglement is gevoegd en er integraal deel van uitmaakt.

Het College van censoren vergadert ten minste tweemaal per kwartaal en bovendien telkens als dit vereist is, in welk geval het door de voorzitter wordt bijeengeroepen. Het College neemt zijn beslissingen overeenkomstig de bepalingen van artikel 33 van de statuten.

Van de beraadslagingen van het College van censoren worden notulen opgemaakt. Eens deze zijn goedgekeurd, worden ze door al de aanwezige leden ondertekend. De notulen worden, integraal of bij uittreksel, aan de secre-taris van de Bank overhandigd en aan het Directiecomité meegedeeld.

De leden van het College van censoren onthouden zich van transacties betreffende aandelen van de Bank of financiële instrumenten die verband houden met deze aandelen gedurende de vaste sperperiode die loopt vanaf het ogenblik waarop zij kennis krijgen van de jaarinfor-matie tot op het moment van de openbaarmaking daar-van. Buiten deze vaste sperperiode gaan zij behoedzaam te werk bij het verhandelen van aandelen van de Bank en in ieder geval onthouden zij zich te allen tijde van speculatieve transacties met betrekking tot dit aandeel. Bovendien respecteren zij de sperperiodes die ad hoc worden afgekondigd door het Directiecomité. Zij waken erover dat dezelfde regels in acht worden genomen door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23°, van de wet van 2 augustus 2002 betref-fende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

Hoofdstuk II

De secretaris en de schatbewaarder

art. 7. – De door de Regentenraad, overeenkomstig artikel 43 van de statuten, aangewezen secretaris van de Bank stelt de notulen en de verslagen van de zittin-gen van het Directiecomité en de Regentenraad op. Hij stelt de notulen op van de algemene vergadering van aandeelhouders en laat ze ondertekenen door de voorzit-ter van de algemene vergadering, de stemopnemers en de aanwezige leden van de Regentenraad. Hij verklaart kopieën voor eensluidend met het origineel. Hij ziet toe op de aanpassingen van het huishoudelijk reglement van de Bank.

art. 8. – De door de Regentenraad, overeenkomstig artikel 43 van de statuten, aangewezen schatbewaarder van de Bank is belast met het uitwerken en coördineren van de maatregelen voor de fysieke veiligheid die bestemd zijn om de personen, waarden, documenten en gebou-wen te beschermen, met uitzondering van de maatre-gelen inzake informaticabeveiliging die onder de verant-woordelijkheid vallen van de directeur die bevoegd is voor het informaticadepartement. De schatbewaarder kan in de uitoefening van zijn functie op elk personeelslid een beroep doen. Hij wordt speciaal bijgestaan door de dienst Veiligheid en toezicht. Hij wordt op de hoogte gehouden van de interne-auditverslagen betreffende de veilig-heidsmaatregelen en kan de dienst Interne audit met elk onderzoek gelasten. Hij tekent de begrotingsvoorstellen

Page 124: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

132 Ondernemingsverslag 2008

verantwoordelijk voor het beheer van hun departement, dienst, cel of groep en voor het uitvoeren van de beslis-singen genomen door de gouverneur, het Directiecomité en de Regentenraad.

Het Directiecomité kan permanente interdepartementale werkgroepen inrichten waarvan het de opdracht vastlegt, de leden aanduidt en het voorzitterschap toekent.

art. 10. – De vestigingen in de provincie zijn verant-woordelijk voor de taken die hun door het Directiecomité worden toevertrouwd. Het gaat met name om gede-centraliseerde verrichtingen die ressorteren onder andere departementen of diensten en om plaatselijke representatieopdrachten.

De vestigingschefs waken over de toepassing van de operationele instructies en veiligheidsvoorschriften, alsook over het onderhoud van het gebouw, het materieel en het meubilair dat ter beschikking van de vestiging wordt gesteld. Ze brengen de diensten van het hoofdbestuur onverwijld op de hoogte van de belangrijke feiten die hen aanbelangen.

Het Directiecomité machtigt in elke vestiging een perso-neelslid om de vestigingschef als afgevaardigde te ver-vangen. Het Comité benoemt ook de personen aan wie de vestigingschef, met inachtneming van de regels, zijn handtekeningbevoegdheid kan delegeren.

en de vastleggingen van uitgaven betreffende de veilig-heidsmaatregelen voor gezien.

Hoofdstuk III

Organisatie van de departementen, diensten en vestigingen

art. 9. – Het Directiecomité organiseert de hoofdzetel in departementen, diensten en cellen, waarvan het de taken vastlegt. Het organogram dat daaruit resulteert wordt actueel gehouden en bekendgemaakt op de website van de Bank.

Op voorstel van de Gouverneur verdeelt het Directiecomité de bevoegdheden over de departementen, diensten en cellen van de Bank onder zijn leden. De leden van het Directiecomité laten de departementen, diensten en cellen waarover zij gezag uitoefenen de beslissingen uit-voeren die door de gouverneur, het Directiecomité en de Regentenraad zijn genomen in het kader van hun respec-tieve bevoegdheden.

De departementen omvatten diensten, cellen en / of groepen. De departementen, diensten, cellen en groepen worden geleid door respectievelijk departementschefs, dienstchefs, hoofden van een cel en groepchefs. Zij zijn

Page 125: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

133Bijlage 4

1. algemeenheden

1.1 Algemene opdracht

Het auditcomité heeft een adviserende rol. Zijn opdrach-ten worden bepaald in artikel 21bis van de organieke wet. In titel 2 tot en met 5 hieronder worden deze opdrachten, in het bijzonder wat moet worden verstaan onder moni-toring van de vermelde processen en systemen, nader omschreven.

1.2 Verslaggeving

Het auditcomité brengt jaarlijks verslag uit aan de Regentenraad over de uitoefening van zijn opdrachten.

Het auditcomité brengt tevens verslag uit aan de Regentenraad over alle aspecten van de uitoefening van zijn opdrachten die nuttig zijn voor de goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag van de Bank en voor het vaststellen van boekhoudregels door de Regentenraad.

De Regentenraad hoort het auditcomité alvorens te beslis-sen over de goedkeuring van de jaarrekening. Hij kan het auditcomité verzoeken specifieke vragen in dit verband te onderzoeken en hem daarover verslag uit te brengen.

Het auditcomité brengt verslag uit aan het Directiecomité over alle aspecten die relevant zijn voor de getrouwheid van de financiële informatie, voor de goede werking van de interne controle, het risicobeheer en de interne audit, voor de doeltreffendheid van de externe audit, alsook voor de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

Het auditcomité brengt het bevoegde orgaan alle kwes-ties ter kennis waarvoor het van oordeel is dat er iets moet worden ondernomen of dat verbetering nodig is. Tevens formuleert het aanbevelingen omtrent de te nemen stappen.

2. monitoring van het financiële verslaggevingsproces

2.1 Normen en regels

Het auditcomité beoordeelt de relevantie en het consequent karakter van de boekhoudregels die de Regentenraad vaststelt.

Het onderzoekt de door de Regentenraad voorgestelde wijzigingen van die boekhoudregels en legt hem hierover een advies voor.

Het auditcomité bespreekt significante kwesties inzake de financiële verslaggeving met het Directiecomité en met de bedrijfsrevisor.

2.2 Significante en ongebruikelijke transacties

Het Directiecomité licht het auditcomité in over de methodes die worden gebruikt voor het boeken van sig-nificante en ongebruikelijke transacties waarvan de boek-houdkundige verwerking vatbaar kan zijn voor diverse benaderingen.

Bijlage 4 reglement van het auditcomité

Page 126: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

134 Ondernemingsverslag 2008

2.3 Financiële informatie

Het auditcomité beoordeelt de nauwkeurigheid, de vol-ledigheid en het consequente karakter van de financiële informatie.

Het auditcomité onderzoekt inzonderheid de jaarreke-ning, vastgesteld door het Directiecomité, voorafgaand aan de bespreking en goedkeuring in de Regentenraad.

Dit onderzoek is gebaseerd op een programma dat door het auditcomité werd opgesteld en dat rekening houdt met de werkzaamheden van de dienst Boekhouding en de dienst Interne audit en van de bedrijfsrevisor.

3. monitoring van de doeltreffendheid van de interne controle en het risicobeheer

3.1 Periodiek onderzoek

Het auditcomité onderzoekt periodiek, volgens een plan dat het opstelt, de systemen voor interne controle en risicobeheer die werden opgezet door de departementen en diensten.

Het verzekert zich ervan dat de voornaamste risico’s, met inbegrip van de risico’s die verband houden met de naleving van bestaande wetgeving en reglementering, behoorlijk worden geïdentificeerd, beheerd en ter kennis gebracht van het auditcomité en van het Directiecomité.

3.2 Toepassing op het jaarverslag

Het auditcomité kijkt de verklaringen na inzake interne controle en risicobeheer die in het jaarverslag worden opgenomen.

3.3 Mogelijke financiële en andere onregelmatigheden

Het auditcomité onderzoekt de mogelijkheden die de per-soneelsleden van de Bank hebben om, in vertrouwen, hun bezorgdheid te uiten over mogelijke onregelmatigheden, in het bijzonder inzake de financiële verslaggeving.

4 monitoring van de doeltreffendheid van het intern auditproces

4.1 Dienst interne audit

Er bestaat een onafhankelijke dienst Interne audit in de Bank.

Het auditcomité onderzoekt het charter van de interne audit en gaat na of diens middelen en knowhow aange-past zijn aan de aard, de omvang en de complexiteit van de Bank.

Het formuleert zo nodig aanbevelingen daarover aan het Directiecomité.

4.2 Werkprogramma

Voorafgaand aan de goedkeuring door het Directiecomité, kijkt het auditcomité het werkprogramma van de interne audit na, rekening houdend met de complementaire rol van de bedrijfsrevisor.

4.3 Auditverslagen en aanbevelingen

Het auditcomité beoordeelt de doeltreffendheid van de interne audit. Het ontvangt de interne-auditverslagen of samenvattingen ervan.

Het ontvangt het kwartaalverslag van de interne audit samen met het Directiecomité.

Het gaat na in welke mate de departementen en diensten tegemoetkomen aan de bevindingen en aanbevelingen van de interne audit.

4.4 Hoofd van de interne audit

Op verzoek van het Directiecomité verstrekt het auditco-mité advies betreffende het profiel van het hoofd van de interne audit.

Page 127: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

135Bijlage 4

5. monitoring van het extern auditproces

5.1 Bedrijfsrevisor van de Bank

Het auditcomité doet aanbevelingen aan het Directiecomité aangaande het voorstel inzake de selectie, benoeming en herbenoeming van de bedrijfsrevisor. Het neemt kennis van de gunningsprocedure, en, in het bijzonder, van de voorwaarden voor de aanstelling. Zo nodig formuleert het daarover aanbevelingen.

In voorkomend geval, stelt het auditcomité een onder-zoek in naar de kwesties die aanleiding geven tot de ontslagname van de bedrijfsrevisor en doet aanbevelingen aangaande alle acties die als gevolg daarvan vereist zijn.

5.2 Werkprogramma

Het auditcomité wordt op de hoogte gebracht van het werkprogramma van de bedrijfsrevisor. Het wordt tijdig ingelicht over alle belangrijke kwesties die uit de externe auditwerkzaamheden naar voor komen.

5.3 Externe auditverslagen en aanbevelingen

Het auditcomité beoordeelt de doeltreffendheid van het externe auditproces en gaat na in welke mate het Directiecomité tegemoetkomt aan de aanbevelingen die de bedrijfsrevisor in zijn ‘management letter’ doet.

5.4 Onafhankelijkheid

Het auditcomité houdt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21bis, § 4, van de organieke wet, toezicht op de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

Het gaat in het bijzonder de aard en de reikwijdte na van de niet-auditdiensten die zouden kunnen worden toever-trouwd aan de bedrijfsrevisor.

6. werking van het auditcomité

6.1 Algemene contacten

Het auditcomité kan de gouverneur, een ander lid van het Directiecomité, een hoger kaderlid, het hoofd van de interne audit of de bedrijfsrevisor uitnodigen zijn vergade-ringen geheel of ten dele bij te wonen.

Het auditcomité heeft de mogelijkheid om met elke relevante persoon te spreken, zonder dat daarbij een lid van het Directiecomité of hoger kaderlid van de Bank aanwezig is.

6.2 Contacten met interne audit

Het auditcomité heeft minstens tweemaal per jaar een ontmoeting met het hoofd van de interne audit.

Van zijn kant heeft het hoofd van de interne audit een rechtstreekse en onbeperkte toegang tot de voorzitter van het auditcomité.

6.3 Contacten met de bedrijfsrevisor

Het auditcomité heeft bovendien minstens tweemaal per jaar een ontmoeting met de bedrijfsrevisor en het hoofd van de interne audit, om met hen te overleggen over materies die betrekking hebben op zijn taken, met inbegrip van het bepaalde in artikel 21bis, § 3 en 4 van de organieke wet, en over alle aangelegenheden die voort-vloeien uit het auditproces.

Van zijn kant heeft de bedrijfsrevisor een rechtstreekse en onbeperkte toegang tot de voorzitter van het auditcomité.

6.4 Evaluatie van het reglement van het auditcomité

Het auditcomité evalueert jaarlijks zijn eigen doeltreffend-heid en doet aanbevelingen met betrekking tot de nodige wijzigingen van onderhavig reglement.

Page 128: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

136 Ondernemingsverslag 2008

6.5 Ondersteuning

Het auditcomité kan een beroep doen op :– de dienst Secretariaat, entiteit bestuursvergaderingen,

voor secretariaats- en andere administratieve functies,– op de dienst Interne audit om het contact met departe-

menten en diensten van de Bank te vergemakkelijken.

Page 129: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

137Bijlage 5

Laatst aangepast op 10 februari 2009 ten gevolge van de wijziging van de organieke wet door de wet van 17 december 2008 inzonderheid tot oprichting van een auditcomité in de genoteerde vennootschappen en de financiële ondernemingen. De bepalingen betreffende het auditcomité gelden vanaf het boekjaar 2009.

1. Inleiding

De Nationale Bank van België, die werd opgericht bij de wet van 5 mei 1850 teneinde taken van algemeen belang te vervullen, heeft, ondanks haar vorm van een naamloze vennootschap, steeds een specifieke bestuursstructuur gehad die afwijkt van het gemeen recht. Deze specifieke bestuursstructuur, die van meet af aan werd gecreëerd om de Bank in staat te stellen haar opdrachten van alge-meen belang te vervullen, is geëvolueerd met de rol en doelstellingen die aan de Bank als centrale bank van het land zijn opgedragen.

Vandaag maakt de Bank, als centrale bank van het Koninkrijk België, samen met de Europese Centrale Bank (ECB) en de centrale banken van de andere lidstaten van de Europese Unie, deel uit van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), dat werd opgericht krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (het Verdrag).

Om die reden gelden voor haar in de eerste plaats de relevante bepalingen van het Verdrag (titel VII van het derde deel) en het aan dat Verdrag gehechte Protocol betreffende de statuten van het ESCB en de ECB en, ver-volgens, de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van

het organiek statuut van de Nationale Bank van België (organieke wet) en haar eigen bij koninklijk besluit goed-gekeurde statuten.

Voor haar gelden de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen slechts aanvullend, dat wil zeggen voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door het Verdrag, het aangehechte Protocol, de organieke wet en haar statuten en voor zover de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen niet strijdig zijn met die hogere normen.

In haar hoedanigheid van centrale bank deelt zij het hoofddoel dat het Verdrag het ESCB oplegt, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit. Zij draagt bij tot de uitvoe-ring van de fundamentele taken van het ESCB, zijnde het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetaire beleid van de Europese Gemeenschap, het verrichten van de valutamarktoperaties overeenkomstig artikel 111 van het Verdrag, het aanhouden en het beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten en het bevorderen van de goede werking van de betalingssystemen.

Zij is bovendien belast met de uitvoering van andere opdrachten van algemeen belang, overeenkomstig de voorwaarden bepaald door of krachtens de wet, mits deze verenigbaar zijn met de taken van het ESCB.

Het overwicht van haar opdrachten van algemeen belang, van bij de oorsprong aanwezig en thans verankerd in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, wordt weerspiegeld in een bestuur waarvan de doelstel-lingen zelf verschillend zijn van die van het bestuur van een gemeenrechtelijke vennootschap.

Bijlage 5 Verklaring over het bestuur

Page 130: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

138 Ondernemingsverslag 2008

In de eerste plaats dient, overeenkomstig het Verdrag, de verenigbaarheid van de bepalingen betreffende de Bank met die van het Verdrag zelf en de statuten van het ESCB te worden gewaarborgd, met inbegrip van de vereiste onafhankelijkheid van de Bank en de leden van haar bestuursorganen bij de uitoefening van de bevoegdhe-den en het vervullen van de taken die hun krachtens het Verdrag en de statuten van het ESCB zijn opgedragen, ten aanzien van de instellingen en organen van de Europese Gemeenschap, de regeringen of enige andere instelling.

Vervolgens dient in het bestuur een doorslaggevende rol te worden toegekend aan de uitdrukking van de belan-gen van de gehele Belgische samenleving. Dit verklaart met name de wijze waarop de leden van de organen worden benoemd, de specifieke samenstelling en rol van haar Regentenraad, de beperkte bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders, de specifieke bepalingen inzake de uitoefening van de controle, met inbegrip van de bevoegdheden van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën en die van het College van censoren, en de wijze waarop de Bank verslag uitbrengt van de uitvoering van haar taken. Het verklaart tevens de bepalingen in verband met de financiële aspecten van haar activiteit, die erop gericht zijn haar stevige financiële draagkracht te verschaffen en de Staat als soevereine Staat te verzekeren van een deel van de inkomsten – seig-niorage-inkomsten genoemd – die zij uit haar centrale-bankactiviteit haalt. Tegelijk maken die het ook mogelijk het kapitaal dat door het geheel der aandeelhouders is ingebracht te vergoeden.

De bijzondere opdrachten van de Bank en haar speci-fieke rol die uniek is in België, hebben de wetgever ertoe gebracht in een bijzonder rechtskader en een specifiek bestuur voor deze instelling te voorzien, maar de waarden waarop de overwegingen inzake goed bestuur berusten – transparantie, efficiëntie, integriteit en engagement – liggen daarom niet minder ten grondslag aan de structu-ren en werkingsregels die voor haar gelden.

De Belgische corporate governance code, die complemen-tair is aan de wetgeving en waarvan geen enkele bepaling mag worden geïnterpreteerd in afwijking ervan, bevestigt zelf haar aanbevelend en flexibel karakter, hetgeen impli-ceert dat haar beginselen zijn aangepast aan de specifieke kenmerken van iedere onderneming. Nochtans zijn de meeste principes en aanbevelingen van de code niet naar de letter toepasbaar op de Bank, gelet op het rechtskader dat voor haar geldt en haar bijzondere positie als centrale

bank van het land, belast met opdrachten van algemeen belang en als integrerend deel van het ESCB.

De Bank is evenwel van oordeel dat de bestuursstructuur waaraan zij enerzijds door haar organieke wet en haar statuten en anderzijds door de Europese regelgeving is onderworpen, even veeleisend, zo niet op verschillende punten, zoals inzake het toezicht, nog veeleisender is dan de Belgische corporate governance code.

Gelet op haar hoedanigheid van zowel centrale bank als beursgenoteerde vennootschap, beschouwt zij het als haar plicht om zich te onderwerpen aan een verplichting tot ruime informatieverstrekking en om tegenover de gemeenschap verslag uit te brengen van haar activiteiten, ook al is de Belgische corporate governance code niet op haar afgestemd. Het is in die geest dat zij deze verklaring over het bestuur heeft opgesteld.

2. organisatie, bestuur en controle van de Bank

2.1 Vergelijking van de bevoegdheidsverdeling in de Bank en in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

Uit de onderstaande tabel blijkt het atypische karakter van de organisatie van de Bank.

2.2 Voorstelling van de organen en andere actoren van de Bank

De organen van de Bank zijn de gouverneur, het Directiecomité, de Regentenraad en het College van cen-soren (cf. artikel 17 van de organieke wet en artikel 27 van de statuten).

De andere actoren van de Bank zijn de algemene vergade-ring, de vertegenwoordiger van de minister van Financiën, de bedrijfsrevisor en de Ondernemingsraad.

De organen van de Bank en hun respectieve bevoegd-heden verschillen fundamenteel van die van de klassieke naamloze vennootschappen (zie tabel).

Page 131: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

139Bijlage 5

bevoegdheidsverdeling in de bank en in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

De Bank

De gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen

koning Benoeming van de gouverneur

Benoeming van de directeurs (op voordracht van de Regentenraad)

Benoeming van de bestuurders

algemene vergadering

algemene vergadering

Verkiezing van de regenten (uit een dubbeltal van kandidaten)

Verkiezing van de censoren

Benoeming van de bedrijfsrevisor (op voordracht van de Ondernemingsraad en met de goedkeuring van de Raad van ministers van de EU, op aanbeveling van de Raad van Bestuur van de ECB)

Kennisneming van het verslag van het beheer

Wijziging van de statuten, voor zover niet behorend tot de prerogatieven van de Regentenraad

Benoeming van de commissarissen

Kennisneming van het jaarverslag, van het verslag van de commissarissen en decharge van de commissarissen

Wijziging van de statuten

regentenraad Wijziging van de statuten om ze in overeenstemming te brengen met de organieke wet en de voor België bindende internationale verplichtingen

Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening

Verdeling van de winst

Kwijting van de leden van het Directiecomité

Vaststelling van de bezoldiging van de leden van het Directiecomité

Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening

Verdeling van de winst

Kwijting van de bestuurders

Vaststelling van de bezoldiging van de Raad van bestuur

Voordracht voor benoeming van de directeurs

Goedkeuring van de begroting en van het verslag van het beheer

Benoeming van het directiepersoneel en vaststelling van hun bezoldiging

Goedkeuring van de begroting en van het jaarverslag

raad van

bestuur

directiecomité Vaststelling van het ondernemingsbeleid

Bestuur en beheer

Opstelling van de jaarrekening

Opmaak van het verslag van het beheer

Vaststelling van het ondernemingsbeleid

Bestuur en beheer

Opstelling van de jaarrekening

Opmaak van het jaarverslag

Dagelijks management en beheer

Facultatieve delegatie van het beheer (directiecomité) of van het dagelijkse beheer (gedelegeerd bestuurder)

directiecomité of

gedelegeerd bestuurder

college van censoren

Toezicht op de opmaak en de uitvoering van de begroting

Auditcomité

vertegen - woordiger

van de minister van Financiën

Controle op de operaties van de Bank, behalve in ESCB-verband (recht om zich te verzetten tegen elke maatregel die in strijd is met de wet, de statuten of de belangen van de Staat)

Page 132: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

140 Ondernemingsverslag 2008

Aldus is de persoonlijke onafhankelijkheid van de gouver-neur, zowel door de duur van zijn mandaat als door de beperkingen inzake zijn afzetting, gewaarborgd door de Europese en de Belgische wetgeving.

2.3.2 directiecomité

BEVOEGDHEDEN

De gouverneur en de directeurs oefenen samen hun bevoegdheden uit als leden van het Directiecomité.

Het Directiecomité is immers een collegiaal orgaan, belast met het bestuur en het beheer van de Bank, overeenkom-stig de organieke wet, haar statuten en het huishoudelijk reglement, en het bepalen van haar beleid.

De gouverneur en de directeurs oefenen elk gezag uit over een of verscheidene departementen en diensten van de Bank. Zij laten deze laatste de beslissingen uit-voeren die door de gouverneur, het Directiecomité en de Regentenraad zijn genomen in het kader van hun respec-tieve bevoegdheden.

Het Directiecomité benoemt en ontslaat de personeelsle-den. Het bepaalt hun wedde en de verdeling van het aan-deel in de winst dat aan het personeel wordt uitgekeerd.

Het heeft het recht om dadingen en compromissen aan te gaan en beschikt over de reglementaire macht in de door de wet bepaalde gevallen. Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uitdrukkelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement van de Bank zijn voorbehou-den aan een ander orgaan.

Het Directiecomité maakt de begroting op en bereidt het jaarverslag van het bestuur alsook de jaarrekening voor, die ter goedkeuring aan de Regentenraad worden voorgelegd.

Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reserves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de Regentenraad en onverminderd de door de ECB vastge-legde regels.

Het legt het huishoudelijk reglement van de Bank ter goedkeuring aan de Regentenraad voor.

2.3 Organen van de Bank

2.3.1 gouverneur

BEVOEGDHEDEN

De gouverneur oefent de bevoegdheden uit die hem zijn verleend krachtens de statuten van het ESCB, de orga-nieke wet, de statuten en het huishoudelijk reglement van de Bank.

Hij staat in voor de leiding van de Bank en haar personeel. Hij wordt daarin bijgestaan door de directeurs. Hij zit het Directiecomité en de Regentenraad voor, waarvan hij de beslissingen laat uitvoeren, alsook de algemene vergade-ring. Hij oefent rechtstreeks gezag uit over de personeels-leden, ongeacht hun rang en functie.

Hij legt het jaarverslag betreffende de verrichtingen en de door de Regentenraad goedgekeurde jaarrekening voor aan de algemene vergadering. Hij bezorgt aan de voorzit-ters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat het jaarverslag zoals bedoeld in artikel 113 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Hij kan worden gehoord door de bevoegde commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

Hij vertegenwoordigt de Bank in rechte.

Hij doet aan het Directiecomité voorstellen inzake de ver-deling van de departementen en diensten onder de leden, alsook met betrekking tot de vertegenwoordiging van de Bank in nationale en internationale instellingen.

Bovendien heeft hij zitting in de Raad van Bestuur van de ECB, die met name de monetaire-beleidsbeslissingen voor het eurogebied neemt.

BENOEMING

De gouverneur wordt door de Koning benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de Koning van zijn ambt worden ontheven indien hij op ernstige wijze is tekortgeschoten of niet meer voldoet aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt. Tegen die beslissing kan een beroep worden ingesteld voor het Hof van Justitie, op initiatief van de gouverneur of van de Raad van Bestuur van de ECB.

Page 133: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

141Bijlage 5

Het Directiecomité van de Bank oefent dus zowel de bevoegdheden uit inzake bestuur, beheer en strategisch beleid van de onderneming die in de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen ressorteren onder de Raad van bestuur, als die van daadwerkelijk management.

Het is voor zijn opdracht geen verantwoording ver-schuldigd tegenover de algemene vergadering, die niet bevoegd is om hem kwijting te verlenen, maar wel tegen-over de Regentenraad aan wie het zijn jaarlijks verslag van het bestuur en de jaarrekening voorlegt. De goedkeuring van de rekeningen door dit orgaan geldt als kwijting voor het bestuur.

Ingevolge de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en de organieke wet, hebben drie leden van het Directiecomité op persoonlijke titel zitting in het Directiecomité van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA). Ingeval dit Directiecomité zich dient uit te spreken over een beslissing die betrekking heeft op de Bank als emittent van financiële instrumenten toegelaten tot de handel op een Belgische gereglemen-teerde markt, nemen zij niet deel aan de beraadslagingen, teneinde mogelijke belangenconflicten te vermijden. In zijn arrest van 10 december 2003 heeft het Arbitragehof bevestigd dat de samenstelling en werking van het Directiecomité van de CBFA voldoende garanties biedt voor een onpartijdige besluitvorming.

SAMENSTELLING

Het Directiecomité is samengesteld uit de gouverneur en vijf à zeven directeurs. Het bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd. De leden van het Directiecomité moeten Belg zijn.

De directeurs worden door de Koning benoemd, op voor-dracht van de Regentenraad. Met de wijze van aanstel-ling van de directeurs heeft de wetgever in 1948 in het bijzonder willen benadrukken dat zij een opdracht van algemeen belang vervullen bij de Bank.

De directeurs worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

De Koning kent de titel van vicegouverneur toe aan een van de directeurs. De vicegouverneur vervangt de gouver-neur indien deze verhinderd is, onverminderd artikel 10.2 van de statuten van het ESCB.

Om belangenconflicten te vermijden bepaalt de organieke wet dat de leden van het Directiecomité, behoudens enkele limitatief opgesomde uitzonderingen, geen func-tie mogen uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap met handelsvorm, evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, com-merciële of financiële aard. Evenmin mogen zij bepaalde politieke mandaten uitoefenen (lid van een parlement, een regering of een kabinet).

De directieleden kunnen slechts door de Koning van hun ambt worden ontheven indien zij op ernstige wijze zijn tekortgeschoten of niet meer aan de eisen voor de uitoe-fening van hun ambt voldoen.

Op die wijze wordt de persoonlijke onafhankelijkheid van de leden van het Directiecomité gewaarborgd door de organieke wet, zowel door de duur van hun mandaat als door de beperking van de afzettingsmogelijkheden.

WERKING

De werking van het Directiecomité wordt geregeld door de organieke wet, de statuten en het huishoudelijk regle-ment. Deze teksten kunnen worden geraadpleegd op de website van de Bank.

Het Directiecomité vergadert telkens als de omstandighe-den dit vereisen en minstens eenmaal per week.

Indien een lid van het Directiecomité, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van het Directiecomité, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens het comité een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraadslaging van het Directiecomité over deze ver-richtingen of beslissingen, noch aan de stemming in dat verband. Zijn of haar verklaring, alsook de rechtvaardi-gingsgronden betreffende voornoemd strijdig belang, worden opgenomen in de notulen van de vergadering. In de notulen omschrijft het Directiecomité de aard van de bedoelde beslissing of verrichting, de verantwoording van het genomen besluit en de vermogensrechtelijke gevol-gen ervan voor de Bank. Deze notulen worden opgeno-men in het jaarverslag.

Het betrokken lid van het Directiecomité brengt ook de bedrijfsrevisor van het strijdig belang op de hoogte. Het ver-slag van de bedrijfsrevisor dient een afzonderlijke omschrij-ving te bevatten van de vermogensrechtelijke gevolgen

Page 134: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

142 Ondernemingsverslag 2008

voor de Bank van de besluiten van het Directiecomité ten aanzien waarvan een strijdig belang in de zin van het vorige lid bestaat.

2.3.3 regentenraad

BEVOEGDHEDEN

De Regentenraad wisselt van gedachten over de alge-mene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire beleid en het nationale en internationale economische klimaat. Hij neemt eenmaal per maand kennis van de financiële toestand van de Bank.

Hij is bevoegd voor het vastleggen van de boekhoudregels voor alle aspecten van de jaarrekening die niet voort-vloeien uit bepalingen in de organieke wet, noch verplicht zijn voor de opstelling van de geconsolideerde balans van het Eurosysteem. Hij keurt de uitgavenbegroting alsook de jaarrekening goed en regelt definitief de winstverde-ling die door het Directiecomité wordt voorgesteld.

Hij keurt het jaarverslag over de werkzaamheden van de Bank goed.

Hij wijzigt de statuten teneinde deze in overeenstemming te brengen met de organieke wet en met de voor België bindende internationale verplichtingen.

Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huishou-delijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake de werking van de organen en betreffende de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen, alsook de deontologische code die de leden van het Directiecomité en het personeel moeten naleven.

De Regentenraad bepaalt afzonderlijk de wedde en het pensioen van de leden van het Directiecomité. Hij stelt tevens het bedrag van de vergoeding van de regenten en de censoren vast.

De Regentenraad oefent dus bepaalde bevoegdheden uit die in de gemeenrechtelijke vennootschappen toebe-horen aan de Raad van bestuur, en andere die behoren tot de algemene vergadering van aandeelhouders. Het is een zeer specifiek orgaan dat een duaal element in de bestuursstructuur van de Bank brengt. De Regentenraad, die overwegend is samengesteld uit niet-uitvoerende bestuurders, speelt een sleutelrol inzake benoeming van

de directeurs, bezoldiging en toezicht, en dit gezien de frequentie van zijn vergaderingen op een permanentere wijze dan de gespecialiseerde comités van de gewone vennootschappen.

Wat de begroting en de remuneraties betreft, wordt de Regentenraad bijgestaan door twee commissies, de Begrotingscommissie en de Remuneratiecommissie. De Begrotingscommissie is bevoegd om de begroting van de Bank te onderzoeken, alvorens deze ter goedkeu-ring wordt voorgelegd aan de Regentenraad. Zij wordt voorgezeten door een lid van het College van censoren en omvat daarnaast twee regenten, een andere censor, de vertegenwoordiger van de minister van Financiën en, met raadgevende stem, het lid van het Directiecomité waaronder het departement Beheerscontrole ressorteert. De Remuneratiecommissie heeft als opdracht aan de Regentenraad advies te verstrekken omtrent de vergoe-dingen van de leden van het Directiecomité en van de regenten en censoren. Zij wordt voorgezeten door een regent en omvat daarnaast een andere regent, twee censoren en de vertegenwoordiger van de minister van Financiën. Deze commissies komen bijeen telkens als de omstandigheden het vereisen. Voor hun secretariaat kunnen zij een beroep doen op de chef van de dienst Secretariaat. De samenstelling van deze commissies waar-borgt hun onafhankelijkheid en het toezicht door de Staat, wat gerechtvaardigd is vanwege het openbare karakter van de onderneming.

Ingevolge de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en de organieke wet, hebben drie regenten op persoon-lijke titel zitting in de Raad van toezicht van de CBFA.

SAMENSTELLING

De Regentenraad is samengesteld uit de gouver-neur, de directeurs en tien regenten. Hij telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige regenten.

De regenten worden door de algemene vergadering verkozen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, op basis van aanbevelingslijsten van twee kandidaten. Twee regenten worden gekozen op voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties, drie op voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand en vijf regenten op voordracht van de minister van Financiën.

Page 135: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

143Bijlage 5

De procedure voor de benoeming van de regenten is op een bijzondere wijze geregeld. Bij de voorbereiding van de wet van 28 juli 1948 tot wijziging van de organieke wet en tot reorganisatie van de Bank, heeft de wetgever ernaar gestreefd, door de wijze waarop de directeurs en regenten worden benoemd, zowel de volstrekte onaf-hankelijkheid van de Bank ten aanzien van de individuele belangen als de technische bekwaamheid van de kandi-daten te waarborgen. De procedure inzake de voordracht van de regenten is zodanig opgevat dat een billijke verte-genwoordiging van de sociaaleconomische belangen van België is gewaarborgd.

Teneinde belangenconflicten te vermijden, bepaalt de organieke wet dat de regenten geen functie van zaak-voerder, bestuurder of directeur in een kredietinstelling mogen uitoefenen, evenmin als sommige politieke func-ties (lid van een parlement, een regering of een kabinet).

De regenten kunnen uit hun ambt worden ontzet door de algemene vergadering van aandeelhouders die beslist bij meerderheid van drie vierde van de stemmen van de aanwezige aandeelhouders die minstens drie vijfde van de aandelen bezitten.

WERKING

De werking van de Regentenraad wordt geregeld door de organieke wet, de statuten en het huishoudelijk regle-ment. Deze teksten kunnen worden geraadpleegd op de website van de Bank.

De Regentenraad vergadert ten minste tweemaal per maand en neemt zijn beslissingen bij meerderheid van stemmen.

Indien een lid van de Regentenraad, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing die tot de bevoegd-heid behoort van de Regentenraad, deelt hij of zij dit mee aan de andere leden alvorens de raad een besluit neemt. Hij of zij neemt niet deel aan de beraadslaging en de stemming dienaangaande. In het bijzonder nemen de gouverneur en de directeurs niet deel aan de beraad-slaging en de stemming omtrent de goedkeuring van de jaarrekening.

2.3.4 college van censoren

BEVOEGDHEDEN

Het College van censoren heeft tot opdracht toe te zien op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting van de Bank. In dat verband neemt het College regelma-tig kennis van de werkzaamheden van de dienst Interne audit. Zijn voorzitter brengt hierover jaarlijks verslag uit in de Regentenraad en beantwoordt er de vragen die daar-omtrent worden gesteld.

Het College van censoren is tevens het auditcomité van de Bank. In die hoedanigheid is het met name, in een adviserende rol, belast met de monitoring van het finan-ciële verslaggevingsproces, de monitoring van de doel-treffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer en van de interne audit, de monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de beoorde-ling en de monitoring van de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

Het auditcomité brengt jaarlijks verslag uit aan de Regentenraad over de uitoefening van zijn opdrachten. Het brengt tevens verslag uit aan de Regentenraad over alle aspecten van de uitoefening van zijn opdrachten die nuttig zijn voor de goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag en voor het vaststellen van boekhoudregels door de Regentenraad. Aan het Directiecomité brengt het auditcomité verslag uit over alle aspecten die relevant zijn voor de getrouwheid van de financiële informatie, voor de goede werking van de interne controle, het risicobeheer en de interne audit, alsook voor de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.

SAMENSTELLING

Het College van censoren bestaat uit tien leden, waar-onder evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen. De censoren worden door de algemene vergadering van aandeelhouders verkozen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Zij worden gekozen onder de op het vlak van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Minstens één lid van het College van censoren is onaf-hankelijk in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen. Om belangenconflicten te vermijden, mogen de censoren bepaalde politieke of parlementaire functies niet uitoefenen.

Page 136: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

144 Ondernemingsverslag 2008

De censoren kunnen uit hun ambt worden ontzet door de algemene vergadering van aandeelhouders, die beslist bij meerderheid van drie vierde van de stemmen van de aanwezige aandeelhouders die minstens drie vijfde van de aandelen bezitten.

WERKING

De werking van het College van censoren wordt geregeld door de organieke wet, de statuten en het huishoudelijk reglement. Zijn nadere werkingsregels als auditcomité zijn daarenboven opgenomen in het Reglement van het auditcomité dat een bijlage vormt bij het huishoudelijk reglement waarvan het integrerend deel uitmaakt. Deze teksten kunnen worden geraadpleegd op de website van de Bank.

Het College van censoren vergadert ten minste tweemaal per kwartaal. Zijn beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen.

2.3.5 Vergoedingsbeleid

DIRECTIECOMITé

Krachtens de organieke wet bepaalt de Regentenraad afzonderlijk de wedde en het pensioen van de leden van het Directiecomité. Hij wordt hierin bijgestaan door de Remuneratiecommissie, die vooraf adviezen uitbrengt. De leden van het Directiecomité nemen niet deel aan de beraadslagingen en stemmingen in de Regentenraad aangaande hun eigen vergoedingen.

Aangezien voor de Bank, in tegenstelling tot de meeste andere beursgenoteerde vennootschappen, de maximali-sering van de winst geen hoofddoel vormt, omvatten de vergoedingen van de gouverneur en van de andere leden van het Directiecomité enkel een vast bestanddeel, zonder variabel deel. Er worden geen premies toegekend aan-gezien de organieke wet uitdrukkelijk bepaalt dat deze wedden geen aandeel in de winst mogen omvatten en dat daaraan geen enkele andere vergoeding mag worden toegevoegd. De statuten van de Bank bepalen evenwel dat deze laatste voorziet in de kosten van huisvesting van de gouverneur.

Het door de Regentenraad sinds vele jaren gevolgde beleid bestaat erin de vergoeding van iedere nieuwe gou-verneur, vicegouverneur of directeur te bepalen op het niveau van deze van zijn of haar voorganger.

De wedde van de leden van het Directiecomité wordt geïndexeerd (sedert 1994 in functie van de evolutie van de gezondheidsindex) en wordt gepubliceerd in de toe-lichting bij de jaarrekening.

De leden van het Directiecomité maken bovendien aan de Bank de vergoedingen over die zij desgevallend ontvangen voor verschillende externe mandaten die zij uitoefenen gelet op hun taak binnen de Bank. De meeste van deze mandaten worden evenwel niet vergoed, of slechts in onbelangrijke mate, met als voornaamste uit-zondering het mandaat van bestuurder van de Bank voor Internationale Betalingen dat de gouverneur waarneemt. Hij staat de volledige vergoeding daarvoor af aan de Bank.

REGENTENRAAD

De organieke wet bepaalt dat de regenten presentiegeld ontvangen en, zo nodig, een vergoeding voor verplaat-singskosten, verbonden aan hun daadwerkelijke deelne-ming aan de vergaderingen. Het bedrag van deze vergoe-dingen wordt, op advies van de Remuneratiecommissie, vastgesteld door de Regentenraad onder toezicht van de minister van Financiën, via zijn vertegenwoordiger.

COLLEGE VAN CENSOREN

Zoals de regenten, ontvangen de censoren krachtens de organieke wet presentiegeld en, zo nodig, een ver-goeding voor verplaatsingskosten, verbonden aan hun daadwerkelijke deelneming aan de vergaderingen. Het bedrag van deze vergoedingen wordt, op advies van de Remuneratiecommissie, vastgesteld door de Regentenraad onder toezicht van de minister van Financiën, via zijn vertegenwoordiger.

2.4 Andere actoren van de Bank

2.4.1 algemene vergadering

BEVOEGDHEDEN

De gewone algemene vergadering krijgt kennis van het verslag van het bestuur over de verrichtingen van het afgelopen boekjaar en verkiest de regenten en censoren voor de vacant geworden mandaten, overeenkomstig de bepalingen van de organieke wet. Zij benoemt de bedrijfs-revisor op voordracht van de Regentenraad. Zij wijzigt de

Page 137: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

145Bijlage 5

statuten in de gevallen waarin deze bevoegdheid niet aan de Regentenraad is toegewezen.

De algemene vergadering beraadslaagt over de in de oproepingsbrieven vermelde zaken en over die welke haar worden voorgelegd door de Regentenraad of door het College van censoren.

De organieke wet verleent de algemene vergadering, waarvan de bevoegdheden zijn beperkt, niet de hoeda-nigheid van een orgaan.

SAMENSTELLING

De algemene vergadering is samengesteld uit de aan-deelhouders eigenaars van aandelen op naam en de aandeelhouders eigenaars van aandelen aan toonder of gedematerialiseerde aandelen die, ten minste vijf dagen vóór de datum van de vergadering, hun aandelen of een door een erkende rekeninghouder of door de veref-feningsinstelling opgesteld attest waarbij de onbeschik-baarheid van de gedematerialiseerde aandelen tot op de datum van de algemene vergadering wordt vastgesteld, hebben neergelegd.

De algemene vergadering vertegenwoordigt de alge-meenheid van de aandeelhouders.

WERKING

De algemene vergadering wordt voorgezeten door de gouverneur. De gewone algemene vergadering wordt gehouden op de laatste maandag van de maand maart en indien deze dag op een feestdag valt, op de eerstvolgende bankwerkdag. Een buitengewone algemene vergadering kan worden opgeroepen telkens als de Regentenraad dit nodig acht. Zij moet worden bijeengeroepen wanneer het aantal regenten of censoren beneden de volstrekte meer-derheid is gedaald of wanneer de bijeenroeping wordt aangevraagd, hetzij door het College van censoren, hetzij door aandeelhouders die een tiende van het maatschap-pelijk kapitaal vertegenwoordigen.

Voor de opening van de vergadering tekenen de aandeel-houders de aanwezigheidslijst.

De twee aanwezige aandeelhouders die in het bezit zijn van het grootste aantal aandelen en die bovendien geen deel uitmaken van het bestuur van de Bank en dit mandaat aanvaarden, worden aangewezen tot stemopnemers.

Ieder aandeel geeft recht op één stem.

Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel verworpen. De benoemingen en de afstellingen geschie-den bij geheime stemming. Over alle andere voorstellen of onderwerpen wordt bij naamafroeping gestemd. Indien bij de eerste stemronde niet alle te verkiezen leden de absolute meerderheid hebben behaald, wordt een lijst opgemaakt van de personen die het meeste stemmen hebben behaald. Deze lijst bevat tweemaal zoveel namen als er nog verkiesbare leden zijn. Alleen op deze kandida-ten mag worden gestemd. Bij staking van stemmen wordt steeds de oudste kandidaat verkozen.

De rechtmatig genomen beslissingen zijn bindend voor alle aandeelhouders.

Van elke vergadering worden notulen opgemaakt, die worden ondertekend door de stemopnemers, de voor-zitter en de aanwezige leden van de Regentenraad. De notulen worden gepubliceerd op de website van de Bank. De afschriften en uittreksels die aan derden worden gestuurd, worden door de secretaris ondertekend.

2.4.2 Vertegenwoordiger van de minister van Financiën

Behalve voor de taken en de verrichtingen die onder de bevoegdheid van het ESCB vallen, houdt de vertegen-woordiger van de minister van Financiën toezicht op de verrichtingen van de Bank en schorst en brengt hij elke beslissing die met de wet, met de statuten en met de belangen van het Rijk strijdig zou zijn, ter kennis van de minister van Financiën. Indien de minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing worden uitgevoerd.

De vertegenwoordiger van de minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de Regentenraad en van het College van censoren bij. Hij heeft er een raadgevende stem.

Behalve voor de verrichtingen die onder de bevoegdheid van het ESCB vallen, heeft de vertegenwoordiger van de minister van Financiën het recht te allen tijde kennis te nemen van de stand van zaken en de boekhouding en kassen na te zien. Hij woont de algemene vergaderingen bij wanneer hij dit gepast acht. Het Directiecomité dient

Page 138: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

146 Ondernemingsverslag 2008

hem, telkens wanneer hij erom verzoekt, de voor echt verklaarde staat van de Bank ter hand te stellen.

Hij brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de minister van Financiën. Via zijn vertegenwoordiger oefent de minister van Financiën aldus namens de soevereine Staat controle uit op de werking van de Bank op het vlak van haar opdrachten van nationaal belang.

De wedde van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën wordt vastgesteld door die minister, in overleg met het bestuur van de Bank, en wordt door deze laatste gedragen.

2.4.3 Bedrijfsrevisor

De bedrijfsrevisor oefent de bij artikel 27.1 van het proto-col betreffende de statuten van het ESCB en van de ECB bepaalde toezichthoudende bevoegdheid uit en brengt erover verslag uit aan de Regentenraad. Hij certificeert de jaarrekening. Hij verleent de Bank specifieke technische bijstand op het vlak van de controle op de naleving van de deontologische code. Voor dit facet van zijn opdracht is hij in het bijzonder onderworpen aan het beroepsgeheim zoals bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek.

Hij brengt ieder jaar in de Ondernemingsraad verslag uit over de jaarrekening en het jaarverslag. Hij bevestigt dat de door het Directiecomité verstrekte informatie juist en volledig is. Hij analyseert en verduidelijkt inzonderheid ten behoeve van de door de werknemers verkozen leden van de Ondernemingsraad de economische en financi-ele informatie die ter beschikking van deze Raad werd gesteld, in het licht van de impact ervan op de financiële structuur en de evaluatie van de financiële situatie van de Bank.

Aangezien de Bank onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten, wordt de bedrijfsrevisor aangesteld op grond van een openbare aanbesteding. De revisor wordt vervolgens benoemd door de algemene vergadering, op voordracht van de Ondernemingsraad. Hij moet worden erkend door de Raad van ministers van de Europese Unie, op aanbeveling van de ECB.

2.4.4 ondernemingsraad

Krachtens de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven heeft de Bank een Ondernemingsraad. Dit is een paritair overlegorgaan samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgever en vertegenwoordigers van het personeel, die om de vier jaar worden verkozen.

De Ondernemingsraad heeft als belangrijkste opdracht advies uit te brengen en alle voorstellen of bezwaren te formuleren met betrekking tot iedere maatregel die de werkorganisatie, de arbeidsvoorwaarden en de ren-tabiliteit van de onderneming zou kunnen wijzigen. Het Directiecomité stelt overeenkomstig de wet spe-cifieke economische en financiële informatie te zijner beschikking.

2.5 Mechanismen voor controle van de activiteiten

De activiteiten en de verrichtingen van de Bank zijn onderworpen aan een reeks controlemechanismen, van controles op operationeel niveau tot externe controles. Ze staan ervoor garant dat de operaties naar behoren worden uitgevoerd met inachtneming van de vastgelegde doelstellingen en met bijzondere aandacht voor veiligheid en een kostenbesparend inzetten van middelen.

De controleverplichtingen waaraan de Bank in haar hoe-danigheid van centrale bank van het land en als onderdeel van het ESCB is onderworpen, zijn van een andere aard en reiken verder dan die aanbevolen door de Belgische corporate governance code voor de gemeenrechtelijke naamloze vennootschappen.

Het Directiecomité is uit het oogpunt van het algemene bedrijfsbeheer verantwoordelijk voor de uitwerking van een interne controlestructuur. De lijnverantwoordelijken en hun medewerkers dragen de eersterangsverantwoor-delijkheid voor de efficiënte werking van het interne-controlesysteem.

De dienst Interne audit draagt de tweederangsverant-woordelijkheid voor de evaluatie van het interne-controle-systeem, met de volgende specifieke doelstellingen :– hij verhoogt het bewustzijn in alle werkeenheden over

de ondernemingsrisico’s, hun identificering en hun meting ;

Page 139: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

147Bijlage 5

van het Directiecomité. Het auditcomité kijkt tevens de verklaringen na inzake interne controle en risicobeheer die in het jaarverslag worden opgenomen.

Het auditcomité beoordeelt de doeltreffendheid van de interne audit. Het onderzoekt het charter van de interne audit en gaat na of diens middelen en knowhow aan-gepast zijn aan de aard, de omvang en de complexiteit van de Bank. Het formuleert zo nodig aanbevelingen daarover aan het Directiecomité. Voorafgaand aan de goedkeuring door het Directiecomité kijkt het audit-comité het werkprogramma van de interne audit na, rekening houdend met de complementariteit van de bedrijfsrevisor. Het auditcomité ontvangt de interne-auditverslagen of samenvattingen ervan en het kwar-taalverslag van de interne audit. Het gaat na in welke mate de departementen en diensten tegemoetkomen aan de bevindingen en aanbevelingen van de interne audit. Op verzoek van het Directiecomité verstrekt het auditcomité advies betreffende het profiel van het hoofd van de interne audit.

Het auditcomité beoordeelt tevens de relevantie en het consequent karakter van de boekhoudregels die de Regentenraad vaststelt.

De Regentenraad keurt de jaarrekening goed, de jaar-lijkse begroting, de boekhoudkundige regels die hij ter beoordeling voorlegt aan het auditcomité en de voorschriften met betrekking tot de interne organisa-tie van de Bank. Hij hoort het auditcomité alvorens te beslissen over de goedkeuring van de jaarrekening en kan het auditcomité verzoeken specifieke vragen in dit verband te onderzoeken en hem daarover verslag uit te brengen.

De Bank is daarenboven aan verschillende externe contro-les onderworpen.

De eerste controle wordt uitgeoefend door de bedrijfsre-visor. Deze controleert en certificeert de rekeningen van de Bank.

Behalve wat de opdrachten en verrichtingen betreft die ressorteren onder het ESCB, ziet de vertegenwoordiger van de minister van Financiën toe op de verrichtingen van de Bank voor rekening van die minister. Deze heeft immers het recht om die verrichtingen te controleren en zich te verzetten tegen elke beslissing die strijdig zou zijn met de wet, de statuten of de belangen van de Staat.

– hij formuleert een onafhankelijke beoordeling van de risico’s en de controlemaatregelen, waarvan hij de toe-passing verifieert ;

– hij verstrekt adviezen aan het Directiecomité en aan de departements- en dienstchefs en stelt maatregelen voor ter verbetering van het interne-controlesysteem ;

– hij verstrekt desgewenst bijstand voor de tenuitvoerleg-ging van die maatregelen.

Om zijn onafhankelijkheid ten aanzien van de depar-tementen en diensten te waarborgen, hangt de dienst Interne audit rechtstreeks af van de gouverneur en draagt hij geen directe operationele verantwoordelijkheid. Hij brengt verslag uit aan het Directiecomité.

De chef van de dienst Interne audit is lid van het Comité van Interne accountants (IAC) van het ESCB. De dienst Interne audit volgt de methodologie, doelstellingen, ver-antwoordelijkheden en rapporteringskanalen die binnen het ESCB zijn vastgelegd, onder andere in de « ESCB Audit Policy », goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de ECB.

Bepaalde controlefuncties worden uitgeoefend door spe-cifieke administratieve eenheden (bijvoorbeeld het beheer van de toegang tot de informaticasystemen), terwijl structurele belangenconflicten worden opgelost door de betrokken activiteiten te scheiden (systeem van Chinese walls). Zo wordt bijvoorbeeld het beheer van en het toezicht (oversight) op de betalingssystemen uitgeoefend door twee verschillende departementen.

Het College van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Ieder jaar brengt zijn voorzitter hieromtrent verslag uit in de Regentenraad en beantwoordt er de gestelde vragen.

Als auditcomité van de Bank is het College van censoren, in een raadgevende rol, belast met de monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer en van de interne audit van de Bank.

Daartoe onderzoekt het auditcomité periodiek, volgens een plan dat het opstelt, de systemen voor interne con-trole en risicobeheer die werden opgezet door de depar-tementen en diensten. Het verzekert zich ervan dat de voornaamste risico’s, met inbegrip van de risico’s die ver-band houden met de naleving van bestaande wetgeving en reglementering, behoorlijk worden geïdentificeerd, beheerd en ter kennis gebracht van het auditcomité en

Page 140: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

148 Ondernemingsverslag 2008

op naam (wat de directeurs betreft). Zij mogen deze aandelen niet vervreemden of in pand geven vóór het verstrijken van hun functie als lid van het Directiecomité van de Bank. Zij waken erover dat dezelfde regels in acht worden genomen door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

De regenten en censoren onthouden zich van transacties betreffende aandelen van de Bank of financiële instru-menten die verband houden met deze aandelen gedu-rende de vaste sperperiode die loopt vanaf het ogenblik waarop zij kennis krijgen van de jaarinformatie tot op het moment van de openbaarmaking daarvan. Buiten deze vaste sperperiode gaan zij behoedzaam te werk bij het verhandelen van aandelen van de Bank en in ieder geval onthouden zij zich te allen tijde van speculatieve transac-ties met betrekking tot dit aandeel. Bovendien respecte-ren zij de sperperiodes die ad hoc worden afgekondigd door het Directiecomité. Zij waken erover dat dezelfde regels in acht worden genomen door de personen die nauw met hen gelieerd zijn in de zin van artikel 2, 23°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

3. aandeelhouderschap

3.1 Kapitaal en aandelen

Het maatschappelijk kapitaal van de Bank bedraagt tien miljoen euro en is vertegenwoordigd door vierhonderd-duizend aandelen zonder nominale waarde, waarvan tweehonderdduizend aandelen, nominatief en onover-draagbaar, in handen van de Staat. Tweehonderdduizend aandelen, nominatief, aan toonder of gedematerialiseerd, zijn verdeeld onder het publiek en staan genoteerd op Euronext Brussels.

Het maatschappelijk kapitaal is volledig afgelost.

Met uitzondering van de aandelen die aan de Staat toebehoren, mogen deze kosteloos worden omgezet in aandelen op naam of in gedematerialiseerde aandelen, naar goeddunken van de eigenaar.

De eigendom van de aandelen op naam wordt vastge-steld door de inschrijving in het register van aandelen op naam van de Bank. De nominatieve aandeelhouder

Voorts kan de gouverneur worden gehoord door de bevoegde commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

Tot slot handelt de Bank, krachtens de statuten van het ESCB en de ECB, in overeenstemming met de beleidslijnen en instructies van de ECB. De Raad van Bestuur neemt de noodzakelijke maatregelen voor de naleving van de beleidslijnen en instructies van de ECB en eist dat alle nodige gegevens aan hem zouden worden bezorgd.

2.6 Gedragsregels

Een deontologische code legt alle medewerkers van de Bank strenge gedragsregels op. Bovendien bevat deze code bijzondere bepalingen die gelden voor de leden van het Directiecomité en voor personen die op alle hiërarchi-sche niveaus betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van de monetaire-beleidstransacties, de valutamarktoperaties en het beheer van de financiële activa van de Bank of van de ECB of die op regelmatige basis kennis zouden kunnen krijgen van vertrouwelijke informatie die de koersen kan beïnvloeden.

De leden van het Directiecomité leven de hoogste normen inzake beroepsethiek na.

De leden van de organen van de Bank en haar perso-neelsleden zijn gebonden aan een strikte geheimhou-dingsplicht, overeenkomstig artikel 35 van de organieke wet. Ze zijn ook onderworpen aan de bepalingen inzake misbruik van voorkennis en marktmanipulatie die voort-vloeien uit de artikelen 25 en 25bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

De leden van het Directiecomité, alsook de regenten en censoren, zijn onderworpen aan de verplichtingen van de wet van 2 mei 1995 en van 26 juni 2004 betref-fende het indienen van een lijst van mandaten en een vermogensaangifte.

De leden van het Directiecomité ondernemen geen enkele transactie in aandelen van de Bank of in financiële instrumenten die verband houden met deze aandelen, met uitzondering van de transacties die nodig zijn om, in de maand volgend op hun ambtsaanvaarding, te kunnen bewijzen dat ze eigenaar zijn van respectievelijk 50 aande-len op naam (wat de gouverneur betreft) en 25 aandelen

Page 141: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

149Bijlage 5

4.2 Jaarlijks verslag

De Bank publiceert jaarlijks een verslag dat het publiek uitgebreide informatie verstrekt over de recente eco-nomische en financiële ontwikkelingen in binnen- en buitenland. In de samenvatting die door de gouverneur namens de Regentenraad wordt voorgesteld, wordt de nadruk gelegd op de belangrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar ; het bevat de belangrijkste boodschappen van de Bank op het gebied van economisch beleid.

De Bank publiceert jaarlijks ook een ondernemingsverslag dat aan de aandeelhouders en het publiek het activitei-tenverslag en de jaarrekening van het afgelopen boekjaar voorstelt en uitleg verschaft over de organisatie en het bestuur van de Bank.

Deze verslagen worden voor de gewone algemene ver-gaderingen in syllabusvorm ter beschikking gesteld van de aandeelhouders en het publiek. Bovendien worden zij gepubliceerd op de website van de Bank, waarop alle verslagen staan die sinds 1998 zijn verschenen.

4.3 Verslag aan het Parlement

Krachtens de organieke wet en de statuten kan de gou-verneur worden gehoord door de bevoegde commissies van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, op verzoek van die commissies of op eigen initiatief.

4.4 Algemene vergaderingen

De gewone algemene vergadering van de Bank biedt een forum waarop aandeelhouders en de directie van de Bank elkaar ontmoeten. Het Directiecomité stelt er jaarlijks het activiteitenverslag en de jaarrekening van het afgelopen boekjaar voor.

4.5 Website

De Bank stelt op haar website voortdurend een grote hoeveelheid regelmatig geactualiseerde informatie over haar activiteiten en haar werking ter beschikking van het publiek en de aandeelhouders.

ontvangt een attest dat geen overdraagbare titel vormt. Gedematerialiseerde aandelen worden vertegenwoordigd door een boeking op rekening, op naam van de eigenaar of de houder, bij een erkende rekeninghouder of bij de vereffeningsinstelling, de NV Euroclear Belgium.

3.2 Aandeelhoudersstructuur

Sedert 1948 bezit de Belgische Staat, krachtens de orga-nieke wet, tweehonderdduizend aandelen van de Bank, of 50 % van de totale stemrechten.

De Bank heeft geen kennis van andere deelnemingen die 5 % of meer van de stemrechten bedragen.

3.3 Dividenden

De vaststelling van de dividenden wordt geregeld door de organieke wet.

Gezien de bijzondere aard van de Bank en haar taken van algemeen belang, met inbegrip van de handhaving van prijsstabiliteit als hoofddoel, staat het dividend gro-tendeels los van het verloop van de winsten en, in voor-komend geval, de verliezen. Het door de Regentenraad gevoerde beleid waarborgt de gestage groei van het nominale dividend, zelfs in minder gunstige periodes, en beschermt aldus de aandeelhouder tegen de volatiliteit van de resultaten van de Bank, die afhankelijk zijn van het monetair beleid van het Eurosysteem en van exo-gene factoren zoals de vraag naar bankbiljetten of het wisselkoersverloop.

4. communicatie met de aandeelhouders en het publiek

4.1 Principes

In haar hoedanigheid van centrale bank van het land, vervult de Bank specifieke taken van algemeen belang, waarvoor zij verantwoording moet afleggen tegenover de democratische instellingen en het publiek in het alge-meen, en niet enkel tegenover haar aandeelhouders of werknemers.

Page 142: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

150 Ondernemingsverslag 2008

5. Vertegenwoordiging van de Bank

De gouverneur vertegenwoordigt de Bank in rechte.

Alle akten die bindend zijn voor de Bank alsook alle bevoegdheden en delegaties betreffende deze akten mogen worden ondertekend door de gouverneur of door een directeur en de secretaris, zonder dat zij hun macht tegenover derden moeten rechtvaardigen.

De akten van dagelijks bestuur mogen worden onderte-kend door de gouverneur, de vicegouverneur of een direc-teur, of door een of twee hiervoor door het Directiecomité afgevaardigde personeelsleden.

De gouverneur en het Directiecomité mogen, uitdrukkelijk of stilzwijgend, een bijzondere volmacht verlenen om de Bank te vertegenwoordigen.

6. Specifieke verantwoordelijkheid van de Bank

De Bank formuleert een specifieke missieverklaring, die zij naleeft. Als lid van het Eurosysteem onderschrijft zij bovendien de missieverklaring van het Eurosysteem.

6.1 Missieverklaring van de Bank

« De Nationale Bank van België wil een onafhankelijke, competente en toegankelijke instelling zijn, die taken uit-voert van algemeen belang met een toegevoegde waarde voor de Belgische economie en samenleving en die als een gewaardeerde partner op diverse vlakken bijdraagt aan de goede werking van het Eurosysteem. »

6.2 Missieverklaring van het Eurosysteem

« Het Eurosysteem, dat bestaat uit de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, is de monetaire autoriteit van het eurogebied. Wij in het Eurosysteem hebben als hoofddoel het handhaven van prijsstabiliteit in het alge-meen belang. In onze hoedanigheid van toonaangevende financiële autoriteit, beogen wij tevens financiële stabili-teit te waarborgen en financiële integratie in Europa te bevorderen.

Bij het nastreven van onze doelstellingen hechten wij het grootste belang aan geloofwaardigheid, vertrouwen, transparantie en verantwoording. Wij streven naar effec-tieve communicatie met de Europese burger en de media. Onze betrekkingen met de Europese en nationale autori-teiten zullen wij volledig conform de Verdragsbepalingen en met inachtneming van het onafhankelijkheidsbeginsel onderhouden.

Zowel strategisch als operationeel werken wij gezamen-lijk aan de verwezenlijking van onze gemeenschappelijke doelstellingen, met inachtneming van het decentralisatie-beginsel. Wij zijn gecommitteerd aan behoorlijk bestuur en aan het doeltreffend en efficiënt uitvoeren van onze taken, in een geest van samenwerking en teamwerk. Gebruik makend van onze brede en diepe ervaring en van de uitwisseling van kennis en vaardigheden, stre-ven wij ernaar onze gezamenlijke identiteit te verster-ken, met één stem te spreken en synergie-effecten te benutten, binnen een kader van duidelijk gedefinieerde taken en verantwoordelijkheden voor alle leden van het Eurosysteem. »

Page 143: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

151Bijlage 6

economisch tijdschrift

april 2008 – speciale editie

Het inflatieverloop in België : een NBB-analyse op verzoek van de federale regering

juni 2008

1. Economische projecties voor België – Voorjaar 20082. Inflatie en indexering in België : oorzaken en mogelijke gevolgen van de huidige inflatieopstoot3. Bruto werkgelegenheidsstromen en internationale activiteiten van de ondernemingen4. De financiële transacties van de Belgische niet-financiële sectoren met het buitenland5. Nut en doelmatigheid van begrotingsregels en onafhankelijke begrotingsinstellingen

September 2008

1. Macro-economische en budgettaire impact van de belastingaftrek voor risicokapitaal2. Resultaten van de enquête van de Bank over de loonvorming in de Belgische ondernemingen3. De inkomens en het financieringssaldo van de particulieren en de vennootschappen4. Intergewestelijke overdrachten en solidariteitsmechanismen via de overheidsbegroting

december 2008

1. Economische projecties voor België – Najaar 20082. Tien jaar monetaire unie : een terugblik3. Een nieuw IMF-kader voor kredietverlening ?4. Innovatie en ondernemerschap : structurele determinanten van het concurrentievermogen5. Verloop van de resultaten en van de financiële structuur van de ondernemingen in 20076. De sociale balans 2007

Bijlage 6 lijst van in 2008 gepubliceerde artikels

Page 144: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

152 Ondernemingsverslag 2008

Working papers

125. Economic importance of Belgian Transport Logistics126. Some evidence on late bidding in eBay auctions127. How do firms adjust their wage bill in Belgium ? A decomposition along the intensive and extensive margins128. The international Study Group on Exports and Productivity129. Estimation of monetary policy preferences in a forward-looking model : a Bayesian approach130. Job creation, job destruction and firms’ international trade involvement131. Do survey indicators let us see the business cycle ? A frequency decomposition132. Searching for additional sources of inflation persistence : the micro-price panel data approach133. Korte-termijnvoorspellingen van het bbp aan de hand van grote maandelijkse datasets – Een evaluatie van de

voorspellingskracht binnen een gesimuleerde real time omgeving134. Economisch belang van de Belgische havens : Vlaamse zeehavens, Luiks havencomplex en haven van

Brussel – Verslag 2006135. Imperfect exchange rate pass-through : the role of distribution services and variable demand elasticity136. Multivariate structural time series models with dual cycles : implications for measurement of output gap and

potential growth137. Agency problems in structured finance – A case study of European CLOs138. The efficiency frontier as a method for gauging the performance of public expenditure : a Belgian case study139. Exporters and credit constraints. A firm-level approach140. Export destinations and learning-by-exporting : evidence from Belgium141. Monetary aggregates and liquidity in a neo-Wicksellian framework142. Liquidity, inflation and asset prices in a timevarying framework for the euro area143. The bond premium in a DSGE model with long-run real and nominal risks144. Imperfect information, macroeconomic dynamics and the yield curve : an encompassing macro-finance model145. Housing market spillovers : evidence from an estimated DSGE model146. Credit frictions and optimal monetary policy147. Central bank misperceptions and the role of money in interest rate rules148. Financial (in)stability, supervision and liquidity injections : a dynamic general equilibrium approach149. Monetary policy, asset prices and macroeconomic conditions : a panel-VAR study150. Risk premiums and macroeconomic dynamics in a heterogeneous agent model151. Financial factors in economic fluctuations152. Rent-sharing under different bargaining regimes : evidence from linked employer-employee data153. Forecast with judgment and models154. Institutional features of wage bargaining in 23 European countries, the US and Japan

Page 145: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

153Bijlage 7

Bijlage 7 openingstijden en adressen

dIenSTenVeSTIgIngen waar de dIenSTen

worden aangeBodenopenIngSTIjden

Bankbiljetten en muntstukken Rijkskassier

Brussel (1), Antwerpen, Bergen, Hasselt, Kortrijk en Luik

van 9 tot 15.30 uur

Balanscentrale Centrale voor kredieten aan particulieren

Brussel (2), Antwerpen, Bergen, Hasselt, Kortrijk en Luik

van 9 tot 15.30 uur

Gent en Namen (3) van 9 tot 13 uur en van 14 tot 15.30 uur

Wetenschappelijke bibliotheek

Brussel (de Berlaimontlaan 3) van 9 tot 16 uur

Museum Brussel (Wildewoudstraat 10)van 10 tot 18 uur (alle dagen behalve maandag)

website : www.nbb.be

Inlichtingen : [email protected] Tel. +32 2 221 21 11

contactpersoon pers : Kristin Bosman, dienst Communicatie Tel. +32 2 221 46 28 Fax +32 2 221 31 60 [email protected]

contactpersoon voor de financiële dienst van de aandelen van de Bank : Luc Janssens, dienst Effecten Tel. +32 2 221 45 90 Fax +32 2 221 32 05 [email protected](1) de Berlaimontlaan 3.(2) de Berlaimontlaan 18.(3) Deze vestigingen bieden ook een beperkte dienst aan voor de omwisseling van Belgische biljetten.

Page 146: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

154 Ondernemingsverslag 2008

adressen :

Brussel : de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel Tel. +32 2 221 21 11 Fax +32 2 221 31 00 [email protected]

Antwerpen : Leopoldplaats 8, 2000 Antwerpen Tel. +32 3 222 22 11 Fax +32 3 222 22 69 [email protected]

Bergen : avenue Frère-Orban 26, 7000 Mons Tel. +32 65 39 82 11 Fax +32 65 39 83 90 [email protected]

Gent : Geraard de Duivelstraat 5, 9000 Gent Tel. +32 9 267 62 11 Fax +32 9 267 63 90 [email protected]

Hasselt : Eurostraat 4, 3500 Hasselt Tel. +32 11 29 92 11 Fax +32 11 29 93 90 [email protected]

Kortrijk : President Kennedypark 43, 8500 Kortrijk Tel. +32 56 27 52 11 Fax +32 56 27 53 90 [email protected]

Luik : place St-Paul 12-14-16, 4000 Liège Tel. +32 4 230 62 11 Fax +32 4 230 63 90 [email protected]

Namen : rue de Bruxelles 83, 5000 Namur Tel. +32 81 23 72 11 Fax +32 81 23 73 90 [email protected]

Departementen en diensten : zie website.

Page 147: Verslag - KU Leuven2)nl.pdf · 1.2 Bijzondere maatregelen binnen het bestaande operationele kader 12 1.3 Noodkredieten 12 1.4 Chartale geldomloop 14 HooFdSTUK 2 : BelangrIjKe projecTen

© Illustraties : Philippe Debeerst (detail van eurobiljet) Nationale Bank van België

Omslag en opmaak : NBB TS – Prepress & Image

Gepubliceerd in maart 2009

Verantwoordelijke uitgever

Guy QuadenGouverneur

Contactpersoon voor het Ondernemingsverslag

Philippe QuintinChef van het departement Communicatie en secretariaat

Tel. +32 2 221 22 41 – Fax +32 2 221 30 91 [email protected]

Nationale Bank van België Naamloze vennootschap RPM Brussel – Ondernemingsnummer : 0203.201.340 Maatschappelijke zetel : de Berlaimontlaan 14 – 1000 Brussel www.nbb.be