verslag 1

download verslag 1

of 9

description

jkn

Transcript of verslag 1

Diana onderwijskunde:

Docent analyse onderwijskunde:

Slechte docent:

De vrouw werkte altijd via een boekje en stappenplannen. Deze stappenplannen waren voor de gehele klas nooit te begrijpen . de docent vond dit uiteraard heel stom, gek en heel ongeloofwaardig overkomen van ons. Ze gaf dit vak al jaren en er waren nooit problemen. Twee leerlingen stonden voldoende en de rest van de 19 hadden een onvoldoende. Het maakte de docent weinig uit hoe het met de mensen ging die een onvoldoende hadden. Vragen werden pas gestel das je een voldoende had, want bij een onvoldoende had je er gewoon te weinig tijd in gestopt. Oke als twee man dat hadden, maar nu ware het er 19. Een docent moet contact houden met de leerlingen en lesschemas aanpassen indien nodig en onbegrijpelijk. Maarja wat begin te tegen zn oude rot in het vak.

Goede docent:

Deze docent had aandacht voor ieder leerling apart. Iedere leerling had andere aandacht en hulp nodig en dat werd dan ook zo goed als op maat afgeleverd indien mogelijk. Duidelijke uitleg, boeiend verhaal, kennis en een duidelijke overmacht binnen het lokaal. Die overmacht werd totaal niet misbruikt, maat gebruikt indien nodig. Het gemiddelde percentage qua cijfers lag ver boven de voldoende. Docent werd meer je vriend maar nog steeds op een duidelijke volwassen afstand.

Leer theorien onderwijskunde:

CharlottePresentatie deel 1: Behaviorisme Inclusief zangvoorbeeldBehaviorisme kijkt enkel naar uiterlijk waarneembaar gedrag en probeert dat gedrag te verklaren en/of aan te passen door te belonen, te negeren of te straffen. De voorkeur gaat uit naar belonen, want mensen vinden het fijn om positief gestimuleerd te worden.

Bij conditionering wordt er eerst gekeken welk gedrag er gevormd wordt en of gewijzigd moet worden. Je leerling neemt tijdens het zingen van een nummer vaak de verkeerde houding aan (het hoofd te veel naar voren). De docent ziet dit gedrag en weet dat de houding veranderd moet worden. De docent zegt nadat de leerling heeft gezongen dat haar houding verkeerd was en daar haar kruin het hoogste punt is (ter verbetering). Dat aan haar kruin een touwtje zit die omhooggetrokken moet worden. Dit doet de docent voor en de docent maakt daar een extreme beweging bij. De leerling ziet dit en doet wat er haar gevraagd wordt. De docent beloont haar (compliment: goedzo, dat is de goede houding!). Elke keer als ze in een lied weer met haar hoofd naar voren gaat doet de docent terwijl ze zingt dezelfde beweging als bij de uitleg. Als de leerling dit ziet en meteen de goede houding weer aanneemt, beloont de docent haar (geeft een compliment). Dit herhaalt zich vaker en op een gegeven moment zit het een automatisme voor de leerling. Het behaviorisme werkt ook het beste bij het aanleren van automatismen en motorische vaardigheden.

Een minpuntje van behaviorisme is dat het niet de oorzaak aanpakt maar een symptoom. Deze methode kijkt namelijk enkel naar het uiterlijk waarneembate gedrag en niet wat zich binnen in een persoon afspeelt.

Presentatie deel 2: CognitivismeIk zing een mia-more op een goede manier. Ik houd mij aan de regels die ik heb geleerd bij het behaviorisme. Binnen deze geleerde technieken ga ik zelf aan de slag gedurende mijn zelfstudietijd. Ik leer goede, maar eventueel ook verkeerde dingen aan mezelf. Wanneer ik in de zangles deze oefening weer moet doen valt de docent dit op en verbeterd mij weer. Zo krijg ik per les een steeds beter idee over wat de mogelijkheden zijn binnen de oefening mia-more. Ik creer zo een eigen visie binnen de oefening.

Presentatie deel 3: Constructivisme* Leren is een actief proces; niet alleen luisteren. Debatteren, discussiren enoefeningen maken helpen bij het onthouden en het eigen maken van nieuwe informatie.* Leren is het verlenen van betekenis, op basis van jouw eigen voorkennis, vaardigheden en verwachtingen maak je jouw eigen waarheid.* Leren is cumulatief, de nieuwe kennis moet aansluiten bij reeds bestaande kennis* Leren reguleer je zelf; leerlingen leren dat ze hun leerproces kunnen aansturen door middel van: plannen, reflecteren, doelen opstellen, discipline en motivatie. Hiermee stuur je jouw eigen leerproces. Dit doe je zelfstandig. Je bepaalt dus zelf hoe snel je vooruitgaat.

Zangoefening ConstructivismeEen nieuw nummer instuderen voor de zangles.Je gaat jouw eigen kennis en smaak gebruiken om het lied in te vullen zoals jij dat mooi vindt. Denk hierbij aan; de opbouw, ritmische feel, sfeer van het lied, dynamiekverschillen inbouwen, interpretatie verwerken in het lied, letten op de uitspraak en articulatie, kijken naar de melodielijn.Daarnaast kun je ook bezig zijn met problemen verhelpen waartegen je aanloopt tijdens het oefenen. Bijvoorbeeld: er zit een hoge noot in het stuk, die je net niet haalt. Vraag jezelf af wat er nodig is voor het zingen van een hoge noot, namelijk: een hoge strottenhoofdstand. Vervolgens ga je na of je een oefeningen kent die dit kan bewerkstelligen. Een oefening hiervoor is roepen op Yeah waarbij je elke keer een halve toon stijgt. Na de oefening kun je het lied opnieuw oefenen en gaat de hoge noot waarschijnlijk al een stuk beter.

DagmarKerngroepIn de les hebben we met elkaar de afspraak gemaakt om zelfstandig informatie te verzamelen over het behaviorisme. De les daarop zijn we bij elkaar gekomen en bespraken wat we gevonden hadden. Thuis heb ik verschillende internetsites bezocht. Op school heb ik gezocht naar een boek met leertheorien, maar die hebben we uiteindelijk niet gevonden. Daarnaast heb ik het stencil gelezen, wat eerder was uitgedeeld in de klas. Uiteindelijk had ik een A4tje met informatie verzameld. Naast het bespreken van de gevonden stof met zijn drien tijdens de les en het kijken van het filmpje, hebben Ronald en ik maandagavond nog een samenvatting geschreven van alle informatie die we verworven hadden. Het groepsproces was niet zoals het hoort. Sake kwam met weinig eigen inbreng. Hiermee hebben we hem geconfronteerd, maar aan zijn gedrag verder geen consequenties verbonden. We hebben zeer zelfstandig gewerkt, wat leidde tot een groepslid dat minder inbracht dan de anderen. Je zou daarom kunnen besluiten om een vast moment af te spreken om gezamenlijk informatie in te winnen. Echter vind ik dat het jouw eigen verantwoordelijkheid is om de gemaakte afspraken op tijd na te komen. We zijn allemaal volwassen mensen en als je je werk niet af hebt, moet je het op een ander moment proberen in te halen om mee te kunnen blijven doen met de groep. Dat heeft hij helaas niet gedaan en daarom hebben Ronald en ik het samen afgemaakt.

WisselgroepIn de Wisselgroep hebben we heel goed samengewerkt. We begonnen in een kring en schoven de leertheorie die jij onderzocht had, door naar de persoon links van je. Hierdoor waren alle onderwerpen snel verdeeld en kon iedereen aan de slag. We hebben elkaar in het kort de leertheorie uitgelegd die je zelf al had onderzocht. Dat was erg prettig, want op deze manier kreeg je snel een indruk waarover je iets ging vertellen. Daarna zijn we zelfstandig gaan nadenken over zangoefeningen die paste bij onze leertheorie en de tekst voor de presentie. Een avond in de tentamenweek zijn we samengekomen om de PowerPoint te maken. Iedereen nam zijn eigen leertheorie voor zijn rekening en de volgende dag hebben we in de PowerPoint ingevuld wat we wilden zeggen. Iedereen heeft hard gewerkt en nam zijn of haar verantwoordelijkheid.

Constructivisme* Leren is een actief proces; niet alleen luisteren. Debatteren, discussiren enoefeningen maken helpen bij het onthouden en het eigen maken van nieuwe informatie.* Leren is het verlenen van betekenis, op basis van jouw eigen voorkennis, vaardigheden en verwachtingen maak je jouw eigen waarheid. * Leren is cumulatief, de nieuwe kennis moet aansluiten bij reeds bestaande kennis * Leren reguleer je zelf; leerlingen leren dat ze hun leerproces kunnen aansturen door middel van: plannen, reflecteren, doelen opstellen, discipline en motivatie. Hiermee stuur je jouw eigen leerproces. Dit doe je zelfstandig. Je bepaalt dus zelf hoe snel je vooruitgaat.

Zangoefening Constructivisme Een nieuw nummer instuderen voor de zangles. Je gaat jouw eigen kennis en smaak gebruiken om het lied in te vullen zoals jij dat mooi vindt. Denk hierbij aan; de opbouw, ritmische feel, sfeer van het lied, dynamiekverschillen inbouwen, interpretatie verwerken in het lied, letten op de uitspraak en articulatie, kijken naar de melodielijn.Daarnaast kun je ook bezig zijn met problemen verhelpen waartegen je aanloopt tijdens het oefenen. Bijvoorbeeld: er zit een hoge noot in het stuk, die je net niet haalt. Vraag jezelf af wat er nodig is voor het zingen van een hoge noot, namelijk: een hoge strottenhoofdstand. Vervolgens ga je na of je een oefeningen kent die dit kan bewerkstelligen. Een oefening hiervoor is roepen op Yeah waarbij je elke keer een halve toon stijgt. Na de oefening kun je het lied opnieuw oefenen en gaat de hoge noot waarschijnlijk al een stuk beter. Roy GoldmanKerngroep:In de kerngroep hebben wij duidelijke taken verdeeld. We Hebben boeken gehaald bij de mediatheek en hebben hieruit informatie gepulkt voor onze samenvatting. Iedereen heeft info uit het boek gehaald wat ze zelf hadden gevonden. We hebben de informatie doorgesproken en samengevoegd tot en samenvatting.

Wisselgroep:In de wisselgroep Hebben we veel gesproken over de drie richtingen. Vooral Cognitivisme is veel besproken. Voor de groep was het een lastig onderwerp. We hebben elkaar uitgelegd wat de stromingen inhielden en aan de hand daarvan verbanden gelegd.

Oefening: Ik zing een mia-more op een goede manier. Ik houd mij aan de regels die ik heb geleerd bij het behaviorisme. Binnen deze geleerde technieken ga ik zelf aan de slag gedurende mijn zelfstudietijd. Ik leer goede, maar eventueel ook verkeerde dingen aan mezelf. Wanneer ik in de zangles deze oefening weer moet doen valt de docent dit op en verbeterd mij weer. Zo krijg ik per les een steeds beter idee over wat de mogelijkheden zijn binnen de oefening mia-more. Ik creer zo een eigen visie binnen de oefening.

0-Meting competenties en prestatie-indicatoren zangdocent muziektheater 2

Naam student:Datum:

1. Visie en creativiteit

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:1.1 Verwoordt zowel schriftelijk als mondeling zijn visie op het buitenschoolse zangonderwijs.1.2 Voorziet bestaand en nieuw repertoire zelfstandig van een artistiek verantwoorde interpretatie 1.3 Arrangeert en past materiaal op een artistiek verantwoorde wijze aan op het niveau van de leerlingen of de bezetting van het ensemble.1.4 Speelt repertoire op aanstekelijke wijze aan leerlingen voor.1.5 Gaat creatief om met vragen uit het werkveld.

2. Communicatie

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:2.1 Maakt contact, houdt het contact vast en brengt de boodschap effectief over.2.2 Voert gesprekken met leerlingen en hun ouders.2.3 Verwoordt zijn boodschap in een gesprek met collegas en leidinggevende helder.2.4 Benoemt achtergrond- en persoonsgebonden factoren van de groep tot wie hij zich richt en stemt de wijze waarop de boodschap wordt gebruikt daarop af.2.5 Past begrip- en woordgebruik aan op de degenen met wie hij communiceert. 2.6 Enthousiasmeert anderen.

3. Vermogen tot samenwerken

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:3.1 Komt afspraken na.3.2 Levert de gevraagde bijdrage.3.3 Stelt het groepsbelang boven het eigen belang.3.4 Werkt effectief en doelgericht.3.5 Toont zich breed inzetbaar binnen een organisatie of instelling.3.6 Werkt op verschillende niveaus en in verschillende contexten samen.

4. Het ambacht

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:4.1 Zingt, speelt en danst met de juiste stilistische kenmerken een stuk op niveau, en voldoet daarbij aan de muzikale en fysieke eisen die opgenomen zijn in de studiehandleidingen van de betreffende vakken. Er is sprake van opbouw van het repertoire in complexiteit. 4.2 Speelt het les- en ensemblerepertoire na korte voorbereidingstijd foutloos en op inspirerende wijze.4.3 Toont inzicht in de methodiek van zang.4.4 Kan methodische inzichten didactisch verantwoord overdragen.4.5 Kent de akoestische eigenschappen van zijn instrument, de bouw, werking en het onderhoud, alsmede de historische ontwikkeling daarvan.4.6 Kent criteria en demonstreert correcte houdingen en bewegingen zoals die vereist zijn voor het gezond gebruiken van het instrument.4.7 Heeft kennis van de literatuur uit relevante stijlen/stijlperiodes. Kan de culturele, historische en stilistische kenmerken van genoteerde en niet-genoteerde muziek c.q. theatervormen uit verschillende tradities, stijlperioden benoemen en gebruikt deze kennis bij de interpretatie van repertoire.4.8 Zingt prima vista.4.9 Kan les- en oefenmateriaal ontwerpen en arrangeren dat aansluit bij het niveau en belevingswereld van de leerlingen waarmee hij werkt.4.10 Bedient geluidsversterkings-apparatuur effectief.4.11 Speelt op gehoor een fragment na.4.12 Kan les- en oefenmateriaal ontwerpen en arrangeren dat aansluit bij het niveau en belevingswereld van de leerlingen of groepen waarmee hij werkt. 4.13 Begeleidt een stuk in een andere toonsoort dan geschreven.4.14 Kent de oorzaken die blessures kunnen veroorzaken.

5. Analytisch vermogen

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:5.1 Brengt ordening aan in complexe (muzikale) informatie en maakt deze voor anderen toegankelijk.5.2 Analyseert vanaf bladmuziek stuk op vorm en zangtechniek.5.3 Analyseert op gehoor een stuk op vorm en zangtechniek.5.4 Analyseert de zang van de leerlingen of groepen waarmee hij werkt, weet dit zowel mondeling als schriftelijk te verwoorden en formuleert op basis daarvan vervolgacties.

6. Omgevingsgerichtheid

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:6.1 Geeft aan welke eisen er aan zangdocenten gesteld worden in de beroepspraktijk.6.2 Zoekt voortdurend naar bronnen die hij kan gebruiken bij verdere ontwikkeling als docent.6.3 Geeft aan wie belangrijk zijn voor het eigen netwerk als zangdocent.6.4 Benoemt belangrijke ontwikkelingen in de samenleving en geeft aan wat de waarde daar van is voor de zangdocent.6.5 Kan aangeven hoe hij ideen en invloed van anderen in de eigen docerende praktijk integreert.6.6 Bewerkstelligt meerdere netwerkcontacten in de wereld van zangonderwijs/kunsteducatie. 6.7 Treedt naar buiten en presenteert zich met leerlingen, ensembles en groepen aan andere leerlingen, ouders en andere belangstellenden.

7. Ondernemerschap

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:7.1 Werkt planmatig.7.2 Kan organiseren.7.3 Zoekt actief naar mogelijkheden en kansen.7.4 Formuleert een kansrijke product/marktcombinatie.7.5 Formuleert concrete stappenplannen om deze kansen te realiseren.7.6 Kan omgaan met bestuurlijke en culturele randvoorwaarden.

8. Innovatie

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:8.1 Toont zich nieuwsgierig.8.2 Toont een onderzoekende houding. 8.3 Beschikt over onderzoeksvaardigheden.8.4 Spoort vernieuwingen op en bepaalt zijn houding t.o.v. de betreffende vernieuwing.8.5 Hebt permanente aandacht voor je artistieke en vakmatige ontwikkeling als docent en zoekt naar vernieuwing daarin.8.6 Onderzoekt inhoudelijke ontwikkelingen op zijn vakgebied en is in staat deze praktisch te vertalen naar vernieuwing in zijn lespraktijk.

9. Methodisch en reflectief handelen

Prestatie-indicatoren --/++++

De student:9.1 Maakt op basis van een ingevulde 360 feedbacklijst een analyse van de eigen sterkten en zwakten en formuleert op basis daarvan doelen.9.2 Ontvangt feedback en geeft beargumenteerd aan wat hij hiervan gebruikt om het handelen te verbeteren.9.3 Formuleert doelen en verwerkt die in het persoonlijk ontwikkelingsplan en persoonlijk actieplan.9.4 Expliciteert normen en waarden die aan het eigen handelen ten grondslag liggen.9.5 Reflecteert zowel schriftelijk als mondeling op zijn eigen handelen om zijn functioneren te verbeteren.9.6 Toont een kritische en onderzoekende houding richting zijn didactisch handelen en kan deze systematisch bijstellen ten gunste van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling.

10. Didactiek

Prestatie-indicatoren

De student:10.1 Ontwerpt een leertraject dat consistent is in doelen, inhoud en werkwijze en onderbouwt dit theoretisch.10.2 Formuleert betekenisvolle leerdoelen in concreet waarneembaar eindgedrag.10.3 Werkt planmatig.10.4 Kan het muzikale en speltechnische vermogen van leerlingen in een lessituatie, amateurensemble of workshop inschatten en daarop lessen, een les- , cursus-, of workshopserie ontwerpen en uitvoeren.10.5 Sluit aan bij het naast-hogere niveau van ontwikkeling bij de leerling.10.6 Sluit aan bij de muzikale belevingswereld van de leerling(-en).10.7 Beheerst de methodiek voor zijn instrument en kan methodische aspecten binnen een lessituatie d.m.v. effectieve werkvormen overdragen aan leerlingen.10.8 Geeft effectief leiding aan en/of coacht samenspelgroepen.10.9 Voert een leertraject uit, evalueert de geformuleerde doelen en stelt op basis daarvan de leerlijn zo nodig bij.10.10 Analyseert bestaande zangmethoden en selecteert bruikbare muzikale domeinen en werkwijzen voor de eigen doelgroep.10.11 Selecteert op basis van de zelfstandigheid van de leerlingen theoretisch onderbouwde werkvormen die het zelf-lerend vermogen bij de leerling bevorderen.10.12 Heeft aandacht voor regulatieve leeractiviteiten in de lessen die de leerling tot reflectie aanzetten. 10.13 Ontwerpt auditief leermateriaal dat aansluit bij de doelgroep.10.14 Vereenvoudigt composities en/of arrangeert die op het speelniveau van de leerlingen met gebruikmaking van muzieksoftware.10.15 Ontwikkelt ritmisch, melodisch harmonisch bewustzijn bij de leerling(en).10.16 Geeft corrigerende aanwijzingen over houding en beweging.10.17 Laat leerlingen waarmee hij werkt maatregelen nemen om blessures te voorkomen.10.18 Organiseert de onderwijsleersituatie zodanig, dat zo effectief mogelijk aan leerdoelen gewerkt kan worden zodat het leren betekenisvol wordt.

1. De docent stelt de leerling op zijn gemak in de les door in te spelen op de leerling kenmerken.2. De docent demonstreert de leerling een hoog strottenhoofd positie, door het voordoen van een raceauto of lachende heks in de les.