Vernieuwing in bouw blijft weg bij proces - Twynstra Gudde · waarde. Opvallend is dat daarbij –...

1
Vernieuwing in bouw blijft weg bij proces In een krimpende markt zoe- ken partijen in de bouwsec- tor naar hun toegevoegde waarde. Opvallend is dat daarbij – gretig of schoor- voetend – concrete (ma- nagement)methoden worden omarmd. Lean bouwen, ketensamenwerking en BIM zijn alle middelen om de sec- tor te vernieuwen. Maar de klacht blijft dat het vertrou- wen tussen partijen ver te zoeken is. Vandaar ook dat Makkers in de Bouw recent weer opriep tot cultuurver- andering. Wicher Schönau en Kirsten Feldbrugge vragen zich af waar het aan- grijpingspunt ligt voor deze cultuurverandering. De cultuur in de bouwsector wordt sterk bepaald door het fenomeen aanbesteden. Dit heeft geleid tot een verdienmodel dat gestoeld is op inkoop. Een publieke opdracht- gever die wil gaan bouwen, kiest op de markt een geschikte partij – helaas nog vaak op de laagste prijs. De opdrachtnemer selecteert vervolgens zelf weer onderaanne- mers waarbij meestal ook de prijs de doorslag geeft. Niet zozeer het idee van aanbesteden schaadt hierbij het vertrouwen, maar de aperte ongelijkheid tussen opdrachtgevers en opdrachtne- mers in de keten. Wantrouwen Zeker wanneer de relatie tussen partijen eenmalig is, voedt dit verdienmodel het wantrouwen. Goede initiatieven in de bouw om de cultuur te verbeteren, lopen naar ons idee vast op het bestaan- de verdienmodel van de sector. Wij hebben ons de vraag gesteld waar, uitgaande van bestaande syste- men, een basis te vinden is voor vertrouwen tussen partijen. Dit blijkt niet zozeer tussen onderne- mingen te zijn, maar vooral binnen projectorganisaties. Succesvolle samenwerkingen zoals bij Makkers in de Bouw getoond worden, zijn voorbeelden op projectniveau. In projecten blijken individuen elkaar goed te vinden in een concrete ambitie: het realiseren van een goed gebouw. De aanwezige trots in de sector is dan ook vaak gebaseerd op individuele projecten. Een project is namelijk een organisatie: tijdelijk van aard en opgericht om een uniek eindresul- taat te realiseren. De gehanteerde managementstijl is overwegend planmatig en gefocust op het projectresultaat. Dat komt tot uitdrukking in de dominante organisatiecultuur in projecten: de zogenaamde taakcultuur (Anderson (2003)). Inhoudelijke kennis en het behalen van het eindresultaat worden in die cultuur bijzonder gewaardeerd. De bijbehorende rationele inslag is ook typerend voor de bouwsector. Daarom verbaast het ons ook niet dat de zogenaamde vernieuwin- gen in de bouw vaak inhoudelijk gedreven zijn, maar al te vaak wegblijven bij het proces. Met dit laatste bedoelen wij niet het proces van bouwen, maar de aandacht voor het gedrag van organisaties en individuen in het bouwproject en de bijbehorende cultuur. Het aangrijpingspunt voor vernieuwing ligt in de relatie opdrachtgever en opdrachtnemer. De opdrachtgever start een bouwproject vanuit een ambitie: daarbij stuurt hij op inhoud én proces. Grootste valkuil van de opdrachtgever is dat hij na de aanbesteding blijft sturen op de inhoud. In de uitvoering is de opdrachtnemer namelijk de inhoudelijke expert, maar de opdrachtgever behoudt de verantwoordelijkheid over het proces gedurende het gehele project. Gewenste gedrag Als een project een organisatie is, is het de opdrachtgever (c.q. zijn projectmanager) die als initiator continu oog moet hebben voor het gewenste gedrag binnen zijn project. Dit vraagt om een manage- mentstijl die door velen wellicht als ‘soft’ wordt ervaren of op weerstand stuit. Interventies zoals gaming, coaching of auditing kunnen echter juist ingezet worden om taai gedrag te doorbre- ken. En het durven inzetten van deze middelen vraagt vertrouwen. Vertrouwen – en dat is onze stelling – dat nodig is om een goed functionerende projectcultuur te realiseren die bijdraagt aan harde resultaten. Wicher F. Schönau Adviseur Twynstra Gudde Kirsten Feldbrugge Zelfstandig adviseur Aanwezige trots is vaak gebaseerd op individuele projecten

Transcript of Vernieuwing in bouw blijft weg bij proces - Twynstra Gudde · waarde. Opvallend is dat daarbij –...

Page 1: Vernieuwing in bouw blijft weg bij proces - Twynstra Gudde · waarde. Opvallend is dat daarbij – gretig of schoor-voetend – concrete (ma-nagement)methoden worden ... wegblijven

15OPIN I EVrijdag 22 juni 2012Cobouw 114

Reageer op deze column via mail, twitter of www.cobouw.nl/htcobouw

Onder toeziend oog van een bewoner van verpleeghuis Isselwaerde veegt een medewerker van ZDN Dakbedek-king het vele regenwater van het dak van een door BAM Utiliteitsbouw gebouwde parkeergarage. In opdracht van de

gemeente IJsselstein en zorgaanbieder Axioncontinu heeft BAM het verpleeghuis gerenoveerd. Op het dak van de 5000 vierkante meter grote parkeergarage wordt later een park aangelegd. Foto: Ton Borsboom

hollands tafereel

Vernieuwing in bouw blijft weg bij proces In een krimpende markt zoe-ken partijen in de bouwsec-tor naar hun toegevoegde waarde. Opvallend is dat daarbij – gretig of schoor-voetend – concrete (ma-nagement)methoden worden omarmd. Lean bouwen, ketensamenwerking en BIM zijn alle middelen om de sec-tor te vernieuwen. Maar de klacht blijft dat het vertrou-wen tussen partijen ver te zoeken is. Vandaar ook dat Makkers in de Bouw recent weer opriep tot cultuurver-andering. Wicher Schönau en Kirsten Feldbrugge vragen zich af waar het aan-grijpingspunt ligt voor deze cultuurverandering.

De cultuur in de bouwsector wordt sterk bepaald door het fenomeen aanbesteden. Dit heeft geleid tot een verdienmodel dat gestoeld is op inkoop. Een publieke opdracht-gever die wil gaan bouwen, kiest op de markt een geschikte partij – helaas nog vaak op de laagste prijs. De opdrachtnemer selecteert vervolgens zelf weer onderaanne-mers waarbij meestal ook de prijs de doorslag geeft. Niet zozeer het idee van aanbesteden schaadt hierbij het vertrouwen, maar de aperte ongelijkheid tussen opdrachtgevers en opdrachtne-mers in de keten.

WantrouwenZeker wanneer de relatie tussen partijen eenmalig is, voedt dit verdienmodel het wantrouwen. Goede initiatieven in de bouw om

de cultuur te verbeteren, lopen naar ons idee vast op het bestaan-de verdienmodel van de sector. Wij hebben ons de vraag gesteld waar, uitgaande van bestaande syste-men, een basis te vinden is voor vertrouwen tussen partijen. Dit blijkt niet zozeer tussen onderne-mingen te zijn, maar vooral binnen projectorganisaties. Succesvolle samenwerkingen zoals bij Makkers in de Bouw getoond worden, zijn voorbeelden op projectniveau. In projecten blijken individuen elkaar goed te vinden in een concrete ambitie: het realiseren van een goed gebouw. De aanwezige trots in de sector is dan ook vaak gebaseerd op individuele projecten. Een project is namelijk een organisatie: tijdelijk van aard en

opgericht om een uniek eindresul-taat te realiseren. De gehanteerde managementstijl is overwegend planmatig en gefocust op het projectresultaat. Dat komt tot uitdrukking in de dominante organisatiecultuur in projecten: de zogenaamde taakcultuur (Anderson (2003)). Inhoudelijke kennis en het behalen van het eindresultaat worden in die cultuur bijzonder gewaardeerd. De bijbehorende rationele inslag is ook typerend voor de bouwsector. Daarom verbaast het ons ook niet dat de zogenaamde vernieuwin-gen in de bouw vaak inhoudelijk gedreven zijn, maar al te vaak

wegblijven bij het proces. Met dit laatste bedoelen wij niet het proces van bouwen, maar de aandacht voor het gedrag van organisaties en individuen in het bouwproject en de bijbehorende cultuur. Het aangrijpingspunt voor vernieuwing ligt in de relatie opdrachtgever en opdrachtnemer. De opdrachtgever start een bouwproject vanuit een ambitie: daarbij stuurt hij op inhoud én proces. Grootste valkuil van de opdrachtgever is dat hij na de aanbesteding blijft sturen op de inhoud. In de uitvoering is de opdrachtnemer namelijk de inhoudelijke expert, maar de opdrachtgever behoudt de verantwoordelijkheid over het proces gedurende het gehele project.

Gewenste gedragAls een project een organisatie is, is het de opdrachtgever (c.q. zijn projectmanager) die als initiator continu oog moet hebben voor het gewenste gedrag binnen zijn project. Dit vraagt om een manage-mentstijl die door velen wellicht als ‘soft’ wordt ervaren of op weerstand stuit. Interventies zoals gaming, coaching of auditing kunnen echter juist ingezet worden om taai gedrag te doorbre-ken. En het durven inzetten van deze middelen vraagt vertrouwen. Vertrouwen – en dat is onze stelling – dat nodig is om een goed functionerende projectcultuur te realiseren die bijdraagt aan harde resultaten.

Wicher F. SchönauAdviseur Twynstra Gudde Kirsten FeldbruggeZelfstandig adviseur

“ Aanwezige trots is vaak gebaseerd op individuele projecten

commentaar / Boegbeeld

De roep om een nieuw boegbeeld voor de bouw klinkt steeds luider. Leen van Dijke, staflid van Volker Wessels, heropende de discussie deze week met zijn

opmerking in Cobouw dat de sector behoefte heeft aan “een ambassadeur van verandering”. Maar het is naïef om te ver-onderstellen dat met een nieuw gezicht alles in orde komt.Er is namelijk meer aan de hand. Minister Spies merkte enige tijd geleden in deze krant op dat ze “chagrijnig” wordt van de bouwlobby. Deze zou te versnipperd zijn, en te veel geneigd zijn om in Den Haag simpelweg de hand op te houden.De uitspraak van de minister staat niet op zichzelf. Van Dijke, die al geruime tijd werkzaam is in het hart van het Haagse politieke machtscentrum, zei deze week in Cobouw dat Ka-merleden brieven vanuit de bouw ongelezen in de prullenbak gooien. Dat is een ernstig signaal: de bouwlobby lijkt niet meer serieus te worden genomen, en zelfs ergernis op te wekken.In dit verband is het opmerkelijk te noemen dat het woonak-koord van de Vereniging Eigen Huis, de Woonbond, Aedes en de NVM steeds meer steun krijgt bij zowel de politiek als decentrale overheden. De bouw was bij dit akkoord de grote afwezige, maar buiten de sector lijkt niemand zich daar druk om te maken. Bij het Lenteakkoord speelt iets vergelijkbaars. Het EIB heeft moord en brand geschreeuwd over de mogelijke gevolgen hiervan, die voor de bouw desastreus dreigen uit te pakken. Dat is een verontrustende conclusie, maar op en rond het Bin-nenhof maakt niemand zich er druk over. Dat is een bewijs dat de bouw bij de politieke beslissers niet scherp op het netvlies staat. In deze crisistijd is dat iets om je grote zorgen over te maken.De bouw doet er verstandig aan zich te bezinnen op de vraag hoe zij haar boodschap over het voetlicht krijgt. Minder versnippering, een eenduidig geluid, en constructief meedenken over mogelijke oplossingen zijn daarbij onont-koombaar. Een nieuw boegbeeld kan hierin wellicht een rol spelen. Maar vóór alles geldt: de inhoud is belangrijker dan de vorm.

Martin Hoogelander, coördinator opinie Cobouw, stelt uw reacties zeer op prijs. U kunt e-mailen: [email protected] of bellen: 070-3780274. Ook via twitter en op www.cobouw.nl/htCobouw kunt u reageren.

reageer op Cobouw

ColuMn / VulperhorstMaken

Waarde toevoegen, daar draait het om in de economie. Opmerkelijk is dat het land in Europa dat nog zo veel dingen maakt het zo goed doet: onze oosterburen. Bottom line gaat het dus nog altijd om maken. Daar is kennis voor nodig, maar we lijken toch de denkfout in het vorige decennium te hebben gemaakt dat een economie ook kan draaien op kennis zonder te maken. Een interessante breinbeuker is dan natuurlijk hoe het maken in Nederland weer een prominente plek kan krijgen. En met maken bedoel ik natuurlijk niet alleen monteren, maar juist het bedenken en ontwerpen van nieuwe producten en het vervaardigen van de onderdelen die daarvoor nodig zijn. Liefst in een hand. Immers, het monteren wordt ook steeds minder exclu-sief. Om daar te komen is het nodig dat we ruimte geven aan het aloude vakmanschap van dingen bedenken en maken. Zonder innovatief klimaat zal dat

niet lukken: het stimuleren van onze lokale specialiteit (design) is daarom van groot belang. Maar in het verlengde daarvan is een maakklimaat

nodig: Nederlandse topontwerpers werken nu in het buitenland, maar

zouden juist in Nederland bezig moeten zijn met het maken van die nieuwe producten. Ontwerpen en maken vergen ruimte op

lokaal niveau. Ruimte om te ondernemen en steun van financiers en investeerders, die geïnteresseerd zijn in klein-

schalige start ups. Wat in de Eindhovense regio

gebeurd is, moet dan ook als voorbeeld dienen. Sleutelrol-len zijn er voor het lokaal bestuur en het lokale bedrijfsleven. Als we die weten te verbinden met jonge mensen met ideeën, dan gloort er hoop. Niet morgen, maar zeker overmorgen.

Lenny VulperhorstAdviseur Andersson Elffers Felix [email protected]