Verhalen zijn ongekend krachtig om lezers te boeien, te...

6
1 Verhalen zijn ongekend krachtig om lezers te boeien, te binden en in beweging te brengen. Verhalen leveren je bovendien fans op, die je trouw blijven volgen. Lees hier 43 supertips om die verhaalkrachten toe te passen in jouw teksten. Verhalen nemen ons mee op sleeptouw, brengen ons naar de plek waar het echt gebeurt en laten ons anders kijken naar de wereld. Als je wilt dat je lezer je boodschap onthoudt, breng het dan over het voetlicht met een waargebeurd en menselijk verhaal. Zo’n verhaal maakt meer indruk dan een opsomming van feiten, al zijn die nog zo scherp neergezet. Hierbij zet ik alle belangrijke tips op een rij voor het schrijven van (waargebeurde) verhalen. Dat kunnen allerlei soorten verhalende teksten zijn, zoals columns, blogs of interviews. Het centrale kenmerk is hun verhalende opbouw. Keuze van je onderwerp 1. Neem een probleem als uitgangspunt voor je verhaal. Bij voorkeur kies je het belangrijkste onderwerp waar je lezer nu mee worstelt. Angst voor een organisatieverandering. Zorgen over te weinig geld. Te veel stress. Dat wordt het hoofdonderwerp van je tekst. 2. Zoek naar een obstakel in dagelijkse gebeurtenissen. Vertaal dat probleem naar iets concreets, dat je lezer in het alledaagse leven tegenkomt. Denk aan een onverwachte gebeurtenis. Iemand die de regels trotseert. Of een plan dat weerstand oproept. Deze kleine – bij voorkeur menselijke – verhalen staan vaak voor een groter (en universeel) thema: het streven om de beste te worden bijvoorbeeld, en wat dat allemaal aan opofferingen met zich meebrengt. Vervolgens vertel je hoe je hoofdpersoon dat probleem oplost en/of hoe jij daarbij helpt. Niet minder, zeker niet meer. 3. Of neem je eigen zoektocht als onderwerp. Kies dan voor de klassieke opbouw van een ontdekkingsreis: van beginpunt tot bestemming. Begin bij de vraag die

Transcript of Verhalen zijn ongekend krachtig om lezers te boeien, te...

1

Verhalen zijn ongekend krachtig om lezers te boeien, te binden en in beweging te brengen. Verhalen leveren je bovendien fans op, die je trouw blijven volgen. Lees hier 43 supertips om die verhaalkrachten toe te passen in jouw teksten.

Verhalen nemen ons mee op sleeptouw, brengen ons naar de plek waar het echt gebeurt en laten ons anders kijken naar de wereld. Als je wilt dat je lezer je boodschap onthoudt, breng het dan over het voetlicht met een waargebeurd en menselijk verhaal. Zo’n verhaal maakt meer indruk dan een opsomming van feiten, al zijn die nog zo scherp neergezet. Hierbij zet ik alle belangrijke tips op een rij voor het schrijven van (waargebeurde) verhalen. Dat kunnen allerlei soorten verhalende teksten zijn, zoals columns, blogs of interviews. Het centrale kenmerk is hun verhalende opbouw.

Keuze van je onderwerp

1. Neem een probleem als uitgangspunt voor je verhaal. Bij voorkeur kies je het belangrijkste onderwerp waar je lezer nu mee worstelt. Angst voor een organisatieverandering. Zorgen over te weinig geld. Te veel stress. Dat wordt het hoofdonderwerp van je tekst.

2. Zoek naar een obstakel in dagelijkse gebeurtenissen. Vertaal dat probleem naar iets concreets, dat je lezer in het alledaagse leven tegenkomt. Denk aan een onverwachte gebeurtenis. Iemand die de regels trotseert. Of een plan dat weerstand oproept. Deze kleine – bij voorkeur menselijke – verhalen staan vaak voor een groter (en universeel) thema: het streven om de beste te worden bijvoorbeeld, en wat dat allemaal aan opofferingen met zich meebrengt. Vervolgens vertel je hoe je hoofdpersoon dat probleem oplost en/of hoe jij daarbij helpt. Niet minder, zeker niet meer.

3. Of neem je eigen zoektocht als onderwerp. Kies dan voor de klassieke opbouw van een ontdekkingsreis: van beginpunt tot bestemming. Begin bij de vraag die

2

jou bezighoudt en doe verslag van je tocht om daar het antwoord op te vinden. 4. Formuleer de hoofdvraag die je gaat beantwoorden. Doe dat zo helder

mogelijk. Dat geeft je in de rest van het schrijfproces houvast. Personages Verhalen draaien altijd om mensen. Kies je personages zorgvuldig.

5. Kies een mens als hoofdpersoon met wie de lezer zich kan identificeren. Hoe herkenbaarder, hoe meer je lezer het idee heeft dat het echt over hem of haar gaat.Kies zo mogelijk voor buitenbeentjes als belangrijkste personage. Denk aan mensen die de regels overtreden, op een dwarse manier denken en risico’s nemen. Dat zijn interessante mensen om over te schrijven: de spanningsboog is al ingebakken.

6. Maak van je hoofdpersoon een levend mens, met sterke punten, zwakheden en twijfels. Laat zien met welk conflict hij of zij worstelt. Denk bijvoorbeeld aan een tegenstrijdigheid in wat ie vindt (zijn opvattingen) en wat ie daadwerkelijk doet (zijn gedrag). Dat maakt een personage enorm interessant, omdat we dat direct herkennen.

7. Bied je lezer diepte. Wat drijft de mensen die je beschrijft precies? Kruip er dicht bij. Daarmee nodig je je lezer uit om hetzelfde te doen, waardoor hij gemakkelijk meeleeft.

8. Toon je kwetsbaarheid. Ben je zelf de hoofdpersoon in je verhaal? Vertel over zwakke punten, onzekerheden of twijfels. En je laat zien wat je daarmee gedaan hebt. Dat verbindt je met je lezer. Wees daarin oprecht. De kracht van je verhaal valt of staat ermee. Welke obstakels moest je overwinnen om iets te bereiken? Denk aan een verkeerde opleiding, een handicap of een ingrijpende jeugdervaring. Als je iets wilde veranderen, hoe kreeg je dat dan voor elkaar?

Verhaalelementen

9. Zoek bewust naar interessante ingrediënten van je verhaal. Denk aan sfeer, emotie, knelpunten, momenten van spanning en ontspanning. Tegelijkertijd verzamel je natuurlijk ook feiten die je voor je verhaal nodig hebt.

10. Kies zo veel mogelijk voor actie. Ga (mee) op reis, doe zelf mee, laat je desnoods ergens rondleiden. Maar doe iets! Actie levert bijna altijd een spannender verhaal op dan mensen die alleen maar vertellen.

11. Schrijf bij voorkeur over de dingen die je zelf waarneemt. Meld zo min mogelijk dingen die je uit de tweede hand hebt. Schrijven uit eigen waarneming komt de geloofwaardigheid van je verhaal enorm ten goede.

12. Richt je op concrete beelden, die je kunt waarnemen met ogen, mond, neus of handen. Het ‘aanraakbare’ maakt dat de lezer doorleest. Beelden maken abstracte zaken concreet en geven kleur aan je verhaal.

13. Gebruik details om het verhaal in te kleuren. Maar kies wel de details die echt terzake doen. Houd het zo simpel mogelijk. Des te groter is de kans dat je boodschap beklijft.

3

Thema en interpretatie Een schrijver begint met een stuk ruwe steen, waar hij al hakkend de personages en de plot uit bevrijdt. Het ruwe materiaal is er al, maar het moet nog wel gevonden, gevormd en in de wereld gezet worden.

14. Geef achtergrondinformatie over je hoofdpersoon. Dat geeft je lezer vertrouwen en geloofwaardigheid. Vertel daarom waar hij vandaan komt en waar hij of zij naar streeft. Zijn hogere doel is bijvoorbeeld om de dingen simpel te maken, zodat meer mensen er gebruik van kunnen maken.

15. Beantwoord in het artikel één hoofdvraag. Als je op twee sporen zit, loop je later vast. Vertel dus slechts één verhaal.

16. Hanteer afstand tot je onderwerp. Als je heel dicht op je onderwerp zit (bijvoorbeeld omdat je de mensen goed kent), verliest het aan geloofwaardigheid.

17. Sta stil bij het keuzemoment van de hoofdpersoon. Welke opties heeft hij? Als de mogelijkheden duidelijk zijn hoef je er niet zo lang bij stil te staan. Zijn de alternatieven niet duidelijk, laat dan je hoofdpersoon zijn overwegingen kenbaar maken. Volg hem als hij advies inwint, als hij overleg voert met anderen, of gesprekken voert met zichzelf.

18. Geef hoop. Beschrijf niet alleen wat er mis gaat, maar bied ook perspectief op oplossingen. Verhalen die het meest gewaardeerd worden, zijn verhalen die niet alleen misstanden of complotten blootleggen, maar ook een oplossing bieden (of een oplossingsrichting aangeven). Veel lezers geven de voorkeur aan een verhaal dat perspectief biedt of een bijdrage levert aan een betere samenleving.

19. Focus op de verandering. Aan het einde is de situatie anders dan bij de start van je verhaal.

20. Creëer relief. We houden van contrasten, omdat we daardoor sneller begrijpen hoe iets in elkaar zit. Wissel daarom bij het schrijven de hoogte- en dieptepunten af en belicht tegenstellingen.

21. Leg het accent in je verhaal op de worsteling, niet op de afloop. Dat levert het stuk de meeste spanning op. Maak daarbij vooral duidelijk waaróm het zo loopt. Onmacht, zwakheid en verkeerde keuzes zijn herkenbaar voor de lezer.

22. Geef via het verhaal een antwoord op (of inzicht in) universele vraagstukken. Beschrijf niet een incident maar leid het verhaal naar de essentie. Motieven en moraal geven diepte aan het verhaal.

Emoties

23. Lever een ‘emotioneel haakje’, waardoor je lezer geraakt wordt. Gevoelens in een verhaal pikken we heel gemakkelijk op, omdat onze hersenen ingesteld zijn op emoties. Voordat we iets willen, moeten we het eerst voelen. Laat daarom het hart van je lezer sneller kloppen. Geef ontroering, wek een glimlach op of prikkel de nieuwsgierigheid. Hoe meer emotie, hoe groter de band met de lezer en hoe meer de lezer het verhaal ook zal onthouden.

24. Geef evengoed emotionele passages zo sec mogelijk weer. Laat bij grote drama’s of diep verdriet de feiten voor zichzelf spreken. Een zin als zij vecht tegen haar tranen maakt het verhaal stuk. Beschrijf liever precies wat je ziet.

4

Beeldspraak

25. Zoek naar symbolen die het thema van je verhaal versterken. Denk bijvoorbeeld aan de boot van de man die zijn hele leven op zoek is naar vrijheid.

26. Lever krachtige en frisse beeldspraak. Vermijd platgeslagen uitdrukkingen als het topje van de ijsberg.

27. Gebruik geloofwaardige beelden. Maak het niet mooier dan het is, want het verhaal dient betrouwbaar te blijven.

Taalgebruik

28. Vermijd vaagtaal. Beperk woorden als fantastisch of verschrikkelijk, maar gebruik woorden die je meteen verbindt met een zintuiglijke waarneming. Kies dus voor woorden die je kunt vastpakken, horen, zien of ruiken. Als je over jeuk leest, krijg je vaak meteen al de neiging te gaan krabben. Vertel daarom wat er te zien, te horen of te voelen is. Hangt er een doordringende geur? Hoort er een liedje bij? Met een zintuiglijk woord koppel je ook de rest van je tekst vast in het geheugen.

29. Geef het taalgebruik weer van je personages. Schrijf niet …vertelt hij in onvervalst Brabants, maar schrijf het in het Brabants op. Hoe concreter, hoe beter het bij je lezer binnenkomt.

30. Wees zo precies mogelijk. Niet: minstens 20, maar: 22. Dat vergroot de betrouwbaarheid van je verhaal.

31. Houd het beknopt. Een pauzezin als Zij haalt haar schouders op is bijna altijd overbodig, tenzij het om een belangrijk detail gaat.

32. Kies bij voorkeur voor de tegenwoordige tijd. Hoe meer in het heden, hoe directer en hoe beter. Dus: We bellen aan in plaats van Zojuist hebben we aangebeld.

33. Stelvragenaanjelezer.Daarmeegajeeendialoogaan.Jelezerkanhetverhaalnietachteroverleunendoverzichheenlatenkomen,maarwordtgeprikkeldeenantwoordteformuleren.Alishetmaaringedachten.Intekstengeeftzo’ndialoogleescomfort:nietsfijnerdaneengesprekvoeren.Vragenwijzenonsbovendienopeenkennisgat:erisietsdatwijnognietweten.Daarkunnenmensenslechttegen.Ennogiets:doordatjezijnhersenenactiveert,zalhijhetverhaalookbeteronthouden.

Compositie

34. Let op het keerpunt. Wat is het moment dat alles anders wordt? Dat punt krijgt een extra accent in je verhaal.

35. Beperk jezelf. Veel verhalen hebben een overdaad aan details, waardoor de lezer door de bomen het bos niet meer ziet. Laat liever details weg en geef de kern zo scherp mogelijk weer.

36. Varieer. Wissel bijvoorbeeld beschrijvingen af met natuurlijk ogende dialogen. 37. Houd het ritme van de zinnen in de gaten. Lees daarvoor de tekst hardop voor,

met name de beginzin. Ritme zorgt ervoor dat de lezer door de schrijver

5

meegenomen wordt. 38. Verras je lezer met iets onverwachts. Dat haalt ons uit onze dagelijkse routine

en blijft haken in ons geheugen. Ook het achterliggende idee onthouden we daardoor beter. Bill Gates liet tijdens een TED-talk eens malariamuggen los in de zaal. Het publiek schrok, maar begreep ineens de boodschap: het is niet eerlijk dat voornamelijk de allerarmsten getroffen worden door malaria. Deze verrassende actie maakte Gates’ verhaal onvergetelijk. Dus als je de kans hebt om iets onverwachts te doen in je verhaal, maak daar dan gebruik van!

39. Gebruik pauzes en witregels. Ze geven de broodnodige rust in de tekst. Vooral in een verhaal met veel verschillende elementen is timing essentieel.

40. Breng alle losse eindjes bij elkaar. Het sterkst is een verhaal waarin de held zijn eigen probleem heeft opgelost, zonder hulp van iets of iemand van buitenaf. Dat vindt je lezer niet alleen geloofwaardig, maar ook het meest inspirerend.

Betekenis

41. Lever je lezer waarde. Je lezer wil iets nieuws leren of een nieuw inzicht verwerven over een onderwerp waar hij al iets vanaf weet. Speel daar met je verhaal op in. Een verhaal bevat een boodschap, een helder punt voor je luisteraars. Het moet een doel hebben of een inzicht bieden, anders is het papier- of luchtvulling. Vertel bijvoorbeeld over een ervaring die betekenisvol voor je was. Een doorbraakmoment of keerpunt dat veel voor jou heeft betekend. Je publiek snakt ernaar.

42. Zet aan tot actie. Bij elk stuk dat je schrijft, wil je dat je lezer een actie onderneemt. Is het de bedoeling dat hij iets onthoudt? Kan hij of zij ergens terecht voor meer hulp of informatie? Eindig daarom elk stuk met een oproep (call to action) en maak deze handeling gemakkelijk uitvoerbaar: ‘bel voor een gratis kennismakingsgesprek’.

43. Besteed veel aandacht aan een goed slot. De afsluitende zin blijft het langste hangen bij je lezer. Dat kan een verrassende wending zijn, een verwijzing naar de stelling uit het begin van je stuk of een oproep. Steve Jobs eindigde een van zijn beroemdste toespraken met Stay hungry, stay foolish. Onvergetelijk.

Dit zijn heel veel tips en natuurlijk hoef je niet alles toe te passen. Kies wat je nu het meest aanspreekt. Ga er stapsgewijs mee aan de slag. Veel schrijfplezier!

6

Sigrid van Iersel is een verhalenmaker met een journalistieke achtergrond, die de kracht van storytelling en creatief denken aan elkaar knoopt. Als bedenker en uitvoerder van verhaalconcepten helpt ze organisaties om mensen te raken en in beweging te brengen met verhalen. Meer weten over verhalend schrijven? Lees dan ook het boek Toverballen voor het Brein over de toepassing van de 11 magische krachten van verhalen in teksten. Lees daarover meer op mijn website sigridvaniersel.nl.

Contact www.sigridvaniersel.nl Twitter: @SigridvanIersel Facebook: www.facebook.com/Toverballen voor het Brein E-mail: [email protected]

© 2018 Verhaallijnen Den Haag