Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing...

54
Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing ISV-I, 2000 – 2004

Transcript of Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing...

Page 1: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Verantwoordingsverslagstedelijke vernieuwing

ISV-I, 2000 – 2004

Page 2: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2001 – 2004Gemeente Amsterdam

Colofon

uitgave Dienst WonenJodenbreestraat 25Postbus 19001000 BX Amsterdamwww.wonen.amsterdam.nltel. 020 552 [email protected]

datum juli 2005

auteurs Rosita Mertens, Gert [email protected]; [email protected]

grafische vormgeving Jan de Wringer

Page 3: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Inhoudsopgave

hoofdstuk 1 Inleiding 3

hoofdstuk 2 Resultaten: monitor stedelijke vernieuwing 5

2.1 Procesprestatievelden 52.2 Inhoudelijke prestatievelden 72.3 Resultaten 9

2.3.1 prestatieveld 7 economie 102.3.2 prestatieveld 8 wonen 132.3.3 prestatieveld 9 omgevingskwaliteit 172.3.4 prestatieveld 10 duurzaamheid 232.3.5 prestatieveld 11 zorgvuldig ruimtegebruik 28

hoofdstuk 3 Kwaliteitszorgsysteem 33

3.1 StedelIjkevernieuwingsplannen,besluitvorming en organisatie 333.2 Monitoring en onderzoek 353.3 Financiën 363.4 Stimuleringsmaatregelen 373.5 Effecten van de maatregelen 38

hoofdstuk 4 Verplichtingen 39

4.1 Omgevingskwaliteit 394.2 Integratie van milieubeleid 404.3 Zorgvuldig ruimtegebruik 404.4 Regionale afstemming 41

hoofdstuk 5 Actualiteit van het ontwikkelingsprogramma 43

5.1 Beleid 435.2 Programma 44

hoofdstuk 6 Samenvatting en bevindingen 476.1 Procesprestatievelden 476.2 Inhoudelijke prestatievelden 486.3 Kwaliteitszorgsysteem 486.4 Verplichtingen 496.5 Relatie met MOP-II 496.6 Algemene conclusie 50

1

Page 4: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

2

Page 5: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

hoofdstuk 1 Inleiding

Op 20 december 1999 tekende Amsterdam het stadsconvenant met de Rijksover-heid voor de tweede periode van het Grotestedenbeleid. Het convenant legt vastwelke resultaten op het gebied van de grootstedelijke problematiek de gemeenteAmsterdam volgens haar meerjarige ontwikkelingsprogramma (AmsterdamComplete Stad: 1999) in de periode 2000-2004 dient te behalen en welke bijdra-gen het Rijk hiervoor ter beschikking stelt. Het Grotestedenbeleid steunt op drie pijlers: – Werk en economie– Sociale infrastructuur – Fysieke omgeving

Deze verantwoording gaat over de fysieke pijler, die tevens een specifiek eigenwettelijk kader heeft; de Wet Stedelijke Vernieuwing, welke op 1 januari 2000 inwerking trad als vervolg op de Stadsvernieuwing. Hoofdelement in de wet is hetInvesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV), een brede doeluitkering van hetRijk ter ondersteuning van de gemeentelijke investeringen in de fysieke omgeving.Het ISV draagt bij aan de doelen van de fysieke pijler; economische structuur-versterking, differentiatie van woonmilieus, groen in en om de stad, duurzaambouwen en bodemsanering.

De gemeente Amsterdam heeft in de Nota stedelijke vernieuwing (1999) haardoelstellingen voor de fysieke pijler van het Grotestedenbeleid geformuleerd voorde eerste ISV-periode (2000-2004). De doelstellingen zijn gegroepeerd rondom 12door VROM opgestelde prestatievelden. Op basis van deze Nota heeft het Rijkaan Amsterdam uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing voor dezeperiode een voorlopig budget toegekend van € 272,7 mln.De Wet Stedelijke Vernieuwing bepaalt dat gemeenten vóór 15 juli 2005 een aan-vraag moeten indienen voor definitieve vaststelling van het investeringsbudget. Bij de aanvraag dient een verantwoordingsverslag, een verslag van de bestedingvan de middelen en een accountantsverklaring over de bestedingen te wordenbijgevoegd. De eisen die aan de verantwoording worden gesteld zijn vastgelegd inde Algemene Maatregel van Bestuur 242 (14 mei 2001). Onderhavig rapport is hetverantwoordingsverslag.

Hoofdstuk 2 van dit verantwoordingsverslag is de kern van de verantwoording.Het is een vergelijking van de doelstellingen met de bereikte resultaten en eentoelichting van de verschillen. Het Rijk maakt hierbij onderscheid tussen zoge-noemde prioritaire doelen en overige doelen. Voor de prioritaire doelen moetenverschillen tussen doel en resultaat diepgaander worden toegelicht dan voor deoverige doelen.De basis voor deze verantwoording is de appendix ‘Resultaten Stedelijke Ver-nieuwing’ bij de Nota Stedelijke Vernieuwing, waarin per prestatieveld alle doelenzijn gekwantificeerd. Vervolgens heeft Amsterdam een Monitor Stedelijke Ver-nieuwing Amsterdam ontwikkeld, waarin alle gekwantificeerde doelen zijn vertaaldnaar meetbare indicatoren. Op deze wijze kon de voortgang jaarlijks wordengemeten.

Gemeente Amsterdam

3

Page 6: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Hoofdstuk 3 beschrijft het Kwaliteitszorgsysteem. Dit is de inrichting van hetproces van monitoring, sturing en besluitvorming met betrekking tot de stedelijkevernieuwing en maatregelen die zijn genomen om waar nodig bij te sturen.

Hoofdstuk 4 beschrijft de ‘vier algemene verplichtingen’, die in de beschikking ISV-I zijn opgenomen en waarover verantwoording moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 5 legt een relatie met de toekomst, zoals omschreven in het MeerjarenOntwikkelings Programma voor de tweede ISVperiode (2005 – 2009) (ISV-II/GSBIII)

Hoofdstuk 6 tenslotte bevat de samenvatting en conclusies.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

4

Page 7: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

hoofdstuk 2 Resultaten: Monitor Stedelijke Vernieuwing

InleidingAmsterdam heeft haar ambities voor de stedelijke vernieuwing vastgelegd in deNota stedelijke vernieuwing (1999). Om een adequate verantwoording te kunnenwaarborgen, heeft Amsterdam de Monitor stede-lijke vernieuwing ontwikkeld. De monitor is een belangrijk element in het kwaliteitzorgsysteem. Hij geeft jaarlijksvoor alle ISV-doelstellingen de behaalde resultaten voor de gehele stad. Daartoezijn alle doelstellingen uit de Nota stedelijke vernieuwing vertaald naar meetbareindicatoren. De indicatoren zijn gegroepeerd rond de door VROM opgelegdeprestatievelden. Dit hoofdstuk geeft de resultaten op alle doelstellingen van destedelijke vernieuwing, voor de gehele periode ISV-I (2000-2004). De prioritaire doelen staan in een blauw kleurvlak.

2.1 Prestatievelden stedelijke vernieuwing

Het Rijk heeft in 1999 een Beleidskader Stedelijke Vernieuwing opgesteld. Het beleidskader omvat 12 prestatievelden, waarvan er 6 op het proces en 6 op deinhoud gericht zijn.

Figuur 2.1: procesprestatievelden

1 Toekomstgericht2 Horizontale integratie van beleidsterreinen3 Verticale integratie van schaalniveaus4 Kansen en ontwikkelingspotenties5 Private investeringen6 Prioriteiten, fasering en gebiedsgerichte aanpak

Verantwoording

ad 1. ToekomstgerichtHet formuleren van een programma tot 2005 dat is ingebed ineen visie voor delangere termijn is feitelijk gerealiseerd in de Nota stedelijke vernieuwing. De notamaakt deel uit van ‘Amsterdam complete stad’ (2000), waarin een stadsvisie tot2010 wordt geschetst. Daarnaast vigeren de nota’s ‘Onverdeeld Amsterdam(s)’ en‘Evaluatie onverdeeld Amsterdam(s)’, die een visie geven op de gewenste ontwik-kelingen van de woningvoorraad tot 2010. Inmiddels is er ook de Woonvisie (2005)met een doorkijk tot 2015.

ad 2.Horizontale integratie: beleidsterreinenDe Amsterdamse stedelijke visie 2000 – 2010 (Amsterdam complete stad) en dedaarbij behorende ontwikkelingsprogramma’s voor de economische, sociale en

Gemeente Amsterdam

5

Page 8: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

fysieke pijler vormen het integrale ontwikkelingsperspectief voor de stad. In depraktijk heeft zich dit vertaald in de totstandkoming van integrale stedelijkevernieuwingsplannen. Deze plannen zijn opgesteld en uitgewerkt door stadsdelenen projectbureaus voor de ontwikkelingsgebieden. De ontwikkelingsplannen zijncentraal getoetst aan de Nota stedelijke vernieuwing en vastgesteld door degemeenteraad.

ad 3. Verticale integratie: schaalniveau’sDe stadsdelen zijn vanaf het begin nauw betrokken geweest bij het opstellen vanMOP1 en MOP2. De daarin geformuleerde uitgangspunten en ambities wordendoor de stadsdelen onderschreven. De stadsdelen hebben – in de ontwikkelings-gebieden ondersteund door projectbureaus – met gebruikmaking van de expertisevan centrale diensten, binnen de kaders van de nota Stedelijke Vernieuwing destedelijke vernieuwingsplannen opgesteld. Ook de uitvoering van de plannen is – met waar nodig ondersteuning van de centrale stad – de verantwoordelijkheidvan de stadsdelen.

Voor de inzet van de ‘sleutelgelden’ (ISV-bedragen die rechtstreeks aan de stads-delen zijn toegekend) zijn door de centrale stad richtlijnen en aanbevelingen opge-steld. In tussentijdse onderzoeken is nagegaan in welke mate deze richtlijnen zijngevolgd en in hoeverre de middelen inderdaad zijn ingezet conform de stedelijkedoelstellingen. In een aantal gevallen heeft dat tot bijsturing geleid.

In hoofdstuk 4 gaan wij in op de regionale afstemming van de stedelijke vernieu-wing. In het besef dat de stad steeds meer deel gaat uitmaken van een regionaalstedelijk netwerk, zijn de opgaven en oplossingen meer dan voorheen in regionaalperspectief geplaatst en afgestemd met onze buurgemeenten en de provincieNoord-Holland (Structuurplan Amsterdam). Ook de Woonvisie(2005) plaatst deAmsterdamse ambities op het gebied van wonen in een regionaal perspectief.

ad 4. Kansen en ontwikkelingspotentieDestijds is bij het opstellen van het MOP1 uitgegaan van een aantal problemen enkansen met betrekking tot armoede, werken en leren, cultuur, leefkwaliteit, woon-omgeving, ruimtelijke ontwikkelingen en samenleven in wijk en stad. In de priori-tering is vooral ingezet op het benutten van kansen in de ontwikkelingsgebieden.Echter niet uitsluitend. Sommige problemen spelen door de gehele stad. In diegevallen zijn planvorming en inzet van middelen gericht op het benutten vanpotenties van de stad als geheel.In het kader van GSB-III is een nieuwe SWOT-analyse gemaakt. Hieruit is een aantalprobleemcumulatiegebieden naar voren gekomen. Deze gebieden blijken groten-deels overeen te komen met de ontwikkelingsgebieden (de SV-plangebieden).

ad 5. Private investeringen: MultiplierIn de Nota Stedelijke Vernieuwing is een schatting gemaakt van de investeringenin de stedelijke vernieuwing op basis van enkele investeringscategorieën. Hieron-der diezelfde categorieën met gerealiseerde en geschatte investeringen. Inschat-tingen van private investeringen zijn gemaakt op basis van expertise, gemiddeldenen ervaringscijfers. De verhouding tussen overheidsbijdragen en investeringen is positiever dan ver-wacht. Voor elke overheidseuro worden er 6 vanuit de particuliere sector geïnves-teerd. Dus een multiplier van 6.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

6

Page 9: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Tabel 2.1 Investeringen in miljoenen euro’sInvesteringen Overheids- Bijdragen

bijdragen derden

incl. ISV (ISV)

Grondproductie 1.825 75 1.750

Woonomgeving 225 225

Woningnieuwbouw 1.455 35 1.420

Woningvoorraad 685 20 665

Proceskosten 119 119

Economie 98 25 73

Voorzieningen 30 30

Milieubeleid 48 48

Grootschalig groen 17 17

Grote projecten 594 104 490

Monumentenzorg 100 25

Totaal 5.196 723 (272) 4.398

Multiplier 6, toelichting op de categoriën

Grondproductie:Gerealiseerde totale investering voor woningen, bedrijven, kantoren en voorzieningen.

Gerealiseerde overheidsbijdragen in grondexploitaties en totaal doelsubsidies.

Woonomgeving:Overheidsinvesteringen voor openbare ruimte bij tekorten grondexploitaties;

sleutelbedragen stadsdelen.

Woningnieuwbouw:Schatting gemiddelde investering per woning exclusief grond; Schattingen

overheidssubsidies grote woningen, WIBO’s en MIVA’s.

Woningvoorraad: Schatting op basis van subsidieaanvragen.

Proceskosten: Gerealiseerde overheidsbijdragen.

Economie: Gerealiseerde Ezsubsidies;veronderstelde multiplier4.

Voorzieningen: Gerealiseerd overheidsbijdragen ‘Stenen voor Sociaal’ en Ontwikkelingsbudget.

Milieubeleid: Gerealiseerde overheidsbijdragen bodem en gevelsanering.

Grootschalig groen: Gerealiseerde overheidsbijdragen grootschalig groen.

Grote projecten: Raming private investeringen en gerealiseerde overheidsbijdragen vanuit ISV.

Monumentenzorg: Gerealiseerde overheidsbijdrage en veronderstelde multiplier 4.

ad 6. Prioriteiten, fasering en gebiedsgerichte aanpakIn de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar denaoorlogse stad en van de inzet van middelen voor het wonen naar de openbareruimte. Met het vaststellen van de Nota Investeringsprioriteiten (NIP) heeft degemeenteraad in 2003 plannen aangewezen die ter wille van de gewenste produc-tie voorrang moeten krijgen. Dit wordt twee-jaarlijks herhaald in het ProgrammaRuimtelijke Investeringen (PRI). Het PRI is het bestuurlijk instrument waarmee degemeente een overzicht maakt van plannen in de stedelijke vernieuwing, woning-bouw, groen en bedrijfslocaties in meerjarig financieel perspectief. Dit vormt debasis voor prioritering.

2.2 Inhoudelijke prestatievelden

Figuur 2.2 geeft de 6 inhoudelijke prestatievelden. Zij zijn opgedeeld in verschillendethema's. In de Nota stedelijke vernieuwing Amster-dam (1999) zijn op alle thema's

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

7

Page 10: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

van de inhoudelijke prestatievelden doelstellingen geformuleerd. De appendix bij deNota stedelijke vernieuwing kwantificeert de doelen; de Monitor Stedelijke Vernieu-wing meet en evalueert. Voor de eindverantwoording in 2005 heeft VROM een aan-tal Prioritaire Doelen aangewezen. De beoordeling van de verantwoording gebeurtmet een focus op deze prioritaire doelen. Voor een duidelijke herkenning zijn deprioritaire doelen hieronder in een blauw kleurvlak geplaatst.

Figuur 2.2: de inhoudelijke prestatievelden

7 Fysieke condities economische versterking• functiemenging wonen/werken • bedrijfsruimte startende ondernemers • bedrijfsterreinen • kansrijke sectoren en clusters• bereikbaarheid economische functies

8 Gevarieerde woonmilieus• vraag en aanbod verschillende schaalniveaus • huisvesting doelgroepen• eigenwoningbezit • particulier opdrachtgeverschap• geen onvrijwillige segregatie• flexibel en aanpasbaar bouwen

9 Omgevingskwaliteit• kwaliteit openbare ruimte• ondergronds parkeren• stedenbouwkunde, architectuur, cultuurhistorie• kleinschalig groen/grootschalig groen• water• speelvoorzieningen• stank- en geluidhinder/luchtverontreiniging• veiligheid

10 Duurzaamheid• bodemsanering• duurzaam bouwen, duurzame stedenbouw • energiebesparing • watersystemen• sanering geluidhinder• energiebesparing

11 Zorgvuldig ruimtegebruik• verdunning van (woon)gebieden, verdichting van knooppunten• optimaal, multifunctioneel gebruik van ruimte

12 Betrokkenheid bij de dagelijkse leefomgeving (*)• bewonersparticipatie

(*) PV 12 is inmiddels verplaatst naar de procesprestatievelden.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

8

Page 11: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

2.3 De resultaten: Monitor Stedelijke Vernieuwing

Bij de start van Stedelijke vernieuwing in 2000 is een nulmeting gehouden over hetjaar 1999. De nulmeting legt de stand van zaken vast op het moment direct voor-afgaand aan de introductie van het stedelijkevernieuwingsbeleid. In de daaropvolgende jaren zijn de metingen herhaald. Op deze wijze kan de effectiviteit vanhet stedelijkevernieuwings-beleid bepaald worden.

Dit hoofdstuk geeft per inhoudelijk prestatieveld de resultaten weer op de doelen,voor de periode van 1999 tot 2005, met een toelichting en een analyse.

Toelichting op de tabellenGegevens in de monitor bestaan uit standgegevens en stroomgegevens. Stand-gegevens zijn de gecumuleerde gegevens per de datum waar de tabel betrekkingop heeft. Een standgegeven is bijvoorbeeld het aantal koopwoningen per 1–1–'99.Stroomgegevens hebben betrekking op verrichte activiteiten in dat jaar.Voorbeeld: het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen in een jaar. Stroomgege-vens worden niet gecumuleerd. Let op: De nummering van resultaten in de monitor is niet overal identiek aan denummering in de Nota stedelijke vernieuwing.

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

9

Page 12: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

2.3.1 Prestatieveld 7: fysieke condities economische versterking

7 Fysieke condities economische versterkingresultaat

te behalen resultaat per 2005 meet- nul- 2000 2001 2002 2003 2004

code prestatieveld / thema / indicator eenheid meting

Bedrijfsruimten startende ondernemers

Toevoeging met min. 3.000 m2 kleinschalige bedrijfs-ruimte in woongebieden (excl. Plinten)

7.4 m2 toegevoegde kleinschalige bedrijfsruimte in bedrijfsverzamelgebouwen in woongebieden m2 4.000 3.100 0 2.700 5.360 6.770Bedrijfsterreinen

Herstruct. van 9 verouderde bedrijventerreinen met totaal opp. 300 ha

7.5 aantal geherstructureerde bedrijventerreinen nr 1 3 5 8 9 9Alle bedrijventerreinen scoren voldoende op staat van onderhoud

7.6 aantal bedrijventerreinen die in minimaal voldoende onderhoudstaat verkeren nr 1 10 14 15 14 11Uitbreiding van huidige arsenaal bedrijventerrein

7.7 ha bedrijvensterrein nog uitgeefbaar ha 830 723 712 777 721 688Bereikbaarheid economische functies

Handhaving van A'dam bij top-5 van interessante Europese steden voor buitenlandse bedrijven

7.16 volgnr. A'dam Europa's meest inter. steden v. buitenl. bedr. cijfer 4 5 5 5 5 5Functiemenging wonen en werken

Toename bedrijfsruimten met 5.000 m2 per jaar in woon-/werkmilieus

7.1 m2 bedrijfsruimten in plinten m2 — 1.700 1.500 1.000 6.770 10.545Verbetering 2 verouderde winkelstraten of -centra p. jaar

7.2 aantal aangepakte winkelstraten/-centra per jaar % 3 1 3 2 2 1Handhaving bestaande, beschermde bedrijfs-concentraties in woongebieden

7.3 aantal bedrijfconcentraties in woongebieden % 0 27 27 27 27 27Kansrijke sectoren en clusters

Groei van het aantal aan Schiphol en de haven gerelateerde banen met 2% per jaar

7.10 aantal aan Schiphol en haven gerelelateerde banen nr 58.292 62.902 65.450 67.305 67.305 —Groei van het aantal bedrijven in ICT-sector met 5%

7.11 aantal bedrijven in ICT-sector nr — 5.800 7.306 7.458 7.539 —Groei van werkgelegenheid in medisch-technische sector met 2% per jaar

7.12 aantal banen in medisch-technische sector nr — 2.524 — 3.109 — 1.870Groei van werkgel. in biotechnologische sector met 2%

7.13 aantal banen in biotechnische sector nr — 210 — 2.260 - 181Handhaving van A'dam bij top-5 van Europa's meest bezochte steden

7.14 volgnr. A'dam op ranglijst Europa's meest bezochte steden cijfer 4 4 4 5 7 —Uitbreiden van hotelcapaciteit met 5.000 kamers

7.15 aantal hotelkamers nr 16.158 16.470 16.991 17.428 17.420 17.728

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

10

Page 13: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Toelichting fysiek-economisch (PV 7)

Prioritaire doelen

Functiemenging wonen/werken Alle doelstelling voor funtiemenging zijn gehaald. Het realiseren van bedrijvenin woongebieden gebeurt op drie manieren:

(7.4) bedrijfsruimte in woon/werkmilieus in bedrijfsverzamelgebouwen:toevoeging van 3000m2 per jaar. Doelstelling wordt ruim gehaald. Het gaat hier om bedrijfsruimte tot max. 250m2 per unit in bedrijfsverzamel-gebouwen liggend in woongebieden. Voor een belangrijk deel zijn dezegebouwen tot stand gekomen met subsidies uit de AES/Hermez-programma’s.Een deel van de ruimte is gereserveerd voor starters (max. 3 jaar). Detail-handel en horeca zijn uitgesloten.

(7.1) bedrijfsruimte in woonwerkmilieus in plinten: toevoeging van 5000 m2

per jaar.Doelstelling wordt gehaald.Het gaat om kleinschalige bedrijven t.b.v. (door-) startende ondernemers. De bedrijfruimte ligt bij voorkeur in plinten onder woningen omdat dit deleefbaarheid en sociale controle ten goede komt. Detailhandel en horeca zijnuitgesloten van de regeling. De realisatie kwam traag op gang, maar o.a. dankzij subsidieverhoging wordtvanaf 2003 de jaarlijkse doelstelling gehaald. Dankzij de hoge productie in2003 en 2004 wordt ook de totale doelstelling gehaald.

(7.3)handhaven bestaande bedrijvenconcentraties in woongebieden Doelstelling is gehaald.De 27 bestaande bedrijvenconcentraties in woongebieden zijn in 2000 aange-wezen als beschermd en blijven gehandhaafd.

Prioritair doelen

(7.6+7.7) Bedrijventerreinen: Start van herstructurering van 9 bedrijven-terreinen.Doelstelling is gehaald. Bij bedrijventerreinen gaat het om drie aspecten:

(7.6) terreinen hebben een voldoende onderhoudsniveau (7.5) verouderde terreinen worden geherstructureerd; (7.7) realiseren van nieuwe bedrijventerreinen.

Er zijn twee grote herstructureringsprogramma’s in uitvoering: ProgrammaHerstructurering I (PBH-I)(1995-1998) en PHB-II (1999-2004). Het PHB-I is ineen vergevorderd stadium. Van de 17 terreinen zijn er 11 gereed, zijn 2 nog inuitvoering en ondergaan 4 een bestemmingswijziging. Het PHB-II is in uitvoe-

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

11

Page 14: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

ring. Van de 9 terreinen zijn er 3 gereed, 4 in uitvoering en 4 ondergaan eenbestemmingswijziging. Nieuwe terreinen worden buiten woongebieden gerea-liseerd, zoals bij Schiphol, het Westelijk Havengebied, de Zuidas, in Zuidoosten in Noord. De uitbreiding is toegenomen van 25 naar 40 ha per jaar.

(7.16) Bereikbaarheid economische functies: Handhaving van Amsterdam in deTop-5 van interessante steden voor buitenlandse bedrijven.Doelstelling is behaald Amsterdam behoort nog steeds tot de top 5 van Europesesteden die het meest aantrekkelijk zijn voor de vestiging van buitenlandsebedrijven. De doelstelling is gehaald, met die aantekening dat in 2001 de stad isgezakt van de vierde naar de vijfde plaats.

Prioritair doel

(7.2) Verbetering van 2 winkelstraten per jaar.Doelstelling is behaald.De verbetering en herstructurering van 2 winkelstraten per jaar ligt opschema. Dit gebeurt n.a.v. de nota ‘Detailhandel in Balans’ en het project‘Werk aan de Winkel’. De projecten hebben meerdere acties; ondernemersworden gemobiliseerd, eigenaren van onroerend goed worden gemotiveerdtot het opknappen van het pand, de straat wordt geherprofileerd, en debranchering wordt beïnvloed. Tot nu toe zijn gestart en/of gereed: Spaarndammerstraat (3), Venserpolder (3),Berlagepassage 1+2 (2), PC Hooftstraat (3), Javastraat (2), Beethovenstraat (3),van Limburg Stirumstraat (1)en Linnaeusstraat (3). (1)= in voorbereiding; (2) = in uitvoering; (3) = gereed.

Kansrijke sectoren en clustersGroei van werkgelegenheid in bepaalde sectoren. Doelstelling is voor sommigesectoren gehaald, voor andere niet. (7.10) Groei van het aantal aan schiphol en de haven gerelateerde banen met2% per jaar. De doelstelling van 2% is ruim gehaald. Het aantal banen rondomSchiphol en de havens is in 2000 explosief gegroeid met 8% en sindsdien metgemiddeld 3,75% per jaar. Bij Schiphol gaat het om banen gerelateerd aan deluchthaven (brede definitie); bij de havens gaat het om werkgelegenheid op hethaventerrein zelf (krappe definitie). (7.11) De groei van het aantal banen in de ICT met 5% per jaar. De doelstelling is gehaald. Het aantal banen is meer gegroeid dan de doelstelling. (7.12 en 13) Groei van het aantal banen in de medisch-technische enbiotechnische sector met 2% per jaar.Het aantal banen in deze sectoren is onduidelijk. De aantallen stijgen en dalenexplosief. Waarschijnlijk is verandering in de manier van tellen hier debet aan.(7.15) Uitbreiding van het aantal hotelkamers met 5000 kamers. Toename van het aantal hotelkamers loopt gestaag volgens plan. EconomischeZaken verwacht in 2008 aan de doelstelling te voldoen. Vanwege sluiting van eenhotel en het samenvoegen van kamers zijn de cijfers ten opzichte van 2003 naarbeneden bijgesteld.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

12

Page 15: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

2.3.2 Prestatieveld 8: gevarieerde woonmilieus

8 Aanbod gedifferentieerde woonmilieusresultaat

te behalen resultaat per 2005 meet- nul- 2000 2001 2002 2003 2004

code prestatieveld / thema / indicator eenheid meting

Aanboddifferentiatie

In IJburg worden min. 1.000 won. in één of andere vorm in eigen beheer ontwikkeld

8.6 aantal won. in eigen beheer ontwikkeld In IJburg % 0 0 0 5 41 61Min. 25% van woningvoorraad is toegankelijk voor primaire doelgroep

8.7a % woningvoorraad voor primaire doelgroep % 64 — 60 — 61 —Min. 25% toegankelijk voor hogere inkomens

8.7b % woningvoorraad voor hogere inkomens % 37 — 40 — 39 —Toename eigenwoningbezit met 22.500 st tot 80.500 won.

8.8 aantal koopwoningen % 66.000 — 72.000 — 80.000 —Toename van 25.000 woningen met bko min. 70m2

8.9 aantal won. met bko > 70m2 nr 136.439 — 140.630 — 148.000 —Aandachtsgroepen

Toename van woningen in beschermde woonomgeving (WIBO) met 1.250 tot 6.250 st.

8.12 toename aantal WIBO’s % — 151 97 136 36 31Toename van 125 MIVA’s

8.14 toename aantal MIVA’s % 17 18 29 30 25 24Toename van 1.250 grote woningen

8.15 aantal grote (> = 5 ka) woningen in kernvoorraad-plus % 116 35 56 154 70 190Verkoop van alle 34 huurwoonwagens aan bewoner

8.17b aantal aan bewoners verkochte huurwoonwagens % 1 3 1 1 1 1Sociale huurwoningen

Kernvoorraad-plus omvat minimaal 158.500 woningen8.10a aantal won. kernvoorraad-plus % 2 30.000 - 224.000 - 227.200 —

Kernvoorraad-plus omvat minimaal 50.000 ruime woningen8.10b aantal ruime won. in kernvoorraad-plus % 57.000 - 53.000 - 62.000 —

Sociale voorraad omvat min. 75.000 won. met gbo > 60m2

8.11a aantal won. in sociale voorraad met gbo>60 m2 % 107.000 - 112.000 - 113.000 —Sociale voorraad omvat min. 20.000st met gbo > 80m2

8.11b aantal won. in soc. voorraad met gbo van min.80 m2 % 66.000 - 40.000 - 40.000 —Uitbreiding van de woningvoorraad

Toename woningvoorraad (toevoeging versus onttrekking) met 13.750 won. tot 381000 woningen

8.3 woningvoorraad % 3 69.104 370.310 372.164 374.228 374.952 376.276Er zullen 20.000 nieuwbouwwoningen worden opgeleverd

8.4 aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen % 3.451 1.996 2.141 2.575 1.997 2.071Nieuwbouw.: 70% markt, 30% sociaal

8.5 % verdeling vrije sector /sociale woningbouw % 69/31 67/33 75/25 71/29 79/21 78/22Vergroten eigen woningbezit

Verkoop van 15000 corporatiewoningen aan particulieren8.1 aantal door corp. verkochte huurwon. volgens convenant % 376 323 502 434 1.068 1.902

aan particulieren

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

13

Page 16: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Toelichting Wonen (PV 8)

Prioritaire doelen

(8.2) Transformatie van eenzijdige naoorlogse wijken - Westelijke TuinstedenDe doelstelling is gehaald.De transformatie van de Westelijke Tuinsteden is een dermate grootschaligeoperatie, dat deze in elk geval tot 2015 zal duren. Na de vernieuwing zullen er10.575 meer woningen staan dan nu, een toename van 20%. De meeste ver-dichting vindt plaats in Ringspoorzone en in Osdorp. In Geuzenveld wordtverdund. T.b.v.goede afzetmogelijkheden is in Geuzenveld gekozen voor laag-bouw en minder, maar grotere woningen. In 1999 is bureau Parkstad opge-richt, een samenwerkingsverband voor de vernieuwing van de WestelijkeTuinsteden, tussen de stadsdelen Geuzenveld, Osdorp, Slotervaart en Bos enLommer. Er liggen vernieuwingsplannen voor 10 gebieden. Er zijn 3 voorbeeld-projecten waar de uitvoering reeds gestart is. In MOP II wordt het beleid uit 1999 voortgezet. Voor gebieden waar nog geenvernieuwingsplannen zijn ontwikkeld, zal dit op korte termijn gebeuren (zieook 11.6).

(8.4) Bouw van 20.000 woningen in de periode 2000 – 2004. De doelstelling is niet gehaald. Het aantal opleveringen bleef achter. In de eerste ISV-periode werden 10.780woningen opgeleverd. In de praktijk stuurt de gemeente evenwel op startbouw. Alle inspanningen zijn gericht om jaarlijks minimaal 4.000 woningen uithet planaanbod in aanbouw te nemen. De focus op start bouw is vastgelegd inhet Programakkoord 2002-2006. In de periode 1994-1997 wordt de start bouwvan 4.000 woningen nog gehaald, met als uitschieter 1997 met 6.696 woningen(met name door de start bouw in uitleggebied De Aker). Vervolgens zakt destart bouw in met als dieptepunt het jaar 2000 met 1.818 woningen. Vanaf 2001 stijgt de productie weer geleidelijk tot 3100 woningen in 2003. In 2004 wordt de gewenste start bouw van 4.000 woningen voor het eerstsinds 1997 weer gehaald; 4.940 woningen worden in aanbouw genomen.Hierbij zijn 1.200 tijdelijke (studenten)woningen niet meegeteld.

Het traject van het go-no-go besluit van de gemeente tot de start bouw duurtongeveer 4 jaar. Het traject tot oplevering duurt daarna nog eens gemiddeld 2jaar. In de periode 2000 – 2004 zijn twee grote uitbreidingslocaties ontwikkeld:De Aker en IJburg. In de Aker zijn 1041 woningen opgeleverd; op IJburg 664.

De markt is veranderd; economische onzekerheid en dure plannen eisten huntol. Bij sommige projecten zijn plannen bijgesteld of woningen die voor ver-koop bestemd waren zijn in de vrije huursector aangeboden. Het werd tijdvoor ingrijpende maatregelen om de woningproductie op te voeren.

Maatregelen tot verhoging woningproductieIn 2001 is het Productie Team van start gegaan om het bouwproces te versnel-len. In 2002 is een Woningbouwregisseur aangesteld. Er kwam een bureauWoningbouwregie, dat tot doel heeft het aanjagen van de woningproductie.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

14

Page 17: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Het bureau brengt lopende bouwprojecten ‘in de knel’ weer op gang dooradvies en bemiddeling. De woningbouwregisseur legt rechtstreeks verant-woording af aan de wethouder stedelijke ontwikkeling. Het bureau heeft eenactieplan opgesteld om de productie op te voeren; ‘Actieplan woningbouw:Handen uit de mouwen, woningen bouwen’. Onderdeel van het plan is eenovereenkomst met de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties over devoorwaarden waaronder de corporaties de woningbouw kunnen opvoeren.

Daarnaast is ‘De Grote Vereenvoudiging’ ingezet: een nieuwe werkwijze,waarbij het bouwproces vereenvoudigd is en bouwver-tragende proceduresversoepeld of afgeschaft worden. Overeenkomsten tot woningbouw wordengevat in één ‘bouwenveloppe’. Procedures worden transparanter en eindeloosonderhandelen tussen marktpartijen en gemeente zullen tot het verledenbehoren. Voor het versnellen van de woningproductie is voor de periode 2003 – 2006 een bedrag van € 28,6 mln beschikbaar gesteld. De gemeentestuurt op ‘start bouw’. Sinds het dieptepunt in 2000 is weer een stijgende lijnzichtbaar. Alle inspanningen hebben geleid tot een hoge start bouw in 2004,van 4.940 woningen. Daarmee is er weer een perspectief op het halen van hetstreefcijfer van de bouw van 4000 woningen per jaar. Evaluatie gebeurt vanaf2005 op ‘start bouw’, niet meer op aantal opleveringen.

Aanboddifferentiatie

(8.7b) Min. 25% van de woningen is toegankelijk voor hogere inkomens.Doelstelling is gehaald.De beoogde trend van een verschuiving van het aanbod voor de primaire doel-groep naar de hogere inkomens zet zich voort. Met het op gang komen van deproductie zal deze trend sterker worden.

(8.9) Toename van het aantal woningen met bko (woonoppervlak) groterdan 70m2.De kwantitatieve doelstelling is niet gehaald; de beoogde verschuiving wel.Het aandeel woningen met een oppervlakte van 70 m2 of meer steeg van136.439 in 1999 naar 148.000 in 2003. Door het achterblijven van de woning-productie in het algemeen, zal de beoogde toename van 25.000 een aantaljaren later dan gepland gehaald worden.

(8.8) Toename eigenwoningbezit met 22.500 tot 80.500 woningen.De doelstelling is gehaald. In 2003 lag het eigenwoningbezit op 80.000. De meting vindt om het jaar plaats, daarom is het cijfer voor 2004 onbekend. De doelstelling voor de toekomst is een eigenwoningbezit van 40% in 2015.

(8.6) Particulier opdrachtgeverschap: Op IJburg worden minimaal 1000woningen in eigen beheer gebouwd. Doelstelling is niet gehaald. Vanaf 2002 is de ‘start bouw’ begonnen van woningen die in eigen beheer wordenontwikkeld. De feitelijke realisatie van zelfbouwkavels, eigen/collectief opdracht-

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

15

Page 18: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

geverschap en cascowoningen loopt achter bij de verwachting. Dit wordt verklaarddoor de vertraging van de woningbouw op IJburg. Daarnaast spelen specifiekefactoren een rol. De vrije kavels worden in beperkte mate opgenomen door demarkt. Eigen/collectief opdrachtgeverschap vraagt specifieke deskundigheid, veelenergie en een grote dosis doorzettingsvermogen. Corporaties en marktpartijentonen weinig animo. Het opleveren van cascowoningen wordt in beperkte matetoegepast indien de gemeente geen randvoorwaarden stelt.

(8.7a) Sociale huurwoningen: Min. 25% van de woningvoorraad is toegankelijkvoor de primaire doelgroep.De doelstellin is gehaald. Het aantal woningen in de kernvoorraad+ is afgenomen van 233.400 naar 227.200woningen. Deze dalende lijn is overeenkomstig de doelstelling. Aan de minimumaantallen voor socialehuurwoningen met minimaal oppervlak van 60 resp. 80 m2.wordt nog steeds ruimschoots voldaan.

Aandachtsgroepen

(8.12) Toename van het aantal WIBO’s (wonen in beschermde woonomgeving)van 1250. De doelstelling is niet gehaald. Tussen 2000 en 2004 zijn slechts 451 gerealiseerd. De gemeente heeft in 2003besloten om de subsidies voor Wibo’s te verdubbelen hetgeen heeft geleid toteen aanzienlijk aantal nieuwe plannen van corporaties. In ruim een jaar zijn voormeer dan 400 WIBO’s plannen ingediend. De effecten van deze impuls zien we pasterug in de opleveringen 2005-2009.

(8.14) Toename van het aantal MIVA’s (mindervalidenwoningen) met 125.De doelstelling is gehaald. Tussen 2000 en 2004 zijn 126 mindervalidenwoningen gerealiseerd.

(8.15) Toename van het aantal grote woningen (5 kamers of meer/sociale huur)met 1250. Doelstelling is niet gehaald. Tussen 2000 en 2004 zijn er 505 gerealiseerd, minder dan de helft. Dit looptsynchroon met het achterblijven van de woningbouwproductie in het algemeen.

WoningkwaliteitDe indicatoren voor woningkwaliteit zijn niet meer opgenomen in deze rappor-tage. De bestaande indicatoren bleken in een aantal gevallen niet adequaat of nietmeetbaar. Wel zijn nieuwe indicatoren ontwikkeld, maar deze hebben geenbetrekking op de afspraken met het Rijk en zijn derhalve niet relevant voor dezemonitor.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

16

Page 19: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

2.3.3 Prestatieveld 9: omgevingskwaliteit

9 Omgevingskwaliteitresultaat

te behalen resultaat per 2005 meet- nul- 2000 2001 2002 2003 2004

code prestatieveld / thema / indicator eenheid meting

Beperken milieuoverlast

Stabilisering stank-, geluidshinder en luchtverontreiniging9.14a Aantal binnengekomen klachten over geluidhinder nr — 1105 1112 1133 1590 1567

(klachtentelefoon DMB)Stabilisering stank-, geluidshinder en luchtverontreiniging

9.14b aantal binnengekomen klachten over stank/stofhinder nr — 688 551 681 480 408(klachtentelefoon DMB)Stabilisering stank-, geluidshinder en luchtverontreiniging

9.14c km wegvakoverschrijding plandrempel NO2 km — — — 4 39 —Afname van het %l Amsterdammers dat ernstige hinder van burenlawaai heeft met 3%

9.15 % bewoners dat ernstige hinder van burenlawaai heeft % — - 11 — — —Afname aandeel herbruikbaar afval in restafval

9.17 % herbruikbaar afval in restafval % — 66 59 65 - —Groen

Vaststellen en uitvoeren hoofdgroenstructuur9.5a oppervlakte grootschalig groen en natuurwaarde ha 4.445/3,1 4.445/3,1 4.445/3, 4.445/3, 4.445/3,1 4.445/3,1

Kleinschalig groen. Toename/verbetering Pocket Parcs. Invest. 80 mln.

9.5b rapportcijfer onderhoud groen cijfer 6,5 6,4 — 6,4 — 6versterken Sloterscheg, Noordscheg, Amstelscheg; invest. 33 mln. gld.

9.6 voortgang planning en uitvoering zie toelichting prioritaire doelen h 3.Versterken netwerk recreatieve fiets- en wandelpaden

9.8 toename km recreatieve fiets- en voetpaden km — — — 2 2,5 3,5Openbare Ruimte

Inrichting met min. 80% mat. uit materiaalvoorkeurslijst (MVL)9.2 aantal stadsdelen dat MVL toepast % — 8 9 9 9 9

Parkeren

1993-2005: 4.400 parkeerplaatsen in Binnenstad vervangen door gebouwde of ondergrondse voorzieningen

9.3a aantal parkeerplaatsen op straat in de Binnenstad % 16.440 15.479 15.272 15.551 15.897 16.200Verbetering verkeersveiligheid

9.4d aantal verkeersslachtoffers % 3.230 2.810 2.585 2.213 2.200 1.930Stedenbouw, architectuur en cult.hist. identiteit

Status van Binnenstad als beschermd stadsgezicht zal in 2007 zijn vastgelegd

9.10 status vastgesteld j/n n n n n j jVastleggen van kwaliteit 19e eeuwse ring in architectuur-ordekaarten en bestuurlijk bekrachtigd door convenant

9.11 kaarten architectuurorde vastgesteld j/n n n n n j jWaardevolle kwaliteit beschermen adhv nota De Schoonheid van Amsterdam

9.12 beoordeling vindt plaats j/n n n n j j jBij vernieuwing Westelijke Tuinsteden, Noord en Bijlmerm. uitgaan van gewaardeerde bestaande kwaliteiten

9.13 bestaande kwaliteit uitgangspunt j/n n n n n j jWater

Ontwikkeling van een Waterplan met doelstellingen op korte (2005/2006) en lange (2030) termijn

9.9 waterplan vastgesteld j/n n n n j j j

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

17

zie toel icht ing pr ior i ta i re doelen

Page 20: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Toelichting Omgevingskwaliteit (PV 9)

(9.2) Materiaal inrichting openbare ruimte minimaal 80% uit deMateriaalvoorkeurslijstDe doelstelling is niet gehaald. In Amsterdam passen 9 van de 14 stadsdelen deMilieuvoorkeurslijst toe (Milieu-voorkeurslijst materiaalgebruik openbare ruimte1997). De lijst is echter verouderd. In het Milieubeleidsplan Amsterdam 2004 –2007 hebben alle stadsdelen zich uitgesproken voor het actualiseren van devoorkeurslijst en deze te gaan gebruiken.

Prioritaire doelen

(9.3a) Parkeren: 4.400 minder parkeerplaatsen op straat in de Binnenstaden vervangen door gebouwde of ondergrondse parkeervoorzieningen.De doelstelling is niet gehaald.Het aantal parkeerplaatsen op straat in debinnenstad is afgenomen maar niet in de mate die beoogd werd. Het achter-liggend doel is het terugdringen van de auto in de binnenstad ter verbeteringvan de leefbaarheid en verkeersveiligheid, en om de bereikbaarheid van debinnenstad voor noodzakelijk verkeer te waarborgen. 2800 parkeerplaatsen zijn verdwenen in plaats van de beoogde 4400. Vanongeveer 19000 in 1993 naar 16200 in 2004. In de vervangende sfeer is meerwinst gehaald: 4000 plaatsen zijn in gebouwde en ondergrondse garagesgerealiseerd. Ook zijn maatregelen getroffen in het flankerend beleid: verho-ging van de parkeertarieven en contingentering van bedrijfs- en bewoners-vergunningen. De parkeertarieven zijn gestegen van € 1,90 (2000) naar € 3,40(2005). Ook 's avonds en in het weekeinde. Ondanks dat het gebruik van debinnenstad intensiever is geworden is het aantal personenauto's dat debinnenstad in en uit gaat gedaald met 10 procent. Het cijfer voor leefbaarheidin het centrum is gestegen van 7,7 in 2001 naar 7,9 in 2003 (WIA 2003). Het verkeersbeleid is verschoven naar een meer integrale aanpak van deverkeersproblemen. Het Meerjarenbeleidplan Verkeersveiligheid Amsterdam2000-2005 dient als leidraad.

(9.4d) Verkeersveiligheid: vermindering van het aantal verkeersslachtoffersDoelstelling is gehaald. Het aantal verkeersslachtoffers, ziekenhuisgewondenen het aantal dodelijke slachtoffers blijft dalen.

(9.5a) Grootschalig groen: Vaststellen en uitvoeren van een hoofdgroen-structuurDe doelstelling is gehaald. Amsterdam streeft naar een samenhangend stelsel van natuur en water in enom de stad, gecombineerd met recreatieve wandel-, fiets- en natuurverbin-dingen. Daartoe is in 2002 de Hoofdgroenstructuur vastgesteld, als onderdeelvan het Structuurplan. Dit was de eerste stap. Alle grote en sommige kleineparken vormen samen deze structuur. Op dit moment zijn diverse omderdelenstapsgewijs in uitvoering. Als kwantitatieve indicator voor de hoofdgroen-structuur wordt het aantal hectare binnen de gemeentegrens gegeven en eencijfer voor natuurwaarde. Dit is stabiel gebleven. Groengelden en het stadsvernieuwingsgeld hebben voor een sterke investe-

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

18

Page 21: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

ringsimpuls gezorgd voor de verbetering van parken. 3 parken zijn uitgebreiden/of aangelegd; Westerpark, Frankendael en Nieuwe Meer. In het Amster-damse bos is de entree vernieuwd. Kleine nieuwe parken zijn De Vrije Geer enOsdorp. Grote natuurprojecten zijn de Brettenzone, De Groene As, GroteIJpolder en Natte Econet. Het gaat hierbij om wandel-/ fietsverbindingen ennatuurontwikkeling.

(9.5b) Kleinschalig groen: Investering van 80 mln. Voor ‘pocket-parks’ ,kleinschalig groen in de wijk.De doelstelling is niet gehaald. Kleinschalig groen behoort tot de 7% openbare ruimte die jaarlijks vernieuwdworden. Het wordt (nog steeds) uit structurele middelen gefinancierd.Bewoners geven dalende rapportcijfers voor het onderhoud van het groen inhun buurt. Klein groen blijft een aandachtspunt.

(9.6) Start van het versterken van de groene scheggen Sloterscheg,Noordscheg en Amstelscheg. De doelstelling is gehaald.Onder de naam Groen in en om de stad (GIOS) heeft het Rijk uitgangspuntenneergelegd om in samenwerking met stedelijke vernieuwing een robuustegroenstructuur te ontwikkelen. De Rijksbijdrage is 50%. Amsterdam heeft 3projecten voorgesteld voor de periode tot 2005: Sloterplas, Noorderpark enAmstelscheg. Sloterplas: Doel is het versterken van het Sloterplasgebied als park- enrecreatiegebied. Daartoe wordt het Sloterpark rondom de Sloterplasvernieuwd, passend bij de vernieuwing van Parkstad.Hiervoor is een Master-plan opgesteld. Uitvoering start in 2005 met de eerste fase: het ‘rondje Sloter-plas’: het verbeteren van de wandel-fietsroutes om het park. Hiervoor is ca. € 1,8 mln beschikbaar. Uitvoering van volgende projecten is afhankelijk vannieuwe middelen. Tot nu is € 0,6 mln besteed. Het streven is om uit het ISV-geld van de periode 2005 – 2009 volgende deelprojecten te financieren.Centraal Park Noord: Het gaat hierbij om de groene as langs het Noordhol-landskanaal, van het ij tot Waterland. Het Volewijkspark wordt verbonden methet Florapark middels bruggen over het kanaal en door het aanbrengen van‘dekken’ over de te verlagen Nieuwe Leeuwarderweg. Hierdoor worden detwee delen van het Volewijkspark weer met elkaar verbonden. Voor ditcomplexe project was een lange aanloop noodzakelijk die heeft geresulteerdin een programma van eisen, een ontwerpwedstrijd met winnaar en een besluitom de Nieuwe Leeuwarderweg inderdaad te verlagen. De aanleg van deNoord-Zuidlijn biedt voor het project een unieke kans. Enkele plandelen wor-den nu voorbereid. De uitvoering hangt nauw samen met de aanleg van demetro en de verlaging van de Nieuwe Leeuwarderweg. De looptijd van hetproject is dan ook meer dan tien jaar. De kosten van het totale groenprojectzijn geraamd op € 31 mln. Op dit moment is € 9,7 mln beschikbaar. Een kwarthiervan (€ 2,27 mln) is in het groenfonds gereserveerd, de rijksbijdragebedraagt € 4,54 mln (ISV/GIOS periode 2000-2004) en het overige kwart wordtgedekt door het stadsdeel Noord. Ruim € 2 mln van het budget moet voor deverplaatsing van de benzinestations langs de Nieuwe Leeuwarderweg wordengereserveerd. Tot nu tot is van het budget € 0,9 mln afgerekend.

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

19

Page 22: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

In het PRI is voor dit project voor de periode 2005 – 2009 een aanvullendbudget opgenomen dat kan worden gedekt uit het ISV-II. De uitvoeringhiervan kan in 2007 starten..Amstelscheg: Er zijn twee projecten: Stad aan de Amstel (binnen de stad) enToekomst Amstelland (buiten de stad). In de stad is het vrijwel onmogelijk om langs de Amsteloevers te wandelen ofte fietsen en daarbij van de rivier te genieten. Het visuele en fysieke contactmet de rivier is beperkt. Stad a/d Amstel moet het contact met de rivierherstellen en de recreatieve functie van de rivier versterken. In 2004 is deuitvoering gestart. Buiten de stad moet het project een antwoord geven op de planologischedruk op de Amstelscheg door oprukkende verstedelijking van Amsterdam,Amstelveen en Ouder-Amstel.De ‘Amstelgemeenten’ hebben gezamenlijk een visie bepaald voor het land-schap van de Amstel en een voorstel gedaan voor 16 projecten. De provincieheeft een projectbureau opgezet dat in opdracht van de gemeenten deprojecten gaat realiseren. Voor de meeste projecten is met de voorbereidingvan de uitvoering gestart. Het GIOS en het groenfondsgeld zijn gelijk verdeeld over de projecten Stadaan de Amstel en Toekomst Amstelland. Voor Stad aan de Amstel is bovendienISV en UNA geld beschikbaar. De Amsterdamse Dienst Ruimtelijke Ordeningbeheert voor dit project ca 2,5 mln. Tot nu toe is € 0,3 mln afgerekend. Voor Toekomst Amstelland is via Interreg IIIB € 0,6 mln SAUL geld beschikbaar.Tot nu toe is € 0,4 mln afgerekend.

(9.8) Uitbreiding en versterking van het netwerk van recreatieve fiet- enwandelpaden.De doelstelling is gehaald.Het doel is om langgerekte aaneengesloten natuurverbindingen te realiseren. De volgende fiets- en wandelpaden zijn gerealiseerd: Fietspaden: Schinkel west-oever; Nieuwe Meer; Zwarte Gouw; Ringvaart (Groene As); Brettenroute; Brugover A2; Brug Ookmeer naar Ma Braunpad; Amstel t.o. Amstelpark. Wandelpaden:Tuindorp Oostzaan naar ij; Van Bossepad wandelroute.

(9.9) Ontwikkeling van een waterplan met doelen voor de korte en langetermijn.De doelstelling is bereikt; het waterplan is in 2002 vastgesteld.

Prioritaire doelen

(9.13) Bij de vernieuwing van de na-oorlogse woonwijken in Noord,Westelijke Tuinsteden en de Bijlmermeer (Amsterdam Zuid-Oost) wordtrekening gehouden met de bestaande kwaliteiten. Dit doel is per gebied verschillend ingevuld. Westelijke Tuinsteden: De coördinatie van de stedelijke vernieuwing van deWestelijke Tuinsteden ligt bij Bureau Parkstad. Bureau Parkstad heeft een aan-tal producten vastgesteld die kaderstellend zijn voor de planvorming binnen

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

20

Page 23: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

de Westelijke Tuinsteden. Het kwaliteitsteam Parkstad toetst alle plannenonder andere aan het Bomenstructuurplan en de verschillendeKwaliteitskaarten die voor de Westelijke Tuinsteden zijn vastgesteld. Het gaatvooral om het groen en de ‘parels van west’; potentiele gemeentelijke monu-menten in de Westelijke Tuinsteden.Bijlmermeer: Het vele groen van Zuid-Oost is eenzijdig en onveilig ingericht.Met de herstructurering van het stedelijk gebied worden de verschillendekwaliteiten en potenties van het aanwezige groen meegenomen. De opgave isdaarbij om de gebruikswaarde, de belevingskwaliteit en de veiligheid teversterken. In de stadsranden is ecologie een specifiek aandachtspunt. Dezepunten zijn in de structuurvisie voor Zuid-Oost als uitgangspunten vastgelegd. In de Bijlmermeer is voor het hele stedelijke vernieuwingsgebied een bestem-mingsplan en een MER opgesteld, dat voorziet in plannen om de bestaandegroenstructuur opnieuw te ontwikkelen. In verschillende deelplannen (zoalshet plan voor het Bijlmerpark en de ontwikkeling van ecologische verbindings-zones tussen de grotere groengebieden) wordt verder inhoud gegeven aan deontwikkeling van het groen en de openbare ruimte. Een aantal vernieuwings-projecten is inmiddels uitgevoerd, waarin ook de openbare ruimte gedifferen-tieerd is ingericht. In de komende jaren zullen uitwerking en uitvoering vanverschillende plannen, zoals het Bijlmerpark, hun beslag krijgen.Noord: De sv-plannen Banne en Nieuwendam verkeren nog in de planvormings-fase. Ruimtelijke investeringen zijn nog maar beperkt gedaan. Op het gebiedvan de omgevingskwaliteit heeft Noord twee accenten: (a) het verhogen vande natuurkwaliteit van het stadsdeel; (b) het intensiveren van het gebruik vande openbare ruimte in de combinatie Buurt-Openbare Ruimte-Sport (BOS).Het verhogen van de natuurkwaliteit is in Noord een algemene doelstelling enkomt tot uitdrukking in een groot aantal plannen en maatregelen. In het kadervan het BOS wordt de openbare ruimte zonodig specifiek voor dit gebruik aan-gepast. Kenmerkend is de buurt- en doelgroepgerichte aanpak in samenhangmet onder andere naschoolse opvang.Er is een bomenplan en een groenplan opgesteld waaraan een investerings-programma is gekoppeld van € 0,6 mln tot 2008. Er zijn 400 bomen alsmonumentaal aangewezen. Eind 2004 heeft stadsdeel Noord het GroenplanAmsterdam Noord opgesteld. De vijf groene scheggen in Noord wordenonderling verbonden door groene randen om de wijken. Binnen de groen-structuur loopt een netwerk van voet- en fietspaden en water. In dit groeneraamwerk ligt de nadruk in het centrum van Amsterdam-Noord op recreatie,meer naar buiten ligt de nadruk op natuur. Het beheer wordt hierop aangepast.

Prioritaire doelen zonder afrekening op het resultaat

(9.14 a+b) Stank- en geluidhinder nemen in de periode 2000 – 2004 nietverder toe.Doelstelling voor stank is gehaald; voor geluid niet. Stank en geluid vormen in al hun vormen een groot milieuprobleem. Verkeers-lawaai (15%), burenlawaai en overlast van vliegtuigen (33%) bezorgen veelAmsterdammers overlast. Geuroverlast van verkeer en bedrijven wordt door

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

21

Page 24: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

15% resp. 8 % ervaren.Het aantal meldingen over klachten over stank en stof bij de klachtentelefoonvan de Dienst Milieu en Bouwtoezicht is tussen 2000 en 2004 gedaald. Dit geldt niet voor klachten over geluid. Deze zijn fors toegenomen hetgeenresulteerde in een stijging van 42% ten opzichte van 2000.

(9.14c) Luchtverontreiniging neemt in de periode 2000-2004 niet verder toe.Het is onbekend of de doelstelling is gehaald. In 2001 is het Besluit luchtkwaliteit van kracht geworden;een nieuwe normen-systematiek voor luchtkwaliteit. Cijfers van vóór en na 2001 zijn daardooronvergelijkbaar. Waar voorheen werd gemeten met grenswaarden, wordt nugewerkt met plandrempels. De plandrempel voor NO2 (stikstofdioxide) wordt jaarlijks met 5% aange-scherpt tot 40 microgram per kubieke meter in 2010. De grenswaarde voorPM10 (fijn stof) is in 2005 gesteld op 40 microgram er kubieke meter. Dit gebeurt op basis van het steeds schoner worden van de verbrandings-motoren. Deze ontwikkeling verloopt echter minder snel dan de aanscherpingvan de normen. Amsterdam zal op grond van het Besluit Luchtkwaliteit in 2005 een ActieplanLuchtkwaliteit opstellen. Het plan moet maatregelen bevatten om de lucht-kwaliteit te verbeteren. Dit zal leiden tot de aanpak van een aantal wegen.

(9.17) Afval: Afname van het aandeel herbruikbaar afval in restafval.De doelstelling is niet gehaald. Het aandeel herbruikbaar afval in restafval is tussen2000 en 2003 gelijk gebleven. Het aandeel herbruikbaar afval in restafval schom-melt rond 63%, met een foutenmarge van 10%, die bij deze schattingen gebruike-lijk is. Vanaf 2003 is het percentage gestegen als gevolg van het beëindigen in veelstadsdelen van gescheiden afvalinzameling van GFT uit milieu-rendementsover-wegingen.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

22

Page 25: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

2.3.4 Prestatieveld 10: duurzaamheid

10 Duurzaamheidresultaat

te behalen resultaat per 2005 meet- nul- 2000 2001 2002 2003 2004

code prestatieveld / thema / indicator eenheid meting

Bodemsanering

Sanering van statische projecten en projectgerichte saneringen worden uitgevoerd

10.1 Aantal gesaneerde locaties in verslagjaar nr — 130 116 39 65 106Omvang van bodemverontreiniging in kaart gebracht (2003)

10.2 Omvang in kaart gebracht j/n n n n j j j10.3 Aantal bpe's gerealiseerd van 2000 – 2004 nr — — — — — 1.146.996

(bodemsaneringprestatie-eenheden)Nakomen van gemeentelijke nazorgplicht

10.4 Aantal uitgevoerde saneringen met nazorgplicht nr — — 102 33 25 54Geluidshinder

Bij min. 1.000 woningen per jaar geluidwerende middelen aanbrengen

10.5 aantal won. per jaar waarbij geluidw. middelen nr — 1077 1077 1.597 2.295 1.029zijn aangebracht

Toelichting Duurzaamheid (PV 10)

Prioritaire doelen

(10.1) Bodemsanering: Sanering van statische projecten en projectgerichtesaneringen worden tot uitvoering gebracht. De doelstelling is gehaald. Het aantal gesaneerde locaties is hoger dan gepland.Het aantal m2 gesaneerd oppervlak, m3 verontreinigde grond en m3 veront-reinigd water is evenwel lager dan gepland.Bij besluit van 28 december 2004 zijn tussen Amsterdam en VROM prestatie-afspraken aanvullende afspraken gemaakt over bodemsanering in de periode2000 tot en met 2004. Naast het aantal locaties worden de prestaties nu ookuitgedrukt in ‘bodemsanering-prestatie-eenheden (b.p.e.’s). Een b.p.e. isopgebouwd uit m2 sterk verontreinigd oppervlak, m3 sterk verontreinigdegrond en m3 sterk verontreinigd grondwater. Deze grootheden worden ver-menigvuldigd met factoren en de prestatie wordt dan uitgedrukt in bodem-prestatie-eenheden. Onderstaande tabellen laten de geplande resectievelijkgerealiseerde bodemsanering zien. Er is een onderscheid tussen ISV-saneringen en SEB saneringen. ISV sanerin-gen zijn gefinancierd met ISV gelden. SEB saneringen zijn saneringen in eigenbeheer, d.w.z. particuliere saneringen of overheidssaneringen waarvoor geenRijksgeld is gebruikt.

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

23

Page 26: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Tabel 2.2 Geplande bodemsaneringgepland 2000 t/m 2004

totaal* waarvan SEB**

Aantal saneringen 326 256

Aantal m2 gesaneerd oppervlak 955.345 513.923

Aantal m3 verontreinigde grond 1.067.602 493.874

Aantal m3 verontreinigd grondwater 717.256 85.955

Aantal b.p.e. 4.445.053 2.029.027

Tabel 2.3 Gerealiseerde bodemsaneringgerealiseerd 2000 t/m 2004

totaal waarvan SEB

Aantal saneringen 439 308

Aantal m2 gesaneerd oppervlak 802.590 231.132

Aantal m3 verontreinigde grond 1.047.596 303.011

Aantal m3 verontreinigd grondwater 306.387 41.232

Aantal b.p.e. 4.067.933 1.156.658

Conclusie Het totale aantal gerealiseerde bodemsaneringen (439) is veel groter dan wasgepland (326). Het aantal in het kader van ISV uitgevoerde saneringen (131)ligt hoger dan was gepland (70). Ook zijn er meer saneringen in eigen beheer(SEB) uitgevoerd (308) dan werd ingeschat (256).Ongeveer 90% van het geplande aantal b.p.e.’s is daadwerkelijk gerealiseerd.Daarentegen is slechts ruim de helft van het aantal b.p.e.’s voor SEB gereali-seerd.Het totale oppervlak bodem dat is gesaneerd ligt echter iets lager dan werdingeschat. Bij ISV is dit oppervlak circa 30 % hoger, maar bij SEB is dit de helftvan de aanvankelijke inschatting.Het totale aantal gesaneerde kubieke meters verontreinigde grond is onge-veer gelijk aan de hoeveelheid die was gepland. Bij ISV is er circa 30 % meergerealiseerd en bij SEB is deze hoeveelheid bijna gehalveerd. De hoeveelheiddaadwerkelijk gesaneerd verontreinigd grondwater is circa de helft van dehoeveelheid die werd ingeschat. De verlaging is gelijk verdeeld over ISV enSEB.

Verklaring van de verschillena. Een substantiële onnauwkeurigheid wordt geaccepteerd, omdat deafspraken zijn gebaseerd op aannames vanwege het ontbreken van feitelijkinzicht in aantallen en hoeveelheden. Het inzicht is door GLOBIS verbeterd,maar is nog steeds gebaseerd op schattingen en ervaringscijfers uit hetverleden.

b. Bij de opgave van bodemsaneringen in het kader van ISV geldt dat degemiddelde doorlooptijd vijf jaar bedraagt. Een deel van de projecten isgestart, maar nog niet afgerond.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

24

Page 27: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

c. Voor een deel zijn geen daadwerkelijke cijfers voorhanden vangerealiseerde bodemsaneringen.Voor de periode 2000 – 2002 zijn geen gegevens in GLOBIS aanwezig. Er isvoor deze periode een aanname gedaan van gerealiseerde aantallen en hoe-veelheden die gebaseerd is op de ervaringscijfers van 2003 en 2004 metinachtneming van de verdeling tussen ISV en SEB.In de periode 2003 – 2004zijn van 74 afgemelde locaties geen hoeveelheden opgenomen in GLOBIS.Deze zijn ze niet meegenomen in de gerealiseerde prestaties. Amsterdamhanteert ‘technisch afgerond’ (in Globis) als criterium voor de gerealiseerdeprestaties in plaats van ‘goedgekeurd evaluatieverslag’. Als dit laatste zouworden aangehouden, dan wordt de opgave van de geleverde prestatiesgehalveerd.

d. Stagnatie in de woningbouwEen stagnerende woningbouw betekent ook minder bodemsaneringen. Voor-beelden van uitgestelde bodemsaneringsprojecten als gevolg van stagneren-de planvorming zijn: Bilderdijkgracht (118.400 b.p.e.), Mosplein/Mosveld(60.400 b.p.e.) en Zaagmolenstraat (180.000 b.p.e.).

(10.2) Omvang bodemverontreiniging wordt stadsdekkend in beeldgebracht (in m2 en m3).Doelstelling is gehaald.De bodemverontreiniging in Amsterdam is geïnventariseerd in het kader vanhet verkrijgen van het ‘landsdekkend beeld bodemverontreiniging (LDB)”. In 2030 moet deze verontreiniging zijn gesaneerd of beheerst. De Bruto LDB-tabel van Amsterdam is op 16 maart 2004 door de toetsingscommissie Lands-dekkend Beeld van VROM vastgesteld. Binnen het grondgebied van Amster-dam blijken 12.500 locaties bestempeld als potentieel ernstig. Hiervan liggener circa 500 in het landelijk gebied. Daarnaast zijn voor de hele stad bodem-kwaliteitskaarten opgesteld waarmee de gemiddelde bodemkwaliteit van destad in kaart is gebracht.

(10.4) Aantal uitgevoerde saneringen met nazorgplichtDe cijfers in de monitor zijn ook gerapporteerd in de landelijke monitorrap-portage en betreffen actieve en passieve nazorgplicht. D.w.z. inclusief locatiesmet een blijvende geregistreerde restvervuiling (passieve nazorg). In de periode 2000 – 2004 bevonden zich totaal 131 locaties in de fase vanactieve nazorg. De peildatum is begin 2005. Van deze 131 locaties betreft het80 ISV-locaties en 51 SEB-locaties (sanering in eigen beheer; d.w.z. particulieresaneringen, zonder rijksbijdrage). In de loop van de periode is de actievenazorg van 33 locaties afgesloten. Deze 33 locaties zijn niet meegeteld in hettotaal van 131 locaties.

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

25

Page 28: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Prioritair doel

(10.5) Bij minimaal 1000 woningen per jaar worden geluidwerendemaatregelen getroffen. De doelstelling is gehaald.Voor woningen met een geluidsbelasting op de gevel tussen de 65 en 70 dB(A)dienen geluidwerende maatregelen te worden getroffen die zorgen voor eenmaximale geluidsbelasting op binnennivau van 40 dB(A). Het merendeel vande woningen bevindt zich in de binnenstad, oud-West en Oud Zuid.Het Projectbureau Sanering Verkeerslawaai is in 1998 opgericht. In 2000omvatte de A-lijst (geluidbelastende locaties) 22.744 woningen; In 2005 17.219woningen; een afname van 5.525 woningen. Bij 3.083 woningen zijn er daad-werkelijk geluidwerende middelen aangebracht, de rest betreft administra-tieve saneringen. Administratieve sanering betekent dat de woning van deA-lijst kan worden afgevoerd, omdat er reeds geluismaatregelen zijn getroffenin het kader van gesubsidieerde woningverbetering, omdat de geluidbelastingom andere reden voldoende verminderd is, of omdat de woning gesloopt is.

Er zijn nog 1.550 woningen op de A-lijst waarbij de eigenaar of bewoner geenmedewerking verleent voor projectgerichte sanering door de gemeente. Dezewoningen blijven op de A-lijst maar zullen niet meer actief door de gemeentebenaderd worden voor gevelsanering. Wel kunnen eigenaren subsidie ontvan-gen indien zij zelf alsnog woningverbetering en geluidwerende middelenwillen aanbrengen. De subsidies daartoe zijn zelfs verruimd met de nieuwe‘Beleidsregels gevelsanering verkeerslawaai’ (2004).

Prioritair doel zonder afrekening op het resultaat

(10.6) Vermindering van de CO2 uitstoot met 0,5% t.o.v. 1998.Het is onbekend of de doelstelling gehaald is.

Doelen zijn de ontkoppeling van economische groei en het gebruik vanfossiele brandstoffen en, conform de Kyoto doelstelling afname van de CO2-uitstoot met 3% in 2010 ten opzichte van 1998.

Amsterdam heeft voor de periode 2000 – 2003 in haar Milieubeleidsplangeschreven als streven: Stabilisatie CO2-emissie in 2004 en reductie CO2 met5% in 2010.

Om invulling aan deze doelstelling te geven, is een groot aantal speerpuntengeformuleerd, zoals duurzaam bouwen en renoveren, reductie CO2-emissiehuishoudens en bedrijven. Concretisering van de plannen staan in hetMilieubeleidsplan Amsterdam.

Als gevolg van de liberalisering van de energiemarkt zijn er vanaf 1999 geengegevens meer beschikbaar over de CO2-uitstoot. In het kader van hetMilieubeleidsplan Amsterdam 2004 – 2007 wordt gewerkt aan een systematiek

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

26

Page 29: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

27

waarbij het energieverbruik c.q. CO2-uitstoot benaderd kan worden op basisvan kengetallen behorende bij duurzaamheidsmaatregelen. Voor-beelden zijnuitvoering van de Energievisie Zuidas, IJburg en Stadsverwarming Parkstad.Deze systematiek is na 2004 beschikbaar. De doelstelling voor 2007 is eenvermindering van de uitstoot van CO2 met 500 kiloton per jaar.

Page 30: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

2.3.5 Prestatieveld 11: zorgvuldig ruimtegebruik

11 Zorgvuldig ruimtegebruikresultaat

te behalen resultaat per 2005 meet- nul- 2000 2001 2002 2003 2004

code prestatieveld / thema / indicator eenheid meting

Dubbel grondgebruik

Onderzoek en plannen overbouwing A1011.14 onderzoek/planning gereed j/n n n n j j j

Haalbaarheidsonderzoek ondergronds goederentransport11.15 onderzoek gereed j/n n n n n n n

Compacte Rioolwaterzuiveringsinstallatie in bouw of gereed11.16 in aanbouw of gereed j/n n n n n j j

Functiemenging / Functieverandering

Definieren verschillende typen van woonmilieus11.12 typen woonmilieus gedefinieerd j/n n n n n j j

Gemengde woonmilieus in voorbereiding of gerealiseerd11.13 gemengde woonmilieus in voorbereiding j/n j j j j j j

Gedifferentieerd milieubeleid

Opstellen geluidsnota's per stadsdeel11.20 aantal stadsdelen met geluidnota % 0 0 0 0 0 0

Intensiever gebruik bestaande voorzieningen

Voorstellen intensivering gebruik stationslocaties11.17 voorstellen j/n n n n j j j

Leefbaarheid als variabel kwaliteitsbegrip

Definitie leefbaarheid; methodiek waardering locatie-gebonden verschillen; typologie stedelijke milieus

11.19 gereed j/n n n n n n jOntwikkeling centrumstedelijke milieus

Ontwikkelingsplannen gereed voor Westelijke Tuinsteden, Noord en Zuidoost

11.4 Plaberumfase ontw.plannen West.tuinst., Noord, Zuid-Oost cijfer — - - 1 1 2Planontwikkeling gereed voor Sloterplas, C.Lelylaan, Sneevlietweg

11.5 Plaberumfase van Sloterplas, C.Lelylaan, Sneevlietweg cijfer — 1 2 3 3 3SV-plannen in uitvoering voor Zuidwest Kwadrant, Buurt Ne9en; Overtoomse Veld

11.6 Plaberumfase Zuidwest Kwadrant, Buurt Ne9en, Overtoomse Veld cijfer 2 3 4 5 5 5Planontwikkeling gereed voor Stationslocaties Ring-West; AMC; WCW; Sloterwegzone

11.7 Plaberumfase stationslocaties Ring-West, AMC, j/n 1 2 3 4 5 5WCW, SloterwegzoneIn uitvoering: Zuidelijke IJ-oever; Centrumgebied ZO; Centrum Noord; Zuidas

11.8 Plaberumfase Zuidelijke IJ-oever, Centrumgebied ZO, cijfer — 1 2 3 3 3Centrum Noord, ZuidasVisie-ontwikkeling gereed nieuwe stedelijke milieus

11.9 Is visie-ontwikkeling voor nieuwe stedelijke milieus gereed? j/n n n n n j jPlanontwikkeling gereed IJ-oever Noord en Zeeburgereiland

11.10 Plaberumfase IJ-oever Noord en Zeeburgereiland cijfer — — 1 2 2 3In uitvoering of gereed: De Bongerd en Houthavens

11.11 Plaberumfase De Bongerd en de Houthavens j/n 1 2 3 3 4 4Verdichting

Grondprijsbeleid als instrum. voor verdichting/verdunning11.2 grondprijsbeleid als instrument voor dichtheden j/n n n n n n n

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

28

Page 31: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Toelichting Zorgvuldig Ruimtegebruik (PV 11)

Planvorming voor zorgvuldig ruimtegebruik heeft de afgelopen jaren een vluchtgenomen. De Zuidas en projecten rondom station Sloterdijk zijn momenteel inuitvoering. Door de hoge kosten, bijvoorbeeld door grondwaterproblemen metondergronds parkeren, komt het behalen van de doelstellingen van zorgvuldiggrondgebruik echter onder druk te staan. Het bestaand grondprijsbeleid van residuele grondprijzen is in principe marktvol-gend en niet sturend. Eind 2003 is besloten de mogelijkheden voor lumpsum-afspraken uit te werken. Vanaf 2005 kan ervaring worden opgedaan hiermee.Lumpsum afspraken geven meer prikkels om tot optimale dichtheden te komen. In toenemende mate wordt in de ontwerpfase van nieuwbouwprojecten gebruikgemaakt van dubbel grondgebruik. De afgelopen jaren is veel voortgang geboektin het vinden van methoden om optimaal grondgebruik te bewerkstelligen en temeten. Deze voortgang zal de komende jaren nóg meer zichtbaar worden.

Het doel staat centraal in het structuurplan ‘Kiezen voor stedelijkheid’ (2003). De conclusie is duidelijk: ook in de komende decennia zal er flink gebouwd moetenworden in de regio om in de vraag naar woningen, kantoren, bedrijven en recreatie-ruimte te voorzien. Maar dit mag niet leiden tot een onleefbare situatie. Voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad en de regio gaat dit structuurplandaarom uit van enkele essentiële bestaande kwaliteiten van Amsterdam:• karakteristieke landschappen in de regio

dus: geen verstedelijking in Waterland, Amstelland/Vechtstreek en het duinengebied;

• bereikbaarheid per openbaar vervoer.dus: verstedelijking concentreren rondom stations

• stedelijk milieudus: een stedelijk milieu met veel functiemenging in hoge dichtheid. Suburbanewoongebieden en extensieve bedrijventerreinen moeten elders in de regio.

Om te voorkomen dat de hele stad wordt volgebouwd, zijn in Amsterdam eenhoofdgroenstructuur en een hoofdwaterstructuur aanwezig waarin niet groot-schalig mag worden gebouwd. De meeste verdichting vindt plaats rondom NS-stations en stations langs de metrolijn. Het openbaar vervoer naar de regiomoet worden verbeterd. Daarom worden reserveringen getroffen voor verlengingvan de Noord/Zuidlijn in de richting van Schiphol/Hoofddorp en Zaanstad en voorhet aanleggen van de ijmeerlijn naar Almere, straks de vijfde stad van Nederland.De bereikbaarheid per auto kan verbeteren door het doorgaand verkeer verderom de stad heen te leiden via Westrandweg, A9, A6/A1. Hierdoor kan de A10 eenandere rol krijgen en gaan fungeren als stadsautoweg. Er zal een oplossing gezocht moeten worden voor grote milieuhinderlijke bedrijvenin de stad, die menging met wonen nu onmogelijk maken.

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

29

Page 32: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Prioritair doel

(11.6) In 2005 zijn de sv-plannen Zuidwestkwadrant, Buurtne9en,Overtoomse Veld Noord in uitvoering. Doelstelling is gehaald. Het zijn de voorbeeldprojecten in de Westelijke Tuinsteden, die alle drie inuitvoering zijn. De vernieuwing bestaat voor een groot deel uit sloop ennieuwbouw.

sloop nieuwbouw saldo

Buurt ne9en 525 799 274

Zuidwestkwadrant 1282 2536 1254

Overtoomse Veld 1062 2320 1258

Buurtne9en (Geuzenveld/Slotermeer) is ver in uitvoering. Het project isgesplitst in 2 fasen. Fase 1 is bijna afgerond. Fase 2 start in 2006.Zuidwestkwadrant (Osdorp) is ook ver in uitvoering. Plannen zijn bijgesteldi.v.m. de afzetbaarheid.Overtoomse Veld Noord (Slotervaart) is uitgebreid met OV-Zuid. Hierdoor kanook het August Allebéplein in het vernieuwingsplan worden opgenomen.

(11.8) In 2005 zijn de volgende projecten in uitvoering: Zuidelijke ij-oever, Centrumgebied ZuidOost, Uitbreiding centrum Noord enZuidas.De doelstelling is gehaald. Alle projecten zijn gestart met de uitvoering. Alle projecten betreft het ontwik-kelen van nieuwe grootstedelijke centrummilieus met grote bouwmassa/hoogte. Hieronder een korte schets per project.

Zuidelijke IJ-oever: Aan de IJ-oevers komen 2.500 woningen, 330.000 m2

kantoren, 105.000 m2 culturele/maatschappelijke voorzieningen en 130.000m2 horeca/detailhandel. Voltooiing is gepland in 2012. Door ontwikkeling vande Zuidelijke IJ-oever wordt de stad weer terug naar het ij gebracht. Deelprojecten zijn Oosterdokseiland (levendig stadseiland), Stationseiland(OV), Westerdokseiland (woonfunctie), Oostelijke Handelskade (culturelefuncties, wonen, kantoren).

Centrumgebied ZuidOost: De uitvoering van de Arena Boulevard is in vollegang. De nadruk ligt op entertainment en winkels. Er zijn reeds de woonmall,Heineken Music Hall, de scholen ROC en HES, een aantal kantoortorens enwinkels. Een nieuw station zal in 2007 een belangrijk ov-knooppunt wordenmet verbinding naar Schiphol. In 2009 zal het GETZ uitgaanscentrum haardeuren openen. De bouw van de eerste woningen is recent gestart.

Centrum Noord: Centrum Amsterdam noord wordt een plek om te wonen,winkelen, sporten, werken en uitgaan. Een bijzondere plek op de grens vanstad en groen. Het stedebouwkundig plan is uitgewerkt in 16 deelgebieden. In 2005 is gestart met het bouwrijp maken van een voormalig volkstuinen-

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

30

Page 33: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

complex, voor de bouw van woningen. Oplevering van nieuwe winkels is in2008 gepland.

Zuidas: De Zuidas wordt een internationaal zakencomplex met een mix vanwerken, wonen en voorzieningen. Er zullen 9000 woningen worden gebouwd.Infrastructuur wordt ondergronds aangelegd. Inmiddels is het Uitvoerings-besluit ‘Gershwin’ vastgesteld door de gemeenteraad, zijn ontwikkelovereen-komsten getekend met consortia, is de overeenkomst getekend voor de bouwvan een van den Ende theater en zijn de bestemmingsplannen ‘Mahler 4’ en‘Gershwin’ door Gedeputeerde Staten Noord-Holland getekend. De woningbouw start in 2005 en loopt door tot 2020.

2. Resultaten: Monitor Stedelijke VernieuwingGemeente Amsterdam

31

Page 34: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

32

Page 35: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

hoofdstuk 3 Kwaliteit Zorg Systeem

De gemeente geeft met een breed instrumentarium sturing aan het realiseren vande in het MOP geformuleerde doelstellingen. Dit stelsel van planning en organi-satie, procesvorming, besluitvorming, monitoring en bijsturing fungeert als hetKwaliteitszorgsysteem (KZS).

3.1 Stedelijke Vernieuwingsplannen, besluitvormingscyclus en organisatie

Ontwikkelingsgebieden, Aandachtsgebieden, BasisgebiedenAls onderdeel van GSB2 en ISV-I is een onderscheid gemaakt tussen ontwikkelings-gebieden, aandachtsgebieden en basisgebieden. De grootste vernieuwings-opgave ligt in de ontwikkelingsgebieden (Bijlmermeer, Noord, Westelijke Tuinste-den). Daarmee is het accent verschoven van de voor-oorlogse naar de na-oorlogsestad. Reeds bestaande stadsvernieuwings- en herstructureringsplannen in dezegebieden zijn verbreed naar een integrale aanpak en zodanig meer gericht op dedoelstellingen van het GSB. De meest omvangrijke nieuwe planvorming vindtplaats in de Westelijke Tuinsteden en in Noord.

Stedelijkevernieuwingsplannen en grootstedelijke projectenEr zijn stedelijkevernieuwingsplannen gemaakt voor alle ontwikkelingsgebieden envoor een aantal aandachtsgebieden. In totaal zijn er 27 stedelijke vernieuwings-plannen vastgesteld waarvan er inmiddels 12 in uitvoering zijn. SV-plannen zijn door de stadsdelen gemaakt en door de centrale stad getoetst aande centraal-stedelijke doelstellingen Stedelijke Vernieuwing. Deze toetsing isgedaan door integrale toetsteams, bestaande uit deskundigen van alle ruimtelijkediensten en de Dienst Maatschappelijke Ontwikkelingen. Goedgekeurde plannenzijn vastgesteld door de Gemeenteraad. Elke vier jaar worden SV-plannengeactualiseerd.

Een aantal projecten zijn aangewezen tot Grootstedelijke Projecten, waarvoor decentrale stad verantwoordelijkheid draagt. Na afronding van een grootstedelijkproject wordt het overgedragen aan het stadsdeel.

SV-plannen en grootstedelijke projecten vormen de feitelijke vertaling van beleids-doelen naar resultaten. Zij zijn het kader waarbinnen de concrete projecten wor-den uitgevoerd. De planuitwerking vindt plaats door de stadsdelen of een groot-stedelijke projectbureau. Over de uitwerkingsplannen, grondexploitaties enaanvullende financiele dekking vindt besluitvorming plaats door het College vanB&W.

Bestuurlijke besluitvorming over programma en budgetverdelingDe gemeenteraad heeft met het vaststellen van de Nota Investeringsprioriteiten(NIP) en het Programma Ruimtelijke Investeringen (de actualisatie van het NIP) deprioritering van inzet van middelen en planuitvoering bepaald. In het kader van dejaarrekening wordt over de voortgang van projecten aan B&W gerapporteerd.

Gemeente Amsterdam

33

Page 36: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

In de Voorjaarsnota wordt aan de hand van de resultaten van de rekening, meer-jarenbegroting en meerjarenplanning het jaarlijkse budgettaire kader bepaald. Op basis van claims van gemeentelijke organisaties, meerjarige afspraken,besluiten, reserveringen wordt een verdelingsvoorstel gemaakt en door B&W vast-gesteld. Eventuele bijsturing en uiteindelijke besluitvorming vindt bij de begrotings-behandeling plaats door de gemeenteraad. Een deel van de beschikbare middelen wordt met het oormerk ISV-budget recht-streeks beschikbaar gesteld aan de stadsdelen, die op hun beurt in een jaarlijksecyclus van besluitvorming door de Dagelijkse Besturen en de Stadsdeelraden deinzet van deze middelen bepalen.

Organisatorische inbeddingVoor het aansturen van het grotestedenbeleid en de stedelijke vernieuwing zijn erverschillende organisatorische structuren gevormd. De belangrijkste worden hiergenoemd. Met uitzondering van het Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer is debestuurlijke aansturing en verantwoordelijkheid voor de fysieke pijler onderge-bracht bij één wethouder.

Bureau Grote Stedenbeleid en Bestuurlijk Team GSB Het Bureau GSB was een aparte gemeentelijke organisatie voor de coördinatie vanhet grotestedenbeleid. Bestuurlijk werd dit proces aangestuurd door het Bestuur-lijk Team GSB bestaande uit de betrokken wethouders en een vertegenwoordigingvan portefeuillehouders van de stadsdelen.Nadat de uitwerking van de verschillende pijlers was geïntegreerd in de bestaandegemeentelijke organisaties bleek het Bureau GSB onvoldoende toegevoegdewaarde te bieden. Het Bureau is ogeheven en de overblijvende coördinerendewerkzaamheden zijn ingebed in de Bestuursdienst.

Projectbureau Vernieuwing BijlmermeerEen nieuwe ambtelijke organisatie voor de uitwerking, coördinatie en bewakingvan de vernieuwingsoperatie in de Bijlmermeer. Aanvankelijk werd het project-bureau aangestuurd door het Bestuurlijk Overleg Bijlmermeer, maar inmiddels isde uitvoering zover gevorderd dat het bureau is ingebed in de organisatie vanStadsdeel ZuidOost.

Bureau ParkstadEen afzonderlijke ambtelijke organisatie voor de uitwerking, coördinatie enbewaking van de herstructurering in de Westelijke Tuinsteden. Aansturing vindtplaats door het Bestuurlijk overleg Parkstad (de wethouder Stedelijke Ontwikke-ling en de betreffend portefeuillehouders van de stadsdelen) en het Financieeloverleg Parkstad.

NoordwaartsDit ambtelijke projectbureau heeft een vergelijkbare opdracht voor de herstruc-turering in Amsterdam Noord. Noordwaards is de opvolger van de oorspronkelijkeorganisatie ‘Panorama Noord’. Noordwaarts maakt deel uit van de stadsdeelorga-nisatie. Noordwaarts wordt bestuurlijk aangestuurd door de wethouder StedelijkeOntwikkeling en de betrokken portefeuillehouders van Stadsdeel Noord.

Grootstedelijke Projectgroepen Zuidelijke IJ-oevers en Zuidas.De ontwikkeling van de Zuidelijke IJ-oevers en de Zuidas zijn groot-stedelijke

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

34

Page 37: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

projecten. De betreffende projectbureau’s worden bestuurlijk aangestuurd doorde wethouder voor de Stedelijke Ontwikkeling. De centrale stad verricht deontwikkelingstaken en als deze zijn afgerond wordt de verantwoordelijkheidovergedragen aan de stadsdelen.

Toetsteams SV-plannenDe taak van deze teams was het toetsen van de SV-plannen aan de centraal-stede-lijke doelstellingen en de met het Rijk overeengekomen prestatieafspraken. Metde bestuurlijke vaststelling van de laatste SV-plannen is het werk van de toets-teams afgerond.

StadsdeelaccountsBij de Dienst Wonen, het Ontwikkelingsbedrijf en de Dienst MaatschappelijkeOntwikkelingen zijn stadsdeelaccounts aangesteld die functioneren als kennisbanken als taak hebben het volgen van de voortgang van de stedelijke vernieuwings-projecten, het stimuleren, adviseren en het helpen oplossen van knelpunten in destedelijke vernieuwing. Stadsdelen kunnen ten alle tijden een beroep doen op destadsdeelaccounts.

Overleggroep Stedelijke VernieuwingDit ambtelijk overleg bestaat uit leidinggevenden uit de ruimtelijke diensten, debestuursdienst en vertegenwoordigers van de stadsdelen. Dit overleg stuurt deafstemming binnen de stedelijke vernieuwing aan zorgt voor aansluiting op hetgrotestedenbeleid.

3.2 Monitoring en onderzoek

Voor het volgen van de resultaten van stedelijke vernieuwing is een monitor ontwikkeld en is onderzoek verricht. Er is een onderscheid tussen resultaatgerichterapportages en rapportages over de besteding van de middelen.

Monitor Stedelijke Vernieuwing Amsterdam (Dienst Wonen)De monitor is in 1999 ontwikkeld en toetst jaarlijks in hoeverre de prestatieafspra-ken uit de nota Stedelijke Vernieuwing gerealiseerd zijn. Daartoe zijn de doelen uitde Nota stedelijke vernieuwing gekwantificeerd en vertaald naar meetbare indica-toren. Tot nu toe verschenen er drie publicaties van de monitor: Instrument ennulmeting (1999); Monitor Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 2003 (tussen-evaluatie) en de Monitor Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 1999 – 2004 (eind-verantwoording). De monitor is integraal opgenomen in dit dit verantwoordings-verslag (H2).

Basisbestand Nieuwbouw (ontwikkelingsbedrijf) Het Basisbestand Nieuwbouw registreert de basisgegevens en de voortgang vanalle nieuwbouwplannen. Aan de hand hiervan wordt periodiek aan het College ende Raad gerapporteerd.

Tussenrapportage (Dienst Wonen)Begin 2003 is met een uitgebreide tussentijdse evaluatie over de periode 2000 t/m2002 gerapporteerd aan de wethouder Stedelijke Ontwikkeling.

3. Kwaliteit Zorg SysteemGemeente Amsterdam

35

Page 38: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Wonen in Amsterdam 2003 (Dienst Wonen)Wonen in Amsterdam is een 2-jaarlijks onderzoek waarin op basis van een grotesteekproef objectieve en subjectieve gegevens worden verzameld over dewoningvoorraad, bewoners, woonomgeving en de onderlinge verbanden daartussen. In de deelrapporten ‘Stadsdeelprofielen’ en ‘Leefbaarheidsmonitor’ wordtdieper ingegaan op de stand van zaken en ontwikkelingen op stadsdeelniveau enop de leefbaarheid in de stad.

Staat van de stad (dienst maatschappelijke ontwikkelingen)‘De staat van de stad’ (2003) presenteert de resultaten van een tweejaarijks onder-zoek naar participatie van Amsterdammers in allerlei maatschappelijke velden. Hetwordt gezien als een ‘sociale thermometer’ van de stad.

De bewegende stad (dienst maatschappelijke ontwikkelingen)Dit onderzoek, uitgevoerd in 2003 in opdracht van het college van B&W, laat desamenhang zien tussen de fysieke, sociale en economische pijler en de (nieuwe)veiligheidspijler. Het geeft een beeld van de problemen en de dynamiek in de stad,verdeeld over een aantal gebieden. Het rapport presenteert resultaten en geeftaanbevelingen voor de agenda van de toekomst. Samen met de ‘Staat van de stad’is dit rapport gebruikt voor het beleid voor GSB3.

Expertmeetings en conferentiesIn de afgelopen ISV-periode zijn er – gericht op de effecten en de wenselijkerichting van de stedelijke vernieuwing – verschillende expertmeetings en conferen-ties gehouden. Over de resultaten daarvan is eveneens gerapporteerd aan hetbestuur.

VoortgangsrapportagesNaast de structurele monitoring en gerichte onderzoeken zijn er de jaarlijkse enincidentele voortgangsrapportages op project- en planniveau. Mede aan de handvan deze rapportages worden organisatorische maatregelen genomen om bij testuren of het productieproces te stimuleren.

3.3 Financiën

Bij de besteding van de ISV-middelen speelt de bestuurlijke structuur van stads-delen met een grote mate van zelfstandigheid, een wezenlijke rol. In de allocatievan middelen kan een driedeling worden onderscheiden:• Een groot deel van het ISV-budget is toebedeeld aan de stadsdelen.

Stadsdelen hebben hierbij een -binnen de kaders van de wet ISV- grote matevan bestedingsvrijheid.

• Een deel wordt besteed aan grootstedelijke projecten;• Een deel wordt voor specfieke regelingen via centraal-stedelijke diensten

ingezet.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

36

Page 39: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Een aantal maatregelen die zijn genomen gericht op rechtmatige en doelmatigebesteding:

Aanbevelingen centrale stadIn de Nota stedelijke vernieuwing zijn bestedingsrichtingen en prestatie-eisengeformuleerd.In aansluiting daarop zijn aan de stadsdeelbesturen dringende aanbevelingengedaan met betrekking tot de besteding van de versleutelde ISV-middelen. Doorde accountant is in samenspraak met de bestuursdienst een leidraad gemaakt voorde stadsdelen.

Onderzoek bestedingenIn 2002 is op basis van de begrotingen van stadsdelen onderzoek gedaan naarbestedingen van ISV-sleutelgelden. Daarover is gerapporteerd aan het bestuur vande centrale stad en van de stadsdelen. Op basis van de rapportage zijngesprekken gevoerd met de stadsdelen over bijstellingen. In 2003 is met een‘quickscan’ eenzelfde onderzoek gedaan.

Jaarrekening en accountantscontroleDe bestedingen van ISV-middelen wordt jaarlijks verantwoord in de rekening vanstadsdelen, grootstedelijke projecten en centraal-stedelijke diensten. In het kadervan de rekening door de accountant vindt jaarlijks een controle plaats op derechtmatigheid van ISV-bestedingen. Naar aanleiding van aanbevelingen van deaccountant wordt waar nodig bijgestuurd.

3.4 Stimuleringsmaatregelen

Naast reeds genoemde maatregelen zijn ook middelen ingezet voor het stimulerenvan de productie en het realiseren van de doelstellingen van de stedelijke vernieu-wing.

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en aanvullend convenant erfpachtOver de inzet van de middelen uit dit fonds zijn afspraken gemaakt met deAmsterdamse Federatie van Woningcorporaties, met besluitvorming door degemeenteraad.Het fonds wordt gevoed uit twee bronnen.• De opbrengst van de verkoop van de Kabel Televisie Amsterdam. Een eenma-

lige storting, waarvan de besteding zich vooral heeft geconcentreerd in deeerste ISV-periode. 1/3 deel van dit fonds is ingezet voor de vernieuwingBijlmermeer en 1/3 voor volkshuisvestingsinitiatieven in de bestaande stad. Ditwaren initiatieven voor participatie en bewonersondersteuning, subsidies voorMIVA woningen en WIBO woningen, middelen voor de Woningbouwregisseur.

• De afkoop van de erfpacht door corporaties. Besluitvorming heeft plaatsgevonden over de hoofdlijnen van besteding van de geraamde inkomsten toten met 2019. De helft zal worden ingezet voor dekking van tekorten op grond-exploitaties in de herstructereringsgebieden en de andere helft voor (genor-meerde) bijdragen voor onrendabele investeringen van corporaties in deWestelijke Tuinsteden en Amsterdam Noord (zie ook H2 multiplier).

3. Kwaliteit Zorg SysteemGemeente Amsterdam

37

Page 40: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

VereveningsfondsIn het Vereveningsfonds worden de resultaten van de verschillende positieve ennegatieve grondexploitaties verrekend. Bijkomend voordeel is dat hierdoor eengroot deel van fysieke investeringen onafhankelijk wordt van de jaarlijksebegrotingscyclus.

Algemene middelenUit de algemene middelen zijn incidenteel aanvullende middelen voor stedelijkevernieuwing beschikbaar gesteld. Bijvoorbeeld voor investeringen in de socialeinfrastructuur.

3.5 Effecten van de maatregelen

Het effect van maatregelen op plan- en projectniveau is dat projecten in de kneluiteindelijk alsnog tot uitvoering komen en dat de woningbouwproductie weer opgang komt. Het effect van generieke maatregelen is moeilijk concreet te meten. Stedelijkevernieuwing is een continu-proces met lange doorlooptijd. In ontwikkelings-gebieden gaat het om grootschalige operaties met grote gevolgen voor de staden bewoners. Alle SV-plannen zijn vastgesteld, waarmee in feite invulling aan de geformuleerdedoelen is gegeven. Veel projecten zijn opgeleverd, in uitvoering of in voorbereiding. Op de verschillende beleidsterreinen is een duidelijke omslag gemaakt naar eenintegrale en gebiedsgerichte benadering van de stedelijke vernieuwing.De teruglopende beschikbare middelen nopen tot prioritering en fasering.Desondanks is de verwachting dat, mede door alle bijsturing en stimulerendemaatregelen, de uitvoering van SV-plannen en met name de herstructurering in deWestelijke Tuinsteden de komende jaren goed op gang komt en dat de woning-productie aantrekt tot het gewenste jaarlijkse niveau.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

38

Page 41: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

hoofdstuk 4 Verplichtingen

In de ISV-I beschikking zijn vier algemene verplichtingen opgenomen waaraan degemeente bij de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma expliciet aandachtmoet besteden. In het verantwoordingsverslag moet hierover afzonderlijk verant-woording worden afgelegd. Dit hoofstuk beschrijft de beleidsmatige inbeddingvan deze verplichtingen. Voor de concrete resultaten en stand van zaken wordtverwezen naar hoofdstuk 2.

4.1 Omgevingskwaliteit

Bevordering van de omgevingskwaliteit is een belangrijk deel van de stedelijkevernieuwing. Omgevingskwaliteit is een taakgebied van de centraal-stedelijkediensten, zoals Dienst Ruimtelijke Ordening, Dienst Milieu en Bouwtoezicht, DienstInfrastructuur, Verkeer en Vervoer en Bureau Monumentenzorg & Archeologie. Het centraal-stedelijk beleid vormt het beleids- en toetsingskader, dan wel dejuridische basis voor de SV-plannen, bestemmingsplannen, uitbreidingsgebieden.Daarmee werkt het door tot wijkniveau. In Amsterdam krijgt de geschetsteinbreng in procesmatige zin gestalte via het Plaberum, het gefaseerde plan- enbesluitvormingsproces voor ruimtelijke maatregelen. Voor verschillende beleids-terreinen is aangegeven hoe en op welke moment toetsing plaatsvindt.

StructuurplanHet Structuurplan Amsterdam ‘Kiezen voor stedelijkheid’ (2003) is de visie vanAmsterdam voor de stedelijke en regionale ruimtelijke ontwikkeling tot 2010 meteen doorkijk naar de langere termijn.

Groen in en om de stadMet betrekking tot groen in en om de stad is de Hoofdgroenstructuur vastgesteld.

Verkeer en parkerenMobiliteitsdoelstellingen zijn vastgelegd in het Regionaal Verkeers- en Vervoers-plan (RVVP). Voor Amsterdam maakt het parkeerbeleid wezenlijk deel uit van ditinstrumentarium. In de nota Herijking Parkeerbeleid ‘Parkeren is manoeuvreren’zijn naast de mobiliteitsdoelstellingen uit het RVVP, doelstellingen geformuleerdvoor het verminderen van het autoverkeer in de binnenstad, het verminderen vanparkeeroverlast, het verbeteren van de leefbaarheid en de vorming van eenjuridische basis voor een uniforme regelgeving.

MilieuHet Milieubeleidsplan 2004-2006 is een voortzetting van het voorgaande actieplanvoor milieu. Mileudoelstellingen zijn zoveel mogelijk vertaald in acties die opcentraal niveau of op stadsdeelniveau moeten worden uitgevoerd.

VeiligheidIn 2003 is het gemeentelijk Veiligheidsplan vastgesteld. In dit plan zijn veiligheids-aspecten in hun onderlinge samenhang gepresenteert, gericht op een structurele

Gemeente Amsterdam

39

Page 42: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

aanpak. Het veiligheidsplan bevat een deel ‘sociale veiligheid’ en een deel ‘fysiekeveiligheid’. Het plan markeert een koerswijziging in de zin dat het nieuwe beleid is ingerichtop een doelgroepgerichte daderaanpak en een gebiedsgerichte benadering. Eénvan de speerpunten is het veilig ontwerpen van openbare ruimte.

Architectuur en cultuurhistorische elementenIn de nota ‘Ruimte voor geschiedenis’ is het beleid voor monumenten en archeo-logie opnieuw geformuleerd met o.a. aandacht voor ontwikkelde en nog teontwikkelen instrumenten.Amsterdam kent ruim 7.500 beschermde monumenten en dit aantal groeit naarverwachting de komende jaren tot ruim 9.000. De aandacht voor monumenten waslang gericht op het historische centrum van de stad. De afgelopen decennia is deaandacht verbreed, waarbij ook in de naoorlogse sv-gebieden gebouwenbeschermd worden:• De aanwijzing van ‘beschermde stadsgezichten’ • Er zijn ordekaarten opgesteld voor de binnenstad, de gordel 20 – 40 en de 19e

eeuwse ring, die als toetsingskader fungeren. Deze ordekaarten worden ookgebruikt bij de toekenning van subsidies ‘Beter Verbeteren’, bedoeld ompanden in hun oorspronkelijke staat terug te brengen.

• ‘Parels van nieuw west’ beschrijft potentiële gemeentelijke monumenten in deWestelijke Tuinsteden.

• Bestemmingsplannen dienen een cultuurhistorische paragraaf te hebben.

Naar aanleiding van de wijziging van de Woningwet is begin 2004 de Kadernotavoor de welstandsbeoordeling in Amsterdam vastgesteld. Deze kadernota heeftals basis gediend voor het welstandsbeleid op stadsdeelniveau. De hiervoorgenoemde waarderingskaarten en toetsingskaders spelen daarbij ook een belang-rijke rol.

4.2 Integratie van milieubeleid

De integratie van milieubeleid in de stedelijke vernieuwing heeft in eerste instantiein het MOP zelf gestalte gekregen. De milieudoelen zijn integraal opgenomen inalle prestatievelden. Daarnaast zijn er een aantal doelen, die specifiek onder hetprestatieveld milieu zijn gegroepeerd. De aanwezigheid van deskundigheid op hetgebied van milieu bij de ontwikkeling van alle ruimtelijke plannen, hetzij vanuit degemeente, hetzij via externe bureaus, waarborgt de contiune aandacht voorduurzaamheid en leefbaarheid. Toetsing van milieudoelstellingen vindt plaats bijde toetsing van alle ontwikkelingsplannen (waaronder SV-plannen) en in hetPlaberum. Het Milieubeleidsplan is leidraad.

4.3 Zorgvuldig ruimtegebruik

Eén van de verplichtingen betreft het ontwikkelen en uitvoeren van een samen-hangend en doordacht beleid op het gebied van zorgvuldig ruimtegebruik opbasis van een visie op verdunnen en verdichten van zowel woon- en werkgebiedenals het totale stedelijke gebied.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

40

Page 43: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Deze verplichting staat centraal in het structuurplan ‘Kiezen voor stedelijkheid’. In de aanloop naar het structuurplan zijn de bouwopgaven voor de regio verkendvoor de komende 30 jaar. Dit is gedaan op basis van scenario's die uitgaan van eenhoge, respectievelijk lage economische groei. De conclusie is duidelijk: ook in dekomende decennia zal er flink gebouwd moeten worden in de regio om aan devraag naar woningen, kantoren, bedrijven en recreatieruimte te voorzien. Dit magechter niet leiden tot een onleefbare situatie.

Deze drie uitgangspunten leidden tot de keus om een groot deel van het regionalebouwprogramma te realiseren in bestaand stedelijk gebied in Amsterdam. Om te voorkomen dat de hele stad wordt volgebouwd, zijn in Amsterdam eenhoofdgroenstructuur en een hoofdwaterstructuur benoemd waarin niet groot-schalig mag worden gebouwd. De meeste verdichting vindt plaats rondom NS-stations en stations langs de metrolijn. Het openbaar vervoer van en naar deregio moet worden verbeterd.

De inzet op aantrekkelijke gemengde stedelijke milieus houdt in dat er een groteraccent komt op menging van wonen en werken (meer bedrijven en voorzieningenin woongebieden, maar ook woningen op bedrijventerreinen). In het stedelijkgebied is veel aandacht nodig voor de kwaliteit van het groen en de openbareruimte. Er moet een oplossing gezocht worden voor milieuhinderlijke bedrijven,die menging met wonen nu onmogelijk maken.

Bovenstaande maakt duidelijk dat Amsterdam een bewuste en samenhangendeafweging heeft gemaakt over het ruimtegebruik van de stad in de context van deregio. De bestaande stad wordt verder verdicht, met een nieuwbouwopgave vanca 50.000 woningen. Het open landschap wordt gespaard, evenals de hoofdgroen-structuur binnen het stedelijk gebied.

4.4 Regionale afstemming

In de Nota stedelijke vernieuwing is het belang van een goede regionale afstem-ming onderkend. Immers, beslissingen over de ruimtelijke inrichting van de stadhebben grote invloed op de regio en vice versa. Het bestaan van het ROA is eenwaarborg voor regionale afstemming.

Alle ROA- gemeenten zijn uitgenodigd te reageren op het concept van hetAmsterdamse MOP; Haarlemmermeer en Purmerend hebben dit gedaan. Ook is ereen conferentie georganiseerd tussen gemeenten in het ROA-gebied + Almere.Het Amsterdamse programma is vergeleken met de MOP’s van andere ROAgemeenten op de consequenties van beleid. Daaruit zijn acties voortgevloeid,zoals ideeen rond spreiding van dure en goedkope huurwoningen.Regionale afstemming kwam ook aan bod bij het opstellen van diverse rapporten: ‘Verkoop van huurwoningen in het ROA-gebied, kansen en belemmeringen’ (2001);‘Verstedelijkingsconvenanten (2002); ‘Woningbouwafspraken (2004); ROA-woon-visie (2004); Momenteel worden afspraken gemaakt over de huisvesting van destadsvernieuwingskandidaten uit de verschillende gemeenten. Tot slot: binnen hetROA zijn een aantal reguliere overleggen, zoals de ambtelijke KlankbordgroepWonen en het Portefeuillehoudersoverleg, waarbij onderwerpen van de stedelijkevernieuwing regelmatig op de agenda staan.

VerplichtingenGemeente Amsterdam

41

Page 44: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

42

Page 45: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

hoofdstuk 5 Actualiteit van het ontwikkelings-programma

5.1. Beleid

Met de ‘Nota stedelijke vernieuwing’ en ‘Amsterdam complete stad, een stads-visie tot 2010’ presenteerde Amsterdam een visie op de invulling van stedelijkevernieuwing voor de periode 2000 – 2005, met een doorkijk naar 2010. Deze visieblijft ook voor de komende jaren van kracht, ook al zijn diverse randvoorwaardenmomenteel minder gunstig dan een aantal jaren geleden. Dit noopt tot een herijking van de wijze van invulling. Daarbij gaat Amsterdam uitvan de oorspronkelijke visie en de plannen die in dat kader zijn ontwikkeld. De oplossing wordt gezocht in fasering en prioritering.

Het Amsterdamse stedelijkevernieuwingsbeleid uit 1999 zal dus ook de komendejaren van kracht zijn. De stad is opgedeeld in drie soorten gebieden. • Ontwikkelingsgebieden kenmerken zich door een concentratie van problemen,

die een intensieve, integrale aanpak vereisen. De rol van de overheid is daarbijgroot.

• Aandachtsgebieden kennen ook problemen, maar de vereiste kwaliteits-impulsen zijn minder ingrijpend, en meer sociaal-economisch dan fysiek gericht. De SWOT toont voor deze buurten een tendens van autonome verbeteringenten gevolge van hun marktpotentie. Daardoor kan de rol van de overheidbeperkter zijn dan in ontwikkelingsgebieden.

• Basisgebieden hebben over het algemeen een goede marktpotentie, het zijnde ‘topgebieden’ van de stad. De rol van de overheid blijft hier beperkt tot hetfaciliteren van andere partijen in het realiseren van door hen gestelde doelen.

Met het opdelen van de stad in drie soorten gebieden is een prioritering aange-bracht binnen het beleid en in de allocatie van beschikbare middelen. Per saldogaat het meeste geld naar de ontwikkelingsgebieden. De actiegebieden grote-stedenbeleid liggen, op twee na, in de ontwikkelingsgebieden. De wijken die zijnaangemeld voor het impulsbudget voor de 56-wijkenaanpak liggen in de ontwikke-lingsgebieden. In de aandachtsgebieden worden middelen ingezet in de openbare ruimte, omprivate investeringen te genereren. Binnen de aandachtsgebieden krijgen de actie-gebieden Indische Buurt-west en Dapperbuurt extra prioriteit in de drie domeinenvan het grotestedenbeleid.

E.e.a. neemt niet weg dat de SV-doelstellingen gelden voor de gehele stad.Immers, de doelen in de Nota stedelijke vernieuwing zijn geformuleerd op stede-lijk niveau. Ook de verantwoording aan het Rijk heeft betrekking op de resultatenop stedelijk niveau. De drie centrale beleidsdoelen blijven onverkort van krachtvoor het tijdvak 2005 – 2009.

Gemeente Amsterdam

43

Page 46: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Drie centrale doelen van het Amsterdamse beleid zijn:

1 Verhogen kwaliteit en differentiatieHet realiseren van een grotere verscheidenheid aan woningen en woon- en werk-milieus met voldoende voorzieningen, zodat gedifferentieerde wijken ontstaan vangoede kwaliteit en voor verschillende inkomensgroepen.

2 Bevorderen leefbaarheidVerbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit en de sociale veiligheid van deopenbare ruimte. Sober en doelmatig zijn begrippen die ingeruild worden voormooi, duurzaam, schoon en veilig. Betrokkenheid van bewoners en bewoners-participatie spelen hierbij een belangrijke rol.

3 Optimaliseren grondgebruikDe beschikbare ruimte in de stad moet zo goed mogelijk worden benut. Bouwen inhoge dichtheden en dubbel grondgebruik zijn adequate maatregelen hiervoor,mits men een aantal kwaliteitsaspecten in acht neemt. Ondanks hoge dichthedenblijft de stad aantrekkelijk doordat er, dankzij hoge dichtheden, voldoendedraagvlak blijft voor voorzieningen.

In aanvulling op het derde punt moet worden vermeld dat er vooral per saldosprake zal zijn van verdichting. In sommige, meer perifeer liggende delen vanontwikkelingsgebieden zal verdunning plaatsvinden zoals past bij een groen-stedelijk milieu.

5.2. Programma

De 27 stedelijkevernieuwingsplannen zijn deels in uitvoering. Vooral in Zuidoost,Osdorp en Geuzenveld is de vernieuwing goed zichtbaar en zijn nieuwe gediffe-rentieerde woonmilieus in gebruik genomen. De komende jaren wordt de stede-lijke vernieuwing ook in de andere plangebieden in de naoorlogse tuinsteden en innoord tastbaar. Ook in de aandachtsgebieden is de fysieke upgradingonmiskenbaar.

Amsterdam zal de komende periode een forse inspanning moeten leveren om hetproductieniveau in de stedelijke vernieuwing te handhaven, de lopende plannen tecontinueren en afbreukrisico’s te pareren. Er is minder geld, private investeerderszijn terughoudender, de afzet van marktwoningen staat onder druk en herhuis-vestingcapaciteit loopt hier en daar tegen grenzen. Daarnaast zijn verwachtingen gewekt in de buurten en bewoners – betrokken bijhet planvormingsproces – willen iets terugzien van hun inbreng. Bestuurlijke toe-zeggingen zijn gedaan, fasering of stopzetting van planvoorbereiding brengt hogekosten met zich mee, en bij het uitblijven van een aanpak zullen buurten en wijkenverder verloederen, nemen de beheerkosten toe en neemt het gevoel vanveiligheid af.

In het concept MOP-II werd echter geconstateerd dat de som van de ambities vanhet planaanbod van begin 2004 een tempo zou vereisen dat ver boven het huidigeniveau ligt.Vasthouden aan de planning van de afzonderlijke plannen zou betekenen dat een

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

44

Page 47: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

aantal plannen te maken krijgt met ongecontroleerde vertragingen en uitval. Ookdat zou het vertrouwen schaden en verloedering veroorzaken.

De inzet van de gemeente Amsterdam is dan ook om binnen dit complexe krach-tenveld de vaart in de stedelijke vernieuwing te houden. Daartoe hebben stad enstadsdelen afgesproken het aanbod aan plannen in overeenstemming te brengenmet de (verslechterde) vooruitzichten op het gebied van middelen, afzetbaarheiden herhuisvestingscapaciteit. De afstemming van het planaanbod op de huidigevooruitzichten is afhankelijk van de ruimte die de lopende plannen, de afsprakendaarover en de investeringsprogramma’s bieden voor aanpassing. Omdat daargrenzen aan zijn, zal de oplossing voor een belangrijk deel gevonden moetenworden in fasering en prioriteitsstelling. De ambities moeten in een reeel werk-programma worden omgezet. Wat in de periode ISV-I is opgestart, moet in deperiode ISV-II een zinvol vervolg krijgen.

5. Actualiteit van het ontwikkelingsprogrammaGemeente Amsterdam

45

Page 48: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

46

Page 49: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

hoofdstuk 6 Samenvatting en bevindingen

Gemeenten leggen in 2005 verantwoording af aan het Rijk over de eerste ISV-peri-ode. Amsterdam formuleerde haar ambities voor ISV-1 in de Nota stedelijke ver-nieuwing. In dit verantwoordingsverslag legt Amsterdam veranatwoording af overde resultaten op de 12 prestatievelden en over de 4 ‘verplichtingen’. Daarnaast wordt het kwaliteitszorgsysteem beschreven en wordt de relatie gelegdnaar MOP-II.

6.1 Procesprestatievelden

ToekomstgerichtDe visie op lange termijn is geformuleerd in de nota’s ‘Amsterdam complete stad’,‘Onverdeeld Amsterdams’en ‘Evaluatie onverdeeld Amsterdams’.

Horzontale integratieHieraan is invulling gegeven bij het maken van de integrale stedelijke vernieuwings-plannen.

Verticale integratieIn samenwerking met de centrale diensten zijn de stadsdelen verantwoordelijkvoor het formuleren en uitvoeren van de SV-plannen. Daartoe is ook een deel vande ISV-middelen rechtstreeks aan de staddelen ter beschikking gesteld. Regionaalis aan de integratie o.a. inhoud gegeven door het ‘Structurplan Amsterdam’ in eenregionaal perspectief te plaatsen.

Kansen en ontwikkelingspotentieEr is prioriteit gegeven aan het benutten van kansen in de ontwikkelingsgebieden,met daarnaast de inzet op het benutten van potenties van de stad als geheel. Deprobleemcumulatiegebieden uit de SWOT-analyse voor GSB3 blijken grotendeelsovereen te komen met de SV-plangebieden.

MultiplierOp basis van dezelfde uitgangspunten als destijds gehanteerd in de Nota stede-lijke vernieuwing is een beeld gegeven van gerealiseerde en nog te verwachteninzet van aanvullende overheids- en private middelen. Dit resulteert in eenmultiplier van 6. Dat is hoger dan verwacht.

Prioriteiten, fasering en gebiedsgerichte aanpakDe inzet van middelen is verschoven van de vooroorlogse naar de naoorlogse staden naar investeringen in de openbare ruimte. Als hulpmiddel gebruikt de gemeentehiervoor het Programma Ruimtelijke Investeringen (PRI).

Gemeente Amsterdam

47

Page 50: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

6.2 Inhoudelijke prestatievelden

Fysieke EconomieDe economische aspecten van stedelijke vernieuwing liggen op schema. Doelstel-lingen zijn op één na allen behaald. Aandachtspunt is de uitbreiding van het aantalhotelkamers.

Gevarieerde WoonmilieusDoor een stagnerende woningbouwproductie liggen veel doelstellingen achter opschema. Wel gehaald is de toename van het eigenwoningbezit en de afname vande voorraad goedkope woningen. Er zijn vele maatregelen genomen om dewoningproductie op te voeren. Dit heeft geleid tot een start bouw in 2004 van4.940 woningen.

OmgevingskwaliteitBijna alle doelen zijn gehaald. Aandachtspunten zijn kleinschalig groen, geluidhin-der en afval. Voor luchtkwaliteit zijn de resultaten onvoldoende bekend.

DuurzaamheidAlle doelen, m.u.v. de uitstoot van CO2, zijn gehaald. Voor de uitstoot van CO2 zijnde gegevens onvoldoende bekend.

Zorgvuldig RuimtegebruikDe doelstelling is behaald. Planvorming voor zorgvuldig ruimtegebruik heeft deafgelopen jaren een vlucht genomen.

6.3 Kwaliteitszorgsysteem

Het kwaliteitszorgsysteem omvat het geheel van planvorming, organisatie,monitoring, onderzoek en besluitvorming dat is gericht op het realiseren van de inhet MOP genoemde doelstellingen.

De stedelijkevernieuwingsplannen zijn opgesteld door de stadsdelen en project-bureau’s voor de ontwikkelingsgebieden, door de toetsteams centraal getoetstaan de centraal-stedelijke doelstellingen en bestuurlijk vastgesteld door deGemeenteraad. Daarmee vormen ze het kader waarbinnen projecten wordenuitgevoerd. Prioritering op hoofdlijnen vindt plaats op basis van het twee-jaarlijkseProgramma Ruimtelijke Investeringen (PRI). Jaarlijks wordt over de voortganggerapporteerd in het kader van de jaarrekening.Organisatorische constructies, monitoring en onderzoek geeft het bestuur deinstrumenten in handen om bij te sturen waar nodig en om aanvullende maat-regelen te nemen. Dat is in deze eerste ISV-periode op zowel plan- en project-niveau als met generieke maatregelen gebeurd.Financiele impulsen zijn vooral gegeven uit het Stimuleringsfonds Volkshuisvestingen de grondexploitaties. De vorming van het Productie Team, het aanstellen vaneen Woninbouwregisseur, het oprichten van het bureau Woningbouwregie en ‘De Grote Vereenvoudiging’ zijn belangrijke maatregelen geweest om de woning-productie op te voeren.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

48

Page 51: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

6.4 Verplichtingen

OmgevingskwaliteitBevordering van de omgevingskwaliteit is een belangrijk deel van de stedelijkevernieuwing.Het centraal-stedelijk beleid vormt het beleids- en toetsingskader voor SV-plannenen bestemmingsplannen.In Amsterdam krijgt de geschetste inbreng zin gestaltevia het Plaberum, het gefaseerde plan- en besluitvormingsproces voor ruimtelijkemaatregelen.

Integratie van milieubeleidDe integratie van milieubeleid in de stedelijke vernieuwing heeft in eerste instantiein het MOP zelf gestalte gekregen. De milieudoelen zijn integraal opgenomen inalle prestatievelden. Daarnaast zijn er een aantal doelen, die specifiek onder hetprestatieveld milieu zijn gegroepeerd.Het Milieubeleidsplan is leidraad.

Zorgvuldig ruimtegebruikDeze verplichting staat centraal in het structuurplan ‘Kiezen voor stedelijkheid’. De conclusie is duidelijk: ook in de komende decennia zal er flink gebouwd moetenworden in de regio om aan de vraag naar woningen, kantoren, bedrijven enrecreatieruimte te voorzien. Dit mag echter niet leiden tot een onleefbare situatie. Deze drie uitgangspunten leidden tot de keus om een groot deel van het regionalebouwprogramma te realiseren in bestaand stedelijk gebied in Amsterdam. Om te voorkomen dat de hele stad wordt volgebouwd, zijn in Amsterdam eenhoofdgroenstructuur en een hoofdwaterstructuur benoemd waarin niet groot-schalig mag worden gebouwd.

Regionale afstemmingIn de Nota stedelijke vernieuwing is het belang van een goede regionale afstem-ming onderkend. Binnen het ROA zijn een aantal reguliere overleggen, zoals deambtelijke Klankbordgroep Wonen en het Portefeuillehoudersoverleg, waarbijonderwerpen van de stedelijke vernieuwing regelmatig op de agenda staan.

6.5. Relatie met MOP-II

Met de ‘Nota stedelijke vernieuwing’ en ‘Amsterdam complete stad, een stads-visie tot 2010’ presenteerde Amsterdam een visie op de invulling van stedelijkevernieuwing voor de periode 2000 – 2005, met een doorkijk naar 2010. Deze visieblijft ook voor de komende jaren van kracht.Amsterdam zal de komende periode een forse inspanning moeten leveren om hetproductieniveau in de stedelijke vernieuwing te handhaven, de lopende plannen tecontinueren en afbreukrisico’s te pareren. Er is minder geld, private investeerderszijn terughoudender, de afzet van marktwoningen staat onder druk en herhuis-vestingcapaciteit loopt hier en daar tegen grenzen.De inzet van de gemeente Amsterdam is dan ook om binnen dit complexe krach-tenveld de vaart in de stedelijke vernieuwing te houden. Daartoe hebben stad enstadsdelen afgesproken het aanbod aan plannen in overeenstemming te brengenmet de (verslechterde) vooruitzichten op het gebied van middelen, afzetbaarheiden herhuisvestingscapaciteit. De afstemming van het planaanbod op de huidigevooruitzichten is afhankelijk van de ruimte die de lopende plannen, de afspraken

6. Samenvatting en bevindingenGemeente Amsterdam

49

Page 52: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

daarover en de investeringsprogramma’s bieden voor aanpassing. Omdat daargrenzen aan zijn, zal de oplossing voor een belangrijk deel gevonden moetenworden in fasering en prioriteitsstelling. De ambities moeten in een reeel werkpro-gramma worden omgezet. Wat in de periode ISV-I is opgestart, moet in de periodeISV-II een zinvol vervolg krijgen.

6.6 Algemene conclusie

In deze eerste ISV-periode is er bij het formuleren van de concrete doelstellingenin het algemeen onvoldoende rekening gehouden met de lange en ingewikkeldevoorbereiding van grote projecten. Dit geldt met name voor de omvangrijkeoperaties in de ontwikkelingsgebieden Westelijke Tuinsteden en Noord. Daarnaast zijn exogene factoren van grote invloed op het al dan niet halen van deresultaten. Een gunstige factor voor Amsterdam was de korte maar heftige periode van eco-nomische groei van eind 20e eeuw. De economische groei sloeg rond 2002 om ineconomische stagnatie, en werd aan het eind van de ISV-I periode dus een belem-mering, die zijn weerslag had op de afzetbaarheid van nieuw gebouwde koop-woningen in de stad. Ook de investeringsbereidheid van Private partners bleefachter bij de verwachtingen. Daarnaast blijken de financiële middelen te beperktom de in 1999 geformuleerde ambities geheel waar te maken.

Een andere factor is regelgeving en bureaucratie. Vooral de spanning tussen wet-geving van verschillende sectoren (milieuwetten, bouwvoorschriften, luchtvaart-wet etc.) en tussen wetgeving van verschillende bestuurslagen (Europees ennationaal) werkt belemmerend.

Amsterdam heeft de afgelopen 5 jaar een grote slag gemaakt in de gewensterichting. Veel doelen zijn bereikt, grootschallige operaties zijn in voorbereiding enin uitvoering. De resultaten zijn mede te danken aan de verlegging van het accent van plan-vorming naar uitvoering in de huidige collegeperiode en aan de integrale gebieds-gerichte aanpak. Concrete resultaten hiervan zijn inmiddels zichtbaar in Amster-dam Zuidoost, Osdorp en Geuzenveld. Binnenkort zal dat ook het geval zijn in Bosen Lommer, Overtoomse Veld, De Banne Buiksloot en Nieuwendam-noord. Op veel plekken in de aandachtsgebieden is zichtbaar dat inspanningen van stads-delen in het groen en de openbare ruimte investeringen aantrekt van de vastgoed-beheerders.

Verantwoordingsverslag ISV – I, 2000 – 2004Gemeente Amsterdam

50

Page 53: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Relevante nota’s

De volgende nota’s kunnen opgevraagd worden bij de Dienst Wonen

1. Nota Stedelijke Vernieuwing (1999)2. Amsterdam Complete Stad (1999)3 Structuurplan Amsterdam ‘Kiezen voor Stedelijkheid’4. Hoofdgroenstructuur5. Milieubeleidsplan 2004-20066. Nota Herijking Parkeren ‘Parkeren is manoeuvreren’7. Veiligheidsplan Amsterdam8. Onverdeeld Amsterdams (1998)9. Evaluatie Onverdeeld Amsterdams (2000)10.Beleidsnota Monumenten en Archeologie ‘Ruimte voor geschiedenis’11. Kadernota voor de welstandsbeoordeling in Amsterdam12.Staat van de stad13.Bewegende stad14.Wonen in Amsterdam (2003)

Page 54: Verantwoordingsverslag stedelijke vernieuwing · 2011. 11. 28. · In de stedelijke vernieuwing verschuift de prioriteit van de vooroorlogse naar de naoorlogse stad en van de inzet

Een uitgave van:

Dienst Wonen Jodenbreestraat 251011 NH Amsterdam

Verkrijgbaar bij:

Documentatiecentrum DRO–Dienst WonenTelefoon 020 552 7153

E-mail: [email protected]

Internet:www.wonen.amsterdam.nl