Stedelijke transformaties

download Stedelijke transformaties

of 190

Transcript of Stedelijke transformaties

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    1/190

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    2/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    3/190

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    4/190

    Henco Bekkering

    Paul DreweJa n Heling

    Willem Hermans

    Frank va n de r Hoeven

    Edward Hulsbe rgen

    Ha n Meyer

    Anna Vo s

    John Wes t r ik

    STEDELIJKETRANSFORMATIES

    Actuele opgaven in de stad en de rol van de

    s tedebouwkundige discipline

    S a m e n v a t t e n d e b e v i n d i g e n

    v a n s t e d e b o u w k u n d i go n d e r z o e k 1 9 9 2 - 1 9 9 7

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    5/190

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    6/190

    Inhoud

    7 Ter ingeleideEdward Hulsbergen en Han Meyer

    11 Een zoektocht naar de grondslagen van de stede bouwkundeJan Heeling

    37 Een veranderde maatschappeli jke context, nieuwe stedebouwkundige opgaven

    Paul Drewe en Edward Hulsbergen

    55 Structuurplanning anno 1997:opnieuw leren van Van Eesteren (1897-1988)Anna Vos

    73 Stedebouw onder nieuwe voorwaarden stedelijke transformaties inAmsterdam, Roterdam en Den HaagWillem Hermens. Han Meyer en John Westrik

    95 De vernieuwing van de binnenstedenPaulDrewe

    107 De vernieuwing van de naoorlogse woonwijken:renoveren of transformerenEdward Hulsbergen en John Westrik

    131 De verstedelijking van de infrastructuur als stedebouwkundigeontwerpopgaveHan Meyer

    153 IndRINGende voorbeeldenFrank van der Hoeven

    179 Betekenis en traditieHenco Bekkering

    187 Auteurs

    5

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    7/190

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    8/190

    1. Me yer, Han, 1992,

    Stadsontwerp in de jaren

    negentig , Publikatieburo,

    Faculteit Bouwkunde , TU Delft .

    Ter ingeleide

    He t onderzoekprogramma 1992-1997 van de (inmiddels voormalige)vakgroep Stedebouwkunde , Faculteit der Bouwkunde , TechnischeUniversiteit Delft heeft twee onderzoekvelden omvat: Metropoolvorming en Stedelijke transformaties.

    Di t boek geeft een overzicht van de conclusies van de deelprojectenvan het onderzoek naar de stedelijke transformaties .

    Drie kernvragen vormen de rode draad van de bundel:

    Wat zijn de grondslagen van de discipline en wat is het domeinvan de stedebouwkunde?

    Welke maatschappeli jke processen noodzaken to t het veranderenvan de stedebouwkundige opgave en van de stedebouwkundigewerkwijze?

    Aan welke opgaven wordt momenteel in de prakti jk gewerkt?Welke doelen worden gesteld? Welke middelen worden gehan -teerd , en ho e effectief zijn die?

    Vooralsnog leiden deze drie vragen niet to t n samenhangend verhaal. De bijdragen zijn verschillend en komen elk voor de verantwoording van de betreffende auteurs . Di t wil niet zeggen dat er geenverband is . Het boek is het resultaat van een gezamenlijke speurtocht van medewerkers van de leerstoelen StedebouwkundigOntwerpen (Stadsontwerp, en Theorie en Methode) en de leerstoelRuimtelijke Planning. Deze twee stedebouwkundige 'deeldisciplines '

    zijn beide , in onderling debat , bezig met de herformulering van dein-houd van het vakgebied . Deze bundel is hiervan een resultaat.In het boek 'Stadsontwerp in de jaren negentig' werden de maatschappelijke veranderingen vooral beschrijvend aangegeven en werden voorzichtige conclusies getrokken ten aanzien van de stede -bouwkundige opgaven. 1 In dit boek 'Stedelijke transformaties 'komen de veranderingen en de consequenties voor de ro l van de discipline nadrukkeli jker aan de orde .

    7

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    9/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    De ontwikkeling van de technologie, de met de veranderende bevol-king samenhangende veranderende behoeften en wensen, de veranderende economische verhoudingen, het toenemende belang vanecologische vraagstukken, alsook de veranderende waardering voor

    de ruimte in de Nederlandse delta en de veranderende opvattingenbinnen de vakwereld over het werkveld van het vak, herdefinirende stedebouwkundige opgave en daarmee het werk van stedebouwkundigen.In het turbulente werkveld van het onderhouden en vernieuwen vande verstedelijkte gebieden zijn allerlei grenzen in beweging. Binnende bouwkunde is het traditionele onderscheid tussen architectuur,stedebouwkunde, volkshuisvesting en bouwmanagement aan hetveranderen in een scala van overlappende beroepsuitoefeningen enonderzoekprojecten. Maar ook de grenzen tussen de bouwkunde ende so ciaal-wetenschappelijke disciplines, zoals sociale-geografie,

    sociologie, economie en bestuurskunde, zijn minder duidelijk geworden. Vervagende grensvlakken kunnen bronnen zijn van vernieuwende probleemstellingen en aanpakken, onder de voorwaarde datde disciplines h u n eigenheid (opnieuw) afbakenen.

    'Stedelijke transformaties ' heeft al s vertrekpunt het debat over degrondslagen van de discipline en de betekenis van actuele maatschappelijke processen. Deze twee thema's zijn el k afzonderlijk hetonderwerp van de bijdragen van respectievelijk Jan Heeling en PaulDrewe & Edward Hulsbergen. In de daarop volgende bijdragenwordt voor de actuele stedebouwkundige opgaven aan de orde

    gesteld ho e de relatie tussen maatschappeli jke processen en stedebouwkundig werk aan het veranderen is. Anna Vos gaat in op hetvraagstuk van de ruimtelijke s t ructuur van de stad en het stadsgewest als geheel. Willem Hermans, Han Meyer en John Westrik stelle n de transformaties van voormalige i ndus tr ie - en havengebiedenaan de orde. De revitalisering van de binnensteden en de koppelingmet ideen over de netwerkstad wordt bediscussieerd door PaulDrewe. John Westrik en Edward Hulsbergen behandelen de problematiek van het herontwerpen van de vroeg-naoorlogse wijken. HanMeyer spitst de discussie to e op de infrastructuur, terwijl Frank vander Hoeven de aandacht vestigt op het intensiveren van het grond

    gebruik van de stedelijke ringwegzones. Tenslotte ze t HencoBekkering een eerste stap to t het verwerken van de verschillendebijdragen.

    8

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    10/190

    TER INGELEIDE

    Het zal de lezer opvallen, dat de discipline geschreven wordt als'stede bouwkunde'. De auteurs leveren hiermee kritiek op de offi-cile, gemoderniseerde spellingwijziging waarin het vakgebied wordtaangeduid met 'stedenbouwkunde'. He t verschil in betekenis tussende beide schrijfwijzen 'stede' (plaats, plek, oord) en 'steden' (hetmeervoud van stad) is te groot om akkoord te gaan met de aange-voerde overwegingen van vereenvoudigde spelling. Bovendien veran-der je niet om die redenen een betekenisvolle naam.

    To t s l o t

    Het boek is bedoeld als een samenvattende verantwoording van hetwetenschappelijk onderzoekproject Stedelijke transformaties.Tegelijkertijd verwachten wij, dat deze bundeling van de verschillen-de onderzoeken zal bijdragen aan het debat over de taken en moge-lijkheden van de stedebouwkundige discipline in de context van de

    huidige en toekomstige maatschappeli jke ontwikkelingen . Voor des tudenten bieden de bijdragen een recente s tand van zaken, kritiekop wat er gaande is en leerstof di e kan worden benu t in het stede-bouwkunde onderwijs .

    Delft, maar t 1998

    Edward Hulsbergen en Ha n Meyer

    9

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    11/190

    S T E D E L I J K E T R A N S F O R M AT I E S

    1.0 Houston .

    10

    t40USTtt TEXAS .

    l89i

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    12/190

    Een zoektocht naar de grondslagenvan de stedebouwkunde

    Jan Heeling

    Inleiding

    Het woord stedebouwkunde, sedert de laatste spellingsvoorschriftenstedenbouwkunde, heeft iets vanzelfsprekends. Het woord wordtdoor velen regelmatig gebruikt en iedereen wekt de indruk de betekenis van het woord volledig te begrijpen .Als ik dan echter ee n niet-ingewijde uitleg moet geven wat stedebouwkunde is , valt dat behoorlijk tegen en is dat meestal zonderresultaat. Het lijkt wel of stedebouwkunde onzichtbaar is. Als ik uiteenzet dat een stedebouwkundig plan een ontwerpvoorstel is om hetbestaande grondgebied op een andere wijze in te richten, volgtmeestal de vraag of ik de gebouwen ontwerp. Nee ze g ik dan, ik ontwerp niet de gebouwen maar de stadsplattegrond.En hoewel vrijwel iedereen de plattegrond van Amsterdam of Rot-terdam feilloos kan herkennen, gaat het gesprek al gauw verder overde vele mooie steden di e men tijdens de vakantiereizen bezochtheeft . En stilzwijgend accepteer ik dan, da t de historische stadscent ra de mensen in verrukking brengen en niet de vele stadsuitbreidingen van na de oorlog. In di e stadsuitbreidingen wordt gewoongewoond. Me n heeft een aantrekkelijk huis dat zijn waarde behoudt.Er is ee n grote woonkamer met een open haard en er is een prachtige keuken. De school voor de kinderen en Albert Heijn zijn dichtbij. De auto kan gemakkelijk geparkeerd worden en binnen een u u ris men op zijn werk.

    Nu komt het wel vaker voor dat een vakgebied en de ro l van een discipline niet zo gemakkelijk aan een buitenstaander uitgelegd kun

    nen worden. Echter oo k bij binnenstaanders is er vaak onwetendheid over de ro l en de afbakening van het vakgebied stedebouw .Bovendien is de stad ook een ingewikkelde en complexe ruimtelijkeconstructie waar vele ontwerpende disciplines hun steentje aan bij-dragen. Ik wil in het navolgende ee n zoektocht doen naar de ro l ende afbakening van het vakgebied stedebouwkunde . Ik za l daarbijvoortbouwen op een aantal teksten di e reeds eerder geschreven zijn.

    11

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    13/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    1. Het verschil tussen stedebouwkunde en bouwkunde

    (architectuur)

    Om binnen de faculteit Bouwkunde mijn leerstoel StedebouwkundigOntwerpen een plaats te geven heb ik in mijn intreerede 1 het verschil tussen stede bouwkunde en bouwkunde 2 aangescherpt. Het isnogal gebruikelijk om ju is t de overeenkomsten tussen de vakgebieden te benadrukken. De overeenkomst zou dan met name gelegenzijn in het ontwerpen van 'ruimte'. Deze overeenkomst is nietonjuist, maar verdoezelt te snel de belangrijke verschillen.Daarbij komt dat architecten en stedebouwkundigen beiden een bij-drage leveren aan de verschijningsvorm van de stad, en het is nietuitzonderlijk dat in de beroepspraktijk beide rollen gelijktijdig worden uitgeoefend.Wa t zijn de verschillen?

    In onze huidige Nederlandse samenleving brengt de stedebouwkunde het publieke belang tot uitdrukking en de bouwkunde het privatebelang .De stedebouwkunde ordent en organiseert de s tad en geeft vormaan het publieke domein .De bouwkunde ordent en geeft vorm aan het private domein, het erfen het gebouw .

    Dit verschil tussen stedebouwkunde en bouwkunde komt tot uitdrukking in het verschil van opdrachtgever. Voor de stedebouwkunde is dat de overheid, het gemeentebestuur. Voor de bouwkunde isdat een persoon of ee n insti tuut.

    Het verschil komt eveneens to t uitdrukking in het document dat deverschillende disciplines maken.De bouwkunde heeft al s einddocument de bestektekening en hetbestek. Di t document is een contract tussen twee private partijen,de toekomstige eigenaar en de aannemer.De stede bouwkunde heeft als einddocument het bestemmingsplanen de bijbehorende voorschriften. Dit document is een contract metkracht van wet, tussen de overheid als publieke partij, en de burgers.

    En di t bestemmingsplan is , vanwege het publieke belang, voor eenaantal zaken bovengeschikt aan het bouwkundig document .

    Omdat de contractparti jen in de stedebouwkunde en de bouwkundezo anders van aard zijn, is oo k de procedure waarlangs het contractzijn beslag krijgt verschillend.Voor het stedebouwkundige plan wordt eerst aan belanghebbendeninspraak geboden. Na het overwegen van deze inspraak-resultaten

    12

    1. Heeling, J ., november 1991,

    Stuurman op de wilde vaart,intreerede, Uitg. Publicatieburo

    Bouwkunde, p. 8-10.

    2. Hier wordt het neutrale woord

    bouwkunde gebruikt omdat de

    opgewonden betekenissen van

    het woord architectuur een nuch

    tere analyse verhinderen.

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    14/190

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    stelt de Gemeenteraad het plan vast. Vervolgens moet het stedebouwkundige plan ter inzage gelegd worden , zodat de burgers vanNederland h un rechtmatige bezwaren kunnen indienen . Daarnaneemt de Gemeenteraad opnieuw een beslissing , gehoord hebbendede bezwaren.Deze beslissing moet vervolgens goedgekeurd worden door Gedeputeerde Staten . Opnieuw kunnen bezwaren , die door de Gemeenteraad niet gehonoreerd zijn , ingediend worden. Vervolgens neemtGedeputeerde Staten ee n besluit.Ook dan no g kunnen belanghebbenden een beroep doen op de Raadvan State om hun belang in laatste instantie recht te doen .

    Hoe anders is de totstandkoming van het contract van het bouwkundig plan. Als de toekomstige eigenaar akkoord is met het bouwkundige plan , wordt een akkoord met de aannemer aangegaan .

    Wel moet dit bouwkundig plan, in het kader van het publieke belang, getoetst worden aan de bouwverordening (bijvoorbeeld voorbrandveiligheid) en aan het bestemmingsplan (bijvoorbeeld of defunctie van het gebouw wel klopt met de bestemming, of het ge-bouw wel achter de rooilijn s taat en of het gebouw de maximalehoogte niet overschrijdt) . Daarnaast vraagt het s tadsbestuur eenniet-bindend welstandsadvies: past het gebouw met zijn verschijningsvorm we l in zijn omgeving?

    Me t di t verschil tussen stedebouwkunde en bouwkunde wil ik metname het verschil tussen taken en verantwoordelijkheden van de

    beide disciplines to t uitdrukking brengen. Bij het bouwen aan des tad is de stedebouwkundige discipline verantwoordelijk voor hetpublieke en de bouwkundige discipline verantwoordelijk voor hetprivate in onze samenleving .De huidige voorkomende praktijk, waarbij een projectontwikkelaarals private partij het stedebouwkundig plan voor zijn rekeningneemt en de overheid de architectuur architectenselectie voor haarrekening neemt is dan ook een merkwaardige paradox .

    2. Het publieke en het private als basis voor de grondslagen va n

    de stedebouwkundeDe beschrijving in mijn intreerede van de verschillen tussen stedebouwkunde en bouwkunde is gebaseerd op het onderscheid in eenpublieke ruimte en een private ruimte. J an Glastra van Loon zegt inzijn essay 'De ruimte waarin wij leven ' dat deze scheiding vanpublieke en private ruimte een fundamenteel kenmerk is van de .rechtsstaat . En hij beschrijft de verhouding tussen deze twee ruimten als volgt :

    13

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    15/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    "Onder de publieke ruimte verstaan wij he t gebied waarop wij , binnendoor he t recht getrokken gr enzen , vrij en op voet va n gelijkheid met elkaarkunnen omgaan. Zo hebben prins en minister in he t gebruik van de open-bare we g geen andere rechten en plichten da n iedere andere verkeers -

    deelnemer. En wa t geldt voor he t verkeer in de letterlijke zin van hetwoord, geldt op overeenkomstige manier , in figuurlijke zi n voor he t maat-schappelijke verkeer . De publieke ruimte wordt gekenmerkt door haaropenheid . Ieder die deel uitmaakt van onze maatschappij ka n er in en uitlopen en in principe naar eigen verkiezing deelnemen aa n wa t er zichdaar afspeelt .De publieke ruimte is bovendien niet alleen toegankelijk voor zeer velen(voor iedereen be halve degenen die ervan zijn uitgesloten , bijvoorbeelddoordat zi j ee n vrijheidsstraf moeten ondergaan), de publieke ruimte isook va n al die mensen gezamenlijk: zij zijn samen de baas . Niet de een ofde ander, maar de wet regeert over he n . Voor de private ruimte ligt dit

    anders , omgekeerd zelfs . Daar hebben alleen zi j die er thuis horen iets tezeggen en er is niets da t zich principieel verze t tegen hirarchische ver-houdingen, zoals die tussen de heer de s huizes en de overige huisgenotenof tussen senior en junior. "3

    Twee zaken zijn volgens Glastra van Loon hierbij van belang .Allereerst is het verschil tussen publieke en private ruimte niet eennatuurli jk gegeven maar een produkt van onze cultuur. En in detweede plaats s taan deze twee gescheiden domeinen in wederkerigeafhankelijkheid tot elkaar. Die wederkerige afhankelijkheid wordtdoor het onterechte woordgebruik overheid en burger /onderdaan

    tekort gedaan. Het zijn woorden di e s tammen uit een voorgaandecul tuur waar de publieke en private ruimten no g niet van elkaargescheiden waren.

    Zoals ik in de inleiding reeds stelde is een stedebouwkundig planeen ontwerp-voorstel om het bestaande grondgebied op een anderewijze in te richten . De stedebouwkundige maakt ee n ontwerp van detoekomstige stadsplattegrond . Daarmee worden letterlijk nieuwepublieke en private ruimten afgebakend en worden de grenzen, deerfscheidingen, bepaald. Het netwerk van straten vormt de publiekeruimte, het publiek domein. De afgebakende gronden binnen dit

    netwerk van straten , de eilanden, vormen de private ruimte, het private domein. Deze eilanden zijn meestal een verzameling privateerven. Als dit publieke netwerk van straten er niet zou zijn, zoudende private erven niet bereikbaar zijn . Deze territoriale verdeling iseen voorwaarde om te kunnen samenleven .

    De basis van de grondslagen van de stedebouwkunde is naar mijnmening dan oo k gelegen in het onderscheid tussen publieke ruimte

    14

    3. de Vries, C., en Schuyt, K .,

    red., 1995, De open samenleving

    en haar vrienden: in discussie

    me t Jan Glastra van Loon ,

    pp . 9-10, Uitg. Boom,

    Amsterdam .

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    16/190

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    en private ruimte. Omdat het document van de stedebouwkundeeen plankaar t is , zijn de legenda-eenheden publieke ruimte en private ruimte de basis van het stedebouwkundig ontwerp.Dit heeft een letterlijke afspiegeling in de kadastrale kaar t en bijbehorende legger.

    Er zijn een drietal woordparen die steeds door elkaar heen gebruiktworden en to t veel verwarring leiden: publieke en private ruimten,openbare en priv ruimten en collectieve en individuele ruimten.Deze woordparen zijn niet onderling uitwisselbaar hoewel di t maaral te vaak gebeurt.De afgrenzing van publieke en private ruimten vindt plaats binnen'door het recht getrokken grenzen' (Glastra van Loon). Naar hu naard zijn publieke ruimten openbaar.Maar een private ruimte kan oo k een geheel of gedeeltelijk openbare

    ruimte bevatten. Denk bijvoorbeeld aan een caf. De gelagkamer isopenbaar, een voor allen toegankelijke ruimte. Op de deur naar deaangrenzende huiskamer s taat het woordje priv. De gelagkamer isslechts een deel van de dag openbaar en kan zelfs op zondag geslote n zijn . Om te kunnen functioneren zijn onderdelen van de privateruimten tijdelijk openbaar, denk bijvoorbeeld ook aan de vertrekhalen perrons van een spoorwegstation. Dit in tegenstelling to t depublieke ruimte, de straat . Die is te n allen tijde openbaar, vierentwintig u u r per dag en driehonderdvijfenzestig dagen per jaar.De woonkamer van een woonhuis, naar zijn aard een onderdeel vaneen private ruimte, is de collectieve ruimte van ee n gezin dat zichzelf

    als een collectief beschouwt. De eigen slaapkamer is de individueleruimte . Evenzo is de kerkruimte de collectieve ruimte van de kerkleden (en niet van andere mensen) hoewel het complex in juridischezi n een private ruimte is.Als de bewoners van een s t raat over hun s t raat spreken en al s ereen straatcomit is di e regelmatig voor de bewoners van de s t raatfeestelijke activiteiten organiseert, kunnen de bewoners de s t raat al seen collectieve ruimte beschouwen, terwijl de aanliggende woningenals individuele ruimte worden beschouwd . Als bij ee n feest de s t raatechter afgesloten moet worden is daar toestemming voor nodig vanhet gemeentebestuur, want de s t raat blijft een publieke ruimte.

    Als we het gebruik van deze drie woordparen toespitsen op de stedebouwkunde, dan ligt bij het woordpaar publieke en private ruimtehet zwaartepunt bij de territoriale afbakening. Het woordpaar open-baar en priv ruimte spitst zich toe op het recht van toegang to t eendaartoe bestemde ruimte. Het woordpaar collectieve en individueleruimte is een onderscheid van sociaal-maatschappelijke en psychologische aard.

    15

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    17/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    Ik beschouw di t onderscheid niet als een woordenspel. De woordparen hebben nauw verband met de inrichting van s taat en samenleving, zoals ik in de volgende paragraaf za l aangeven . Tevens hebbendeze woorden grote gevolgen voor het stedebouwkundige en architectonisch ontwerp zoals gebleken is bij het vraagstuk van de sociale veiligheid en het stedelijk beheer. Interessant zijn de definitiesva n deze woorden van Herman Hertzberger en het effect op zijn ontwerpen.

    3. Twee utopische stelsels en hun invloed op het stedebouwkundig

    denken in Nederland

    Hoewel mijn keuze voor de basis van de grondslagen van de stedebouwkunde nauw aansluit bij onze staatsinrichting en bij het wettelijk kader van de ruimtelijke ordening in Nederland , is het niet zodat deze keuze binnen de vakwereld (en oo k daarbuiten) zo volmondi g onderschreven wordt of zo vanzelfsprekend gehanteerd wordt.De ontwikkeling va n ideen binnen het vakgebied van de stedebouwkunde en ook de bouwkunde (architectuur) wo rdt steeds benvloed door nieuwe persoonlijke opvattingen van vakgenoten, nationaal en internationaal. Deze opvattingen kunnen gebaseerd zijn opandere grondslagen of op persoonlijke fascinaties .In mijn Maaskant-Iezing 4 'Stad en metafoor' heb ik twee utopischemaatschappelijke stelsels vergeleken en van een metafoor voorzien .

    He t schaakbord

    Op 15 juli 1776 kwamen de dertien Staten van Amerika in Congres

    bijeen. De daarbij aangenomen Onafhankelijkheidsverklaring bevatde volgende passage:

    "We houden deze waarheden voor vanzelfsprekend , da t alle Mensengelijk geschapen zijn, da t zi j door hu n Schepper begiftigd zijn me t zekereonvervreemdbare rechten, dat onder deze zijn Leven, Vrijheid en het naja-ge n va n Geluk . Dat om deze rechten veilig te stellen tussen MensenRegeringen zijn ingesteld , die hun rechtvaardige macht ontlenen aa n detoestemming va n he n die geregeerd worden. Dat wanneer ooit enige vormva n regeren verderfelijk wordt voor deze doeleinden, he t Recht is van hetVolk dit te veranderen of a f te schaffen , en een nieuwe regering in te stel-

    len, gefundeerd op dusdanige principes en de macht op zodanige vormgeorganiseerd, welke voor hen het meest gewenste effect hebben voor hu nVeiligheid en Geluk."

    Met deze Onafhankelijkheidsverklaring maakten de bewoners vande Nieuwe Wereld zich lo s van de Oude Wereld en van de macht vande Britse monarchie. Elf jaar later, in 1787, werd de nieuwe Republiek, de Verenigde Staten van Amerika geconstitueerd.

    16

    4. Vijfde Maaskantlezing, gehou-

    den op 10 december 1993 in het

    Stadhuis te Rotterdam.

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    18/190

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    In deze Constitution werd de macht van de staat, waarmee hetpublieke belang behartigd diende te worden, ingekaderd. Blijkbaarwaren de private belangen nog te weinig gearticuleerd, want in 1791werden t ien Amendementen aan de Consti tution toegevoegd , bekendonder de naam The Bill of Rights .

    De mannen die deze documenten geformuleerd hebben, waren erudiete protestante juristen , met als achtergrond het zeventiendeeeuws Rationalisme .Thomas Jefferson is van hen een l ichtend voorbeeld : mede opstellervan de Onafhankelijkheidsverklaring, president van de Veren igd eStaten en daarnaast ook nog architect.

    De zo kenmerkende Amerikaanse plattegrond is een afspiegeling vande ideenwereld van deze founding-fathers . De onderliggende principes zijn Vrijheid en Gelijkheid.

    Het ontwerp van de stadsplattegrond wordt hier bepaald door eenimmaterieel cordinatenstelsel van lijnen, vergelijkbaar met deMercator-meridianen op de wereldkaart . Daarmee is het ontwerpuniverseel toepasbaar en onafhankelijk van de context , van plaatsen tijd.Het ontwerp is dan ook in alle richtingen oneindig uit te breiden entrekt zich weinig aan van de natuurlijke terreingesteldheden. Degolvende straten van San Francisco zijn nog steeds opwindend maarniet vanzelfsprekend .Ook kent het ontwerp in principe geen hirarchie en geen centrumzoals in de Europese steden, waar de macht van de kerk, de vorsten de s taat in het patroon van de stad tot uitdrukking komen.Het ontwerp is een juridische afbakening van het grondeigendom,waarbij het continue netwerk van s t ra ten , het publieke domein , ende eilanden voor de bebouwing, het private domein van elkaaronderscheiden worden . En iedere eigenaar kan naar eigen goeddunken zijn grondstuk gebruiken en bebouwen .Saillant is natuurli jk da t de inheemse bevolking, de indianen, hetprivate eigendomsrecht van de grond niet als een natuurrechterkenden.

    De Amerikaanse stadsplattegrond is als een schaakbord . Het is eenneutraal speelveld waarop een ieder in volle vrijheid kan bouwen,wonen en werken. Het speelveld begunstigt niemand omdat hetoveral gelijk is.Uiteraard ontstaat binnen deze publieke gelijkheid, te n gevolge vande individuele vrijheid, een grote private ongelijkheid, wat zichtbaaris in blokhut en wolkenkrabber.

    17

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    19/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    Het militaire kampement

    Honderdnenveertig jaar later begon een ander groot maatschappelijk experiment, maar nu aan de andere zijde van het oude Europa.De Oktoberrevolutie van 1917 was het daadwerkelijke begin van deUnie van de Socialistische Sovjet Republieken.En van de eerste beslissingen was het afschaffen van het prerevolutionaire recht. In een communistische samenleving zouden wetten

    niet nodig zijn . Als een soort geestelijke grondwet fungeert hetCommunistisch Manifest, da t reeds een halve eeuw eerder doorMarx en Engels opgesteld was.In dit manifest wordt de leer van het Communisme uiteengezet,waarbij de verheffing van het proletariaat, van hen die niets bezittencentraal staat . Deze leer biedt een uitzicht op een bevrijde en gelukkige mensheid door zich af te zetten tegen de negentiende eeuwseEuropese bourgeoisie.Daartoe moest het eigendom van de produktiemiddelen zoals gronden fabrieken afgeschaft worden, en het huisgezin diende vervangente worden door staatszorg.

    Lenin consti tueerde in 1917 de dictatuur van het proletariaat en deonbeperkte heerschappij van de Communistische Partij.De samenleving wordt georganiseerd volgens het getrapteSovjetstelsel, waarbij de kleinste eenheid een sociaal-economischeeenheid is , zoals een fabriek of ee n boerenbedrijf. Daarbij is de sov-jetburger geen individueel staatsburger maar een onderdeel van eensociaal-economische eenheid .

    18

    1.1 Voorbeeld van eenmilitair kampement.

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    20/190

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VAN DE STEDEBOUWKUNDE

    De mannen di e dit gedachtegoed formuleerden waren sociale hervormers, die de samenleving in sociaal-economische zi n wilden veranderen aangedreven door het 18 e eeuws Duits Idealisme.

    In 1930 publiceerde Nikolaj A. Miljutin het boek 'SOZGOROD, deplanning van een nieuwe stad'. Miljutin was to t dan voornamelijkwerkzaam geweest in de sociale diensten van de staat. In 1929 gafhij zijn post op al s minister van financin van de RussischeSocialistische Federatie van de Sovjetrepublieken om zich te wijdenaan het onderzoek van de stadsplanning . Hij schreef voorafgaandeaan zijn boek een belangrijk essay met de titel 'De strijd voor eennieuwe levenswijze en de sovjet stedebouwkunde'.Aan het einde van zijn leven haalde hij een academische graad in dearchitectuur.

    Miljutin werkt in zijn boek de grondslagen uit van de rationele planning in de socialistische stedebouwkunde. Deze grondslagen s taanin het teken van de nieuwe opbouwen de nieuwe vormgeving, deperestrojka van een nieuwe levenswijze .De grote bourgeoisie-stad is een produkt van de vrije handel. Denieuwe socialistische s tad za l een industriestad zijn, met industrileen agrarische produktie.De opheffing van het grondeigendom maakt ee n gelijkmatige engeplande spreiding van nederzettingen over het gehele land mogelijk. Elke stad zal een samenhangende eenheid zijn van produktie,wonen en verzorging, rationeel georganiseerd als een lopende bandsysteem zoals in de fabrieken van Henry Ford.Voor de nieuwe organisatie van het leven zal de dagelijkse zorggecollectiviseerd worden: kinderdagverblijven, gemeenschappelijkeslaap- en eetzalen en clubgebouwen.Daarmee wordt de vrouw verlost uit haar huishoudelijke slavernijen wordt de efficiency van het dagelijks leven bevorderd.Alle woningen zullen op gelijke wijze op de zon georinteerd worden.De kleinste bouwsteen van het bouwblok is de wooncel. Deze woonce l is de rationele minimaal noodzakelijke eenheid voor een individuouder dan achtien jaar . Di t programma en ontwerp is algemeen gel-dig en onafhankelijk van de context, van plaats en tijd .

    De socialistische stad is als een militair kampement . Het is eenrationeel georganiseerde nederzetting op basis van uniforme gelijk-heid. De ordening is een afspiegeling van de gewenste samenleving.De verschijningsvorm van de stad is een totale architectonischecompositie waarmee gelijkheid en broederschap tot uitdrukkingwordt gebracht.

    19

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    21/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    1.2 SOZGOROD.

    Deze twee min of meer utopische stelsels, het Amerikaanse liberalestelsel en het Russische socialistische stelsel, spelen tot op hedenbeide ee n belangrijke ro l in de Nederlandse stedebouwkunde. Het isopvallend dat in de wetgeving het Amerikaans liberale g edachtegoedoverheerst. In de ruimtelijke planning en het stedebouwkundig- enarchitectonisch ontwerp voert het Russisch socialistische gedachtegoed de boventoon.Vanaf het Algemeen Uitbreidingsplan to t aan het IJ-plein, vanaf vanEesteren to t aan Koolhaas is di t gedachtegoed dominant aanwezigin de Nederlandse ontwerp-praktijk. Eenheid en uniformiteit is hetwezenskenmerk van deze ontwerp-praktijk, eentonigheid is het

    logisch gevolg.

    De Nederlandse samenleving was niet zo gelukkig met de vele stedebouwkundige en architectonische plannen di e n a de tweede wereldoorlog gerealiseerd werden. Toen de grootste woningnood gelenigdwas s tak de kritiek de kop op. In plaats van de verzwegen vooronderstelling op haar merites te onderzoeken wordt de aanval ingezetop de verschijningsvorm (architectuurnota, beeldkwaliteitsplan) .

    20

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    22/190

    5. In de elfde editie van de Dikke

    Van Dale komt het woord 'stede

    bouwkunde' helemaal niet voor!

    Wel stedebouw, stedebouwer en

    stedebouwkundige. En het syno

    niem voor stedebouw is, oh

    bittere ironie, planologie.

    _ .. _

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    4. Drie mogelijkheden om het vraagstuk van de stedebouwkunde

    door te snijden

    Als we nu de s tad als een stedebouwkundig vraagstuk in beschouwing nemen, bedoelen we dan de stedelijke substantie of bedoelenwe dan het leven dat zich daarbinnen afspeelt?Is de s tad een uitdrukkingsvorm van de samenleving of is de stedelijke substant ie een voorwaarde om als samenleving te kunnenfunctioneren?De gebouwen vormen tezamen een overheersend deel van de stedelijke substantie. Deze gebouwen behoren to t het domein van debouwkundige discipline (architectuur). Wa t blijft er dan van dezestedelijk substant ie over voor de discipline stedebouwkunde? Wat ishaar domein?5

    He t blijkt dat stedebouwkunde er g veel verbanden en raakvlakkenheeft met vele andere vakgebieden . Daarbij komt dat stedebouwkundige voorstellen altijd diep ingrijpen op maatschappeli jkeomstandigheden. He t is dan ook begrijpelijk dat het woord stedebouwkunde op vele plaatsen gebruikt wordt . He t is oo k begrijpelijkdat het stedebouwkundige vraagstuk ingelijfd wordt door anderevakgebieden en vele maatschappeli jke belangengroepen . Dat gaatzover dat de discipline het zicht dreigt te verliezen op het eigendomein. Of wat nog erger is , dat het domein van de stedebouw gedefinieerd wordt vanuit andere domeinen of vanui t maatschappeli jkebelangengroepen .

    De stedebouwkundige werkzaamheden zijn naar hu n aard zeerbreed, maar de uiteindelijke uitkomst is altijd een ontwerp . Di t ontwerp is gericht op de verandering van de bestaande fysiek-ruimtelijke constructies. Daardoor is stedebouwkunde een technische, ontwerpende discipline . Di t veranderingsvoorstel heeft gevolgen,gewenst en ongewenst, voor het functioneren van de samenlevingbinnen deze fysiek-ruimtelijke constructies .

    Het veranderingsvoorstel, het stedebouwkundig ontwerp , is beperktin omvang en plaats. Er blijft dan oo k telkens meer gelijk dan dat erverandert. Daarom wordt een stedebouwkundig ontwerp bepaald

    door de gekozen uitsnede van de uitgebreide werkelijkheid .De voorgestelde verandering van de fysiek-ruimtelijke constructiesbeperkt zich to t de uitsnede , terwijl de werking van deze verandering op het functioneren van de samenleving zich to t buiten dezeuitsnede kan uitstrekken .Binnen het vakgebied spreekt men dan oo k over 'het door de schalen heen werken ' .

    21

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    23/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    Een stedebouwkundig ontwerp wordt gemaakt op een s tuk papier.De kartografische uitsnede is een gekozen reductie van de bestaande werkelijkheid. Ook het ontwerp is een voorstelling van een gereduceerde toekomstige werkelijkheid.Het ontwerp, de voorstelling is een voorstel dat uitgedrukt wordt inde tekentaal. Dat betekent niet dat over dit ontwerp niet in dewoordtaal gesproken kan worden, maar het betekent wel dat dewoordtaal niet toereikend is om de voorstelling te begrijpen.

    He t hangt van het gehoor, het publiek, af dat men wil overtuigen opwelke wijze de voorstelling getekend wordt. Het stedelijk management bijvoorbeeld za l soms gebaat zijn met een kleurige simulatievan de toekomstige werkelijkheid om de samenleving van zijn plannen te overtuigen. Daar is niets op tegen, maar voor de vakuitoefening en de wetenschapsbeoefening van de discipline stedebouwkun

    de is dat niet voldoende. Daarvoor zijn technische plank aartennodig.Omdat achter het woord stedebouwkunde een uitgebreide en complexe wereld schuil gaat zal ik in eerste instantie het vraagstuk opeen drietal manieren doorsnijden zonder de samenhang uit het oogte verliezen. Deze doorsneden zijn:1. De aard van de stedebouwkundige opgaaf2. De aard van het stedebouwkundig werkzaamheden3. De aard van de stedebouwkundige ontwerpen

    4.1 De aard van de stedebouwkundige opgaaf

    Er zijn vier soorten stedebouwkundige opgaven te onderscheiden di emet de volgende trefwoorden gekarakteriseerd kunnen worden:annexatie, transformatie, renovatie en restauratie.

    Annexatie is het al of niet gewelddadig inlijven van een no g onbebouwd gebied. Met behulp van het stedebouwkundig plan wordt onbebouwd gebied in bezit genomen en veranderd in bebouwd gebied.We spreken dan oo k over het verschil bebouwd - onbebouwd of s tad- land. Het nog onbebouwde land is f landbouw f natuur. Dezeinbezitneming is altijd met weerstand gepaard gegaan, weerstandvan de natuur, weerstand van de oorspronkelijke bewoners, weer

    s tand van de boeren en n u oo k meer en meer weerstand van debevolking. Wim de Bie brengt zijn bekende Nederlanderschap in hetgeweer om te protesteren tegen de Zuid-Hollandse kustlocatie.Ondertussen za l de Bie trots zijn op zijn stad De n Haag, waarvoordoor vorige generaties het kustgebied in bezit is genomen. De nieuwe metafoor stadslandschappen moet helpen om de partijen te verzoenen.

    22

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    24/190

    6. Meyer, Han, 1996, De stad en

    de haven; stedebouw alsculturele opgave in Londen,

    Barcelona, Ne w York en

    Rotterdam: veranderende relaties

    tussen stedelijke openbare

    ruimte en grootschalige

    infrastructuur, Uitgever Jan van

    Arkel, Utrecht.

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VAN DE STEDEBOUWKUNDE

    Transformatie vindt plaats binnen het bestaande bebouwde stedelijkegrondgebied. Er zijn twee soorten transformaties. De eerste soortbetreft gebieden die versleten zijn. Deze slijtage is niet zozeer fysiekeslijtage, maar functionele slijtage. De betreffende gebieden zijn nietmeer nodig (soms helaas) voor het functioneren van de stad.Bekende voorbeelden zijn de transformaties van de vestingwallen inde negentiende eeuw.In het proefschrift van Han Meyer 6 worden de transformaties van dehavengebieden van de steden Londen, New York, Barcelona enRotterdam onder de loupe genomen.De tweede soort transformatie is de inbezitneming, de annexatie vaneen no g goed functionerend stadsdeel door een andere bestemmingen een ander gebruik van een hogere orde. Bijvoorbeeld een woonbuurtje dat in de nabijheid van ee n stadscentrum is gelegen en datopgeofferd wordt om het centrum te vergroten

    Renovatie vindt plaats binnen het bebouwd stedelijk grondgebied.Het gaat om gebieden die technisch verouderd zijn. Alle fysieke constructies, dus meestal oo k de gebouwen, moeten aan de eisen vande tijd aangepast worden. Omdat het stadsdeel moet blijven functioneren tijdens de renovatie zijn er ingrijpende maatschappeli jke ensociale processen noodzakelijk. He t woord stadsvernieuwing heeftlange tijd intensief het vakgebied van de stedebouwkunde beheersten za l blijvend nodig zijn.

    Restauratie is het herstel en onderhoud van stedelijke en architecto

    nische artefacten met een bepaalde cultuurhistorische waarde endi e op grond daarvan voor het nageslacht in s tand moeten wordengehouden. De vestingwerken van Naarden zijn een bekend voorbeeld. Oo k de vele beschermde stads- en dorpsgezichten behorenhiertoe. Omdat op enigerwijze een meetpunt moet worden vastgesteld voor de cultuurhistorische waarde zijn er vele theoretische enpraktische opvattingen in omloop.

    Meerder malen zullen bovengenoemde vier soorten opgavengemengd voorkomen bij het maken van een stedebouwkundig ontwerp.

    4 .2 De aard van de stedebouwkundige werkzaamheden

    De werkzaamheden van een stedebouwkundig ingenieur zijn ontwerpend van aard en op handelen gericht. Een stedebouwkundigontwerp is een parti tuur, een tekening en tekst die aangeven hoeiets, dat er nog niet is , gemaakt kan worden.Als er geen veranderingen (technologisch, economisch, maatschappelijk en cultureel) zijn, hoeft er niets ontworpen te worden .

    23

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    25/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    Een verandering kan 'vanzelf plaatsvinden of 'een voornemen zijn' .Deze veranderingen zijn de basis voor het programma van het stedebouwkundig ontwerp . He t interpreteren en ordenen van de veranderingen wordt bepaald door maatschappeli jke en culturele opvattin-

    gen.

    Er is geen schone lei. Elke verandering is ee n verandering van en inhet bestaande. Het bestaande is een verzameling over elkaar heengeschreven en uitgevoerde parti turen met h u n inherente vormcon-cepten en herinneringen.Ondanks de voortdurende veranderingen blijft er , afhankelijk vanhet schaalniveau waarop gekeken wordt , op ieder moment meerconstant dan dat er verandert.

    Ontwerpen = ordenen & vonngeven .Deze componenten van het ontwerpen zijn te onderscheiden, maarniet te scheiden.Vonngeven: vorm is materieel (stoffelijk) van aard, maar wordt nietalleen door materie bepaald. Vorm is meer ee n idee, maar kan nietlos s taan van techniek en materie.Ordenen : organiserende principes, vormconcepten zijn immaterieelvan aard. In de na tuur zijn deze ordeningsconcepten 'natuurlijk'van aard, maar in de stedebouw 'cultuurlijk' of kunstmatig van aard.Ontwerpen: ontwerpen is een vaardigheid in het maken van een parti-tuur, waarbij met geigende notatie-systemen (methodes) het programma ordenend vormgegeven wordt. Deze parti turen zijn op han-

    delen gericht.

    Uit deze korte omschrijving van de stedebouwkundige werkzaamheden kunnen een aantal gevolgtrekkingen gemaakt worden. Allereerstda t er een drietal gebieden van aandacht te onderscheiden zijn: hetgebied van de veranderingen, het gebied van het bestaande en hetgebied van het ontwerpen.

    Er zijn veel andere wetenschappen di e zich bezig houden met hetgebied van de veranderingen: economie, sociologie, planologie,demografie, sociale geografie, politicologie, maar oo k cultuurfilosofie .

    In de technische wetenschappen zijn dat onder meer de vakgebieden die zich bezig houden met de technische en maatschappeli jkeveranderingen binnen de infrastructuur, zoals bijvoorbeeld verkeerskunde en logistiek. De uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek leiden to t inzicht in de veranderingen en tot prognoses en dezeprognoses kunnen omgezet worden in programma's voor het stedebouwkundig ontwerp.

    24

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    26/190

    EEN Z O E K TO C H T N A A R DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    He t gebied van het bestaande wordt bestudeerd binnen de vakgebieden stedebouwgeschiedenis, (architectuurgeschiedenis) geografie,maar oo k binnen de cultuurgeschiedenis en bijvoorbeeld de perceptiepsychologie. Daarbij kan het zwaartepunt van aandacht liggen bijde ontwerpen en bij de rele fysiek-ruimtelijke constructies.Hierbij moet aangetekend worden dat de erkenning van het bestaande, de erkenning da t er geen schone lei is binnen de werkzaamheden van de stedebouwkunde, afwijkt van de hiervoor beschreven utopische stelsels. In utopische stelsels is veel weerzintegen het bestaande, de context, vooral in het licht van de nagestreefde toekomst.

    Het derde is het gebied van het ontwerpen. In tegenstelling tot deandere wetenschapsgebieden is het ontwerpen op handelen gericht,het maken van fysiek-ruimtelijke constructies. Stedebouwkunde is

    dan ook een technisch ontwerpende discipline . (Taeke de Jong is dewe g aan het banen om dit ontwerpen ook tot wetenschappelijkonderzoek te ontwikkelen en de geigende wetenschappelijke methoden hiervoor op te sporen).

    Naast het onderscheid in een drietal gebieden, zijn in bovenstaandetekst een aantal woorden cursief geschreven. Deze woorden zijn trefwoorden di e een belangrijke ro l vervullen bij het spreken over hetvakgebied van de stedebouwkunde. Belangrijk is de constatering datin el k der drie gebieden, ordenende beginselen , concepten of vormconcepten geb ruikt worden of moeten worden. Deze concepten van

    de verschillende gebieden hebben vaak niets met elkaar gemeen ofzijn onderling schijnbaar tegenstrijdig wat to t veel verwarring leidt.Me t name het grillig gebruik van metaforen al s ordenend beginseldoor ontwerpers wordt laa tdunkend bekritiseerd. De vraag is of eenordenend beginsel een tijdelijk hulpmiddel kan zijn of moeten ermeer eisen aan gesteld worden?

    4 .3 De aard va n he t stedebouwkundig ontwerpen

    Een stedebouwkundig ontwerp is ee n voorstel , een par t i tuur voor dete realiseren fysiek-ruimtelijke constructies . Deze voorstelling is eentekening waarop m et behulp van een notatiesysteem (legenda) de

    toekomstige werkelijkheid verbeeld wordt.In het stedebouwkundig ontwerp kunnen vier aspecten onderscheiden worden:a. Het in ruimtelijk-functionele zin organiseren van het grond-

    gebied;b. Het ontwerp of de compositie van de (stads)plattegrond ;c. Het ontwerp van de inrichting van de publieke ruimte;d. De regels voor het 'bouwen'.

    25

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    27/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    a. het in ruimtelijk-functionele zi n organiseren va n het grond-gebied

    Het organiseren heeft to t doel de verschillende onderdelen goed telaten samenwerken om daarmee de bestemming en het gebruik van

    de gronden te bepalen. Bij het begrip ruimtelijk-functioneel wordthet woord ruimtelijk in geografische zin gebruikt.Het woord functie is een vanzelfsprekend begrip geworden in de stedebouwkunde. Het woord is het vakgebied binnengekomen door destad als een levend organisme te beschouwen, zoals het menselijklichaam (zie Le Corbusier). Daar heeft het hart ee n bepaalde functienet als de bloedbanen, zo oo k het s tadshar t en de verkeersaders.Op deze analogie is veel af te dingen, maar voorlopig zal ik hetwoord blijven gebruiken. In het bestemmingsplan wordt het woordfunctie niet gebruikt, daar wordt gesproken over de bestemming enhet gebruik van de gronden.

    Bij de ruimtelijk-functionele organisatie komen de volgende onderdelen aan de orde:

    De ligging of de situering va n de verschillende functiesVragen die zich daarbij voordoen zijn onder andere moeten de winkels in het hart van een woonwijk gesitueerd worden of meer aan derand richting s tadscentrum? Moeten kantoren langs de snelweggesitueerd worden of verspreid in de woonwijken? Is het nog nodigbedrijven in (of op?) een bedrijventerrein te situeren? Moet ee nrechtbank in het s tadshar t gesitueerd worden als uitdrukking vanonze rechtsstaat , of langs de snelweg zodat de gedetineerden ge-makkelijk aangevoerd kunnen worden? Moeten er vele kleine par

    ken komen of n groter park? Wat zijn de gevolgen voor de mobiliteit bij een bepaalde organisatie van het woongebied?

    Netwerken va n he t 1ste, 2d e en 3d e niveauEen structurerend effect gaat ui t van netwerken (G. Dupuy). Daarbijwordt onderscheid gemaakt in netwerken van het eerste niveau, detechnische structuren en netwerken van het tweede niveau, de netwerken van productie, consumptie en persoonlijke behoeften.Vervolgens zijn er no g de netwerken van het derde niveau waar degebruikers h un eigen virtuele netwerk creren, de tijd-ruimte budgetten van huishoudens spelen hier een rol.

    Het netwerk van bovengrondse en ondergrondse lineaire transportstelselsNetwerken van bovengrondse transportstelsels zijn : (auto)wegen,waterwegen en spoorwegen. De ondergrondse transportstelsels zijnonder andere: riolering, gas, water, elektriciteit, telefoon. Bij dezenetwerken moeten keuzen gemaakt worden met betrekking to t bij-voorbeeld het patroon, de maaswijdte, de benodigde doorsnedenvoor doorstroming en de knooppunten. Maar ook voor de ligging van

    26

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    28/190

    EEN Z O E K TO C H T N A A R DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    parkeergarages, havens, stations, rioolwaterzuiveringsinstallaties,gasstations, electriciteitshuisjes, telefooncentrales, en dergelijkemoeten keuzen gemaakt worden .

    WaterbeheersingVoor de waterbeheersing zijn er voorzieningen nodig om in laaggelege n waterrijke gebieden het waterpeil te reguleren . Daarnaast zijn ervoorzieningen nodig om bij grote regenval de plotselinge hoeveelheden water te bergen .

    De ecologie o f de wisselwerking tussen he t biotische en abiotische milieuDe fysiek-ruimtelijke constructies van stedebouwkundige en bouwkundige aard zijn een onderdeel van het abiotische milieu en zijndaarmee levensvoorwaarden voor het biotische milieu (Taeke deJong). Welke keuzen zijn het meest geigend voor duurzaamheid?

    De intensiteit van het grondgebruik door bebouwing , dichtheid of de FloorSpace Index (FSI)

    Ka n het hele perceel bebouwd worden? Ho e hoog kan gebouwd worden en wat voor effecten (onder andere slagschaduw) heeft da t op deomgeving? Blijft er genoeg ruimte over om de auto's te stallen? (N.B.het is een merkwaardig Nederlands gebruik om auto's op publiekegronden te stallen terwijl het priv-bezit is) De dichtheid of FloorSpace Index (FSI) heeft een grote invloed op de grondwaarde .

    De intensiteit van het grondgebruik door mensen :de Person Space Index (PSI)

    Deze dichtheid van mensen is onder andere van belang voor haltesvan het openbaar vervoer. Als er binnen loopafstand niet genoegaanbod van personen is , dan is zo'n halte niet rendabel. Ook 'stedelijkheid' in termen van drukte en levendigheid is afhankelijk van dePSI.

    Scheiding o f menging en spreiding o f concentratieBij het ruimtelijk-functioneel organiseren van het grondgebied zijnde begripp enparen menging of scheiding en spreiding of concentrati e (Taeke de Jong) op een bepaald schaalniveau van doorslaggevendbelang.

    Denk bijvoorbeeld aan de CIAM gedachte - scheiding van wonen,werken, recreatie en verkeer - di e zo'n belangrijke invloed heeftgehad op het stedebouwkundig denken en de reactie hierop door

    Jane Jacobs. Ook in de discussies over de compacte stad (concentratie) en de suburbanisatie (spreiding) spelen deze woorden eenhoofdrol.

    b. het ontwerp of de compositie van de (stads)plattegrondDe plattegrond van elke stad heeft zijn eigen kenmerkende patronen. Vrijwel iedereen herkent de stadsplattegrond v an bijvoorbeeldRotterdam of Amsterd am aan de compositie van de verschillende

    27

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    29/190

    S T E D E L I J K E T R A N S F O R M AT I E S

    patronen. Ervaren vaklieden kunnen aan het patroon van eenstadsdeel aflezen in welke tijd het ontwerp is gemaakt.He t patroon heeft naast de technische component een sterk culture-le en esthetische component. Hiermee wordt betekenis gegeven aande ruimte van de stad. De stadsplattegrond bepaalt onvoorwaarde-lijk de ruimtelijke vorm waarbij de gebouwen en de beplanting com-plementair zijn voor het uiteindelijke stadsbeeld. (zie 'de regels voorhet bouwen'). De onderdelen van de compositie zijn:

    Het netwerk van publieke ruimtenDi t netwerk is het patroon van lineaire elementen zoals straten enwegen. Echter oo k parken en pleinen zijn onderdeel van di t net-werk. In het bekende boek van Spiro Kostof, Th e city shaped, wor-den de verschillende patronen di e zich voordoen al s volgt geclassifi-ceerd : 'organic patterns', ' the grid', 'th e city as a diagram' en ' thegrand manner ' .

    De door he t netwerk afgebakende private ruimtenDeze ruimten zijn de eilanden of de perken, de bebouwingsvlakken,de bouwblokken. Een belangrijke opgave is de dimensionering vande eilanden; vierkant of langgerekt, met diepe of ondiepe percelen.Di t hangt samen met de verkavelbaarheid en de kavelgrootte dienagestreefd worden.

    De basiseenheid va n de stad: erf en gebouw

    Deze basiseenheid kent vele variaties in omvang en grootte, afhan-kelijk van de verkaveling di e voor het eiland gekozen wordt.

    c. het ontwerp va n de inrichting van de publieke ruimte

    Het netwerk en de inrichting van de publieke ruimte is het klassiekewerkterrein van Openbare Werken van een gemeente. Daarbij gaathet om de samenhang van de bovengrondse en ondergrondseinfrastructuur. He t ontwerp van de publieke ruimte levert een door-slaggevende bijdrage aan het stadsbeeld met bestrating, bomen,bermen, water en straatmeubilair, maar oo k met bruggen en via-ducten en dergelijke. De belangrijkste onderdelen hiervan zijn:

    Ontwerp va n langs- en dwarsprofielenDi t kan met hoogteverschillen, bestratingen, beplanting, straatmeu-bilair, e.d. Hierbij kan gekozen worden tussen een smalle s t raat ofeen brede laan. Het profiel kan symmetrisch of asymmetrisch opge-

    bouwd worden. Er kan gekozen worden voor scheiding van de ver-schillende verkeerssoorten of voor menging. Door n profiel overeen grote lengte te handhaven kunnen lange lijnen in de stad ont-staan, denk bijvoorbeeld aan een avenue of een singel.

    28

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    30/190

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    Ontwerp va n de knooppuntenHet ontwerp van de knooppunten van het netwerk zoals kruisingenvan wegen, kruisingen van weg en water (bruggen) en kruisingenvan spoorweg en weg (viaducten). Deze knooppunten zijn de moeilijkste ontwerp-opgave omdat hier vaak ongelijksoortige lineaire ele-menten elkaar gelijkvloers of ongelijkvloers kruisen. De terreur vande verkeerstechniek en het wegenverkeersreglement maken de huidige kruisingen to t de meest desolate gebieden van de stad.

    Ontwerp en inrichting va n de grote open en onbebouwde ruimtenHet ontwerp en de inrichting van deze ruimten zoals parken en plei-nen zijn al s het ware rus tpunten te midden van de bewegingen di ezich afspelen op de lineaire elementen.

    d. de regels voor het bouwen

    De regels voor het bouwen stellen voorwaarden aan het ontwerp ende inrichting van het private gebied, het gebouwen erf. De regelsworden vastgelegd in de bouwverordening en het bestemmingsplan.Deze regels bepalen de derde dimensie van de stedelijke ruimte.Hier speelt zich de territoriumstrijd af tussen stedebouwkunde enbouwkunde (architectuur). Maatschappelijke en culturele factorenbepalen in welke mate de regels verfijnd of globaal gedicteerd worden. Bij de transformatie van Parijs dicteerde baron Hausman zeerverfijnde regels, terwijl op Manhattan in New Vork de rooilijn deenige regel was, later gevolgd voor regels voor het terugleggen vande gevels bij grotere hoogten. De belangrijkste regels hebben betrekking op:

    De proportionering va n er f en gebouwoppervlak en de plaats van hetgebouw op he t er f

    Langs de Amsterdams grachten zijn de panden even breed als hetperceel. De voorgevel s taat langs de rooilijn, vlak langs de straat.Bovendien zijn de percelen diep met grote achtertuinen. In ee n bungalowwijk zijn de percelen meer vierkant en het huis s taat globaalin het midden op het perceel en heeft afstand to t de belendendeperceelgrenzen.

    De rooilijnDe rooilijn is een lijn die door de bebouwing niet overschreden magworden, net als de dranghekken op Koninginnedag. Me t de rooilijn

    wordt de positie van de bebouwing te n opzichte van de s t raatbepaald.

    De hoogte va n de gebouwenDe hoogte van de gebouwen is bepalend voor het toekomstige stadsbeeld en is tevens van grote invloed op de grondwaarde. Buitendienhebben hoge gebouwen invloed op het klimaat van de directe omgeving ten gevolge van h un s lagschaduwen hun windval.

    29

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    31/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    De ligging va n de entree , ofwel voor en achter van het gebouwHoewel het vanzelfsprekend lijkt dat ee n gebouw met de voorkantnaar de s t raat staat, gebeurt het maar al te vaak da t de toegangsdeuren aan de achterzijde zijn gelegen ten gunste van het achter

    parkeren en n gecontroleerde ingang.De tektoniek en articulatie va n de architectuur

    Hiervoor zijn twee extreme s tandpunten te formuleren. Het enes tandpunt gaat uit van totale vrijheid voor de architect en de privateopdrachtgever (Weeber); het andere s tandpunt is gericht op volledigebeheersing (Berlage in plan Zuid) .

    5. Het stedelijk management of de politiek-bestuurlijke contextwaarbinnen de stedebouwkunde uitgeoefend wordt

    5.1 De politiek-bestuurlijke context

    Politici en bestuurders zijn in principe verantwoordelijk voor deruimtelijke orde in stad en land. Zij zijn de uiteindelijke opdrachtgevers voor de te maken stedebouwkundige plannen en ontwerpen . Zijhandelen daarbij binnen de wet . Maar de wet op de ruimtelijkeordening is naar zijn aard ee n stelsel van spelregels voor proceduresen de inrichting van planningsdocumenten. He t inhoud geven aande gewenste ruimtelijke orde en het stedebouwkundig ontwerpwordt bepaald door de politiek-maatschappelijke opvatting van dezepolitici en bestuurders als representanten van de bevolking . De wette n kunnen per land aanmerkelijk verschillen evenals de politiekmaatschappelijke opvattingen .

    In een klein land als Nederland zijn verschillende politieke stromingen. De manifestatie Nederland Nu Als Ontwerp (N.N.A .O.)7 heeftaan de hand van vier scenario's zichtbaar gemaakt, dat een ruimtelijk ontwerp sterk bepaald wordt door een politieke opvatting. Op di tmoment hebben we een 'paarse' coalitie, wat dat ook mogen zijn . Inel k geval is er volgens Hofland een planologische burgeroorlog gaande in Nederland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat stedebouwkundige kwesties vaak meer met politiek dan met stedebouwkundete maken hebben. Vaak (in plaats van toch) zijn politiek-maatschappelijke opvattingen van doorslaggevend belang. In paragraaf 3 is dituitgewerkt voor twee extreem utopisch-politieke stelsels. Daarbij

    heb ik zelf aangegeven dat de vakwereld een politiek-maatschappelijke opvatting kan blijven hanteren ook als die eventueel niet correspondeert met het aanwezige politieke klimaat in het land.Ook de keuze voor het onderscheid in het publieke en het privateal s basis voor de grondslag van de stedebouwkunde is een politiekmaatschappeli jke beginsel.

    30

    7. Gehouden van 1985 to t en

    met 1987 .

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    32/190

    EEN Z O E K TO C H T NAAR DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    5.2 Het stedelijk management

    Kort samengevat betekent stedelijk management: processen van verandering -+ s turen -+ in een gewenste richting. Nu zijn er vele soorten processen en vele soorten veranderingen

    a. processen va n verandering

    Bij processen kan gedacht worden aan: processen di e aanleiding zijn tot het maken van nieuwe plannen; processen di e betrekking hebben op het realiseren van plannen; processen di e zich afspelen binnen de bestaande fysiek-ruimte

    lijke constructies, het functioneren van de samenleving binnende stedelijke substantie.

    Bij veranderingen kan gedacht worden aan: veranderingen binnen de aanwezige fysiek-ruimtelijke construc-

    ties (het functioneren);

    veranderingen van de fysiek-ruimtelijke constructies; veranderingen di e bewerkstelligd moeten worden; veranderingen di e gewenst zijn; veranderingen di e ongewenst zijn.

    Hoe di t oo k zij, telkens blijft het van belang deze processen van verandering goed te bepalen, anders kan er niet gestuurd worden enkan de gewenste richting niet bepaald worden.

    b. sturen

    Er zijn verschillende sturingsinstrumenten:

    het uitdragen van politiek-maatschappelijke opvattingen, bijvoor-beeld Nederland Distributieland. He t brandpunt van stedelijkleven, de grote markt is de gezamenlijke huiskamer van deGroningse bevolking;

    het planningsinstrumentanum, hoewel di t instrumentarium zelfniets in beweging zet, is zonder het planningsinstrumentariumgeen realisatie mogelijk;

    het grondbedrijf, met grondpolitiek, economische uitvoerbaarheiden exploitatieberekeningen

    investeringen, met geld van de publieke en private sector, debekende P.P.S. constructies zijn een voorbeeld waarbij zowel de

    overheid als de particulieren gezamenlijk hun doelen kunnenrealiseren;

    soms worden meeslepende ontwerpen van buitenlandse architecten in de strijd geworpen om de samenleving warm te makenvoor de plannen. De s tudenten praktijkvereniging POLIS heeft in1993-'94 met het congres 'Ontwerpend s turen aan de stad' devraag opgeworpen of het ontwerp als sturingsmiddel zou kunnenfunctioneren.

    31

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    33/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    c. de gewenste richting

    In de jaren zeventig werd gesproken over doelstellingen.Doelstellingsnota 's met randvoorwaarden waren niet van de lucht.De maakbaarheid van de samenleving wordt op di t moment meergerelativeerd . Toch is er blijvend een richting nodig anders kunnener geen plannen gemaakt worden . Ook is inmiddels we l geblekendat uit het gewenste functioneren niet automatisch een ontwerpvoortvloeit. Daarom ben ik van mening da t vanuit een aantal uitgangspunten er eerst een ontwerp, eventueel met varianten, gemaakt moet worden . Di t ontwerp kan daarna door middel van eenplananalyse op zijn merites en mogelijkheden beoordeeld wordenzodat de gewenste richting beoordeeld kan worden .

    6. Eerste conclusies en vragen

    1. In het voorgaande is het verschil tussen het publieke en hetprivate domein nogal sterk benadrukt. Daarbij heeft de stedebouwkundige discipline als behartiger van het publieke domeineen plaats gekregen. Nu is dit een politiek-maatschappelijkekeuze, waarvan niet vasts taat of dit in de toekomst gelijk blijft enof dit s tandpunt door de vakwereld ondersteund wordt. Eenbelangrijke vraag is dus, of het onderscheid in een publiek eneen privaat domein een goede en blijvende grondslag is voor destedebouwkunde.

    2. Een tweede vraag is of het onderscheid in een publiek en eenprivaat domein geldt op alle schaalniveaus. Een stedebouwkun

    dig ontwerp-vraagstuk is gelegen binnen een bepaalde uitsnede(kartografisch) van een groter geheel. Deze uitsnede wordt op eente bepalen schaal getekend waarbij de werkelijkheid gereduceerdmoet worden met gekozen legenda-eenheden. 8

    Het blijkt dat het onderscheid in een publieke ruimte en een private ruimte letterlijk getekend kan worden in het stedebouwkundig ontwerp bij ee n uitsnede met een straal van lOOm - 3km. Bijee n uitsnede met een straal van lm - 30m bevinden we ons inhet domein van de architectuur en de basislegenda is dan bebouwd - onbebouwd, gebouwen erf. Komen we in het gebied vanhet regionaal ontwerp , waarbij een uitsnede van lOkm - 300km

    van kracht is , dan is het onderscheid in een publieke ruimte eneen private ruimte niet letterlijk te tekenen . He t onderscheid iseerder bebouwd - onbebouwd. Is het n u mogelijk hierbij van eenpubliek domein te spreken? En zo ja, met welke basislegendakan dit tot uitdrukking gebracht worden!

    3. Bij het onderscheid publiek - privaat is de blikrichting juridischvan aard. Zo is de blikrichting bij de onderscheiding collectief-

    32

    8. In deze context wordt

    gewezen op het werk van Taeke

    de Jong, die hier onderzoek naar

    heeft verricht.

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    34/190

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VAN DE STEDEBOUWKUNDE

    individueel psychologisch-maatschappelijk van aard . Als nu deblikrichting biologisch is? Wat heeft dat to t gevolg?

    4. In paragraaf 4. is het vraagstuk van de stedebouwkunde op drie

    mogelijke manieren doorgesneden. Naar mijn mening moeten degrondslagen van de stedebouwkundige discipline primair gezochtworden in het stedebouwkundig ontwerpen . Is het mogelijk om'de aard van de stedebouwkundige werkzaamheden' (genoemd inparagraaf 4.2) het ' s tedebouwkundig domein' te noemen? En ishet mogelijk 'de aard van het stedebouwkundig ontwerpen'(genoemd in paragraaf 4.3) het ' s tedebouwkundig object' tenoemen?

    5. Het in ruimtelijk-functionele zin organiseren van het grondgebiedis een der onderdelen van het stedebouwkundig ontwerpen. Is di t

    gelijk aan het begrip 'ruimtelijke ordening' zoals gebruikt in dewet op de ruimtelijke ordening?Zoals reeds aangegeven zijn daarbij een aantal begrippen vanbelang. Taeke de Jong gebruikt de begrippenparen spreiding -concentratie en scheiding - menging. Daarbij geeft hij aan datuitspraken hierover afhankelijk zijn van h et schaalniveau waarover gesproken wordt. Wat spreiding is op het ene schaalniveau,is concentratie op het andere niveau.Paul Drewe bouwt voort op de ideen van 'd e netwerkstad'.Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de technische netwerken, de netwerken van functionele aard (voor productie,

    consumptie en persoonlijke behoeften: de vestigingseisen) en al sderde netwerk het virtuele netwerk van individuelen (tijd-ruimtebudgetten). Hij onderzoekt op di t moment de invloed van deinformatica-netwerken. Voor de technische netwerken is de verkeerskunde en de mobiliteit in het algemeen een belangrijkekwestie. Zijn deze ingangen afdoende om over de ruimtelijk-functionele organisatie van het grondgebied te spreken? Hoe belangrijk is het geofysisch territorium? En wat is het belang van hetoverig bestaande?

    6. In het stedebouwkundig denken bestaat er een sterke wisselwer

    king tussen de stedelijke substantie en de samenleving daarbinnen. Een samenleving is niet denkbaar zonder een fysiekewereld, de stedelijke substantie . De fysiek-ruimtelijke constructies zijn een voorwaarde voor het functioneren van de samenleving. In concreto betekent di t 'dat pas dan over het functioneren' gesproken kan worden al s er een voorstelling van 'd evorm' is . Meerdere mogelijkheden voor het functioneren vergrotende gebruikswaarde (Taeke de Jong).

    33

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    35/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    Me t de uitspraken "de functies (werking) van de gebouwde enongebouwde omgeving bestaan ui t verschillende waarden " (belevingswaarde , gebruikswaarde , toekomstwaarde en overlevingswaarde) en "verscheidenheid is een vorm van risicodekking voor

    de belevingswaarde, gebruikswaarde , toekomstwaarde en overlevingswaarde" formuleert De Jong de basis voor het oordeel overde kwaliteit van het stede bouwkundig ontwerp.Ui t het bovenstaande zo u volgen dat de vorm , het ontwerp vande stadsplattegrond en het ontwerp van de publieke ruimte ,nodig zijn om een oordeel te kunnen geven over het toekomstigefunctioneren . Is het gerechtvaardigd om te zeggen: over de gewenste ruimtelijke ordening kan pas gesproken worden als eenontwerp gemaakt is ? Nu blijkt dat in bestaande steden door detijd heen een grote verscheidenheid aan ruimtelijk-organisatorische veranderingen ingevoegd kan worden, zonder dat de

    plattegrond van de stad, de stedelijke substantie , verandert. Ishet denkbaar dat het ontwerp van de plattegrond in grote mateonafhankelijk is van de ruimte-lijk-functionele organisatie?

    7. Als voortgebouwd wordt op het voorwaardelijk denken van Taekede Jong 9 zou geconcludeerd kunnen worden dat het ontwerpgebaseerd wordt op een volgorde op grond va n voorwaardelijk-heden:

    Uitsnede en schaalElk ontwerp is ee n voorstel to t verandering van een gedeelte vande uitgebreide werkelijkheid . Deze uitsnede kan gesystematiseerd

    worden met de R(straal) reeks van De Jong . Om de voorstelling tekunnen maken is een schaalreductie noodzakelijk. Deze schaalreductie betekent dat op de gekozen schaal hoofdzaak en bijzaken onderscheiden worden . De korrel van waarneming dientdaartoe bepaald te worden, bijvoorbeeld 1% van de straal van deuitsnede.

    Legenda

    Het ontwerp, de voorstelling wordt gerepresenteerd door vlakken ,lijnen en punten, waarmee de legenda-eenheden samengesteldkunnen worden.Zonder goed gedefinieerde legenda-eenheid is ee n ontwerp niet te

    begrijpen en te beoordelen . Er zijn diverse blikrichtingen denkbaar welke ten grondslag liggen aan de keuze van de basislegenda-eenheden: publiek - privaat , cul tuur - na tuur , formeel -informeel, bebouwd - onbebouwd, materie - betekenis, open -gesloten, et cetera. Nader onderzoek is nodig naar de betekenisverschillen van deze basislegenda-eenheden .

    34

    9. de Jong, T .M., 1992, Kleine

    methodologie voor ontwerpend

    onderzoek , uitgeverij Boom .

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    36/190

    EEN ZOEKTOCHT NAAR DE GRONDSLAGEN VA N DE STEDEBOUWKUNDE

    Patroon , vorm en compositieBij een compositie waarbij vorm en patroon voorwaardelijk zijn ,wordt de spreidingstoestand van de legenda-eenheden bepaald.Deze spreidingstoestand drukt de mate van concentratie endeconcentratie en de mate van menging en scheiding vanlegenda-eenheden uit. Voor zo'n spreidingsstructuur wordt eenkeuze gemaakt met verschillende akkoorden te n aanzien vanconcentratie & deconcentratie en menging & scheiding.In di t stadium kan al een oordeel gegeven worden over de belevingswaarde, maar nog niet over de gebruikswaarde, toekomstwaarde en eventueel de overlevingswaarde van het ontwerp .

    Orde en procesEen van de aspecten van het stedebouwkundig ontwerpen is deruimtelijk-functionele organisatie van het grondgebied (paragraaf4.3). Met deze organisatie wordt het toeval en de wanorde teruggebracht tot proces en orde . Orde betekent verband aan brengenin de ruimte, proces betekent verband aanbrengen in de tijd.Verband vooronderstelt duur in verandering.

    Structuur en junctie (werking)Bij s t ructuur (samenhang) spreken we over een statisch verband.Deze samenhang of s t ructuur heeft betrekking op aaneengesloten gebonden voorwerpen , de fysiek-ruimtelijke constructies.Bij functie of werking spreken we over de dynamische verbanden. Deze werking heeft betrekking op aaneensluitende ongebonden voorwerpen, zoals lucht, water, energie, gebruiksvoorwerpenen mensen in beweging.

    Samenhang en werking (structuur en functie) vormen tezamende s t ructuur van de gebouwde omgeving. Om de samenhang enwerking te kunnen waarderen dient de ontworpen uitsnedevisueel teruggemonteerd te worden in de gelijkblijvende omgeving. De algemene werking van s t ructuur is per definitie ve rmeerdering van duurzame orde en dus vermindering van bewegingsvrijheid (De Jong) .In di t stadium kan een oordeel gegeven worden over de belevingswaarde, de gebruikswaarde, de toekomstwaarde en eventueel de overlevingswaarde van het ontwerp.

    8 . Is stedebouwkunde een wetenschap of een vaardigheid? Het ontwerp wordt in de 'tekentaal ' gesteld. Bij de tekentaal hoort eeneenduidige legenda en er kan gemeten worden. Is het misschienzo dat het wetenschappelijk karakter van di t vakgebied to t uitdrukking komt in het stedebouwkundig ontwerp?

    35

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    37/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    2.0 Broadacre City, Frank Lloyd Wright. Uit: Dupuy, G ., 1991, L'urbanisme des rseaux , Armand Colin.

    36

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    38/190

    Een veranderende maatschappelijke context,nieuwe stedebouwkundige opgaven

    Paul Drewe en Edward Hulsbergen

    - tomorrow is our permanent address an d there they'll scarceZy findus (i f they do, we 'll move away still further: into now)(E.F. Cummings, Selected poems 1923-1958)

    Voor degenen di e al langer werkzaam zijn in de stedebouwkunde,was het jaar 2000 altijd een magisch jaar: het symbool van een wellicht nieuwe wereld . He t jaar 2000 is inmiddels teruggebracht tot dekorte of middellange termijn en de aandacht gaat uit naar 'd e s tadvan de 21ste eeuw' . In het voortvarende Rotterdam heeft men hetover '5 0 jaar Wederopbouw , 50 jaar Toekomst' of kortweg over'Rotterdam 2045.Wie verder kijkt dan de korte termijn - en di t is no g steeds kenmerkend voor het stedebouwkundig werk - s taat voor een moeilijkeopgave. De overgang van een begrijpelijk verleden, zoals de 50 jaarwederopbouw , naar 'de s tad van de 21ste eeuw' gaat gepaard metgrote onzekerheid . Dat is misschien we l een van de weinige zekerheden anno nu . Di t probleem is weliswaar niet nieuw voor het omgaanmet de lange termijn , maar het wordt er no g moeilijker op als demaatschappelijke context ingrijpend verandert- We lijken namelijkin een overgangsfase te verkeren: van een industrieel naar een postindustrieel tijdperk. De veranderingen zijn in eerste instantie technologisch en economisch van aard. Ze hebben echter niet alleengevolgen voor de produktie . Ze benvloeden oo k de samenleving ende ruimtelijke ontwikkeling met inbegrip van de steden. Typischenieuwe trefwoorden zijn bijvoorbeeld kennis of kennisinfrastructuur,innovatiemilieus, duurzame ontwikkeling , externe effecten, endogene ontwikkeling of ontwikkeling van onderen en cultureel erfgoed.De overgang van een industrile naar een post-industrile samenleving speelt wereldwijd , echter de snelheid ervan kan aanzienlijk verschillen tussen en binnen landen, regio 's of steden . Er zijn koplopers en achterblijvers . Neem bijvoorbeeld de technologische vernieuwingen op het gebied van de informatietechnologie. Deze zijn in deeerste plaats het resultaat van expliciete beslissingen van ondernemingen di e leiden to t nieuwe of verbeterde producten, processen of

    37

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    39/190

    Vitality Sense Fit Access

    Society is: rich important for generally easier to achieve substitutesbath, but more highly bu t more complex ; available;

    valued futu re fi t less diversitycritica I valued

    more critica I but symbolic simpier but crucial,paarwhere margin meaning valued more critical especiallys narrower even when paar basic reso

    Society is: homogeneous important for bath easier to achieve easier to achieve less impo

    heretogeneaus more difficult , more complex important,bu t richer to avoid

    alienationCA)00

    Society is: stabie easier to easier to achieve easier to achieve less impoaccomplish

    more difficult more difficult present fi t moreunstable to maintain difficult to maintain; crucial fo

    future fi t is crucial survivalfo r survival

    Society is: centralized easier to attain used to express less likel y to be critica I fovia standards and and support achieved; formal controltechnical knowledge dominance adaptability is valued

    decentralized more difficult to expresses more likely to less criticachieve except diversity be achieved;vi a stabie customs manipulabilityand widespread is valuedknowledge

    2 .1 Tabel 1 : samenleving en ruimtelijke kwaliteit.

    -

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    40/190

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    41/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    verstaat men bijvoorbeeld collectieve voorzieningen zoals cultuur,onderwijs, medische zorg, maar oo k natuurschoon.Uit onderzoek in Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten isgebleken dat leven en produceren in steden of regio's met een hogebevolkingsdichtheid voordelig is voor zover het economische en(bepaalde) sociale baten betreft, zij het tegen de prijs van hogesociale alsook economische kosten . Een wellicht extreem geval inEuropa is Parijs met een dichtheid van ruim 20.000 inwoners pervierkante kilometer. 4

    De s tad in een veranderende maatschappeli jke context vraagt omeen evenwichtige vernieuwing: economisch-technologisch, sociaal,ecologisch en cultureel. 5 Dit is een lange termijnvisie di e rekeninghoudt met sociale kosten en baten. Deze s taat op gespannen voetmet het korte termijndenken dat de economische baten vooropstelt.De prijs die hiervoor zal moeten worden betaald, zijn de steedshogere kosten van de congestie in de centrumgebieden - tijdverliesdoor wachttijden, vervuiling en dergelijke - di e in toenemende mateontmoedigend werken op nieuwe investeringen in deze gebieden.

    Toegespitst

    Een evenwichtige vernieuwing zo u haar neerslag moeten vinden inplanvorming en vormgeven van de s tad als geheel, dat wil zeggen instads- en structuurplannen nieuwe stijl. Een evenwichtige vernieuwing vraagt om een programma dat, functioneel gezien, integraalis . 6 Hetzelfde geldt voor het renoveren van de stad, bijvoorbeeld voorde revitalisatie van historische stadsdelen.7 Bovendien moet bij hettransformeren v an de stad ervoor gewaakt worden dat er slechts adho c stedebouwkundige projecten worden ontwikkeld, ingegeven doorkorte termijndenken of de waan van de dag.Het debat over stedebouwkundige 'kwaliteit' is ingewikkeld . 'I n hetverslag van een zoektocht naar projecten met 'urban excellence',wordt een opsomming gegeven van wat je wel en niet moet doen alsje het beoordelingsprobleem eenvoudig wilt houden. De auteursbekritiseren daarmee het al te gemakkelijk oordelen, het eenzijdigbelichten van kwaliteit als oplossing voor het dilemma van de complexiteit. Zij hechten groot belang aan het debat over de ontwerpen.Beoordelen is niet het afstrepen van checkpunten, maar een dynamische dialoog. De 'mythen' rond projecten worden h un inziensgevormd en in s tand gehouden doordat : meestal slechts de positieve aspecten worden vermeld, en er geen

    afweging plaatsvindt van kosten en baten, of de kosten op dekoop to e worden genomen;

    slechts het artefact - het project, het object of de locatie - wordtbelicht, en niet de processen en waarden;

    40

    4. Drewe, P. en H . Rosenboom,

    1993, Indicators o f the urban

    quality of ife, with special refe

    rence to France, Colloque

    'Rseau des villes europennes,

    tat des recherches compara-

    tives', Equipe P.A .R.I.S., CNRS &

    Universit de Paris I, Saint

    Cloud.

    5. Drewe, P, 1993, Capita cities

    in Europe: directions for the

    future , in J . Taylor (red .), Capita I

    cities, international perspectives,

    Carlton University Press, Otta wa,

    pp. 343-376.

    6. Bredenoord, J., 1996, Planning

    en management voor de stad

    van de toekomst, proefschrift,

    Faculteit Bouwkunde , Technische

    Universiteit Delft.

    7. Drewe, P., 1995, Studies con-

    servation o f European cities, a

    synthesis report prepared for the

    European Parliament, Faculteit

    Bouwkunde, Technische

    Universiteit Delft.

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    42/190

    8. Langdon , P. (met R.G . Shibley

    en P. Welchl. 1990 , Urban excel-

    lence , Van Nostrand Reinhold ,

    Ne w York ;

    Hulsbergen , E. en Hermans , W. ,

    1995 , Waar gaat het om? ,

    in W. Hermans e.a. (red .),

    Woorden , beelden , plannen .

    Over he t stedebouwkundig

    meesterwerk , POLIS,

    Publikat ieburo Bouwkunde , Delft,

    pp. 9-19.

    9. Priem us , H. e .a . 1994, Exogene

    invloeden volkshuisvesting ,

    Delftse Universitaire Pers.

    10. Hulsbergen, E .D., 1992,

    Positie en ruimte . Kwetsbare

    groepen in de stad; denkbeelden

    en feiten, proefschrift ,

    Publikatieburo Bouwkunde ,

    Technische Universi teit Delft;

    Hulsbergen, E.D. , 1995 ,

    Stedelijke 'probleemgebieden .

    Rehabilitatie in de noordelijke

    banlieue van Parijs en rondom

    het centrum van Londen

    Publikatieburo, Faculteit

    Bouwkunde , Technische

    Universiteit Delft ;

    European Commission 1994 ,

    Europe 2000+ , cooperation for

    European territoria develop-

    ment , Luxembourg, pp. 98-103.

    EEN VERANDERDE MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT,NIEUWE STEDEBOUWKUNDIGE OPGAVEN

    de kw aliteitscriteria niet of onvoldoende worden vermeld, enslechts n van de actoren of professionals wordt beoordeeld.

    Daartegenover stellen zij, dat het oordeel 'urban excellence' gebaseerd moet zijn op : positieve en negatieve punten; object/project/ locatie en processen/waarden; expliciete kwaliteitscriteria; en de bijdragen van alle actoren; tevens stellen zij , dat de beoordelaars de weging in het eindoor

    deel moeten duidelijk maken. 8

    2 Stedebouw al s 'sociaal werk'

    De veranderende maatschappelijke context omvat ook ontwikkelingen di e te maken hebben met de bevolking , te weten de demografische en sociaal-culturele ontwikkelingen . De demografische invalshoek biedt de aspecten di e de kwantiteit van de vraag nader helpenomschrijven, terwijl de sociaal-culturele ontwikkelingen de aard vande behoeften en de problemen als gevolg van di e veranderingen helpen definiren .9 Zowel in Nederland als in de landen om ons heenworden als de belangrijkste stedelijke problemen genoemd : socialeuitsluiting, ruimtelijke segregatie, werkloosheid , armoede , de toename van het aantal immigranten, en het onvoldoende fysiek-ruimtelijke aanbod vergeleken met de kapitaalkrachtige vraag. Deze problemen zijn het meest nijpend in de steden met verdwenen of verdwijnende traditionele industrie. Maar oo k in steden met economisch groei blijken grote aantallen bewoners niet te delen in de welvaart , omdat hun positie ten opzichte van de veranderende stedelijke economie ongunstig is . lO

    De problematiek is complex:

    Ten eerste gaat het om de groepen di e lijden door:a. langdurige werkloosheid;b. een gering inkomen en toenemende inkomensverschillen te n

    opzichte van de hoofdstroom van de samenleving; enc. onvoldoende aansluiting van de opleiding en de vaardigheden

    op werk waarmee in het eigen onderhoud kan worden voorzlen.

    Te n tweede zijn er de verslechterende leefomstandigheden ingebieden met concentraties van armoedige huisvesting engebrekkige voorzieningen, en vaak gezondheids- en veiligheidsproblemen . In de ontwikkeling van de woningvoorraad ligt deprioriteit niet bij deze gebieden . Internationaal vergelijkend onderzoek naar de effecten van de terugtredende overheid en privatisering van de sociale nieuwbouw, wijst op de risico 's van toekomstige tekorten van (goedkope) woningen. 11 Oo k in Nederland

    41

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    43/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    is er reden tot zorg, die al s volgt onder woorden is gebracht."De vraagzijde bestaat niet alleen uit huishoudens met ee nbovenmodaal inkomen die tot doorstroming moeten worden verleid, maar oo k uit bewoners en woningzoekenden met een laaginkomen di e in de komende jaren het gevoel zullen behouden da ter voor hen nauwelijks iets te kiezen valt" 12

    Ten derde worden de problemen in veel gebieden versterkt omdatdit ook de woonlocaties zijn waar immigranten en etnische groepen terechtkomen, groepen di e tevens te kampen hebben metee n moeizame integratie.Me t betrekking tot deze ontwikkeling zijn er allerlei initiatieven .Zo heeft bijvoorbeeld de Raad van Europa een project gestartover de integratie van immigranten en het verminderen vankansongelijkheid. Ervaringen met gebiedsgebonden aanpakkenin een t iental Europese steden zijn uitgewisseld. 13

    Algemeen gesproken worden de problemen zeer verschillend gedefinieerd. Enerzijds als een ongewenst maatschappeli jk kwaad da tmoet verminderen, anderzijds als de onafwendbare prijs voor deeconomisch-technologische vernieuwing van de samenleving alsgeheel en de stad in het bijzonder. De discussie betreft:a. de opvattingen over de baten van de stedelijke vernieuwing ten

    opzichte van de - vooral sociale - kosten;b. de verdeling van de baten en kosten over de verschillende bevol-

    kingsgoepen; enc. de rechtvaardiging van de (her)verdeling.De scheve verdeling van de lasten wordt ook wel ' the hidden modernization tax' genoemd. Met deze benaming wordt kritiek geuit op deeenzijdige benadering van de economie waarbij allerlei (sociale, culturele en ecologische) kosten en baten niet worden meegerekend.Als gevolg hiervan wordt de ongelijkheid tussen stadsbewoners eerder verergerd dan verminderd. De financile en emotionele lastenvan de stedelijke vernieuwing komen onevenredig terecht bij de tochal kwetsbare bevolkingscategorien. 14

    De eenduidige kwantificering van de problematiek is moeilijk.Vergelijkende studies tussen steden leveren verschillende, zij hetsteeds relatief hoge cijfers van werkloosheid, achterstand en armoede . De probleemgebieden en de probleemgroepen kunnen zeer uiteenlopen. In sommige steden zijn de 'probleemgebieden' vooral tevinden in de centrale stadsdelen waar de werkgelegenheid is verdwenen en de huisvesting en infrastructuur in verval zijn. In anderesteden heeft de revitalisering ju is t die centrale delen duur gemaaktmet al s gevolg een grote druk op bepaalde, relatief goedkope naoorlogse wijken. De 'probleemgroepen' kunnen eveneens verschillen.Soms bestaan deze vooral uit ongeschoolde oudere werknemers en

    42

    11. Hallett, G. (ed .), 1993, The

    ne w housing shortage. Housing

    affordability in Europe an d the

    USA, Routledge, London.

    12. P riem us, H. en Smid, 1., 1993,

    (Be)heer en meester, Delftse

    Universitaire Pers, p .9.

    13. Blair, T.L. and E.D. Huls-

    bergen, 1995, Designing and

    implementing innovative

    approaches , background discus-

    sion paper,

    Council of Europe, Strasbourg;

    Council of Europe, 1996, Area-

    based projects in districts of

    high immigrant concentration,Council of Europe Publishing,

    Strasbourg.

    14. Meltzer, J ., 1984, Metropolis

    to Metroplex, the social and

    spatial planning o f eities, John

    Hopkins University Press,

    Baltimore/London, p.37.

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    44/190

    15. Touraine, A., 1994, Een conti-

    nent van onvermogen, De

    Volkskrant, 9 april, p.18.

    16. De Casseres, J .M., 1926,

    Stedebouw, Van Looy,Amsterdam, p.17.;

    vergelijk ook meer recent:

    Beekman, P., 1993,

    Stedebouwkunde en stads-

    bestuur, Bouwstenen, nr. 30,

    Technische Universite it

    Eindhoven; m .n. hoofdstuk 6.

    EEN VERANDERDE MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT,NIEUWE STEDEBOUWKUNDIGE OPGAVEN

    jongeren, dan weer vormen etnische groepen het merendeel.Overigens blijken deze groepen bij nadere beschouwing zeer heterogeen, di t in tegenstelling to t wat algemeen wordt verondersteld.

    Voor de stedebouwkunde rijst de vraag welke positie de disciplineinneemt in de transformatieprocessen van de s tad en de samenleving. Het belangrijkste discussiepunt hierbij is het s tandpunt te nopzichte van de economisch-technologische vernieuwing (die vooralgericht is op het behouden en versterken van de economische positi e van de stad). Het debat lijkt te worden gemarkeerd door tweezeer uiteenlopende beleidslijnen.De eerste beleidslijn kan worden omschreven al s het eenvoudigweg"accepteren dat economisch herstel niet de hele maatschappijomhoogstuwt maar slechts 70 procent van de bevolking, en dat deoverige 30 procent deels aangewezen zal zijn op bijstand en deelsverbannen wordt naar de gewelddadige marge van de samenleving,waar zij zullen vervallen in misdaad, drugs, rellen en plunderingen."De tweede beleidslijn "bestaat uit het versterken van onze meestconcurrerende sector, de technologische speerpuntindustrien,zodat het geld dat daarmee verdiend wordt, gebruikt kan worden omte bouwen aan een nieuw type verzorgingsstaat. Deze za l to t taakhebben om de gevolgen van de snelle maatschappelijke en economische veranderingen in de hand te houden, met name door de uitbreiding van de zorg- en dienstverleningssector" 15Het is niet waarschijnlijk dat deze twee uiteenlopende opties voorvernieuwing te verzoenen zijn in de definitie van de stedebouwkundige opgaven. De stedebouwkundige fysiek-ruimtelijke transformatieis niet waardenvrij, maar houdt een impliciete dan wel explicietekeuze in voor n van beide: ofwel een transformatie waarin de sociale problemen weinig

    gewicht in de schaal leggen, en hooguit al s (openbare orde)kostenpost meetellen;

    dan wel een transformatie waarbij de economisch-technologischevernieuwing vanuit een sociaal oogpunt wordt vormgegeven en destedebouwkundige aldus bijdraagt aan het in de hand houdenva n de problematische gevolgen va n de vernieuwing.

    Di t laatste is geen recente gedachte. In zijn boek met de veelzeggende titel '8tedebouw' schreef De Casseres reeds in 1926 dat hij destedebouw zag al s "door en door sociaal werk", gegrond "op drieuiterst belangrijke sociale verschijnselen: de bevolkingsbeweging, desociale verhoudingen, en de economische toestanden" 16 Dat de stedebouwkundigen van die tijd, alsook de geslachten voor en na hennogal normatieve ideen koesterden over hoe de samenleving geordend moest worden en ho e mensen dienden te wonen en te leven,doet hieraan niet af.

    43

  • 8/7/2019 Stedelijke transformaties

    45/190

    STEDELIJKE TRANSFORMATIES

    Toegespitst

    To t in de jaren zestig werden (grootschalige) bouwkundige ingrepentoegelicht en verdedigd met maatschappeli jk visies van goed wonenen modern leven.Momenteel stellen stedebouwers zich vaak op het s tandpunt datstedebouwkunde geen 'sociaal werk' is , noch di t behoort te zijn. Datis dus wel eens anders geweest. Is deze huidige stellingname eenreactie op het fysiek- en sociaal-ruimtelijk determinisme ui t het verleden? Is het de vrees verantwoordelijk gesteld te worden voor allerlei maatschappeli jke problemen? In de drang naar vernieuwingwordt soms veel verwacht van de ruimtelijke omgeving, althans erwordt veel in genvesteerd. Tegelijkertijd worden de - gemakkelijkzichtbare - ontworpen fysieke ruimten en structuren gebruikt al s'oorzaak' van 'probleemgebieden' of in het gunstige geval als component van probleemdefinities. Kennelijk hebben veel stedebouwers ermoeite mee de maatschappeli jke kan t van hun werk te integreren inh un visie op de beroepsuitoefening en op het onderzoek. Dat is oo kmoeilijk, maar moeten wij ons daarbij neerleggen?Stedebouwkundige plannen zijn geen waardevrije voorstellen, stedebouwkundige realisaties zijn geen waardevrije objecten.

    Voorop gesteld moet worden, dat stedebouwkundigen niet bij uitstekverantwoordelijk zijn voor het wel en we e van de samenleving. Maarde beelden die zij hebben van de samenleving benvloeden h unwerk. Stedebouwkundige plannen, de fysieke ruimten en hun functies, bepalen mede de voorwaarden waaronder het maatschappeli jkleven vorm krijgt: het produceren en consumeren en de ontwikkeling ervan. De stedelijke vo rm determineert niet het gebruik, maarbenvloedt dit wel. Het feit dat mensen gewoon hun gang gaan meteen ontwerp,