VAN ECHTENVan+Echten... · ook de inhoud van de discussies binnen de klankbordgroep”, blikt Remco...
Transcript of VAN ECHTENVan+Echten... · ook de inhoud van de discussies binnen de klankbordgroep”, blikt Remco...
VAN ECHTENpersoneelsmagazine Roelof van Echten College
30 voorjaar 2014
Van krijtbord naar Smart TV, van werkboek naar laptop en van
iPad-klas naar Steve Jobs school. De digitalisering doet zijn intrede
in het onderwijs. Of we nou willen of niet. De discussies in
hoeverre dat wenselijk is, worden volop gevoerd in den lande. Is
het wel gezond, gaat het niet ten koste van het leerrendement
van de leerling en van de autoriteit van de docent?
Albert
Terechte vragen, waar we zeker met elkaar over moeten
nadenken. Maar terwijl wij druk met elkaar in gesprek zijn,
volgen de technologische ontwikkelingen elkaar steeds sneller
op. Ook onze samenleving verandert voortdurend. Dat
betekent dat we als onderwijs een taak hebben. De taak om
leerlingen de vaardigheden mee te geven die de 21e eeuw van
ze vraagt. ICT is daarbij een even noodzakelijk als prachtig
hulpmiddel.
En de docent, verdwijnt die naar de achtergrond? Natuurlijk
niet! Want het vraagt ook om nieuwe onderwijsmethoden,
praktijkopdrachten en feedbacktechnieken. Die kunnen alleen
maar ontwikkeld worden door de docent. Daar komt bij dat wij
meer doen dan kinderen leren rekenen en schrijven. Wij
vormen mensen. En juist die mensvorming is een proces dat
nooit gedigitaliseerd kan worden. Want om jezelf als mens te
ontwikkelen, heb je per definitie andere mensen nodig. De
docent zal ook in dat proces altijd een sleutelrol blijven spelen.
Dat neemt niet weg dat de digitale ontwikkelingen volop
kansen bieden om ons onderwijs te verrijken. Via ICT kunnen
we gemakkelijker differentiëren en leerlingen op maat
gesneden onderwijs bieden. Er is een wereld aan online
methodes en educatieve apps beschikbaar, waarmee we onze
lesstof aantrekkelijker kunnen vormgeven. Via software zoals
iBooks-author (waarmee ook dit magazine is gemaakt)
ontwikkel je als docent zelf je eigen lesmethodes. Je maakt een
lesboek over het thema dat je behandelt in de klas. Die vul je
aan met links naar interessante achtergrondinformatie, video-
en fotomateriaal en discussiefora. Zo breng je leerlingen in
aanraking met de wereld achter het thema.
Natuurlijk kost het tijd om dit soort zaken te leren en te
ontwikkelen. Maar het kan je werk ook op verschillende
vlakken gemakkelijker maken. En bedenk wel dat de
hoeveelheid technologie alleen maar toeneemt, ook in het
onderwijs. Dat vraagt als docent dus iets van je ICT-
vaardigheden. En zeg nou zelf: wat is nu mooier dan leerlingen
enthousiast maken voor jouw prachtige vak, op een manier die
aansluit bij de belevingswereld van de jeugd?
2
ALBERT
Terwijl er in het Bentinckspark
hard gebouwd wordt, neemt
ook onze nieuwbouw aan de
Voltastraat serieuze vormen.
Letterlijk, wel te verstaan. De
voorlopig ontwerpfase is in
volle gang. Een hele uitdaging
voor architectenbureau Liag.
Want niet alleen onze locaties
Park Dwingeland, Nicolaas
Beetsstraat en
Griendtsveenweg komen daar
samen, de nieuwe school biedt
ook onderdak aan onze
partners van het speciaal
onderwijs. Remco Bresser,
projectmanager nieuwbouw,
praat ons bij.
Van Echten bouwtNieuwbouw Eduwiek op de tekentafel
Het ontwerpproces aan de Voltastraat ziet er in grote lijnen
hetzelfde uit als voor het Bentinckspark. “Alleen dan
ingewikkelder”, voegt Remco lachend toe. “Er is een aantal
factoren dat het project complexer maakt. In de eerste plaats
komen daar alleen al van het RvEC het vmbo en
praktijkonderwijs vanaf drie locaties samen. Daarnaast biedt
de school ook onderdak aan de leerlingen van RENN4, en
Legato (VSO De Windroos en G.J. van der Ploegschool). Al die
verschillende onderwijsvormen krijgen hun eigen plekje in het
gebouw met hun eigen wensen en eisen. En dan hebben we
het nog niet gehad over de gemeenschappelijke ruimtes en de
faciliteiten die we willen delen. Een gebouw ontwerpen voor
één partij is al best lastig, nu doen we het voor vier.”
Grootkeuken
In het ontwerpproces speelt de klankbordgroep een
belangrijke rol. Afdelings- en clusterleiders van het RvEC en
een aantal teamleiders van de partners vormen het klankbord
voor het ontwerpteam. Zij voorzien de ontwerpers van
informatie die verwerkt moet worden in concrete tekeningen.
Daarnaast hebben ze de taak om de ontwerpen en ideeën van
de architect te spiegelen bij hun clustercollega’s en ze te
informeren en mee te nemen in het proces.
Een extra complicerende factor is dat er een school ontworpen
wordt voor een onderwijsconcept dat nog in ontwikkeling is.
Remco: “Voor de klankbordgroep is het moeilijk voor te stellen
hoe het straks in de praktijk zal gaan. Hoe ga je samen het
onderwijs organiseren en wat betekent dat voor je ruimtes? Je
moet nadenken over je eigen plekje, maar ook over de
gemeenschappelijke onderwijsruimten en faciliteiten. Neem
bijvoorbeeld de grootkeuken. Als je nu aan de deelnemers
vraagt welke voorzieningen daar nodig zijn, krijg je vier
verschillende antwoorden. En we krijgen toch echt maar één
keuken. Dat maakt het voor iedereen best lastig en ook
spannend.”
Goede sfeer
Toch heeft Remco alle vertrouwen in een goed resultaat. “De
discussies binnen de klankbordgroep verlopen in een goede
sfeer. Iedereen staat positief in de ontwikkelingen en ziet het
zitten om samen gehuisvest te worden. Dat is de basis. Juist in
4
VAN ECHTEN BOUWT
5
VAN ECHTEN BOUWT
Een impressie van hoe de nieuwbouw Eduwiek er in grote lijnen uit zou kunnen zien. De indeling in vleugels is goed zichtbaar is.
Let op! Het gaat hier om een voorlopig ontwerp. Het uiteindelijke aanzicht van het gebouw kan nog veranderen.
Impressie Voorlopig Ontwerp Eduwiek
deze fase vraagt het veel passen, meten en schuiven met
ruimtes en functies. Maar uiteindelijk komt er een ontwerp
waar iedereen blij van wordt.”
In die zin was het ontwerpproces in het Bentinckspark
eenvoudiger. Daar bouwen we 1-op-1 een nieuwe school voor
een afgebakende groep gebruikers, namelijk leerlingen voor
mavo, havo en vwo. Daar was dus veel sneller duidelijk welke
functies waar in het gebouw moesten komen. In de
klankbordgroepen konden we ons sneller focussen op de
indeling en ontwerp van de verschillende clusters.”
Pragmatische aanpak
Architect Liag staat dus voor een pittige uitdaging. Het bureau
werkt pragmatischer dan architect RAU bij het Bentinckspark.
“Gezien de complexiteit van het project is dat niet erg,
daarmee houden we de snelheid in het ontwerpproces en de
focus op het eindresultaat. RAU begon de ontwerpfase heel
abstract, onder meer met een variantenstudie”, blikt Remco
terug. “Voor Eduwiek kwam de architect meteen met een
voorstel voor het gebouw en een globale ruimte-indeling. Al
Eduwiek: Klankbord-, stuur- of projectgroep?
Rondom het project Eduwiek wemelt het van de
stuurgroepen, projectgroepen en klankbordgroepen.
Wie zich daar niet dagelijks mee bezig houdt, raakt
wellicht het overzicht kwijt. Dit komt omdat binnen
Eduwiek twee processen parallel aan elkaar lopen: de
inhoudelijke onderwijsontwikkeling en de realisatie van
de nieuwbouw. Beide processen kennen een eigen
projectstructuur. De projectgroep onderwijs en de
klankbordgroep nieuwbouw zijn daarbij
verantwoordelijk voor de uitvoering. Deze groepen
bestaan uit mensen van de werkvloer en zorgen ervoor
dat er een onderwijsconcept wordt ontwikkeld en dat
er nieuwbouw wordt gerealiseerd. De stuurgroep
bestaat uit de besturen van de partners. Zij bewaken de
visie zoals die is ontwikkeld voor Eduwiek en hebben
een besluitvormende rol.
6
VAN ECHTEN BOUWT
vrij snel ontstond het plan voor een school met verschillende
vleugels met centraal in het gebouw de gezamenlijke
voorzieningen. Zowel de stuurgroep als de klankbordgroep
was al snel van mening dat dit het uitgangspunt moest
worden.”
Eind 2016
Daarmee is een flinke stap gezet richting het voorlopig
ontwerp. Eind april moet dat klaar zijn. “Daarmee verandert
ook de inhoud van de discussies binnen de klankbordgroep”,
blikt Remco vooruit. “Nu hebben we het vooral over de grote
lijnen, de vorm van het gebouw en wie waar komt te zitten. In
de definitieve ontwerpfase zoomen we steeds meer op de
details in. We praten dan over zaken als de materialisatie en
afwerking van de wanden, vloeren en gevel. Maar ook de
plaats van de stopcontacten en de kleur van muren. Het gaat
steeds meer over details. Hoe verder het ontwerpproces
vordert, hoe minder de invloed van de klankbordgroep en hun
achterban. Als keuzes eenmaal vastliggen, komen we er niet
meer op terug. Dat kan ook niet, want eind 2016 moet het
gebouw klaar zijn.”
7
VAN ECHTEN BOUWT
Klik op de afbeelding om meer foto’s te bekijken
Nieuwbouw Bentinckspark in beeld
De Hartstichting is een petitie
gestart die ervoor moet zorgen
dat op iedere school voor
voortgezet onderwijs in
Nederland
reanimatieonderwijs wordt
gegeven. Leerlingen Hans
Zomer, Mike van Rijzewijk
(beiden locatie
Griendtsveenweg) en Ingrid
Verheul (locatie Park
Dwingeland) vertellen in de
bijbehorende campagnefilm
waarom zij reanimatielessen
op school zo belangrijk vinden.
Wie is Van Echten
Klik op de afbeelding om de
campagnefilm te bekijken
Leerlingen RvEC in campagnefilm Hartstichting
Mooie film en een goede oproep! Zijn jullie zelf ook tevreden?
Mike: "Jawel, maar ik heb de film inmiddels wel 1000 keer gezien.
Ik ben er wel een keertje zat van. Maar ik krijg leuke reacties."
Ingrid: "Ik ook. Mensen zeggen dat ze echt respect hebben dat ik
dit heb gedaan. Ze vinden het knap dat ik mijn verhaal voor de
camera durf te vertellen."
Ja, daar zeg je wat. Jullie hebben helaas van dichtbij meegemaakt waarom het belangrijk is dat je kunt reanimeren.
Ingrid: "Dat klopt. Mijn vader heeft een hartinfarct gehad terwijl ik
naast hem zat. Gelukkig is het goed afgelopen, maar ik ben toen
echt geschrokken. Ik hoop dat het nooit weer gebeurt, maar als
dat wel zo is wil ik gewoon kunnen reanimeren."
Ik zat het eigenlijk met een big
smile te vertellen
9
WIE IS VAN ECHTEN
Ingrid Verheul
Hans: “Vijf jaar geleden ben ik mijn vader verloren aan een
hartstilstand. Daarom vind ik het belangrijk dat zoveel
mogelijk mensen leren reanimeren, omdat het levens kan
redden."
Mike: "Dat geldt voor mij eigenlijk ook. Mijn moeder heeft een
hartstilstand gehad. Als de ambulance 2 minuten later was
geweest, had het ook fout af kunnen lopen. Dat is voor mij een
van de redenen geweest dat ik wilde leren reanimeren."
Hoe gingen de opnames in z'n werk?
Mike: "Er kwam een hele crew naar onze school met onder
meer een cameraman, een regisseur, iemand voor het script,
een geluidsman, enzovoort. Eerst werden we individueel
gefilmd en vertelden we waarom we het belangrijk vinden dat
je leert reanimeren."
Hans: "Daarna werden nog opnames gemaakt van een
reanimatieles. Daarbij mocht ik een pop reanimeren. Dat was
best zwaar, want ik moest het vaak opnieuw doen."
10
WIE IS VAN ECHTEN
Mike van Rijzewijk
Was het niet moeilijk om dat verhaal voor een camera te vertellen?
Hans: “Ik vond het wel spannend. In het begin dacht ik ‘dat
doe ik wel even’, maar toen de opnames dichterbij kwamen
werd ik wel een beetje zenuwachtig. Uiteindelijk vond ik het
niet zo moeilijk om mijn verhaal te vertellen. Thuis praten we
er veel over dus dat lukte voor de camera ook wel goed."
Ingrid: "Ik vond het meevallen. Eigenlijk zat ik het met een big
smile te vertellen. Het idee dat veel mensen dit zien is toch
leuk. En het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen leren
reanimeren. Ik hoop dat ons filmpje helpt om veel
handtekeningen te
verzamelen."
Teken hier de petitie
11
WIE IS VAN ECHTEN
Hans Zomer
Lorem Ipsum dolor amet, consectetur
Ze vervullen een rol op de
achtergrond, maar als school kun je
er niet zonder. De medewerkers van
P&O, Facilitair, ICT, Financiën en
Communicatie. Ze komen samen in
de afdeling Bedrijfsvoering & Beheer.
Onder het motto ‘Voortborduren,
voorbereiden en vernieuwen’ werkt
men iedere dag aan ontwikkelingen
die het primaire proces
ondersteunen. En er is nogal wat
werk verzet de afgelopen jaren.
Soms heel zichtbaar, soms ook
helemaal niet. Onze
stafmedewerkers zetten een aantal
ontwikkelingen voor je op een rijtje.
Beleid en zo...Bedrijfsvoering & Beheer
boekt resultaat
Hetty Minnes en Arjan Wilken over Financiën en Personeel & Organisatie
Raet Online
Sinds kort werken we met een nieuw HR-systeem: Raet Online.
Vooral richting de toekomst biedt dit pakket onze school
enkele belangrijke voordelen. Zo kunnen we op termijn
nieuwe functionaliteiten openstellen voor medewerkers. Denk
aan het krijgen van een digitale loonstrook, zelf mutaties
doorgeven (bijvoorbeeld een verhuizing), verlof aanvragen,
declaraties invoeren of clusterleiders die zelf de ziekmeldingen
registreren. Daarnaast kunnen docenten straks hun eigen
bekwaamheidsdossier beheren. Ook zijn we met Raet Online
in staat om interne administratieve processen efficiënter in te
richten. De kosten die we jaarlijks kwijt zijn aan ons
administratiekantoor zullen daardoor lager worden.
Implementatie WKR
Op het Roelof van Echten College hebben we ervoor gekozen
om de werkkostenregeling (WKR) per direct te implementeren.
Hoewel de invoering wettelijk nog niet verplicht is, hebben wij
13
BELEID EN ZO...
ervoor gekozen de nieuwe regeling nu alvast in te voeren. Dit
zorgt ervoor dat we bepaalde kosten die een werknemer
maakt, netto kunnen vergoeden. En dat zie je terug op je
salarisstrook. Daarnaast levert het de school financiële en
fiscale voordelen op. Zo hebben we bijvoorbeeld de iPads
onbelast kunnen verstrekken aan het personeel.
Fiscale mogelijkheden voor het RvEC
We blijven even bij de fiscale ontwikkelingen. Alles wat we als
school aanschaffen, betalen we in principe altijd inclusief BTW.
Via een aantal regelingen kunnen we in sommige gevallen die
BTW terugvragen. Samen met een extern adviesbureau zijn we
daar ingedoken en hebben we plannen doorberekend en
uitgevoerd om met terugwerkende kracht de BTW terug te
vragen. Dat heeft ons over de afgelopen 5 jaar een groot
belastingvoordeel opgeleverd. Ook in relatie met de
nieuwbouw zorgt dit voor een extra besparing. En de
verwachting is dat we ook in de toekomst voordelen blijven
boeken met betrekking tot de BTW.
Digitalisering
Op het gebied van de administratie hebben we een grote
efficiencyslag gemaakt door de digitalisering van processen.
Zo hebben we de ouderbijdrage gedigitaliseerd met WIS-
collect. Ouders ontvangen per e-mail een link waarmee ze de
ouderbijdrage online betalen. En met de invoering van SOM
hebben we een slag gemaakt op het gebied van de
leerlingadministratie. Ook in de nabije toekomst verwachten
we vergelijkbare stappen te maken. Denk daarbij aan het
14
BELEID EN ZO...
digitaliseren van inkoopfacturen en digitaal contractenbeheer.
Ook dit levert weer besparingen op in tijd en geld.
Arbo in eigen beheer
Ons beleid op het gebied van bedrijfshulpverlening en
veiligheid heeft zich onder aanvoering van Françie Sprakel
enorm ontwikkeld. Alle veiligheidsactiviteiten voeren we in
eigen beheer uit. Trainingen en cursussen worden door eigen
instructeurs gegeven op de eigen locatie. Dit zorgt ervoor dat
oefeningen en cursussen zo dicht mogelijk de praktijk
benaderen, rekening houdend met de specifieke
eigenschappen van de locatie. Zo werken we samen aan een
veilige school voor iedereen.
Martin Wering over de invoering van de huisstijl
5 jaar PR en Communicatie – huisstijl als kers op de taart
‘Het Roelof van Echten College slaagt er niet in om haar
boodschap aan de belangrijkste stakeholders (ouders,
leerlingen, personeel en basisonderwijs) over te brengen. Een
van de oorzaken daarvan is dat de school zich niet herkenbaar
profileert, passend bij de gewenste identiteit.’
Het is een van de conclusies uit het imago-onderzoek dat in
2009 werd uitgevoerd. In de jaren daarna hebben we diverse
activiteiten ondernomen om daar verandering in te brengen.
We zijn begonnen met de herformulering van onze missie &
visie en hebben dat vertaald in een concrete boodschap: ‘Een
succesvolle leerloopbaan voor ieder kind’. We hebben de
contacten met het basisonderwijs verbeterd en onze externe
communicatie geprofessionaliseerd. Denk daarbij aan de
ontwikkeling van onze magazines, een nieuwe brochurelijn,
kindgerichte open avonden en een actiever persbeleid.
15
BELEID EN ZO...
De invoering van de nieuwe huisstijl in januari 2014 vormde de
kers op de taart. Die huisstijl zorgt ervoor dat we op een
moderne, frisse en herkenbare manier onze boodschap uit
kunnen dragen. Op een manier die past bij het RvEC van
vandaag en van morgen.
Digitale communicatie
Als het gaat om de communicatie met ouders en leerlingen
hebben we ook flink gedigitaliseerd. Via het ouder- en eduweb
kunnen gebruikers iedere dag hun cijfers, rooster en absentie-
en presentiegegevens inzien. Het ouderweb dient daarbij als
informatiebron over schoolaangelegenheden. Via SOM en de
leerlingen e-mail kunnen we ouders en leerlingen nu ook per
e-mail benaderen. Het is sneller, effectiever en scheelt een
hoop ‘verdwenen’ briefjes in de schooltas van leerlingen.
Erik Kuiper over ICT ontwikkelingen:
Mensen vragen me wel eens: ‘Erik, waarom verander je
zoveel?’ Het antwoord is simpel: ‘Omdat de technologische
ontwikkelingen zo snel gaan.’ Dat is soms best lastig, want
onze werkzaamheden gaan nooit onopgemerkt voorbij. Maar
als we niets doen, houden bepaalde systemen gewoon op met
draaien. We hebben grote stappen gezet de afgelopen jaren.
Onze infrastructuur is dusdanig ingericht dat we het onderwijs
veel beter kunnen bedienen dan voorheen. Daarvoor hebben
we veel veranderingen ondergaan:
Virtualisering serverpark
We hebben ons serverpark gevirtualiseerd. Servers zijn de
computers waar alle systemen van onze school op draaien.
16
BELEID EN ZO...
De complete ICT-omgeving van het RvEC draait op de
apparaten tussen de vingers van Erik Kuiper.
Dat zijn nu veel minder fysieke apparaten, maar virtuele
servers. En dat levert grote voordelen op. Ten eerste hebben
we veel meer rekenkracht tot onze beschikking, waardoor we
ook de nieuwste applicaties kunnen draaien. Daarnaast is het
veel groener en milieuvriendelijker. Alleen al in het
stroomverbruik verdient deze investering zich in 5 jaar terug.
Introductie iPads leerlingen
Na de introductie van WiFi en de iPads voor docenten hebben
nu ook 200 brugklasleerlingen een iPad. Daarmee hebben we
400 extra apparaten erbij gekregen om te beheren binnen het
netwerk. Hoewel het aantal vaste PC’s op termijn zal afnemen,
legt dit op dit moment wel een grote druk op de afdeling. Zo’n
2000 leerlingen en 300 personeelsleden maken iedere dag
vrijwel probleemloos gebruik van een stabiel netwerk.
Vervanging printers
Het nieuwe printerbeheersysteem, Uniflow, is
geïmplementeerd. De nieuwe printers hebben twee
belangrijke voordelen. Het is veiliger: door het gebruik van de
pincode ligt er nooit meer zomaar een documentje op de
printer. Ervaringen van vergelijkbare organisaties als de onze
met dit systeem leren dat het gemiddeld 10 procent
papierverbruik scheelt. Helaas zien we nog wel dat het aantal
storingen met de printers relatief hoog is. Een probleem waar
veel grote organisaties mee kampen overigens.
E-mail voor leerlingen
Onlangs zijn we overgestapt naar een nieuwe e-mailomgeving.
Alle leerlingen hebben nu een @myrvec e-mailadres.
Daarnaast maken ook medewerkers gebruik van de nieuwe
omgeving. Een belangrijke toevoeging is dat je als docent
adreslijsten kunt gebruiken. Daarmee kun je op klasniveau e-
mailberichten versturen. We zijn overgestapt van ‘versie 2007’
naar ‘versie 2012’ omdat de oude software op steeds minder
apparaten goed zal worden weergegeven.
Toekomst: Bentinckspark, data-ontsluiting en digiborden
De technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Onze
ICT-omgeving zal zich ook de komende jaren blijven
ontwikkelen. Zo zijn we bijvoorbeeld bezig met het zoeken
naar een oplossing om documenten van onze werkpc’s te
17
BELEID EN ZO...
koppelen aan je mobiele apparaten. Dat betekent dat die
documenten beschikbaar zijn op elk gewenst apparaat: thuis
op je pc, op de iPad, je telefoon, waar en wanneer je maar wilt.
Daarnaast denken we samen met docenten na over de
toekomst van de digiborden. Willen we die houden of
vervangen we ze door bijvoorbeeld een smart-TV en
whitebord? Tot slot werken we op dit moment hard aan de
inrichting van de ICT infrastructuur in het Bentinckspark. Ons
complete netwerk wordt daar opnieuw ingericht en
opgebouwd, zodat we op de juiste plek de juiste prestaties
kunnen leveren.
Ronnie Geuzinge: directeur B&B
Eindverantwoordelijke voor al deze ontwikkelingen is Ronnie
Geuzinge, directeur Bedrijfsvoering & Beheer.
Hoe kijk jij naar deze ontwikkelingen?
“Als je het zo allemaal achter elkaar zet, dan is er de afgelopen
jaren nogal wat gebeurd. We maken steeds meer gebruik van
de technieken van vandaag. Dat zorgt dat je als organisatie
flexibeler bent en het biedt volop mogelijkheden.”
Zoals?
“Kijk naar alle online versies van de softwarepakketten die we
hebben gekregen: Raet, AFAS, SOM, maar ook de upgrade van
onze e-mail. Tel daar straks de ontsluiting van onze bestanden
bij en we kunnen altijd en overal aan het werk. We zijn,
onafhankelijk van keuzes die we nog gaan maken, voorbereid
op de toekomst. Als we morgen besluiten dat alle leerlingen
met een eigen laptop of iPad gaan werken, dan kan dat. Ik zeg
niet dat dit gebeurt, maar we zijn er wel klaar voor. Daar komt
nog bij dat we ons op een goede manier voorbereiden op de
nieuwbouw.”
18
BELEID EN ZO...
Wat heeft dat ermee te maken?
“Door de digitalisering van bestaande pakketten en het
terugbrengen van het aantal fysieke servers, hoeven we niet
zoveel mee te slepen naar het Bentinckspark. De
infrastructuur komt pas in een later stadium achter ons aan.
Maar alle systemen draaien straks ‘gewoon zoals het hoort’ in
de nieuwbouw. Ik zeg gewoon, maar zo gewoon is het niet.”
Nee?
“Ik vind het best bijzonder. Niet alleen de ontwikkelingen op
het gebied van ICT, maar alle voorbeelden die hier worden
genoemd. Die zorgen er niet alleen voor dat we het onderwijs
beter kunnen ondersteunen, maar ook dat we als organisatie
steeds flexibeler worden. Daar komt bij dat het ons extra
financiële middelen oplevert, die we weer in het primaire
proces kunnen stoppen. Dit alles doen we met een steeds
kleiner wordende bezetting. Natuurlijk brengt dat soms ook
hobbeltjes met zich mee, maar ik denk dat we als
ondersteuning grote stappen hebben gemaakt. Daar mogen
we best trots op zijn.”
19
BELEID EN ZO...
Van Echten ontwikkeltVruchtbare samenwerking RvEC en bibliotheek
Zorgen dat leerlingen de techniek
van het lezen beter beheersen, maar
ze vooral ook laten zien dat lezen
heel plezierig is. Dat zijn twee
belangrijke doelen waarin het Roelof
van Echten College en de Bibliotheek
Hoogeveen elkaar gevonden hebben.
Na drie jaar intensieve
samenwerking is het tijd om de
balans op te maken. Een gesprek
met Klaas Blanksma, clusterleider
Maatschappij en docent Nederlands
op locatie Julianastraat en Evelien
Leenders, domeinspecialist Educatie
bij de bieb.
Op 20 maart werd de schoolwinnaar van het landelijke leesproject De Jonge Jury bekend gemaakt op locatie Dwingeland. Een van de favoriete boeken van de leerlingen daar is ‘Slagveld’ van rapper 50 Cent. Leerlingen schreven die ochtend een eigen rap onder begeleiding van een echte rapper.
“In Hoogeveen hebben we een dubbel probleem”, valt Klaas
meteen maar met de deur in huis. “Allereerst is er sprake van
algemene ontlezing in onze maatschappij. Met de hoeveelheid
internet en sociale media zijn we steeds vluchtiger geworden
en minder gaan lezen. Daar komt bij dat er in onze regio
sowieso weinig leestraditie is. Dat zie je terug in de lees- en
schrijfvaardigheden van leerlingen. En die zijn zo belangrijk
voor het succes van hun leerloopbaan. Als school hebben we
daar een taak.”
De bieb als verlengstuk
“Dat is precies het punt waarop we elkaar gevonden hebben”,
reageert Evelien. “Als bibliotheek willen wij een bijdrage
leveren aan de taal- en leesontwikkeling van jongeren in
Hoogeveen en omgeving. Daarvoor hebben we faciliteiten in
huis die iets kunnen toevoegen aan het onderwijs. Toen we
elkaar in het najaar van 2010 vonden hadden we als
doelstelling om van de bibliotheek een verlengstuk te maken
van de school. In samenspraak met het onderwijs hebben we
een actieplan opgesteld met vier speerpunten: een
internetcursus voor docenten, taal- en leesbevordering,
persoonlijke ontwikkeling van leerlingen en
ouderbetrokkenheid.”
Lange lijst
Vanuit die pijlers is een lange lijst aan activiteiten ontwikkeld:
alle brugklassers van het RvEC krijgen een rondleiding door de
bibliotheek, er zijn schrijversbezoeken en voorleesprojecten
georganiseerd, er is een wisselcollectie Engels voor het vmbo
samengesteld, leerlingen van het Technasium hebben een
aangepaste les zoekvaardigheden gekregen en voor leerlingen
uit 4 havo en vwo is een schrijversadvies opgesteld. Docenten
konden deelnemen aan een cursus internetvaardigheden en in
februari organiseerde de bibliotheek een workshop
jeugdliteratuur voor docenten van het RvEC en leerkrachten
groep 8 van de PricoH-scholen. En dat is nog maar een greep
uit het enorme aanbod.
21
VAN ECHTEN ONTWIKKELT
Onderwijs als uitgangspunt
“Het belangrijkste vind ik dat al deze activiteiten tot stand zijn
gekomen op initiatief van het onderwijs”, vertelt Evelien.
“Activiteiten zijn steeds inhoudelijk afgestemd op de wensen
van de docent, aansluitend bij zijn of haar lessen. Het
onderwijs is steeds ons uitgangspunt geweest.”
Ook Klaas kijkt tevreden terug op die reeks activiteiten.
“Projecten zoals de schrijversbezoeken vind ik echt geweldig.
Dat zijn ook de dingen die ik me herinner uit mijn schooltijd.
Maar nog belangrijker vind ik dat alle leerlingen in de eerste
drie leerjaren wegwijs zijn gemaakt in de bibliotheek.
Leerlingen hebben klassikaal een rondleiding gekregen en zijn
automatisch lid. Het is belangrijk, en niet alleen voor het vak
Nederlands, dat leerlingen daar hun weg weten te vinden.”
22
VAN ECHTEN ONTWIKKELT
Evelien Leenders - domeinspecialist Educatie Klaas Blanksma - clusterleider Maatschappij
Diataal
Hoewel de ontlezing voor een belangrijk deel veroorzaakt
wordt door de digitalisering van onze samenleving biedt die
ontwikkeling ook kansen. Klaas: “Als cluster zetten wij in op
twee sporen. We willen leerlingen de techniek van het lezen
bijbrengen, maar minstens zo belangrijk is dat we ze het
plezier van lezen en schrijven laten ontdekken. De moderne
middelen bieden daartoe allerlei mogelijkheden. Een mooi
voorbeeld daarvan is de methode TiO (Taalonderwijs in
Ontwikkeling), die we sinds dit schooljaar gebruiken in de
brugklassen havo/vwo. Via een online programma werken
leerlingen aan hun schrijfvaardigheid. En die kinderen vinden
het hartstikke leuk. Daarnaast gaan we binnen ons cluster met
ingang van het schooljaar 2014-2015 werken met Diataal, een
leerlingvolgsysteem dat de leesvaardigheid van een leerling
vaststelt. Via landelijk genormeerde toetsen wordt de
woordenschat van een leerling in kaart gebracht en kunnen we
eventuele leesproblemen opsporen. De methode biedt ook op
maat gesneden oplossingen om aan de vaardigheden te
werken. Dat betekent dat we makkelijker kunnen
differentiëren en de leerling werkt op een leuke manier aan
zijn leestechniek. Dat is precies wat we willen.”
Lezen in de nieuwbouw
Klaas: “Ook in de inrichting van ons cluster in de nieuwbouw
koppelen we de pijlers lees- en schrijftechniek en plezier aan
elkaar. Ons cluster bestaat uit twee open ruimtes, met daarom
heen een aantal theorielokalen. Een van die open ruimtes
gebruiken we voor de lessen TiO, de ander richten we in als
leeslokaal. De samenwerking met de bibliotheek komt ook hier
om de hoek kijken. We vragen ze om mee te denken over hoe
we zo’n lokaal kunnen inrichten. Maar bijvoorbeeld ook hoe
we kunnen omgaan met het gebruik van de mediatheek. Wat
willen we zelf nog in huis hebben en op welke gebieden
kunnen we gebruik maken van de bieb? Ook op die vlakken
kunnen we samenwerken en elkaar versterken.”
Alle docenten zijn taaldocenten
Klaas en Evelien benadrukken nog maar eens het belang om
leerlingen te blijven stimuleren veel te lezen. “Omdat het
aantoonbaar goed is voor de ontwikkeling van een kind”,
23
VAN ECHTEN ONTWIKKELT
vertelt Klaas. “Veel lezen vergroot je woordenschat en het
helpt leerlingen om te begrijpen wat ze lezen. Dat laatste is
essentieel voor het succes van de leerloopbaan van onze
leerlingen, omdat het ze helpt om kennis te verwerven uit
teksten. En dat heb je niet alleen nodig bij het vak Nederlands,
maar bij alle vakken. Ik roep ook wel eens dat eigenlijk alle
docenten taaldocenten zijn. Kijk maar eens hoeveel tekst er
staat in een examen wiskunde. Goed kunnen lezen is dus een
belangrijk instrument om je taalvaardigheid voor scheikunde,
biologie of geschiedenis te ontwikkelen.”
“Maar lezen is vooral ook erg leuk”, reageert Evelien. “Er wordt
wel eens gezegd dat er kinderen zijn die lezen echt niet leuk
vinden, maar ik geloof daar niet in. Voor iedereen is wel een
boek te vinden die hem of haar interesseert. Het is ook leuk
om te zien dat leerlingen dat ontdekken. Een aantal derdejaars
leerlingen van het vmbo bijvoorbeeld heeft meegedaan aan
een project waarbij ze kleuters voorlezen. Voor sommige
leerlingen was dat de eerste positieve ervaring die ze hadden
met lezen.”
24
VAN ECHTEN ONTWIKKELT
Taalontwikkeling begint thuis
Ook ouders spelen daarbij een cruciale rol. “Een goede
taalontwikkeling begint thuis”, vertelt Evelien. “Je ziet een grote
kloof tussen de woordenschat van een kind die geletterd
wordt opgevoed en van kinderen waarbij dat niet het geval is.
En die kloof blijkt in de praktijk bijna niet meer te dichten. Het
is heel belangrijk dat je als ouders kinderen voorleest en ze
stimuleert om zelf te lezen. Maar ook praten over wat je hebt
gelezen in de krant of een tijdschrift draagt bij aan de
taalontwikkeling van kinderen. Die ouderbetrokkenheid is een
onderdeel van onze samenwerking die we in de toekomst
graag nog verder vorm en inhoud willen geven.”
25
VAN ECHTEN ONTWIKKELT
Gratis bibliotheekabonnement
Medewerkers van het Roelof van College kunnen via de
afdeling personeelszaken een bibliotheekabonnement
aanvragen. Personeelsleden hebben daarmee de
mogelijkheid om tot 6 weken materialen te lenen bij de
bibliotheek. Als het e-mailadres bekend is krijgen ze ook
een inleverattendering. Aan het abonnement zijn geen
kosten verbonden. Interesse? Stuur een e-mail naar Anita
Gort: [email protected]
Ruimte voor de professional en
de docent in de positie van
onderwijskundig leider. Vanuit
die gedachte werken we sinds
dit schooljaar in een nieuwe
organisatiestructuur. Maar hoe
bevalt ons dat eigenlijk? In
deze rubriek praten we telkens
met een afdelings- of
clusterleider over het werken
in de matrix. In deze eerste
editie: Guus Veldhuis,
clusterleider Talen op het
vmbo.
Het onderwijs aan zet
“Lesgeven is al 35 jaar mijn passie. De voorbereiding, het
lesgeven, je verdiepen in het wel en wee van de leerling. Voor
de klas staan is gewoon het mooiste dat er is. Toch heb ik -
toen ik vorig jaar de gelegenheid kreeg om te solliciteren voor
de functie van clusterleider - die kans met beide handen
aangegrepen. Ik vind het namelijk een mooie uitdaging om
samen met de docenten in het cluster het beleid uit te zetten
en het onderwijs in ons cluster te ontwikkelen. In het
Convenant Leerkracht wordt gepleit om meer
managementtaken op de werkvloer neer te leggen. Een idee
dat me erg aanspreekt en waar ik me op het RvEC al sinds de
Guiding Coalition mee bezighoudt.
Midden in het primaire proces
Het eerste half jaar was wel heftig. Het is allemaal nog zoeken,
wennen en ontdekken. Zowel voor mijzelf als de collega’s in
het cluster. Er zijn veel taken op me afgekomen die nieuw voor
mij zijn. Denk aan de nog te voeren POP-, functionerings- en
beoordelingsgesprekken, clustervergaderingen organiseren en
uitval coördineren. Het vraagt veel tijd en energie. Daarom wil
ik het lesgeven ook voor geen goud missen. Want van de
leerlingen en de vruchtbare samenwerking met collega’s krijg
ik juist de nodige energie. En wil je het onderwijs ontwikkelen,
dan is het belangrijk dat je middenin het primaire proces blijft
staan. Dat kan niet vanachter een bureau alleen.
“Voorheen accepteerde je dit
soort zaken, nu probeer je ook
zelf mee te denken.”
Focus op lesgeven
Binnen ons cluster is zeker ruimte ontstaan voor
onderwijsontwikkeling. Toch wil ik daar nog wel stappen
maken. Ik merk dat ik me als clusterleider veel bezighoudt met
randzaken, die overigens ook heel belangrijk zijn. Wat mij
betreft mag de focus nog meer op onderwijs. Ik heb nu een
begin gemaakt met het bundelen van vakwerkplannen voor
Engels, Duits, Frans en Nederlands in een clusterjaarplan. Een
jaarplan waar alle docenten zich in kunnen vinden en dat ze
houvast geeft in hun werk. Het is namelijk belangrijk dat de
docent zich kan focussen op het lesgeven en op de kwaliteit
27
HET ONDERWIJS AAN ZET
van onze lessen. Dat is het doel waar we met z’n allen aan
moeten werken.
Tijd en structuur
Tijd en structuur zijn daarbij de essentiële factoren. Zelf ben ik
een groot voorstander van regelmatig overleg. Eén keer in de
maand bijeenkomen voor een overleg in cluster- en/of
afdelingsverband kan er toe bijdragen dat je, zoals zo mooi
gezegd, up to date blijft met de ontwikkelingen in het
onderwijs.
Ik zie nu al mensen denken, ja dat wordt me teveel. De
overlegmomenten zouden dan ook korter kunnen worden. Je
ziet dan toe op de kwantiteit en bewaakt vervolgens de
kwaliteit. Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen voorstander
van vergaderen om te vergaderen. Maar regelmatig overleg en
afstemming is heel belangrijk. Je zou bijvoorbeeld de dinsdag-
en donderdagmiddag kunnen inplannen als overlegmiddagen.
Dat zorgt voor duidelijkheid en structuur en zo zou, indien het
roostertechnisch kan, ook iedereen binnen het cluster
aanwezig kunnen zijn. Tijdens die overlegmomenten pak je
concrete zaken bij de kop en zorg je ervoor dat je stappen
maakt. Nu komen er ad hoc zaken tussendoor en dat gaat ten
koste van de effectiviteit.
Wij verwachten structuur van de leerlingen, dan vind ik ook
dat je in alles die structuur moet uitstralen en borgen. Samen
met een aantal clusterleiders binnen het vmbo wordt er over
nagedacht hoe we dit volgend jaar eventueel anders zouden
kunnen organiseren. Die stap hebben we dus al gemaakt.
Voorheen accepteerde je dit soort zaken, nu probeer je ook
zelf mee te denken en te zoeken naar constructieve
oplossingen die acceptabel zijn voor een groot aantal collega’s.
28
HET ONDERWIJS AAN ZET
Mijn maatje
Gelukkig krijg ik in dat proces veel steun van collega’s binnen
mijn cluster, maar ik heb ook waardevolle gesprekken gehad
met Roland Baas over mijn nieuwe rol. Anita Gort en Hetty
Minnes helpen me met personele zaken en Erna Bork wil altijd
wel administratieve ondersteuning bieden.
Ik hoop dat we als organisatie het
geduld opbrengen om door te
gaan op de ingeslagen weg.
Maar vooral het contact met mijn maatje Hilbrand Bodewits
(clusterleider Creatief vmbo) is van grote waarde. We praten
over onze nieuwe rol, wisselen ideeën uit, filosoferen over de
lange termijn en leren van elkaar. Dat is enorm waardevol en
zou ik niet meer willen missen.
Vooral doorgaan
Kort samengevat is het dus allemaal nog een beetje zoeken.
Ook voor de docenten is het een kwestie van gewenning. Maar
ik vind het in ieder geval goed om te zien dat docenten binnen
ons cluster bereid zijn om enthousiast en constructief mee te
doen. Ik zie dit schooljaar als een ervaringsjaar. Ik hoop dat we
als organisatie het geduld opbrengen er iets moois van te
maken en vooral door te gaan op de ingeslagen weg. Het is
soms moeilijk en het is een proces van vallen en opstaan.
Maar als we elkaar op blijven zoeken, met elkaar in gesprek
gaan en elkaar verder helpen dan ben ik ervan overtuigd dat
onze organisatie en de kwaliteit van ons onderwijs straks staat
als een huis.”
29
HET ONDERWIJS AAN ZET
Met ingang van 1 augustus
2014 wordt de nieuwe Wet op
Passend Onderwijs van kracht.
Wat gaat er veranderen in
augustus en zijn we daar als
Roelof van Echten College wel
klaar voor? En hoe verhoudt
dat alles zich tot onze Eduwiek-
plannen aan de Voltastraat?
Kortom, een heleboel vragen.
Carla van der Spek, onze
projectleider passend
onderwijs, zet de belangrijkste
voor je op een rijtje.
Succesvolle leerloopbaan10 vragen...
...over passend onderwijs
1. Wat en voor wie is passend onderwijs?
Passend onderwijs is voor alle leerlingen in het speciaal en
regulier onderwijs. Het doel is om leerlingen op maat
gesneden onderwijs aan te bieden. Daarbij geldt het
uitgangspunt: regulier als het kan, speciaal als het moet. Met
andere woorden, we gaan uit van wat leerlingen wél kunnen in
plaats van focussen op de tekortkomingen. Als school is het
onze plicht om passende onderwijsarrangementen aan te
bieden, uitgaande van de mogelijkheden van de kinderen en
onze eigen mogelijkheden. Dat kan dus regulier of speciaal
onderwijs zijn, maar ook gemengde arrangementen of
schakeltrajecten vallen daaronder. Dat alles moeten we
thuisnabij aanbieden, dus zonder dat leerlingen ver hoeven te
reizen. Daarmee voorkomen we dat kinderen onnodig thuis
blijven zitten.
2. Wat verandert er precies per 1 augustus 2014?
De belangrijkste veranderingen zitten in de invoering van de
zorgplicht voor scholen en de afschaffing van het
leerlinggebonden budget (de rugzakjes). Vanaf 1 augustus
hebben schoolbesturen een zorgplicht. Dit betekent dat we er
als school voor moeten zorgen dat iedere leerling een
passende onderwijsplaats krijgt aangeboden. De zorgplicht
vraagt van ons dat we zorgvuldig onderzoeken wat een kind
nodig heeft en dat we dit zoveel mogelijk proberen zelf te
realiseren. Onze school mag dus nooit leerlingen weigeren. Als
we een leerling niet zelf een passend arrangement kunnen
bieden, dan moeten we een passend arrangement bij een
andere school inkopen.
‘Sorry, maar we kunnen uw kind
niet helpen’ bestaat straks niet
meer.
Voor de meeste leerlingen geldt dat plaatsing in het regulier of
speciaal onderwijs het beste past, maar voor sommige
leerlingen zullen ook gecombineerde trajecten goed mogelijk
zijn. Ook zullen we gedurende de hele schoolloopbaan blijven
monitoren wat een leerling nodig heeft. Dat betekent dus ook
dat we kunnen schakelen in ons aanbod. Als een leerling in het
praktijkonderwijs zich bijvoorbeeld goed ontwikkelt en hij/zij
31
SUCCESVOLLE LEERLOOPBAAN
(delen van) het vmbo kan doen, dan is het onze taak om dat
ook mogelijk te maken. Om die zorgplicht waar te kunnen
maken, is het noodzakelijk dat scholen samenwerken met het
speciaal onderwijs. Die samenwerking krijgt vorm in regionale
samenwerkingsverbanden. Ons regionale
samenwerkingsverband bestaat uit alle scholen voor
voortgezet onderwijs in Hoogeveen, Meppel en Steenwijk. In
Hoogeveen zelf geven we het passend onderwijs natuurlijk
vorm met onze samenwerkingspartners in Eduwiek.
3. Wat verandert voor de docent?
Passend onderwijs vraagt van de docent vooral een
denkomslag. Het gaat erom dat je de mogelijkheden gaat zien
van leerlingen. Daarmee zeg ik niet dat dit nu niet het geval is.
Integendeel, ik denk juist dat wij op het RvEC over een
docentenkorps beschikken dat bereid is te investeren in
kansen voor kinderen.
Toch verandert er wel iets. Er vindt een verschuiving plaats,
waarbij de mogelijkheden van een kind centraal komen te
staan. Dat vraagt van docenten leren kijken naar kinderen en
leren differentiëren in klassen in een positief pedagogisch
klimaat. ‘Sorry, maar we kunnen uw kind niet helpen’ bestaat
straks niet meer. Van docenten wordt verwacht dat ze zichzelf
afvragen wat ze moeten doen om die leerling wel te helpen en
(indien mogelijk) in het regulier onderwijs te houden. Dat
vraagt om bereidheid om jezelf te ontwikkelen en veranderen,
zodat je optimaal kunt inspelen op de onderwijsbehoefte van
de leerling. En het vraagt om de durf om hulp te vragen als het
even niet lukt met een leerling. Kan de school echt niet aan de
onderwijsondersteuningsbehoefte van de leerling voldoen,
dan moeten we vanuit de zorgplicht een plek zoeken waar aan
die behoefte kan worden voldaan.
4. Dus het probleem wordt bij de docent neergelegd?
Nee, de docent staat er echt niet alleen voor. Het verschil is
wel dat je als docent zelf de verantwoordelijkheid hebt om
hulp te zoeken als je er niet uitkomt met een leerling. De
docent kan zijn ondersteuningsbehoefte kenbaar maken.
Daarvoor hebben we allerlei deskundigen binnen onze
organisatie die daarbij kunnen ondersteunen. Denk aan de
32
SUCCESVOLLE LEERLOOPBAAN
ambulant begeleider of de gedragsdeskundigen van ons
Expertisecentrum. Ook kun je als docent cursussen volgen via
de Eduwiek Academie. Hoe die ondersteuning precies vorm
krijgt, moet zich nog uitkristalliseren. Daarvoor zijn talloze
mogelijkheden. Daarom is het ook belangrijk dat docenten
meepraten over passend onderwijs.
5. Hoe ziet zo’n passend leerarrangement eruit?
Belangrijk om te weten is dat vanaf 1 augustus iedere leerling
wordt aangemeld bij het regulier voortgezet onderwijs. Tijdens
de intake wordt gekeken waar de leerling het best geplaatst
kan worden. In de meeste gevallen zal dat ‘gewoon’ regulier
zijn, in een aantal gevallen zal dat speciaal onderwijs zijn. Maar
het kan ook zo zijn dat een leerling een aangepast traject volgt,
bijvoorbeeld een paar vakken op het VSO en een paar vakken
in het reguliere onderwijs.
Voor leerlingen die gecombineerde trajecten volgen wordt in
samenspraak met de zorgcoördinator, gedragsdeskundigen
van het expertisecentrum en de afdelingsleider (samen
vormen zij de Commissie Arrangeren) in overleg met de
33
SUCCESVOLLE LEERLOOPBAAN
Groenhorst Velp biedt naast vmbo ook lwoo. Toen er
steeds meer leerlingen met specifieke vragen op school
kwamen, hadden leraren behoefte aan extra
ondersteuning. Nu is er iedere dag een ambulant
begeleider op school aanwezig.
Klik op de afbeelding om het filmpje te bekijken.
Praktijkvoorbeeld: Groenhorst VelpEen voorbeeld van hoe kan worden omgegaan met ondersteuning in de klas. Kijk voor meer voorbeelden op www.passend onderwijs.nl
ouders een Individueel Ontwikkelingsplan (IOP) opgesteld.
Daarin staat welke faciliteiten de leerling nodig heeft en wat de
uitstroompotentie is. Een voorbeeld: een leerling die een
storing heeft in het autistisch spectrum kun je aanbieden dat
hij na de klassikale uitleg in rust mag werken in een ander
lokaal, of een time-out mag nemen als dat nodig is. Deze
leerlingen komen in alle afdelingen van onze school voor.
We hebben absoluut een
voorsprong door Eduwiek
Ik vind de dyslexie-pas zoals we die nu gebruiken wel een
mooie vergelijking. Afhankelijk van de mate waarin de leerling
dyslexie heeft, staat op zijn pas welke faciliteiten hij mag
gebruiken. Een groter lettertype, meer tijd voor een toets,
werken met Kurzweil, enzovoort. Op dezelfde manier kunnen
we (gaan we) straks ook met andere zorgvragen omgaan.”
Er zijn ook leerlingen die alleen basiszorg nodig hebben. Dat is
de zorg die we zelf in huis hebben, bijvoorbeeld de begeleiding
van een leerling met dyslexie. Wat we als RvEC precies
aanbieden staat beschreven in ons ondersteuningsprofiel. Dit
is te downloaden op het
personeelsweb.
6. Welke rol speelt de afdelingsleider hierbij?
De afdelingsleider is in de eerste plaats
betrokken bij de intake, zoals dat ook
nu het geval is. Wat wel nieuw is, is dat ze meedenken over de
leerarrangementen voor leerlingen die extra zorg nodig
hebben. Een afdelingsleider weet wat er aan basiszorg
beschikbaar is binnen zijn afdeling en kan aangeven waar
extra expertise nodig is. Nadat het Individuele
Ontwikkelingsplan van de leerling is vastgesteld ziet de
afdelingsleider erop toe dat de gemaakte afspraken ook
worden nageleefd. Afstemming met de clusters is hierbij
natuurlijk van groot belang.”
7. Over hoeveel leerlingen praten we?
Vooral in het eerste jaar zal de instroom niet zo groot zijn,
omdat leerlingen zich tot 1 augustus gewoon nog bij het VSO
aanmelden. Als je sec kijkt naar het aantal leerlingen dat nu
34
SUCCESVOLLE LEERLOOPBAAN
nog in het VSO geplaatst wordt en straks in het regulier
onderwijs dan hebben we het maar over een enkeling. Voor
een aantal leerlingen is meteen duidelijk dat ze beter op hun
plaats zijn in het speciaal onderwijs. Maar onder het motto
‘regulier als het kan, speciaal als het moet’ zal het aantal
leerlingen dat een passend leerarrangement of een
schakeltraject volgt de komende jaren wel toenemen. Als
kinderen een groei doormaken en we kansen zien om ze in het
regulier onderwijs te plaatsen, dan zullen we ze die kansen
geven.
8. Mogen we leerlingen nog wel doorverwijzen naar het VSO?
Ja, dat mag. Maar dat betekent ook dat we de bijbehorende
gelden van die leerling mee moeten geven. Het ‘rugzakje’,
ofwel de leerlinggebonden financiering, verdwijnt namelijk per
1 augustus. Het geld van de rugzakjes komt bij de
schoolbesturen in een regio (het samenwerkingsverband). Bij
ons is dat dus het Samenwerkingsverband Hoogeveen –
Meppel – Steenwijk. Als school bepalen we hoe we het geld zo
doeltreffend mogelijk inzetten in de klas. De school kan er
35
SUCCESVOLLE LEERLOOPBAAN
extra begeleiding van leerkrachten en leerlingen mee betalen.
Of de school kan er het VSO mee bekostigen. Voor leerlingen
die doorverwezen worden naar het VSO stelt de Commissie
Arrangeren een advies op. De ‘Commissie Toelaatbaarheid’ van
het samenwerkingsverband geeft de definitieve
toelaatbaarheidsverklaring voor VSO af.
9. Hebben wij een voorsprong door onze Eduwiek-plannen?
Ja, daar ben ik van overtuigd. Waar veel scholen voor regulier
en speciaal onderwijs elkaar nog maar net leren kennen, zijn
wij al jaren bezig met onze samenwerking. We hebben al
ervaring met elkaar opgedaan en hebben de komende 2,5 jaar
tot de nieuwbouw om elkaar nog beter te leren kennen. De
gedragsdeskundigen van RENN4, Legato, Ambiq en RvEC
nemen al samen leerlingdossiers door, om te leren hoe het
straks in de praktijk gaat. En in het praktijkonderwijs en locatie
Park Dwingeland hebben we al ervaring opgedaan met
gecombineerde arrangementen. De problemen die we daar
tegen het lijf liepen, waren praktisch van aard. Geen boeken
beschikbaar, lessen dubbel geroosterd, dat soort zaken. Die
zijn eenvoudig op te lossen, je moet het alleen willen. Die wil is
bij ons zeker aanwezig. Gecombineerde arrangementen zijn op
al onze locaties mogelijk. De gezamenlijke nieuwbouw aan de
Voltastraat levert voor alle leerlingen voordelen op. Wij
hebben straks alle expertise en onderwijs binnen handbereik,
zonder fysieke grenzen.
10. Wat kan ik als docent doen om me hierop voor te bereiden?
In de eerste plaats is het belangrijk om te weten wat er op je af
komt. Passend onderwijs komt snel dichterbij, maar dat is
geen reden voor paniek. Verdiep je in het onderwerp. Lees
bijvoorbeeld de lerarenbrochure van passend onderwijs.nl en
denk na over wat dit voor jou betekent. Misschien wil je wel
extra scholing volgen bijvoorbeeld. Dat kan via de Eduwiek
Academie. De expertise en ervaring van docenten is van groot
belang. Heb je vragen of ideeën over hoe wij met passend
onderwijs omgaan, laat het dan weten. Het is belangrijk dat we
erover met elkaar in gesprek gaan.
36
SUCCESVOLLE LEERLOOPBAAN
Beleid en zo...
De verzuimtrend op het RvEC: (links MHV,
rechts vmbo): de blauwe lijn geeft het twaalfmaands
gemiddelde weer. De groene lijn het
verzuimpercentage per maand.
Spectaculaire daling ziekteverzuim personeel RvECHet Roelof van Echten College
behoort tot de 25 procent
scholen met het laagste
ziekteverzuim van Nederland,
zo blijkt uit cijfers van de
Benchmark VO. In het
schooljaar 2012-2013 daalde
het ziekteverzuim van
personeelsleden naar 4,11
procent. Het landelijk
gemiddelde ligt op 5,09
procent.
Ook uit de gegevens van OSG, ons administratiekantoor, blijkt
de dalende trend. Lag het percentage in het kalenderjaar 2009
nog op 7,19, in 2012 is dat percentage nog maar 6,48. En
kijken we naar het kalenderjaar 2013 dan blijkt het verzuim
nog verder afgenomen. Binnen het vmbo is het
verzuimpercentage onder het onderwijzend personeel gezakt
van 5,37 procent in januari 2013 naar 2,79 procent in
december. Voor MHV is dat percentage in dezelfde periode
gedaald van 3,99 naar 1,29 procent.
Matrixorganisatie
De daling van het ziekteverzuim is niet helemaal los te zien van
de invoering van de matrixorganisatie. “Met de invoering van
de matrix is de personele zorg, en dus ook het
verzuimmanagement, een taak geworden van de
clusterleiders”, zegt Hetty Minnes, staffunctionaris P&O. “De
verwachting was dat de clustervorming in de matrix ruimte
zou bieden om werkzaamheden tijdelijk van elkaar over te
nemen. Het is goed om te zien dat collega’s er alles aan doen
om uitval te voorkomen, ook op dagen waarop zij zich niet zo
goed voelen. Daarvoor verdient iedereen een groot
compliment wat mij betreft.”
Preventie
Deze cijfers zorgen vanzelfsprekend voor grote tevredenheid.
“De impact van verzuim is namelijk enorm”, zegt Hetty.
“Lessen vervallen, er vallen gaten in het rooster en het
jaarprogramma komt onder druk te staan. Het inzetten van
vervangende docenten is bovendien een tijdrovende en
kostbare klus. Die middelen kunnen we nu op een reguliere
manier inzetten in het onderwijs.”
Hetty hoopt dat we de trend voort kunnen zetten en het lage
ziekteverzuim vast weten te houden. Inzetten op preventie is
daarbij een van de speerpunten. “In december hebben alle
clusterleiders een training gevolgd om zo goed mogelijk te
anticiperen op ziekte-uitval van collega’s. Onze bedrijfsarts
Luuk Haze adviseert daarnaast om te overwegen of zieke
collega’s nog wel een gedeelte van hun werk kunnen doen, dat
past bij hun beperkingen op dat moment. Ziek worden kun je
immers niet voorkomen, maar lesuitval proberen we wel met
z’n allen te bestrijden.”
38
BELEID EN ZO...
Lorem Ipsum dolor amet, consectetur
Minder kanker, meer genezing
en een betere kwaliteit van
leven. Dat is het doel van het
Alp d’huZes. Onder het motto
"Opgeven is geen optie" wordt
op één dag de legendarische
Alpe d'Huez tot maximaal 6
keer beklommen op de fiets of
te voet. Daarmee zamelen
deelnemers zoveel mogelijk
geld in voor de strijd tegen
kanker. Dit jaar staat collega
Klazien Schonewille aan de
start.
Wie is Van Echten
Klazien Schonewille: Doet mee aan de Alp D’huzes
Al volop in training?
“Jazeker, ik sta twee keer per week in de sportschool op de
loopband samen met mijn teamgenoten van Team T(h)alent.
Dat doen we bij Move2Be in Hoogeveen, die ons gratis de
fitnessruimte en materialen ter beschikking stelt. Daarnaast
lopen we ook regelmatig buiten. Ons team bestaat uit 5
fietsers en 3 wandelaars. Daarnaast gaat een aantal
vrijwilligers mee die ons ondersteunen tijdens het
evenement.”
Waarom doe jij mee?
“Omdat ik – in het jaar dat ik 60 jaar word – een bijdrage wil
leveren aan de bestrijding van die vreselijke ziekte. Ik kan
helaas veel te veel mensen opnoemen in mijn nabije omgeving
die ermee te maken hebben. Mijn schoonzus is overleden aan
borstkanker, een neef van 32 aan een hersentumor. Afgelopen
week is één van mijn vrienden geopereerd aan
alvleesklierkanker en ook op het werk hebben we helaas
collega’s die niet gespaard blijven. Het zijn er simpelweg teveel
om op te noemen. Ik hoop dat ik op mijn manier een steentje
kan bijdragen en dat we van kanker geen dodelijke, maar een
levensbedreigende ziekte kunnen maken.”
De organisatie van Alp d’huZes is onlangs flink in opspraak
geraakt omdat er geld aan de strijkstok verdween. Heb jij
nog overwogen om daarom niet mee te doen?
“Nee, geen seconde! Ik heb die berichten ook gehoord en het
is natuurlijk heel kwalijk allemaal. Maar als wij achterover gaan
leunen, wordt er helemaal geen geld meer ingezameld, zo
helpen we die vreselijke ziekte nooit de wereld uit. En er zijn
teveel mensen in mijn omgeving waarvoor ik juist wel die berg
wil oplopen.”
Wat kunnen collega’s doen om jou te steunen?
“Ik kan nog veel sponsoren gebruiken. Ik heb inmiddels ruim
500 euro bij elkaar verzameld, maar heb in totaal 2500 euro
nodig. Dus collega’s: sta ook op tegen kanker en steun mij
tijdens de Alp d’huZes. Alle kleine beetjes helpen.”
Klik hier om Klazien te steunen!
40
Wie is Van Echten
Hij heeft zijn
sollicitatiegesprek net achter
de rug. “En het ging best goed”,
zegt Bjorn de Wit, leerling uit
het tweede leerjaar van het
praktijkonderwijs. “Maar het
was geen echte sollicitatie
hoor. Het was een
oefengesprek met meneer
Buijs om te kijken waar ik later
stage kan gaan lopen. Als ik
dan in het echt ga solliciteren,
weet ik wat je wel moet doen
en wat juist niet.”
Wat er verder gebeurdeAssessments in het praktijkonderwijs
Het sollicitatiegesprek is onderdeel van het assessment dat
onder alle leerlingen in leerjaar 2 wordt afgenomen. “Het doel
ervan is om in te schatten in hoeverre een leerling
stagegeschikt is”, vertellen docenten Mike Buijs en Margreet
Froma. Margreet: “We testen leerlingen onder andere op hun
communicatieve vaardigheden, hun motivatie, sociale
vaardigheden en hun interesses. Ook een test die de affiniteit
met bepaalde branches duidelijk maakt is onderdeel van het
assessment. Daarbij proberen we zo objectief mogelijk de
vaardigheden van leerlingen in kaart te brengen.”
“En dat is nog best ingewikkeld”, vult Mike aan. “Wij kennen die
leerlingen natuurlijk al door en door. We weten van een
leerling of hij onzeker is en bepaalde vaardigheden wel of niet
beheerst. Maar de bedoeling van het assessment is dat we dat
objectief in kaart brengen. Dat doen we door feitelijk gedrag te
meten. Ziet een leerling er verzorgd uit, werkt hij nauwkeurig
en hoe staat het met zijn taal- en rekenvaardigheden?”
Proefjes doen
Terug naar Bjorn, die nog even terugdenkt aan zijn
sollicitatiegesprek. “We deden net alsof meneer Buijs de baas
was van een bedrijf dat meubels opknapt en verkoopt. Hij
vroeg wat mijn hobby’s zijn en welke vakken ik leuk vind op
school. Zo probeerde hij te ontdekken wat ik het leukst vind
om te doen. Want bij het bedrijf kun je meubels opknappen,
dingen regelen en organiseren, maar ook meubels
wegbrengen naar de klanten.”
Het sollicitatiegesprek is niet het enige onderdeel van het
assessment, weet Bjorn te vertellen. “Eigenlijk zijn we er al het
hele jaar mee bezig. In de les moeten we allerlei proefjes
doen. Dan moeten we bijvoorbeeld blokjes op een bepaalde
manier neerleggen en dan kijkt de leraar hoe snel je dat kunt.
Of je moet van een aantal staven meten welke de kortste is.
Dat laatste vond ik niet zo moeilijk, die had ik in één keer goed.
Daarnaast werken we elke week aan een boekje met
opdrachten. Dan zie je bijvoorbeeld foto’s van een kantoor en
dan moet jij zeggen welke je het meest aanspreekt, een
rommelig of juist een opgeruimd kantoor. Ik geloof dat
42
WAT ER VERDER GEBEURDE
meneer Buijs dat boekje zelf heeft gemaakt, samen met
mevrouw Hugen.”
Arbeidsproeven
“Bjorn kan het mooi vertellen”, lacht Mike. “Het klopt
inderdaad dat we het gehele tweede leerjaar de tijd nemen
voor het assessment. Het bestaat uit verschillende onderdelen
die verspreid over het jaar worden afgenomen. Via een
werkinteressetest kijken we naar welke branche de
belangstelling van de leerling uit gaat. Daarnaast onderzoeken
we hun motivatie. Steekt een leerling graag de handen uit de
mouwen en is hij dan ook trots op zijn werk? En hoe staat het
met het doorzettingsvermogen? Dit soort zaken beïnvloedt het
werktempo en de kwaliteit van het werk.”
Margreet: “Ook kijken we naar de motorische vaardigheden.
Via arbeidsproeven testen we de concentratie van leerlingen,
hun tempo en nauwkeurigheid. Maar ook hoe leerlingen met
behulp van hun fijne motoriek en inzicht iets in elkaar zetten.
Verder toetsen we de taal- en rekenvaardigheden en hoe
leerlingen op sociaal gebied functioneren. Durven ze om hulp
te vragen, kunnen ze omgaan met kritiek en hoe goed kunnen
ze luisteren? En via een video-opdracht kijken we of leerlingen
in staat zijn om te observeren, te interpreteren en de essentie
van zo’n video weer te geven. In de praktijk blijkt hoe
verschillend leerlingen eenzelfde video vertalen. Dat zegt veel
over hoe een leerling functioneert in bepaalde situaties.”
43
WAT ER VERDER GEBEURDE
Individueel ontwikkelingsplan
Aan het eind van het jaar leveren alle opdrachten een
compleet beeld op van de vaardigheden van een leerling.
Margreet: “De conclusies van het assessment verwerken we in
het Individueel Ontwikkelingsplan (IOP) van de leerling. Daarin
benoemen we de sterke en minder sterke eigenschappen van
de leerlingen en doen we voorstellen hoe we daaraan kunnen
werken. Maar ook of we denken dat een leerling juist veel of
weinig uitdaging in zijn werk zoekt, sociaal contact leuk vindt
of juist niet en hoeveel begeleiding gewenst is. Dat bepaalt wat
voor type werk het beste bij ze past. Aan het begin van het
derde leerjaar bespreken we dat met de leerling en de ouders.
Zo stomen we leerlingen klaar voor een stageplaats die bij ze
past.”
En Bjorn? Die vindt de keus helemaal niet zo moeilijk. “Ik zou
in het echt ook wel meubels op willen knappen. Ik vind hout
namelijk echt het leukste vak op school. Groen gaat ook nog
wel, maar metaal of textiel is niks voor mij. Laat mij maar
lekker met hout bezig.”
We deden net of meneer Buijs de
baas was van een bedrijf dat
meubels verkoopt.
44
WAT ER VERDER GEBEURDE
F WT
Colofon
Redactie en fotografie:Martin Wering Ontwerp: BOP onderzoek en communicatie
Postbus 21527900 BD Hoogeveentel (0528) 358 658