UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische...

62
FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste Examenperiode DE INVLOED VAN FEEDBACK OP CONTRAPRODUCTIEF GEDRAG: EEN ONDERZOEK BIJ PROFESSIONELE VOETBALLERS Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad Master in de psychologie, afstudeerrichting Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid door Evelien Verdoodt Promotor: Prof. Dr. Frederik Anseel Begeleiding: Lic. Marjolein Feys

Transcript of UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische...

Page 1: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN

UNIVERSITEIT GENT

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Academiejaar 2010-2011

Eerste Examenperiode

DE INVLOED VAN FEEDBACK OP CONTRAPRODUCTIEF GEDRAG:

EEN ONDERZOEK BIJ PROFESSIONELE VOETBALLERS

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad Master in de psychologie,

afstudeerrichting Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid

door Evelien Verdoodt

Promotor: Prof. Dr. Frederik Anseel

Begeleiding: Lic. Marjolein Feys

Page 2: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

ii

!

Ondergetekende, Evelien Verdoodt geeft toelating tot het raadplegen van de

masterproef door derden.

Page 3: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

iii

!

Abstract

Het doel van deze cross-sectionele veldstudie ligt erin om de relatie tussen

feedback en contraproductief gedrag binnen een voetbalcontext na te gaan. Op basis van

eerdere studies worden feedbackomgeving en rechtvaardigheid als voorspellers van

contraproductief gedrag aangeduid. Uit vroeger onderzoek in een bedrijfscontext blijkt

een impact van negatieve feedback op intenties tot contraproductief gedrag waarbij

negatieve emoties fungeren als mediatoren. In deze studie wordt nagegaan of

voorgaande bevindingen ook teruggevonden worden binnen een voetbalcontext.

Een steekproef van 166 voetballers uit tweede en derde klasse in België vulden

een vragenlijst in omtrent feedbackomgeving, distributieve en interactionele

rechtvaardigheid van feedback, contraproductief gedrag en negatief affect.

Regressieanalyse toont aan dat de feedbackomgeving geen solide voorspeller is van

contraproductief gedrag in deze studie. Het ervaren van rechtvaardigheid bij het krijgen

van feedback blijkt, in tegenstelling tot feedbackomgeving, wel een goede voorspeller

te zijn van contraproductief gedrag. Vervolgens tonen een variantie- en een

mediatieanalyse aan dat negatieve feedback, in vergelijking met positieve feedback,

resulteert in meer intenties tot contraproductief gedrag en dat voorgaande relatie

gemedieerd wordt door negatief affect.

Voorgaande resultaten bieden een eerste inzicht in de relatie tussen feedback en

contraproductief gedrag binnen een voetbalcontext. Daarnaast voorziet deze studie

bruikbare suggesties voor voetbalclubs om contraproductief gedrag bij hun spelers in te

perken.

Page 4: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

iv

!

Voorwoord

Graag wil ik een woord van dank uiten aan alle mensen die het mogelijke maakten

om deze masterproef tot een goed einde te brengen. Daarnaast wil ik ook enkele mensen

bedanken voor hun onvoorwaardelijke vertrouwen en alle steun die ze me gaven

gedurende mijn hele opleiding.

Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar mijn begeleidster Marjolein Feys. Zij heeft

mij vakkundig begeleid doorheen het hele proces van wetenschappelijk onderzoek en

het schrijven van een masterproef. Telkens als ik haar nodig had heeft ze tijd

vrijgemaakt om mijn vragen te beantwoorden en om het verloop van mijn onderzoek bij

te sturen waar nodig.

Daarnaast wil ik mijn promotor Prof. Dr. Anseel bedanken. Hij gaf mij de

mogelijkheid en het vertrouwen om me te verdiepen in dit boeiende onderwerp.

Vervolgens bedank ik graag mijn ouders, zij hebben mij de kans gegeven om

verder te studeren. Gedurende de voorbije vijf jaar zijn ze mijn steun en toeverlaat

geweest doorheen moeilijke periodes. Ik apprecieer enorm wat zij allemaal voor mij

gedaan hebben. Daarbovenop ben ik mijn moeder dankbaar voor het nalezen van deze

masterproef.

Een speciaal woordje van dank richt ik aan mijn vrienden en vriendinnen. Dankzij

hen heb ik talloze mooie herinneringen aan de voorbije jaren. We hebben samen veel

plezier beleefd en ook op de moeilijke momenten kon ik steevast bij hen terecht.

Tijdens het maken van deze masterproef zorgden ze ook steeds voor de nodige afleiding

en ontspanning. Ook mijn vriend Sam verdient hier een plaats, hij motiveerde me op

moeilijke momenten en deelde in mijn vreugde als alles goed ging.

Tot slot bedank ik alle voetbalclubs en voetballers waarbij ik de vragenlijsten

mocht afnemen. Zonder hen zou het niet mogelijk geweest zijn om deze masterproef tot

een goed einde te brengen en zou de behandelde thematiek nog steeds een

onderzoeksvraag zijn.

Page 5: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

v

!

Inhoudstafel

Abstract ............................................................................................................................iii!

Voorwoord .......................................................................................................................iv!

Inhoudstafel .......................................................................................................................v!

Lijst met figuren ...............................................................................................................vi!

Lijst met tabellen.............................................................................................................vii!

Inleiding ............................................................................................................................1!

Literatuurstudie .................................................................................................................3!

Feedback........................................................................................................................3!

Evolutie van feedback. ..............................................................................................3!

Feedbackomgeving....................................................................................................6!

Contraproductief werkgedrag........................................................................................8!

De structuur van contraproductief werkgedrag.........................................................8!

Contraproductief werkgedrag en (on)rechtvaardigheid ..........................................10!

Contraproductief werkgedrag en feedback .............................................................15!

Feedback en contraproductief gedrag binnen de sportcontext ....................................16!

Methode...........................................................................................................................19!

Opzet en procedure......................................................................................................19!

Steekproef....................................................................................................................20!

Materiaal......................................................................................................................21!

Demografische- en controlevariabelen....................................................................21!

Onafhankelijke variabelen.......................................................................................21!

Afhankelijke variabelen ..........................................................................................23!

Mediërende variabelen ............................................................................................23!

Data-analyse ................................................................................................................24!

Resultaten ........................................................................................................................25!

Preliminaire analyses...................................................................................................25!

Primaire analyses.........................................................................................................27!

Bespreking en conclusie..................................................................................................33!

Samenvatting van de resultaten...................................................................................33!

Beperkingen en toekomstig onderzoek .......................................................................35!

Praktische implicaties..................................................................................................37!

Conclusie .....................................................................................................................38!

Referenties.......................................................................................................................39!

Bijlagen ...........................................................................................................................45!

!

Page 6: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

vi

!

Lijst met figuren

Figuur 1: Invloed van feedback (positief/negatief) op intenties tot contraproductief

gedrag (N=166) ......................................................................................................31

Page 7: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

vii

!

Lijst met tabellen

Tabel 1: De feedbackomgeving volgens Steelman et al. (2004).......................................7

Tabel 2: Gemiddelden (M), standaarddeviaties (SD) en onderlinge correlaties tussen de

controle-, onafhankelijke, afhankelijke en mediërende variabelen (N=166) ..........26

Tabel 3: Hiërarchische regressieanalyse van feedbackomgeving van trainer en

medespelers op contraproductief gedrag (N=166) ..................................................29

Tabel 4: Hiërarchische regressieanalyse van distributieve rechtvaardigheid van trainer

en medespelers op contraproductief gedrag (N=166) .............................................30

Tabel 5: Hiërarchische regressieanalyse van interactionele rechtvaardigheid van trainer

en medespelers op contraproductief gedrag (N=166) .............................................30

Tabel 6: Mediatie-analyse van positieve/negatieve feedback, negatief affect en intenties

tot contraproductief gedrag (N=165).......................................................................32

Page 8: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

1

!

Inleiding

Wanneer mensen succesvol willen samenwerken blijkt feedback onmisbaar te zijn.

Bijgevolg komt feedback veelvuldig voor in het dagelijkse leven. Inhoudelijk omvat

feedback informatie over de resultaten van gedragingen of prestaties van individuen en

heeft het als doel ontwikkeling en verbetering van die individuen te bekomen (Kluger &

DeNisi, 1996). Oorspronkelijk werd aangenomen dat feedback enkel positieve effecten

zou uitoefenen op de prestatie, maar uit later onderzoek blijkt dat feedback de prestatie

zowel positief, neutraal als negatief kan beïnvloeden (Kluger & DeNisi, 1996).

Daarnaast is ook het toepassingsgebied van feedback enorm breed: zo kan feedback

gegeven worden door een leerkracht aan een leerling, door een leidinggevende aan zijn

werknemers, door sporttrainers aan hun leden, etc. Maar feedback komt niet steeds van

bovenaf, ook het omgekeerde patroon valt waar te nemen: leerlingen kunnen

bijvoorbeeld ook leerkrachten feedback geven over hun manier van lesgeven.

In het verleden werd de rol van feedback in werksituaties reeds veelvuldig

onderzocht. Binnen de bestaande sportliteratuur echter, lijkt er een gebrek aan

onderzoek te zijn over de effecten van feedback op sportprestaties. Daarom zal dit

onderzoek nader ingaan op de relatie tussen feedback en contraproductief gedrag bij

sporters. Aangezien slechts een beperkte hoeveelheid literatuur voorhanden is over

feedback en contraproductief gedrag binnen de sportcontext, zullen deze concepten

voornamelijk binnen de organisatiecontext besproken worden. Uiteindelijk zal

nagegaan worden of de bevindingen uit het bedrijfsleven ook gelden binnen een

voetbalcontext.

Een mogelijk negatief gevolg van feedback dat de laatste jaren meer aandacht

krijgt, is contraproductief werkgedrag (Belschak & Den Hartog, 2009). Dit wordt

omschreven wordt als doelbewust gedrag dat negatief is voor het functioneren van de

organisatie (MacLane & Walmsley, 2010). Om het feedbackproces binnen organisaties

te meten werd het construct ‘feedbackomgeving’ ontwikkeld. Onderzoek toont aan dat

een ondersteunende feedbackomgeving een positieve invloed heeft op prestaties

(Steelman, Levy, & Snell, 2004) en dat contextuele factoren antisociaal gedrag bij

sporters kunnen uitlokken (Mouratidis, Vansteenkiste, Lens, & Sideridis, 2008). Op

Page 9: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

2

!

basis van de literatuur wordt in deze studie bijgevolg verondersteld dat een niet-

ondersteunende feedbackomgeving, in vergelijking met een ondersteunende

feedbackomgeving, tot meer contraproductief gedrag zal leiden bij sporters.

Onderzoek toont aan dat contraproductief werkgedrag niet alleen een mogelijk

gevolg kan zijn van feedback, maar ook van gepercipieerde onrechtvaardigheid

(Flaherty & Moss, 2007). In deze studie zal nagegaan worden of onrechtvaardig

gepercipieerde feedback ook meer contraproductief gedrag tot gevolg zal hebben.

Daarnaast tonen onderzoeksresultaten aan dat zowel positieve als negatieve feedback

ongewenste effecten tot gevolg kunnen hebben (Audia & Locke, 2003; Ilgen & Davis,

2000). Maar evenzeer blijkt dat negatieve feedback meer intenties tot contraproductief

gedrag tot gevolg heeft in vergelijking met positieve feedback (Belschak & Den Hartog,

2009). Opnieuw zal deze studie nagaan of de bevindingen uit het bedrijfsleven

gegeneraliseerd kunnen worden naar een sporterpopulatie. Daarbovenop wordt

verwacht dat negatief affect een mediator is van de relatie tussen feedback en intenties

tot contraproductief gedrag. Deze verwachting steunt eveneens op onderzoek in de

bedrijfscontext, waar gevonden werd dat negatieve emoties mediatoren van de

voorgaande relatie zijn (Belschak & Den Hartog, 2009).

Praktisch bekeken is het voor sportclubs interessant en belangrijk om te weten in

welke situaties feedback mogelijk tot negatieve gevolgen zal leiden. Elke sportclub

heeft immers baat bij het verhinderen van contraproductief gedrag van hun spelers. Om

het voorgaande te kunnen bereiken, moet eerst duidelijk zijn welke factoren het

ongewenste gedrag veroorzaken.

Theoretisch gezien draagt deze studie bij tot een beter inzicht in feedbackprocessen

binnen de sportcontext met contraproductief gedrag als een mogelijk (negatief) gevolg

ervan. Aangezien voorgaande concepten in het verleden zelden onderzocht werden bij

sporters, wordt met dit veldonderzoek een bijdrage geleverd aan een gebied dat binnen

de literatuur tot op heden grotendeels verwaarloosd werd.

In de sectie die volgt wordt vooreerst een uitgebreid theoretisch kader voor deze

studie weergegeven. Na deze literatuurstudie wordt de gebruikte methode van dit

onderzoek beschreven. Daarna worden achtereenvolgens de resultaten en de bespreking

van de resultaten weergegeven.

Page 10: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

3

!

Literatuurstudie

Feedback

In de literatuur wordt feedback op verschillende manieren gedefinieerd. Ilgen,

Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback als “een speciale vorm van

communicatie waarbij een zender een boodschap meedeelt aan een ontvanger en

waarbij de boodschap informatie omvat over de ontvanger ervan”. Bij de omschrijving

van feedback in een werkgerelateerde context staan enerzijds het geven van informatie

over een persoon zijn prestatie op een taak en anderzijds het geven van informatie over

de algemene werkprestatie centraal (Kluger & DeNisi, 1996; Kinicki, Wu, Prussia, &

McKee-Ryan, 2004).

Evolutie van feedback

Gedurende vele jaren werd aangenomen dat feedback consistent de prestatie zou

verbeteren (Kluger & DeNisi, 1996). Zo benadrukte Larson (1989) dat het belang van

feedback om de prestatie te verbeteren nauwelijks overschat kan worden. De

voorgaande visie werd in belangrijke mate beïnvloed door Thorndikes ‘Law of Effect’,

die stelt dat zowel positieve als negatieve feedback het leren faciliteren en bijgevolg een

positieve invloed hebben op de prestatie. Positieve en negatieve feedback worden in

‘The Law of Effect’ gelijkgesteld met respectievelijk bekrachtiging en bestraffing,

waarbij wordt aangenomen dat bekrachtiging het gewenste gedrag versterkt en waarbij

bestraffing ongewenst gedrag doet afnemen (Thorndike, 1913; zie Kluger & DeNisi,

1996). De studie van Ammons (1956, zie Kluger & DeNisi, 1996) biedt praktische

ondersteuning voor Thorndike’s ‘Law of Effect’. De onderzoeksresultaten van deze

studie toonden immers aan dat feedbackinterventies een positieve invloed hebben op

zowel de leerprocessen als de motivatie van individuen. Deze onderzoeker had echter

enkel aandacht voor de positieve effecten van feedback, hij hield onvoldoende rekening

met studies die tegenstrijdige bevindingen bekwamen. Ondanks deze tekortkomingen

wordt het onderzoek van Ammons (1956, zie Kluger & DeNisi, 1996) nog steeds

aangehaald als ondersteuning voor de positieve effecten van feedback op de prestatie.

Page 11: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

4

!

Uit onderzoek blijkt dat voorgaande redenering niet strookt met de realiteit aangezien

feedback verscheidene effecten op de prestatie kan uitoefenen. Afhankelijk van de

omstandigheden zal feedback ofwel de prestatie verbeteren, ofwel geen significante

invloed uitoefenen op de prestatie ofwel de prestatie negatief beïnvloeden (e.g. Audia &

Locke, 2003; Belschak & Den Hartog, 2009; Ilgen et al., 1979; Kluger & DeNisi, 1996;

Lam, Yik, & Schaubroeck, 2002). Hierbij is het belangrijk op te merken dat Kluger en

DeNisi (1996) in hun meta-analyse tot het besluit kwamen dat feedback gemiddeld een

positieve invloed heeft op de prestatie, maar in meer dan één derde van de gevallen de

prestatie negatief beïnvloedt.

Een mogelijke verklaring voor de verschillende effecten van feedback (positief,

negatief of neutraal) zou kunnen liggen in het onderscheid tussen het verschaffen van

positieve of negatieve feedback. Omdat mensen meer ontvankelijk zijn voor goed

nieuws en van nature meer geneigd zijn om elkaar goed nieuws mee te delen, wordt in

werksituaties, globaal genomen, meer positieve dan negatieve feedback gegeven (Audia

& Locke, 2003). Zowel positieve als negatieve feedback hebben een

prestatieverbetering als doelstelling (Kluger & DeNisi, 1996) maar uit onderstaande

bespreking blijkt dat zowel positieve als negatieve feedback niet altijd even effectief

zijn.

Audia en Locke (2003) stellen dat schadelijke gevolgen kunnen optreden bij het

herhaaldelijk krijgen van positieve feedback. Uit de resultaten van een experimentele

studie blijkt immers dat herhaalde blootstelling aan positieve feedback als gevolg heeft

dat individuen minder snel een niet-effectieve strategie herkennen en bijgevolg minder

snel zullen veranderen van strategie. Dit komt voort uit de algemeen heersende

overtuiging dat datgene wat in het verleden succesvol was, dit ook in de toekomst zal

zijn (Audia, Locke, & Smith, 2000). Ook bij het geven van negatieve feedback kan een

ongewenst effect bereikt worden (Ilgen & Davis, 2000). Onderzoek toont aan dat artsen

mogelijk negatief kunnen reageren op negatieve feedback, wat op zijn beurt nefaste

gevolgen heeft voor het aanvaarden en gebruiken van de feedback (Sargeant, Mann,

Sinclair, Van Der Vleuten, & Metsemakers, 2008). Ook in ander onderzoek wordt de

relatie tussen negatieve feedback en negatieve reacties aangetoond (e.g. Belschak &

Den Hartog, 2009; Cannon & Witherspoon, 2005; Kluger & DeNisi, 1996; Van de

Vliert, Shi, Sanders, Wang, & Huang, 2004). Samengevat kan gesteld worden dat zowel

Page 12: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

5

!

positieve als negatieve feedback niet altijd tot prestatieverbetering leiden aangezien ze

beide mogelijk negatieve reacties kunnen uitlokken. In de meta-analyse van Kluger en

DeNisi (1996) wordt benadrukt dat het teken van de feedback (positief of negatief) geen

belangrijke moderator is voor feedbackeffectiviteit. Het effect van het feedbackteken

blijkt eerder taakafhankelijk te zijn: afhankelijk van het feit of individuen de taak willen

of moeten uitvoeren, zal positieve en negatieve feedback ofwel positieve ofwel

negatieve gevolgen hebben. Zo zal de prestatie dalen bij een combinatie van negatieve

feedback en willen werken aan een taak; alsook bij positieve feedback en moeten

werken aan een taak. Daarentegen zal de prestatie verbeteren bij een combinatie van

positieve feedback en willen werken aan een taak alsook bij negatieve feedback en

moeten werken aan een taak.

Uit voorgaande bespreking kan besloten worden dat Thorndike (1913; zie Kluger

& DeNisi, 1996) niet alle effecten van feedback in kaart bracht. Als antwoord hierop

ontwikkelden Kluger en DeNisi (1996) de ‘Feedback Intervention Theorie’ (FIT). De

FIT integreerde bestaande theorieën en maakte processen zichtbaar die door de

bestaande theorieën genegeerd werden. Daarnaast houdt de FIT rekening met de

bevinding dat feedback naast positieve effecten ook negatieve of neutrale effecten op de

prestatie kan genereren. Vijf basisveronderstellingen zijn onderliggend aan de FIT,

namelijk: (a) het gedrag wordt gereguleerd door een vergelijking van feedback met

bepaalde doelen, (b) de doelen worden hiërarchisch geordend, (c) alleen wanneer de

aandacht gericht is op feedback zal deze het gedrag beïnvloeden, (d) algemeen genomen

ligt de aandacht op een gemiddeld niveau en (e) feedback interventies veranderen

datgene waar individuen de aandacht op richten en bijgevolg ook het gedrag. De nadruk

van de FIT ligt onmiskenbaar op de aandachtsprocessen en doelen van de

feedbackontvanger. Wanneer discrepantie ervaren wordt tussen de gekregen feedback

en bepaalde doelen, kunnen werknemers vier strategieën hanteren om deze discrepantie

weg te werken: de inspanning verhogen om doelen te bereiken, de verkregen feedback

naast zich neerleggen en er geen rekening mee houden, de doelen niet meer nastreven of

de doelen veranderen. Er is empirische ondersteuning gevonden voor alle voorgaande

strategieën om discrepantie te reduceren.

Page 13: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

6

!

Feedbackomgeving

De traditionele definitie omschrijft feedback als een proces tussen zender en

ontvanger van de feedback (Ilgen et al., 1979). In meer recente literatuur wordt ook de

context van de feedbackprocessen in rekening gebracht (Whitaker, Dahling, & Levy,

2007). Zo hebben Steelman, Levy en Snell (2004) een nieuw construct ontwikkeld,

genaamd feedbackomgeving, dit om het feedbackproces in organisaties te kunnen

meten. Binnen dit construct wordt enerzijds rekening gehouden met de contextuele

kenmerken van de feedbackprocessen tussen de leidinggevende en de werknemer en

tussen collega’s onderling anderzijds. Om meer inzicht te verwerven in

feedbackprocessen en om feedbackinterventies in organisaties te verbeteren, is een goed

begrip van de feedbackomgeving van fundamenteel belang. De feedbackomgeving

oefent immers een belangrijke invloed uit op hoe werknemers feedback zoeken,

verkrijgen, verwerken, aanvaarden en gebruiken (Anseel & Lievens, 2007).

Werknemers kunnen informatie verkrijgen die afkomstig is van verschillende

bronnen. De eerste studies rond feedbackomgeving leggen de nadruk op feedback die

gegeven werd door de leidinggevende, de collega’s, de persoon zelf of de taak (Herold

& Parsons, 1985). Meer recent onderzoek duidt de leidinggevende en de collega’s als

belangrijkste bronnen aan, omdat zij het meest bepalend zijn voor de feedbackomgeving

van de werknemers. De precieze definiëring van het construct feedbackomgeving werd

gevolgd door de ontwikkeling van de ‘Feedback Environment Scale’ (FES) (Steelman

et al., 2004). De FES is een instrument om het theoretische construct

‘feedbackomgeving’ te meten en de percepties van werknemers over de algemene steun

voor feedback na te gaan (Whitaker et al., 2007). De FES onderzoekt twee bronnen:

enerzijds feedbackinteracties met leidinggevenden en anderzijds feedbackinteracties

met collega’s. Zeven specifieke factoren geven de contextuele aspecten binnen deze

twee bronnen weer: geloofwaardigheid van de bron, kwaliteit van de feedback, intentie

om feedback te geven, positieve feedback, negatieve feedback, beschikbaarheid om in

feedback te voorzien en de mate waarin werknemers gestimuleerd worden om feedback

te zoeken. Tabel 1 geeft het model van de feedbackomgeving weer, zoals het

geoperationaliseerd werd door de FES (Steelman et al., 2004).

Page 14: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

7

!

Tabel 1

De feedbackomgeving volgens Steelman et al. (2004)

Feedbackbronnen

Leidinggevende - Werknemer

Collega - Collega

Specifieke factoren

Geloofwaardigheid van de bron

Kwaliteit van de feedback

Intentie tot het geven van feedback

Positieve feedback

Negatieve feedback

Beschikbaarheid om in feedback te

voorzien

Mate waarin werknemers gestimuleerd

worden om feedback te zoeken

De resultaten van Steelman et al. (2004) tonen aan dat verschillende

leidinggevenden verschillende scores vertonen op de zeven specifieke factoren. Dit

heeft als gevolg dat leidinggevenden betere feedbackvaardigheden kunnen ontwikkelen

wanneer ze getraind worden op de factoren waar ze minder goed op lijken te presteren.

Wanneer werknemers bijvoorbeeld aangeven dat ze zeer weinig positieve feedback van

hun leidinggevende verkrijgen, zou de leidinggevende er baat bij hebben om zich te

verbeteren in het geven van positieve feedback. Verder blijkt ook dat werknemers die in

een ondersteunende feedbackomgeving meer tevreden zijn over de verkregen feedback,

een hogere motivatie vertonen om hun prestatie te verbeteren in functie van de

verkregen feedback en meer op zoek gaan naar feedback (Steelman et al., 2004). Later

onderzoek van Whitaker et al. (2007) bevestigt de relatie tussen een ondersteunende

feedbackomgeving en een verhoogde zoektocht naar feedback. Rosen, Levy en Hall

(2006) bestudeerden evenzeer de feedbackomgeving en vonden empirische

ondersteuning voor de relatie tussen een kwaliteitsvolle feedbackomgeving en

verscheidene aspecten van een betere prestatie op het werk, zoals bijvoorbeeld een

hogere tevredenheid. Uit later onderzoek blijkt ook dat een positieve feedbackomgeving

een positief langetermijneffect heeft op de tevredenheid met het werk in verschillende

culturele contexten. De onderzoeksresultaten omtrent de feedbackomgeving lijken dus

te gelden voor verschillende culturen (Anseel & Lievens, 2007).

Page 15: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

8

!

Contraproductief werkgedrag

Vanaf het moment dat organisaties werknemers in dienst namen, werden ze

geconfronteerd met contraproductief gedrag van de werknemer. Net zoals feedback

wordt contraproductief werkgedrag op verschillende manieren omschreven en

gedefinieerd in de literatuur. Algemeen genomen worden steeds twee zaken besproken:

enerzijds het gedrag van de werknemer dat negatief is voor het functioneren van een

organisatie en anderzijds het contraproductieve gedrag dat intentioneel is (MacLane &

Walmsley, 2010). Flaherty en Moss (2007, p. 2549) definiëren contraproductief

werkgedrag als “gedrag dat acties omvat die werknemers ondernemen met de intentie

om de organisatie of de leden ervan schade toe te brengen”. Contraproductieve

werkgedragingen kunnen verschillende zaken omvatten, zoals absenteïsme, sabotage,

agressie en schade aan eigendom van het bedrijf. Uit onderzoek blijkt dat

contraproductieve acties de prestaties van de organisatie en de tevredenheid van de

werknemers kunnen ondermijnen (Flathery & Moss, 2007).

De structuur van contraproductief werkgedrag

In het vroege onderzoek naar de structuur van contraproductief werkgedrag kwam

men tot de bevinding dat de verschillende contraproductieve gedragingen positief

gecorreleerd zijn. Dit wil zeggen dat wanneer iemand een bepaald contraproductief

werkgedrag vertoont, de kans groter is dat het individu ook een ander contraproductief

werkgedrag zal stellen. Hieruit werd besloten dat contraproductief werkgedrag als een

globaal geheel aanzien moest worden en dat de verschillende contraproductieve

gedragingen hoogst waarschijnlijk gemeenschappelijke antecedenten hadden (Sackett,

2002). Ten gevolge van de bovenstaande bevindingen wordt contraproductief

werkgedrag in de meeste onderzoeken aan de hand van één enkele, of maximaal twee

indexen geanalyseerd. Contraproductief werkgedrag werd slechts zelden ingedeeld in

meer specifieke categorieën. Indien er wel een onderscheid gemaakt wordt, is dit

voornamelijk tussen gedragingen die gericht zijn naar de organisatie en gedragingen die

gericht zijn naar de leden van de organisatie (Spector, Fox, Penney, Bruursema, Goh, &

Kessler, 2006). Ook Bennett en Robinson (2000) bekwamen, in hun studie naar deviant

gedrag op het werk, 19 items die een bidimensionele structuur weerspiegelen:

Page 16: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

9

!

contraproductief werkgedrag kan ofwel gericht zijn naar de organisatie of naar leden

van de organisatie. Onderzoek toont aan dat verschillende bronnen van conflict tot

verschillende contraproductieve werkgedragingen kunnen leiden. Conflict met de

leidinggevende blijkt meer gerelateerd aan contraproductief werkgedrag ten aanzien van

de organisatie en conflict met collega’s blijkt meer gerelateerd aan inter-persoonlijk

contraproductief werkgedrag (Bruk-Lee & Spector, 2006).

De opvatting dat alle vormen van contraproductief werkgedrag dezelfde

antecedenten hebben, kan in vraag gesteld worden. Daarom kan het nuttig zijn om

meerdere indexen van contraproductief werkgedrag te creëren (Spector et al., 2006).

Ook Fox, Spector en Miles (2001) benadrukken dat contraproductief werkgedrag

opgedeeld kan worden in verschillende subschalen. Voorgaande redenering zette

Spector et al. (2006) aan om contraproductief werkgedrag op te delen in vijf dimensies

met elk verschillende antecedenten. De eerste dimensie wordt omschreven als ‘misbruik

ten opzichte van anderen’. Deze dimensie omvat schadelijke gedragingen die gericht

worden naar medewerkers en anderen. Deze schadelijke gedragingen kunnen zich

profileren in de vorm van bedreigingen, gemene commentaar, het negeren van andere

personen of het ondermijnen van iemands mogelijkheid om efficiënt te werken. Met

deze dimensie worden vormen van directe agressie omschreven. Wetenschappelijk

onderzoek heeft zich voornamelijk toegespitst op de niet-fysieke vorm van agressie

aangezien dit het meest voorkomt op de werkplaats. De volgende twee dimensies

worden omschreven als ‘afwijkend gedrag bij de productie’ en ‘sabotage van de

productie’. Hier worden respectievelijk het opzettelijk mislukken in het effectief

uitvoeren van werkgerelateerde taken en het beschadigen of vernielen van eigendom

van de werkgever ondergebracht. Voorgaande vormen van gedragingen zijn

verschillend van elkaar: ‘afwijkend gedrag bij de productie’ is een meer passieve

component terwijl ‘sabotage van productie’ een actievere component is. Maar beide

dimensies blijken wel theoretisch geassocieerd te zijn en gelijke oorzaken te hebben. De

vierde dimensie is ‘diefstal’ en hiermee worden gedragingen omschreven waarbij

werknemers eigendom van de organisatie of wetgever onwettig meenemen. De link

tussen diefstal en gepercipieerde onrechtvaardigheid bij werknemers is reeds veelvuldig

het onderwerp van onderzoek geweest. Het blijkt dat diefstal kan optreden als reactie op

gepercipieerde onrechtvaardigheid bij werknemers (Greenberg, 1990a; Greenberg,

Page 17: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

10

!

2002). Tot slot wordt de ‘terugtrekking’ dimensie beschreven. Deze dimensie omvat

gedragingen waarbij werknemers minder uren werken dan ze eigenlijk zouden moeten

werken. Deze gedragingen kunnen zich op verschillende manieren manifesteren:

afwezigheid, te lange pauzes nemen, te laat komen of vroeger weggaan (Spector et al.,

2006).

Resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de vijf dimensies van contraproductief

werkgedrag verschillende antecedenten hebben. Specifieke contraproductieve

gedragingen kunnen dus optreden onder specifieke organisationele omstandigheden. Zo

blijkt ‘misbruik ten opzichte van anderen’ meer gerelateerd te zijn aan stressoren op het

werk dan aan psychologische inspanning en verveling. Daarnaast is het belangrijk op te

merken dat het ervaren van onrechtvaardigheid een potentiële antecedent is van de vijf

dimensies van contraproductief werkgedrag. Deze interessante onderzoeksbevinding

wordt verder in deze literatuurstudie uitvoerig besproken. In het onderzoek van Spector

et al. (2006) wordt tevens de vergelijking gemaakt tussen het bidimensionele model en

het uitgebreide model met vijf dimensies. Contraproductief werkgedrag ten opzichte

van leden van de organisatie als deel van het bidimensionele model blijkt voornamelijk

uit items van de ‘misbruik’ dimensie te bestaan. Contraproductief werkgedrag ten

opzichte van de organisatie als deel van het bidimensionele model blijkt voornamelijk

uit items van de vier andere dimensies te bestaan. Indien deze vier dimensies

samengenomen zouden worden tot contraproductief werkgedrag ten opzichte van de

organisatie, kan de foute indruk gewekt worden dat ze allemaal dezelfde onderliggende

antecedenten hebben. Uit dit onderzoek blijkt echter dat dit niet zo is: de bidimensionele

structuur lijkt niet dezelfde relaties te vertonen in vergelijking met de uitgebreide

structuur met vijf dimensies. Samengevat kan gesteld worden dat contraproductief

werkgedrag gemeten kan worden op verschillende manieren; als één globale dimensie,

als twee of als vijf dimensies.

Contraproductief werkgedrag en (on)rechtvaardigheid

Verschillende contextuele factoren en individuele kenmerken kunnen

contraproductief gedrag beïnvloeden (Flaherty & Moss, 2007). Zo blijkt

contraproductief werkgedrag mogelijk op te treden na gepercipieerde

Page 18: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

11

!

onrechtvaardigheid en stressoren op het werk (Spector et al., 2006). Ook Dalal (2005)

onderzocht in zijn meta-analyse verschillende factoren die een invloed hebben op

contraproductief werkgedrag. Resultaten tonen aan dat consciëntieusheid, job

tevredenheid, organisatiebetrokkenheid en perceptie van rechtvaardigheid negatief

gerelateerd zijn aan contraproductief werkgedrag. Zoals eerder aangegeven is de

gepercipieerde onrechtvaardigheid van de organisatie één van de belangrijkste

antecedenten van contraproductief werkgedrag (Flaherty & Moss, 2007).

Organisationele rechtvaardigheid draait rond de percepties van de werknemers over een

eerlijke behandeling op het werk (Fox, Spector, & Miles, 2001). Organisationele

rechtvaardigheid heeft niet enkel een invloed op contraproductief werkgedrag, maar

beïnvloedt ook nog andere zaken zoals de prestaties van de werknemers op het werk,

attitudes, emoties en extra-rol gedrag (Cohen-Charash & Spector, 2001). Distributieve,

procedurele en interactionele rechtvaardigheid zijn de drie dimensies die samen de

organisationele rechtvaardigheid bepalen (Beugré & Baron, 2001; Cohen-Charash &

Spector, 2001; Holbrook, 2002). De meta-analyse van Colquitt, Conlon, Wesson, Porter

en Ng (2001) biedt ondersteuning voor de drie dimensies van organisationele

rechtvaardigheid, de dimensies blijken sterk gerelateerd te zijn maar evenzeer te

onderscheiden van elkaar.

Distributieve rechtvaardigheid is de eerste dimensie van organisationele

rechtvaardigheid en verwijst naar het feit of werknemers al dan niet eerlijke beloningen

verkrijgen. Deze beloningen kunnen verschillende vormen aannemen, o.a. loon,

erkenning of promotie (Flaherty & Moss, 2007). Daarbovenop behoren ook de reacties

van werknemers op de beloningen tot de distributieve rechtvaardigheid (Holbrook,

2002). Binnen het concept van de distributieve rechtvaardigheid vervult de ‘equity

theory’ van Adams (1965, zie Colquitt et al., 2001; zie Greenberg, 1990b) een

belangrijke rol. Deze theorie stelt dat werknemers de output die ze van hun werk

verkrijgen, vergelijken met de input die ze toevoegen aan hun werk. Daarbovenop

vergelijken werknemers zich ook met anderen (e.g. collega’s). Als gevolg van deze

vergelijkingen kunnen werknemers ongelijkheid ervaren en door deze ongelijkheid kan

men de perceptie hebben over- of onderbetaald te zijn, wat op zijn beurt gepaard gaat

met gevoelens van respectievelijk schuld en boosheid. Het ervaren van gelijkheid na

vergelijking wordt daarentegen geassocieerd met gevoelens van tevredenheid. Indien

Page 19: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

12

!

werknemers distributieve rechtvaardigheid ervaren, blijkt contraproductief werkgedrag

minder voor te komen (Flaherty & Moss, 2007). Wanneer werknemers daarentegen

distributieve onrechtvaardigheid ervaren, gaat dit gepaard met hogere niveaus van

contraproductief werkgedrag (Fox et al., 2001). Het voorgaande impliceert echter niet

dat distributieve onrechtvaardigheid contraproductief werkgedrag promoot. Het is

immers mogelijk dat de distributieve onrechtvaardigheid beïnvloed werd door

contraproductief werkgedrag (Flaherty & Moss, 2007).

Procedurele rechtvaardigheid is de tweede dimensie van organisationele

rechtvaardigheid en verwijst naar de rechtvaardigheid van de processen waarmee de

beloningen van werknemers bepaald worden. Individuen blijken dus ook rekening te

houden met de processen die hun beloningen bepalen, naast de beloningen die ze

verkrijgen (Devonish & Greenidge, 2010; Colquitt, Greenberg & Zapata-Phelan, 2005).

Wanneer werknemers procedurele rechtvaardigheid percipiëren gaat dit o.a. gepaard

met een betere prestatie op het werk, een hogere betrokkenheid bij de organisatie en een

hogere tevredenheid met het werk. Daarnaast is procedurele rechtvaardigheid negatief

geassocieerd met o.a. diefstal op het werk, intenties om de organisatie te verlaten en

wraakgevoelens ten opzichte van de organisatie (Flint, 1999). Het ervaren van

distributieve of procedurele onrechtvaardigheid bij werknemers blijkt ook positief

geassocieerd met contraproductief werkgedrag in het algemeen (Fox et al., 2001).

Binnen de procedurele rechtvaardigheid is ‘voice’ een belangrijk mechanisme. Wanneer

een werknemer de gelegenheid krijgt om zijn of haar mening over een beslissing te

uiten, wordt er gesproken van ‘voice’ (Flint, 1999). Wanneer werknemers de

mogelijkheid hebben om hun mening en visie te geven over de gebruikte processen

zullen ze een hogere rechtvaardigheid ervaren (Holbrook, 2002). Voorgaande heeft tot

gevolg dat werknemers minder contraproductief werkgedrag zullen vertonen (Flaherty

& Moss, 2007), met meer waarschijnlijkheid zullen reageren op de verkregen feedback

en een betere prestatie op het werk zullen vertonen (Flint, 1999).

Leventhal (1980) stelde zes regels op die, wanneer ze gevolgd worden, tot

gepercipieerde procedurele rechtvaardigheid van de processen leiden: (a) de consistentie

regel stelt dat de processen om beloningen toe te kennen consistent moeten zijn over

tijd en personen; (b) de regel om vertekening te onderdrukken poneert dat persoonlijk

eigenbelang en het blind volgen van vooroordelen vermeden moet worden gedurende

Page 20: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

13

!

het proces van het toekennen van beloningen; (c) de nauwkeurigheidsregel benadrukt

dat de processen gebaseerd moeten zijn op de beste informatie die voorhanden is; (d) de

verbeteringsregel houdt in dat er mogelijkheid moet zijn om oneerlijke beslissingen te

veranderen; (e) de representativiteitsregel stelt dat de behoeften, waarden en

vooruitzichten van alle personen die beïnvloed worden door de processen

vertegenwoordigd moeten zijn in die processen; en (f) de ethische regel bepaalt dat de

gebruikte processen om beloningen toe te kennen in overeenstemming moeten zijn met

de fundamentele morele en ethische waarden van de ontvanger ervan.

In het voorgaande deel werd reeds besproken hoe werknemers hun eigen

ervaringen in functie van procedurele rechtvaardigheid evalueerden. Daarnaast is het

ook belangrijk op te merken dat de reacties van mensen ook beïnvloed kunnen worden

door de rechtvaardigheid waarmee anderen behandeld worden. De Cremer en Van Hiel

(2006) voerden een scenario-experiment, een cross-sectioneel onderzoek en een

laboratoriumexperiment uit om het belang van een procedurele rechtvaardige

behandeling van de collega’s van werknemers aan te tonen. De rechtvaardigheid

waarmee iemand anders behandeld werd, bleek verscheidene reacties, emoties en

gedragingen van de persoon zelf te beïnvloeden (o.a. de bereidheid om hulp en steun te

geven). Bijgevolg is het belangrijk dat managers en werkgevers niet enkel een

procedureel rechtvaardig beeld communiceren aan de directe ondergeschikten maar dat

ze dit beeld aan het hele team en de organisatie communiceren.

De laatste dimensie van organisationele rechtvaardigheid is interactionele

rechtvaardigheid, wat als een uitbreiding van distributieve rechtvaardigheid beschouwd

wordt (Cohen-Charash & Spector, 2001). Interactionele rechtvaardigheid verwijst naar

de mate waarin werkgevers communiceren met respect en waardigheid gedurende hun

interacties met werknemers. Het voorzien van adequate verklaringen voor genomen

beslissingen en het vertonen van empathie voor de situatie van de werknemer zijn

voorbeelden van interactionele rechtvaardigheid (Skarlicki & Folger, 1997). Deze

dimensie kan opgedeeld worden in twee componenten: inter-persoonlijke en

informatieve rechtvaardigheid. Inter-persoonlijke rechtvaardigheid omvat percepties

over de mate waarin mensen met gevoeligheid, waardigheid en respect behandeld

worden door de leidinggevenden. Informatieve rechtvaardigheid verwijst op zijn beurt

naar hoe adequaat de uitleg van leidinggevenden over procedures en resultaten

Page 21: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

14

!

gepercipieerd wordt door de werknemers (Jones, 2009). In deze studie zal het

onderscheid tussen de twee componenten van interactionele rechtvaardigheid niet

gemaakt worden en zal de dimensie bijgevolg als één geheel benaderd worden.

Onderzoeksresultaten tonen aan dat het ervaren van interactionele rechtvaardigheid een

vermindering van contraproductief werkgedrag teweegbrengt (Flaherty & Moss, 2007).

Uit onderzoek blijkt ook dat wanneer werknemers interactionele rechtvaardigheid

ervaren, ze minder negatieve reacties ten opzichte van negatieve feedback en de

organisatie vormen na het krijgen van negatieve feedback (Leung, Su, & Morris, 2001).

Onderzoek toont aan dat individuen hun reactie zullen richten op de gepercipieerde

bron van rechtvaardige of onrechtvaardige behandeling. Wanneer werknemers

interactionele onrechtvaardigheid ervaren, wordt voorspeld dat de werknemer

voornamelijk negatief zal reageren ten opzichte van zijn leidinggevende. De werknemer

zal ontevreden zijn met zijn of haar directe leidinggevende en niet met de organisatie in

zijn geheel. Als gevolg hiervan zal de werknemer contraproductief werkgedrag vertonen

op een lokaal niveau, zoals bijvoorbeeld een conflict met de leidinggevende. Bij

procedurele onrechtvaardigheid wordt daarentegen verwacht dat de organisatie het

doelwit zal zijn van de negatieve reactie van de werknemer (Cohen-Charash & Spector,

2001; Jones, 2009). Bij distributieve rechtvaardigheid wordt een negatieve reactie van

de werknemer verwacht ten aanzien van het specifieke resultaat, de beloning zelf

(Cohen-Charash & Spector, 2001).

Zoals eerder gesteld blijken de drie soorten van organisationele rechtvaardigheid

negatief gerelateerd te zijn aan contraproductief werkgedrag (Colquitt et al., 2001;

Flaherty & Moss, 2007). Er is bijgevolg empirisch bewijs dat de werkomgeving (o.a.

rechtvaardigheid) de prestatie van werknemers in de organisatie kan beïnvloeden

(Devonish & Greenidge, 2010). Zo blijkt uit onderzoek dat wanneer werknemers

rechtvaardige verklaringen voor een vermindering in het loon aangeboden krijgen, dit

slechts beperkte effecten als gevolg had. Wanneer werknemers daarentegen een

inadequate en onrechtvaardige verklaring kregen voor de loonsvermindering namen

contraproductieve werkgedragingen, zoals diefstal, toe. Wanneer de

rechtvaardigheidspercepties van werknemers beïnvloed worden, blijkt dit dus in te

werken op het contraproductief werkgedrag (Greenberg, 1990a). Om de relatie tussen

rechtvaardigheid en contraproductief werkgedrag te begrijpen, werden verscheidene

Page 22: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

15

!

verklaringen, die samen te vatten zijn in twee overlappende clusters, geformuleerd. De

eerste cluster omvat de gedachte dat onrechtvaardigheid ongunstige of negatieve

emoties opwekt die op hun beurt contraproductief werkgedrag veroorzaken. In de

tweede cluster wordt gesteld dat onrechtvaardigheid sociale uitwisseling ondermijnt

waardoor competitie en bijgevolg contraproductief werkgedrag met meer

waarschijnlijkheid zullen voorkomen. Naast de voorgaande clusters wordt ook

aangenomen dat de impact van onrechtvaardigheid op contraproductief gedrag

afhankelijk kan zijn van individuele kenmerken (Flaherty & Moss, 2007).

Contraproductief werkgedrag en feedback

Naast gepercipieerde onrechtvaardigheid kan ook feedback een invloed hebben op

contraproductief werkgedrag van werknemers. In het onderzoek van Belschak en Den

Hartog (2009) werden de emotionele gevolgen bij werknemers na feedback onderzocht.

Uit de resultaten blijkt dat positieve feedback meer positieve emoties (e.g. geluk) en

minder negatieve emoties (e.g. frustratie) uitlokt. Bij negatieve feedback werd het

omgekeerde patroon gevonden, namelijk meer negatieve en minder positieve emoties

bij werknemers. Negatieve emoties bleken daarbovenop mediator in de relatie tussen

feedback en intenties tot contraproductief werkgedrag. Analoog met deze bevindingen

beschrijven ook Flaherty en Moss (2007) in één van hun clusters de relatie tussen

negatieve emoties en contraproductief werkgedrag. Verder blijkt uit het onderzoek van

Belschak en Den Hartog (2009) dat negatieve feedback, in vergelijking met positieve

feedback, meer intenties tot contraproductief werkgedrag tot gevolg heeft en dat de

intenties voor het vertonen van contraproductief werkgedrag hoger zijn wanneer de

feedback publiekelijk gegeven werd in vergelijking met privaat gegeven feedback.

Positieve feedback heeft daarbovenop ook verminderde intenties om de organisatie te

verlaten, meer ‘organizational citizenship behavior’ en een hogere betrokkenheid van de

werknemer als gevolg. Daarom is het voor leidinggevenden aan te raden om meer

positieve, in plaats van negatieve feedback te geven aan hun werknemers.

‘Organizational citizenship behavior’ duidt op positieve gedragingen die bijdragen aan

de effectiviteit van de organisatie maar die niet tot de kern van het takenpakket van de

werknemer behoren. Het helpen van anderen en het steunen van de organisatie zijn

Page 23: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

16

!

voorbeelden van ‘organizational citizenship behavior’ (Sackett, Berry, Wiemann, &

Laczo, 2006).

Het is voor leidinggevenden echter onmogelijk om steeds positieve feedback te

geven, in sommige situaties is negatieve feedback noodzakelijk. Bij het geven van

negatieve feedback moeten werkgevers zich bewust zijn van de mogelijke negatieve

gevolgen (zoals negatieve emoties, minder ‘organizational citizenship behavior’, minder

betrokkenheid bij de organisatie en meer intenties om de organisatie te verlaten).

Managers kunnen werknemers helpen in het omgaan met de negatieve gevoelens die

gepaard gaan met negatieve feedback om te vermijden dat ze uitmonden in

contraproductief werkgedrag (Belschak & Den Hartog, 2009). Uit stressonderzoek

blijkt immers dat sociale steun van de leidinggevende kan leiden tot verhoogde

positieve emoties en verlaagde negatieve emoties (Cohen & Wills, 1985).

Feedback en contraproductief gedrag binnen de sportcontext

In vergelijking met de bedrijfscontext werd het concept feedback binnen de

sportcontext beduidend minder onderzocht. Het lijkt echter aannemelijk dat de juiste

feedback van de coach en de andere teamspelers cruciaal is om tot goede sportprestaties

te komen. Analoog met de voorgaande veronderstelling vonden Mouratidis et al. (2008)

empirische ondersteuning voor een direct en een indirect effect van feedback op de

prestatie in een sportcontext. Er kan bijgevolg aangenomen worden dat een

ondersteunde feedbackomgeving in een sportcontext een positieve invloed uitoefent op

de prestatie. Het huidige onderzoek gaat nog een stap verder en stelt dat teamspelers, in

een niet-ondersteunende feedbackomgeving, meer contraproductieve gedragingen

zullen vertonen.

Onderstaande hypothese is gebaseerd op het onderzoek van Rutten, Dekovic,

Stams, Schuengel, Hoeksma en Biesta (2008) waarbij het effect van de teamomgeving

op antisociaal en prosociaal gedrag, op en naast het veld, nagegaan wordt bij

(pre)adolescente atleten. De resultaten beklemtonen de rol van de contextuele factoren

bij het verklaren van zowel antisociaal als prosociaal gedrag. Vooral wanneer spelers

veel steun van hun coach ervaren lijken ze minder antisociaal gedrag op en naast het

veld te vertonen. Ook in de studie naar de invloed van contextuele factoren op

Page 24: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

17

!

antisociaal gedrag bij adolescente sporters (Rutten, Stams, Biesta, Schuengel, Dirks, &

Hoeksma, 2007) kwam men reeds tot dezelfde bevindingen. In deze studie echter ligt de

klemtoon lichtjes anders en wordt de invloed van de feedbackomgeving als contextuele

factor op contraproductief gedrag nagegaan. Daarnaast zijn de deelnemers in dit

onderzoek allemaal volwassen sporters, dit in tegenstelling tot het onderzoek van Ruten

et al. (2008) waar gebruik gemaakt werd van adolescente sporters. Het verband tussen

feedbackomgeving en contraproductief gedrag werd zowel in de bedrijfscontext als in

de sportcontext nog niet eerder onderzocht. Aangezien voorgaande studies telkens

wijzen op de positieve gevolgen van een ondersteunende feedbackomgeving (e.g.

Mouratidis et al., 2008; Rosen et al., 2006) lijkt het aannemelijk dat contraproductief

gedrag mogelijk een negatief gevolg zal zijn van een niet-ondersteunende

feedbackomgeving. Concreet verwachten we dat:

Hypothese 1: Een niet-ondersteunende feedbackomgeving van zowel trainer als

medespeler zal, in vergelijking met een ondersteunende feedbackomgeving, meer

contraproductief gedrag tot gevolg hebben.

Zoals eerder aangegeven in de literatuur is de gepercipieerde onrechtvaardigheid

van de organisatie één van de belangrijkste antecedenten van contraproductief

werkgedrag (Flaherty & Moss, 2007). Ook feedback werd als mogelijke oorzaak van

contraproductief werkgedrag aangehaald (Belschak & Den Hartog, 2009). In deze

studie met sporters worden beide factoren voor het eerst gecombineerd en zal nagegaan

worden of onrechtvaardig gepercipieerde feedback tot hetzelfde resultaat, namelijk

meer contraproductief gedrag, zal leiden. Enkel het effect van distributieve en

interactionele rechtvaardigheid op gedrag zullen nagegaan worden in deze studie.

Procedurele rechtvaardigheid wordt achterwege gelaten wegens de lagere relevantie

ervan in dit onderzoekskader. Het is immers moeilijk te vatten wat de achterliggende

processen zijn van feedback verkregen van trainer of medespelers.

Page 25: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

18

!

Hypothese 2a: Voetballers die de feedback van zowel trainer als medespelers als

distributief onrechtvaardig percipiëren, zullen meer contraproductief gedrag

stellen dan voetballers die de feedback als distributief rechtvaardig percipiëren.

Hypothese 2b: Voetballers die de feedback van zowel trainer als medespelers als

interactioneel onrechtvaardig percipiëren, zullen meer contraproductief gedrag

stellen dan voetballers die de feedback als interactioneel rechtvaardig percipiëren.

Belschak en Den Hartog (2009) toonden aan dat positieve feedback meer positieve

en minder negatieve emoties uitlokt en dat negatieve feedback meer negatieve en

minder positieve emoties teweegbrengt bij werknemers. Negatieve emoties bleken

daarbovenop een mediator in de relatie tussen feedback en intenties tot contraproductief

gedrag. Aangezien negatieve feedback meer negatieve emoties uitlokt in vergelijking

met positieve feedback is het logisch dat negatieve feedback meer intenties tot

contraproductief gedrag als gevolg bleek te hebben. Er kan aangenomen worden dat

spelers in een sportieve context feedback krijgen van verschillende bronnen, waaronder

hun coach en hun medespelers. Om tot een optimale sportprestatie te komen is het

belangrijk te weten wanneer negatieve emoties geïnduceerd worden en of deze de

relatie tussen feedback en contraproductief gedrag mediëren. In deze studie zal

bijgevolg nagegaan worden of de bevindingen van Belschak en Den Hartog (2009)

gerepliceerd kunnen worden naar een populatie van volwassen sporters. Hiervoor zal

gebruik gemaakt worden van het construct negatief affect. Negatief affect omvat

verscheidene aversieve gemoedstoestanden, waaronder woede, minachting, afgunst,

schuld, angst en nervositeit (Watson, Clark, & Tellegen, 1988). Verwacht wordt dat

negatief affect de relatie tussen negatieve feedback en intenties tot contraproductief

gedrag zal mediëren.

Hypothese 3: Negatieve feedback van de trainer zal, in vergelijking met

positieve feedback leiden tot meer intenties tot contraproductief gedrag.

Hypothese 4: Negatief affect zal de relatie tussen feedback van de trainer en

intenties tot contraproductief gedrag mediëren.

Page 26: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

19

!

Methode

In wat volgt wordt de methode van het onderzoek besproken aan de hand van het

gehanteerde opzet en procedure, de beschrijving van de steekproef, de operationalisatie

van de variabelen en de gebruikte analyses.

Opzet en procedure

Bij het nagaan van de relatie tussen feedback en contraproductief gedrag bij

sporters werd in dit onderzoek gekozen voor een collectief georiënteerde sporttak,

namelijk voetbal. Dit is belangrijk aangezien de feedbackomgeving bepaald wordt door

zowel trainer als medespelers. Indien de keuze gevallen zou zijn op een individuele

sporttak (bijvoorbeeld tennis) kon immers geen rekening gehouden worden met het

aspect ‘medespelers’.

Om de eerder gestelde hypothesen te toetsen, werd aan mannelijke voetballers

gevraagd om een vragenlijst in te vullen. Aangezien een zo hoog mogelijk niveau van

professionalisme wenselijk is, werd geopteerd om binnen dit onderzoek samen te

werken met clubs uit het tweede en derde hoogste speelniveau van België. Wegens een

terughoudende ingesteldheid van voetbalclubs uit eerste klasse ten opzichte van

deelname aan dit onderzoek, kon bij deze clubs geen data verzameld worden. Uit

praktische overwegingen werden enkel Vlaamse voetbalclubs gecontacteerd. De

vragenlijsten (zie Bijlage 1) waren voorhanden in drie talen (Nederlands, Engels en

Frans). Niet alle spelers van Vlaamse clubs zijn Nederlandstalig en door de

vragenlijsten in verscheidene talen aan te bieden, kregen alle spelers van een

deelnemende club de kans om mee te werken aan dit onderzoek.

De vragenlijsten zijn opgedeeld in twee delen, het eerste deel is identiek voor alle

deelnemers. Het tweede deel omvat een between-subjects scenario experiment waarbij

de ene groep positieve feedback en de andere groep negatieve feedback ontving. De

deelnemende spelers ontvingen op willekeurige basis één van de twee feedback

scenario’s. Hierbij werd hen gevraagd om zich in de positie van een speler te plaatsen

die de aangegeven feedback krijgt en zich in te beelden hoe hij de situatie zou ervaren.

Page 27: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

20

!

In de positieve feedback conditie werd er aan de deelnemers meegedeeld dat hun trainer

zich op volgende manier uitlaat over hun prestaties: “Jouw trainer vertelt je dat je ideaal

gepresteerd hebt de laatste tijd, je behoort tot de besten van de ploeg. Hij vertelt je ook

dat hij erg blij is met jouw prestaties. Jij realiseert je dat jouw trainer gelijk heeft.” In de

negatieve feedback conditie werd er aan de deelnemers meegedeeld dat hun trainer zich

op volgende manier uitlaat over hun prestaties: “Jouw trainer vertelt je dat jouw

prestaties de laatste tijd ondermaats zijn en dat je veel fouten gemaakt hebt, je bent nu

één van de zwakste spelers van de ploeg. Hij vertelt je ook dat hij erg teleurgesteld is in

jouw prestaties. Jij realiseert je dat je trainer gelijk heeft.” Bovenstaande scenario’s zijn

gebaseerd op de scenario’s uit het onderzoek van Belschak en Den Hartog (2009).

Via een e-mail met daarin een korte uiteenzetting over het onderzoek, de garantie

van anonimiteit en vertrouwelijkheid en enkele praktische afspraken werden de clubs

uitgenodigd tot deelname aan het onderzoek. In totaal werden 20 Vlaamse clubs uit

tweede en derde klasse aangeschreven om mee te werken aan dit onderzoek. Er hebben

9 clubs positief geantwoord op deze uitnodiging waarvan 4 clubs uit tweede klasse en 5

clubs uit derde klasse, wat resulteert in een responsratio van 45%.

In samenspraak met de betrokken contactpersonen werd een datum vastgelegd

waarop de onderzoeker de vragenlijsten zou gaan afnemen in de voetbalclubs. Voordat

de deelnemers de vragenlijsten invulden werd hen anonimiteit en vertrouwelijkheid

gegarandeerd. De deelnemers konden in alle rust, in een vertrouwde omgeving en op

hun eigen tempo de vragenlijsten invullen. Verdere instructies stonden aangegeven op

de vragenlijsten en indien de deelnemers toch nog vragen hadden, konden ze die stellen

aan de onderzoeker. Alle vragenlijsten werden afgenomen in december 2010 en januari

2011.

Steekproef

Alle deelnemers van dit onderzoek zijn mannelijke voetballers (N = 166). De

meeste deelnemers (60,84%, N = 101) voetballen in derde klasse in België, de overige

deelnemers (39,16%, N = 65) voetballen in tweede klasse in België,

De leeftijd van de deelnemers varieert van 17 jaar tot 36 jaar. De gemiddelde

leeftijd bedraagt 24,01 jaar. Iets minder dan een vierde (21,08%, N = 35) van de

Page 28: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

21

!

deelnemers is 20 jaar of jonger, 49,40% (N = 82) van de deelnemers is tussen 21 en 25

jaar oud. Ongeveer een vierde van de deelnemers (24,10%, N = 40) is tussen 26 en 30

jaar oud en 5,42% (N = 9) is ouder dan 30 jaar.

Een overgrote meerderheid van de deelnemers is Nederlandstalig (N = 128), 36

deelnemers zijn Franstalig en een kleine minderheid is Engelstalig (N = 2).

Op het moment van de meting speelden de deelnemers gemiddeld 2,88 jaar bij hun

huidige club, met een minimum van 0 jaar en een maximum van 26 jaar. Gemiddeld

genomen speelden de deelnemers 2,54 jaar in hun huidige klasse met een minimum van

0 jaar en een maximum van 10 jaar.

Materiaal

Demografische- en controlevariabelen

Aan het begin van de vragenlijst werden een aantal demografische variabelen

bevraagd: ervaring in de huidige klasse en anciënniteit bij de huidige club. Naast de

demografische variabelen werden ook twee controlevariabelen opgenomen: leeftijd en

huidige klasse. Leeftijd werd opgenomen als controlevariabele aangezien resultaten uit

voorgaand onderzoek aantonen dat leeftijd een negatieve relatie vertoont met

contraproductief werkgedrag (Ng & Feldman, 2008). Daarnaast wordt de huidige klasse

opgenomen als controlevariabele omdat een verschillend niveau in professionalisme

verwacht wordt tussen spelers van tweede en derde klasse. Alle demografische- en

controlevariabelen werden bevraagd door middel van één item.

Onafhankelijke variabelen

Feedbackomgeving. Er werd gebruik gemaakt van de Feedback Environment

Scale (FES) van Steelman, Levy en Snell (2004) om de feedbackomgeving van de

deelnemers in kaart te brengen. Deze vragenlijst werd aangepast aan een voetbalcontext

en vanuit het Engels ook vertaald naar het Nederlands en het Frans. In vorig onderzoek

worden de leidinggevende en de collega’s als belangrijkste bronnen genoemd. Ook in

dit onderzoek worden de zeven bevraagde dimensies van de feedbackomgeving op twee

Page 29: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

22

!

grote bronnen gericht, enerzijds de trainer en anderzijds de medespelers.

Voorbeelditems zijn respectievelijk: “Ik heb vertrouwen in de feedback die mijn trainer

me geeft” en “Mijn medespelers laten me het weten als mijn prestatieniveau op een

bepaald moment lager is dan verwacht”. De volledige vragenlijst (63 items) werd

aangeboden en moest beantwoord worden op een 7-punten-Likertschaal (1 = Helemaal

mee oneens; 7 = Helemaal mee eens). Negatief gestelde items werden achteraf

omgescoord. De schaal aangaande de feedbackomgeving van de trainer heeft een

Chronbach’s alpha van .69. De Chronbach’s alpha voor de schaal betreffende de

feedbackomgeving van de medespelers bedraagt .74.

Distributieve rechtvaardigheid. Bij het nagaan van distributieve rechtvaardigheid

van zowel trainer als medespelers werd gebruik gemaakt van de vier items uit het

onderzoek van Colquitt (2001). De rechtvaardigheidsitems werden aangepast aan een

voetbalcontext en vervolgens vertaald naar het Nederlands en het Frans. Om deze items

te beantwoordden, werd gebruik gemaakt van een 5-punten-Likertschaal (1 = Helemaal

niet; 5 = Zeer vaak). Een voorbeelditem is: “In welke mate komt jouw verkregen

feedback overeen met je bijdrage aan de club?”. Bij de schaal omtrent de distributieve

rechtvaardigheid van de trainer bedraagt Chronbach’s alpha .84, voor de schaal

betreffende distributieve rechtvaardigheid van de medespelers bedraagt Chronbach’s

alpha .87.

Interactionele rechtvaardigheid. Ook om interactionele rechtvaardigheid van

zowel trainer als medespelers na te gaan, werd gebruik gemaakt van items uit het

onderzoek van Colquitt (2001). Om de lengte van de totale vragenlijst te beperken,

werd beslist om de schaal voor interactionele rechtvaardigheid (van oorspronkelijk 9

items) in te korten tot 4 items. De rechtvaardigheidsitems werden aangepast aan een

voetbalcontext en vervolgens vertaald naar het Nederlands en het Frans. Om deze items

te beantwoorden, werd gebruik gemaakt van een 5-punten-Likertschaal (1 = Helemaal

niet; 5 = Zeer vaak). Een voorbeelditem is: “In welke mate hebben je medespelers je

met respect behandeld?”. Om de Cronbach’s alpha’s op een aanvaardbaar niveau te

brengen moest het derde item uit de beide schalen (van trainer en medespelers)

weggelaten worden. Dit weggelaten item is negatief geformuleerd en het is mogelijk dat

de deelnemers het daarom inconsistent ingevuld hebben. De betrouwbaarheid van beide

schalen is na het weglaten van het derde item hoog genoeg. De Chronbach’s alpha voor

Page 30: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

23

!

de schaal rond interactionele rechtvaardigheid van de trainer bedraagt .88, en de

Chronbach’s alpha voor de schaal omtrent interactionele rechtvaardigheid van de

medespelers bedraagt .82.

Afhankelijke variabelen

Contraproductief gedrag. Aan de hand van de ‘Counterproductive Work Behavior

Checklist’ (CWB-C) van Spector, Fox, Penney, Bruursema, Goh en Kessler (2006)

werd het contraproductieve gedrag van de bevraagde voetballers nagegaan. De schaal

bestaat uit 33 items, werd aangepast naar een voetbalcontext en vertaald vanuit het

Engels naar het Nederlands en Frans. De deelnemers moesten hun antwoorden geven op

een 5-punten-likertschaal (1 = Nooit; 5 = Elke dag). Een voorbeelditem is: “Hoeveel

keer heb je bij je huidige club reeds de spot gedreven met iemand zijn persoonlijke

leven”. De schaal vertoont een goede betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha = .93).

Intenties tot contraproductief gedrag. Er werd gebruik gemaakt van de 27-

itemschaal uit het onderzoek van Fox en Spector (1999) om de intenties tot

contraproductief gedrag te meten. Alle items werden aangepast aan een voetbalcontext

en vertaald vanuit het Engels naar het Nederlands en het Frans. Deze schaal bevat zowel

lichte als ernstigere contraproductieve gedragingen. De deelnemers moesten hun

antwoorden geven op een 5-punten-likertschaal (1 = Heel weinig of helemaal niet; 5 =

Zeer veel). Een voorbeelditem is: “In welke mate heeft u momenteel de intentie om een

schadelijke roddel te starten of verder te vertellen aan anderen?”. Chronbach’s alpha

bedraagt voor deze schaal .91. Om de intenties tot contraproductief gedrag na te gaan,

werd bewust een andere vragenlijst gebruikt dan om het effectief gestelde

contraproductief gedrag te bevragen. Het is immers mogelijk dat deelnemers het nut

niet inzien van twee keer dezelfde vragenlijst in te vullen en zouden dat bijgevolg als

vervelend kunnen ervaren.

Mediërende variabelen

Negatief Affect. Om negatief affect te meten werd er gebruik gemaakt van de

PANAS schaal. Deze schaal bestaat uit zowel positieve als negatieve emoties (Watson,

Clark & Tellegen, 1988). Aangezien in dit onderzoek enkel negatief affect aan bod

Page 31: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

24

!

komt, worden enkel de 10 negatieve emoties van de PANAS schaal opgenomen. Na het

lezen van het scenario werd er aan de deelnemers gevraagd aan te geven in welke mate

ze 10 negatieve emoties voelden. De schaal werd vertaald naar het Frans en het

Nederlands en antwoorden werden gegeven op een 5-punten-Likertschaal (1 = Heel

weinig of helemaal niet; 5 = Zeer veel). Een voorbeelditem is: “In welke mate voel je je

vijandig?”. De schaal vertoont een goede betrouwbaarheid, Cronbach’s alpha bedraagt

.93.

Data-analyse

De kwantitatieve vragenlijsten worden verwerkt met het statistische programma

SPSS (Statistical Package for the Social Sciences). Om de gestelde hypothesen omtrent

de invloed van de feedbackomgeving, distributieve rechtvaardigheid en procedurele

rechtvaardigheid op contraproductief gedrag na te gaan, wordt gebruik gemaakt van

hiërarchische regressieanalyses. Aan de hand van de statistische toets ‘one-way Anova’

wordt achterhaald of negatieve feedback, in vergelijking met positieve feedback, meer

intenties tot contraproductief gedrag tot gevolg heeft. Tot slot wordt getest of negatief

affect een mediator is van de relatie tussen feedback en intenties tot contraproductief

gedrag aan de hand van verscheidene hiërarchische regressieanalyses.

Page 32: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

25

!

Resultaten

Deze resultatensectie van het onderzoek omvat een bespreking van de bekomen

resultaten. Allereerst worden de correlaties tussen de opgenomen variabelen nagegaan

en wordt een eerste blik geworpen op hun onderlinge relaties. Vervolgens wordt, aan de

hand van regressie- en variantieanalyse, nagegaan of de vooropgestelde hypothesen

bevestigd worden door de data.

Preliminaire analyses

Een overzicht van de gemiddelden, standaarddeviaties, interne consistenties en

correlaties tussen de controlevariabelen en tussen de schalen zijn opgenomen in Tabel

2. In deze tabel kunnen reeds enkele interessante relaties waargenomen worden.

De controlevariabele leeftijd hangt negatief samen met de feedbackomgeving van

de medespelers (r = -.24, p < .01). Dit betekent dat jongere spelers, eerder dan oudere

spelers, aangeven dat ze meer negatieve feedbackinteracties vertonen met hun

medespelers. Huidige klasse, dat eveneens als controlevariabele fungeert, vertoont geen

significante correlaties met de andere opgenomen variabelen.

Bij het nagaan van de correlaties tussen de onafhankelijke variabelen, worden

verscheidene positieve relaties gevonden. Het is logisch dat een hoge score op

feedbackomgeving ook hoge scores op distributieve en interactionele rechtvaardigheid

impliceert. Wanneer gekeken wordt naar de feedbackomgeving van de trainer, worden

positieve correlaties met de feedbackomgeving van de medespelers, de distributieve

rechtvaardigheid van de trainer en de interactionele rechtvaardigheid van zowel trainer

als medespelers teruggevonden (respectievelijk r = .39, p < .001; r = .39, p < .001; r =

.22, p < .01; r = .22, p < .01). Naast een positieve correlatie met de feedbackomgeving

van de trainer omvat de feedbackomgeving van de medespelers ook positieve relaties

met de distributieve rechtvaardigheid van zowel trainer als medespelers en de

interactionele rechtvaardigheid van de medespelers (respectievelijk r = .30, p < .001; r =

.25, p < .01; r = .27, p < .01). Ook wanneer distributieve en interactionele

rechtvaardigheid geanalyseerd worden, zijn verscheidene significante positieve relaties

Page 33: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

26

!

Tabel 2

Gemiddelden (M), standaarddeviaties (SD) en onderlinge correlaties tussen de controle-. onafhankelijke. afhankelijke en mediërende variabelen

(N = 166)

Noot. op de diagonaal wordt de interne consistentie (Chronbach’s alpha’s) tussen haakjes weergeven.

a. Gemeten in jaren

b. Feedbackomgeving werd gemeten op een 7-puntenschaal, alle andere variabelen werden gemeten op een 5-puntenschaal.

*p < .05. **p < .01. ***p < .001

M SD 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.

Controlevariabelen

1. Leeftijda 24.01 3.94

2. Huidige klasse 2.61 .49 .06

Onafhankelijke variabelen

3. Feedbackomgeving trainerb 4.36 .41 .05 .10 (.69)

4. Feedbackomgeving medespelersb 4.18 .45 -.24** .07 .39*** (.74)

5. Distributieve rechtvaardigheid trainer 3.33 .70 -.06 -.04 .39*** .30*** (.84)

6. Distributieve rechtvaardigheid medespelers 3.27 .72 .03 -.01 .13 .25** .54*** (.87)

7. Interactionele rechtvaardigheid trainer 3.98 .93 .13 -.04 .22** .03 .52*** .38*** (.88)

8. Interactionele rechtvaardigheid medespelers 3.88 .76 .06 .00 .22** .27** .40*** .45*** .54*** (.82)

Afhankelijke variabelen

9. Contraproductief gedrag 1.31 .35 -.11 .15 -.02 .04 -.16* -.13 -.16* -.15 (.93)

10. Intenties tot contraproductief gedrag 1.35 .36 -.07 .07 .09 .05 -.07 -.12 -.06 -.03 .56*** (.91)

Mediërende variabelen

11. Negatief affect 1.94 .89 -.12 -.09 .10 -.01 .04 -.04 .11 -.01 .15 .33*** (.93)

Page 34: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

27

!

terug te vinden. De sterkste relatie is waar te nemen tussen de distributieve

rechtvaardigheid van de trainer en de distributieve rechtvaardigheid van de medespelers

(r = .54, p < .001). De zwakste, maar nog steeds sterk significante relatie vinden we

tussen de distributieve rechtvaardigheid van de medespelers en interactionele

rechtvaardigheid van de trainer (r = .38, p < .001). Verder vertoont distributieve

rechtvaardigheid van de trainer nog sterk significante correlaties met de interactionele

rechtvaardigheid van de trainer en de medespelers (respectievelijk r = .52, p < .001; r =

.40, p < .001). Ook de distributieve rechtvaardigheid van de medespelers hangt positief

samen met de interactionele rechtvaardigheid van de medespelers (r = .45, p < .001).

Ook de twee afhankelijke variabelen, effectief gesteld contraproductief gedrag en

intenties tot contraproductief gedrag, hangen positief samen (r = .56, p < .001). De

analyse van de relatie tussen distributieve en interactionele rechtvaardigheid van de

trainer met de afhankelijke variabele contraproductief gedrag, laat toe te besluiten dat

distributieve en interactionele rechtvaardigheid van de trainer - zoals verwacht -

negatief samenhangen met contraproductief gedrag (r = -.16, p < .05; r = -.16, p < .05).

Tot slot is een positieve significante relatie waarneembaar tussen intenties tot

contraproductief gedrag en de verwachte mediator negatief affect (r = .33, p < .001).

Na deze eerste blik op de relaties tussen de verschillende variabelen, zullen in het

volgende deel de eerder gestelde hypothesen omtrent de onafhankelijke, afhankelijke en

mediërende variabelen getest worden.

Primaire analyses

In het eerste deel van deze paragraaf wordt het verband tussen feedbackomgeving

en contraproductief gedrag (Hypothese 1) aan de hand van hiërarchische

regressieanalyse nagegaan. Hierbij wordt in de eerste stap voor de twee

controlevariabelen gecontroleerd waarna in de tweede stap de onafhankelijke variabele

in rekening gebracht wordt. Zoals te zien is in Tabel 3, kan als eerste bevinding gesteld

worden dat de feedbackomgeving van de trainer geen goede voorspeller voor

contraproductief gedrag blijkt te zijn (F (3,162) = 2.01, p > .05). Daarnaast is het ook

duidelijk dat de feedbackomgeving van medespelers geen significante voorspeller voor

contraproductief gedrag is (F (3,162) = 1,98, p > .05). Na de analyse van voorgaande

Page 35: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

28

!

resultaten kan besloten worden dat dit onderzoek geen empirische ondersteuning biedt

voor de eerste hypothese. Feedbackomgeving van trainer en medespelers blijkt dus geen

goede voorspeller te zijn voor contraproductief gedrag bij professionele voetballers.

Ook voor het testen van de tweede hypothese, die stelt dat distributief en

interactioneel onrechtvaardig gepercipieerde feedback van trainer en medespelers meer

contraproductief gedrag veroorzaken dan distributief en interactioneel rechtvaardig

gepercipieerde feedback, wordt gebruik gemaakt van hiërarchische regressieanalyses.

Ook hier wordt allereerst gecontroleerd voor de controlevariabelen leeftijd en huidige

klasse. De resultaten van deze regressieanalyses worden gerapporteerd in Tabel 4 en 5.

Distributieve rechtvaardigheid van de trainer blijkt een goede voorspeller te zijn van

contraproductief gedrag (F (3,162) = 3.51, p < .05). Daarnaast wordt ook een

significante invloed teruggevonden van distributieve rechtvaardigheid van de

medespelers op contraproductief gedrag (F (3,162) = 2.90, p < .05). Distributieve

rechtvaardigheid van trainer en medespelers verklaart respectievelijk 3% en 2% van het

contraproductieve gedrag. Hypothese 2a wordt bijgevolg bevestigd, distributieve

rechtvaardigheid van zowel trainer als medespelers heeft minder contraproductief

gedrag als gevolg. Verder wordt ook ondersteuning gevonden wordt voor Hypothese

2b. Interactionele rechtvaardigheid van de trainer is een significante voorspeller van

contraproductief gedrag (F (3,162) = 3.10, p < .05). Daarnaast kan contraproductief

gedrag ook significant voorspeld worden door interactionele rechtvaardigheid van de

medespelers (F (3,162) = 3.11, p < .05). Interactionele rechtvaardigheid van trainer en

medespelers verklaart telkens 2% van het contraproductieve gedrag.

Bij het nagaan of negatieve feedback, in vergelijking met positieve feedback, meer

intenties tot contraproductief gedrag als gevolg heeft (Hypothese 3), wordt gebruik

gemaakt van variantieanalyse (one-way Anova). Hierbij wordt nagegaan of de twee

groepen met een verschil in feedback (positief of negatief) significant van elkaar

verschillen op een bestudeerd kenmerk (intenties tot contraproductief gedrag). Feedback

werd als een dichotome variabele gecodeerd (1 = positieve feedback, 2 = negatieve

feedback). Uit de resultaten blijkt er een significant verschil te zijn tussen de positieve

en negatieve feedbackconditie op het vlak van intenties tot contraproductief gedrag (F

(1,164) = 15,94, p < .001). De groep die zich in de negatieve feedbackconditie bevindt,

vertoont een gemiddelde score van 1,46 (SD = .44) op intenties tot contraproductief

Page 36: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

29

!

Tabel 3

Hiërarchische regressieanalyse van feedbackomgeving van trainer en medespelers op contraproductief gedrag (N = 166)

Contraproductief gedrag

(OV = Feedbackomgeving trainer)

Contraproductief gedrag

(OV = Feedbackomgeving medespelers)

Variabele b SE(b)

ß t p

! R" b SE(b)

ß t p

! R"

Stap 1 Leeftijd -.01 .01 -.12 -1.52 .13 -.01 .01 -.12 -1.48 .14

Huidige klasse .11 .06 .15 1.99 .05* .04 .11 .06 .15 1.96 .05 .04

Stap 2 Feedbackomgeving trainer/

medespelers -.02 .07 -.03 -.32 .75 .00 .00 .06 .00 .04 .97 .00

Noot. * p < .05, ** p < .01, *** p < .001.

De regressiecoëfficiënten komen uit de laatste stap van de regressieanalyse.

Page 37: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

30

!

Tabel 4

Hiërarchische regressieanalyse van distributieve rechtvaardigheid van trainer en medespelers op contraproductief gedrag (N = 166)

Contraproductief gedrag

(OV = Distributieve rechtvaardigheid trainer)

Contraproductief gedrag

(OV = Distributieve rechtvaardigheid

medespelers)

Variabele b SE(b)

ß t p

! R" b SE(b)

ß t p

! R"

Stap 1 Leeftijd -.01 .01 -.13 -1.68 .10 -.01 .01 -.12 -1.51 .13

Huidige klasse .10 .05 .15 1.93 .06 .04 .11 .05 .15 1.97 .05* .04

Stap 2 Distributieve rechtvaardigheid

trainer/ medespelers -.08 .04 -.16 -2.10 .04* .03*

-.06 .04 -.13 -1.64 .10 .02*

Noot. * p < .05, ** p < .01, *** p < .001.

De regressiecoëfficiënten komen uit de laatste stap van de regressieanalyse.

Tabel 5

Hiërarchische regressieanalyse van interactionele rechtvaardigheid van trainer en medespelers op contraproductief gedrag (N = 166)

Contraproductief gedrag

(OV = Interactionele rechtvaardigheid

trainer)

Contraproductief gedrag

(OV = Interactionele rechtvaardigheid

medespelers)

Variabele b SE(b)

ß t p

! R" b SE(b)

ß t p

! R"

Stap 1 Leeftijd -.01 .01 -.10 -1.31 .19 -.01 .01 -.11 -1.45 .15

Huidige klasse .10 .05 .15 1.89 .06 .04 .11 .05 .15 1.98 .05* .04

Stap 2 Interactionele rechtvaardigheid

trainer/ medespelers -.05 .03 -.14 -1.81 .07 .02* -.06 .04 -.14 -1.81 .07 .02*

Noot. * p < .05, ** p < .01, *** p < .001.

De regressiecoëfficiënten komen uit de laatste stap van de regressieanalyse.

Page 38: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 31

gedrag, het gemiddelde van de deelnemers in de positieve feedbackconditie bedraagt

1,24 (SD = .22). Uit de analyse van voorgaande gegevens blijkt dat de deelnemers in de

negatieve feedbackconditie hogere intenties tot contraproductief gedrag vertonen in

vergelijking met deelnemers in de positieve feedback conditie (zie Figuur 1). Deze

resultaten ondersteunen de eerder gestelde hypothese: negatieve feedback heeft, in

vergelijking met positieve feedback, meer intenties tot contraproductief gedrag tot

gevolg.

Figuur 1. Invloed van feedback (positief/negatief) op intenties tot contraproductief

gedrag (N=166)

Om tenslotte na te gaan of negatief affect een mediator is van de relatie tussen

positieve/negatieve feedback en intenties tot contraproductief gedrag (Hypothese 4),

werd gebruik gemaakt van Baron en Kenny’s (1986) multi-stappen regressieprocedure.

Allereerst werd steeds gecontroleerd voor de controlevariabelen leeftijd en huidige

klasse. Vervolgens werd een 3-stappen analyse uitgevoerd door (a) een regressie van de

mediator (negatief affect) op de onafhankelijke variabele (positieve of negatieve

feedback), (b) een regressie van de afhankelijke variabele (intenties tot contraproductief

gedrag) op de onafhankelijke variabele (positieve of negatieve feedback), en (c) een

regressie van de afhankelijke variabele (intenties tot contraproductief gedrag) op zowel

de onafhankelijke variabele (positieve of negatieve feedback) en de mediator (negatief

affect). Volgens Baron en Kenny (1986) kan er gesproken worden van een compleet

mediatie-effect indien: (a) de onafhankelijke variabele een significante invloed uitoefent

op de mediator in de eerste vergelijking; (b) de onafhankelijke variabele een

Intenties tot

contraproductief gedrag

Page 39: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 32

significante invloed uitoefent op de afhankelijke variabele in de tweede vergelijking; (c)

de mediator moet de afhankelijke variabele beïnvloeden in de derde vergelijking; en (d)

de onafhankelijke variabele mag niet langer significant zijn in de derde vergelijking.

Tabel 6 toont dat de onafhankelijke variabele (positieve of negatieve feedback) een

significante voorspeller is van de mediator (negatief affect) (! = .66, p < .001).

Feedback oefent ook een invloed uit op intenties tot contraproductief gedrag (! = .31, p

< .001). Ook negatief affect oefent een invloed uit op intenties tot contraproductief

gedrag wanneer gecontroleerd wordt voor feedback (! = .23, p < .05). Tot slot blijkt dat

het significante positieve effect van de onafhankelijke variabele (feedback) op intenties

tot contraproductief gedrag niet voorkomt wanneer de mediator (negatief affect) mee in

rekening gebracht wordt (! = .16, p > .05). Deze resultaten impliceren dat de

onafhankelijke variabele (positieve of negatieve feedback) indirect een invloed heeft op

de afhankelijke variabele (intenties tot contraproductief gedrag) via de mediërende

variabele (negatief affect). Er wordt aldus empirische ondersteuning gevonden voor

Hypothese 4. Om het mediatie-effect verder na te gaan, werd een directe test van het

volledige mediatie-pad (positieve of negatieve feedback ! negatief affect ! intenties

tot contraproductief gedrag) uitgevoerd aan de hand van een Sobel test (Sobel, 1982).

Het resultaat van de Sobel test toont aan dat het indirecte pad van positieve of negatieve

feedback tot intenties tot contraproductief gedrag significant verschillend is van nul (z =

3,86; p < .001). Dit resultaat is dus eveneens indicatief voor mediatie.

Tabel 6

Mediatie-analyse van positieve/negatieve feedback, negatief affect en intenties tot

contraproductief gedrag (N = 165)

Afhankelijke variabele

(AV)

A

(OV !

Mediator)

B

(Mediator !

AV; OV

gecontroleerd)

C (OV

! AV)

C’ (OV ! AV;

Mediator

gecontroleerd)

Intenties tot

contraproductief

gedrag

.66*** .31*** .23* .16

Noot. OV = Feedback; Mediator = Negatief Affect. Alle paden zijn gestandaardiseerde

bètas.

*p < .05, **p < .01, ***p < .001

Page 40: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 33

Bespreking en conclusie

In het kader van onderzoek naar feedback, werden in deze studie een aantal

onafhankelijke variabelen opgenomen waarvan verwacht werd dat ze een invloed

zouden uitoefenen op contraproductief gedrag of de intenties hiertoe. Zowel de invloed

van de feedbackomgeving van trainer en medespelers op contraproductief gedrag als de

invloed van distributieve en interactionele rechtvaardigheid van trainer en medespelers

op contraproductief gedrag werden empirisch getoetst. Vervolgens werd ook het effect

van positieve en negatieve feedback op intenties tot contraproductief gedrag nagegaan.

Tot slot werd onderzocht of negatief affect een mediator is van de verwachte relatie

tussen feedbackconditie en intenties tot contraproductief gedrag. Hoewel de resultaten

reeds aan bod kwamen in het vorige deel, worden in het eerste deel van deze bespreking

de resultaten samengevat en verder toegelicht in het kader van de eerder gestelde

hypothesen. Eveneens worden de beperkingen van deze studie en enkele suggesties

voor toekomstig onderzoek aangegeven. Verder worden de implicaties voor de praktijk

besproken. Tot slot zullen de algemene conclusies van dit onderzoek aan bod komen.

Samenvatting van de resultaten

Allereerst werd nagegaan of een niet-ondersteunende feedbackomgeving van zowel

coach als medespelers meer contraproductief gedrag als gevolg zou hebben. Er werd

echter geen empirische ondersteuning gevonden voor deze hypothese. Uit vroeger

onderzoek bleek dat een ondersteunende feedbackomgeving in een sportcontext

positieve gevolgen heeft (Mouratidis et al., 2008; Rosen et al., 2006). Dit onderzoek

gaat nog een stap verder door een niet-ondersteunende feedbackomgeving van trainer en

medespelers te linken aan een negatief gevolg. Doch, in deze studie wordt geen

ondersteuning gevonden voor contraproductief gedrag als negatief gevolg van een niet-

ondersteunende feedbackomgeving.

In tweede instantie werd verwacht dat distributieve en interactionele

onrechtvaardigheid van zowel trainer als medespelers meer contraproductief gedrag tot

gevolg zouden hebben. Uit de empirische toetsen bleek dat de bovenstaande

verwachting volledig bevestigd werd, zelfs wanneer gecontroleerd wordt voor leeftijd

Page 41: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 34

en huidige klasse. In vroeger onderzoek werd reeds aangetoond dat de gepercipieerde

onrechtvaardigheid van de organisatie één van de belangrijkste antecedenten van

contraproductief werkgedrag is (Flaherty & Moss, 2007). Dit onderzoek toont voor het

eerst aan dat deze bevindingen ook gelden in een sportcontext.

Tot slot werd nagegaan of negatieve feedback, in vergelijking met positieve

feedback, meer intenties tot contraproductief gedrag als gevolg heeft. Daarbovenop

werd verwacht dat negatief affect een mediator zou zijn van bovenstaande relatie. Ook

hier werden de bovenstaande verwachtingen volledig bevestigd door de empirische

toetsen. Deze vaststelling ligt in de lijn met bevindingen uit de literatuur. De resultaten

uit het onderzoek van Belschak en Den Hartog (2009) bij een werknemerspopulatie,

kunnen bijgevolg teruggevonden worden bij een populatie van voetballers. Hierbij moet

als kanttekening vermeld worden dat in het onderzoek van Belschak en Den Hartog

(2009) een mediatie-effect teruggevonden werd van slechts twee emoties (frustratie en

boosheid). In deze studie werd een algemeen mediatie-effect teruggevonden van het

construct negatief affect.

Opvallend is dat er enerzijds geen significante relatie teruggevonden wordt tussen

feedbackomgeving en effectief gesteld contraproductief gedrag en anderzijds wel een

significante relatie teruggevonden wordt tussen positieve of negatieve feedback en

intenties tot contraproductief gedrag. Deze ogenschijnlijke inconsistentie valt echter

logisch te verklaren. Uit vorig onderzoek blijkt dat de intenties om een bepaald gedrag

te vertonen niet automatisch gevolgd worden door het gedrag zelf. Het onderzoek van

Manski (1990) toont aan dat intenties niet steeds accurate voorspellers zijn voor

effectief gesteld gedrag. Uit een meer recente meta-analyse blijkt dat een gemiddelde tot

grote verandering in intenties slechts gevolgd wordt door een kleine tot gemiddelde

verandering in gedrag. Daarbovenop blijkt ook dat intenties een minder sterk effect

hebben op gedrag indien de kans op sociale reactie bestaat (Webb & Sheeran, 2006).

Aangezien contraproductief gedrag aanschouwd kan worden als een ongewenste

gedragsuiting, lijkt sociale reactie een logisch gevolg. Mogelijk houden de voetballers

rekening met de kans op sociale reactie van bijvoorbeeld trainer en medespelers en

besluiten ze vervolgens hun intentie tot contraproductief gedrag niet om te zetten in

effectief contraproductief gedrag. Algemeen genomen lijkt het dus niet evident om

Page 42: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 35

blindelings aan te nemen dat intenties tot een bepaald gedrag hoe dan ook gevolgd

zullen worden door het effectieve gedrag.

Beperkingen en toekomstig onderzoek

Ondanks de bijdragen van deze studie moeten ook enkele beperkingen nader

bekeken worden. Als eerste kritische bemerking kan gesteld worden dat deze studie

cross-sectioneel van aard is. Causale conclusies tussen de verschillende variabelen en de

richting van de gevonden relaties kunnen bijgevolg niet gespecificeerd worden. Hoewel

de mediatieanalyses een indruk van causaliteit geven, moet hier toch besloten worden

dat het gaat om relaties waarvan de richting niet kan worden gespecificeerd. Zo is het

bijvoorbeeld evengoed mogelijk dat meer contraproductief gedrag, meer distributieve

onrechtvaardigheid van de trainer tot gevolg heeft. Toekomstig onderzoek kan

tegemoetkomen aan de beperkingen van deze studie. Zo is een longitudinaal design, met

meerdere metingen die verzameld worden op verschillende tijdstippen, aangeraden om

met zekerheid causale relaties te kunnen veronderstellen.

Een tweede beperking is dat deze studie slechts één bron (zelfrapportage)

raadpleegt voor het verzamelen van de data (common method variance). Hierdoor

worden de correlaties tussen de verschillende variabelen mogelijk versterkt en bestaat er

een risico op sociaal wenselijke antwoorden. Maar dit punt van kritiek wordt niet door

iedereen als terecht aanschouwd. Crampton en Wagner (1994) tonen in hun meta-

analyse immers aan dat de omvang van de verhoging van relaties tussen

zelfgerapporteerde variabelen mogelijk overschat wordt. Voor misdadige en vaak

verborgen gedragingen zoals contraproductief gedrag zijn er niet direct betere

alternatieven voorhanden dan zelfrapportage (Fox & Spector, 1999). Toekomstig

onderzoek kan zich richten op andere bronnen (e.g. trainer) als aanvulling op de

zelfrapportages en kan daarbij nagaan of de resultaten van deze studie gerepliceerd

worden.

Een bijkomend punt ligt bij het gebruik van een scenario-experiment als methode

om de twee laatste hypothesen na te gaan. Een scenario-experiment krijgt soms de

kritiek dat het te artificieel zou zijn (Belschak & Den Hartog, 2009). Uit voorgaand

onderzoek blijkt echter dat directe manipulatie en scenario methodes vergelijkbare

Page 43: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 36

resultaten opleveren (Van Knippenberg & Van Knippenberg, 2005). Bijgevolg kan

verondersteld worden dat de scenario methode een correcte onderzoeksmethode is om

reacties op een bepaalde situatie na te gaan. Om tegemoet te komen aan de kritieken op

het scenario-experiment, kan verder onderzoek zich toespitsen op alternatieve

methodes. Hiervoor zou men aan voetballers kunnen vragen om feitelijke feedback, die

ze in het verleden reeds ontvangen hebben, kort op te schrijven om vervolgens te peilen

naar de reacties die deze feedback uitlokte bij de voetballers. Het nadeel aan deze

methode is dat de herinneringen omtrent feedback mogelijk onderhevig zijn aan

vertekeningen. Een andere mogelijke onderzoeksmethode kan eruit bestaan om de

reactie van voetballers direct na het verkrijgen van de feedback na te gaan. Vanuit een

praktisch oogpunt bekeken zal deze methode echter moeilijk te realiseren zijn aangezien

feedback in een voetbalcontext meestal niet op vaste tijdstippen gegeven wordt.

Vervolgens dient ook opgemerkt te worden dat er slechts een klein verschil in de

gemiddelde intentie tot contraproductief gedrag tussen de positieve en negatieve

feedbackconditie gevonden is. Echter, aangezien ook in vroeger onderzoek van

Belschak en Den Hartog (2009) een significant maar eerder klein verschil in de

gemiddelde intentie tot contraproductief gedrag tussen de positieve en negatieve

feedbackconditie werd waargenomen, beschouwen we dit ook in deze studie niet als een

probleem voor de gevonden resultaten.

Een verdere beperking ligt in de operationalisatie van contraproductief gedrag. In

deze studie wordt contraproductief gedrag als één overkoepelend construct gezien.

Toekomstig onderzoek zou kunnen nagaan of de gevonden relaties repliceerbaar zijn

met elk van de vijf dimensies van contraproductief gedrag zoals omschreven door

Spector et al. (2006).

Een laatste beperking ligt in de meting van interactionele rechtvaardigheid van

trainer en medespelers. In de literatuur wordt deze dimensie van rechtvaardigheid

opgedeeld in twee componenten: inter-persoonlijke en informatieve rechtvaardigheid

(Jones, 2009). In deze studie werd geopteerd voor een globale meting van interactionele

rechtvaardigheid om de lengte van de vragenlijst in te korten. Verder onderzoek kan

interactionele rechtvaardigheid opsplitsen in inter-persoonlijke en informatieve

rechtvaardigheid. Op deze manier zal interactionele rechtvaardigheid meer in detail

onderzocht kunnen worden.

Page 44: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 37

De rol van toekomstig onderzoek kan daarenboven verder gaan dan

tegemoetkomen aan de beperkingen van deze studie. Zo kan de feedbackomgeving

gerelateerd worden aan specifieke attitudes en gedragingen van voetballers. Een goede

feedbackomgeving is mogelijk niet even belangrijk voor alle type voetballers. Zo

kunnen bijvoorbeeld diegenen die sterk gericht zijn op feedback hier voornamelijk baat

bij hebben. Vervolgens kan toekomstig onderzoek ook nagaan of de bevindingen van

deze studie gegeneraliseerd kunnen worden naar andere contexten zoals alternatieve

sporttakken of het onderwijs. Tenslotte kan verder onderzoek, zoals in de studie van

Belschak en Den Hartog (2009) bij studenten en werknemers, nagaan of er een effect is

van feedback die privé of in een publieke situatie gegeven wordt aan voetballers. Dit is

belangrijk aangezien feedback van de trainer en medespelers vaak gegeven wordt in een

publieke situatie (nl. in aanwezigheid van medespelers, hulptrainers en toeschouwers).

Praktische implicaties

Ondanks voorgaande beperkingen en suggesties voor toekomstig onderzoek laat

deze studie toe om enkele implicaties voor de praktijk te formuleren. Zoals vermeld in

de inleiding is het voor sportclubs interessant en belangrijk om te weten in welke

situaties feedback mogelijk tot negatieve gevolgen, zoals contraproductief gedrag, zal

leiden. Vorig onderzoek toont aan dat negatieve feedback, in vergelijking met positieve

feedback, meer intenties tot contraproductief werkgedrag als gevolg heeft (Belschak &

Den Hartog, 2009). Ook in de huidige studie bij voetballers vinden we dit resultaat

terug. Het is bijgevolg aan te raden om de negatieve feedback van trainers meer positief

te herkaderen. Het is echter voor trainers onmogelijk om steeds positieve feedback te

geven, in sommige situaties is negatieve feedback noodzakelijk. Trainers moeten zich

bewust zijn van de mogelijk negatieve gevolgen en moeten hun spelers helpen omgaan

met de negatieve gevoelens die gepaard gaan met negatieve feedback. Zo kan vermeden

worden dat de negatieve emoties uitmonden in intenties tot contraproductief gedrag.

Onderzoek van Cohen en Wills (1985) biedt ondersteuning voor de voorgaande

gedachte door te stellen dat sociale steun van de leidinggevende kan leiden tot

verhoogde positieve emoties en verlaagde negatieve emoties.

Page 45: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 38

Binnen het feedbackconcept speelt rechtvaardigheid een belangrijke rol als

antecedent van contraproductief gedrag. Trainers moeten ervoor zorgen dat het geven

van feedback en de interacties met de spelers eerlijk verlopen. Ook moeten ze erop

toezien dat feedback en interacties tussen spelers onderling eerlijk zijn. Spelers die

rechtvaardig en billijk behandeld worden door hun trainer en medespelers blijken

immers minder geneigd om contraproductief gedrag te vertonen.

Conclusie

Deze studie die uitgevoerd werd in een voetbalcontext, kadert binnen het

onderzoek naar feedbackprocessen met contraproductief gedrag als mogelijk gevolg.

Een eerste bijdrage ligt in de bevinding dat zowel distributieve als interactionele

rechtvaardigheid van feedback meer contraproductief gedrag als gevolg heeft. Een

oorzakelijk verband tussen feedbackomgeving en contraproductief gedrag werd niet

teruggevonden. Vervolgens blijkt dat negatieve feedback resulteert in meer intenties tot

contraproductief gedrag. Tot slot kan gesteld worden dat feedback een sterke invloed

heeft op de emotionele reacties van voetballers, wat op zijn beurt een invloed heeft op

de intenties tot contraproductief gedrag. Gegeven dat nog maar weinig onderzoek

gedaan is rond dit onderwerp binnen een sportcontext, is toekomstig onderzoek dat

verder ingaat op deze bevindingen nodig.

!

!

!

!

!

!

Page 46: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 39

Referenties

Anseel, F. & Lievens, F. (2007). The long-term impact of feedback environment on job

satisfaction: A field study in a Belgian context. Applied Psychology: An

International Review, 56, 254-266.

Audia, P. G. & Locke, E. A. (2003). Benefiting from negative feedback. Human

Resource Management Review, 13, 631-646.

Audia, P. G., Locke, E. A. & Smith, K. G. (2000). The paradox of success: An archival

and a laboratory study of strategic persistence following radical environmental

change. Academy of Management Journal, 43, 837-853.

Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator-mediator variable distinction in

social psychological research: Conceptual, strategic and statistical

considerations. Journal of Personality and Social Psychology, 51, 1173-1182.

Belschak, F. D. & Den Hartog, D. N. (2009). Consequences of positive and negative

feedback: The impact on emotions and extra-role behaviors. Applied

Psychology: An International Review, 58, 274-303.

Bennett, R. J. & Robinson, S. L. (2000). Development of a measure of workplace

deviance. Journal of Applied Psychology, 8, 349-360.

Beugré, C. D. & Baron, R. A. (2001). Perceptions of systemic justice: The effects of

distributive, procedural, and interactional justice. Journal of Applied Social

Psychology, 31, 324-339.

Bruk-Lee, V. & Spector, P. E. (2006). The social stressors-counterproductive work

behaviors link: Are conflicts with supervisors and coworkers the same? Journal

of Occupational Health Psychology, 11, 145-156.

Cannon, M. D. & Witherspoon, R. (2005). Actionable feedback: Unlocking the power

of learning and performance improvement. Academy of Management Executive,

19, 120-134.

Cohen-Charash, Y. & Spector, P. E. (2001). The role of justice in organizations: A meta

analysis. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 86, 278-321.

Page 47: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 40

Cohen, S. & Wills, T. A. (1985). Stress, social support, and the buffering hypothesis.

Psychological Bulletin, 98, 310-357.

Colquitt, J. A. (2001). On the dimensionality of organizational justice: A construct

validation of a measure. Journal of Applied Psychology, 86, 386-400.

Colquitt, J. A., Conlon, D. E., Wesson, M. J., Porter, C. O. L. H. & Ng, K. Y. (2001).

Justice at the millennium: A meta-analytic review of 25 years of organizational

justice research. Journal of Applied Psychology, 86, 425-445.

Colquitt, J. A., Greenberg, J. & Zapata-Phelan, C. P. (2005). What is organizational

justice? A historical review. In Greenberg, J. & Colquitt, J. A. (Eds.), Handbook

of Organizational Justice (pp. 3-56). New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates

Inc.

Crampton, S. M. & Wagner, J. A. (1994). Percept-percept inflation in

microorganizational research: An investigation of prevalence and effect. Journal

of Applied Psychology, 79, 67-76.

Dalal, R. S. (2005). A meta-analysis of the relationship between organizational

citizenship behavior and counterproductive work behavior. Journal of Applied

Psychology, 90, 1241-1255.

De Cremer, D. & Van Hiel, A. (2006). Effects of another person’s fair treatment on

one’s own emotions and behaviors: The moderating role of how much the other

cares for you. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 100,

231-249.

Devonish, D. & Greenidge, D. (2010). The effect of organizational justice on contextual

performance, counterproductive work behaviors, and task performance:

Investigating the moderating role of ability-based emotional intelligence.

International Journal of Selection and Assessment, 18, 75-86.

Flaherty, S. & Moss, S. A. (2007). The impact of personality and team context on the

relationship between workplace injustice and counterproductive work behavior.

Journal of Applied Social Psychology, 37, 2549-2575.

Flint, D. H. (1999). The role of organizational justice in multi-source performance

appraisal: Theory-based applications and directions for research. Human

Resource Management Review, 9, 1-20.

Page 48: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 41

Fox, S. & Spector, P. E. (1999). A model of work frustration-agression. Journal of

Organizational Behavior, 20, 915-931.

Fox, S., Spector, P. E. & Miles, D. (2001). Counterproductive work behavior (CWB) in

response to job stressors and organizational justice: Some mediator and

moderator tests for autonomy and emotions. Journal of Vocational Behavior, 59,

291-309.

Greenberg, J. (1990a). Employee theft as a reaction to underpayment inequity: The

hidden cost of pay cuts. Journal of Applied Psychology, 75, 561-568.

Greenberg, J. (1990b). Organizational justice: Yesterday, today, and tomorrow. Journal

of Management, 16, 399-432.

Greenberg, J. (2002). Who stole the money, and when? Individual and situational

determinants of employee theft. Organizational Behavior and Human Decision

Processes, 89, 985-1003.

Herold, D. M. & Parsons, C. K. (1985). Assessing the feedback environment in work

organizations: Development of the job feedback survey. Journal of Applied

Psychology, 70, 290-305.

Holbrook, R. L. (2002) Contact points and flash points: Conceptualizing the use of

justice mechanisms in the performance appraisal review. Human Resource

Management Review, 12, 101-123.

Ilgen, D. R. & Davis, C. A. (2000). Bearing bad news: Reactions to negative

performance feedback. Applied Psychology: An International Review, 49, 550-

565.

Ilgen, D. R., Fisher, C. D. & Taylor, M. S. (1979). Consequences of individual feedback

on behavior in organizations. Journal of Applied Psychology, 64, 349-371.

Jones, D. A. (2009). Getting even with one’s supervisor and one’s organization:

Relationships among types of injustice, desires for revenge, and

counterproductive work behaviors. Journal of Organizational Behavior, 30, 525-

542.

Page 49: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 42

Kinicki, A. J., Wu, B. J., Prussia, G. E. & McKee-Ryan, F. (2004). A covariance

structure analysis of employees’ response to performance feedback. Journal of

Applied Psychology, 89, 1057-1069.

Kluger, A. N. & DeNisi, A. (1996). The effects of feedback interventions on

performance: A historical review, a meta-analysis, and a preliminary feedback

intervention theory. Psychological Bulletin, 119, 254-284.

Lam, S. S. K., Yik, M. S. M., Schaubroeck, J. (2002). Responses to formal performance

appraisal feedback: The role of negative affectivity. Journal of Applied

Psychology, 87, 192-201.

Larson, J. R. (1989). The dynamic interplay between employees’ feedback-seeking

strategies and supervisors’ delivery of performance feedback. Academy of

Management Review, 14, 408-422.

Leventhal, G. S. (1980). What should be done with equity theory? New approaches to

the study of fairness in social relationships. In Kergen, K., Greenberg, M., &

Willis, R. (Eds.), Social exchange: Advances in theory and research (pp. 27-55).

New York: Plenum.

Leung, K., Su, S. & Morris, W. (2001). When is criticism not constructive? The roles of

fairness perceptions and dispositional attributions in employee acceptance of

critical supervisory feedback. Human Relations, 54, 1155-1187.

MacLane, C. N. & Walmsley, P. T. (2010). Reducing counterproductive work behavior

through employee selection. Human Resource Management Review, 20, 62-72.

Manski, C. F. (1990). The use of intentions data to predict behavior: A best-case

analysis. Journal of the American Statistical Association, 85, 934-940.

Mouratidis, A., Vansteenkiste, M., Lens, W. & Sideridis, G. (2008). The motivating

role of positive feedback in sport and physical education: Evidence for a

motivational model. Journal of Sport & Exercise Psychology, 30, 240-268.

Ng, T. W. H. & Feldman, D. C. (2008). The relationship of age to ten dimensions of job

performance. Journal of Applied Psychology, 93, 392-423.

Page 50: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 43

Rosen, C. C., Levy, P. E. & Hall, R. J. (2006). Placing perceptions of politics in the

context of the feedback environment, employee attitudes, and job performance.

Journal of Applied Psychology, 91, 211-220.

Rutten, E. A., Dekovic, M., Stams, G. J. J. M., Schuengel, C., Hoeksma, J. B. & Biesta,

G. J. J. (2008). On-and off-field antisocial and prosocial behavior in adolescent

soccer players: A multilevel study. Journal of Adolescence, 31, 371-387.

Rutten, E. A., Stams, G. J. J. M., Biesta, G. J. J., Schuengel, C., Dirks, E. & Hoeksma,

J. B. (2007). The contribution of organized youth sport to antisocial and

prosocial behavior in adolescent athletes. Journal of Youth and Adolescence, 36,

255-264.

Sackett, P. R. (2002). The structure of counterproductive work behaviors:

Dimensionality and relationships with facets of job performance. International

Journal of Selection and Assessement, 10, 5-11.

Sackett, P. R., Berry, C. M., Wiemann, S. A. & Lacso, R. M. (2006). Citizenship and

counterproductive behavior: Clarifying relations between the two domains.

Human Performance, 19, 441-464.

Sargeant, J., Mann, K., Sinclair, D., Van Der Vleuten, C. & Metsemakers, J. (2008).

Understanding the influence of emotions and reflection upon multi-source

feedback acceptance and use. Advances in Health Sciences Education, 13, 275-

288.

Skarlicki, D. P. & Folger, R. (1997). Retaliation in the workplace: The roles of

distributive, procedural, and interactional justice. Journal of Applied Psychology,

3, 434-443.

Sobel, M. E. (1982). Asymptotic confidence intervals for indirect effects in structural

equation models. In S. Leinhardt (Ed.), Sociological methodology 1982 (pp. 290-

312). Washington, DC: American Sociological Association.

Spector, P. E., Fox, S., Penney, L. M., Bruursema, K., Goh, A. & Kessler, S. (2006).

The dimensionality of counterproductivity: Are all counterproductive behaviors

created equal? Journal of Vocational Behavior, 68, 446-460.

Page 51: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 44

Steelman, L. A., Levy, P. E. & Snell, A. F. (2004). The feedback environment scale:

Construct definition, measurement and validation. Educational and

Psychological Measurement, 64, 165-184.

Van De Vliert, E., Shi, K., Sanders, K., Wang, Y. & Huang, X. (2004). Chinese and

Dutch interpretations of supervisory feedback. Journal of Cross-Cultural

Psychology, 35, 417-435.

Van Knippenberg, B. & Van Knippenberg, D. (2005). Leader self-sacrifice and

leadership effectiveness: The moderating role of leader prototypicality. Journal

of Applied Psychology, 90, 25-37.

Watson, D., Clark, L. A. & Tellegen, A. (1988). Development and validation of brief

measures of positive and negative affect: The PANAS scales. Journal of

Personality and Social Psychology, 6, 1063-1070.

Webb, T. L. & Sheeran, P. (2006). Does changing behavioral intentions engender

behavioral change? A meta-analysis of the experimental evidence. Psychological

Bulletin, 132, 249-268.

Whitaker, B. G., Dahling, J. J., Levy, P. (2007). The development of a feedback

environment and role clarity model of job performance. Journal of Management,

33, 570-591.

Page 52: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 45

Bijlagen

Page 53: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 46

Bijlage 1: de gehanteerde vragenlijst

! " # $ % & ' ( ) * + ,!

"#! $%&#'()**%&#! +'*,#%-./()! &.#! 0! 1$&*&#-./2! 1*-! .%+0--#%3! 4#()**)! 0.)! )5##! &#-#%! #%! 6#)!

.%+0--#%! #'+*%! 1*-! $%,#+##'! 78! 9.%0)#%! .%! 4#(-*,! %#9#%:! ;'! 4#()**%! ,##%! ,$#&#! $<! <$0)#!

*%)5$$'&#%3! 6#)! .(! 4#-*%,'./2! &*)! 05! *%)5$$'&#%! 05! #.,#%!9#%.%,!5##',#+#%:! =./,#+$-,! .(!

6#)! >'0>.**-! &*)! 0! ##'-./2! 4#%)! 4./! 6#)! 4#*%)5$$'&#%! +*%! &#! +'*,#%:! ?'$4##'! ()##&(! ##%!

*%)5$$'&! .%! )#! +0--#%3! $$2! *-(! 0! )5./<#-):! "#! +'*,#%-./()! .(! +$--#&.,! *%$%.#9! @0! 6$#<)! &0(! 05!

%**9! %.#)! $A! &#! +'*,#%-./()! )#! +#'9#-&#%B! #%! 05! ,#,#+#%(! 10--#%! ()##&(! +#')'$05#-./2!

4#6*%&#-&!5$'&#%:!!

C$>6)!0!%$,!+'*,#%!6#44#%3!**'1#-!&*%!1#2#'!%.#)!$9!1#!)#!()#--#%:!!

D-+*()!4#&*%2)!+$$'!05!9#&#5#'2.%,:!!

- % % ' , . ,

,

#/,$012030,4560789::560,37:;05,25,90,3<1105=,

E: F#(-*>6)G! ! ! C*%!!H!!I'$05!

J: K##<)./&G!! ! ! :!:!:!:!:!:!:!/**'!

7: L0.&.,#!2-*((#G!! ! ! J#!M-*((#!!H!!7

#!M-*((#!

N: ;'+*'.%,!.%!05!60.&.,#!2-*((#G!!! :!:!:!:!:!:!:!/**'!

O: D%>.P%%.)#.)!4./!05!60.&.,#!>-04G!:!:!:!:!:!:!:!/**'!

!

>/,?20745607,32569,<,005,::59:1,<298@7:A05B,;012030,::5,90,6<2605,25,C01A0,D:90,<,E09,0058,

F059, D09, 60G0, <298@7:A05/, -29, 6409, <, 6447, 901A058, HH5, 3:5, 60, I2JK078, L620, :IE907, 60,

<298@7:A05, 89::5M, 90,4DI27A0105/,%7, G2J5,;005,;4060,4K, K4<90,:59C447605B,E09, 28,F01:5;72JA,

6:9,<C,:59C447605,<C,02;05,D0525;,C007;0305/,

!!=#)#2#%.(!+*%!&#!>./<#'(G!

EG!L#-#9**-!9##!$%##%(!

JG!C##!$%##%(!

7G!=##)/#!9##!$%##%(!

NG!Q#0)'**-!

OG!=##)/#!9##!##%(!

RG!C##!##%(!

SG!L#-#9**-!9##!##%(!

!!

, ,?010D::1,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,?010D::1,

D00,450058,,,,,,,,,,,,,,,,,D00,0058,

E:! C./%!)'*.%#'!.(!&$$',**%(!$A!&#!6$$,)#!+*%!9./%!A'#()*).#(:! E!!!!!J!!!!!7!!!!!N!!!!!O!!!!!R!!!!!S!

J:! T+#'!6#)!*-,#9##%!'#(A#>)##'!.2!&#!9#%.%,!+*%!9./%!)'*.%#'!$+#'!

9./%!A'#()*).#(:!!E!!!!!J!!!!!7!!!!!N!!!!!O!!!!!R!!!!!S!

7:! U2!+#')'$05!9./%!)'*.%#'!,#5$$%-./2!%.#)!*-(!6#)!,**)!$+#'!<##&4*>2!

$+#'!9./%!A'#()*).#(:!!E!!!!!J!!!!!7!!!!!N!!!!!O!!!!!R!!!!!S!

Page 54: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 47

!"# $%&'#()*%'+)#%,#)+-.(/**)0%1#2*''++)#.%&#3%&'#4)+,(*(%+,#5+66)0++7("# 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

;"# >?#.+5#/+)()6@2+'#%'#0+#A++05*-?#0%+#3%&'#()*%'+)#3+#1++A("## 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

<"# $%&'#()*%'+)#1++A(#3+#5)@%?5*)+#A++05*-?#6/+)#3%&'#

/6+(5*74)+,(*(%+,"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

="# B+#A++05*-?#6/+)#3%&'#4)+,(*(%+,#0%+#%?#?)%&1#/*'#3%&'#()*%'+)#%,#

'@((%1"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

C"# >?#2**)0++)#0+#A++05*-?#0%+#%?#?)%&1#/*'#3%&'#()*%'+)"# 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

D"# B+#A++05*-?#0%+#%?#?)%&1#/*'#3%&'#()*%'+)#.+74(#3+#63#3%&'#,46)(#(+#

5+6+A+'+'"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8E"# B+#%'A6)3*(%+#0%+#%?#?)%&1#/*'#3%&'#()*%'+)#6/+)#3%&'#4)+,(*(%+,#%,#

6/+)#.+(#*71+3++'#'%+(#+-.(#F%'/67"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

88"# G%&0+',#.+(#1+/+'#/*'#A++05*-?#6/+)#3%&'#4)+,(*(%+,H#%,#3%&'#()*%'+)#

6'0+),(+@'+'0"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

89"# I*''++)#3%&'#()*%'+)#3+#A++05*-?#1++A(#6/+)#3%&'#4)+,(*(%+,H#

.6@0(#.%&#)+?+'%'1#3+(#3%&'#1+/6+7+',"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8:"# $++,(*7#7%&?(#3%&'#()*%'+)#'%+(#'*#(+#0+'?+'#6/+)#.6+#.%&#.+(#5+,(#

A++05*-?#1++A("##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8!"# $%&'#()*%'+)#5+.*'0+7(#,4+7+),#'%+(#+-.(#16+0#2*''++)#.%&#A++05*-?#

6/+)#0+#4)+,(*(%+,#1++A("##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8;"# $%&'#()*%'+)#1++A(#3+#(*-(/67#A++05*-?#6/+)#3%&'#4)+,(*(%+,"# 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8<"# $%&'#()*%'+)#766A(#3%&'#4)+,(*(%+,#2*''++)#%?#.+(#16+0#06+#%'#3%&'#

,46)("##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8="# >?#?)%&1#F+70+'#76A#/*'#3%&'#()*%'+)"# 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8C"# $%&'#()*%'+)#7**(#.+(#066)1**',#2+(+'#2*''++)#%?#.+(#16+0#06+#%'#

3%&'#,46)("##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

8D"# >?#?)%&1#)+1+73*(%1#46,%(%+/+#A++05*-?#/*'#3%&'#()*%'+)"## 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

9E"# J7,#%?#++'#,()++A06+7#'%+(#.**7#7**(#3%&'#()*%'+)#3+#0%(#2+(+'"## 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

98"# J7,#3%&'#,4+7'%/+*@#6'0+)#.+(#1+2+',(+#'%/+*@#7%1(H#F+1(#3%&'#

()*%'+)#0%(#3+"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

99"# $%&'#()*%'+)#7**(#.+(#3+#2+(+'#*7,#3%&'#4)+,(*(%+'%/+*@#64#++'#

5+4**70#363+'(#7*1+)#%,#0*'#/+)2*-.("##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

9:"# $%&'#()*%'+)#7**(#.+(#3+#2+(+'#*7,#%?#++',#++'#A6@(#3**?"## 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

9!"# $%&'#()*%'+)#%,#1+266'7%&?#5+,-.%?5**)#*7,#%?#%'A6)3*(%+#2%7#6/+)#

3%&'#4)+,(*(%+,"##8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

9;"# $%&'#()*%'+)#.++A(#.+(#(+#0)@?#63#3+#A++05*-?#(+#1+/+'"# 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

9<"# >?#.+5#2+%'%1#-6'(*-(#3+(#3%&'#()*%'+)"## 8#####9#####:#####!#####;#####<#####=#

Page 55: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 48

!"#$ %&$'()**&$+,-./$0.1*234&'$5*/$5346$/).36*)#$$ 7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

!<#$%&$&)341$*6&*2$()*'/./3*=**0>.?&[email protected]$5346$/).36*)$/340*6'$**6$

(*)3,03*&$@.'/1*2*10$*@.2A./3*1*'()*&$B>@#C$5..60*234&'$,=$8D

5..60*234&'E#$$$

7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

!F#$ G346$/).36*)$3'$@..&$1*H))3/**)0$-.66**)$3&$I*5$)*?I/'/)**&'$,5$

=**0>.?&[email protected]$5346$()*'/./3*'$@)..1#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

8J#$ K2'$3&$=**0>.?&$,@*)$5346$()*'/./3*'$@)..1L$1**=/$5346$/).36*)$5*$03/$

1*-,,6234&$63*/$5*/**6#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

87#$ M**0>.?&$@).1*6$..6$5346$/).36*)$3'$3*/'$-..)>34$3&$5*$,($5346$

1*5.&$@,*2#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

8!#$ G346$/).36*)$5,*031/$5*$..6$,5$=**0>.?&$/*$@).1*6$.2'$3&$,6+*&*)$

>*6$,@*)$5346$()*'/./3*'#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

88#$ G346$5*0*'(*2*)'$+346$0,,)1..6'$,($0*$I,,1/*[email protected]$5346$()*'/./3*'#$$ 7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

89#$ N@*)$I*/$.21*5**6$)*'(*?/**)$3&$0*$5*[email protected]$5346$5*0*'(*2*)'$

,@*)$5346$()*'/./3*'#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

8:#$ %&$@*)/),A-$5346$5*0*'(*2*)'$1*-,,6234&$63*/$.2'$I*/$1../$,@*)$

=**0>.?&$,@*)$5346$()*'/./3*'#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

8;#$ G346$5*0*'(*2*)'$+346$)*?I/@..)031$-.66**)$+*$5346$()*'/./3*'$

>*,,)0*2*6#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

8"#$ %&$I*>$@*)/),A-*6$36$0*$=**0>.?&$03*$5346$5*0*'(*2*)'$5*$1*@*6#$$ 7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

8<#$ G346$5*0*'(*2*)'$1*@*6$5*$>)A3&>.)*$=**0>.?&$,@*)$5346$

@,*/>.2()*'/./3*'#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

8F#$ O*$=**0>.?&$,@*)$5346$()*'/./3*'$03*$3&$&)[email protected]$5346$5*0*'(*2*)'$

3'$6A//31#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

9J#$ %&$-..)0**)$0*$=**0>.?&$03*$3&$&)[email protected]$5346$5*0*'(*2*)'#$$ 7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

97#$ O*$=**0>.?&$03*$3&$&)[email protected]$5346$5*0*'(*2*)'$I*2(/$5*$,5$5346$

'(,)/$/*$>*,*=*6*6#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

9!#$ O*$36=,)5./3*$03*$3&$&)[email protected]$5346$5*0*'(*2*)'$,@*)$5346$

()*'/./3*'$3'$,@*)$I*/$.21*5**6$63*/$*?I/$+36@,2#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

98#$ G346$5*0*'(*2*)'$+346$,60*)'/*A6*60$/340*6'$I*/$1*@*[email protected]$

=**0>.?&$,@*)$5346$()*'/./3*'#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

99#$ K2'$5346$5*0*'(*2*)'$5*$=**0>.?&$1*@*6$,@*)$5346$()*'/./3*'$

I,A0*6$+*$)*&*6361$5*/$5346$1*@,*2*6'#$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

9:#$ G**'/.2$234&*6$5346$5*0*'(*2*)'$63*/$6.$/*$0*6&*6$,@*)$I,*$+34$I*/$

>*'/$=**0>.?&$1*@*6#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

9;#$ G346$5*0*'(*2*)'$>*I.60*2*6$0*$.60*)*$'(*2*)'$63*/$*)1$1,*0$.2'$

+34$()*'/./3*=**0>.?&$1*@*6#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

9"#$ K21*5**6$1*6,5*6$1*@*6$5346$5*0*'(*2*)'$/.?/@,2$=**0>.?&$,@*)$

5346$()*'/./3*'#$$7$$$$$!$$$$$8$$$$$9$$$$$:$$$$$;$$$$$"$

Page 56: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 49

!"#$ %&'($)*+*,-*.*/,$.01*($)&'($-/*,232&*,$3.,$&4$5*2$60*+$+0*$&($)&'($

,-0/2#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

!=#$ >4$0(213(6$?*.+*($.0@$13($)&'($)*+*,-*.*/,#$$ 7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:A#$ %&'($)*+*,-*.*/,$.32*($)*$5*2$+00/633(,$B*2*($3.,$&4$5*2$60*+$

+0*$&($)&'($,-0/2#$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:7#$ >4$4/&'6$/*6*.)32&6$-0,&2&*1*$@**+C3D4$13($)&'($)*+*,-*.*/,#$$ 7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:8#$ %&'($)*+*,-*.*/,$.32*($5*2$)*$B*2*($&(+&*($&4$**($,2/**@+0*.$(&*2$

533.#$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:9#$ E3((**/$)&'($,-*.(&1*3F$0(+*/$5*2$,23(+33/+(&1*3F$13($5*2$2*3)$

.&62G$?*66*($)&'($)*+*,-*.*/,$)*$+&2#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:!#$ %&'($)*+*,-*.*/,$.32*($5*2$)*$B*2*($3.,$)&'($-/*,232&*(&1*3F$0-$

**($C*-33.+$)0)*(2$.36*/$&,$+3($1*/B3D52#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

::#$ H.,$&4$**(,$**($@0F2$)334$?*66*($)&'($)*+*,-*.*/,$)*$+&2#$$ 7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:;#$ %&'($)*+*,-*.*/,$?&'($6*B00(.&'4$C*,D5&4C33/$&(+&*($&4$&(@0/)32&*$

B&.$01*/$)&'($10*2C3.-/*,232&*,#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:<#$ %&'($)*+*,-*.*/,$5*CC*($5*2$2*$+/F4$0)$)*$@**+C3D4$2*$6*1*(#$$ 7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:"#$ >4$5*C$B*&(&6$D0(23D2$)*2$)&'($)*+*,-*.*/,#$ 7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

:=#$ >4$,-/**4$?0B32$+36*.&'4,$)*2$)&'($)*+*,-*.*/,#$$ 7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

;A#$ %&'($)*+*,-*.*/,$?&'($1334$6*I//&2**/+$3.,$&4$5*($/*D52,2/**4,$0)$

@**+C3D4$01*/$)&'($-/*,232&*,$1/336#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

;7#$ >(+&*($&4$@**+C3D4$01*/$)&'($10*2C3.-/*,232&*,$1/336G$6*1*($)&'($

)*+*,-*.*/,$)*$+&2$6*B00(.&'4$(&*2$)*2**(#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

;8#$ J**+C3D4$1/36*($33($)&'($)*+*,-*.*/,$&,$&*2,$B33/C&'$&4$)*$0-$

)&'($6*)34$10*.#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

;9#$ %&'($)*+*,-*.*/,$)0*+&6*($)*$33($0)$@**+C3D4$2*$1/36*($&(+&*($

&4$0(?*4*/$C*($01*/$)&'($-/*,232&*,#$$7$$$$$8$$$$$9$$$$$!$$$$$:$$$$$;$$$$$<$

!

!"#$%&'()*&'#+%)*,#-#&&)#..),./# 0%))&)1#2&/%&+&#..)# ,&#*-%*&)#(3#-# 0%45# %)#-6#5-%*%2&# 4/-7#

((%,# 2&*'.2&)# 5&&3,# 0(./8# ..)2&2&+&)# %)# *&# ()*&'8,..)*&# 0%))&)"#9%,# *(&# :&# *(('# ,&/;&)8#

<<)#+.)#*&#4%:3&'8#=*%&#.45,&'#*&#-%,8>'.;&)#8,..)?#,&#(@4%';&/&)"#

!$K*2*4*(&,$13($+*$D&'@*/,L$

7L$M00&2$

"#!$%&!'(!)*++!,++-!

.#!$%&!'(!)*++!,++-!/+-!011&2!

3#!$%&!'(!)*++!,++-!/+-!*++,!

4#!$5,+!216!!

!

!

Page 57: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 50

!!

"##$%!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!&'()!!

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!*+,!

!"# $%&#'()%&#*+&%,-++.#/+0#1%#2.34#4%526+1-71"# !########8########9########:########;#

8"# <%7%0# *%05%0# /+0# 43-&%0# =%# 2.34# 7%)%71# 1+&# =%# /'',# %%0#

>++,1%.')%#2.34#5(%%.&"#!########8########9########:########;#

9"# ?()%&&%.-=@#=%#&+@%0#5.%26&#3-&7%/'%,1"# !########8########9########:########;#

:"# <%#.++&#7%@'*%0#)'01%,#&'%5&%**-07"# !########8########9########:########;#

;"# <63-57%4.%/%0# %0# 4%>%%,1# 1+&# =%# )-%@# >+5A# &%,>-=.# =%# %-7%0.-=@#

7%)'01#>+5"#!########8########9########:########;#

B"# C'%.4%>35&#%%0#'01%,1%%.#/+0#%%0#3-&,35&-07#'D#%%0#%-7%01'*#/+0#

1%#2.34#4%526+1-71"#!########8########9########:########;#

E"# C'%.4%>35&#%%0#%-7%01'*#/+0#1%#2.34#4%/3-.1#'D#,'**%.#7%*++@&#

'(#6%&#&%,,%-0#/+0#1%#2.34"#!########8########9########:########;#

F"# G%&5#7%5&'.%0#1+&#&'%4%6'',&#++0#1%#2.34"# !########8########9########:########;#

H"# I%0#526+1%.-=@%#,'11%.#7%5&+,&#'D#/%,1%,#/%,&%.1#++0#+01%,%0"## !########8########9########:########;#

!J"# K%*%%0#'D#'04%.%%D1#7%>%%5&#&%7%0#+01%,%0"# !########8########9########:########;#

!!"# ?()%&&%.-=@# 7%&,%3)%.1# >+00%%,# )+@%0# 1,-07%01# *'%5&%0#

7%4%3,%0"#!########8########9########:########;#

!8"# I%0#.+07%,%#(+3)%#7%0'*%0#1+0#&'%7%5&++0#>+5"# !########8########9########:########;#

!9"# ?()%&&%.-=@#-05&,32&-%5#0-%&#'(7%/'.71"## !########8########9########:########;#

!:"# L,'%7%,#0++,#63-5#7%7++0#1+0#&'%7%5&++0#>+5"# !########8########9########:########;#

!;"# G%*+01#4%.%1-71#'/%,#)-=0#(,%5&+&-%5#'(#/'%&4+.7%4-%1"# !########8########9########:########;#

!B"# C%#5('&#7%1,%/%0#*%&#-%*+01#)-=0#(%,5''0.-=@%#.%/%0"## !########8########9########:########;#

!E"# L'',,++1# 'D# )+@%0# /+0# 1%# 2.34# *%%# 0++,# 63-5# 7%0'*%0# )'01%,#

&'%5&%**-07"#!########8########9########:########;#

!F"# M%77%0# 1+&# =%# %%0# 4%(++.1%# &-=1# 7%&,+-01# 6%4&# &%,>-=.# =%# %-7%0.-=@#

*-01%,#3,%0#7%&,+-01#6%4&"#!########8########9########:########;#

!H"# K%.1#7%0'*%0#/+0#1%#2.34#)'01%,#&'%5&%**-07"# !########8########9########:########;#

8J"# G%*+01#/+0#=%#2.34#7%0%7%%,1"# !########8########9########:########;#

8!"# G%*+01#/+0#=%#2.34#1%#5263.1#7%7%/%0#/+0#%%0#D'3&#1-%#=-=#7%*++@&#

6%4&"##!########8########9########:########;#

88"# I%0#>'',1%0>-55%.-07#4%7'00%0#*%&#-%*+01#/+0#=%#2.34"# !########8########9########:########;#

89"# G%&5#7%5&'.%0#1+&#%-7%01'*#>+5#/+0#-%*+01#/+0#=%#2.34"# !########8########9########:########;#

8:"# G%*+01#/+0#=%#2.34#/%,4++.#4%.%1-71"# !########8########9########:########;#

Page 58: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 51

!"#$ %&'$ ()*+&&'$ ,&)--.$ ,&/--01$ 23)#4$ /566&735',&.$ (8*1&0&'9$ '--.$

5&/-'6$3-'$:&$+7;)#$<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

!?#$ @&/-'6$3-'$:&$+7;)$)&A-'6&76$/&1$,&B&76#$ <$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

!C#$ @&/-'6$3-'$:&$+7;)$)&6.&5,6$2'5&1$DE*5&09#$ <$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

!F#$ @&1*$()*+&&'$,&G&,6$1&,&'$5&/-'6$3-'$:&$+7;)$G(6-1$6&G&$8&.*(('$

G5+A$*7&+A1$G(;$3(&7&'#$$<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

!H#$ @&1*$,&6--'$G(6-1$5&/-'6$-'6&.*$3-'$:&$+7;)$5'$&&'$*7&+A1$6-,75+A1$

1&$*1--'$0B-/#$<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

=I#$ %&'$ ,&/&'&$ ,.-8$ ;51,&A--76$ (/$ 5&/-'6$ 3-'$ :&$ +7;)$ 5'$

3&.7&,&'A&56$1&$).&',&'#$$<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

=<#$ J&.*(('75:0&$ *8;77&'$ 3-'$ 5&/-'6$ 3-'$ :&$ +7;)$ 6((.G(+A1$ G('6&.$

1(&*1&//5',#$$<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

=!#$ @&/-'6$3-'$:&$+7;)$,&6;B6$(D$,&*7-,&'#$ <$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

==#$ @&/-'6$3-'$:&$+7;)$)&7&65,6$(D$;51,&7-+A&'#$$ <$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

!

"#!$%&'()*&'! +%)*,!-!&&)!..),./! 0%))&)1! 2&/%&+&!..)! ,&!*-%*&)! %)!3&/4&!5.,&!*%,!(6!-!+.)!

,(&6.77%)2! %7! %)!-3!8-%*%2&! 9/-:#!"%,!*(&,!-!*(('! ,&/4&)7!;;)!+.)!*&! 9%<=&'7! >*%&! .98,&'!*&!

-%,76'.4&)!7,..)?!,&!(59%'4&/&)#!

!$K&1&0&'5*$3-'$6&$+5:D&.*4$

<4$L&7&/--7$'5&1$

"#!$%&'%(!

)#!*+,-!!

.#!/001!

2#!$%%3!4001!

!"&!()*&'7,..)*&!%,&57!+&'3%<0&)!)..'!*&!=&&*:.94!+.)!<(-3!

@ABCDEA!(+&'!<(-3!6'&7,.,%&7#!$&/&5../!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!F&&'!!

)%&,!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!+..4!

<#$ 5(! 6%&1%! ,07%! 8-! %3! %%(! +4%3%%(1+,-7! 79--%(! '%! 4%313%:%(!

;%%'<0=1!%(!'%!8(->0((8(:%(!'8%!?%!4++3!?%!->+37!:%&%4%3'!@%<7A!<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

!#$ 5(! 6%&1%! ,07%! -7%,7! '%! 4%313%:%(! ;%%'<0=1! +4%3%%(! ,%7! '%!

3%-9&707%(!'8%!?%!3%%'-!<%3%817!@%<7A!<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

=#$ 5(!6%&1%!,07%! 1+,7! ?+96! 4%313%:%(! ;%%'<0=1! +4%3%%(!,%7! ?%!

<8?'30:%!00(!'%!=&9<A!!<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

>#$ 5(! 6%&1%! ,07%! 8-! ?+96! 4%313%:%(! ;%%'<0=1! 3%=@74003'8:!

3%1%(8(:!@+9'%('!,%7!?%!>3%-7078%-A!!<$$$$$$$$!$$$$$$$$=$$$$$$$$>$$$$$$$$"$

!

!

!

Page 59: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 52

!"#!$%&#'()**%&#!+)#,(!-#'.+/0#%!%**'!&#!1##&2*34!-*%!/$5.!

67"7897:7;8!$-#'!/$5.!<'#()*)+#(=!>#?#,**?!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!@##'!!

%+#)!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!-**4!

!"# "#! $%&'%! ()*%! +,! %-! %%#! ./%-%%#'.(,*! *0,,%#! 1%! /%-'-%2%#!

3%%14)5'!%#!1%!+#,6)##+#2%#!1+%!7%!/..-!7%!,6.-*!2%&%/%-1!8%4*9!!########$########%########&########'#

$"# "#! $%&'%! ()*%! ,*%(*! 1%! /%-'-%2%#! 3%%14)5'! ./%-%%#! (%*! 1%!

-%,0&*)*%#!1+%!7%!-%%1,!4%-%+'*!8%4*9!!########$########%########&########'#

%"# "#!$%&'%!()*%! '.(*! 7.0$! /%-'-%2%#! 3%%14)5'! ./%-%%#!(%*! 7%!

4+71-)2%!))#!1%!5&049!!!########$########%########&########'#

&"# "#! $%&'%! ()*%! +,! 7.0$! /%-'-%2%#! 3%%14)5'! -%58*/))-1+2!

-%'%#+#2!8.01%#1!(%*!7%!6-%,*)*+%,9!!!########$########%########&########'#

!

! "#!$%&#'()**%&#!+)#,(!-#'.+/0#%!%**'!/$5.!A;BCD7;=! >#?#,**?!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!@##'!!

%+#)!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!-**4!

!"# "#!$%&'%!()*%!8%%3*!8+7!7%!.6!%%#!4%&%%31%!()#+%-!4%8)#1%&19! !########$########%########&########'#

$"# "#!$%&'%!()*%!8%%3*!8+7!7%!(%*!-%,6%5*!4%8)#1%&19! !########$########%########&########'#

%"# "#! $%&'%! ()*%! 8%%3*! 8+7! .#2%6),*%! .6(%-'+#2%#! .3! -%)5*+%,!

2%0+*9!!!########$########%########&########'#

&"# "#! $%&'%! ()*%! +,! 8+7! .6%#8)-*+2! 2%$%%,*! +#! 70&&+%! .#1%-&+#2%!

5.((0#+5)*+%9!!!########$########%########&########'#

!

!

! "#!$%&#'()**%&#!+)#,(!-#'.+/0#%!%**'!/$5.!67"7897:7;8=! >#?#,**?!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!@##'!!

%+#)!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!-**4!

!"# "#!$%&'%!()*%!8%44%#!:%!7%!.6!%%#!4%&%%31%!()#+%-!4%8)#1%&19! !########$########%########&########'#

$"# "#!$%&'%!()*%!8%44%#!:%!7%!(%*!-%,6%5*!4%8)#1%&19! !########$########%########&########'#

%"# "#! $%&'%! ()*%! 8%44%#! :%! .#2%6),*%! .6(%-'+#2%#! .3! -%)5*+%,!

2%0+*9!!!########$########%########&########'#

&"# "#! $%&'%!()*%! :+7#! :%! .6%#8)-*+2! 2%$%%,*! +#! 70&&+%! .#1%-&+#2%!

5.((0#+5)*+%9!!!########$########%########&########'#

!

!

!

!

!

!

!

!

!

Page 60: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 53

! " " # $ % $

$!!!"#$%&'()*+,-!"#$!%&'!#()*++&(!),(!%&'!)-++&.#/&!'0&&.&!.&&+!),(!.&1&!)2,/&(+#$3'!4-&'!*!

1#5%1&+6!#(!.&!7-3#'#&!),(!&&(!37&+&2!7+,,'3&(!.#&!.&!%#&2-(.&2!,,(/&/&)&(!6&&.8,59!92#$/':!

!

&'()*+,-.$/0**-1$23405$ 67$(4$'816-64$9*7$447$1'404)$(64$(4$87(4)1-**7(4$ 544(:*+;$;)6<=-$47$

:440($<4$67$,84$(*-$382$36<7.$

$

;2,/&(+#$3'!<=!

> ?-*0!5-,5% !)&2'& + ' ! $& !.,' ! $& ! #.&,, + !/&72&3'&&2. !%&8' !.& ! +,,'3'& ! ' # $. @ ! $& !

8&%--2' ! '-' !.& !8&3'&( !),( !.& !7 +-&/ : !A # $ ! )&2 '& + ' ! $& !--9 !.,' !% # $ !& 2/ !8 + # $ ! # 3 !4&' !

$-*0!72&3',' #&3 : ! ? # $ ! 2&, + # 3&&2' ! $& !.,' ! $& !5-,5% !/& + # $9 !%&&6 ' ! : B !

;2,/&(+#$3'!"=!

! "#$%&'#(') &*+,-+ . - & /+ &0(- & /#$%&1,+2-(- 3+2 &0+ & .((-2-+ & - 3 /0 &#40+,5((-2 &6 3 /4 &

+4 &0(- & /+ &*++ . & 7#$-+4 &8+5((9- &)+:- ; & /+ &:+4- &4$ &<<4 &*(4 &0+ &6%(92-+ & 21+ .+,2 &

*(4 &0+ &1 .#+8 = &> 3 / &*+,-+ . - & /+ &##9 &0(- &) 3 / &+,8 & -+ .+$,8+2-+ .0 & 3 2 & 34 & /#$%&

1,+2-(- 3+2 = & " 3 / & ,+( . 3 2++,- & /+ &0(- & /+ &'#(') &8+ . 3 /9 &)++7 - = ? &

!

>?$ @406494$ 67$ 87(4)1-**7(4$ -*:40$ **7$ -4$ =4947$ 67$ A40;4$ B*-4$ <4$ (4$ **7=4=4947$ 4B8-641$

9840-?$ !6-$ (84-$ 2$ (88)$ -40;471$ CC7$ 9*7$ (4$ +6<54)1$ D(64$ *+,-4)$ (4$ 26-1')*;47$ 1-**7E$ -4$

8B+6);4047?$

!!"#$#%#&'(!)*&!+#!,'-.#/(0!

10!2##3!4#'&'5!6.!7#3#8**3!&'#$!

"#!$%&!'%%()%!

*#!+,(-.!

/#!01-)!2%%3!!

4#!5%%1!2%%3!!

$F7$A40;4$B*-4$9840$<4$87(4)1-**7(4$4B8-641G$

H440$A4676=$85$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$I44)$

,404B**0$764-$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$9440$$

19!0-),&6-.! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

:9!7&.8(! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

;9!9:;<36! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

<9!9:;,,=(%! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

=9!>%12?8-(%-(! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

>9!@%),,.6! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

?9!A%61?%B6! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

@9!C2%18(<<1!D-)&! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

A9!E11-(,(-%! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

1B9!A%21%%86! 1!!!!!!!!!!!!!!:!!!!!!!!!!!!!!;!!!!!!!!!!!!!!<!!!!!!!!!!!!!!=!

Page 61: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 54

!"#$%&'()*&'#+%)*,#-#&&)#..),./#0%))&)1#2&/%&+&#..)#,&#*-%*&)#%)#3&/4&#5.,&#-#5(5&),&&/#*&#

67897869#:&&;,#(5#-# ,&#2&*'.2&)# 0(./<#..)2&2&+&)# %)#*&#()*&'<,..)*&# 0%))&)"#=%,#*(&# >&#

*(('#,&/4&)<#??)#+.)#*&#@%>;&'<#A*%&#.@:,&'#*&#-%,<B'.4&)#<,..)C#,&#(5@%'4&/&)"#

!!"#$#%#&'(!)*&!+#!,'-.#/(0!

10!2##3!4#'&'5!6.!7#3#8**3!&'#$!

"#!$%&!'%%()%!

*#!+,(-.!

/#!01-)!2%%3!!

4#!5%%1!2%%3!!

!

# #

#

$&&/#3&%)%2#####################D&&'#

(;#:&/&5../#####################+&&/#

)%&,###############################

19! :#$!6;<#$!8*$#/'**3!)*&!+#!,3=>!>#(,7*+'5#&9! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

?9! C*5+/68#&!'&!;3**$(!)*&!-#!$*%#&!='$!$#!)6#/#&9! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

@9! D#!$/*'&#/!6;<#$$#3'-%!&#5#/#&9!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

A9! E3*5#&!6)#/!6&>#3*&5/'-%#!+'&5#&9! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

B9! F#5#&! 8#&(#&! )*&! >='$#&! -#! ,3=>! <#55#&! +*$! -#! )66/! ##&!

4**/+#36<#!,3=>!(;##3$9!1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

G9! D#!$*%#&!6;<#$$#3'-%!.6=$!='$)6#/#&9!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

H9! D#!56#+!)6#3#&!'&+'#&!#/!'#$(!8'(366;$9!!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

I9! J)#/4#5#&!68!4#5!$#!5**&!>'-!-#!,3=>9!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

K9! L#&!3*&5#/#!;*=<#!&#8#&!+*&!$6#5#($**&!'(9! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1M9! F7='(! >3'-)#&! #&! >#4#/#&! +*$! -#! <'#%! >#&$N! $#/4'-3! -#! #'5#&3'-%!

5#<6&+!>#&$9!1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

119! J;<#$$#3'-%!$/#=<#3#&!4*&&##/!<*%#&!+/'&5#&+!86#$#&!5#>#=/#&9! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1?9! :#$!6;<#$!4**/+#)63!8*$#/'**3!)*&!+#!,3=>!>#(,7*+'5#&9!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1@9! C6#3>#4=($!##&!#'5#&+68!)*&!+#!,3=>!>#)='3#&!6.!/688#3!8*%#&!

6;!7#$!$#//#'&!)*&!+#!,3=>9!1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1A9! L#&!)6/8!)*&!+/=5(!O'&,3=('#.!*3,6763P!'&&#8#&!6;!+#!,3=>9!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1B9! Q#$(!($#3#&!)*&!+#!,3=>9!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1G9! R/6>#/#&!68!-#!$/*'&#/!6.!+#!,3=>!$#!>#+/'#5#&9!! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1H9! S#'5#/#&!68!##&!8#+#(;#3#/!$#!7#3;#&9! 1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1I9! "#3*&5/'-%#! ,3=>5#/#3*$##/+#! '&.6/8*$'#! *,7$#/76=+#&! )66/! ##&!

8#+#(;#3#/9!!1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

1K9! L#&!5/*;!='$7*3#&!8#$!'#8*&+!)*&!-#!,3=>!4**/+66/!+#<#!;#/(66&!

>#3*,7#3'-%!5#8**%$!46/+$9!!1!!!!!!!!?!!!!!!!!@!!!!!!!!A!!!!!!!!B!

Page 62: UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/789/312/RUG01-001789312_2012_0001_AC.pdf · Fisher en Taylor (1979, p. 350) omschrijven feedback

! 55

!"#$ %&'())(*+,-$ +(./01$ 2)34(0$ 5/00((4$ 1('($ &(42330$ '+,0$ )/-(0$ //0$

6()$7+)83(4(0$+2#$$9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!9#$ =(0$2>6/1(*+,-($4311(*$2)/4)(0$3?$8(41(4$8(4)(**(0$//0$/01(4(0#$$ 9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!!#$ @01(4(0$ 8/0$ ,($ >*7A$ 1($ 2>67*1$ B(8(0$ 8/0$ ?37)(0$ 1+($ ,+,$ B(.//-)$

6(A)#$$9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!:#$ =(0$53341(05+22(*+0B$7+)*3--(0$.()$+(./01$8/0$,($>*7A#$ 9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!;#$ %0//41+B$'+,0$)(B(0$((0$.(1(2&(*(4#$ 9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!<#$ C()2$2)(*(0$1/)$)3(A(6334)$//0$((0$.(1(2&(*(4#$$ 9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!D#$ C(./01$8/0$,($>*7A$8(4A//*$A(14(+B(0#$ 9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!E#$ C(./01$8/0$,($>*7A$?F2+(-$//08/**(0#$ 9$$$$$$$$!$$$$$$$$:$$$$$$$$;$$$$$$$$<$

!