Uittreksel de Oudheid

39
De Oudheid, Naerebout\Singor 10 de eeuw – 5 de eeuw voor Christus China ca. 1100 v. Chr.: Zhou Dynastie - autonome vazalstaten ca. 770 v. Chr.: Oostelijke Zhou - onafhankelijke staten Maatschappij patriarchaal/hiërarchisch ingedeeld. India Geografisch versnipperd. Groeiende invloed van priesters: Brahmanen. ca. 500 v. Chr.: Brahmanen schrijven rituele gedichten: de Veda’s Steppen van de Donau tot de Amoer De eerste ruitervolken ontstaan door de domesticatie van het paard. Begin van de confrontatie tussen Europa en China. Midden/West Europa ca. 700 v. Chr.: Hallstatt cultuur Voor-Azië ca. 4000 – 1000 v. Chr.: Bloeitijd grote rijken (Sumerische Rijk, Hittitische Rijk, Babylonische Rijk etc.) ca. 1000 v. Chr.: Opkomst nieuwe rijken (Assyrische Rijk, Nieuw Babylonische Rijk, Meden, Perzië) Nieuwe rijken horen tot de Semitische/Aramese taalgroep. Deze taalgroep gebruikt geen klinkers en is de voorloper van het Hebreeuws, Arabisch en Syrisch. Assyrië

Transcript of Uittreksel de Oudheid

Page 1: Uittreksel de Oudheid

De Oudheid, Naerebout\Singor

10de eeuw – 5de eeuw voor Christus

China ca. 1100 v. Chr.: Zhou Dynastie

- autonome vazalstaten ca. 770 v. Chr.: Oostelijke Zhou

- onafhankelijke staten Maatschappij patriarchaal/hiërarchisch ingedeeld.

India Geografisch versnipperd. Groeiende invloed van priesters: Brahmanen. ca. 500 v. Chr.: Brahmanen schrijven rituele gedichten: de Veda’s

Steppen van de Donau tot de Amoer De eerste ruitervolken ontstaan door de domesticatie van het paard. Begin van de confrontatie tussen Europa en China.

Midden/West Europa ca. 700 v. Chr.: Hallstatt cultuur

Voor-Azië ca. 4000 – 1000 v. Chr.: Bloeitijd grote rijken (Sumerische Rijk, Hittitische Rijk,

Babylonische Rijk etc.) ca. 1000 v. Chr.: Opkomst nieuwe rijken (Assyrische Rijk, Nieuw Babylonische

Rijk, Meden, Perzië) Nieuwe rijken horen tot de Semitische/Aramese taalgroep. Deze taalgroep gebruikt geen klinkers en is de voorloper van het Hebreeuws, Arabisch en Syrisch.

Assyrië

Page 2: Uittreksel de Oudheid

ca. 900 v. Chr.: Agressieve expansie. ca. 700 v. Chr.: Koning Assoerbanipal bereikt hoogtepunt van Assyrische macht met de

onderwerping van Egypte. Hierdoor ontstaat het eerste wereldrijk met stedelijke centra in Ninive en Assoer.

612 v. Chr.: Val van het Assyrische rijk door de inname van Ninive door de Meden en Babyloniërs

Assyrië wordt gekenmerkt door zijn professionele staande leger. Dit leger bestond uit strijdwagens, cavalerie en infanterie.

Egypte\Israël\Fenicië Egypte verliest na een periode van aanvallen door de ‘Zeevolken’ veel macht. ca. 1000 v. Chr.: Egypte valt uiteen in noordelijk en zuidelijk deel. ca. 670 – 650 v. Chr.: Assyrische overheersing Fenicië ontwikkelt het alfabet. Een simpel schrift bestaande uit slechts 22 tekens. Fenicisch is een Semitische taal met alleen medeklinkers. ca. 1000 v. Chr.: Opkomst Israëlieten met joods monotheïsme. Koning David

verslaat de Filistijnen en maakt Jeruzalem tot hoofdstad van Israëlitisch rijk.

Na Koning Salomon wordt het rijk opgedeeld in een noordelijk deel en zuidelijk deel.

- Israël met Samaria als hoofdstad - Juda met Jeruzalem als hoofdstad

722 v. Chr.: Val Israëlitische Rijk. Bezetting door Assyrië. Het volk wordt

door de Assyriërs geassimileerd en verdwijnt. 587 v. Chr.: Val van Juda . Vernietiging van de eerste tempel door Koning

Nebukadnezar van Nieuw Babylonië. Het volk van Juda (Joden) wordt in gevangenschap naar Babylon gebracht maar verdwijnt daar niet.

539 v. Chr.: Babylon wordt verovert door Perzische koning Cyrus die de Joden terug laat keren naar Judaea.

Nieuw Babylon\Meden\Perzen Consolidatie van het rijk van de Meden, Nieuw Babylon en opleving van de Egyptische cultuur. Levant is twistpunt tussen Nieuw Babylon en Egypte. Perzische opkomst.

550 v. Chr.: Het rijk van de Meden wordt ingenomen door de Perzische koning Cyrus.

539 v. Chr.: Koning Cyrus verovert Babylonië Latere heerschappij verovert Cyrus delen van Turkije. 525 v. Chr.: Koning Cambyses verovert Egypte.

Page 3: Uittreksel de Oudheid

Opvolger van Koning Cambyses is Koning Darius I. Hij heerst formeel over een rijk dat zich uitstrekt van Griekenland tot de Indus.

Griekenland ca. 900 v. Chr.: Val Myceense cultuur ca. 900 – 750 v. Chr.: Terugval naar ‘Dark Ages’ ca. 750 – 500 v. Chr.: Archaïsche Tijd Tijdens de archaïsche cultuur ontwikkeld in Griekenland een stedelijke en schriftelijke cultuur. Deze cultuur is van grote invloed op de Etruskische beschaving in Italië. In de ‘Dark Age’ treedt er in de Griekse beschaving een periode van politieke versnippering op. Er is geen schrift en verhalen worden mondeling overgeleverd. De macht in de Griekse nederzettingen lag bij de ‘Basileus’: het dorp of districtshoofd, de Koning. Na de vestiging van Grieken op Cyprus wordt het contact tussen de Griekse beschaving en Azië hersteld (dat was verdwenen na de ondergang van het Myceense Rijk). Dit contact met de Levant en Fenicië betekend het begin van de Archaïsche Tijd. In de Archaïsche Tijd wordt het alfabet uit Fenicië overgenomen en veel verhalen uit de tijd daarvoor op schrift gesteld (Ilias en Odyssee van Homerus). Er is een opbloei van kunst. De versnipperde Griekse topografie leidt tot de opkomst van de stadstaten: de Poleis (enk. Polis). Polis gekarakteriseerd door:

- Klein territorium; - Autonoom bestuurd vanuit 1 centrum; - Scheiding van volk (demos) en aristocratie; - Voornamelijk gesitueerd in oost en zuid Griekenland; - Verdwijning van de het koningschap (de Basileus) en vervanging door een magistratuur; - Opkomst van hoplieten en de falanx formatie; - Bevolkingsgroei, dit is een stimulans voor verovering en kolonisatietochten;

Grote poleis:

- Sparta; - Argos; - Korinthe; - Athene; - Thebe; - Samos; - Milete; - Efese;

De kolonisatie van nieuwe gebieden leverde zelfstandige poleis op in:

Page 4: Uittreksel de Oudheid

- Sicilië (Syracuse, Katane, Akragas) - Zuid Italië (Tarente, Neapolis) - Zuid Frankrijk (Massalia) - Noord Afrika (Cyrene) - Bosporus (Byzantion)

Interne verhoudingen binnen de polis betekend vaak een sterke aristocratie die macht en luxe naar zich toetrekt. Er ontstaat een sterke minachting voor ambachten en handenarbeid. In de machtsstrijd tussen rivaliserende aristocraten ontstaat een despotisme (de Turannos, mv. Turannoi). De turannos is een (aristocratische) alleenheerser. Dit type bewind leidt vaak tot uitholling en ondermijning van de aristocratie.

Athene 7de – 6de eeuw v. Chr. ca. 620 v. Chr.: Drakon stelt het strafrecht op schrift. Spanning tussen demos en de aristocratie. De magistraat Solon begint met de reorganisatie van de Polis:

- Verbod op schuldslavernij; - Alle Atheense burgers worden juridisch vrij; - Indeling van het volk in diverse standen gebaseerd op bezit; - Volksvergadering kiest de magistratuur (de Archonten); - Oud-archonten hebben zitting in de Areiopagos;

Standen van Solon:

- Pentakosiomedimnoi (500 schepselmannen) - Hippeis (ridders) - Zeugitai (bezit van 1 span ossen) - Thetes (knechten)

Reorganisatie van Solon is niet afdoende maar vormt wel de basis voor de hervormingen van Kleisthenes die tot de democratie leidde. Rivaliteit tussen de aristocratie zorgt voor de opkomst van de turannos Peisistratos. ca. 560 v. Chr.: Eerste en tweede machtsgreep Peisistratos ca. 550 v. Chr.: Derde en definitieve machtsgreep Peisistratos Peisistratos was een milde heerser die de staatsinrichting van Solon grotendeels overeind liet. Hij reorganiseert het landbezit om de aristocratie te onderwerpen. Hierdoor komen er meer boeren/grondbezitters. Onder Hippias, de zoon van Peisistratos, ontstaat er een oppositie waardoor het bewind strenger wordt. De oppositie krijgt steun van Sparta en onder druk van een Spartaans leger moet Hippias vluchten. ca. 510 v. Chr.: Val van Hippias 508 – 507 v. Chr.: Machtsstrijd tussen de aristocratie.

Page 5: Uittreksel de Oudheid

In de machtsstrijd werft de aristocraat Kleisthenes de hulp van de demos (voornamelijk de zeugitai). Hij verslaat zijn rivalen en reorganiseert Athene. Macht komt bij de demos en dit is het begin van de Atheense democratie.

Sparta Onderwerping van de lokale bevolking (Heloten) door de Grieken. Er ontstaat een maatschappij van burgers dat sterk collectief georiënteerd is. Een collectieve opvoeding en opdeling van de staat naar leeftijdsgroep.

Grieken versus Perzen Griekse steden langs de kust van Turkije. Veel contact met het koninkrijk Lydië in het achterland. ca. 560 v. Chr.: Lydische koningen hebben de Griekse steden onderworpen ca. 550 v. Chr.: Perzische koning Cyrus verslaat Lydische koning Croesus en

onderwerpt Lydië 500 – 494 v. Chr.: Ionische Opstand. Griekse steden komen in opstand tegen

Perzisch bewind. Ze krijgen hierin steun van diverse Griekse steden in Griekenland waaronder Athene. Sparta weigerde steun.

494 v. Chr.: Zeeslag bij Milete. Grieken worden door de Perzen verslagen en onderwerping Griekse steden in Turkije.

Na de zeeslag komt het zwaartepunt van de Griekse cultuur in Europa te liggen.

Italië Bestaat uit diverse volken:

- Latijnen: Latium, langs de Tiber en in Rome; - Umbriërs: in de Apennijnen - Samnieten: Zuid Italië - Etrusken: rondom Toscane - proto-Kelten: Noord Italië - Carthagers: Sicilië

Etrusken worden beïnvloed door de Griekse kolonies en gaan over naar een stedelijke samenleving/cultuur.

Rome Latijnen zijn georganiseerd rondom families (de Gens). Iedere familie wordt geleid door een Pater Familias. De Gens zijn verzameld in de Comitia (volksvergadering) maar deze heeft weinig macht.

Page 6: Uittreksel de Oudheid

Er ontstaat een relaties tussen Patronus en Clientes. Deze relatie (fides) is een morele verplichting van zowel cliënt als patronus. Rome wordt bestuurd door een Koning (de Rex) ondersteund door de Senatus. De Senatus is een raad van voornaamste familiehoofden. Uit deze raad groeit de latere aristocratie. In de 6de eeuw wordt Rome veroverd door de Etrusken en maakt de stad kennis met de Griekse cultuur. De Etrusken zorgen voor een aantal sociale veranderingen:

- vestiging van de Legio (lichting) als strijdwijze. Aristocratie die dat kunnen betalen moeten een falanx van 3000 man aan infanterie leveren.

- vestiging van de Tribus (derde deel\stam). Het Romeinse populus (volk) wordt in drie delen gesplitst ieder geleid door een Tribuun. Deze tribus wordt later een vierdeling en gaat over in de Romeinse districten.

De deling van rijk en arm (zij die wel en niet een wapenrusting kunnen betalen) is ook een deling van macht. Rijken strijden in de oorlogen en hebben stemrecht. Armen doen dat niet en hebben dus geen stemrecht.

506 v. Chr.: Laatste Etruskische turannos. De Etrusken verliezen hun invloed en in Rome ontstaat de Romeinse Republiek.

Maatschappelijke Structuren In het eerste millennium voor Christus is de landbouw het belangrijkste. Er treedt een verbetering van het graan op (tarwe in plaats van gerst) en druiven en olijven verspreiden zich. Landbouw is de basis voor de economie. Kennis stroomt van oost naar west (van Mesopotamië naar de Middellandse Zee). Akkerbouw is veel belangrijker dan veeteelt. Runderen zijn duur. Vis is voedsel voor de armen die geen grond bezitten. Vlees eten gebeurd alleen in de tempel na het offeren van vee. Deze verbeteringen leiden tot demografische groei maar zijn zeer arbeidsintensief. Door de kleine boerderijen en versnippering van landbouwgrond is slavenarbeid niet winstgevend en komt daardoor weinig voor. De rijkdom van een persoon wordt afgemeten aan de mate van grondbezit. Vaak is er een verbod op de verkoop van grond of wordt dit als niet gepast gezien. Door het erfrecht wisselt de verdeling van bezit snel tussen families. Bezit van twee ossen is het criterium voor de zelfstandige boeren (zeugitai). Door de lage voedselopbrengst van landbouw is er nog weinig industrie. Verstedelijking treedt op waar boeren bij elkaar wonen en het akkerland rondom de stad bewerken. Handel is uitzonderlijk en vindt altijd zwaar bewapend vast. Er is weinig onderscheid tussen piraterij/plunderende avonturiers en handelslieden. Door de kosten van het uitrusten van schepen (de trireem) zijn handelsmissies alleen mogelijk voor de rijken. Overzeese handel groeit wel met de toenemende kolonisatie.

Page 7: Uittreksel de Oudheid

Door de sterke verbinding tussen economie en oorlog (verrijking door oorlog is een belangrijke bron van inkomsten) komt de munteconomie op gang. In de zesde eeuw voor Christus worden in Griekenland munten geslagen ter betaling van huurlingen. In Athene komt langzaam enige industriële ontwikkeling op gang (vnl. keramiek) voor export doeleinden. De toename van het aantal personen dat buiten de agrarische sector werkzaam is betekend de noodzakelijke import van graan. Griekenland bestaat uit een egalitaire maatschappij die bestaat uit vrije mannen. Een vrij man is een krijger en burger die zelf verantwoordelijk is voor zijn wapenrusting. Deze kosten veel geld dus de burger heeft bezit nodig in de vorm van land. Hier komt het taboe op de verkoop van land vandaan. Slavernij komt betrekkelijk weinig voor. Gevangen mannen en jongens worden normaliter gedood en de vrouwen en meisjes verkocht. Merendeel van de slaven is vrouw. In Sparta bestaat een volledige bevolkingsgroep van onderworpenen die heloten genoemd worden. Ook veel boeren onderhorig. Zij hebben geen eigen grond. Al deze personen zijn geen burger en hebben een inferieure status. Daarnaast is er ongelijkheid in bezitsverhoudingen waardoor er verschillen optreden tussen burgers. Stedelijke bevolking werd opgedeeld in fylen. Afhankelijk van de plaats varieerde het aantal tussen de drie of vier fulai. Grieken behoorden op basis van geboorte tot een fulai en ze oversteeg bezitsverschillen en standverschillen. Doel van de fylen was oorspronkelijk militair en later ook religieus. Sparta vormt hierop een uitzondering. In deze stad is een verbod op persoonlijke luxe waardoor er minder bezitsverschillen zijn. Voor mensen onder de dertig is er geen familieleven. De burgers zijn verdeelt in sussitia (Gelijken). Een sussition bestaat uit 15 volwassen Spartanen die alles gezamenlijk doen (strijden, eten etc.). De opvoeding duurt tot twintig jaar en vindt plaats in de Agoge. Vanaf twaalf jaar worden Spartaanse kinderen uit huis geplaatst. Spartanen worden dan in leeftijdsgroepen (“kuddes”) opgedeeld. In de opvoeding staan harding, beproeving en discipline centraal. De volwaardig burgers in Griekenland zijn mannen die zich een wapenrusting kunnen permitteren en meevechten in de oorlog. Zij kunnen zich kandidaat stellen voor posities binnen de magistratuur.

Politieke Organisatie Met uitzondering van Egypte en China werden de rijken in Mesopotamië geregeerd door koningen met een mandaat van de Goden. Zij begrepen de wil van de Goden en konden hen om gunsten verzoeken. In Egypte en China waren de koning/keizer zelf God en werden ze als zodanig behandelt. Binnen de Griekse poleis heerst de magistratuur. Iemand kan slechts 1 jaar een bepaalde positie innemen. Daarnaast worden wetten op schrift gesteld. In Athene is er een volksraad (de Areiopagos) die bestaat uit de oud magistraten (archonten). Deze komen uit de bovenste twee bevolkingsklassen (Pentakosiomedimnoi, Hipeis). Met de komst van de democratie verdwijnt de macht van de Areiopagos en komt er één grote volksraad.

Page 8: Uittreksel de Oudheid

In Sparta is er een Raad van Ouden (Gerousia). Die bestaat uit twee koningen en 28 burgers ouder dan 60 jaar. De Etruskische beschaving wordt beheerst door een koning met een senatus.

Page 9: Uittreksel de Oudheid

De vijfde en vierde eeuw voor Christus

China Desintegratie van de oostelijke Zhou dynastie. De keizer wordt een religieus ceremoniële taak. ca. 480 v. Chr.: “Tijd van de strijdende Staten”

- Demografische groei; - Uitbreiding en intensivering van de landbouw door onder andere irrigatie; - Handel & urbanisatie; - Opkomst muntgeld; - Culturele opbloei; - Hervorming van het leger; - Uitbreiding van de Chinese kerngebieden; - Opkomst van de leer van Kongfuzi (Confucianisme)

India India heeft veel contacten met andere culturen (indo-arische) en bestaat uit een cultureel homogene groep mensen onder het brahmanisme (polytheïstisch en geregeld via de Veda’s). Zij krijgen wel concurrentie van andere religieuze stromingen waaronder het ascetisme. ca. 480-400 v. Chr.: Siddharta Gautama (de Boeddha) ca. 300 v. Chr.: Verspreiding van het Boeddhisme over Azië

Perzië Ontstaan midden zesde eeuw v. Chr. onder bewind van Koning Cyrus die het Rijk van de Meden, Lydië in Turkije en Babylon onderwerpt. Opgevolgd door Koning Cambyses en daarna Darius I. 521 – 486 v. Chr.: Heerschappij Darius I: consolidatie van Perzische rijk. het rijk strekt zich uit van de Egeïsche zee tot de Indus en van de Donau tot de Rode Zee. Er wordt een wetgeving ingevoerd gebaseerd op de wetten van de Babylonische koning Hamoerabi. Het oud-perzische schrift wordt vervangen door een spijkerschrift. De voertaal in het rijk is aramees. Darius I laat ook een nieuwe hoofdstad (Persepolis) bouwen. In Perzië komt een ontwikkeling waarbij oude, lokale en nationale religies vervangen worden door meer universele godsdiensten. Hierdoor groeien aanhangers van ondermeer de leer van Zoroaster, de Babylonische Astrologie en het Joodse monotheïsme. Darius I laat het rijk opdelen in 20 provincies (Satrapieën). Iedere provincie wordt beheerst door een Satraap (= de beschermer van het Koninkrijk).

Page 10: Uittreksel de Oudheid

Skythen De Skythen zijn een nomadisch volk dat woont tussen de Donau en de Don. Oorspronkelijk bestonden ze uit losse primitieve staten met een erfelijk koningschap. Gedurende de vierde eeuw worden deze staten verenigt in één sterk rijk. Mede door de continue bedreiging van de Perzen.

Carthago Carthago domineert de handel in de westelijke Middellandse zee. Dit levert een conflict op met de Grieken. Carthago steunt de Etrusken in hun strijd tegen de Griekse kolonisatie en Sicilië vormt regelmatig het strijdtoneel.

Italië, Kelten en het Westen De vroege Romeinse Republiek is één van vele staten op het Italisch schiereiland. In de vierde eeuw voor Christus wordt Rome nog geplunderd wordt door een stam Kelten ca. 340 v. Chr.: Begin van de Romeinse verovering van Italië De Keltische beschaving bestaat uit: ca. 750 v. Chr.: Hallstatt cultuur ca. 480 – 415 v. Chr.: Latène cultuur

Griekse wereld Na de Ionische opstand (500 – 494 v. Chr.) tegen Perzië verovert Darius I Thracië en Macedonië. Hij doet vervolgens pogingen om heel Griekenland te onderwerpen. 490 v. Chr.: Perzen bij Marathon door Athene verslagen. Door de Perzische dreiging ontstaat er Griekse allianties.

- Sparta en zijn bondgenoten op de Peloponnesos; Sparta bouwt voornamelijk een landleger op.

- Athene en zijn bondgenoten in Midden Griekenland Athene richt zich onder Themistokles op de vloot.

480 v. Chr.: Koning Xerxes valt vanuit Thracië Griekenland binnen. De Grieken

onder koning Leonidas van Sparta worden bij Thermopulai verraden. De Perzen rukken op naar midden Griekenland en veroveren het ontruimde Athene.

De Atheense vloot weet de Perzische vloot bij Salamis te verslaan. 479 v. Chr.: Slag bij Plataia. Spartanen weten de Perzen te verslaan. De Perzen trekken zich terug en voeren van dan aan een terughoudende politiek. Carthago begint een tweede front in Sicilië.

Page 11: Uittreksel de Oudheid

480 v. Chr.: Slag bij Himera. Carthago door de Grieken verslagen. 474 v. Chr.: Slag bij Kune. Etrusken worden door de Grieken verslagen. Door het verlies van de Etrusken kan Rome beginnen met het aanvechten van de Etruskische heerschappij. De Griekse politiek wordt nu agressief. Athene heeft een hegemonie over de Egeïsche zee. Sparta trekt zich terug in isolationisme op de Peloponnesos. 464 – 459 v. Chr.: Helotenopstand in Sparta.

Atheense Democratie 510 v. Chr.: Kleisthenes zoekt steun bij de demos in zijn strijd tegen de turannos van

Hipias. Hierdoor wordt de demos en met name de Zeugitai belangrijk. Zij strijden namelijk als hoplieten. Opkomst van de “Raad van 500” die jaarlijks wordt samengesteld. De “Raad van 500” bestaat uit 10 groepen (fulai) van 50 vrije mannen. Iedere groep is een afspiegeling van de gehele polis. Ook het leger is in tien groepen gesplitst. Om de fulai samen te stellen in een afspiegeling van Athene wordt het hele volk in 30 aaneengesloten gebieden opgedeeld (de trittues). Er zijn 3 soorten trittues: stad, kust, binnenland. Totaal zijn er tien trittues in de stad, tien aan de kust en tien in het binnenland. Een fule bestaat uit 1 trittus in de stad, 1 trittus aan de kust en 1 trittus in het binnenland. Lidmaatschap van de fule is erfelijk. Eenmaal per jaar is er een Schervengericht (ostracisme). 6000 burgers krassen een naam in een scherf. Degene die het meest genoemd is wordt voor tien jaar uit de stad verbannen. Op deze manier wordt een nieuwe turannos voorkomen.

487 v. Chr.: De hoogste magistratuur (de Archonten) worden geloot in plaats van gekozen. Dit betekend een verlies van macht voor de Areiopagos.

462 v. Chr.: Areiopagos verliest de rechtspraak. Bestuur van de polis valt toe aan de Raad van 500.

Nu wordt het archontaat ook mogelijk voor de Theten en wordt er een presentiegeld ingevoerd voor politiek werk. Hierdoor kunnen armen ook deelnemen aan de politie omdat ze geen dagloon hoeven te verliezen. Theten zijn belangrijk voor Athene als roeiers in de vloot.

Atheens Imperium

478 –477 v. Chr.: Oprichting Delisch-Attische zeebond. Alle deelnemende poleis doen een jaarlijkse betaling ter ondersteuning van de Atheense vloot. Het hoofdkwartier is gevestigd op Delos.

Page 12: Uittreksel de Oudheid

De oorspronkelijke bondgenoten van Athene worden langzaamaan haar vazallen. De jaarlijkse betaling wordt een jaarlijks tribuut en de vloot wordt gebruikt om afvallige leden in het gareel te krijgen. Als straf sticht Athene in deze plaatsen de Klerouchiai, stukken onteigende grond die aan een Athener zijn overgedragen: de Klerouchos. De Klerouchoi bestaan vaak uit Theten. Deze Klerouchiai vormen in de hele regio Atheense steunpunten.

450 v. Chr.: Kas en hoofdkwartier van de Bond wordt overgebracht van Delos naar Athene.

Het Atheens Imperium bestaat niet uit fysieke onderwerping van de andere poleis. Het is een hegemonie waarbij Athene alle andere steden overvleugelt. De stad bemoeit zich weinig met de lokale politiek. De tributen die het Imperium opbrengt worden gebruikt voor de bouw van de vloot, de Atheense bouwprogramma’s en de financiering van de democratie. De vloot buigt alle handel af naar de Atheense haven Piraeus.

Conflict Athene – Sparta Conflict tussen radicale democratie en conservatisme. 431 – 404 v. Chr.: Peloponnesische Oorlog De Peloponnesische oorlog is een intensieve totale oorlog tussen de landmacht van Sparta en de zeemacht van Athene. In de jaren voor de oorlog laat de Atheense strategos Perikles verdedigingswerken (‘de lange muren’) aanleggen tussen Athene en Piraeus. Athene is volledig afhankelijk van de graanhandel en zijn haven. Perikles kiest in de oorlog voor een defensieve strategie. Het omringende Attika wordt prijsgegeven en Perikles richt zich op de aanvoer van graan overzee beschermt door de vloot. 430 – 429 v. Chr.: Epidemie in Athene. Perikles sterft. Expedities van Athene tegen Sicilië mislukken en verschillende bondgenoten uit de Delisch-Attische Zeebond keren zich tegen Athene. Daarnaast ontvangt Sparta financiële steun uit Perzië. De in ongenade gevallen Atheense politicus Alkibiades loopt over naar Sparta. Daarna adviseert hij de Perzen..

411 v. Chr.: Antidemocratische staatsgreep in Athene 410 v. Chr.: Herstel van de Atheense democratie

De Spartaan Lysander zorgt dat de Atheense bondgenoten in Turkije het imperium verlaten.

405 v. Chr.: Lysander verslaat met de nieuwe Spartaanse vloot de Atheners in de Hellespont. Begin van de blokkade van de Atheense haven.

404 v. Chr.: Athene capituleert. De Delisch-Attische Bond wordt opgeheven. De lange muren van Perikles afgebroken en de democratie afgeschaft.

Page 13: Uittreksel de Oudheid

De democratie wordt vervangen door een oligarchisch bewind van ‘Dertig’. Na de val van Athene begint de Spartaanse hegemonie. Een oppressief antidemocratisch bewind. In Athene breekt een burgeroorlog uit.

403 v. Chr.: Einde Atheense burgeroorlog. Herstel van de democratie en de vorming met Thebe van een nieuw bondgenootschap tegen Sparta. Athene krijgt hierbij steun van Perzië (met als adviseur Alkibiades).

Perzië hanteert de “verdeel-en-heers” politiek t.o.v. de Grieken. Samen met Sparta stelt het vervolgens de voorwaarden op voor de ‘Koningsvrede’. Dit betekende dat de Griekse steden nominaal zelfstandig zouden zijn onder een Spartaanse hegemonie maar dat de Griekse steden langs de Turkse kust definitief Perzisch werden. De spanning tegen de Spartaanse overheersing groeit. 379 v. Chr.: Uitbarsting conflict tussen Thebe en Sparta. 378 – 377 v. Chr.: Oprichting tweede Attische Zeebond.

371 v. Chr.: Slag bij Leuktra: Thebaanse Epameinondas verslaat de Spartanen.

370 v. Chr.: Thebe valt de Peloponnesos binnen. Thebe heft de Peloponnesische Bond op en ontbind het hele Spartaanse maatschappelijke stelsel.

338 v. Chr.: Slag om Chaironeia in Boeotië: Macedonië verslaat Thebe en Athene

Na deze oorlogen is Griekenland sterk verzwakt en komt de oproep van Isokrates tot Panhelleense eenheid tegen Perzië. Dit mislukt. Echter door de opkomst van de noord Grieken in Macedonië onder Koning Filippos II (359 – 336 v. Chr.) worden Thracië en Griekenland onderworpen en is er met de oprichting van de Khorintische Bond en onderwerping van de Griekse poleis aan Macedonië een panhelleense eenheid. 336 v. Chr.: Filippos II vermoord: Alexander de Grote wordt koning. Alexander de Grote betekend het einde voor de klassieke onafhankelijke poleis.

Expansie van de Romeinse Republiek 510 v. Chr.: Ontstaan van de Romeinse Republiek 400 v. Chr.: Expansie van Rome begint met de inname van de Etruskische staat Veji 390 v. Chr.: Plundering van Rome door invallende Kelten

340 v. Chr.: Rome steunt de Italiaanse stad Capua in Campania in de strijd tegen de Samnieten.

338 v. Chr.: Ontbinding en onderwerping Latijnse Bond (alliantie van steden in Latium tegen de Romeinse expansie).

Groei van Romeinse macht door annexatie. Onderworpen volken krijgen geheel of gedeeltelijk burgerrecht. Hierdoor neemt het aantal Romeinse burgers en dus soldaten toe. In andere situaties wordt een onderworpen staat een vazal van Rome. Een cliënt van de staat.

Page 14: Uittreksel de Oudheid

De Romeinse Republiek wordt geregeerd door 2 Consuls die jaarlijks door de senaat gekozen worden. De senaat bestaat uit 300 burgers waaronder alle oud-consuls en de patres familias. De vijfde en vierde eeuw staan voor een groot deel in teken van de standenstrijd tussen de Plebejers (plebs) en de Patriciërs. De patriciërs zijn de elite die door geboorte recht hebben op functies als Quaestor en Consul in de magistratuur. Iedereen die een magistratuur heeft vervult kan in de senaat plaatsnemen. De plebejers vormen een eigen vergadering (het Concilium Plebis) en wijzen tien leiders aan (de Tribuni Plebis). Gedurende 200 jaar wordt de patricische samenleving ontmanteld. De Tribuni Plebis worden onschendbaar. 450 v. Chr.: Wet van de Twaalf Tafelen, eerste vaststelling van de Romeinse wetten Daarna volgt opheffing van het huwelijksverbod tussen patriciërs en plebs. Tot slot worden plebs tot alle magistratuurposten toegelaten. 402 v. Chr. Ambt van quaestor 400 v. Chr.: Militair tribuun 367 v. Chr.: Consulaat Vanaf 367 v. Chr. ontstaat er een nieuwe heersende klasse: de Nobilitas. Deze klasse is afkomstig uit oude patriciërs en rijke plebs. Er vindt geen democratisering plaats, slechts een uitbreiding van de elite. Besluiten van het Concilium Plebis (de Plesbiscita) worden uiteindelijk rechtsgeldig zonder de goedkeuring van de senaat.

Maatschappelijke structuur In Athene kent men geen directe belastingen. De rijken betalen ‘leitourgiai’ (liturgieën). Een liturgie is een patronage van maximaal 1 keer per twee jaar en een gift aan de stad. Voorbeelden zijn het opkopen en uitdelen van hoeveelheden graan of de Triërarchie. Het uitrusten en in de vaart houden van een Trireem. Op deze manier worden de hoogste inkomens afgeroomd. Indirecte belastingen als importheffingen en havengeld worden vaak door de stad verpacht aan individuele burgers die het geld innen. Landbezit is verspreid over de bevolking. Er is geen echt grootgrondbezit. De rijken kunnen ook grond buiten Attika bezitten. In de Attische industrie is de factor kapitaalgoederen onderontwikkeld. De nadruk ligt gedurende de hele oudheid op de productiefactor arbeid. Voor Athene was de zilverextractie een belangrijke bron van inkomsten. In de agrarische sector zijn er twee soorten boeren. Sommigen verbouwen puur voor eigen consumptie en verkopen alleen een surplus. Anderen verbouwen voor de markt en met de opbrengst financieren ze dan de eigen consumptie. De kleine boeren (autourgoi: zij die hun eigen grond bewerken) behoren grotendeels tot de eerste groep.

Page 15: Uittreksel de Oudheid

Alom is het streven naar autarkie (het volledig zelfstandig zijn). Een grote groep thetes in Athene zijn dagloners. Zij hebben geen bezit en verhuren hun eigen arbeid. In Athene worden vooral luxe goederen, grondstoffen, voedsel (veel graan) geïmporteerd.. De graanleveranties worden veelal betaald met inkomsten uit het imperium. De Atheense overheid bemoeit zich weinig met de handel behalve juist de import van graan. De aanvoerroutes staan onder bescherming van de vloot. Op het verschepen door Attische burgers van graan naar andere bestemmingen dan Athene staat de doodstraf en de prijs wordt streng gereguleerd door de overheid. Ook de kosten van de democratie (de theorikon) worden betaald uit het imperium. De theorikon bestaan uit:

- Uitkering om verlies van dagloon te compenseren voor het bijwonen van feesten en toneel.

- Presentiegelden om verlies van dagloon te compenseren voor bijwonen van overheidsvergaderingen en bestuurstaken.

Atheens burgerrecht en politieke organisatie Vrijgeborene versus slaaf/ex-slaaf. Burger/politai versus niet burger. Burgerrecht in Athene: Zonen die afstammen van een vader die burger is of afstammen van een moeder die de dochter van een burger is. De ouders moeten wettig gehuwd zijn en de vader moet zijn zoon erkennen als lid van zijn oikos (huishouden). Vrouwen hebben geen burgerrecht. De Atheners streven ernaar om het burgerschap en de rechten die dat met zich meebrengt te reserveren voor een zo klein mogelijke groep. De niet-burgers in Athene bestonden voornamelijk uit Xenoi en Metoikoi. De Xenoi zijn vreemden die op doortocht zijn, handelaars, zeelieden etc. De Metoikoi zijn immigranten die zich in Athene vestigen. Lokale wijken hebben hun eigen centrale bestuur. De stad zelf wordt bestuurd door de Ekklesia (volksvergadering) waarin alle volwassen burgers zitting hebben (directe democratie). De “Raad van 500” (de Boule) stelt de agenda op voor de Ekklesia. Iedere burger van 30 jaar en ouder komt in aanmerking om gedurende een jaar zitting te nemen in de Boule. Dit mag echter nooit meer dan twee keer voorkomen. Iedere fule levert vijftig man voor de Boule die op basis van loting geselecteerd worden. De Boule komt vaak bijeen en dagelijks (24 uur) vormt een fule het dagelijks bestuur van de stad (de Prutaneis). De Boule heeft de mogelijkheid zaken te blokkeren (door ze niet op de agenda te zetten) en geeft een preadvies aan de Ekklesia wat vaak wordt overgenomen.

Page 16: Uittreksel de Oudheid

De rechtspraak lag in eerste instantie bij de Ekklesia (in de vorm van Solons Heliai). Later werd dit omgevormd naar juryrechtbanken (de Heliaiai) waarin de juryleden (dikasten) gekozen werden uit de volksvergadering en zowel rechter als jurylid tegelijk zijn.

Romeins burgerrecht De Romeinen gaan heel gul met het burgerrecht om omdat het in de Republiek minder waarde heeft dan in de Atheense democratie. Burgerrecht wordt als een “verdeel-en-heers”middel politiek gebruikt om overwonnen te onderwerpen. Daarnaast sterkt het de Romeinse militaire kracht (meer burgers is meer soldaten). De Romeinse fides cultuur bevordert ook het verstrekken van het burgerschap. De nieuwe burger is automatisch een cliënt van degene die hem dat burgerschap heeft verstrekt. Rome heeft een duidelijke standen maatschappij tegenover de Griekse egalitaire samenleving.

Page 17: Uittreksel de Oudheid

Vierde eeuw voor Christus tot eerste eeuw na Christus

China In derde eeuw breekt een burgeroorlog uit na het vallen van de Zhou dynastie.

230 – 221 v. Chr.: Qin rijk verovert andere Chinese staten door betere organisatie van het leger.

221 v. Chr.: De Qin leider wordt de “Huangdi” (de verheven soeverein). Dit is de geboorte van het Chinese keizerrijk.

In het keizerrijk streeft men naar centraal bestuur en sinificatie van de onderworpen volken. - standaardisatie van maten en gewichten - centrale munt - aanleg van wegennetwerk - versterking van muren en wallen in het noorden - bureaucratie en centralisatie in plaats van aristocratie en feodalisme - onderdrukking van het Confucianisme

202 v. Chr.: Val van de Qin dynastie. Opkomst Han dynastie.

De Han streven naar een versoepeling van de strenge regels van de Qin. 100 v. Chr.: Confucianisme als staatsreligie De Han beginnen de expansie van Chinese rijk en openen de Zijderoute naar Mesopotamië.

India Onder dreiging van een invasie door Alexander de Grote ontstaat het eerste gecentraliseerde Indische rijk. Het rijk wordt Maurya genoemd naar de stichter Chandragoeptra Maurya en heeft als hoofdstad in Pataliputra (huidig Patna). De kleinzoon van Chandragoeptra, Asoka, bekeerd zich tot het Boeddhisme. Hij maakt de religie niet tot staatsgodsdienst maar begint wel een actieve bekering.

Bactrië en Parthië Na de dood van Alexander de Grote sticht Generaal Seleukos het Seleuciden Rijk. Dit rijk wordt in twee delen opgesplitst door de invallen van de Parthen vanuit de steppen van Uzbekistan. Het oostelijke deel in Afghanistan en Pakistan verklaard zich onafhankelijk. 250 v. Chr.: Bactrië verklaard zich onafhankelijk. Bactrië bestaat uit een iraans-indische bevolking maar heeft een Griekstalig bestuur. In de tweede eeuw v. Chr. wordt het onderworpen door de Parthen.

Page 18: Uittreksel de Oudheid

Tussen het Hindu Kush gebergte en de monding van de Indus (Punjab in Pakistan) sticht de laatste Griekse koning Menandros een rijk dat Boeddhisme, Griekse en Iraanse cultuur combineerde. Het viel na zijn dood uiteen. Het Koesjan rijk beheerst dan nog de Zijdeweg.

Griekenland & Alexander de Grote Begin van een nieuwe periode: de Hellenistische Tijd. Alexander de Grote benut de grote militaire potentie van de Griekse poleis die nu verenigt zijn in één rijk. De grote volksverhuizing van soldaten en veroveraars die hij ontketend betekend een ernstige daling van de bevolking in Griekenland maar ook een verspreiding van de Griekse cultuur.

336 v. Chr.: Koning Filippos II van Macedonië vermoord. Zoon Alexander de Grote wordt de nieuwe koning. In Thebe en Athene breken opstanden uit die Alexander direct de kop indrukt. Thebe wordt geheel vernietigt en Athene geeft zich net op tijd over.

334 v. Chr.: Alexander de Grote begint de invasie van het Perzische Rijk van Darius III.

Slag bij Granikos: Alexander verslaat de Perzen waardoor heel klein Azië open ligt.

333 v. Chr.: Slag bij Issus: Verovering van de Griekse steden in klein Azië. 332 v. Chr.: Beleg van Tyrus en de verovering van Egypte. Alexander de Grote

sticht Alexandria en keert terug als een God. 331 v. Chr.: Slag bij Gaugamela: Alexander de Grote verslaat Darius III die moet

vluchten. Verovering van Babylon en Mesopotamië. Alexander de Grote trekt vervolgens de Perzische thuislanden in en

vernietigt Persepolis. 330 v. Chr.: Darius III wordt vermoord door zijn Satrapen. Hij wordt met alle eer

door Alexander in Babylon begraven. Alexander de Grote ziet zichzelf als wettig opvolger van het Perzische koning. Officieel einde van de veldtocht, verdere tocht is op persoonlijke titel. Alexander de Grote trekt Perzische landen van Iran en Afghanistan binnen.

329 v. Chr.: Verovering van Sogdiana en Noord Bactrië in Uzbekistan Opstand van Perzisch Iraanse adel 327 v. Chr.: Verovering van Kabul en het dal van de Indus 326 v. Chr.: Onderwerping van de Punjab regio in Pakistan en India

325 v. Chr.: Terugtocht naar Persepolis. Alexander trekt door de woestijn terwijl zijn vloot langs de kust vaart. Bevoorrading loopt slecht waardoor het leger gigantische verliezen leidt.

324 v. Chr.: Massaal huwelijk tussen Griekse generaals en Perzische vrouwen. Ook Alexander de Grote huwt een Perzische. Hiermee wordt gepoogd eenheid in het rijk te scheppen.

323 v. Chr.: Voorbereiding voor de invasie van Arabië. Alexander de Grote sterft door koorts.

Na de dood van Alexander de Grote stort zijn rijk ineen. Zijn generaals scheiden van hun Perzische vrouwen (behalve Seleukos) en bestrijden elkaar om de erfenis.

Page 19: Uittreksel de Oudheid

Er blijven drie opvolgers (de Diadochoi) over: - Demetrios en zoon Antigones in Griekenland en Macedonië (Antigoniden) - Ptolemaios in Egypte (Ptolemaeën) - Seleukos in Perzië/Voor-Azië (Seleuciden)

Later breekt in het westen van Voor-Azië (in huidig Turkije) het koninkrijk Pergamon van het Seleuciden rijk af. 260 v. Chr.: Onafhankelijk koninkrijk Pergamon

Antigoniden: Griekenland & Macedonië Na de dood van Alexander komt Athene in opstand tegen de Macedonische stadhouder. De stad wordt in een zeeslag door de Macedoniërs verslagen. Dit betekend het definitieve eind van Athene als grootmacht. De vloot wordt opgeheven, de democratie definitief afgeschaft en de Theten verliezen het burgerrecht. 322-323 v. Chr.: Athene capituleert voor de Macedoniërs Na deze opstand breekt er een periode van burgeroorlog uit tussen verschillende generaals en stadhouders. Dit betekend de opheffing van de Khorintische Bond. Demetrios krijgt Griekenland en Macedonië in handen. Zijn zoon Antigones wordt erkend als koning over heel Griekenland en Macedonië. De facto zijn de steden in Zuid-Griekenland onafhankelijk en richten de Achaeïsche Bond op. De Achaeïsche Bond is gericht als machtsblok tegen de Aetolische Bond en niet zo zeer tegen Macedonië. De Aetolische Bond is een groep steden in noordwest Griekenland die op komen als militaire macht. 280 – 146 v. Chr.: Achaeïsche Bond 277 v. Chr.: Acceptatie van Antigones als Koning Sparta probeert nog de oude Spartaanse instellingen tot leven te wekken. Dit wordt door de Achaeïsche bond tegen gehouden. Uiteindelijk zijn in Griekenland de volgende machtscentra:

- Aetolische Bond - Achaeïsche Bond - Korinthe - Rhodos

222 v. Chr.: Slag bij Noord-Lakonië, Sparta verslagen door Achaeïsche

Bond. 200 v. Chr.: Rome verklaart de oorlog aan Macedonië. Rome krijgt steun van

de Aetolische Bond en later van de Achaeïsche Bond. 196 v. Chr.: Rome dicteert Macedonische vrede. Griekse steden verkrijgen

de vrijheid die beschermt wordt door Romeinse garnizoenen. In Romeinse ogen betekend dit dat de Grieken Clientes van Rome zijn geworden.

Nieuwe spanningen tussen Rome en de Grieken ontstaat als de Griekse steden zich niet als Clientes gedragen en de nieuwe koning van Macedonië begint met een herbewapening.

Page 20: Uittreksel de Oudheid

171 v. Chr.: Rome verklaard Macedonië opnieuw de oorlog 168 v. Chr.: Slag bij Pudna: Macedonië door Rome verslagen

Macedonië wordt opgedeeld in vier republieken. 166 v. Chr.: Vrijhaven Rhodos wordt voor inmenging (het wilde

bemiddelen) bestraft met de oprichting van een vrijhaven op Delos.

148 v. Chr.: Opleving Macedonisch verzet en inlijving van de Macedonië als provincia van Rome.

Romeins handelen stuit op hevig verzet vanuit Griekenland. De Achaeïsche Bond komt vanuit Korinthe in opstand. Korinthe wordt door de Romeinen vernietigt en de Bond ontbonden.

146 v. Chr.: Vernietiging Korinthe en opheffing van de Achaeïsche Bond door Rome. Griekenland wordt bij de provincia Macedonië gevoegd behalve enkele autonome steden als Athene en Sparta.

46 v. Chr.: Julius Caesar besluit tot wederopbouw van Korinthe als Romeinse kolonie.

27 v. Chr.: Herindeling van de Macedonische provincie in de provincies Achaea en Macedonië

Seleuciden: Turkije, Syrië, Israël, Irak, Iran, Pakistan en Afghanistan Seleukos heroverd heel voor Azië:

- Irak - Iran - Pakistan - Afghanistan

en sticht een nieuwe hoofdstad vlakbij Babylon: Seleukeia. Seleukos sluit een verdrag met Chandragoeptra Maurya in India. Na de verovering van Syrië op Antigones verplaatst het zwaartepunt van zijn rijk naar Syrië en wordt een nieuwe hoofdstad gesticht: Antiochië aan de Orontes. Seleukos verovert daarna Turkije en steekt over naar Europa maar wordt daar vermoord. In het Seleuciden rijk is alleen de bestuurslaag en het leger Grieks-Macedonisch. Kloof tussen Koning/leger en bevolking neemt toe doordat de bovenlaag ook nog een andere taal spreekt. De nieuwe steden zijn brandpunten van de hellenistische cultuur. Het rijk wordt grotendeels bestuurd door lokale gouverneurs die meer macht hebben dan de vroegere Perzische satrapen. Na de invasie van de Parthen die Iran veroveren breekt het rijk in tweedelen. De Parthen zitten daar tussen waardoor communicatie moeilijk is. Het oostelijk deel in Afghanistan en de Punjab wordt zelfstandig en gaat Bactrië heten. Hier blijven Grieken echter wel de bestuurslaag vormen.

230 v. Chr.: Bactrië breekt van Seleuciden rijk af

Page 21: Uittreksel de Oudheid

Onder Antiochus III de Grote leeft het rijk nog eenmaal op als hij zowel Parthen als Bactrië verslaat optrekt tot de Indus. Bij terugkeer breken de twee gebieden acuut weer van het rijk af. Daarnaast besluit Antiochus III het conflict met de Ptolemaeën in Egypte met de definitieve verovering van zuid Syrië en Judaea.

200 v. Chr.: Antiochus III de Grote verslaat de Ptolemaeën Zijn volgende ambitie is de verovering van Macedonië en Griekenland. Dit gaat echter in tegen de in de vrede van 196 v. Chr. vastgelegde Romeinse belangen.

192 v. Chr.: Antiochus III wordt door de Aetolische Bond uitgenodigd en beloofd de Grieken echte vrijheid

191 v. Chr.: Antiochus III door Romeinse legioenen verslagen in Griekenland 190 v. Chr.: Romeinen verslaan Antiochus III opnieuw in Turkije. 188 v. Chr.: Vrede tussen Seleuciden en Rome. Seleuciden leveren hun vloot in,

betalen een schadevergoeding en erkennen de onafhankelijkheid van Griekse steden.

187 v. Chr.: Antiochus III sterft. Seleuciden rijk stort in elkaar. Heel Iran en delen van Irak vallen voor de Parthen.

Opvolger koning Antiochus IV Epifanes. Richt zich op de Ptolemaeën en probeert definitief met hen af te rekenen. Seleuciden vallen Egypte binnen. 168 v. Chr.: Antiochus IV belegert Alexandria Rome wil geen uitbreiding van het Seleuciden rijk in Egypte en dwingt Antiochus IV terug te keren naar Syrië. 167 v. Chr.: Begin joodse opstand De joodse elite is sterk gehelleniseerd en er ontstaat een kloof tussen hen en de joods bevolking. Antiochus IV reorganiseert Jeruzalem. Hij heft belasting op de Tempel en introduceert zichzelf als godheid die in iedere heilige plaats aanbeden moet worden. Nadat de sabbat en besnijdenis verboden worden breekt de opstand uit. In deze opstand komt het martelaarschap voor het eerst op. Daarnaast leeft de Messiasbeweging op. De joden verwachten een gezalfde, een koning van Israël, die hen volgens de profetieën zou verlossen van alle vijanden. Als de Joden zich onderwerpen aan de Wet van Mozes dan zal de Messias een Gouden Tijd brengen. De Makkabeeën\Hasmoneeën, zonen van een priester, vormen de leiders van de opstand. Onder Judas begint een guerrilla die Antiochus IV verschillende keren verslaat. 164 v. Chr.: Makkabeeën veroveren Jeruzalem en reinigen de Tempel

163 v. Chr.: Voordat Antiochus IV in Iran op veldtocht sterft trekt hij alle decreten tegen de Joden in.

161 v. Chr.: Judas beheerst heel Judaea en sluit zelfstandig een bondgenootschap met Rome.

Page 22: Uittreksel de Oudheid

150 v. Chr.: Jonathan, broer van Judas, volgt hem op en wordt door de Seleuciden erkent als strateeg van Judaea. Niet lang daarna wordt Judaea door de Seleuciden als onafhankelijk erkent en trekken de garnizoenen zich terug.

In Judaea gaan de Makkabeeën zichzelf uiteindelijk Koningen noemen tegen de zin van vele aanhangers van de Messiasbeweging in. De Messias titel is gereserveerd voor het geslacht van koning David. 104 v. Chr.: Makkabeeën worden Koning van Judaea. Nadat de Makkabeeën ook overgaan tot de hellenistische cultuur en Jeruzalem ombouwen tot vestingstad keren veel joden zich van het koningshuis af. Men gelooft niet dat zij de door God beloofde Gouden Tijd kunnen realiseren. Burgeroorlogen tussen troonpretendenten en aanvallen van de Parthen verzwakken ten slotte het Seleuciden rijk. Pergamon wordt als bondgenoot van Rome een grote macht. Verschillende nieuwe koninkrijken ontstaan in Turkije:

- Bithynië - Cappadocië - Pontos - Armenië

Het Seleuciden rijk wordt uiteindelijk beperkt tot Syrië en een deel van Mesopotamië. Na de dood van de laatste koning van Pergamon wordt het rijk testamentair nagelaten aan Rome. Het volk komt in opstand maar wordt neergeslagen en gepacificeerd. 133 v. Chr.: Oprichting van de provincia Asia. De koning van Pontos, Mithradates, ontketend een Griekse vrijheidsoorlog tegen de Romeinen. Athene sluit zich daarbij aan Mithradates bezet geheel Asia. 88 v. Chr.: Asia bezet door Pontos

86 v. Chr.: Romeinse veldheer Sulla belegert Athene en geeft de stad prijs voor plundering en gedeeltelijke vernietiging.

Mithradates in Turkije verslagen: ontruiming van Asia. Nieuwe troonstrijd onder de Seleuciden doet het rijk inkrimpen tot Syrië. Mithradates van Pontos sluit een verbond met de Armeniërs en probeert opnieuw de Romeinen uit Voor-Azië te dringen. Romeinse expedities slagen maar gedeeltelijk .

66 v. Chr.: Romeinse politicus/veldheer Pompeius krijgt opdracht om orde op zaken te stellen. Mithradates vlucht voor de nieuwe Romeinse macht en heel Turkije wordt onderworpen en opnieuw ingedeeld. - Provincia Bithynia et Pontus in het noorden. - Provincia Cilicia in het zuiden

64 v. Chr.: Pompeius onderwerpt het restant van het Seleuciden Rijk. - Provincia Syria De koning van Armenië onderwerpt zich als vazal aan Rome.

Page 23: Uittreksel de Oudheid

63 v. Chr.: Broederoorlog tussen twee Makkabeeën in Judaea. Pompeius trekt op naar Jeruzalem en erkent de één als hogepriester en de ander als Koning. Judaea is voortaan vazalstaat van Rome.

Kort daarna breekt de Romeinse burgeroorlog uit. 48 v. Chr.: Pompeius verslagen door Julius Caesar en vlucht naar Alexandria.

Ptolemaeën: Egypte Ptolemaios door Alexander de Grote als satraap van Egypte aangesteld. Hij geniet een groot prestige doordat het lijk van Alexander in Alexandria is bijgezet. Net als bij de andere Diadochoi ligt de machtsbasis bij het Grieks-Macedonisch leger in Egypte. Daarnaast bezit Egypte een aanzienlijke vloot. Na de verovering van Cyprus bezitten de Ptolemaeën de maritieme dominantie in het oostelijk Middellandse zee gebied. Egypte is een handelscentrum waarvandaan de handel zich uitstrekt tot in India. Ptolemaios II Filadelfos legt de economie en handel aan sterke reglementen. Hierdoor groeit Alexandria uit tot een machtige metropool. De Ptolemaeën namen de Egyptische tradities over: ook wat betreft het huwelijk tussen volle broers en zusters. Hier volgt een serie incompetente heersers uit die regelmatig geconfronteerd worden met opstanden in Egypte. Vanaf 200 v. Chr. verliezen de Ptolemaeën de macht over gebiedsdelen buiten Egypte aan de Seleuciden. Na de invasie van Antiochus IV en de Romeinse “redding” staat het rijk onder voogdij van Rome. Als zodanig overleeft het als hellenistisch koninkrijk het langste. Tijdens de Romeinse burgeroorlog vlucht Pompeius na zijn nederlaag tegen Julius Caesar naar Alexandria waar hij op last van Ptolemaios XIII wordt vermoord. Ptolemaios is op dat moment in een echtelijke troonstrijd verwikkeld met zijn vrouw Kleopatra die Caesar verleid haar zijde te kiezen. Een grootdeel van de bibliotheek van Alexandria wordt in de gevechten vernietigt. Na het vertrek van Caesar regeert Kleopatra over Egypte. In een later stadium van de burgeroorlog komt Marcus Antonius naar Egypte. Ook hij wordt verleid door Kleopatra en samen streven zij naar een verenigt Egyptisch-Romeins rijk. Marcus Antonius wordt door zijn rivaal Octavianus, de erfgenaam van Julius Caesar, verslagen bij Actium waarna hij met Kleopatra terug naar Alexandria vlucht. Als Octavianus met zijn leger in Alexandria aankomt plegen Kleopatra en Antonius zelfmoord. Egypte wordt bij Rome ingelijfd 31 v. Chr.: Zeeslag bij Actium: Octavianus verslaat Marcus Antonius. 30 v. Chr.: Kleopatra en Marcus Antonius plegen zelfmoord

Page 24: Uittreksel de Oudheid

Rome Romeinse expansie in Italië betekent een uitbreiding van het aantal Romeinse burgers en daardoor een groei in het aantal soldaten dat Rome te velde kan brengen. Numeriek is Rome vanaf rond 300 v. Chr. te sterk om nog verslagen te worden.

340 v. Chr.: Latijnse opstand in Italië. 338 v. Chr.: Rome verslaat de Latijnse Bond en heft de alliantie op. Latium wordt

opgedeeld. Sommige delen worden geannexeerd, andere worden vazal: “verdeel-en-heers” politiek

326 v. Chr.: Oorlog met de Samnieten 300 v. Chr.: Samnieten verslagen en verovering van Campania (Capua) en de

Apennijnen. Aanleg van de Via Appia van Rome naar Capua (genoemd naar Censor Appius Claudius) De gegroeide macht leidt tot een alliantie van de Samnieten, Etrusken, Umbriërs en Kelten tegen Rome.

295 v. Chr.: Bondgenootschap door Rome verslagen. Italiaanse staten worden vazallen, geannexeerd etc. Alleen Griekse stad Tarente blijft onafhankelijk.

De nieuwe expansie van Rome wordt voor een grootdeel mogelijk gemaakt door het oplossen van de interne problemen tussen patriciërs en plebejers.

287 v. Chr.: De Lex Hortensia geeft de Concilium Plebis wetgevende macht: de senaat hoeft de wil van het volk niet langer te bekrachtigen.

Tarente is niet opgewassen tegen Rome en sluit een verdrag met Koning Pyrrhos van Epirus in Noordwest Griekenland.

280 v. Chr.: Pyrrhos weet Rome met veel moeite tweemaal te verslaan. De Romeinen slaan vredesbesprekingen af

275 v. Chr.: Derde slag tussen Pyrrhos en Rome eindigt onbeslist en Pyrrhos wordt gedwongen terug te keren naar Griekenland.

272 v. Chr.: Tarente onderwerpt zich aan Rome. Het hele Italiaanse schiereiland wordt nu door Rome beheerst. Rome begint met het slaan van eigen munten en het sluiten van verdragen met andere hellenistische grootmachten (Carthago en Egypte onder de Ptolemaeën).

Eerste Punische Oorlog (264 – 241 v. Chr.) Carthago ontwikkelt zich in de westelijke Middellandse zee als concurrerende grootmacht van Rome. De stad beheerst het Iberisch schiereiland, Etrurië, Sicilië en andere streken. Het was in continu conflict met de laatste Griekse bewoners op Sicilië rond de stad Syracuse.

264 v. Chr.: Romeinse senaat stemt in met een verzoek van Italiaanse huurlingen in Messina (Sicilië) om hen tegen Syracuse en Carthago te beschermen.

Page 25: Uittreksel de Oudheid

Conflict met Carthago was voorzien en waarschijnlijk ook gewenst. De oorlog sleept zich ondanks de overmacht van de Romeinse legioenen op het land door. De Carthaagse steden in het westen van Sicilië worden moeilijk genomen en Carthago beheerst met zijn vloot de zee. Rome begint met de bouw van een eigen oorlogsvloot. De vloot weet slechts met moeite de Carthagers te verslaan en maakt enorme verliezen.

241 v. Chr.: Romeinse vloot weet Carthago beslissend te verslaan en Carthago accepteert vrede onder Romeinse voorwaarden. - 10 jarige schatting - Sicilië (behalve Syracuse) valt aan Rome

Door opstand van niet-betaalde huurlingen in de Carthaagse gebieden Sardinië en Corsica kan Carthago niet anders dan accepteren dat Rome ook deze eilanden inlijft. Voor het beheer van deze eilanden wordt het Provincia systeem ingesteld. Met de nieuwe functies van de Praetores die ieder een Provincia (Sardinia et Corsica en Sicilia) gaan besturen. De Praetores zijn absoluut despoot en verantwoordelijk voor inning van belasting en ordehandhaving. Alleen bij terugkeer in Rome moet er verantwoording afgelegd worden. 227 v. Chr.: Invoer Provincia systeem Na 227 v. Chr. zijn er 4 Praetores. Een Praetor voor Rome die rechtspreekt tussen burgers. Een tweede Praetor in Rome die rechtspreekt tussen burgers en vreemdelingen en de twee Praetores voor de provincias Carthago compenseert het verlies door de veldheer Hamilcar naar het Iberisch schiereiland te sturen en het grotendeels te onderwerpen. Tussen Rome en Carthago wordt op Carthaags initiatief een verdrag gesloten waarbij de Ebro de noordgrens gaat vormen voor de Carthaagse verovering.

Tweede Punische Oorlog (218 – 201 v. Chr.) Hoewel het Ebro verdrag een grens van expansie aangeeft heeft Rome een bondgenootschap met Saguntum een kleine Spaanse stad ver voorbij de Ebro. Het is niet bekend of dit verdrag van voor of na het Ebro verdrag stamt. Vast staat dat Rome uit was op oorlog om de Carthaagse dreiging in het westen uit te schakelen. Rome komt Saguntum te hulp in haar conflict met de Carthagers. Consul Scipio trekt met een leger naar Noord Italië om via Gallië naar Iberia te gaan. De tweede consul maakt zich op om vanuit Sicilië naar Afrika te gaan en Carthago op eigen gebied aan te vallen. De Carthaagse veldheer Hannibal (zoon van Hamilcar) heeft zich voorbereid op dit nieuwe conflict en trekt met zijn leger in een verrassingsbeweging door Zuid Gallië en bereikt de Rhône nog voordat de Romeinse consul Scipio daar aankomt. Scipio keert terug naar Noord Italië terwijl Hannibal met zijn leger over de Alpen trekt.

218 v. Chr.: Hannibal trekt Noord Italië binnen en verslaat eerst Scipio en daarna de tweede consul die vanuit Sicilië naar Noord Italië is getrokken.

Page 26: Uittreksel de Oudheid

217 v. Chr.: Slag bij het Meer van Trasimene: Hannibal trekt met zijn leger (gesteund door de Kelten uit Noord Italië) over de Apennijnen en voert een verrassingsaanval uit op de Romeinse troepen die hij verslaat.

In Rome breekt beginnende paniek uit en de senaat en consuls maken plaats voor een dictator. De dictatuur is een wettelijke regeling waarin senaat en consuls voor een jaar opzij stappen om één man bepaalde zaken op te laten lossen. De dictator besluit Hannibal af te matten en veldslagen uit de weg te gaan. Een leger volgt hem op de voet. Een tweede Romeins leger land op het Iberisch schiereiland en opent een tweede front tegen Carthago. Na de dictatuur keren de senaat en consuls terug die weer besluiten tot een offensieve strategie.

216 v. Chr.: Slag bij Cannae: Romeinse legioenen worden met gigantische verliezen verslagen door Hannibal.

Syracuse zegt het verbond met Rome op en sluit zich bij Hannibal aan. In Rome breekt nu echte paniek uit en een nieuwe dictatuur wordt ingesteld. De dictator richt direct nieuwe legioenen op (hij laat daar zelfs slaven voor vrij). En keert terug naar de tactiek van de vorige dictator. Iedere veldslag met Hannibal wordt vermeden en het front in Spanje krijgt alle prioriteit. Dertien jaar lang trekt Hannibal door Italië zonder dat het tot een veldslag komt. Zijn leger smelt langzaam weg. Intussen heeft Publius Cornelius Scipio (zoon van de in 218 v. Chr. verslagen Consul) heel Carthaags Spanje onderworpen. Syracuse wordt belegerd en ingelijfd bij de provincia Sicilia.

204 v. Chr.: Scipio steekt vanuit Spanje over naar Noord Afrika. Carthago roept Hannibal terug uit Italië om Carthago zelf te verdedigen.

202 v. Chr.: Hannibal wordt door de overmacht van Scipio verslagen 201 v. Chr.: Carthago accepteert vrede onder Romeinse voorwaarden.

- 50 jaarlijkse termijnen aan schatting - Spanje en noord Afrika vallen aan Rome Hannibal vlucht naar Klein Azië waar hij sterft. Scipio Africanus viert zijn triomftocht.

Het veroverde gebied wordt opgedeeld in twee provincias: Hispania Citerior en Hispania Ulterior.

Derde Punische Oorlog (149 – 146 v. Chr.) Tijdens de Romeinse verovering en onderwerping van Griekenland (zie de Antigoniden) van 196 – 146 v. Chr.) hersteld Carthago zich economisch snel. Wat betreft gebied kan het zich niet meer uitbreiden en Rome domineert de westelijke Middellandse Zee. Toch is men in Rome bang voor een nieuwe Carthaagse oorlog. Senator Cato sluit steevast iedere redevoering af met “Voorts ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden.”. Door een conflict tussen Carthago en de berberbevolking verklaart Rome de oorlog. Na een driejarig beleg verovert de kleinzoon van Scipio Africanus, Scipio Aemilianus Africanus de Jongere de stad. 149 v. Chr.: Rome verklaard Carthago de oorlog 146 v. Chr.: Scipio Aemilianus Africanus de Jongere verovert Carthago.

Page 27: Uittreksel de Oudheid

De Romeinse Burgeroorlog (133 – 31 v. Chr.) Na de derde Punische oorlog treed er een zekere oorlogsmoeheid op. De oorlogen in de binnenlanden van Spanje leveren geen roem en glorie meer op en veel terugkerende soldaten vinden thuis een verwaarloosde boerderij. De armen trekken massaal naar de steden waardoor er werkeloosheid en economische malaise ontstaat. Steeds sterker blijkt dat de Republiek als regeringsvorm voor een stadstaat slecht werkt voor een wereldrijk. De senaat en volksvergadering vergaderden wel maar wie niet in of bij Rome woont gaat niet naar de vergaderingen. Elite, factievorming en corruptie beheersen de senaat die de zetels in de magistratuur onderling verdelen. De verarming van boeren ondermijnt de rekruteringsbasis van het leger. In het leger worden nog steeds alleen burgers met het vermogen om een eigen wapenrusting te kopen toegelaten. Twee oplossingen:

- Herverdeling van land zodat de boerenbevolking weer voldoende soldaten kan leveren - Toelaten van proletariërs tot het leger.

Beide oplossingen tast de macht van de senaat aan. Ongeschreven regel in het Romeinse staatsbestel: wetsvoorstellen eerst naar senaat en dan naar volksvergadering.

133 v. Chr.: Volkstribuun Tiberius Gracchus dient rechtstreeks bij de volksvergadering het voorstel in om staatsland dat in bezit genomen is door grootgrondbezitters (uit de senaat) te verdelen onder de amen.

Naast het feit dat de landverdeling ten koste van de grond van de senatoren zou gaan zou een dergelijke verdeling Gracchus zoveel Clientes opleveren dat zijn positie de aristocratie aan zou tasten. Een aanhanger van de senaat in de volksvergadering dreigt met zijn veto waarop Gracchus hem door de volksvergadering uit zijn functie laat zetten. Daarna wordt het voorstel aangenomen. De senaat blokkeert de uitvoering van het wetsvoorstel door de financiering voor onteigening te weigeren. Hetzelfde jaar erft Rome Pergamon en het testament wordt geaccepteerd door Tiberius Gracchus in de volksvergadering. Zowel buitenlandse politiek en financiën zijn traditioneel domein van de senaat. Er breken rellen uit waarbij Tiberius Gracchus door aanhangers van de senaat wordt vermoord. De Italiaanse bondgenoten en vazallen van Rome delen in de lasten van de oorlogen en hebben dezelfde verliezen. Zij hopen te profiteren van de landverdeling. Als blijkt dat de senaat de commissie saboteert breekt er onrust uit in Italië.

123 v. Chr.: De broer van Tiberius Gracchus, Gaius Gracchus neemt zijn leidersrol over en belooft een uitbreiding van het Romeins burgerrecht. Hij levert het proletariaat goedkoop graan, tast de positie van de senaat in de rechtspraak aan en begint met de stichting van kolonies buiten Italië.

Page 28: Uittreksel de Oudheid

121 v. Chr.: De senaat kondigt de Staat van Beleg af en laat Gaius Gracchus met zijn aanhangers standrechtelijk executeren. Gallische stammen belegeren de Griekse stad Massilia. Rome komt te hulp en sticht een nieuwe provincia Gallia Narbonensis

De problemen van het leger zijn niet opgelost en de opstand in Numidië wordt bestreden door incompetente en corrupte generaals uit de aristocratie. Een officier uit niet senatoriale kring Gaius Marius laat zich door de volkstribuuns tot Consul kiezen. 107 v. Chr.: Consulaat van Gaius Marius Gaius Marius hervormt het leger en laat de vermogenseis vallen. Zijn troepen bestaan uit proletariërs. Als premie belooft hij hen na hun diensttijd land. Met deze regeling worden alle soldaten Clientes van hun generaal. Door de nieuwe samenstelling van het leger wordt het professioneler maar keert het zich af van de senaat. Marius slaat de opstand in Numidië neer en moet vervolgens acuut met zijn troepen naar noord Italië afreizen om een invasie van Teutonen af te slaan. 102 – 101 v. Chr.: Vernietiging van de Teutonen in de Provence. Marius krijgt steun van verschillende volkstribuuns en keert land uit aan zijn troepen. Hiermee wordt een precedent gezet. Uiteindelijk redt Marius de senaat door zich tijdens rellen in Rome aan de kant van de senaat te scharen. Als de senaat vervolgens weer een voorstel afwijst voor het schenken van geheel burgerrecht aan de Italiaanse bondgenoten breekt er daadwerkelijk oorlog uit. 91 – 88 v. Chr.: Bondgenoten Oorlog. De oorlog is bloedig en de senaat realiseert zich dat het alleen te stoppen is door toe te geven. Uiteindelijk krijgen alle Italianen onder de Po het burgerrecht. De Samnieten strijden door maar worden door Cornelius Sulla verslagen.

88 v. Chr.: Mithradates van Pontos valt de provincia Asia binnen en begint de Griekse vrijheidsoorlog.

87 v. Chr.: Sulla trekt naar Griekenland maar aanhangers van Marius gunnen hem het commando over deze glorieuze tocht niet. De volkstribuuns roepen hem terug naar Rome en geven Gaius Marius het bevel.

Sulla trekt vervolgens met zijn legioenen Rome binnen en richt een bloedbad aan waarmee hij de macht van de senaat hersteld. Marius is net op tijd gevlucht. Sulla trekt vervolgens weer op naar Griekenland. 86 v. Chr.: Sulla belegerd Athene en geeft de stad prijs aan plundering. In de afwezigheid van Sulla maken Marius’ aanhangers zich weer meester van de stad en vermoorden hun tegenstanders. Gaius Marius wordt opnieuw tot Consul gekozen maar sterft tijdens zijn ambtsperiode.

Page 29: Uittreksel de Oudheid

82 v. Chr.: Cornelius Sulla keert terug in Rome na het herstel van de orde in

Griekenland en Asia. De aanhangers van Marius hebben zich voorbereid op zijn komst maar zijn niet sterk genoeg. Verschillende nobiles richten eigen troepen op om Sulla te steunen. Zo ook Pompeius die daardoor bondgenoot van Sulla wordt. De senaat benoemd Sulla tot Dictator voor onbepaalde tijd. 82 – 79 v. Chr.: Dictatuur van Sulla Tijdens de dictatuur worden aanhangers van Marius (populares) geëxecuteerd. Verliezen de volkstribuuns hun macht en zijn besluiten van het Concilium Plebis alleen geldig als de Senaat ze bekrachtigd. Daarnaast wordt heel Italië gedemilitariseerd. 78 v. Chr.: Sulla sterft. Een periode van sterke onrust door piraterij, slavenopstanden en onrust over de door de Optimates (aanhangers van Sulla) beheerste senaat. 73 – 71 v. Chr.: Slavenopstand Spartacus. De opstand van Spartacus wordt neergeslagen door de rijke Crassus en Pompeius. Beiden willen hun eigen macht vergroten en daarvoor de maatregelen van Sulla in de senaat terugdraaien.

70 v. Chr.: Consulaat van Crassus en Pompeius. Herstel van de macht van de volksvergadering en volkstribuuns.

67 v. Chr.: Volksvergadering geeft Pompeius buitengewone volmacht om met een vloot het hele Middellandse Zee gebied schoon te vegen van piraten. Zijn positie staat boven de provincie gouverneurs en hij krijgt in feite de alleenheerschappij over het Rijk buiten Italië.

Pompeius slaagt binnen een jaar en krijgt daarop de opdracht om opnieuw orde op zaken te stellen in het oosten van het rijk. Mithradates van Pontos heeft verbond gesloten met de Armeniërs en probeert opnieuw de Romeinen uit Voor-Azië te dringen. Romeinse expedities slagen maar gedeeltelijk .

66 v. Chr.: Pompeius krijgt opdracht om orde op zaken te stellen. Mithradates vlucht voor de nieuwe Romeinse macht en heel Turkije wordt onderworpen en opnieuw ingedeeld. - Provincia Bithynia et Pontus in het noorden. - Provincia Cilicia in het zuiden

64 v. Chr.: Pompeius onderwerpt het restant van het Seleuciden Rijk. - Provincia Syria De koning van Armenië onderwerpt zich als vazal aan Rome.

63 v. Chr.: Broederoorlog tussen twee Makkabeeën in Judaea. Pompeius trekt op naar Jeruzalem en erkent de één als hogepriester en de ander als Koning. Judaea is voortaan vazalstaat van Rome.

Page 30: Uittreksel de Oudheid

61 v. Chr.: Triomftocht van Pompeius in Rome. De macht van Pompeius is enorm en men is bang dat het Rijk onder zijn alleenheerschappij komt te staan.

Pompeius ontbind zijn legers en schenkt het land wat hij aan heen beloofd heeft. De senaat weigert de landverdeling en de indeling van de provincias in het oosten goed te keuren. De rijke Crassus komt Pompeius te hulp en regelt de landverdeling. Samen met Gaius Julius Caesar, een aanhanger van Gaius Marius, sluiten de drie een verbond om Caesar voor jaar 59 het consulaat te bezorgen. Caesar zal dan tijdens zijn consulaat de beloften van Pompeius goedkeuren. Het kapitaal van Crassus zorgt voor genoeg smeergeld om Caesar het consulaat te bezorgen. 60 v. Chr.: Verbond Crassus, Pompeius en Julius Caesar 59 v. Chr.: Consulaat van Gaius Julius Caesar. 58 v. Chr.: Pro-consulaat van Julius Caesar in Gallia.

58 – 50 v. Chr.: Verovering van Gallia door Caesar. Caesar en de volkstribuuns zorgen voor gratis graan voor de Romeinse bevolking.

55 v. Chr.: Consulaat Pompeius en Crassus Na het consulaat krijgt Pompeius troepen om de binnenlanden van Spanje te veroveren. Crassus krijgt troepen om Syrië op de Parthen te veroveren. Pompeius blijft in Rome en laat anderen de oorlog in Spanje voeren. 53 v. Chr.: Nederlaag Crassus tegen de Parthen. Crassus sneuvelt. Tijdens de onrust in Rome weet Pompeius het consulaat opnieuw te verkrijgen. De onrust verhindert verkiezingen voor een tweede consul waardoor Pompeius zich als enkel consul boven de partijen ziet staan. 52 v. Chr.: Consulaat van Pompeius Het prestige van Caesar door zijn successen in Gallia dreigt Pompeius te overvleugelen. De senaat eist van Julius Caesar dat hij na zijn pro-consulaat zijn werk neerlegt en als ambteloos burger in Rome terugkeert. Caesar weigert en stelt voor om hem zijn legioenen te laten houden totdat hij in Rome terug kan keren en zich als tweede Consul kan laten kiezen. De senaat weigert.

49 v. Chr.: Caesar is in strijd met de wet en de senaat draagt Pompeius op om Caesar te bestrijden

Caesar rukt snel met zijn troepen uit Gallia op naar Rome. De senaat en Pompeius moeten vluchten naar de Balkan.

Caesar steekt vanuit Rome over naar Spanje en schakelt Pompeius’ troepen daar uit.

48 v. Chr.: Slag bij Farsalos in Thessalië. Caesar steekt de Adriatische Zee over en verslaat de troepen van de senaat en Pompeius. Hij laat de senatoren terugkeren naar Rome en neemt het grootste deel van Pompeius’ troepen in dienst. Pompeius vlucht naar Egypte waar hij door Ptolemaios XIII wordt vermoord. Caesar trekt naar Egypte en mengt zich in de troonstrijd tussen Kleopatra en Ptolemaios.

Page 31: Uittreksel de Oudheid

Tot sloot worden in noord Afrika de laatste senaatstroepen verslagen.

46 v. Chr.: Triomftocht van Caesar door Rome. De macht over het Rijk is nu in handen van één man (Gaius Julius Caesar) maar de republiek is niet opgehouden te bestaan. Caesar wordt overladen met ambten en wordt uiteindelijk Dictator voor het leven. Caesar reorganiseert de senaat en breid het uit tot 900 man. Het aantal mensen dat gratis graan ontvangt wordt verhoogt en voor proletariërs en veteranen worden nieuwe Romeinse kolonies gesticht. Tot slot homogeniseert hij het bestuur van de Italiaanse steden en stelt hij een nieuwe zonnekalender in die op 1 januari 45 v. Chr. in gaat (de Juliaanse Kalender). Caesar’s absolute alleenheerschappij wil hij nu daadwerkelijk om gaan vormen naar een koningschap gebaseerd op de hellenistische cultuur. Dit gaat de senaat echter te ver en hij wordt uiteindelijk vermoord. 15 maart 44 v. Chr.: Gaius Julius Caesar in de senaat vermoord. Caesar laat zijn macht en legioenen na aan zijn 18 jarige achterneef en adoptiefzoon: Gaius Julius Caesar Octavianus. Die de trouw van Caesar’s legioenen weet te verkrijgen. De senaat wil de oude republiek weer in ere herstellen en is gedwongen Octavianus verschillende volmachten en zelfs het consulaat te geven.

43 v. Chr.: Octavianus sluit een bondgenootschap met Caesar’s belangrijkste generaal Marcus Antonius. De volksvergadering geeft beiden alle macht om staatkundige hervormingen door te voeren en de moordenaars van Caesar te straffen.

De tegenstanders van Caesar worden door Octavianus en Antonius in Macedonië verslagen.

Beiden verdelen dan het Romeinse Rijk. Marcus Antonius blijft in het oosten terwijl Octavianus naar het westen terugkeert. Marcus Antonius huwt Kleopatra en poogt een Egyptisch/Grieks-Romeins Rijk te stichten met Alexandria als hoofdstad. Octavianus maakt daarvan gebruik om de publieke opinie tegen Marcus Antonius te keren. 32 v. Chr.: Breuk tussen Octavianus en Marcus Antonius.

31 v. Chr.: Zeeslag bij Actium. Octavianus verslaat Marcus Antonius die met Kleopatra vlucht naar Egypte.

30 v. Chr.: Octavianus arriveert in Alexandria waarop Kleopatra en Marcus Antonius zelfmoord plegen. Egypte wordt als provincia bij het rijk ingelijfd.

Page 32: Uittreksel de Oudheid

De eerste tot de zesde eeuw na Christus

China

25 – 220 na Chr.: Late Han dynastie (oostelijke Han) Onder de Han:

- Herovering van verloren gebiedsdelen. - Instelling van de Zijderoute: Huanghe – Pamir – Sogdiana – Bactrië – Iran –

Mesopotamië – Syrië – Middellandse Zee - Zeeweg naar India. - Vestiging van de bureaucratie en culturele bloei - Technische uitvindingen:

o Kruiwagen o Watermolen o Papier o Glazuur o Gietijzer o Textielfabricage (zijde)

- Verzwakking centraal bestuur – herfeodalisering

220 na Chr.: Han rijk breekt op in drie rijken - Wei (noorden) - Shu-Han (Sichuan) - Wu (Yang Zi)

Verdere versplintering en ondergang in de derde tot de zesde eeuw na Christus. Vierde tot negende eeuw: Boeddhistisch Tijdvak.

Perzië: Parthen & Sassaniden Parthisch Rijk is intern verdeelt. De adel en Iraanse bevolking en de Parthische vorst worden door de Romeinse keizers tegen elkaar uitgespeeld. De keizers hebben nog steeds de ambitie om inde voetsporen van Alexander de Grote te treden. De Parthen raken in een tweefronten oorlog tegen de Romeinen in het westen en de Saken en Koesjan in het oosten. Keizer Septimus Severus slaagt erin om Mesopotamië voor het Romeinse Rijk te veroveren. Er breekt in het Parthische Rijk een opstand uit van de Sassaniden die het Rijk als het Nieuw Perzische Rijk overnemen.

ca. 230 na Chr.: Opstand van de Sassaniden in het Parthische Rijk

Page 33: Uittreksel de Oudheid

Sassaniden: - Harde opstelling tegen (Griekse) minderheden - Terugkeer naar het Zoroastrisme - Opbouw van sterke centrale staat - Tegenwicht voor Romeinse expansie

Romeinse Keizerrijk Omvorming van de Republiek tot een monarchie.

27 v. Chr.: Gaius Julius Caesar Octavianus neemt de naam Augustus aan en wordt de eerste Keizer.

Romeinse Republiek met de instellingen van senaat wordt een façade waarachter een absoluut autoritair bewind schuilgaat. 31 v. Chr. – 284 na Chr.: Romeinse Principaat Principaat: Augustus en zijn opvolgers regeren als Princeps: eerste burger. De nieuwe orde wordt gepromoot door munten, monumenten en lofdichters (Horatius en Vergilius). Keizers van het Julisch – Claudische Huis: Augustus 27 v. Chr. Tiberius Caligula Claudius Nero 68 na Chr. De relatie met de senaat is moeizaam en de vergaderingen in de senaat zijn puur toneel. Militaire politiek onder de keizers verschuift van offensief naar defensief. Als noordgrens wordt de Rijn – Donau gezien. Er is nog slechts expansie van het Rijk in Britannia (onder Keizer Claudius) en in Dacia (onder Keizer Trajanus). Prioriteit ligt bij consolidatie en pacificatie van het rijk. Het Pax Romana van de eerste en tweede eeuw. In de republikeinse illusie vormt erfopvolging een probleem. Bij een erfelijk keizerschap wordt de illusie van republiek doorbroken. Dit wordt duidelijk als Keizer Nero zelfmoord pleegt. 68 na Chr.: Keizer Nero pleegt zelfmoord. Verschillende legioenen schuiven hun bevelhebbers naar voren als opvolger. Het resultaat is weer burgeroorlog. 68/69 na Chr.: “Vierkeizerjaar” Door de burgeroorlog lopen twee grote opstanden in het Rijk uit de hand:

- Bataafse Opstand (gebied Rijn - Moezel) - Joodse Oorlog (Judaea)

o Religieus nationalisme o anti-Romeinse Messiasbeweging

Page 34: Uittreksel de Oudheid

Door de executie van Jeshu/Jehoshua van Nazareth een opstandeling uit Galilea ontwikkelt zich een nieuwe Messiasbeweging die in het Grieks de Christos (Gezalfde koning/Messias) genoemd wordt. De christelijke beweging maakt zich in de jaren vijftig en zestig los van het Jodendom en werft aanhangers door het hele rijk. De opstand in het noorden (en ook de eerdere opstand in Britannia) zijn het gevolg van de sterke vestiging van de Pax Romana en vinden plaats aan de uiterste grenzen van het rijk. Ze zijn gevolg van de interne spanningen die de romanisering met zich meebrengt. 60 – 61 na Chr.: Opstand Boudicea in Britannia 69 – 70 na Chr.: Bataafse Opstand Na de korte burgeroorlog komt de provinciegouverneur Vespasianus naar voren als Keizer. Hij sticht de Flavische dynastie. Keizers uit de Flavische dynastie Vespasianus 69 na Chr. Titus Domitianus 96 na Chr. Domitianus is een tirannieke keizer die in conflict met de senaat verschillende senatoren laat ombrengen. Uiteindelijk wordt hij vermoord door de Praetoriaanse Garde. De senator Nerva bezweert de opvolgingscrisis. Hij wordt keizer en adopteert de populaire legeraanvoerder Trajanus als zoon en wijst hem aan als opvolger. Trajanus is de eerste keizer van buiten Italië. De adoptie wordt een vast patroon voor opvolging. Adoptief Keizers: Nerva 96 na Chr. Trajanus Hadrianus Antoninus Pius Marcus Aurelius 180 na Chr. Trajanus verovert delen van het Parthische rijk en begint de expansie van Rome in Dacia. Hadrianus keert weer terug naar een defensieve strategie van consolidatie. Hij laat de Muur van Hadrianus bouwen in Britannia. De Limes: de verdedigbare grens. Antoninus Pius: tussen keizer. Hij poogt de grens van Rome over heel Britannia uit te breiden en bouwt daarvoor de Muur van Antoninus. Deze grens houdt slechts een paar jaar stand. Marcus Aurelius: filosofisch keizer op het hoogtepunt van de Romeinse macht. De druk op de Romeinse grenzen neemt enorm toe door demografische verplaatsing van hele volken uit het oosten. Na Marcus Aurelius eindigt de grote bloeitijd van het Rijk dat door Augustus ingezet wordt. De Pax Romana wordt steeds moeilijker te handhaven. Met de dood van Marcus Aurelius wordt zijn zoon, de tirannieke Commodus keizer. Commodus leidt aan grootheidswaanzin en wordt uiteindelijk door de Praetoriaanse Garde vermoord. 180 na Chr.: Keizerschap van Commodus 192 na Chr.: Commodus vermoord.

Page 35: Uittreksel de Oudheid

Na de moord op Commodus begint weer een korte periode van onrust rondom de opvolging. Septimus Severus uit Afrika weet uiteindelijk keizer te worden en de onrust in bedwang te krijgen. Hij sticht de Severische dynastie Zijn zoon Caracalla volgt hem op maar is een instabiel en moordzuchtig type. Onder zijn bewind glijdt het rijk weer af richting chaos en anarchie. Caracalla wordt vermoord en ook zijn opvolgers (ook het Syrische huis van de Severii) weten het tij niet te keren. Als de laatste Severische keizer, Alexander Severus, wordt vermoord door de Thracische bevelhebber Maximinus, begint een periode van soldatenkeizers. Een tijd van 50 jaar waarin 25 keizers elkaar afwisselen waarvan er slechts één een natuurlijke dood sterft. Door de permanente burgeroorlog en de militarisering van de gehele samenleving stort de economie in. Er is hoge inflatie en sterke verarming door de belastingdruk. De “crisis van de derde eeuw”. Verschillende gebiedsdelen in het rijk maken zich los en worden bestuurd door lokale bevelhebbers: Imperium Galliarum (Gallia, Germania, Britannia, Hispania) en het koninkrijk Palmyra. Verschillende Germaanse volken steken de rivieren over en vestigen zich in Romeins gebied. Toch is het Rijk te sterk om in de vijftig jaar na 235 na Chr. ten onder te gaan. Door de groei van het exclusieve christendom vormt de groep een ideale zondebok en beginnen er grote vervolgingen. Het herstel van het rijk wordt gevormd door extreem autocratische en militaristische keizers uit de Balkan (de Illyrische Keizers). Keizer Diocletianus begint met de nieuwe ordening van de maatschappij. Hij beëindigt de illusie van het principaat en begint de dominiaat. De keizer als absoluut heerser (dominus) regerend met goddelijk gezag. 284 na Chr.: Troonsbestijging Keizer Diocletianus. Begin Dominiaat. De nieuwe maatschappelijke orde toont totalitaire trekken. Diocletianus begint de opbouw van een sterk Grieks - Romeinse cultuur waarin de opmaat voor de Middeleeuwen zichtbaar wordt. Dit wordt de laatantieke samenleving. Onder zijn bewind nemen zowel bureaucratie als militaire capaciteit toe. Door het herstel van het rijk (de Reparatio) wordt Diocletianus als tweede Augustus gezien. In zijn staatsordening (de Tetrarchie: vierheersersstelsel) deelt hij het rijk in twee delen. Een oostelijk en een westelijk deel. Ieder deel wordt geregeerd door een Augustus ondersteund door een Caesar. De opvolgers van beide Augustii zijn de Caesares en hebben hun eigen grondgebied. De provincias worden opnieuw ingedeeld en verkleind. Iedere provincia gaat behoren tot één van totaal 12 diocesen (zes westelijke en zes oostelijke). De bekostiging van het herstel wordt met het nieuwe belastingstelsel (de Annona) geregeld. De Annona is een belasting in de vorm van natuurlijke leveringen geldend voor hele rijk. Diocletianus stelt de economie aan strenge wetten en stelt de maatschappelijke positie van iedere burger in het rijk vast.

Page 36: Uittreksel de Oudheid

De groei van het leger was vooral het gevolg van de grote hoeveelheden Germanen die in dienst treden: de troepen barbariseren. Het leger wordt omgevormd tot een mobiele macht. Na het overlijden van Diocletianus blijkt de Tetrarchie niet te werken. Een nieuwe burgeroorlog breekt uit tussen de oostelijke en westelijke keizers en de Caesares. Constantijn weet de strijd te beslissen nadat hij zich tot het Christendom laat bekeren.

312 na Chr.: Slag bij de Milvische Brug: Constantijn verslaat Maxentius en bekeerd zich tot Christendom.

324 na Chr.: Constantijn wordt keizer over verenigt rijk.

Constantijn schaft de Tetrarchie af maar behoud de overige hervormingen van Diocletianus. Het begint met een hervorming van de geldeconomie en stelt de Gouden Solidus in als vaste waarde. Constantijn symboliseert de nieuwe orde met oprichting van een nieuwe hoofdstad op de plaats van de oude Griekse kolonie Byzantion. De stad Constantinopel wordt het nieuwe herstelde Rome met de grote verschillen dat Constantinopel christelijk en Grieks is. Het christendom verandert nu van de religie van het volk, de tegencultuur, naar de religie van de heersers. Constantijn als dominus onderwerpt de kerk aan zijn gezag en hoewel hij niet meer direct aanbeden kan worden staat hij wel in bijzonder contact met de God van de christenen. Gedurende zijn heerschappij blijft Constantijn wel tolerant ten opzichte van heidenen. Dat verandert onder Keizer Theodosius de Grote. Het christendom wordt onder zijn heerschappij ingesteld als staatsgodsdienst en heidense culten worden verboden. Van vervolgden wordt de christelijke kerk nu tot vervolgers. Theodosius is de laatste keizer van het hele rijk. Na zijn dood wordt het rijk wederom verdeelt in oost en west en is niemand meer in staat om het gebied onder één troon te brengen. 395 na Chr.: Formele scheiding tussen Oost-Romeinse Rijk en West-Romeinse Rijk

Griekse Oosten en Latijnse Westen Al geruime tijd zijn de twee delen uit elkaar aan het groeien. Het Griekse deel is niet geromaniseerd en kent Grieks als officiële hoofdtaal naast het Latijn. Feitelijk heeft Rome in het oosten de hellenisering doorgezet die daar al aan de gang was. Door de hoge stedelijke dichtheid ligt het zwaartepunt van het rijk altijd in het oosten. Dit wordt versterkt door de crisis in de derde eeuw. Het westen wordt wel gesteund door het oosten in noord Afrika. Tot slot kent het oosten niet de acute dreiging van de volksverhuizing en heeft het geen barbaren in het leger opgenomen.

Page 37: Uittreksel de Oudheid

In het westen daarentegen is een sterke romanisering aan de gang. Romeins/Latijnse cultuur ontwikkelt zich in Gallia, Germania en Britannia. De Keltisch/Germaanse culturen en samenlevingen staan op een lager niveau dan de Griekse en zijn hierdoor minder bestand tegen de Romeinse invloed. De nieuw opkomende steden zijn brandpunten van Romeinse cultuur. Na 395 maakt het westen slechts een beperkte kans op overleving. Door de lange grens en de frequente Germaanse invallen wordt er een noodoplossing gezocht. Vanaf de vierde eeuw worden invallende Germanen plaatsen in het rijk gegeven waar ze onder eigen gezag kunnen wonen. Deze gebieden worden Foederati (bondgenoten) genoemd en de Germanen krijgen een plaats in het leger. Deze troepen zijn bijzonder onbetrouwbaar. Daarnaast vervalt de centrale overheid van binnenuit. Het kent grote problemen met de rekrutering van nieuwe soldaten en het innen van de belasting. Door de fragmentatie van dit deel van het rijk begint de elite steeds meer te proberen de eigen macht te behouden waardoor het centrale gezag steeds verder afbrokkelt. De keizerstroon wordt steeds heftiger betwist en Germaanse generaals heersen over het rijk. Aan het begin van de vijfde eeuw wordt het westelijke rijk beheerst door de bekwame Generaal Stilicho (een Vandaal). Nadat hij door Keizer Honorius vermoord wordt breekt er chaos in het rijk uit.

410 na Chr.: De Visigoten onder Alarik rukken door het westelijke Romeinse Rijk en plunderen Rome.

Na de plundering van geheel Italië en de dood van Alarik vestigen de Visigoten zich in de anarchie van Gallia. De rijngrens wordt door vele volkeren nu doorbroken die door Gallia en Spanje trekken.

429 na Chr.: De Vandalen steken vanuit Spanje over naar Noord Afrika en vestigen zich rondom Carthago.

Aan het begin van de vijfde eeuw worden de legioenen uit Britannia terug getrokken en valt dit gebiedsdeel aan invasies van Saksen, Angelen en Juten. Nadat de bedreiging van de Hunnen wegviel door de dood van Atilla de Hun bestaat het West-Romeinse Rijk uit allerlei losse staten, koninkrijken en Romeinse enclaves die nog onder nominaal keizerlijk gezag vallen. Het rijk valt uiteindelijk definitief als de Germaanse huurling Odoaker de laatste keizer Romulus Augustulus afzet en een Germaans rijk in Italië sticht. In de zesde eeuw poogt de Oost-Romeinse Keizer Justinianus nog de heerschappij over het oude Romeinse rijk te herstellen. Hij heroverd Italië, delen van Spanje en de noord Afrikaanse kust. Na zijn dood vallen deze gebiedsdelen weer uiteen.

Maatschappelijke Structuur Bij de overgang van Republiek naar Keizerrijk treed er geen significante economische ontwikkeling. De integratie tussen Rome en provincias wordt wel versterkt. De provincias gaan deel uitmaken van het economische netwerk van Rome. De Romeinen ontwikkelen een vaste munt die geldig is in het hele rijk. Tussen de gouden, zilveren, bronzen en koperen geldstukken zit een vaste verhouding. Op het slaan van gouden

Page 38: Uittreksel de Oudheid

en zilveren munten heeft de Keizer een alleenrecht en deze zijn afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar goud. Bij geldnood treedt er depreciatie op (vooral in de derde eeuw) waardoor de inflatie stijgt en de geldeconomie langzaam verdwijnt. De geldhervorming in de vierde eeuw door Keizer Constantijn gaat dit tegen. Het grondbezit is in handen van zelfstandige boeren, de Keizer en zijn ordines en grootgrondbezitters. Grootgrondbezit was of verenigt in plantages (de Latifundia) of ver verspreid. Tot slot wordt grond ook vaak door armen gepacht. De productie in het rijk wordt langzaam meer marktgericht dan voor eigen consumptie. Er treedt een verbetering van de infrastructuur op voor troepenverplaatsing, bevoorrading, keizerlijke post en de handel. Handel is voornamelijk gericht op koste afstand. Lange afstandshandel gaat per schip en is meestal een kwestie van bulkvervoer van graan voor de grote steden. Steden met meer dan 100.000 inwoners:

- Carthago - Alexandria - Antiochië - Rome - Constantinopel

De voedselvoorziening in de steden is van kritisch belang en geldt dan ook als de belangrijkste handelsbeweging. De voorziening van graan voor Rome is geregeld in de staatsdienst “Praefectus Annonae”. Over het algemeen produceren steden niet maar consumeren ze. In de derde eeuw neemt de belastingdruk toe en trekt de elite zich terug uit de steden naar het platteland. In deze de-urbanisatie worden grote villa’s gebouwd die op autarkische grondslagen gebaseerd zijn. Zelfstandig ambachtslieden geven hun zelfstandigheid op en treden in dienst van rijken. De overheid functioneert alleen nog door middel van dwang. Het Prijsedict van Diocletianus reglementeert vaste prijzen voor transport, producten en diensten. Hij bindt mensen aan hun beroep. Deze dwangeconomie leidt slechts tot verder economisch verval.

Sociale structuur De hoogste stand (de Honestiores) is verdeelt in drie groepen (de Ordines): Ordo Senatorius:

- minimaal vermogen - lid van geboorte of via keizerlijk beschikking - leden van deze stand kunnen de carrière maken in de ambtelijke

bureaucratie en de magistratuur en officiersfuncties. - Allen die de functie van Quaestor hebben vervuld hebben recht op

een senator functie.

Page 39: Uittreksel de Oudheid

Ordo Equester: - minimaal vermogen - minstens drie generaties vrijen - ledenregister - leden kunnen een cursus (carrière) doorlopen in het Rijk

Ordinus Decurionum:

- de elite van alle steden - vertegenwoordigers in de lokale volksvergaderingen

De overige bewoners van het rijk worden Humiliores genoemd. Waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen civis (burger) en peregrinus (niet-burger). Dit onderscheid verdwijnt in 212 als alle vrije inwoners (niet-slaven) het burgerschap wordt verleent. 212 na Chr.: Constitutio Antoniniana Daarna wordt onderscheid gemaakt tussen:

- Vrijgeborenen (ingenui) - Onvrijen (servi) - Vrijgelatenen (liberti)

Een rijke klasse van mensen die geen lid zijn van de Ordines ontstaat (de Potentes). Tot slot zijn er de coloni (horigen): vrije mensen die wettelijk gebonden zijn aan grond en verplicht zijn alleen binnen hun stand te huwen en diensten te leveren aan de landeigenaar.

Politieke Organisatie Keizer (Caesar): de alleenheerser, monarch De Romeinen kennen voor keizer geen titulatuur (in verband met de schijnrepubliek). Hij wordt aangesproken met:

- Imperator: als bezitter van een Imperium, behaalde militaire overwinningen - Augustus: Quasi-religieuze titel, de grote patroon van wie iedereen cliënt is. - Princeps: eerste burger.

De keizer regeert op basis van enkele wettelijke grondslagen:

- Tribunicia Potestes (Bevoegdheden van Volkstribuun) o Onschendbaarheid o Veto o Recht op bijeenroepen van Senaat\Concilium Plebis o Beschermer van het volk

- Imperium Proconsulare (beschikking over het rijk als proconsul) o Alle burgers kunnen bij de keizer in beroep tegen beslissingen o Gouverneurschap over de keizerlijke provincies (de grensprovincies) waar de

troepen gelegerd zijn. Het grootste deel van het leger valt dus onder de keizerlijke bevelen.

Daarnaast is de Keizer de Pontifex Maximus (de Hogepriester)