TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere...

166
Nederlands (t)vwo 5 Wolfert van Borselen

Transcript of TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere...

Page 1: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

Nederlands (t)vwo 5

W o l f e r t v a n B o r s e l e n

Page 2: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

INHOUDSOPGAVE

1.   INLEIDING   4  1.1   de toetsen 5  1.2   het inhalen van toetsen 5  1.3   het inleveren van gemaakt werk 6  1.4   de handelingsdelen 6  1.5   bepalingen m.b.t. de handelingsdelen Nederlands 8  1.6   het examenprogramma 10  

2. MODULE LEZEN   13  2.1   referentieniveaus en het examenprogamma 13  2.2   inleiding bij de module ‘lezen’ 15  2.3   leesstrategieën 16  2.4      moeilijke woorden 17  2.5   beeld en opmaak 17  2.6   onderwerp en hoofdgedachte 17  2.7   schrijfdoel en tekstsoort 18  2.8   indeling 20  2.9   tekstrelaties/alineaverbanden 21  2.10      deelonderwerpen van de kern van de tekst 24  2.11      functies van alinea’s 25  2.12      argumentatie 26  2.13      soorten argumenten 27  2.14      soorten redeneringen 29  2.15      aanwijzingen voor de aanpak van teksten 29  2.16      aandachtspunten bij het maken van een tekstverklaring 30  2.17        samenvatten (nieuwe stijl) 33  

3. MODULE SCHRIJVEN   35  3.1   inleiding 35  3.2   opdracht en stappenplan 38  3.3   het betoog: stelling en argumentatie 39  3.4   schrijven in grote lijnen: de structuur van een tekst 45  3.5   schrijven in detail 51  3.6   herlezen en verbeteren 56  3.7   de toetsen gedocumenteerd schrijven 60

Page 3: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

4. MODULE LITERATUUR   63  4.1   inleiding 63  4.2   het leesdossier 64  4.3      de literatuurlijst 65  4.4   boekkeuze 66  4.5   de leesverslagen 67  4.6   het leesverslag moderne literatuur 67  4.7   het poëzieverslag 69  4.8   het leesverslag ‘oude’ literatuur 72  4.9   indeling van de literatuur op basis van inhoud en vorm 73  4.10      literatuurgeschiedenis 77  4.11      indeling in literaire perioden 77  4.12      beknopt overzicht van de middeleeuwen 78  4.13      beknopt overzicht van de renaissance 79  4.14      beknopt overzicht van verlichting & fransclassicisme (18e eeuw) 81  4.15      beknopt overzicht van de romantiek (19e eeuw) 83  4.16      opdrachten literatuurgeschiedenis.nl 84  4.17      het balansverslag 88  4.18      keuzelijst Nederlandse literatuur 89  4.19   verhaalanalyse 109  4.20   oefenverhaal 1 117  4.21   oefenverhaal 2 126  4.22   oefenverhaal 3 137  4.23   poëzieanalyse 145  4.24   oefengedicht 1 154  

5. MODULE PRESENTEREN   159  5.1      inleiding 159  5.2      aanwijzingen 159  5.3      voorbereiding 160  5.4   aandachtspunten 162  5.5      voorbeelden van stellingen 164  5.6      bepaling van het cijfer 165  

Page 4: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

4

Nederlands Inleiding

1. INLEIDING

Vorig jaar heb je in de vierde klas gewerkt met de eigen methode Nederlands van de Wolfert. Uiteraard

was dat geen eenmalig experiment en kun je dit jaar aan de slag met de Wolfert-syllabus voor het

vijfde leerjaar. Ook dit jaar worden daarin bijna alle onderdelen van zowel taalkunde als letterkunde

aangeboden. De stof in de syllabus is onderverdeeld in vier modules: Lezen, Schrijven, Literatuur en

Presenteren. Het andere onderdeel dat dit jaar aan de orde komt, is: stijl, spelling & woordenschat. De

stof daarvan staat niet in de syllabus. Je krijgt voor dit onderdeel een boekje in bruikleen: Vlekkeloos

Nederlands: Taaltraining Extra. Naast deze syllabus en het boekje voor stijl, spelling en woordenschat

ontvang je een speciale tekstbijlage, waarmee je kunt oefenen met tekstverklaren.

Schematisch ziet het programma voor Nederlands in (t)vwo 5 er als volgt uit:

Taalkunde

• Lezen (tekstverklaren)

• Schrijven

• Presenteren

• Stijl

• Spelling

• Woordenschat

Letterkunde

• Het leesdossier

• Verhaalanalyse

• Poëzieanalyse

• Literatuurgeschiedenis

o De verlichting

o De romantiek

Voordat we je met deze ‘methode Nederlands’ aan het werk zetten, willen we je op de hoogte

brengen van de gang van zaken bij het vak Nederlands in het vijfde leerjaar. Die zal je overigens wel

bekend voorkomen. Het gaat daarbij achtereenvolgens over:

• De toetsen

• Het inleveren van gemaakt werk

• De handelingsdelen

• Bepalingen m.b.t. de handelingsdelen Nederlands

• Het examenprogramma

• Het PTA

• De studiewijzer

Page 5: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

5

Nederlands Inleiding

1.1 DE TOETSEN

In dit jaar krijg je in elke rapportperiode 4 schriftelijke toetsen. Vanaf vorig jaar is de weging van een

toetscijfer zo veel mogelijk aangepast aan de weging die een onderdeel heeft in het

examenprogramma. Die weging kun je in onderstaand overzicht terugvinden achter de toetsen.

Behalve de schriftelijke toetsen heb je ook nog een mondelinge toets, de betogende presentatie. De

presentaties worden verspreid over de eerste twee trimesters afgewerkt. Alle presentatiecijfers worden

in het derde trimester in Magister ingevoerd.

Rapportperiode 1

• Leesvaardigheid: een tekstverklaring (havo CSE) (2)

• Stijl, spelling, woordenschat (1)

• Een betoog (2)

• Een betogende presentatie (2)

• Verhaalanalyse (1)

Rapportperiode 2

• Een betoog (2)

• Stijl, spelling, woordenschat (1)

• Leesvaardigheid: een tekstverklaring (havo CSE) (2)

• Een betogende presentatie (2)

• Poëzieanalyse (1)

Rapportperiode 3

• Leesvaardigheid: een tekstverklaring (havo of vwo CSE) (2)

• Stijl, spelling, woordenschat (1)

• Het balansverslag (2)

• Verhaalanalyse (tevens PTA-toets) (1)

• Een betogende presentatie (2)

1.2 HET INHALEN VAN TOETSEN

Als je een toets mist, moet je die later inhalen. Indien je voor het missen van die toets aantoonbaar een

goede reden had, heeft dat geen negatieve gevolgen voor je cijfer. Je moet daarom altijd een brief

van je ouders of verzorgers kunnen laten zien.

Het is de bedoeling dat je een gemiste toets zo snel mogelijk inhaalt, in ieder geval in de week waarin je

weer op school komt. De verantwoordelijkheid voor het regelen van een inhaalmoment ligt bij jou!

Page 6: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

6

Nederlands Inleiding

Tot het moment dat je die toets hebt ingehaald, staat er een 1.0 als resultaat voor die toets in Magister.

Het inhalen van toetsen vindt overigens in principe plaats tijdens het achtste of het negende uur, of je

nu een tussenuur hebt of niet.

Voor een gemiste presentatie geldt dat je die de eerstvolgende les houdt, als je alleen op de

oorspronkelijke datum van je presentatie afwezig was. Voor langere afwezigheid in verband met ziekte

geldt deze regel natuurlijk niet. In een dergelijk geval worden afspraken op maat gemaakt.

1.3 HET INLEVEREN VAN GEMAAKT WERK

Schriftelijk werk moet je vaak in tweevoud inleveren. Dat geldt alleen niet voor je opstellen en het

balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert

dat werk ook in via itslearning.com. Beide versies moeten op dezelfde dag ingeleverd worden. Het te

laat inleveren van schriftelijk werk leidt tot sancties (zie 1.5)

We hebben gekozen voor een vaste vormgeving: al je werk moet voldoen aan de volgende

kenmerken:

• Lettertype Century Gothic

• Lettergrootte titels 14

• Lettergrootte tussenkoppen 11

• Lettergrootte tekst 11

• Regelafstand 1,5

Als jouw werk niet de voorgeschreven lay-out heeft, moet je je werk wat dat betreft aanpassen. Je

gehele leesdossier moet de voorgeschreven uiterlijke kenmerken vertonen.

1.4 DE HANDELINGSDELEN

Twee onderdelen van het vak Nederlands zijn zogenaamde handelingsdelen, wat inhoudt dat je ze

aan het eind van het schooljaar ‘naar behoren’ moet hebben afgerond. Dat zijn het leesdossier en het

schrijfdossier.

Het leesdossier dat je aan het einde van het jaar moet inleveren, bestaat uit nogal wat onderdelen:

• Een literatuurlijst (in tweevoud): de lijst van alle boeken die je gelezen hebt in de

bovenbouw(zie 4.3)

• Het leesdossier van klas 4

o de leesautobiografie

o 3 leesverslagen van moderne literaire werken

o 1 leesverslag van een ‘oud’ literair werk

Page 7: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

7

Nederlands Inleiding

o De projecten middeleeuwen en renaissance op www.literatuurgeschiedenis.nl

o je balansverslag

• Het leesdossier van V5

o 3 leesverslagen van moderne literaire werken

o 1 leesverslag van een ‘oud’ literair werk

o 1 leesverslag van een poëziebundel

o De projecten verlichting en romantiek op www.literatuurgeschiedenis.nl

o Je balansverslag

Tot het schrijfdossier behoren in principe alleen de twee zakelijke schrijfopdrachten die je in de loop van

dit schooljaar maakt. Omdat het balansverslag ook als opstel wordt beoordeeld, maakt ook die

opdracht onderdeel uit van het schrijfdossier. Daarnaast kan een docent ervoor kiezen om een

oefenopstel te laten maken. Ook zo’n oefenopstel maakt dan deel uit van het schrijfdossier.

De onderdelen van het leesdossier moeten worden ingeleverd op papier. Aangezien er in het verleden

nogal wat papieren leerlingenmateriaal is kwijtgeraakt, is er dit jaar gekozen voor een andere aanpak:

elke leerling levert aan het begin van het schooljaar een 23-rings multomap in bij zijn docent. Die gaat

dat dossier beheren. Elke literaire schrijfopdracht, elk leesverslag en elk project over de

literatuurgeschiedenis wordt daarin opgeborgen. Aan het eind van het jaar hoeft dan alleen nog de

literatuurlijst in tweevoud te worden ingeleverd. Die literatuurlijst moet je overigens gelijk met het vijfde

leesverslag inleveren!

Om het opbergen te vergemakkelijken, moeten de onderdelen steeds ingeleverd worden in plastic

zichtmappen die in de multomap passen.

Als je je werk niet op de hierboven beschreven ‘vakgroep-Nederlands-manier’ hebt vormgegeven in de

vierde klas – alhoewel dat ook toen al de bedoeling was -, verzoeken wij je dat alsnog in orde te

maken. Je leesdossier moet er uniform uitzien, als je er in de zesde klas een mondeling schoolexamen

over voorgeschoteld krijgt.

Het schrijfdossier is geen map met documenten die je aan het eind van het schooljaar moet inleveren,

zoals het leesdossier. Het is geen verplichting om een map aan te leggen van je schrijfopdrachten. Je

moet ze alleen een keer hebben ingeleverd, zodat ze beoordeeld kunnen worden. Als ze voldoende

zijn en je hebt ze teruggekregen van je docent, is daarmee de zaak afgedaan.

Page 8: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

8

Nederlands Inleiding

1.5 BEPALINGEN M.B.T. DE HANDELINGSDELEN NEDERLANDS

ALGEMEEN

De handelingsdelen Nederlands moeten aan het eind van het jaar als ‘naar behoren’ worden

beoordeeld. Dat betekent dat elk onderdeel van het schrijfdossier en het leesdossier uiteindelijk

voldoende moet zijn. Indien dat voor een van die onderdelen niet het geval is, is overgang naar het

volgende leerjaar niet mogelijk (zie onder).

HET SCHRIJFDOSSIER

1. De twee zakelijke schrijfopdrachten - de opstellen - worden op school geschreven. Voor het

schrijven van een opstel worden twee lesuren beschikbaar gesteld. Er wordt dus alleen een

papieren versie gemaakt.

2. Een schrijfopdracht die niet als voldoende beoordeeld is, moet net zo lang worden herschreven

tot hij voldoende is. De tweede versie mag op de computer gemaakt worden.

3. Een herschreven versie kan een cijfer opleveren dat maximaal 0,5 hoger ligt dan het cijfer van

de eerste versie.

4. Samen met de tweede versie moet ook de originele versie worden ingeleverd. De kans om het

cijfer met 0,5 te verhogen, vervalt indien alleen de tweede versie wordt ingeleverd.

5. De tweede versie moet uiterlijk 7 dagen nadat de leerling het opstel heeft terugontvangen van

de docent, ingeleverd worden. Indien een herschreven opstel te laat wordt ingeleverd, vervalt

de mogelijkheid om een hoger cijfer te halen.

6. Een leerling die de deadline voor de tweede versie(zie 5) met meer dan 7 dagen overschrijdt,

moet op een door de docent te bepalen tijdstip een extra opstel schrijven. Dat strafopstel

levert geen cijfer op, maar moet wel naar behoren zijn.

HET LEESDOSSIER

Het leesdossier dat je aan het eind van het afgelopen jaar hebt ingeleverd, blijft in het beheer van je

docent. Elk onderdeel dat wordt ingeleverd, wordt aan het bestaande dossier toegevoegd.

1. Het is de bedoeling dat het leesdossier een 23-rings multomap is. Als je een andere soort map

hebt, moet je die vervangen. Deze map wordt tot en met de inlevering van het laatste

onderdeel in beheer gehouden door je docent. Als je dossier compleet is, ontvang je het terug.

Page 9: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

9

Nederlands Inleiding

2. De afzonderlijke leesverslagen moeten ingeleverd worden in een plastic zichtmapje dat

geschikt is voor je 23-rings multomap. Je docent voegt elk verslag na het gecontroleerd te

hebben toe aan je map.

3. Aan het begin van het schooljaar krijg je een overzicht van de deadlines: 5 voor het inleveren

van boekverslagen en 2 voor het inleveren van het materiaal over de literatuurgeschiedenis

van de verlichting en van de romantiek. De literatuurlijst moet tegelijk met het vijfde

boekverslag worden ingeleverd (in tweevoud). Daarmee is het dossier compleet.

4. Op It’s Learning worden 7 opdrachten geformuleerd: die opdrachten hebben betrekking op

de hierboven genoemde onderdelen van het leesdossier. Aan die opdrachten zijn de aan het

begin van het schooljaar vastgestelde deadlines gekoppeld. Uiterlijk op die data moet je een

digitale versie van je boekverslag op It’s Learning inleveren. Uiteraard moet op die dagen ook

de papieren versie ingeleverd worden (zie 3).

5. De vastgestelde deadlines hebben dus betrekking op de in te leveren papieren versie en op de

versie die op It’s Learning moet worden ingeleverd. De deadline is niet gehaald als een van

beide ontbreekt.

6. LET OP! Anders dan vorig jaar zal het inleveren van de boekverslagen centraal plaatsvinden.

Voor elke leerlaag worden dezelfde deadlines vastgesteld. Op zo’n dag levert – in jullie geval –

iedere V6-leerling zijn boekverslag in op een van tevoren bekendgemaakt tijdstip en in een

eveneens van tevoren bekendgemaakt lokaal.

Aan het eind van die dag gaan de lijsten waarop is bijgehouden wie zijn verslag ingeleverd

heeft, naar mevrouw Groen. De sanctiemaatregelen treden daarna met onmiddellijke ingang

in werking.

7. Als je een deadline niet haalt, neem je op de dag van de deadline je boek en het onvolledige

verslag mee naar school en ga je daar vanaf dan elke dag na je laatste lesuur aan werken tot

je het verslag af hebt. Iets dergelijks geldt ook voor de opdrachten over de

literatuurgeschiedenis. Ook daaraan moet direct gewerkt worden tot ze af zijn.

8. Onvoldoende onderdelen moeten worden verbeterd; de verbeteringen moeten worden

toegevoegd aan de hard copy. De verbeteringen hoeven niet te worden doorgevoerd op It’s

Learning. Voor het inleveren van herschreven werk gelden ook hier de bepalingen die gelden

voor herschreven schrijfopdrachten (zie eerder: bepaling 2 en 3). In plaats van een extra opstel

moet je werken aan een extra literaire opdracht die je van je docent krijgt.

Page 10: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

10

Nederlands Inleiding

9. De leesverslagen die via It’s Learning worden ingeleverd, worden door een programma op

plagiaat gecontroleerd.

a. Een leesverslag wordt niet geaccepteerd, indien het programma aangeeft dat het

percentage van het verslag voor meer dan 25% al eens eerder is ingeleverd of ergens op

het internet te vinden is.

b. Bij een eerste geval van plagiaat, zal de betreffende leerling in het bijzijn van zijn docent

een nieuw essay moeten schrijven. Bij elk volgend geval is de leerling verplicht een ander

door de docent te kiezen boek te lezen en te verwerken.

c. Om het programma zijn werk te laten doen, mag alleen zelfgemaakt werk worden

ingeleverd. Dat betekent dat via Its Learning alleen het essay en de bespreking van de

recensies ingeleverd mogen worden. De samenvatting en de recensies zelf moeten alleen

aan de papieren versie worden toegevoegd.

d. Indien een verslag tweemaal wordt ingeleverd, zal het programma uiteraard aangeven

dat het percentage plagiaat 100 is. Dan is de mate waarin werk van iemand anders of van

het internet is overgenomen uiteraard niet meer te controleren. Er zal dan van worden

uitgegaan dat er plagiaat is gepleegd, waarna de hierboven genoemde sancties in

werking treden.

10. Een docent heeft de mogelijkheid om sancties op te leggen aan leerlingen die meerdere

malen over een deadline heen gaan.

a. De zwaarte hangt af van het aantal tekortkomingen.

b. Mogelijke sancties zijn extra opdrachten en een door de docent gekozen extra boek.

c. Elke docent heeft de mogelijkheid zelf een ander moment te kiezen waarop de sancties

moeten worden afgewerkt.

11. Overschrijding van de deadline die in het PTA staat voor het inleveren van het leesdossier (alle

onderdelen moeten dan in het bezit zijn van je docent) kan leiden tot het verspelen van een

herkansing.

1.6 HET EXAMENPROGRAMMA

In (t)vwo 6 rond je het vak Nederlands af met een landelijk centraal schriftelijk examen (CSE) dat tot

2014 bestond uit een tekstverklaring en een samenvatting. Met ingang van het examenjaar 2015 kent

het centraal examen Nederlands vwo een andere vorm dan in de jaren ervoor. De lange

samenvattingsopdracht verdwijnt in het examenjaar 2015. In plaats hiervan worden teksten

Page 11: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

11

Nederlands Inleiding

opgenomen met meer vragen. Zie hiervoor de module Lezen. Behalve een inhoudelijke verandering zal

er ook een verandering wat betreft het niveau plaatsvinden. Kort door de bocht betekent dat dat de

meeste vragen niet meer referentieniveau 3F zullen hebben, maar referentieniveau 4F. In de module

Lezen zal ook hier dieper op ingegaan worden.

Deze verschuiving zou kunnen betekenen dat er ook andere vormen van vragen in de examens vwo

van 2015 worden opgenomen dan tot nu toe in de centrale examens vwo gebruikelijk waren. Volgend

jaar – als jullie je examen gaan doen – is dat natuurlijk helemaal duidelijk.

Het resultaat van dit CSE bepaalde voor 50% het cijfer dat voor Nederlands op je diploma kwam te

staan en dat is ook in 2015 zo. De overige 50% wordt bepaald door de cijfers die je haalt voor de – niet-

landelijke – schoolexamens (SE’s). Voor Nederlands heb je 5 SE’s: één in (t)vwo 5, vier in (t)vwo 6.

Een overzicht:

(t)Vwo 5

• Verhaalanalyse (1)

(t)Vwo 6

• Poëzieanalyse (1)

• Een betogende schrijfopdracht (3)

• Een betogende presentatie (2)

• Een mondeling over leesdossier en literatuurgeschiedenis (2)

Het cijfer dat je tussen haakjes achter elk onderdeel ziet staan, geeft de weging van de schoolexamens

aan. Als het om het gewicht van SE-toetsen gaat, is dus het gedocumenteerd schrijven het belangrijkste

onderdeel.

De presentaties worden verspreid over het schooljaar gehouden tijdens de lessen Nederlands. Dit zijn,

zoals je gewend bent, betogende presentaties over een actueel onderwerp.

Van deze schoolexamens is alleen het mondeling niet herkansbaar.

o HET PTA

Uiterlijk begin oktober ontvang je het PTA-boekje. Het PTA is het programma van toetsing en afsluiting. In

het PTA-boekje staat voor elk vak alles vermeld, wat te maken heeft met je examendossier. Dat

betekent o.a. dat je er informatie in kunt vinden over je examendossiertoetsen en je handelingsdelen.

Verder staan er de gang van zaken in en het examenreglement. Van ieder vak worden er de

Page 12: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

12

Nederlands Inleiding

bijzonderheden in opgenomen. Alhoewel het om iets gaat, wat nog ver van je af lijkt te liggen, heb je

bij veel vakken wel degelijk al met dat examen te maken. Voor Nederlands maak je bijvoorbeeld aan

het eind van het vijfde leerjaar je eerste schoolexamen - Verhaalanalyse - en zijn je lees- en je

schrijfdossier van belang. Die moeten zowel in de 4e als in de 5e als in de 6e naar behoren zijn.

Indien je wat dat betreft in gebreke blijft, kan de uiterste consequentie zijn dat je niet overgaat en – in

de examenklas - dat je niet mee mag doen aan het Centraal Schriftelijk Examen.

In dat PTA-boekje kan voor ieder vak opgenomen worden wat de regels zijn, bijvoorbeeld wat de

gevolgen zijn voor het overschrijden van een deadline. Dat zou voor Nederlands een nogal omvangrijk

stuk zijn. Vandaar dat we de bepalingen die alleen op Nederlands van toepassing zijn, zo veel mogelijk

in deze syllabus opnemen. Indien een bepaalde afspraak niet in deze syllabus staat, wil dat niet zeggen

dat die daarmee ook niet van kracht is. Het is het recht van een docent om met een klas specifieke

afspraken te maken en die hoeven niet per se in de syllabus te staan. We streven ernaar een reglement

voor het vak Nederlands te maken waarin echt alle afspraken staan.

o DE STUDIEWIJZER

Voor het schooljaar 2014/2015 hebben we weer een studiewijzer voor jullie gemaakt. Van die

studiewijzer is net als vorig jaar geen versie in deze syllabus opgenomen. Je hebt in de vierde wel

gemerkt dat die studiewijzer in de loop van het schooljaar nogal eens gewijzigd moest worden.

De eerste versie van die studiewijzer wordt op It’s Learning gezet en je ontvangt ook een papieren

exemplaar. Wijzigingen zullen via It’s Learning worden doorgeven.

In de studiewijzer kun je zien wanneer welk vakonderdeel op het programma staat. Daarnaast zie je

wanneer je een toets kunt verwachten. Ook hebben we alle informatie in het overzicht opgenomen,

die ons bekend is over vakanties, vrije dagen, activiteitenweken en een eventuele werkweek. Die

activiteitenweken zullen we gebruiken om eventuele achterstanden in te lopen, indien die weken niet

ingezet worden als repetitieweek.

Page 13: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

13

Nederlands Lezen

2. MODULE LEZEN

2.1 REFERENTIENIVEAUS EN HET EXAMENPROGAMMA

Sinds enige tijd wordt er in het onderwijs gewerkt met referentieniveaus. Referentieniveaus zijn

richtlijnen om de taal- en rekenprestaties van leerlingen te verbeteren. Ze beschrijven wat

leerlingen moeten kunnen en kennen. Voor elke fase van basisschool tot aan het eind van het

voortgezet onderwijs wordt in kaart gebracht aan welke taaleisen een leerling moet voldoen.

Men spreekt in dit kader van fundamentele niveaus. Op het vwo moet aan het eind niveau 4F

bereikt zijn. Het eindexamen is afgestemd op dit referentieniveau.

Met betrekking tot het vaststellen van de verschillende referentieniveaus van de Nederlandse

taal is men uitgegaan van vier hoofdonderwerpen:

• mondelinge taalvaardigheid (gespreksvaardigheid, luistervaardigheid en

spreekvaardigheid);

• leesvaardigheid (zakelijke, fictionele, narratieve en literaire teksten lezen);

• schrijfvaardigheid (creatieve en zakelijke teksten produceren);

• begrippenlijst (bijvoorbeeld klinker, zelfstandig naamwoord of spreekwoord) en

taalverzorging (taal correct toepassen).

Voor het centraal schriftelijke eindexamen zijn vooral de uitgangspunten die men hanteert bij

leesvaardigheid van belang. De overige onderwerpen komen met name in de schoolexamens

aan bod. Voor het gedeelte tekstverklaren verandert er weinig. De tekstsoorten blijven

hetzelfde en het gaat nog steeds om:

• begrijpen

• onderscheid maken tussen tekstsoorten

• benoemen van objectieve en subjectieve argumenten en drogredeneringen

• argumentatieschema’s ontdekken

• ironisch taalgebruik herkennen

• interpreteren

• tekstgedeeltes vergelijken

• teksten vergelijken met andere teksten

• het aanwijzen van – al dan niet impliciete – verbanden tussen tekstdelen

Page 14: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

14

Nederlands Lezen

• het herkennen van persoonlijke waardeoordelen

• evalueren

• een argumentatie analyseren en beoordelen

• een tekst beoordelen op samenhang van de tekst

• taalgebruik beoordelen

Aangezien men heeft geconcludeerd dat de examens tot dit jaar zich te veel richtten op

referentieniveau 3F (het eindniveau van het havo), lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat

de teksten enigszins complexer zullen zijn (wat betreft inhoud en structuur) en dat ook de

vragen van een wat pittiger niveau zullen zijn.

Het grote verschil ten opzichte van de afgelopen jaren zit hem in de vierde vaardigheid:

samenvatten. Tot dit schooljaar moest een leerling een geleide samenvatting van een lange

tekst op een dusdanige manier kunnen maken dat iemand die de brontekst niet kende, op

basis van die samenvatting precies wist waar die brontekst over ging. Die samenvatting van de

lange tekst is vervangen door de samenvatting van een aantal korte teksten of tekstgedeeltes.

Zie voor meer informatie 2.17 Samenvatten (nieuwe stijl).

De veranderde opzet van de samenvattingsopdracht in het CSE Nederlands heeft ook

consequenties voor de beoordeling van het taalgebruik: de aftrekregeling voor incorrecte

formuleringen en onjuist taalgebruik in de samenvatting vervalt. Wat blijft, is de bepaling met

betrekking tot de beoordeling van antwoorden op open vragen. Er worden geen punten

afgetrokken voor spelfouten en idiomatische en grammaticale fouten, tenzij een antwoord er

minder juist of fout door wordt.

In de loop van dit schooljaar zullen we al enige aandacht besteden aan deze nieuwe

examenopzet van het onderdeel samenvatten. Dat betekent concreet dat we ons met name

in het derde trimester bezig zullen houden met korte teksten waarin we op zoek gaan naar de

essentie ervan. Een ander onderdeel dat het komende jaar wat meer dan in vorige jaren aan

de orde zal komen is de argumentatieleer. Uit publicaties is gebleken dat men steeds meer

belang gaat hechten aan een goed inzicht in argumentatiestructuren en in de validiteit van

argumenten. Termen als subjectiviteit (persoonlijke waardeoordelen), objectiviteit en

drogredeneringen krijgen meer gewicht dan voorheen en zullen dus zeker ook een onderdeel

uitmaken van de komende eindexamens.

Page 15: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

15

Nederlands Lezen

2.2 INLEIDING BIJ DE MODULE ‘LEZEN’

Na de bespiegelingen over de referentieniveaus en het nieuwe eindexamen keren we terug

naar al eerder betreden paden. Immers, de module Lezen stond ook al in de syllabus voor de

vierde klas, toen met oefeningen. Dit jaar zijn de oefeningen weggelaten. Je moet dit deel van

de syllabus gebruiken als een soort naslagwerk. Het is verstandig om dat af en toe eens te

doen. Bij het CSE, dat voor 50% je eindcijfer voor Nederlands bepaalt, gaat het alleen maar

om leesvaardigheid. Kortom, ‘lezen’ is de belangrijkste vaardigheid binnen het vak Nederlands

en deze module is daarmee het belangrijkste onderdeel van deze syllabus.

In deze module komen de volgende onderdelen aan bod:

• leesstrategieën

• moeilijke woorden

• beeld en opmaak

• onderwerp en hoofdgedachte

• schrijfdoel en tekstsoort

• indeling van de tekst

• tekstrelaties - alineaverbanden

• deelonderwerpen van de kern van de tekst

• functies van alinea’s

• argumentatie

• aanwijzingen voor de aanpak van teksten

• samenvatten (nieuwe stijl)

Naast het pad van de theorie is er ook het pad van de praktijk. Vanwege de veranderde

exameneisen gaan we extra oefenen met argumenteren en met de nieuwe vorm van

samenvatten. Zoals gezegd doen we dat met name in het derde trimester. Door het cito is

nog geen materiaal ontwikkeld dat aansluit bij de nieuwe opzet, met uitzondering dan van

één oefenexamen. Dat bewaren we voor volgend jaar. Daarom vind je in deze syllabus geen

en in de tekstbijlage weinig oefenmateriaal bij de ‘nieuwe’ onderdelen. Dat komt er in de loop

van de komende maanden; hopelijk van het cito, maar we gaan zeker zelf ook

oefenmateriaal maken.

We gaan dit jaar ook oefenen met oude eindexamenopdrachten. Voor jullie bestaat dat

oefenmateriaal uit havo-examens, volgend jaar worden dat uiteraard vwo-examens.

Er verandert immers in principe niet veel aan het onderdeel tekstverklaren. De oude examens

zijn dus zeker nog meer dan bruikbaar. Je zult hoogstwaarschijnlijk tot vervelens toe die

examenteksten moeten verklaren. Bedenk dat het doel de middelen heiligt en dat herhaling

van de theorie en het veelvuldig oefenen met examenteksten een paar van die goede

Page 16: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

16

Nederlands Lezen

middelen zijn om de kans op een goed examen volgend jaar te vergroten. Bovendien is een

goede vaardigheid in het lezen van teksten niet alleen voor het vak Nederlands belangrijk.

2.3 LEESSTRATEGIEËN

Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen. Als je de hoofdzaken van een tekst te

weten wilt komen, lees je een tekst globaal. Zaken in de tekst die je belangrijk lijken, lees je

intensief of kritisch. Door een tekst op verschillende manieren te lezen, kom je er bijvoorbeeld

achter of de tekst relevante feiten bevat. Ook kun je hoofd- en bijzaken beter van elkaar

onderscheiden, wanneer je een tekst eerst globaal leest en daarna intensief en kritisch. Je leest

studerend als je een samenvatting van de tekst moet maken.

In onderstaand schema kun je zien wat deze manieren zijn en waar je op moet letten bij deze

verschillende strategieën.

Leesstrategie

Waar moet je op letten? Wat moet je doen?

globaal lezen

1. wie is de auteur/wat is de bron?

2. ter gelegenheid waarvan is de tekst tot stand gekomen?

3. bekijk de (onder)titel en tussenkopjes

4. lees de eerste alinea (t.b.v. het achterhalen van tekstthema/-doel/-

soort)

5. lees het slot

6. bepaal op basis van 1 t/m 5 het onderwerp

intensief lezen

(vervolg op globaal

lezen)

7. lees het middendeel (uit welke delen bestaat de tekst?)

8. wat zijn de verbanden tussen (en binnen) de delen?

9. wat zijn de belangrijkste mededelingen per alinea (kernzinnen)?

10. wat is de hoofdgedachte?

11. bepaal de deelonderwerpen

12. zijn de uitkomsten van het globaal lezen bevestigd? Of moet je die

bijstellen?

kritisch lezen

(vervolg op intensief

lezen)

13. zijn de gegevens betrouwbaar?

14. is de redenering zuiver? (geldigheid en kracht van de

argumenten)

studerend lezen

15. maak een overzicht van de hoofdzaken van de tekst (belangrijk bij

het voorbereiden van een leertoets); laat de bijzaken weg

Page 17: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

17

Nederlands Lezen

2.4 MOEILIJKE WOORDEN

Het kan zijn, dat je in een tekst woorden tegenkomt, die je niet kent. Raak niet in paniek,

wanneer je een woord niet direct begrijpt. Probeer het woord in de context te plaatsen en zo

achter de betekenis te komen. Dat houdt in dat je de betekenis van een woord probeert te

achterhalen door te kijken naar de zin (of de alinea of zelfs de gehele tekst) waarin dat woord

staat. Je kunt ook je kennis van andere talen gebruiken of de betekenis van het woord

proberen te achterhalen door aan andere woorden te denken.

Een recent voorbeeld is het volgende:

Een leerling had een mondeling over een door hem gemaakt werkstuk. In dit werkstuk stonden

de voor hem blijkbaar moeilijke woorden ‘demilitariseren’ en ‘denazificeren’. Helaas wist hij de

betekenis van deze woorden niet uit de context te halen. Toen de docent hem vroeg naar de

betekenis van het woord ‘demotiveren’, kon hij de betekenis van de andere twee woorden

echter wel geven.

Overigens: bij het Centraal Schriftelijk Examen (CSE) voor Nederlands mag je een (eendelig)

woordenboek gebruiken om woorden die je niet kent, op te zoeken.

2.5 BEELD EN OPMAAK

De presentatie van een tekst is erg belangrijk. Een tekst leest prettig wanneer het beeld (de lay-

out) overzichtelijk en rustig is. Je kunt de tekst dan makkelijk lezen, doordat er bijvoorbeeld een

duidelijk lettertype is gebruikt en doordat je snel ziet waar de volgende alinea begint

(inspringen, alineanummers). Ook het gebruik van regelnummers maakt de tekst overzichtelijk.

Indien de schrijver illustraties heeft gebruikt, dan zijn deze treffend en functioneel. De titel en

eventuele tussenkopjes zijn vetgedrukt of cursief.

Dit alles noemen we de opmaak van een tekst. Je zou kunnen zeggen dat dit de ‘uiterlijke

verzorging’ van een tekst is. De opmaak van een tekst is niet altijd overzichtelijk. Laat je hier

echter niet door afleiden en concentreer je op de inhoud van de tekst.

Merk wel op wanneer de schrijver bijvoorbeeld woorden onderstreept, of wanneer er plaatjes

opgenomen zijn in de tekst. De schrijver doet dat niet voor niets; vraag je dus af wat het doel

ervan is.

2.6 ONDERWERP EN HOOFDGEDACHTE

Het onderwerp van een tekst is datgene waar de tekst over gaat. Je kunt dit onderwerp in

enkele woorden weergeven. Let op: maak hier geen hele zin van. Zorg er wel voor dat je alle

belangrijke zaken in je onderwerp noemt, wees dus volledig. Het onderwerp van een tekst is

bijvoorbeeld: nachtdetentie voor jongeren in Rotterdam en niet alleen detentie.

Page 18: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

18

Nederlands Lezen

De hoofdgedachte is de (belangrijkste) uitspraak die over het onderwerp wordt gedaan. Zo’n

hoofdgedachte heeft de vorm van een mededelende zin; ze bestaat nooit uit meerdere

zinnen.

Let bij het bepalen van de hoofdgedachte op de titel, de inleiding en het slot van een tekst. In

de kernzinnen van iedere alinea vind je bovendien de belangrijkste informatie van een alinea.

Soms wordt er van je gevraagd om deze hoofdgedachte zelf te formuleren in een maximum

aantal woorden. Tel dan het aantal woorden en wees zorgvuldig en kernachtig in het

formuleren van de hoofdgedachte. Laat voorbeelden en details dus weg. Het kan ook zijn dat

je de hoofdgedachte uit de tekst moet citeren. Schrijf deze zin dan letterlijk over.

Het kan voorkomen dat een vraag naar de hoofdgedachte van een tekst de vorm van een

meerkeuzevraag heeft. Let er dan op dat je:

• de kernzinnen per alinea onderstreept (je kunt er ook voor kiezen om op te schrijven

wat volgens jou de belangrijkste informatie uit een alinea is: je onderstreept dan dus

geen kernzin uit de alinea, maar je formuleert in dat geval je eigen kernzin per alinea)

• als antwoord het alternatief kiest dat het meest volledig is. Er dient zoveel mogelijk –

relevante - informatie in de hoofdgedachte te staan.

2.7 SCHRIJFDOEL EN TEKSTSOORT

SCHRIJFDOELEN

Een schrijver heeft altijd een bedoeling met zijn (zakelijke) tekst. Deze schrijfdoelen van de

schrijver kunnen zijn:

informeren

Informeren: een opsomming van feiten

Uiteenzetten: informatie en uitleg

beschouwen

De lezer aan het denken zetten

overtuigen

Betogen: de lezer overtuigen van zijn eigen mening; een beroep doen op het verstand van

de ontvanger, een pleidooi houden

activeren

De lezer aansporen tot handelen; een beroep doen op het gevoel van de ontvanger

(bijvoorbeeld reclameteksten)

amuseren

Vermaken (in zakelijke teksten is het amuserende aspect vaak meer middel dan doel: de

schrijft probeert zijn doel - informeren, aanzetten tot nadenken, overtuigen of activeren - op

een voor de lezer amusante wijze te bereiken (bijvoorbeeld door het gebruik van ironie)

Page 19: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

19

Nederlands Lezen

Combinaties van twee of meer schrijfdoelen kunnen ook voorkomen. Bij het beantwoorden

van de vraag naar het schrijfdoel noem je dan het hoofddoel. Hoewel de tekst van een

reclame bijvoorbeeld best overtuigend kan lijken, is het toch echt de bedoeling dat je het

product koopt (activeren).

TEKSTSOORTEN

Er zijn drie belangrijke tekstsoorten: de uiteenzetting, de beschouwing en het betoog.

De uiteenzetting behoort tot teksten met een informatief doel: de schrijver geeft

gegevens/feiten en daarbij uitleg, bijvoorbeeld over hoe iets in elkaar zit. Een eigen mening

komt in een uiteenzetting niet voor. Er worden dus bijvoorbeeld geen verschillende meningen

gepresenteerd waarover nagedacht moet worden en er is ook geen sprake van een mening

waarvan de schrijver zijn lezers wil overtuigen.

Kenmerken:

• de tekst is objectief

• de lezer wordt geïnformeerd of

• de schrijver zorgt ervoor dat de lezer het geschrevene begrijpt

De beschouwing behoort tot de teksten met een persuasief doel: de schrijver wil de ontvanger

aan het denken zetten. De schrijver legt de lezer bijvoorbeeld verschillende verklaringen van

een verschijnsel voor. Naast zijn eigen opvatting (!) kan hij de visie van anderen inzetten om de

lezer te helpen zijn mening te vormen. Op deze manier wordt een verschijnsel van

verschillende kanten belicht. Het is aan de lezer om zijn eigen conclusies te trekken, zijn eigen

mening te vormen.

Kenmerken:

• de tekst is gedeeltelijk subjectief en gedeeltelijk objectief

• iets (bijvoorbeeld een verschijnsel) wordt van verschillende kanten belicht,

• de tekst is minder dwingend dan een betoog, de schrijver dringt zijn mening niet op,

maar zet de lezer slechts aan het denken

Het betoog behoort ook tot de teksten met een persuasief doel: de schrijver wil de lezer

overtuigen van zijn gelijk. Om dit te bereiken neemt de schrijver een duidelijk standpunt (de

stelling) in en onderbouwt hij dit standpunt met argumenten. De argumenten van de

tegenstander(s) worden alleen genoemd om deze te weerleggen.

Kenmerken:

• de tekst is subjectief

• het doel is de lezer te overtuigen

Page 20: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

20

Nederlands Lezen

• de schrijver maakt gebruik van argumenten

Net zoals er combinaties van twee of meer schrijfdoelen kunnen voorkomen, bestaan er ook

combinaties van tekstsoorten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij lange examenteksten. Het kan

bijvoorbeeld zo zijn dat in zo’n lange tekst een combinatie voorkomt van een betoog en een

uiteenzetting. Bij het beantwoorden van de vraag naar het tekstdoel noteer je dan het

hoofddoel (in het geval van de genoemde combinatie zal dat altijd betogen zijn en niet

uiteenzetten).

2.8 INDELING

Teksten bestaan uit drie delen: inleiding, kern en slot. Elk deel kan op zijn beurt weer bestaan uit

één of meerdere alinea’s. Een schrijver begint met een nieuwe alinea als hij met een nieuw

onderdeel of onderwerp begint.

In een alinea is er vaak sprake van een kernzin: de belangrijkste zin in een alinea. Het is de

hoofdmededeling van een alinea. Meestal begint een alinea met de kernzin en is de rest van

de alinea een uitwerking (toelichting of verduidelijking). Soms is de kernzin de 2e of de laatste

zin in een alinea. Wanneer een kernzin de 2e zin is in een alinea, wordt deze voorafgegaan

door een inleidende zin. Dit is vaak het geval bij wat langere alinea´s.

Als de kernzin de laatste zin in een alinea is, dan heeft deze de functie van een samenvatting

van de voorgaande zinnen of van een conclusie uit de voorgaande zinnen.

In deze paragraaf gaan we in op de indeling van de tekst in inleiding, kern en slot:

Inleiding

- is gericht op de lezer

- kan uit meer dan één alinea bestaan.

Functies:

• de belangstelling van de lezer wekken (hem prikkelen om verder te lezen, de lezer

wordt nieuwsgierig gemaakt en als het ware ‘verleid’ om verder te lezen);

• het onderwerp of de hoofdgedachte van de tekst aangeven;

• aankondigen hoe de tekst is opgebouwd (vaak bij langere teksten,

aangeven welke deelonderwerpen er volgen);

• de aanleiding van het schrijven van de tekst noemen (waarom is de tekst

geschreven? Naar aanleiding van een actuele gebeurtenis bijvoorbeeld);

• de lezer welwillend stemmen. De schrijver probeert ervoor te zorgen dat de lezer ‘aan

zijn kant staat’, zodat deze niet al te kritisch is. De schrijver stelt zich vaak bewust

bescheiden op.

Page 21: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

21

Nederlands Lezen

Kern:

- het onderwerp wordt behandeld.

- bevat een aantal deelonderwerpen

- bestaat uit een aantal alinea’s die onderling met elkaar in verband staan. (Zie 2.8)

Slot:

- gericht op de lezer: het effect van de boodschap moet optimaal zijn.

- het doel is de tekst af te ronden. Dit kan op drie manieren:

• door de tekst samen te vatten (vaak bij informatieve teksten)

• door een conclusie te trekken (voor- en nadelen of verschillende visies tegen elkaar

afwegen, bij overtuigende/beschouwende teksten)

• door een aanbeveling te doen (de schrijver geeft een goede raad, een advies)

2.9 TEKSTRELATIES/ALINEAVERBANDEN

Als een schrijver wil dat zijn boodschap duidelijk overkomt, moet hij ervoor zorgen dat hij zijn

verhaal goed opbouwt. Dat betekent onder andere dat hij in zijn tekst met een nieuwe alinea

begint, als hij een nieuw (deel)onderwerp aansnijdt.

Alinea’s staan natuurlijk ook niet in een willekeurige volgorde in de tekst; die moeten in een

logische volgorde staan. In een betoog bijvoorbeeld zal in de inleiding een stelling staan,

daarna kan er aantal alinea’s volgen met argumenten voor, daarna een aantal alinea’s met

argumenten tegen en in de laatste alinea kan er dan een conclusie volgen.

Als lezer moet je proberen de structuur van een tekst te achterhalen; Als je ziet hoe de tekst is

opgebouwd, kun je de tekst namelijk beter begrijpen, je kunt er vragen over beantwoorden

en je kunt hem samenvatten. Het is daarom ook handig als je weet op welke manier alinea’s

met elkaar verbonden zijn.

Verbanden tussen alinea’s kunnen op vier verschillende manieren worden aangegeven:

A. Herhaling van woorden of woordgroepen.

Aan het begin van een alinea worden woorden of woordgroepen uit de vorige alinea

herhaald.

Voorbeeld:

Alinea 1: Door het snoer van de genootschappen vormde zij een ‘nationale gemeenschap’,

die erin slaagde de lokale en regionale niveaus te overstijgen. Op die manier ontstond een

nationalisme dat de toekomst had.

Alinea 2: De ontdekking van dit nationalisme heeft de historici ertoe gebracht de geboorte

van het moderne Nederland niet langer in de 19e, maar in de 18e eeuw te dateren.

Uit: Spiegel Historiael

Page 22: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

22

Nederlands Lezen

B. Overgangszinnen

Een overgangszin is een samenvattende zin aan het begin van een alinea die uit de vorige

alinea afkomstig is. Meestal staat er een verwijswoord (deze, die, dit etc.) in.

Voorbeeld:

Ook het stoppen met roken en minder drinken wordt aanbevolen om snurken te voorkomen.

Roken is slecht voor de zuurstofopname en te veel alcohol ontspant de spieren achter in de

keel. Slappe spieren houden de luchtwegen niet open. Het is duidelijk dat ook een

slaapmiddel de zaak alleen maar verergert.

Tegen de achtergrond van bovengenoemde strenge adviezen biedt de Britse arts Elizabeth

Scott een leukere methode aan.

Uit: Psychologie

C. Aankondigende zinnen

Aankondigende zinnen zul je vooral in langere teksten tegenkomen. Deze zinnen

kondigen aan wat de lezer nog allemaal kan verwachten in de tekst.

Voorbeeld:

• We gaan nu in op de nadelen van het product. Daarna zal ik een conclusie geven.

• Daarvoor zijn drie oorzaken te noemen.

• In wat volgt zal ik laten zien waarop Balkenende ongelijk heeft.

D. Signaalwoorden

Het is ook prettig als de schrijver signaalwoorden gebruikt. Dan zie je die verbanden sneller: als

hij Ten eerste schrijft, weet je dat er een opsomming volgt en als hij dus schrijft, weet je dat er

een conclusie volgt.

De meest voorkomende verbanden met de bijbehorende signaalwoorden vind je in het

schema.

Naam verband

Signaalwoord

Voorbeeldzin

opsomming ten eerste, ook, bovendien,

ten slotte, tevens ,daarnaast,

niet alleen..maar ook,

vervolgens, verder, om te

beginnen

Hij is oneerlijk. Bovendien is hij

erg onvriendelijk.

chronologisch

(soort opsomming)

vroeger, later, nu, eerst,

daarna, toen, vervolgens,

voordat, nadat, ten slotte

Eerst maak je je huiswerk,

daarna ga je je ontspannen.

oorzaak-gevolg doordat, daardoor,

waardoor, zodat, te wijten

doordat (oorzaak) het heeft

geregend, zijn de daken nat

Page 23: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

23

Nederlands Lezen

aan, te danken aan, als

gevolg van, dus, het komt

door, het gevolg is

reden/verklaring omdat, daarom, de verklaring

daarvoor, want, reden, dus,

de reden hiervoor is, immers,

namelijk

ik denk niet dat ik naar de

bioscoop ga, want

(verklaring) mijn salaris is nog

niet gestort.

samenvatting

(geen nieuwe informatie)

dus, samengevat, kortom,

resumerend

‘de zon schijnt, het waait niet

en het is warm, het is dus

lekker weer.’ (geen nieuwe

informatie)

conclusie

(nieuwe informatie)

dus, kortom, hieruit volgt,

daarom, al met al,

concluderend

‘de zon schijnt, het waait niet

en het is warm, ik ga lekker

naar buiten.’ (nieuwe

informatie gebaseerd op het

voorafgaande)

doel-middel door middel van, met de

bedoeling, ten einde, om…te,

daartoe, met het oog op,

waarvoor, zodat, opdat, voor,

daarvoor, door…te

Ik gebruik een pen (middel)

om mee te schrijven (doel).

tegenstellend daarentegen, maar, hoewel,

echter, toch, ondanks, aan

de ene kant…aan de andere

kant, enerzijds…anderzijds,

hoewel, in plaats van

hoewel zijn cijfers erg slecht

zijn, doet hij nog steeds zijn

best niet.

vergelijking zoals, net (zo) als, evenals, in

vergelijking met, (meer/beter)

…dan

net als zijn broer is hij een

echte studiebol.

voorbeeld zoals, zo, bijvoorbeeld, dit

blijkt uit

haar eerlijkheid blijkt uit haar

gedrag ten opzichte van

haar vrienden.

voorwaarde/geval op voorwaarde dat, in dat

geval, tenzij, behalve als, mits,

indien, als, wanneer,

veronderstelling, als…dan

je mag met je vriendinnen op

vakantie, indien je voor

wiskunde een voldoende

staat op je eindlijst.

Page 24: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

24

Nederlands Lezen

2.10 DEELONDERWERPEN VAN DE KERN VAN DE TEKST

Elke (goede) tekst heeft een inleiding, een kern en een slot. Vaak is het zo, dat je ook in de kern

van een tekst een aantal delen kunt aanwijzen. Zo kun je bij een betoog, na het poneren van

de stelling in de inleiding, verwachten dat er in de kern van de tekst een gedeelte is met

argumenten vóór de stelling en een gedeelte met argumenten tegen met een weerlegging

van deze argumenten. (Bij een weerlegging van argumenten probeer je de argumenten van

de tegenpartij onderuit te halen, je probeert aan te geven waarom die argumenten niet

kloppen of gelden.)

Het is prettig als je snel doorziet hoe een tekst is opgebouwd. Je krijgt dan sneller grip op de

tekst en je kunt er dus beter vragen over beantwoorden. Ook het maken van een

samenvatting is gemakkelijker als je de opbouw van de tekst doorziet.

Veel teksten worden op dezelfde manier opgebouwd; welbeschouwd zijn er maar een paar

tekstpatronen (ook wel: compositiepatronen of tekststructuren). Hieronder worden de

belangrijkste patronen besproken.

A. bewering en bewijzen of bewering en argumenten

Dit is een patroon, dat vaak wordt gebruikt, ook bij eindexamenteksten. In een tekst

met dit patroon doet de schrijver een bewering en hij probeert de lezer te overtuigen

van zijn gelijk door het geven van argumenten. Omdat de schrijver vaak ook de

tegenargumenten geeft, kun je in dit soort teksten ook het patroon voor en tegen

herkennen.

B. vroeger en nu; verleden, heden en toekomst

In teksten met dit patroon wordt de ontwikkeling in tijd gegeven. De schrijver kan

hierbij alleen vertellen wat er in het verleden is gebeurd en wat er in het heden

gebeurt, maar hij kan ook al een verwachting uitspreken over wat er in de toekomst

zou kunnen gebeuren.

C. probleem en oplossing

De schrijver signaleert een probleem (of er is sprake van een meningsverschil) en er

wordt geprobeerd een oplossing voor dit probleem te vinden.

D. verschijnsel en bespreking

In dit soort teksten noemt de schrijver een verschijnsel en in de kern beschrijft hij allerlei

aspecten van dit verschijnsel. Hierbij noemt de schrijver dus alleen verschillende

kanten of onderdelen.

E. verschijnsel en verklaring

Ook in deze teksten wordt een (soms problematisch) verschijnsel genoemd. De schrijver

Page 25: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

25

Nederlands Lezen

probeert daarvoor allerlei verklaringen te geven.

De volgende twee patronen komen wat minder vaak voor:

F. verdeel en heers

De schrijver bespreekt een ingewikkeld onderwerp. Voor een beter begrip - voor

zichzelf en voor de lezer - deelt hij het onderwerp op in stukjes of deelonderwerpen. Als

je de afzonderlijke delen begrijpt, begrijp je het geheel ook (dan heers je erover).

G. these, antithese en synthese

Hier kiest de schrijver een middenpositie (de synthese) in een discussie waarbij er

sprake is van extreme opvattingen (de these en de antithese, de stelling en de

tegenstelling).

Bij eindexamenteksten worden er bijna altijd vragen gesteld over de indeling van de tekst. Dat

kan op twee manieren. Soms wordt al aangegeven hoe je de kern kunt verdelen en

vervolgens krijg je de opdracht om van de verschillende tekstgedeelten de functie te

benoemen.

Maar het kan ook omgekeerd. In dat geval wordt aangegeven, dat de kern is op te delen in

een aantal delen en de tussenkopjes worden gegeven. Het is dan de bedoeling om aan te

geven waar, bij welke alinea, een gedeelte met een bepaald tussenkopje begint.

Het is overigens wel goed je te realiseren, dat men daarbij (bijna ) altijd de volgorde aanhoudt,

die in de tekst is te vinden.

2.11 FUNCTIES VAN ALINEA’S

Als het goed is, heeft een tekst een logische opbouw. De schrijver zet de alinea’s niet in een

willekeurige volgorde achter elkaar. Een alinea heeft ten opzichte van de volgende (of vorige)

alinea een bepaalde taak of functie. In de eerste alinea kan bijvoorbeeld een verschijnsel

worden genoemd en in de tweede alinea kan er een voorbeeld van gegeven worden.

Bij eindexamenteksten moet je vaak aangeven wat de functie van één alinea (of meerdere

alinea’s) is ten opzichte van een andere alinea (of een aantal andere alinea’s). Over het

algemeen is het zo, dat je moet kiezen uit een rijtje mogelijkheden.

Let bij de vragen over de functie van alinea’s op de gebruikte signaalwoorden en op de

belangrijkste informatie uit die alinea (de kernzin, die vaak helemaal aan het begin of

helemaal aan het eind van zo’n alinea staat). Vaak heeft zo’n alinea een relatie met de vorige

Page 26: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

26

Nederlands Lezen

alinea (ook daar kun je dus naar zoeken): een toelichting, een voorbeeld, een tegenwerping,

een conclusie enzovoort. Uiteraard moet je je in jouw antwoord beperken tot de

mogelijkheden die in de vraag worden gegeven. Het geven van een synoniem levert geen

punten op, ook al is het inhoudelijk een goed antwoord.

Er is een enorme rij met functies te geven, maar we beperken ons hier tot een aantal veel

voorkomende functieaanduidingen:

aanbeveling

aanleiding

advies

afweging

argument

begripsomschrijving

bewering

bezwaar

conclusie

constatering

definitie

effect

gevolg

hypothese

inleiding

nuancering

ontkenning

ontkrachting

ontwikkeling

oorzaak

oplossing

opsomming

overeenkomst

probleemstelling

reden/verklaring

samenvatting

stelling

tegenargument

tegenstelling

toelichting

uitgangspunt

uitweiding

uitwerking

vaststelling

vergelijking

verklaring

verschil

visie

voorbeeld

voorbehoud

vooronderstelling

voorwaarde

vraagstelling

weerlegging

2.12 ARGUMENTATIE

Bij eindexamenteksten wordt veel gebruikgemaakt van betogen, dus teksten waarbij de

schrijver de lezer probeert te overtuigen. Hij heeft een mening over een bepaald onderwerp

en hij hoopt de lezer ervan te overtuigen, dat hij gelijk heeft. Hij doet dit door argumenten te

geven.

Een betoog heeft dus een stelling of standpunt en één of meer argumenten, uitspraken

waarmee de schrijver de waarheid van de stelling wil bewijzen.

Er zit dus een logisch verband tussen stelling en argumenten. Je kunt controleren of een

argument past bij de stelling door te kijken of het signaalwoord want er tussen past.

Een voorbeeld:

We moeten stoppen met het gebruik van kernenergie. (stelling of standpunt)

want we blijven anders eeuwen lang zitten met gevaarlijk, radioactief afval. (argument)

Page 27: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

27

Nederlands Lezen

Een argumentatie kan heel eenvoudig zijn, dan heb je de stelling en maar één argument. Men

spreekt dan van een enkelvoudige argumentatie. Daarnaast zijn er natuurlijk argumentaties

met meerdere argumenten; men spreekt dan van een meervoudige argumentatie.

Zo’n meervoudige argumentatie kan op twee manieren opgebouwd zijn: je spreekt van een

nevenschikkende argumentatie, als er sprake is van verschillende argumenten die

onafhankelijk van elkaar de stelling ondersteunen. Daarnaast kan het zo zijn, dat een

argument wordt ondersteund door een subargument. Je spreekt dan van een

onderschikkende argumentatie.

Een voorbeeld van die laatste categorie

Ik kan je niet helpen met verhuizen, (standpunt)

want ik heb geen tijd, (argument)

want ik moet een werkstuk maken voor school. (subargument)

Een voorbeeld van een nevenschikkende argumentatie

Ik kan je niet helpen met klussen (standpunt)

want ik heb twee linkerhanden (argument)

en ik heb geen tijd (argument)

2.13 SOORTEN ARGUMENTEN

Er zijn verschillende soorten argumenten; we noemen er een aantal:

A. argumenten gebaseerd op feiten

Dacia’s worden steeds populairder; uit onderzoek is gebleken, dat er steeds meer van

verkocht worden.

B. argumenten gebaseerd op (eigen) ervaring (empirische argumenten)

Bij statistiek moet je gewoon alle sommen maken; ik heb gemerkt, dat het muntje dan

vanzelf een keer valt.

C. argumenten gebaseerd op gezag van een ander of autoriteit

Morgenmiddag zijn we vrij; ik heb dat in de pauze gehoord van meneer Koot.

D. argumenten gebaseerd op (gewenste) gevolgen of nut

We moeten een eigen methode maken; daarin staat dan tenminste alles wat we zelf

belangrijk vinden.

E. argumenten gebaseerd op voorbeelden

Hij is een heel aardige man; hij groet me altijd als hij me tegenkomt. [ook empirisch]

Page 28: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

28

Nederlands Lezen

F. argumenten gebaseerd op een vergelijking

Ik denk niet, dat ik de X-factor leuk vind; ik vond Idols ook al niets.

G. argumenten gebaseerd op geloof of principes (morele argumenten)

Dat moet je niet doen; in onze heilige schrift staat dat het niet mag.

H. argumenten gebaseerd op gevoel of intuïtie (emotionele argumenten)

Ik vind dat een leuke serie, want elke aflevering is spannend.

Het zal duidelijk zijn dat niet elk argument even sterk is. Als je een feit gebruikt als argument, zal

men er niet omheen kunnen. Maar als je vindt dat iets moet gebeuren, omdat jouw geloof het

je voorschrijft, zal een ander, die niet hetzelfde gelooft, het niet per se met je eens zijn.

Naast argumenten die niet erg sterk zijn, omdat ze subjectief zijn, worden er ook wel

argumenten gebruikt die niet kloppen. Men spreekt dan van drogredenen. De schrijver die dit

soort argumenten gebruikt, weet ook wel dat deze argumenten niet kloppen, maar hij gebruikt

ze toch om de lezer over te halen. Ook hiervan geven we een paar voorbeelden:

A. de cirkelredenering

Elsschot is een groot schrijver, want hij schrijft zo goed.

B. op de man spelen

Ja, dat zeg jij, maar wie ben jij nou?

C. de generalisering

Zij is een vrouw en vrouwen doen dat altijd.

D. vals dilemma

Je bent voor ons, of je bent tegen ons.

E. beroep op verkeerde autoriteit

Ik weet zeker dat het morgen mooi weer wordt, want mijn groenteman heeft het

gezegd.

F. ontduiken van de bewijslast

Iedereen doet het.

G. dreigementen

Als je daarin niet met ons meegaat, weet ik niet of we je van nu af aan nog wel serieus

kunnen nemen, hoor.

Page 29: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

29

Nederlands Lezen

Bij het eindexamen zul je soms moeten vertellen wat voor soort argumenten of drogredenen er

zijn gebruikt. Meestal kun je dan weer kiezen uit een aantal mogelijke antwoorden.

Ook zul je soms een betoog moeten beoordelen: is de gebruikte argumentatie aanvaardbaar

of niet (helemaal). Let bij het beoordelen van een argumentatie ook op dingen die er niet

staan. Bij een argumentatie gaat men soms uit van aannames, ook wel veronderstellingen of

vooronderstellingen genoemd. Als die veronderstellingen niet kloppen, klopt de argumentatie

ook niet.

2.14 SOORTEN REDENERINGEN

Bij argumenteren gaat het om een redenering of gedachtegang. De schrijver zal zijn lezer

proberen te overtuigen door middel van argumenten. Dat lukt natuurlijk alleen als de lezer de

redenering logisch vindt.

Naast de redenering gebaseerd op argumentatie onderscheidt men nog drie soorten

redeneringen. Bij het examen zul je moeten kunnen bepalen wat voor redenering is gebruikt.

Hieronder volgen de andere drie soorten redeneringen:

B. redeneringen op basis van oorzaak en gevolg (causaliteit)

C. redeneringen op basis van voor- en nadeel

D. redeneringen op basis van overeenkomst

2.15 AANWIJZINGEN VOOR DE AANPAK VAN TEKSTEN

Hieronder volgen aanwijzingen voor de aanpak van teksten. Na een aantal algemene

opmerkingen, wordt verteld hoe je een tekstverklaring het best kunt aanpakken.

ALGEMEEN

Als je een tekst leest, moet je altijd eerst proberen die tekst goed te begrijpen; dan pas kun je

met enig succes vragen beantwoorden of de tekst samenvatten. Je moet dan ook altijd eerst

de volgende vragen kunnen beantwoorden. Welbeschouwd volgt hier niets nieuws: je doet

dit, als het goed is, al sinds de brugklas.

A. Wat is het onderwerp van de tekst?

[zie 2.6]

Page 30: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

30

Nederlands Lezen

B. Wat wil de schrijver over dat onderwerp zeggen?

Met andere woorden: Wat is de hoofdgedachte? Als je deze vraag goed wilt

beantwoorden, moet je wellicht eerst een tussenvraag beantwoorden: Wat voor soort tekst

is het? Als je denkt, dat het een betoog is, moet het antwoord op de tweede vraag de

vorm hebben van een stelling of een conclusie.

In de brugklas heb je al geleerd dat het antwoord op deze vraag vaak te vinden is op één van

de voorkeursplaatsen. Lees dus in eerste instantie de titel, de inleiding en het slot (en let

eventueel op dik of schuin gedrukte woorden, op tussenkopjes, op plaatjes).

C. Hoe zit de tekst in elkaar?

Met andere woorden: Kun je de structuur van de tekst achterhalen? Waar begint dus de

kern, en waar het slot? Hoe is de kern opgebouwd? Als je kunt vertellen wat de schrijver

achtereenvolgens in de tekst doet, begrijp je de tekst.

Bij het beantwoorden van deze vraag kun je gebruikmaken van je kennis over

signaalwoorden en tekstpatronen!

2.16 AANDACHTSPUNTEN BIJ HET MAKEN VAN EEN TEKSTVERKLARING

• In de meeste vragen staat niet alleen een directe vraag, maar je krijgt ook informatie: er

wordt bijvoorbeeld een stukje uit de tekst samengevat. Lees deze informatie goed en kijk

vervolgens op welke vraag je precies antwoord moet geven.

• ‘Ontleed’ de vraag ook goed:

• uit hoeveel delen moet het antwoord bestaan? Als er gevraagd wordt naar twee

verklaringen/oorzaken enz. heeft het geen zin er meer te geven: bij het nakijken mogen

we alleen de eerste twee antwoorden bekijken. Het is natuurlijk jammer als je de

gevraagde antwoorden wel hebt, maar ze als nummer drie of vier hebt genoemd.

• moet een citaat een zin zijn of een zinsgedeelte?

• hoeveel woorden mag je maximaal gebruiken? Tegenwoordig mag je niet meer

woorden gebruiken dan dat maximumaantal; als je dat wel doet, verspeel je een punt.

Overigens: als je begint met het overnemen van een deel van de vraag, tellen die

woorden niet mee.

Bijvoorbeeld:

Vraag: Welke oorzaak wordt door de regering genoemd voor de

kredietcrisis?

Page 31: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

31

Nederlands Lezen

Antwoord: De oorzaak die door de regering genoemd wordt voor de

kredietcrisis is het falen van de grootste Nederlandse banken

Dit antwoord bestaat uit 7 woorden.

• uit welke alinea(‘s) moet het antwoord komen?

• als je moet kiezen uit een aantal mogelijkheden (zoals bij vragen over de functie van

tekstgedeelten), kijk dan goed naar de gegeven mogelijkheden en kies er daar één

van. Geef geen synoniemen, want die moeten we toch fout rekenen (ook al is het voor

ons gevoel goed). Het heeft ook geen zin om een motivering te geven, want daar

wordt niet om gevraagd.

• Probeer bij meerkeuzevragen eerst zelf het antwoord te geven. Kies dan een

antwoordmogelijkheid die het dichtst bij jouw antwoord in de buurt komt. Wanneer dat

niet lukt, moet je proberen de antwoorden eruit te halen die onzinnig zijn, of slechts op

één detail ingaan (bij vragen over de hoofdgedachte van de hele tekst bijvoorbeeld).

Soms geven twee antwoorden precies dezelfde informatie. Die vallen natuurlijk allebei af.

• Bij meerkeuzevragen wordt steeds nadrukkelijk vermeld dat het gaat om het beste

antwoord. Vaak lijken meerdere antwoorden wel te kunnen, maar dan is er toch maar

één het beste. Het helpt al als je de antwoorden die echt niet kunnen, wegstreept.

• Bij de antwoorden wordt niet gelet op correct taalgebruik, maar het spreekt voor zich dat

de antwoorden wel te begrijpen moeten zijn.

Vragen die vaak voorkomen, zijn vragen over:

• De tekstsoort: - betoog (stelling met argumenten; bedoeld om te overtuigen)

of

- beschouwing (een probleem van meerdere kanten bekijken,

waarbij ook de eigen mening een rol speelt).

- het komt zelden voor dat een examentekst een uiteenzetting

(alleen feiten) is

• De hoofdgedachte: heel vaak staat de hoofdgedachte in de eerste alinea (de stelling

die in de tekst verdedigd zal worden) of in de laatste alinea (als conclusie).

• De functie van een alinea: let daarbij op de gebruikte signaalwoorden en op de

belangrijkste informatie uit die alinea. Vaak heeft zo’n alinea een relatie met de vorige

alinea: een toelichting, een voorbeeld, een tegenwerping, een conclusie enzovoort.

Page 32: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

32

Nederlands Lezen

• Argumentatie en (drog)redeneringen: je hoeft de termen die te maken hebben met

de argumentatieleer alleen te begrijpen, en dus niet uit je hoofd te leren. Dit soort

vragen wordt altijd in de meerkeuzevorm gesteld. Als je de theorie begrijpt, zul je het

goede antwoord wel kunnen vinden. De meeste termen spreken voor zich

(persoonlijke aanval, valse vergelijking, enz.).

• Heel vaak staat er een vraag in het examen waarin de structuur van de tekst wordt

aangeboden en waarbij je moet aangeven in welke alinea een bepaald deel begint. Zo’n

vraag laat je precies zien hoe de tekst in elkaar zit. Belangrijke informatie!

• Signaalwoorden zijn vreselijk belangrijk. Ze geven aan wat de functie is van een bepaalde

alinea of een deel daarvan.

• Ga voor je antwoorden op vragen op zoek naar formuleringen die lijken op wat in de

vraag wordt gezegd. Daar in de buurt vind je vaak je antwoorden. Een tekstverklaring is

soms niet meer dan een zoekplaatje.

Bijvoorbeeld:

Vraag 3: Noem vier verschillende strategieën die volgens de tekst gehanteerd worden

om de informatiestromen waaraan we dagelijks blootgesteld worden, te lijf te gaan.

In alinea 5 luidt de eerste zin: Gelukkig zijn we niet machteloos overgeleverd aan de

informatiestroom, maar kennen we aardig wat strategieën om de overlast te lijf te

gaan.

En inderdaad, daarna worden netjes de betreffende strategieën opgesomd.

• Wat ook vaak verstandig is, is regelmatig terugkijken naar eerdere vragen. Het komt

regelmatig voor dat informatie in een ‘latere’ vraag je kan helpen bij het vinden van het

antwoord op een ‘eerdere’ vraag. Het tegenovergestelde komt ook regelmatig voor.

Bijvoorbeeld:

Vraag 3: Noem vier verschillende strategieën die volgens de tekst gehanteerd worden

om de informatiestromen waaraan we dagelijks blootgesteld worden, te lijf te gaan.

De antwoorden op deze vraag staan netjes opgesomd in alinea 5.

Vraag 8: Bij welke alinea past het kopje: Goed omgaan met informatiestromen?

Het antwoord is eenvoudig: dat is natuurlijk alinea 5.

Page 33: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

33

Nederlands Lezen

2.17 SAMENVATTEN (NIEUWE STIJL)

Vanaf dit jaar gaat het bij het onderdeel samenvatten dus niet meer om een geleide

samenvatting van een lange tekst, maar om het samenvatten van een aantal kortere teksten,

waarbij de term ‘samenvatten’ een ruim begrip is, omdat je nu drie verschillende

vaardigheden moet beheersen:

• tekstgedeelten reduceren tot de hoofduitspraak (eventueel inclusief ondergeschikte

uitspraken);

• informatie ordenen (teksten of tekstgedeeltes herordenen tot de hoofduitspraak,

eventueel inclusief ondergeschikte uitspraken);

• samenvattingen beoordelen (bepalen of een samenvatting van een tekst of

tekstgedeelte de hoofduitspraak bevat eventueel inclusief ondergeschikte uitspraken).

Dit levert een eindexamen op dat blijft bestaan uit meerdere teksten met vragen, waaronder

ten minste één langere tekst. Bovendien wordt de opdracht tot het zelfstandig samenvatten

van een langere tekst vervangen door (nieuwe) vraagtypen. Vragen die je als

samenvattingsopgaven zou kunnen bestempelen en die tot dit jaar bij het tekstverklaren te

vinden waren, zullen ook in 2015 deel uit maken van het CSE.

Voorbeelden daarvan zijn:

• Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

• Wat is de hoofdvraag waarop de tekst antwoord probeert te geven?

• Wat is het standpunt dat de auteur inneemt inzake het probleem dat in deze tekst

besproken wordt?

• Met welke argumenten ondersteunt de schrijver de stelling die hij in alinea x

formuleert?

• Vat alinea x samen in niet meer dan y woorden.

Voorbeelden van nieuwe vragen:

• Vul op basis van alinea x tot en met y het onderstaande argumentatieschema in?

(ordenen van informatie)

• Welke van onderstaande beweringen hoort wel/niet in de samenvatting van tekst x

thuis? (beoordelen)

• Welke zinnen zouden wel/niet moeten worden opgenomen in de samenvatting van

tekst x? (beoordelen)

Page 34: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

34

Nederlands Lezen

• Welke van onderstaande samenvattingen geeft de hoofdgedachte – gedachtegang

– inhoud van de tekst het beste weer? (beoordelen)

Oefenmateriaal om de genoemde vaardigheden te trainen ontvang je in de loop van het

schooljaar. Het zal daarbij voornamelijk gaan om bewerkte examens van voor dit jaar.

Page 35: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

35

Nederlands Schrijven

3. MODULE SCHRIJVEN

3.1 INLEIDING

In deze module besteden we aandacht aan schrijfvaardigheid. Het is belangrijk dat je goed

leert schrijven. Niet alleen om hoge cijfers te halen, maar ook omdat het in veel gevallen de

enige manier is om je medemens jouw gedachten te vertellen. Werkelijk waar, dat kan later

van pas komen!

VAN “BOER-DAAR-LIGT-EEN-KIP-IN-‘T-WATER” NAAR SYMFONISCHE MUZIEK

Tekstvoorbeeld 1

Toen je nog op de basisschool zat, heb je vast wel eens net zo’n opstelletje gemaakt als het

bovenstaande. Als je daar nu nog eens naar kijkt, dan vind je misschien dat het kinderlijk

overkomt. De zinsbouw is simpel en eentonig, veel zinnetjes beginnen met ‘Ik’.

Maar aan de andere kant: er staat niet één fout in! Toch is het duidelijk dat je de relatieve

veiligheid van dit soort opstelletjes moet loslaten om je aan het grote werk te wagen. In plaats

van een simpel liedje op de mondharmonica moet je een symfonie leren spelen op een

kerkorgel. Dat gaat niet altijd meteen goed. Soms gaat het zelfs goed fout. Deze module staat

daarom boordevol met aanwijzingen: hoe het wel moet en welke fouten je moet zien te

vermijden.

De fouten die we behandelen, zijn ontleend aan de praktijk. Het merendeel komt uit opstellen

van leerlingen van de Wolfert. Sommige fouten zijn best grappig, maar pas op voor

leedvermaak. Niemand is namelijk in staat om helemaal perfect te schrijven – en daarin ligt

toch ook weer een zekere geruststelling.

SCHRIJVEN BEGINT BIJ LEZEN. TWEE VOORBEELDEN

De eerste en laatste les bij het schrijven is: Schrijf vrijuit, maar léés wat je schrijft!

In deze module behandelen we een heleboel fouten. Met betrekking tot de inhoud, met

betrekking tot stijl, taalgebruik en spelling. Maar als je probeert bij iedere zin die je schrijft aan al

die goede raad te denken, dan krijg je geen letter meer op papier. Daarom: laat je zinnen vrij

uit de pen stromen, maar lees alles na wat je schrijft en verbeter de fouten.

Ik ben gisteren naar de dierentuin geweest. De dierentuin was in Rotterdam. De

dierentuin heet Blijdorp. Ik heb daar leeuwen gezien. Toen heb ik olifanten

gezien. Ik ben ook bij de apen geweest. Ik heb een patatje gegeten. Ik heb ook

een ijsje gegeten. Toen gingen we weer naar huis.

Page 36: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

36

Nederlands Schrijven

We gaan een voorbeeld bekijken.

Tekstvoorbeeld 2

Nederland moet stoppen met het bouwen van kerncentrales De Nederlandse regering heeft besloten om door te gaan met het maken en gebruiken van

kerncentrales. Het risico om afhankelijk te worden van olie was volgens het merendeel van

de Tweede Kamer te groot. Zo onder andere Pieter van Geel van het CDA die denkt dat

“kernenergie onvermijdelijk is en dat we het gewoon hard nodig hebben”. In de aanloop

naar de verkiezingen op 9 juni wil het CDA het aantal kerncentrales in Nederland uitbreiden

naar drie. (...)

Ik ben echter tegen het gebruik en vind dat we met de technologie van tegenwoordig beter

naar nieuwe mogelijkheden en oplossingen kunnen zoeken. Kernenergie is een erg oude

techniek als we kijken naar het maken van energie met veel nadelen. (...)

(in een alinea over de risico’s van kernenergie)

Tsjernobyl was overigens niet de enige ramp met kernenergie, er zijn veel meer van dit soort

voorbeelden te geven. Zoals Windscale (tegenwoordig Sellafield) in 1957. Dit geeft dus wel

een goed beeld van het effect dat een dergelijke ramp teweegbrengt.

Uit een betoog, geschreven door een leerling van de Wolfert (V5), mei 2010

Tekstvoorbeeld 2 laat goed zien wat er gebeurt als een schrijver niet de moeite neemt het

geschrevene na te lezen en te corrigeren.

Een tweede voorbeeld. Een ingezonden brief van iemand die zich er vreselijk aan heeft zitten

ergeren dat hij in de media als een “graaier” aan de kaak werd gesteld. Het ging om de

Icesaveaffaire: de IJslandse bank Icesave had veel spaarders aangetrokken door een hoge

rente te beloven. Toen Icesave tijdens de financiële crisis van 2008 op de fles ging, vergoedde

de Nederlandse overheid de schade. Maar menigeen sprak schande van het gedrag van de

spaarders. De briefschrijver vindt dat niet eerlijk.

Tekstvoorbeeld 3

Vandaag kom ik uit de kast: ik ben een graaier. Al een jaar loop ik ermee rond. Het ligt als een

steen op mijn maag. Vandaag kom ik uit de kast: ik ben een graaier.

Al zo lang wij leven, hebben mijn vrouw en ik onze spaarbankboekjes gekoesterd bij de

Postspaarbank. De Postspaarbank, u weet het nog wel, had de overheid als eigenaar en het

leek ons zeer safe. Maar hoe wij onze vierjaarlijkse invloed op de overheid ook aanwendden,

het mocht niet baten, er moest en zou worden geprivatiseerd. Zelfs bij de PvdA werd men

een voorstander van het kapitalistisch gedachtegoed. Het verzelfstandigde bedrijf was

Page 37: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

37

Nederlands Schrijven

uiteraard te klein om te overleven en werd dus door de overheid verkocht aan de

grootkapitalisten van de ING.

Uit gemakzucht wellicht, maar zeker ook vanwege de levenslange binding, bleven wij bij de

ING-dochter. Langzaam en sluipend ging de spaarrente op onze rekening naar beneden,

maar als de welbekende kikkers in het langzaam opgewarmde bad bleven wij bij de Postbank

zitten. Er zou wel een goede reden zijn.

Die reden, daar zijn wij inmiddels achter: ING moest zo nodig het door de grootste gokker aller

tijden, Nick Leeson, te gronde gerichte Barings overnemen. Bij Barings bleef het ondanks de

overname bonusfeest. Daar zijn mijn vrouw en ik een beetje bedroefd van geworden.

Toen ik een jaar geleden met pensioen ging, werden mijn niet opgenomen verlofdagen

uitbetaald. Over dit extraatje werd uiteraard keurig 52 procent loonbelasting ingehouden en

de resterende 48 procent wilden mijn vrouw en ik op een spaarrekening zetten. Gelet op onze

ervaring bij ING kwam de folder van Icesave als geroepen. Maar liefst 5,25 procent

gegarandeerde rente en dat bij een bank met AAA-notering, die ook niet werd

aangevochten door onze nationale toezichthouder Nout Wellink.

Binnen twee maanden was onze Icesave rekening onbereikbaar en leek het geld weg. Wij

kregen post van De Nederlandsche Bank: het geld kwam weer terug. Sedertdien heet ik in

ingezonden brieven regelmatig een graaier te zijn en draaide de belastingbetaler op voor het

door mij genomen onverantwoorde risico. Zelfs Bos en Wellink hebben zich in die geest

uitgelaten over Icesave-spaarders. Toch wel een beetje wrang eigenlijk.

Ingezonden brief, Volkskrant 12-09-2009

Oefening 1. 1. Zoek de volgende fouten in de tekst van tekstvoorbeeld 2:

• Tekst niet in overeenstemming met de feiten

• Onbedoeld grappig

• Citaat zonder tijds- en plaatsaanduiding

• Zinsvolgorde verhaspeld

• Tendentieuze of onvolledige weergave van de geschiedenis

2. Welke zinnen zijn juist heel goed geschreven?

3. Herschrijf tekstvoorbeeld 2 en corrigeer daarbij de gevonden fouten.

Page 38: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

38

Nederlands Schrijven

Oefening 2

Een betoog wordt gekenmerkt door een stelling, waarvoor de schrijver argumenten

aandraagt.

1. Welke stelling en welke argumenten vind je in tekstvoorbeeld 3? Met de formulering van

de stelling is iets aan de hand: wat? Van welk stijlmiddel maakt de schrijver een effectief

gebruik? Geef daar voorbeelden van.

2. Welk doel heeft de briefschrijver met dit stukje gehad? Is dat doel naar jouw mening

bereikt?

3. Je begrijpt wel dat tekstvoorbeeld 3 bedoeld is als voorbeeld van een bijzonder goed

geschreven stukje. Geef je de schrijver gelijk, ben je anders over de zaak gaan denken?

3.2 OPDRACHT EN STAPPENPLAN

DE OPDRACHT

Tijdens het behandelen van deze module zul je twee keer werken aan een opdracht: het

schrijven van een gedocumenteerd opstel. De bedoeling van al het lesmateriaal in de rest van

de module is om je handvatten te geven om deze opdrachten tot een zo goed mogelijk einde

te brengen. De opdracht ziet er als volgt uit:

Opdracht 1 + 2

Schrijf een gedocumenteerd betoog van minimaal 500 en maximaal 700 woorden over een

actueel en controversieel onderwerp. Je mag zelf dat onderwerp kiezen, maar je moet het

een week voordat je het opstel in de klas schrijft – samen met de stelling die je wilt gaan

verdedigen - ter goedkeuring aan je docent voorleggen. Als voorbereiding op het schrijven

van het opstel moet je documentatie verzamelen en een puntsgewijze pro- en contralijst

maken. Van je docent hoor je nog hoe je met die documentatie moet omgaan (zie ook de

volgende paragraaf).

In paragraaf 3.7 vertellen we je op welke manier je met deze opdracht concreet om moet

gaan, d.w.z. we gaan in op:

• het onderwerp

• het achtergrondmateriaal

• de tijd die er beschikbaar is voor het schrijven van het opstel

• het structuurschema

• de klad- en de netversie

• het inleveren van het opstel

In de daaraan voorafgaande paragrafen bieden we je een heel gedetailleerd stappenplan

dat je moet leren hanteren om een goed opstel te kunnen schrijven.

Page 39: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

39

Nederlands Schrijven

HET STAPPENPLAN

Bij een complexe opdracht is het altijd een goede aanpak om een stappenplan te maken.

Daarmee kan je een moeilijke taak opdelen in een aantal gemakkelijker taken. Je kan je op

één stap tegelijkertijd concentreren.

In deze module zullen we aan de stappen één voor één aandacht besteden.

Stappenplan voor het schrijven van een betoog.

1. Bedenk een stelling (zie 3.3)

2. Maak een argumentatieschema, het raamwerk voor je betoog (zie 3.3)

3. Schrijf het betoog in grote lijnen uit: inleiding, argumentatie, conclusie (zie 3.4).

Besteed bij deze stap vooral aandacht aan de opbouw.

4. Schrijf het betoog in detail uit. Besteed nu vooral aandacht aan de formulering van

goede zinnen. (zie 3.5).

5. Herlees het betoog en verbeter de gedeelten waar je niet tevreden mee bent (zie

3.6)

3.3 HET BETOOG: STELLING EN ARGUMENTATIE

In deze paragraaf krijg je aanwijzingen voor het maken van je argumentatieschema. Daarin

staan de stelling die je wilt verdedigen, en alle redenen waarom jij vindt dat de lezer het met je

eens moet zijn. Het argumentatieschema is de ruggengraat van je betoog.

DEFINITIE BETOOG

We zijn de definitie van het betoog al tegengekomen in de module Lezen. Zij wordt hier

herhaald, omdat het bij het schrijven van een betoog essentieel is je steeds te realiseren waar

je eigenlijk mee bezig bent.

Een betoog is een tekst met als tekstdoel: overtuigen. De schrijver heeft een bepaalde mening

en hij wil graag dat de lezers van zijn tekst het na lezing met hem eens zijn.

Een goed betoog kan mensen over de streep trekken. Iemand die eerst een andere mening

had, zegt na lezing “Daar zit toch wel wat in” of “Eigenlijk moet ik hem gelijk geven”.

Er is een andere tekstsoort die op het eerste gezicht veel lijkt op een betoog, maar die eigenlijk

heel anders is.

Page 40: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

40

Nederlands Schrijven

We bedoelen de preek voor eigen parochie, een stukje dat gelijkgestemden sterkt in hun

mening door zich af te zetten tegen andersdenkenden, bijvoorbeeld door hen belachelijk te

maken.

Datgene waarvan de lezer overtuigd moet raken, is de stelling. Deze geeft de mening van de

auteur over een bepaalde kwestie weer. In de volgende paragraaf komen we terug op

kwaliteitseisen voor de stelling.

De inhoudelijke middelen die de auteur hanteert om zijn doel (de lezer overtuigen) te bereiken

zijn de argumenten. Dat zijn kleine redeneringen die het gelijk van de schrijver proberen aan te

tonen. Ook hierop komen we terug.

DE STELLING

Om erachter te komen welke uitspraken geschikt zijn als stelling voor een betoog, gaan we

eerst wat oefenen. Daarna geven we een paar richtlijnen. Die staan op de volgende

bladzijde.

Oefening 3.

Welke van onderstaande zinnen komen in aanmerking om de stelling te zijn bij een betoog?

En welke lijken je geschikt voor een betoog dat je zelf gaat schrijven voor school?

1. De aarde draait om de zon.

2. Nederland moet geen nieuwe kerncentrales meer bouwen.

3. Is het huwelijk nog een eigentijdse samenlevingsvorm?

4. De firma Janssen heeft jegens mijn cliënt wederrechtelijk gehandeld en dient daarom

tot het betalen van een schadevergoeding veroordeeld te worden.

5. De organisatie van het wereldkampioenschap voetbal in een ontwikkelingsland.

6. De doodstraf moet afgeschaft worden.

7. Het Groot Dictee der Nederlandse Taal is een zinloos spelletje dat de kijker met een

verkeerde indruk omtrent de spelling van het Nederlands achterlaat.

8. De beste stuurlui staan aan wal.

9. Het moet verboden worden om in Nederland op straat een vreemde taal te spreken.

10. Kan onze samenleving zonder beeldhouwkunst?

11. Het Roemeens lijkt van alle Europese talen het meest op het Latijn.

Oefening 4.

Bedenk over de volgende onderwerpen of vragen een stelling, een argument dat vóór de

stelling pleit en een argument tegen de stelling.

1. De organisatie van het wereldkampioenschap voetbal in een ontwikkelingsland.

2. Breien en borduren.

3. Hoe ver mag vrijheid van meningsuiting gaan?

Page 41: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

41

Nederlands Schrijven

4. Ruimtevaart.

5. Goedkope vliegreizen.

6. De beste manier van misdaadbestrijding.

Als het goed is, heb je bij de uitwerking van oefening 3 een paar dingen ontdekt, zoals:

• Een vraag kan nooit een stelling zijn (nummers 3 en 9).

• De stelling in je betoog is een uitspraak die je gaat verdedigen. Je moet er dus vóór

zijn!

• Een stelling moet een volledige zin zijn. Daarom is nr. 5 niet goed. Het onderwerp van

nr. 5 is trouwens wel heel geschikt voor een stelling!

• Of een stelling zinnig is, hangt ook van de wereld om ons heen af. “De aarde draait om

de zon” was in de tijd van Galilei een prachtige stelling – zelfs niet ongevaarlijk voor de

aanhangers ervan. Maar tegenwoordig is dit inzicht gemeengoed en valt er weinig

over te betogen. Een dooddoener zoals “De beste stuurlui staan aan wal” brengt je

evenmin op koers voor een goed betoog.

Ook “De doodstraf moet afgeschaft worden” is een verkeerd vertrekpunt voor je opstel,

tenzij je in de Verenigde Staten woont. In Nederland is de doodstraf namelijk al lang

geleden afgeschaft. Een evergreen in dit genre is bijvoorbeeld “Kindermishandeling

moet verboden worden”. Duh, zou Homer Simpson zeggen.

• Anderzijds moet je ook niet aankomen met een stelling die zo onredelijk is dat het bijna

onmogelijk zal worden om ook maar een redelijk mens ervan te overtuigen. Stelling 9 is

daar een voorbeeld van.

• We hebben nog de nummers 2, 4, 7 en 11 over. Maar met 4 en 11 is iets aan de hand

wat ze ongeschikt maakt voor jouw opstel. Het zijn namelijk stellingen die aan de orde

komen in een heel specifieke context. Voor nr. 4 is die context een rechtszaak. Stelling

11 zou kunnen voorkomen in een wetenschappelijk artikel over het Roemeens.

• Stellingen 2 en 7 zijn geschikt voor een schrijfopdracht waarbij een betoog verlangd

wordt.

De stelling is het vertrekpunt van je betoog. Als je betoog een bouwwerk is, dan is de stelling

het fundament daarvan. Is de stelling niet goed, dan blijft het bouwwerk wankel. Besteed er

aandacht aan.

Page 42: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

42

Nederlands Schrijven

ARGUMENTEN

Met de spelregels van de logica kan je iets bewijzen. Een oud en eerbiedwaardig voorbeeld:

• Socrates is een mens

• Alle mensen zijn sterfelijk

• Dus Socrates is sterfelijk.

De redenering is juist en bleek ook in de praktijk steekhoudend, want Socrates leeft niet meer.

Maar in het dagelijks leven zien we bijna nooit deze grondige en volledige manier van

argumenteren! Over Socrates zou iemand bijvoorbeeld kunnen opmerken: “Socrates was

sterfelijk, want hij was een mens”. Dat alle mensen sterfelijk zijn, kan de toehoorder zelf wel

bedenken. Daarmee maakt de toehoorder dus de redenering compleet, er is sprake van een

verzwegen argument.

Verzwegen argumenten zijn bijna onmisbaar voor een betoog. Als je alles helemaal gaat

uitspitten, is er voor de toehoorder of lezer geen doorkomen aan. Maar als je teveel weglaat,

dan hangt je argumentatie als los zand aan elkaar. Hier moet je de juiste balans vinden.

Laten we eens twee argumenten bekijken. Wat is het verzwegen argument?

• De maximumsnelheid moet omlaag, want dat spaart mensenlevens.

• De maximumsnelheid moet omhoog, want dat stimuleert onze economie.

In het eerste geval is het verzwegen argument:

• Als we een maatregel kunnen bedenken die mensenlevens spaart, dan moeten we

die maatregel beslist uitvoeren.

In het tweede geval:

• Als we een maatregel kunnen bedenken die de economie stimuleert, dan moeten we

die maatregel beslist uitvoeren.

Veel mensen zullen het eerder eens zijn met het eerste dan met het tweede argument.

Gelukkig mag iedereen dat helemaal zelf weten! Het is intussen geen harde logica meer, waar

iedereen zich wel bij neer moet leggen. Nee, in bovenstaand voorbeeld gaat het om het

afwegen van voor en tegen.

Nog even over het voorbeeld van de maximumsnelheid: in beide gevallen noemde de spreker

een voordeel van de maatregel die hij voorstelde. Dat is een soort argument dat de meeste

mensen zal aanspreken. Omdat het zo vaak voorkomt, hebben we dit een standaardnaam

gegeven: argumentatie op basis van voor- en nadelen.

Page 43: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

43

Nederlands Schrijven

In de module Lezen (zie 2.13) zijn we verder nog tegengekomen: argumentatie op basis van

oorzaak en gevolg en argumentatie op basis van overeenkomst (vergelijking). Andere

standaardvormen zijn argumentatie op basis van feiten en argumentatie op grond van

autoriteit.

ARGUMENTEN EN SUBARGUMENTEN, TEGENARGUMENTEN EN WEERLEGGINGEN

Vaak heeft een argument dat je aanvoert om je stelling te ondersteunen, zelf ook weer

ondersteuning nodig. Een voorbeeld:

Stelling: De maximumsnelheid moet omlaag.

Argument: Dat spaart mensenlevens.

Misschien denkt de lezer nu: Is dat wel zo? Spaart het verlagen van de maximumsnelheid echt

mensenlevens? Om hem te overtuigen dat je argument deugdelijk is, gebruik je een

subargument.

Subargument: In Zweden is het aantal verkeersdoden met 20% gedaald na verlaging van

de maximumsnelheid.

Een ander argument voor dezelfde stelling (De maximumsnelheid moet omlaag):

Argument: Dat spaart brandstof.

Voor de lezer die niet onmiddellijk snapt waarom dat wenselijk is, voeg je eraan toe:

Subargument 1: Dat is goed voor onze portemonnee

Subargument 2: Dat is beter voor het milieu.

Intussen kan het gebeuren dat de lezer zelf gaat nadenken en bijvoorbeeld op het volgende

idee komt:

Tegenargument: Een lagere maximumsnelheid is slecht voor onze economie.

Een gehaaide schrijver voelt dat aankomen. Hij maakt het tegenargument onschadelijk door

het zelf naar voren te brengen, samen met een weerlegging.

Weerlegging: Mensenlevens wegen echter zwaarder dan economisch voordeel.

Tabel 1 bevat nog eens precies dezelfde argumenten, maar dan handig bij elkaar gezet in

een zogenaamd argumentatieschema.

Stelling De maximumsnelheid moet omlaag

Argument A2. Daardoor gebruiken we minder brandstof

A2.1 Dat spaart geld

A2.2 Dat is goed voor het milieu

Tegenargument T1. Een lagere maximumsnelheid is slecht voor onze economie.

T1.1 (weerlegging) Maar mensenlevens wegen zwaarder dan economisch voordeel

Page 44: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

44

Nederlands Schrijven

Oefening 5.

Hieronder staan de stelling en de argumenten die bij een betoog horen. Door een ongelukje

bij de drukker zijn ze helaas door elkaar geraakt. Zet alles weer in een logische volgorde. Zet

er het juiste etiket bij (stelling, argument, subargument, tegenargument, weerlegging).

1. Dat is het beste voor onze democratie;

2. Als een partij die veel kiezers weet te trekken, geen deel heeft aan de macht, dan

zullen haar kiezers zich bedrogen voelen;

3. Het is wenselijk dat een partij die bij de Tweede Kamerverkiezingen veel zetels wint,

vertegenwoordigd is in het volgende kabinet;

4. Misschien bent u, lezer, het met de ideeën van die partij helemaal niet eens;

5. Als de zetelverhouding in de Tweede Kamer verandert, is het niet democratisch dat

dezelfde partijen aan de macht blijven;

6. Door coalitievorming zullen de scherpe kantjes er wel afgevijld worden;

7. Als die ideeën echt niet deugen, dan zal de praktijk dat uitwijzen.

HET ARGUMENTATIESCHEMA: DE OPZET VAN JE BETOOG

Een argumentatieschema is een prachtige manier om je stelling en de volledige argumentatie

die je gaat gebruiken op een rijtje te zetten. Hierboven hebben we dit schema de

ruggengraat van je betoog genoemd. Maak je argumentatieschema voordat je met het

eigenlijke schrijfwerk begint.

Oefening 6.

Hieronder staan, na een korte inleiding, twee stellingen over hetzelfde onderwerp. Maak een

keuze voor één van beide en maak daar een argumentatieschema bij.

Een systeem van geen bezwaar bij orgaandonatie?

Er is nog altijd een schrijnend tekort aan beschikbare organen voor orgaantransplantatie. Een

manier om daar verbetering in te brengen is misschien het zogenaamde systeem van geen

bezwaar. Dat houdt in, dat iedereen geacht wordt toestemming te geven om na zijn dood

zijn organen voor transplantatie te gebruiken. Wie dat niet wil, dient uitdrukkelijk bezwaar te

maken.

a. Het geen bezwaar systeem moet in Nederland ingevoerd worden.

b. Een dergelijk systeem verdient volgens mij geen aanbeveling.

Het maken van een argumentatieschema is stap 2 van het stappenplan. Bij deze stap moet je

jezelf de volgende vragen stellen:

Page 45: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

45

Nederlands Schrijven

• Wat vind ik eigenlijk zelf?

• Is mijn argumentatie redelijk?

• Heb ik minimaal drie argumenten?

• Wat is de meest logische volgorde in de opbouw van mijn argumentatie?

• Zijn er nog voor de hand liggende argumenten of tegenargumenten die ik over het

hoofd gezien heb?

3.4 SCHRIJVEN IN GROTE LIJNEN: DE STRUCTUUR VAN EEN TEKST

Bij stap 3, het schrijven in grote lijnen, geef je vorm aan de tekst. In deze module gebruiken we

de volgende standaardvorm.

Inleiding

Vangt de aandacht van de lezer. Introduceert het onderwerp en de stelling

Kern

1. Argumenten (+ uitwerking)

2. Tegenargumenten + weerlegging

Slot

Conclusie: herhaling van de stelling.

Doet de lezer op een nette manier uitgeleide.

Oefening 7.

Je krijgt van je docent de alinea’s van een betoog. Helaas is er opnieuw iets misgegaan,

waardoor de alinea’s in de verkeerde volgorde zijn komen te staan. Aan jou de taak om ze

weer in de goede volgorde te zetten!

INLEIDING

De inleiding is misschien wel het moeilijkst om te schrijven. Een leeg blad papier kan

angstaanjagend werken. Daarom besteden we extra aandacht aan het schrijven van een

goede inleiding.

Eerst moet je weten wat je met de inleiding wil. Ga ervan uit dat jouw inleiding minstens twee

van de volgende functies moet hebben.

• De lezer uitnodigen om dóór te lezen. Stel je voor dat jouw betoog in een krant staat.

Het eerste wat de lezer dan ziet, is de titel. Is die interessant genoeg, dan begint hij

aan de inleiding. Dat is dus jouw kans om ‘m bij z’n kladden te pakken!

• De lezer welwillend stemmen. In een betoog wil je de lezer overtuigen. Dat zal

gemakkelijker lukken als hij de schrijver (jou dus) een beetje aardig vindt.

Page 46: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

46

Nederlands Schrijven

• Het onderwerp bij de lezer introduceren.

• Aangeven waarom je juist nu over dit onderwerp schrijft. Wat is de actuele

aanleiding?

• Bij een lange tekst: aankondigen hoe de tekst is opgebouwd. Voor het betoog dat

jullie bij deze module gaan schrijven (500 tot 700 woorden), mag je dit doen, maar

nodig is het niet.

Dat is nogal wat voor niet meer dan één alinea. Gelukkig bestaan er standaardmanieren om

het probleem van de inleiding te tackelen. Hier komen er een paar, met voorbeelden die als

begin zouden kunnen dienen bij een betoog over kernenergie. Soms kun je al aan de eerste

zin zien of de schrijver voor of tegen is!

1. Begin met een vraag.

a. Welke energiebron gaat de wereld gebruiken als de olie op is?

b. Herinnert u zich nog de kolenkachel?

2. De retorische vraag.

c. Een plutoniumstaat, ziet u het voor zich?

d. Herinnert u zich de ramp in Tsjernobyl?

3. Met de deur in huis vallen: je stelling is de eerste zin.

e. Kernenergie, we moeten er maar niet aan beginnen.

f. Kernenergie, uiteindelijk kunnen we niet zonder.

4. Begin met een uitdagende of shockerende openingszin.

g. De Don Quichote van tegenwoordig strijdt vóór windmolens.

h. Turf en trapautootjes hebben de toekomst. Tenminste, als het aan de tegenstanders

van kernenergie ligt.

5. Begin met de aanleiding voor je betoog, of met een anekdote.

i. De wereld van nu draait op olie. Olie wordt in gigantische hoeveelheden uit de

grond gehaald. Totdat het op is.

j. Het was 1986. We zaten dicht op elkaar in de kelderkast naar de radio te luisteren.

Hoe stond de wind? Wanneer zou de radioactieve wolk boven Nederland komen?

Oefening 8.

De volgende beginzinnen zijn saai. Bedenk een pakkend begin (ongeveer 4 zinnen) over

hetzelfde onderwerp.

1. In dit betoog ga ik het hebben over alcoholmisbruik bij jongeren.

2. Anorexia nervosa is een ernstige ziekte.

3 . Zwangerschappen bij tienermeisjes nemen hand over hand toe.

Page 47: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

47

Nederlands Schrijven

Oefening 9.

Schrijf een pakkende inleiding bij de volgende stellingen. Kies elke keer voor een andere

aanpak.

1. Het is een goed idee om kinderen van drie naar de basisschool te sturen.

2. Diepzeeboringen naar olie zijn te gevaarlijk

3. Kwakzalvers hebben vrij spel in Nederland.

4. Het rookverbod in horecagelegenheden moet gehandhaafd worden.

5. Door het Internet wordt het steeds moeilijker om ware en onware informatie te

onderscheiden.

KERN (ARGUMENTATIE)

In het middenstuk van je betoog staan alle argumenten uit je argumentatieschema. Per alinea

één argument, met eventuele subargumenten.

Belangrijk is een natuurlijke overgang tussen de inleiding en de kern en later tussen de kern en

het slot. Het gaat natuurlijk steeds over hetzelfde onderwerp, maar toch moet duidelijk zijn dat

er bij de kern ook echt een nieuw tekstgedeelte begint. Dat kan bijvoorbeeld door een

witregel tussen inleiding en kern.

Een goede alinea heeft altijd een kernzin. Deze zin bevat de belangrijkste informatie uit die

alinea. De kernzin staat vaak aan het begin van de alinea, maar kan ook aan het einde staan.

De andere zinnen van de alinea zijn aanvullende zinnen, die samen een harmonieus geheel

vormen. Elke alinea heeft dus maar één hoofdmededeling.

Oefening 10.

Werk de volgende argumenten tegen kernenergie (plus eventuele subargumenten) uit tot

alinea’s.

1. Voor het probleem van radioactief afval is nog geen oplossing gevonden.

2. Een kernenergiestaat is een politiestaat.

3. We kunnen onze inspanningen beter besteden aan werkelijk duurzame energiebronnen.

4. Want de hoeveelheid splijtstof die we op aarde kunnen vinden, is eindig.

Tussen de zinnen in een alinea, en tussen de alinea’s onderling, bestaat een logisch verband.

Je kunt de verbanden tussen alinea’s op verschillende manieren aangeven:

• met behulp van verwijswoorden

• met behulp van signaalwoorden

Page 48: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

48

Nederlands Schrijven

Oefening 11.

Verwijswoorden en verwijzingen.

(1) Er is de laatste jaren sprake van een duidelijke toename van geweld. (2) Deze toename

valt volgens velen te wijten aan het overmatig alcoholgebruik van de jeugd. (3) Vaak

suggereren mensen dat ouderwetse sociale controle een antwoord zou zijn op het

toenemende geweld. (4)

Tot de jaren zestig was onze maatschappij gebaseerd op sociale controle. (5) Het wegvallen

van deze controle was voor de meeste mensen een grote vooruitgang. (6) Men kon het leven

naar eigen wens inrichten en dat maakte velen gelukkig. (7) Toch zijn er altijd personen die

menen misbruik te moeten maken van de situatie. (8) Op deze groep, die vooral uit jonge

mannen bestaat, is nauwelijks controle uit te oefenen.

a. Zet alle verwijzingen (woorden en woordgroepen die naar elkaar verwijzen) naast elkaar

in een kolom. Zet achter elk woord de zin waaruit het woord komt;

b. Vervang elk verwijswoord door een ander, passend verwijswoord;

c. Vervang in zin 4 ‘sociale controle’ door een passend verwijswoord (of passende

verwijswoorden);

d. Vervang ‘Deze toename’ in zin 2 door een passend synoniem;

e. Vervang ‘men’ in zin 6 door een passend woord / passende woorden.

Oefening 12.

Signaalwoorden

In onderstaande tabel vind je een overzicht van signaalwoorden die je kunt gebruiken om

bepaalde verbanden aan te geven. De oefening is om de eerste kolom van de tabel in te

vullen.

Kies daarvoor uit de volgende elementen / samenhangen in je betoog:

• Inleiding

• Naast elkaar zetten van argumenten

• Causaal argument

• Tegenargument en weerlegging

• Argumentatie op basis van voor- en nadelen

• Argumentatie op basis van overeenkomst

• Conclusie

• Aankleding alinea

Page 49: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

49

Nederlands Schrijven

Elementen van je

betoog

Verband

Signaalwoorden

Opsomming

en, ook, tevens, bovendien, daarnaast

Tegenstelling

(weliswaar…) maar, echter, niettemin,

toch, desondanks

Tijd

eerst, dan, daarna, toen, vroeger,

voordat

Oorzaak / gevolg

door(dat), daardoor, ... had / heeft tot

gevolg, wegens

Toelichting / voorbeeld

zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, ter

illustratie, u kent het wel, ter

verduidelijking

Voorwaarde

als, indien, wanneer, in het geval, mits

Doel / middel

om ... te, door te, opdat, door middel

van, daarmee, daartoe, teneinde, met

als doel

Samenvatting

kortom, samenvattend, samengevat,

met andere woorden, al met al

Conclusie

dus, daarom, dat houdt in,

concluderend, slotsom

Reden / verklaring

daarom, want, omdat, dus, immers,

namelijk, dat blijkt uit, hierom, derhalve

Vergelijking

net als, zoals, evenals, vergeleken met

SLOT

Een betoog eindigt met een conclusie. Die is bijna even moeilijk te schrijven als de inleiding.

Met de inleiding heb je de lezer gevangen, bij de conclusie moet je weer op een nette manier

van hem of haar af zien te komen. De lezer moet het gevoel krijgen dat het onderwerp in het

slot mooi afgerond wordt. Je moet er dus voor zorgen dat de boodschap van je tekst blijft

hangen. Mooi is het, als je slot aansluit op je inleiding. Dan is de cirkel rond.

Page 50: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

50

Nederlands Schrijven

Als je betoog een overwegend negatieve strekking heeft, dan is het slot een goede plek om

aan te stippen waar het volgens jou wél naar toe moet. Bijvoorbeeld:

(Laatste gedeelte van het betoog “Allochtone studenten hebben geen aparte behandeling

nodig”, Leo Prick, NRC Handelsblad 26 juni 2010).

(….) Het toverwoord ‘rendement’ in combinatie met ‘allochtoon’: samen zorgen ze ervoor

dat zowel op het ministerie als binnen de hogescholen de subsidiekranen worden opengezet.

Maar uiteindelijk werkt dat beleid natuurlijk averechts. Allochtone studenten zijn er niet bij

gebaat altijd maar weer te worden behandeld als speciale gevallen. Het voortdurend

benadrukken van de verschillen staat hun integratie in de weg.

De beste maatregel om het studierendement voor alle studenten te verbeteren is alle

beschikbare gelden te besteden aan het onderwijs zelf. En dus onmiddellijk te stoppen met

geld te besteden aan dat opgeblazen diversiteitsprobleem.

Oefening 13.

Schrijf het slot van een opstel tegen kernenergie. Kijk de kunst af van het bovenstaande

voorbeeld.

Oefening 14.

Korte schrijfopdracht.

PROFIELWERKSTUK

Het is een maand voor je eindexamen. Je hebt een groot probleem, want je profielwerkstuk is

door de begeleidende docent afgekeurd. Je bent het daar eigenlijk helemaal niet mee

eens. Maar de docent is niet te vermurwen.

Nu wil je een brief aan de directeur schrijven, met kopie aan je begeleider, waarin je vraagt

of een andere docent de begeleiding op zich wil nemen. Je moet dus voor de directeur

beschrijven wat er gebeurd is en hoe de situatie nu is. Jouw eindexamen hangt aan een

zijden draadje.

Je moet dus je woorden op een goudschaaltje wegen.

1. Schrijf een korte brief aan de directeur waarin je hem probeert te bewegen om aan jouw

verzoek tegemoet te komen.

2. Wissel met elkaar je brieven uit. Stel je voor dat jij de directeur bent, geef aan hoe je op de

brief van je klasgenoot zou reageren. Markeer wat goed zou werken en wat echt niet

door de beugel kan.

3. Bespreek met de klas 'foute' en 'gouden' zinnen. Analyseer met elkaar wat qua

woordkeuze en zinsopbouw goed werkte in dit geval.

Page 51: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

51

Nederlands Schrijven

3.5 SCHRIJVEN IN DETAIL

Een waarschuwing: het is niet de bedoeling dat de kreten “argument 1”, “argument 2”

(enzovoort) straks letterlijk in je tekst voorkomen. Als het argumentatieschema het skelet van je

betoog is, dan kun je dat vergelijken met een botje dat door de huid heen steekt. Of, een

andere vergelijking, het is alsof je op de motorkap van een auto het woord “motorkap” zou

schrijven. Het is sowieso ongewenst om termen uit de theorie in je betoog op te nemen. Dat

betekent dat zinnen als ‘in dit opstel ga ik het hebben over’ , ‘ mijn stelling is dus….’ en ‘mijn

conclusie is…’ vermeden moeten worden.

Het werken met opsommingstekens is in een betoog ten strengste verboden. Schrijf al je

argumenten uit.

STIJL

Als je aan deze stap toe bent, dan ben je al een heel eind gevorderd met het schrijven van je

betoog. Toch kan het voorkomen dat je niet helemaal tevreden bent met de tekst die onder je

handen – of op je beeldscherm – aan het groeien is. Ook al heb je een goed

argumentatieschema en weet je precies hoe je inleiding en slot gaat aanpakken, het kan zijn

dat je gewoon niet tevreden bent met je eigen zinnen. Dat is dan waarschijnlijk een kwestie

van stijl.

De algemene raadgeving ten aanzien van stijl is: schrijf in je eigen stijl. In principe mag je

daarbij uitgaan van de spreektaal. Want het Nederlands kent niet, zoals sommige andere

talen (Frans, Chinees), een schrijftaal die totaal verschilt van de spreektaal. Een goede tekst

kan het goed verdragen om voorgelezen te worden. Wel moet je bij het schrijven preciezer

zijn dan bij het spreken. Gebruik goedlopende zinnen en vermijd woordjes zoals ‘nou’, ‘best

wel’ enzovoort.

Hieronder worden de volgende elementen van stijl behandeld: zinsbouw, zinslengte,

synoniemen, passief/actief.

ZINSBOUW

Voor het onderwerp zinsbouw bieden we nu eens een keer geen theorie, maar een aantal

oefeningen.

Oefening 15.

Vul het juiste woord in zodat er goede zinnen ontstaan.

1. …………. je niet harder gaat werken, draait je examen op een mislukking uit.

2. We zullen er verder geen werk van maken,………. je ons belooft dat het niet weer

gebeurt.

3. …………. het al de hele week regent, is het waterpeil tot een gevaarlijke hoogte

gestegen.

Page 52: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

52

Nederlands Schrijven

4. ………. het al na middernacht was, bleef zij stug doorwerken.

5. …………. de resultaten uitbleven, daalde de motivatie naar een dieptepunt.

6. De Partij Voor Rechtvaardigheid heeft tien zetels gewonnen. Zij maakt ………

aanspraak op regeringsverantwoordelijkheid.

7. Hij stelt wel vaker moeilijke vragen en ……. zal hij morgen ongetwijfeld weer doen.

8. …….. de oplettendheid van de brandweer heeft de oude molen de brand overleefd.

9. ………. de kerkklokken luiden, kan je elkaar niet verstaan.

10. Morgen zal het ruimteveer gelanceerd worden, ………………… er zich onvoorziene

problemen voordoen.

Oefening 16.

Maak met de gegeven woorden een goede zin. Je moet zelf nog woorden toevoegen.

Het voegwoord staat vetgedrukt.

1. regen strand hoewel.

2. terwijl voetbalwedstrijd stofzuigen

3. droog doordat regent

4. ijsje jou mits

5. zomaar omdat hou

6. voetbalwedstrijd nadat veld

7. en opengemaakt leeggedronken

8. muziek mooi want

9. fietsen tenzij band

10. jongens maar meisjes

Oefening 17.

Zet de woorden in de juiste volgorde, zodat er een logische zin ontstaat.

1. in voor zouden ingevoerd moeten

gedrag kinderen tekortschieten het worden

ouders die taakstraffen op het

toezicht van het

2. docenten jeugdcultuur aan sommige dat

beweerd zich deskundigen aanpassen de

te door wordt veel

3. winter dassen die mensen weten

wanten en jassen in van

dragen de

Page 53: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

53

Nederlands Schrijven

4. gedicht als even mooi fijnproever

is voor de een betoog

goed een geschreven ervaring een

intense

5. heilzame van veel die hoog

patiënten de van middeltjes op

gaven werking de kwakzalver de

verkocht

Oefening 18.

Vul het juiste (signaal)woord in.

1. ----------- een 2-1 overwinning op Frankrijk is Zuid-Afrika uitgeschakeld.

2 . ----------- een klinkende overwinning bij het Gerechtshof in Den Haag zijn

energiebedrijven niet verplicht hun stroomnetwerk af te splitsen van hun commerciële

activiteiten.

3. De Raad van State oordeelde dat er geen juridisch bezwaar is tegen het schrappen

van artikel 147, ------------ er mogelijk en negatief signaal vanuit zou gaan.

4. De Britse regering heeft een ongekend bezuinigingspakket van 135 miljard euro

gepresenteerd, --------- de rijken betalen het meest.

5. Deze crisis is niet ontstaan ---------- we te weinig geld hebben uitgegeven.

6 . ------------ veel heldenverhalen heeft de mythe van Orpheus een sadistisch tintje.

7. ------------ er bij een inversie geen uitwisseling meer is tussen de luchtlagen, zal er smog

ontstaan.

8. In de vergadering zelf moet je wel tot een besluit kunnen komen, -------- geen besluit

betekent dat niemand in aanmerking komt voor een haartransplantatie.

9. ----------- de leesbaarheid van veiligheidsvoorschriften, --------- in het Nederlands --------- in

andere talen, laat te wensen over.

10. ----------- de onderzoeker is het niveau van ongeveer de helft van de teksten veel te

hoog, ---------- laaggeletterden niet in staat zijn die te begrijpen.

11. ----------- de aandacht er eenmaal is, is het zaak om de boodschap zo duidelijk mogelijk

over te brengen, zonder dat de aandacht verslapt.

12. ----------- de Eerste Wereldoorlog brak voetbal door bij andere bevolkingsgroepen die het

Engels niet machtig waren.

Page 54: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

54

Nederlands Schrijven

ZINSLENGTE

Wie heeft er wel eens medelijden met de koning?

Om de toenemende droogte, die het gevolg is van de klimaatverandering, het hoofd te

bieden, overweegt de regering in de komende tien jaar over te gaan tot de aanleg van

beregeningsinstallaties die de land- en tuinbouw ook onder die verslechterde

omstandigheden kunnen faciliteren.

Ieder jaar, op de derde dinsdag van september, verlangen wij van ons staatshoofd om

dergelijke zinnen uit te spreken. Terwijl het zoveel gemakkelijker en verstaanbaarder zou

kunnen!

Door de klimaatverandering wordt het in ons land steeds droger. Daarom overweegt de

regering in de komende tien jaar beregeningsinstallaties aan te leggen. Op die manier kunnen

we ook in de verslechterde omstandigheden land- en tuinbouw mogelijk maken.

Oefening 19.

Herschrijf het volgende tekstgedeelte:

Het is mij bekend dat het overtreden van de controlevoorschriften en het niet verstrekken of

verstrekken van onvolledige of onjuiste informatie kan leiden tot een korting op de eventueel

toe te kennen uitkering of een administratieve boete of strafvervolging door de Officier van

Justitie.

SYNOMIEMEN

Vergelijk de volgende stukjes tekst:

A. Iedereen bezoekt op enig moment in zijn leven een dokter. De meeste mensen

treden de dokter met spanning tegemoet. Het is dan ook niet niks: op een moment

dat je je heel onzeker voelt, moet je werkelijk je hele hart voor de dokter uitstorten.

B. Iedereen bezoekt op enig moment in zijn leven een dokter. De meeste mensen

treden de arts met spanning tegemoet. Het is dan ook niet niks: op een moment

dat je je heel onzeker voelt, moet je werkelijk je hele hart voor de geneesheer

uitstorten.

In de eerste tekst komt in iedere zin het woord ‘dokter’ voor. Dat is een beetje eentonig om te

lezen. Daarom is het goed als je bij het schrijven de beschikking hebt over een groot arsenaal

van synoniemen. Merk op dat die synoniemen in tekst B steeds deftiger worden, zodat je de

schroom van de patiënt kunt begrijpen.

Page 55: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

55

Nederlands Schrijven

Oefening 20.

Bedenk zo veel mogelijk synoniemen voor de volgende woorden of begrippen.

1. school

2. de koningin

3. ziekenhuis

4. veroorzaken

5. Obama

Wees je er wel van bewust dat overdaad, ook hier, kan schaden. Bijvoorbeeld:

Op de vooravond van de slag bij Waterloo kon Napoleon de slaap niet vatten. De kleine

korporaal overdacht hoe zijn leven sinds de Franse revolutie was verlopen. Roem en eer zijn

maar een dun laagje vernis, overpeinsde de keizer aller Fransen. Ook al was hij dan

duizendmaal de geniale strateeg, toch voelde de Corsicaan zich nietig tegenover het

dreigende noodlot.

Als je niet goed oplet, dan zou je bijna over het hoofd zien dat Napoleon, de kleine korporaal,

de keizer aller Fransen, de geniale strateeg en de Corsicaan één en dezelfde persoon zijn. Als

je ooit de neiging voelt om zo te schrijven (‘bloemrijk’ is een naam ervoor, maar ‘melig’ zou

misschien beter passen), houd je dan in. Het is veel beter om één of twee keer ‘Napoleon’ te

schrijven, en voor de rest ‘hij’.

PASSIEVE ZINNEN

Passieve zinnen kun je beter vermijden. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste hebben

passieve zinnen iets vaags, omdat het onduidelijk blijft wie iets doet, wie er verantwoordelijk is.

Ten tweede is de passieve formulering omslachtiger.

Oefening 21. De volgende zinnen staan in de lijdende (passieve) vorm. Zet ze in de

bedrijvende (actieve) vorm.

Soms staat het onderwerp tussen haakjes achter de zin.

Voorbeeld:

Passief: Een cake wordt door mijn moeder gebakken.

Actief: Mijn moeder bakt een cake.

1. Die handige programma’s werden gisteren door mijn broer gedownload.

2. Ik werd bekeurd voor het rijden door rood licht. (politieagent)

3. Voor ons tijdschrift zal een nieuwe omslag worden ontworpen (een beroemde

kunstenaar)

4 Die mooie vazen worden door een bedrijf in België gemaakt.

Page 56: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

56

Nederlands Schrijven

5. Afgelopen week werd door een grote groep supporters brand gesticht in het

clubgebouw.

6. Volgens de rector wordt door sommige leerlingen misbruik gemaakt van de

kopieerpasjes.

7. In de ogen van mijn ouders werd in de brugklas veel te weinig huiswerk opgegeven (de

leraren)

8. De printer is door de onhandige monteur vakkundig vernield.

9. Er wordt een nieuw model auto ontworpen (een team van ontwerpers).

10. De schuur wordt door de buurman gesloopt.

3.6 HERLEZEN EN VERBETEREN

HERLEZEN

In het begin van deze module hebben we gesteld dat de eerste en laatste les bij het schrijven

is:

Schrijf vrijuit, maar léés wat je schrijft!

We zijn nu aan de laatste les toe. Het betoog is klaar, maar we willen de kwaliteit nog zoveel

mogelijk verbeteren.

Als je je betoog (in klad!) af hebt, ga je het hardop doorlezen. Het beste is als je iemand (een

medeleerling, een familielid) bereid vindt om naar je te luisteren. Een ander goed idee is om er

een tekst bij te halen die je onlangs zelf hebt geschreven, en die door je docent is nagekeken.

Zo kom je erachter welke fouten je geneigd bent te maken.

Wees tenslotte ook kritisch naar jezelf en denk niet te gauw dat het zo wel goed is.

Verwacht ook niet dat de spellingscontrole van Word je spelfouten uit de tekst zal halen. Dat

programma kan namelijk alleen zien of een woord een correct gespeld Nederlands woord is,

niet of het op deze plaats correct gespeld is. Een voorbeeld van een zin met erg veel

spelfouten, waar Word geen bezwaar tegen heeft:

FOUT: Gisteren is op de weeg die na het school gebouw lijd is een ongeluk gebeurt.

(Gisteren is op de weg die naar het schoolgebouw leidt, een ongeluk gebeurd.)

EEN SCHIP OP HET STRAND IS EEN BAKEN IN ZEE.

Onderstaand een overzicht van de fouten zoals die voorkwamen in een opstel, gemaakt door

een 4e klas tvwo op de Wolfert (2010).

Page 57: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

57

Nederlands Schrijven

Het is niet ondenkbaar1 dat één of meer van deze fouten jouw kladopstel ontsieren. Gelukkig is

er nog tijd om ze op te sporen!

Simpele taalfouten: spelfouten, fouten in werkwoordsvormen

• leiden/lijden

• rede/reden

• Maar nu zijn de tijden verandert, innovatie is belangrijker dan ooit

• Zij begrijpen niet wat er bedoelt wordt

• Nu kan Nederland weten wat er echt is gebeurt

Anglicismen

• op een internationale level

• disrespectvol

• Quotatie: “

• een schading van zijn privacy

• Pubers zijn vaak niet bewust van de gevaren in het verkeer

• (…) criminaal gedrag (…)

De/het, deze/die, meervoud/enkelvoud fouten, zijn/haar, mensen waaraan (...)

• een strenge, zwaarbeveiligde verblijf

• Het beeld dat de media creëert (…)

• De partij zet zijn mening om in beleid

• Een kaart dat geldig is....

• mensen waarop deze argumenten niet van toepassing zijn

• Nadeel van dit is wel... (kan ook bij de anglicismen)

• De bestuurders van een bromfiets is een kwetsbare doelgroep (…)

Woordkeus

• de consequenties ten opzichte van vrouwen

• goede vorderingen ten opzichte van vrouwenemancipatie

• die niet relevant zijn tot waar hun interesses liggen

• (…) om democratie te forceren op een volk dat hier nog niet klaar voor is

1 Goed Nederlands is “niet ondenkbaar”of “niet denkbeeldig”. “Niet ondenkbaar” betekent dat je je kunt indenken dat

zoiets zou kunnen gebeuren. “Niet denkbeeldig” betekent dat iets geen droombeeld is, maar (vermoedelijke) realiteit.

“Niet ondenkbeeldig” is een taalfout van de buitencategorie.

Page 58: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

58

Nederlands Schrijven

• spermadonateurs

• Ons referentiekader beschouwt internet als een gegeven

• Hij heeft zich geschikt gesteld als donor

• In dit betoog ga ik dit wetsvoorstel weerleggen.

• De kosten van het onderhoud van het poortjessysteem zijn ook een bron voor de

hogere energierekening

• Veel Nederlanders hebben nog geen donordocil ingevuld

• Daardoor kunnen vele levens bespaard worden

• Ieder kind houdt bijna van dansen maar al op vroege leeftijd wordt er schaamte bij

gedaan (…)

• Het met deze regeling beoogde resultaat wordt niet behaald

• behulp/hulp (goed is: met behulp van iets, met hulp van iemand)

• (over euthanasie) Het is geenszins makkelijk om het te krijgen.

• De mensen staan er vrij in om te doen wat zij willen

• In grote getalen worden gevallen van jeugdobesitas gemeld

Te lange zinnen, het te mooi willen zeggen, en andere ontsporingen

• Vanaf 1 maart 2010 is ingevoerd dat alle brommobielen, snorfietsen en bromfietsen

van de categorie Am2 en Am4 een verplicht praktijkexamen moet worden

afgenomen om een rijbewijs te halen

• Niemand, sterker nog, niemand heeft in Afghanistan iets te zoeken

• Het is van noodzakelijk belang dat er veranderingen moeten komen (2 fouten)

• landen die niet-westers zijn

• Schoolprestaties zullen stijgen waarna de volgende generatie een goede studie zal

kunnen volgen en later ook een goede baan

• Uit onderzoek blijkt dat jongeren tussen de leeftijd van 16 en 18 jaar steeds minder

drinken, en een verhoging van minderjarigen

• Als alle kinderen bijgebracht zouden worden op de basisschool dat het

schoonheidsideaal van de media onrealistisch is, (…)

• Dit alles is veel meer gebaseerd op de werkelijkheid en realiteit

• Een gezonde eetstijl leidt tot betere prestaties dan kinderen met een ongezonde

eetstijl

• Er is nog steeds een groot getal van mensen die overlijden aan overmatig

drankgebruik

En dan nog...

De opstellen staan vol met “aanhalingstekens”, bijvoorbeeld:

• De een zijn dood is de ander zijn “leven”.

Page 59: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

59

Nederlands Schrijven

GRAMMATICALE PROBLEEMGEVALLEN

Hieronder vind je een lijst van grammaticale problemen die zich in jouw opstel verstopt kunnen

hebben.

Oefening 22.

Bedenk voorbeelden bij onderstaande grammaticale fouten. Hoe moet het wel?

1. onjuist lidwoord

2. verkeerd voorzetsel / voorzetsel ontbreekt

3. verwijzend woord komt in getal / geslacht niet overeen met het woord waarnaar het

verwijst

4. verwijzing ontbreekt

5. werkwoordsvorm ontbreekt

6. tijd van het werkwoord is onjuist

7. onjuist hulpwerkwoord

8. onjuist gebruik van inversie (wel als het niet moet of niet als het wel moet)

9. persoonsvorm op de verkeerde plaats

10. onjuist voegwoord

11. onjuiste verkleinvorm

12. onjuist bezittelijk voornaamwoord

13. onjuist gebruik hen / hun

14. onjuist gebruik dat / wat

15. fout in de woordvolgorde

16. onjuiste samentrekking

17. foutieve beknopte bijzin

18. fout in congruentie en symmetrie

19. foute spelling van werkwoorden

20. onjuist gebruik van de verbuigings-e

BLOOPERS

Om deze module op een vrolijke manier te beëindigen, doen we nog een oefening met

onbedoeld grappige zinnen. Dat is erg leuk, behalve als je zelf de schrijver bent van zo’n zin.

De bedoeling van deze oefening is natuurlijk om je daarvoor te behoeden!

Oefening 23

In kranten, brieven, folders enzovoort, staan soms zinnen die aanleiding zijn tot nadere

beschouwing. Er is iets mis mee. Soms worden zinnen daardoor dubbelzinnig of zelfs

humoristisch.

a. Verklaar de volgende ‘vreemde’ zinnen. Waar gaat het fout?

b. Verbeter de ‘vreemde’ zinnen.

Page 60: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

60

Nederlands Schrijven

1. Treinverkeer beter op de rails (Consumentengids)

2. Tsjechische zwemmer duikt onder (Volkskrant)

3. Joling slaapt na inbraakpoging alleen nog met beveiliger (AD)

4. Zes planeten ontdekt met Franse satelliet (nu.nl)

5. Warm klimaat veroorzaakt grote snavels (nu.nl)

6. De brand verwoestte het hele pand. De brandweer kon niet voorkomen dat een deel

gered kon worden (Brabants Nieuwsblad)

7. Doe de enquête en ontdek meer over een goede uitvaartverzekering. U ontvangt tevens

kosteloos een Hotelbon of Gids na overlijden bij deelname! (advertentie

uitvaartverzekering)

3.7 DE TOETSEN GEDOCUMENTEERD SCHRIJVEN

De twee opstellen die je in de 5e klas gaat schrijven, zijn betogen. Het zijn betogen die je moet

schrijven op basis van achtergrondinformatie die je zelf moet verzamelen. Die informatie mag

je gebruiken tijdens het schrijven van de betogen.

De enige informatie die nog moet worden toegevoegd aan wat je eerder in deze syllabus

hebt gelezen, heeft betrekking op het achtergrondmateriaal (aan welke voorwaarden moet

het voldoen en op welke manier mag je er gebruik van maken), op het schrijven van het

opstel en op het inleveren daarvan.

Achtergrondmateriaal

Het achtergrondmateriaal moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

• Minimaal 10 pagina’s tekst

• Minimaal 6 verschillende artikelen (zie toelichting)

• Minimaal 3 verschillende bronnen (zie toelichting)

• Oorspronkelijk in het Nederlands geschreven

• Niet uit Spits of Metro

Toelichting 1

Zorg ervoor dat je niet een heel lang artikel in je documentatie opneemt. De kans is dan groot

dat je op dat ene artikel je gehele argumentatie baseert en dat is echt niet de bedoeling.

Toelichting 2

De bronnen die je kunt raadplegen zijn o.a. kranten, tijdschriften, vakbladen en internet. De eis

dat je minimaal drie verschillende bronnen gebruikt, wil niet zeggen dat je bijvoorbeeld een

Page 61: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

61

Nederlands Schrijven

krant, een vakblad en een internetsite moet gebruiken. Drie verschillende internetsites zijn drie

verschillende bronnen en datzelfde geldt voor drie verschillende kranten. We willen niet dat je

al je informatie haalt uit bijvoorbeeld Het Parool. Je moet juist vanuit verschillende

perspectieven naar je onderwerp kijken. Dat levert ook meer argumenten voor en tegen op.

Het informatiemateriaal moet je op een door de docent vast te stellen datum voor de toets bij

hem inleveren; daarna mag er geen nieuw materiaal meer worden toegevoegd. Tegelijk met

het informatiemateriaal moet een nauwkeurige bronbeschrijving worden ingeleverd (schrijver

artikel, titel, vindplaats en datum). De bronbeschrijving blijft in het bezit van de docent. Het

documentatiemateriaal krijg je ruim op tijd terug om je thuis te kunnen voorbereiden.

Een voorbeeld van zo’n bronbeschrijving:

Artikel 1

Schrijver : Onbekend ?

Titel : Kant : 'PvdA viert haar nederlaag'

Vindplaats : http://www.65blijft65.nl/2009/11/12/kant-pvda-viert-haar-nederlaag/

Datum : 12 november 2009

Artikel 2

Schrijver : Michèle de Waard

Titel : FNV verliest in AOW-debat

Vindplaats : NRC Handelsblad

Datum : 21 november 2009

Enzovoort

Opdracht

Schrijf een gedocumenteerd betoog van minimaal 500 en maximaal 700 woorden over een

actueel en controversieel onderwerp. Je mag zelf dat onderwerp kiezen, maar je moet het

een week voordat je het opstel in de klas schrijft – samen met de stelling die je wilt gaan

verdedigen – ter goedkeuring voorleggen aan je docent.

Als voorbereiding op het schrijven van het opstel moet je documentatie verzamelen en een

puntsgewijze pro- en contralijst maken.

Page 62: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

62

Nederlands Schrijven

Toelichting bij de opdracht

Gebruik van de documentatie

Je mag de documentatie gebruiken tijdens het schrijven van je opstel. Daarbij geldt de

volgende voorwaarde: je mag in het materiaal thuis met een markeerstift aangeven wat jij

belangrijk vindt en wat je misschien kunt gebruiken in je opstel, maar je mag daarbij maar één

kleur gebruiken (dus niet een kleur voor de argumenten voor, een kleur voor de argumenten

tegen enzovoort) en je mag ook niets in het documentatiemateriaal schrijven. De docent zal

het documentatiemateriaal voorafgaande aan de toets controleren. Materiaal dat niet aan

de gestelde voorwaarden voldoet, zal worden ingenomen. In ernstige gevallen kan dit ook

leiden tot puntenaftrek. Dat kan ook gebeuren als je te weinig documentatie verzameld hebt.

Overigens, je moet je in het achtergrondmateriaal met een asterisk (*) aangeven welke

informatie uit de bronnen is gebruikt. Zo is het wat makkelijker te controleren of je alleen maar

geknipt en geplakt hebt of dat je het materiaal goed heb ingepast in je betoog.

De pro- en contralijst

De pro- en contralijst die je vooraf hebt gemaakt, mag je tijdens het schrijven van het opstel

niet gebruiken en moet voorafgaande aan het schrijven van het opstel ingeleverd worden.

Het schrijven van de tekst

Voor het schrijven van de tekst krijg je twee lesuren. Aan het eind van dat eerste lesuur moet al

het materiaal ingeleverd worden. In het tweede uur kun je met het materiaal verder werken.

Het opstel mag daarna niet mee naar huis worden genomen om te worden uitgetypt.

Het inleveren van het opstel

Na afloop van het tweede uur moet je al het gebruikte materiaal bij de docent inleveren:

kladversie, netversie en documentatie. Het niet inleveren van je kladversie leidt tot

puntenaftrek. Je docent kan ook besluiten om je bij het ontbreken van je kladversie een

nieuwe opdracht te geven, die je op school moet verwerken. Op basis van dat geschreven

opstel zal dan je cijfer worden bepaald.

Beoordeling

Wanneer je opstel een onvoldoende cijfer oplevert, moet je een nieuwe versie maken. Elk

opstel is immers een handelingsdeel dat naar behoren afgewerkt moet zijn aan het eind van

het jaar. De volgende versies worden alleen als ’voldoende’ of ‘onvoldoende’ beoordeeld.

Het eerste cijfer blijft dus in principe op je cijferlijst staan, maar het kan – als je de aanwijzingen

van je docent op het opstel goed opvolgt – met maximaal 0,5 worden opgehoogd.

Page 63: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

63

Nederlands Literatuur

4. MODULE LITERATUUR

4.1 INLEIDING

Nu je een jaar ‘literatuur voor volwassenen’ achter de rug hebt, zal het lezen van deze

categorie boeken je vast wat makkelijker afgaan en heb je hopelijk geleerd om de manier

waarop schrijvers met hun onderwerp en ideeën omgaan, te waarderen. Je hebt inmiddels

een leesdossier opgebouwd, dat bestaat uit drie moderne werken en een ‘oud’ boek. Daar

zullen er in de loop van dit schooljaar vijf bijkomen. We hebben voor vijf gekozen en niet voor

vier, omdat je op deze manier in de examenklas wat minder tijd hoeft te besteden aan ‘lezen

voor de lijst’. Voor het ‘oude’ boek en de moderne werken gelden de modellen die je ook in

de vierde klas hebt gebruikt voor je leesverslagen. Nieuw in de vijfde klas is het poëzieverslag.

Ook daarvoor krijg je een model aangereikt.

Het ‘literaire’ programma van dit jaar ziet er als volgt uit:

1. het leesdossier

a. leesverslagen

b. het balansverslag

2. de literatuurgeschiedenis

a. de verlichting

b. de romantiek

3. verhaalanalyse

a. het begrippenapparaat

b. drie voorbeeldverhalen

4. poëzieanalyse

a. het begrippenapparaat

b. twee oefengedichten

Voordat we beginnen aan deel II van de geschiedenis van de Nederlandse literatuur, waarbij

je kunt spreken van een chronologische benadering van de literatuur, is het verstandig om de

indeling van de literatuur op basis van inhoud en vorm die al was opgenomen in de syllabus

van de vierde klas, nog eens door te nemen. Een herhaling dus, maar aangezien deze indeling

een aantal grondbeginselen van de literatuur bevat, kan het geen kwaad een en ander nog

eens op een rijtje te zetten.

Page 64: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

64

Nederlands Literatuur

4.2 HET LEESDOSSIER

Zoals je weet, is het leesdossier een van de twee handelingsdelen die je voor Nederlands in

orde moet maken. Het andere is het schrijfdossier. In het kader van dat leesdossier moet je een

aantal opdrachten uitvoeren, die aan het eind van het jaar allemaal als voldoende

beoordeeld zijn door je docent. Dat leesdossier moet ‘naar behoren’ zijn.

INHOUD

In het leesdossier verzamel je al die producten die je in de loop van het jaar maakt en die van

belang zijn voor het mondelinge literatuurexamen dat je in (t)vwo 6 aflegt. In de vijfde klas

werk je aan deel 2 van je leesdossier en in de zesde aan deel 3. Dossier 1, 2 & 3 samen vormen

de stof voor dat mondelinge SE. Daarnaast zal de literatuurgeschiedenis in dat SE aan bod

komen.

Het belangrijkste onderdeel van je leesdossier wordt gevormd door een verzameling van 12

leesverslagen die je in de loop van je verblijf in de Tweede Fase aanlegt.

De criteria voor je leesdossier zijn:

• In de vierde klas lees je vier boeken, in de vijfde klas vijf en in de zesde klas drie

o In de vierde: een ‘oud’ boek en drie moderne

o In de vijfde: een ‘oud’ boek, drie moderne en een poëziebundel

o In de zesde: drie moderne boeken

• Je mag maximaal één keer twee boeken van dezelfde schrijver lezen (dus niet twee

boeken van W.F. Hermans én twee boeken van Jan Wolkers)

• Voor de keuze van de twaalf boeken ben je aangewezen op de keuzelijst die je

verderop in deze syllabus vindt

o In de vierde kun je boeken kiezen met de aanduidingen 4 en 456

o In de vijfde en de zesde klas is je keuze beperkt tot boeken met de aanduiding 56

(poëzie)en 456

In de vierde klas mocht je dus in principe alles van de leeslijst lezen (maar niet elke keuze zou

een verstandige geweest zijn); in de vijfde en de zesde ben je beperkter in je keuzes. De

boeken met de aanduiding ‘456’ zijn – volgens ons! – diepgaander en complexer. Die kun je

beter pas lezen, als je wat meer leeservaring hebt en dat moment lijkt ons nu aangebroken!

Verder moet er in je leesdossier een volgens de daarvoor geldende regels opgestelde

literatuurlijst te vinden zijn (in tweevoud), en ook een overzicht van de Nederlandse

literatuurgeschiedenis en enkele schrijfproducten.

Page 65: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

65

Nederlands Literatuur

Het leesdossier van de vierde en de vijfde klas samen moet aan het eind van het schooljaar de

volgende inhoud hebben:

• Een literatuurlijst: de lijst van alle boeken die je gelezen hebt in de bovenbouw (zie 4.3)

• Het dossier van V4

o Je leesautobiografie

o Drie ‘moderne’ leesverslagen

o Een‘oud’ leesverslag

o Een overzicht van middeleeuwen en renaissance

o Een balansverslag

• Het dossier van V5

o Drie ‘moderne’ leesverslagen

o Een ‘oud’ leesverslag

o Een poëzieverslag

o Een overzicht van verlichting en romantiek

o Een balansverslag

4.3 DE LITERATUURLIJST

Op je literatuurlijst - die een overzicht moet bieden van de boeken die je hebt gelezen in de

vierde en in de vijfde klas - moeten de volgende gegevens in de hieronder vermelde volgorde

te vinden zijn:

• Eerst de gegevens van de twee oude literaire werken (in chronologische volgorde)

• Vervolgens de gegevens van de zes literaire werken van na 1916

• Na elke titel de gegevens van de bij die werken gelezen recensies (dit geldt alleen voor de

moderne boeken)

• Ten slotte de informatie over de poëziebundel die je gelezen hebt.

De lijst moet in het bekende lettertype met de bekende lettergrootte en met inachtneming

van de bekende regelafstand worden opgemaakt.

Bovenstaande resulteert in de volgende lay-out:

Page 66: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

66

Nederlands Literatuur

1. auteur - titel boek (vet)

(oud boek) serie, uitgeverij, plaats, jaartal, gebruikte druk

2. auteur (vet) - titel boek (vet)

(modern boek) serie, uitgeverij, plaats, jaartal, gebruikte druk

auteur artikel 1 (vet) - titel artikel (vet)

bron (krant, tijdschrift), datum

auteur artikel 2 (vet) - titel artikel (vet)

bron (krant, tijdschrift), datum

enzovoort

Een voorbeeld:

1. anoniem - Mariken van Nieumeghen

Tekst en vertaling, uitgeverij Taal en Teken,

Leeuwarden, 2005, achtste druk

2. Gerard Reve - De avonden

De Grote Lijsters, Wolters-Noordhoff BV, Groningen,

1992

L. Vandenhaute - Een ingehouden oerkreet

De Morgen, 2006

A. v. Benthem Jutting - De avonden: bominslag die ook nu nog

steeds naklinkt

Het Parool, 1972

Omdat je nogal wat gegevens moet vermelden bij de gelezen boeken en recensies en die

gegevens achteraf soms moeilijk te achterhalen zijn, is het belangrijk dat je die ook vermeldt in

je leesverslag.

Op de dag dat je je leesdossier inlevert - zie de studiewijzer -, moet je ook je literatuurlijst in

tweevoud aan je docent overhandigen. Een ervan is voor hem, de andere blijft in het dossier.

4.4 BOEKKEUZE

Net als in de vierde klas zul je je vooral gaan bezighouden met het lezen van moderne

literatuur. Je gaat drie boeken lezen en analyseren die in de 20ste of 21ste eeuw geschreven

zijn. Je moet daarvoor drie keer een keuze maken uit de keuzelijst die als bijlage aan deze

Page 67: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

67

Nederlands Literatuur

syllabus is toegevoegd. Dit jaar mag je een keuze maken uit de boeken die de aanduiding ‘56’

(voor de poëziebundel) of de aanduiding ‘456’ hebben. Het kiezen van andere boeken is in

principe niet toegestaan, maar in overleg met de docent kan in uitzonderlijke gevallen van dit

principe afgeweken worden.

Een van de ‘boeken’ die je gaat lezen is een poëziebundel. Het komt erop neer dat je een

bestaande bundel gaat lezen en analyseren of dat je zelf een bundel samenstelt van

gedichten die je de moeite waard vindt, en dat je daarmee aan de slag gaat. Rond de tijd

dat je zo’n poëzieverslag moet maken, wordt er in de les de nodige aandacht aan poëzie

besteed, d.w.z. dat we klassikaal gedichten bespreken, nadat jullie er individueel of in

tweetallen vragen over beantwoord hebben.

Het laatste boek is weer een zogenaamd ‘oud’ boek. Het is een boek dat bijvoorkeur

geschreven is tijdens een van de literaire periodes die we dit jaar bespreken, de verlichting en

de romantiek. Je mag er ook voor kiezen om een boek te lezen dat geschreven is tussen 1880

en 1916. Die periode wordt ook nog ‘oud’ genoemd. Ook een boek uit middeleeuwen of

renaissance is nog een mogelijkheid, maar je mag geen boek lezen uit de periode waar het

andere ‘oude’ boek dat je gelezen hebt in thuishoort.

4.5 DE LEESVERSLAGEN

Voor het maken van een leesverslag van zowel een modern als een oud boek als een

poëziebundel krijg je een model aangeboden. Het is belangrijk dat je zo accuraat mogelijk de

aanwijzingen opvolgt, die je daarin tegenkomt. Goede leesverslagen verhogen de kans

aanzienlijk dat je in de zesde klas een succesvol mondeling aflegt. In die verslagen moet je

jouw analyses neerleggen van de werken die je in de loop van de drie jaar in de Tweede Fase

leest en hoe nauwgezetter en diepgaander de analyses, hoe groter de kans van slagen tijdens

het SE. Als jij de kantjes eraf loopt, krijg je daarvoor uiteindelijk de rekening gepresenteerd.

4.6 HET LEESVERSLAG MODERNE LITERATUUR

Een leesdossier bestaat o.a. uit twaalf boekverslagen; twee daarvan zijn een bespreking van

een boek van vóór 1916 (uit twee verschillende periodes), een daarvan is een poëzieverslag

en de andere hebben boeken uit de 20ste en/of 21e eeuw als onderwerp. Je mag voor die

negen moderne boeken hooguit één keer een keuze maken voor twee boeken van dezelfde

schrijver.

Van deze negen boeken moet een verslag gemaakt worden volgens een vast model. De

eisen die aan die aan die verslagen worden gesteld, zijn neergelegd in onderstaand overzicht:

Page 68: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

68

Nederlands Literatuur

INHOUD:

1 voorblad met

• auteur

• titel

• (linksonder) je naam, de naam van de school & je klas

• (eventueel een afbeelding ter illustratie)

2 gegevens literaire werk:

• auteur

• titel

• uitgeverij

• plaats van uitgave

• jaartal van uitgave

• (eventueel) serie (bijv. Grote Lijsters)

• gebruikte druk

3 gegevens gelezen recensies

• auteur

• titel

• bron (bijvoorbeeld krant)

• datum van verschijnen

4 samenvatting

Vat het verhaal samen in ongeveer 500 woorden, waarin vooral begin, hoogtepunt en

afloop worden belicht. Je mag ook een samenvatting van het internet 'plukken'. Advies:

neem een lange samenvatting; dat is handig in de eindexamenklas als je je gaat

voorbereiden op je mondeling.

5 essayistisch ervaringsverslag

Schrijf een met goede argumenten onderbouwd essay van 600 à 750 woorden waarbij je

ingaat op je verwachtingen vooraf, je gedachten en gevoelens tijdens het lezen en je

mening achteraf. Maak gebruik van voorbeeldsituaties en citaten om je mening te

ondersteunen. Het essay moet onder andere een bespreking inhouden van personen,

thematiek en maatschappijbeeld.

6 recensiebespreking

Zoek twee recensies die geschreven zijn over het door jou gelezen literaire werk.

Recensies zijn te vinden in de mediatheek van de Wolfert en in de bibliotheek in de stad

(beide beschikken over Literom, een zeer uitgebreide verzameling van recensies). Verder

kun je natuurlijk op het internet terecht (o.a. op de sites van kranten als de Volkskrant en

Page 69: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

69

Nederlands Literatuur

de NRC). Die recensies zijn belangrijk: ze laten zien hoe een professional (want dat is een

recensent) denkt over het boek dat jij gelezen hebt. De informatie die in de recensies te

vinden is, kun je leggen naast de mening en de argumenten die jij in je essay hebt

verwoord. Wellicht levert dat nieuwe inzichten op.

Tip: lees niet eerst de recensies en daarna het boek. Vorm eerst je eigen mening, voordat

je kennis neemt van die van anderen.

Het is de bedoeling dat je van die recensies en soort samenvatting maakt, waarin je

bespreekt of de auteur van de recensies positief of negatief is over het door hem

besproken boek. Verder moet je aangeven welke argumenten hij daarvoor gebruikt en of

je het eens bent met die mening en argumenten (inclusief motivatie).

Let op! Je moet een kopie van de verwerkte recensies samen met je leesverslag inleveren.

VORM

De papieren versie

1. Elk verslag moet op blanco A4-papier worden afgedrukt;

2. Het gehele leesdossier – en dus ook de leesverslagen – hebben zoals eerder in de syllabus

aangegeven (zie 1.2 )een voorgeschreven lay-out. Elk verslag moet op dezelfde wijze

worden vormgegeven;

3. De pagina's moeten worden genummerd;

4 Alles moet worden opgeslagen in een 23-rings multomap (het leesdossier);

5. Elk boekverslag moet in een plastic zichtmap worden gestopt.

De digitale versie

Zie 1.2

4.7 HET POËZIEVERSLAG

INLEIDING

In het tweede trimester heb je kennisgemaakt met de Nederlandse poëzie. Je hebt Angel Dust

en Johnson Brothers ltd. geanalyseerd met behulp van een begrippenapparaat. Wellicht dat

je nu een idee hebt van de manier waarop je een gedicht moet benaderen om te kunnen

doorgronden wat bij eerste lezing van het gedicht vaak nog totaal onduidelijk is. Poëzie

begrijpen is vaak geen eenvoudige opgave, maar …oefening baart kunst. Dat is een van de

redenen waarom we het maken van een poëzieverslag op het programma gezet hebben. Je

kunt voor het maken van je keuze voor een poëziebundel terecht in de keuzelijst Nederlandse

Page 70: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

70

Nederlands Literatuur

literatuur verderop in deze syllabus. Een eigen bundel samenstellen mag ook, maar dan wel in

overleg met je docent.

OPZET

Keuzemogelijkheden:

• Een bestaande bundel van 1 dichter

• Een bestaande verzameling gedichten van 1 dichter

• Een zelf samengestelde bundel gedichten van 1 dichter

• Een bestaande verzameling gedichten van meerdere dichters

• Een zelf samengestelde bundel gedichten van meerdere dichters

• Een bundel van zelfgeschreven gedichten

Bij elk van deze mogelijkheden geldt dat de bundel minimaal moet bestaan uit 15 gedichten.

Je moet hierbij wel alle gedichten opnemen in je bundel.

Het verslag:

1. primaire gegevens (zie ook: Het leesverslag moderne literatuur, punt 1 en 2)

2. aantal gedichten, verdeling in hoofdstukken of afdelingen

3. verklaring van de titel van de bundel, toegepast op de inhoud daarvan (indien

mogelijk)

4. analyse van drie zelfgekozen gedichten

5. essayistisch ervaringsverslag over:

a. de hele bundel

b. de gekozen gedichten

c. het op deze manier omgaan met poëzie

d. de schrijver (optioneel)

Sommige opdrachten zijn moeilijker uit te voeren indien niet gekozen is voor gedichten van

één dichter of voor een verzameling van gedichten rond één thema.

Dat geldt vooral voor de opdracht om op zoek te gaan naar verschillen en overeenkomsten

tussen gedichten.

Ad. 1

Noteer van de bundel:

• de auteur

• de titel

• uitgever, plaats, jaartal van uitgave

• gebruikte druk

Page 71: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

71

Nederlands Literatuur

Indien je zelf een bundel hebt samengesteld, moet je de gegevens van alle geselecteerde

gedichten noteren( uit welke bundel, van welke auteur enzovoorts).Vanzelfsprekend voeg je

alle gedichten toe.

Ad.2

Soms zijn de gedichten onderverdeeld in afdelingen. Deze indeling moet in kaart gebracht

worden: hoeveel afdelingen zijn er, welke titels dragen ze en - het belangrijkste - op welk

criterium is deze indeling gebaseerd?

Ad. 3

Leg de betekenis van de titel uit en verklaar wat hij met de inhoud van de bundel te maken

heeft.

Ad. 4

Geef een analyse van 3 zelf gekozen gedichten uit de bundel en maak gebruik van het

begrippenapparaat.

Elke analyse moet de volgende onderdelen bevatten:

• een samenvatting van de inhoud

• een bespreking van de formele en de inhoudelijke kenmerken per strofe

formeel: strofenbouw, rijm, beeldspraak, stijlfiguren en symboliek

inhoudelijk: thema, hoofdgedachte en motieven

• een motivatie van je keuze voor het gedicht

• je oordeel over het gedicht en de argumenten daarvoor.

Ad. 5

In het essayistisch ervaringsverslag moet het zwaartepunt komen te liggen op een bespreking

en beoordeling van de gehele bundel. Dat is makkelijker te doen als de bundel bestaat uit

gedichten van 1 schrijver of als de gekozen gedichten overeenkomen qua thema.

Belangrijk zijn de volgende aspecten:

• de ontwikkeling van begin tot einde: waarover gaan de eerste gedichten, waarover

de laatste en hoe verhouden begin en einde zich tot elkaar

• overeenkomsten en verschillen tussen de gedichten wat betreft de vorm (o.a.

beeldspraak)

• thema’s en ideeën (is de bundel wellicht de uitdrukking van een bepaalde

levensvisie?)

• je oordeel en de argumenten daarvoor

Page 72: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

72

Nederlands Literatuur

Je kunt ervoor kiezen om achtergrondinformatie over de auteur en zijn werk op te zoeken en te

bekijken in hoeverre de gelezen gedichten passen in diens werk (of juist niet!): vaker gebruikte

dichtvormen, beeldspraak, thema’s en motieven.

Ten slotte moet je ook jouw mening over poëzie en het op bovenstaande wijze omgaan met

gedichten verwerken in je essayistisch ervaringsverslag. Is je mening over poëzie wellicht

veranderd door het analyseren van gedichten?

N.B. Neem in ieder geval de drie gedichten die je uitgebreid analyseert, op in je leesverslag.

De andere gedichten die deel uitmaken van de gekozen bundel mogen er ook in, maar dat

hoeft niet.

4.8 HET LEESVERSLAG ‘OUDE’ LITERATUUR

Het laatste boek dat je dit jaar moet verwerken, is weer een ‘oud’ boek. Vorig jaar heb je

waarschijnlijk een werk uit de middeleeuwen of de renaissance gelezen en geanalyseerd. Uit

de periode die je vorig jaar gekozen hebt, mag je nu geen boek meer kiezen. Geen probleem:

je hebt nog vier periodes over (zie 4.11).

Als de informatie die je in de achterliggende periode hebt gekregen, niet voldoende is om een

goede en verantwoorde keuze te maken, kun je terecht bij de keuzelijst verderop in deze

syllabus. Het is sowieso niet de bedoeling om zonder overleg een boek te kiezen dat niet op

die lijst genoemd wordt.

Van het boek van je keuze moet je een verslag maken waarin je de volgende vier onderdelen

moet verwerken:

1. zie punt 1 en 2 van Het leesverslag moderne literatuur (zie 4.5)

2. Een samenvatting van het verhaal

3. Een essayistisch ervaringsverslag waarin je in ieder geval de personages, de thematiek

en de ideeën van de schrijver, zoals die in het boek naar voren komen, bespreekt (500-

700 woorden);

4. Plaatsing van het gelezen werk in de periode waarin het geschreven is: zowel de

literaire als de maatschappelijke kenmerken van het boek moeten in de tijd geplaatst

worden, m.a.w. je moet antwoord geven op de vraag ‘Hoe past het boek in de tijd

waarin het geschreven is en in de literatuur van die tijd?’(500 - 750 woorden). Dat

Page 73: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

73

Nederlands Literatuur

betekent o.a. dat je moet vertellen tot welk genre (soort literatuur) of stroming het boek

hoort en welke kenmerken bij dat genre of die stroming horen.

Een voorbeeld:

Leg uit waarom het verhaal van Max Havelaar van Multatuli kenmerkend is voor de

periode van de romantiek en voor de literatuur die in die tijd geschreven werd.

Voor het uitvoeren van deze derde opdracht kun je gebruik maken van de in de mediatheek

aanwezige literatuurgeschiedenissen (bijvoorbeeld Calis, Knuvelder en Dautzenberg) en ook

het internet biedt voldoende materiaal dat je op weg kan helpen. Als het goed is, heb je noch

de mediatheek, noch het internet nodig als je een boek kiest uit verlichting of romantiek. Je

hebt immers al een overdaad aan kennis over beide periodes opgedaan tijdens het werken

aan de opdrachten op www.literatuurgeschiedenis.nl (4.16).

4.9 INDELING VAN DE LITERATUUR OP BASIS VAN INHOUD EN VORM

INHOUD: EPIEK, LYRIEK & DRAMATIEK

Indien je de literatuur op basis van de inhoud gaat onderverdelen, ontstaat een indeling in 4

hoofdgenres:

1. Epiek

2. Lyriek

3. Dramatiek

4. Didactiek

Epiek is het soort literatuur waarin de nadruk ligt op het verhaal. Er gebeuren dingen in met

personages van vlees en bloed en er verloopt tijd in. De bekendste epische genres zijn:

• Sprookje, mythe, legende en sage

• Het heldendicht (bijvoorbeeld de Ilias, het verhaal van Troje)

• Verhalen in allerlei soorten (short story, novelle, roman e.a.)

Het meest voorkomende epische genre is de roman en romans zijn er ook in allerlei soorten en

maten. Om een paar voorbeelden te noemen: je hebt de avonturenroman, de historische

roman, de zedenroman en de psychologische roman.

In lyriek draait het niet om het verhaal maar om het rechtstreeks uiten van gevoelens. Bij het

uiten van gevoelens hoeft er niets te gebeuren en er hoeft ook geen tijd te verstrijken. Het kan

gaan om een momentopname. Het is ook geen voorwaarde dat er een herkenbaar

personage optreedt in lyrische teksten. Indien zo’n personage ontbreekt, spreken we van

Page 74: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

74

Nederlands Literatuur

directe lyriek. Als de schrijver een personage creëert dat in het gedicht zijn gevoelens

verwoordt, spreken we van indirecte lyriek.

Voorbeelden van lyrische genres zijn:

• Het lied

• De ode (het lofdicht)

• De elegie (de klaagzang)

• Het hekeldicht

Dramatiek is de verzamelnaam voor alle toneelstukken. Er wordt niet verteld over personages,

maar wat zij doen en zeggen, wordt op het toneel getoond. De bekendste dramatische

genres zijn:

• De tragedie

• Het blijspel

• De klucht

• De opera, operette en musical

• De soap

Vroeger werd er naast de 3 genoemde genres nog een vierde onderscheiden: de didactiek.

Dat is de aanduiding voor literatuur die als hoofddoel heeft de lezer iets bij te brengen, iets te

leren. De nadruk ligt dus op de boodschap. Op zich zou je didactiek niet een van de

hoofdgenres moeten noemen, omdat zij niet op zichzelf kan voorkomen. Zij heeft een van de

andere drie hoofdgenres nodig om zich te kunnen presenteren. Een bekend voorbeeld van

een didactisch werk uit de middeleeuwen is Van den vos Reinaerde, een (episch)dierverhaal

dat de middeleeuwse mens moest behoeden voor domheid en hebzucht. Over het algemeen

hebben de parodie en de satire een didactische insteek.

Het is vaak moeilijk om een literair werk in één van de hoofdgenres onder te brengen, omdat in

zo’n werk elementen van meerdere genres te vinden zijn. Indien in een toneelstuk een

personage een monoloog afsteekt waarin hij zijn wanhoop verwoordt, is dat gedeelte lyrisch;

het toneelstuk zelf is dramatisch. Indien er in televisieseries (dramatiek) als CSI en Numbers een

uitleg gegeven wordt over aspecten van het forensisch onderzoek, zou je dat didactisch

kunnen noemen.

VORM: PROZA EN POËZIE

Behalve literatuur indelen op basis van de inhoud, kun je ook een indeling maken op basis van

de vorm. Het gaat dan om het verschil tussen proza en poëzie. Een ander woord voor poëzie is

dichtkunst. Vaak wordt gedacht dat poëzie hetzelfde is als lyriek en dat proza hetzelfde is als

Page 75: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

75

Nederlands Literatuur

epiek, maar dat is niet waar. Elk hoofdgenre kan voorkomen in zowel proza- als poëzievorm. Zo

werden middeleeuwse verhalen (epiek) vaak opgetekend in poëzievorm. Ze moesten immers

uit het hoofd geleerd worden en worden voorgedragen en dat is makkelijker wanneer het

verhaal op rijm (poëzie) is gesteld.

Bij het onderscheid tussen proza en poëzie gebruiken we vaak de volgende criteria:

1. Proza is minder aan regels en conventies gebonden dan poëzie. Een schrijver van

proza maakt zinnen die in lengte variëren. Sommige bestaan uit één woord, andere uit

vele tientallen. Het aantal woorden per regel hangt af van de breedte van de

bladspiegel. Bij poëzie is dat laatste niet het geval. De dichter bepaalt dat aantal. Bij

het maken van zijn gedicht wordt de dichter min of meer ‘beperkt’ door zaken als

metrum, ritme en rijm. Overigens legt hij zich die beperkingen zelf op. Hij kan ook

andere keuzes maken.

2. Poëzie is veel geconcentreerder dan proza. De omvang van een roman is veel groter

dan die van een dichtbundel. In een gedicht kan in weinig woorden heel veel worden

gezegd.

Poëzie is vaak impliciet, terwijl proza juist expliciet is. Bovendien werkt een dichter vaak

met associaties.

3. Proza en poëzie verschillen wat betreft de gebruikte inhoudelijke elementen of

motieven. Een roman bevat vele motieven die op de een of andere wijze met elkaar

te maken hebben. Vaak staan al die motieven in rechtstreekse verbinding met het

thema. In een gedicht wordt juist één gedachte, één feit, één visie geïsoleerd uit het

gecompliceerde samenspel van het leven. De prozaschrijver combineert, de dichter

isoleert.

4. In poëzie is herhaling van bijzonder groot belang. Juist omdat het in een gedicht maar

om één geïsoleerd gegeven gaat, zal de dichter dit gegeven op verschillende

manieren in zijn gedicht terug laten komen.

5. Een opvallend verschil tussen proza en poëzie is de bladspiegel met zijn ruimtewerking

en zijn witeffecten. Bij proza is de bladspiegel grotendeels gevuld, bij een gedicht

wordt er over het algemeen veel meer met wit gewerkt.

6. Het meest wezenlijke verschil tussen proza en poëzie is de sterke meerduidigheid (=

ambiguïteit) van poëzie. Een woord of zin in een gedicht heeft vaak meer dan één

betekenis. Prozaschrijvers proberen dit te vermijden, in gedichten is het een normaal

en soms ook gewenst verschijnsel.

Page 76: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

76

Nederlands Literatuur

Ter illustratie respectievelijk een stuk tekst dat in de prozavorm geschreven is en een stuk tekst

dat in de poëzievorm geschreven is:

Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december

1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van

deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevende horloge,

dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef

zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’

Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de

huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand. Op

hetzelfde ogenblik kwam een man met een bolhoed binnen. Niemand lette op hem

en hij werd door niemand begroet, maar Frits bekeek hem scherp. Opeens viel de

bezoeker met een zware bons op de grond.

Uit: Gerard Reve – De avonden

Zie je ik hou van je

ik vin je zo lief en zo licht –

je ogen zijn zo vol licht,

ik hou van je, ik hou van je.

En je neus en je mond en je haar

en je ogen en je hals waar

je kraagje zit en je oor

met je haar ervoor.

Zie je ik wou graag zijn

jou, maar het kan niet zijn,

het licht is om je, je bent

nu toch wat je eenmaal bent.

Herman Gorter

Page 77: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

77

Nederlands Literatuur

4.10 LITERATUURGESCHIEDENIS

Aangezien we het afgelopen jaar niet hebben gewerkt met een specifiek literatuurboek, maar

we de literatuur hebben benaderd via www.literatuurgeschiedenis.nl, lijkt het ons zinvol om

een korte herhaling aan te bieden van de belangrijkste informatie met betrekking tot de

literatuurgeschiedenis die in de 4e klas de revue is gepasseerd: de indeling van de

Nederlandse literatuur aan de hand van literaire perioden en een overzicht van zowel de

middeleeuwen als renaissance.

Ter oriëntering is in deze syllabus verder een overzicht opgenomen van de belangrijkste

historische en literaire feiten en gebeurtenissen uit de verlichting en romantiek.

4.11 INDELING IN LITERAIRE PERIODEN

Als we de Europese literatuurgeschiedenis zouden willen beschrijven, zouden we kunnen

beginnen met de literatuur van de ‘oude’ Grieken en Romeinen. Aangezien we ons

hoofdzakelijk zullen bezighouden met de Nederlandse literatuurgeschiedenis, moeten we veel

later in de geschiedenis een beginpunt zoeken. De late middeleeuwen vormen dan de eerste

periode die in aanmerking komt. Die periode begint zo rond 1150. Van voor die tijd zijn geen

geschreven teksten bewaard gebleven. De enige uitzondering is een Oudnederlands versje

dat in 1932 in Oxford is gevonden op het tweede schutblad van een Latijns handschrift uit de

11e eeuw:

Hebban olla vogala nestas higunnan Alle vogels hebben een nestje gebouwd

Hinase hic anda thu Behalve jij en ik

Wat unbiddan we nu? Waar wachten we op?

Wellicht is het nodige verloren gegaan, maar veeleer ligt de verklaring in het feit dat in de

middeleeuwen teksten vooral voorgedragen werden (en niet opgeschreven). De teksten uit

die tijd die wel bewaard zijn gebleven, zijn over het algemeen geschreven in het Latijn en zij

maken daarom natuurlijk ook geen deel uit van de Nederlandse literatuur.

Naar analogie van de verdeling van de Nederlandse geschiedenis in historische perioden -

met name van de literatuur van vóór de twintigste eeuw – is een indeling te maken van de

geschiedenis van de Nederlandse literatuur in 8 perioden.

Die indeling ziet er als volgt uit:

1. De middeleeuwen (1150-1500)

2. De renaissance (1500-1700)

o 16e eeuw: vroegrenaissance

Page 78: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

78

Nederlands Literatuur

o 17e eeuw: hoogrenaissance of gouden eeuw

3. De verlichting en het Frans-classicisme (1700-1800)

4. De romantiek (1800-1880)

5. De tijd rond de eeuwwisseling (1880-1916)

6. De periode tussen de twee wereldoorlogen

7. De jaren ’50 en ‘60

8. De moderne tijd

De eerste vijf perioden herbergen samen de zogenaamde ‘oude’ literatuur, de laatste drie

vormen de tijd van de ‘moderne’ literatuur.

In de vierde klas hebben we ons beziggehouden met de eerste twee perioden van de ‘oude’

literatuur: de middeleeuwen en de renaissance, in de vijfde komen het rationalisme en de

romantiek aan bod en de zesde brengt de periode rond de eeuwwisseling en de geschiedenis

van de moderne Nederlandse literatuur. Die laatste periode komt uiteindelijk het uitgebreidst

aan bod, al was het alleen al door het feit dat je uit die periode – zo leert de traditie –

ongetwijfeld het vaakst een boek zult selecteren voor je leesdossier.

4.12 BEKNOPT OVERZICHT VAN DE MIDDELEEUWEN

DE MAATSCHAPPIJ

• De tijd van 500 – 1500

• Nederland verdeeld in gewesten

• Geen eenheidstaal, maar Diets = een verzameling regionale volkstalen

• Latijn = de taal van kerk en wetenschap

• Het feodale stelsel: grote macht voor de adel

• Van Germaanse natuurgodsdiensten naar christendom

o grote rol katholicisme

o scholastiek (dogma’s)

o theocentrisme

o memento mori

o de kruistochten

• 1250: opkomst burgerij en steden + afbrokkelen macht adel en geestelijkheid

DE LITERATUUR

• Gemeenschapskunst

• Mondelinge literatuur: voordrachtskunst

Page 79: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

79

Nederlands Literatuur

• Literatuur anoniem

• Overleveringskunst: van vader op zoon

• Overheersende rol van de godsdienst

• Hebban olla vogala nestas higunnan

• Hendrik van Veldeken

• Ridderromans

o de voorhoofse roman (Karel ende Elegast, het Roelandtslied)

o de hoofse roman (Walewein en Floris ende Blancefloer)

• Didactische literatuur

o literatuur voor de burgerij (Jacob van Maerlant, Van den Vos Reinaerde)

• Geestelijke letterkunde

o mystiek (Hadewijch: Visioenen)

o Marialegenden (Beatrijs)

• Het toneel

o geestelijk toneel

§ van kerk naar marktplein

§ moraliteiten (Elckerlyc)

§ mysteriespelen

§ mirakelspelen (Mariken van Nieumeghen)

o wereldlijk toneel:

§ abele spelen (Esmoreit en Lanseloet van Denemerken)

§ sotternieën – cluten (Lippijn)

• De rederijkers

o overgang middeleeuwen naar renaissance

o schrijversgilden

o aandacht voor de vorm

§ het acrostichon (het Wilhelmus) en het schaecbort

• Het lied

o religieuze liederen

o gelegenheidsliederen

o volksballaden (Het lied van Heer Halewijn)

o vagantenlyriek (Carmina Burana)

4.13 BEKNOPT OVERZICHT VAN DE RENAISSANCE

DE ZESTIENDE EEUW

DE MAATSCHAPPIJ

• Politieke eenheid onder Karel V

Page 80: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

80

Nederlands Literatuur

• Vanaf 1555 Filips II

• Vrijheidsstreven gewesten

• 1568 begin Tachtigjarige Oorlog o.l.v. Willem van Oranje

• Politieke en godsdienstige strijd

• 1517 begin Reformatie (Maarten Luther, Johannes Calvijn)

• Reactie katholieke kerk: Contrareformatie

• Renaissance: wedergeboorte principes Klassieke Oudheid

• Opkomst wetenschap

• Humanisme

o antropocentrisme

o carpe diem

o tolerantie

o homo universalis

DE LITERATUUR

• 1450 uitvinding boekdrukkunst: lezen i.p.v. voordragen

• Invloed van renaissance

o streven naar schoonheid

• Invloed van humanisme

o individuele kunst i.p.v. gemeenschapskunst (ook niet meer anoniem)

• Literatuur niet meer in dienst van God

• Pennenstrijd: literatuur als wapen

o Anna Bijns (katholiek) & Marnix van Sint Aldegonde (protestant)

• Desiderius Erasmus (Lof der zotheid) - humanist

DE ZEVENTIENDE EEUW

DE MAATSCHAPPIJ

• 1648 De vrede van Munster

o Einde Tachtigjarige Oorlog

o Onafhankelijkheid van de Republiek der Verenigde Nederlanden

• Nederland belangrijke zeemogendheid

• Ontwikkeling koloniaal rijk (Nederlands Oost-Indië)

• Gouden Eeuw: bloeiperiode op wetenschappelijk en artistiek terrein

• Eenheidstaal

DE LITERATUUR

• Ook Gouden Eeuw wat betreft de literatuur

o Hooft, Vondel en Bredero

• Renaissance

Page 81: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

81

Nederlands Literatuur

o Hooft, Vondel en Huygens

o klassieke versvormen (het sonnet)

o het klassieke drama (Vondel: Gijsbrecht van Aemstel, Lucifer)

• Realisme

o uitbeelding van het alledaagse leven

o Bredero (De klucht van de koe, Den Spaanschen Brabander)

• Barok

o ‘versierd‘ taalgebruik (stijlfiguren, beeldspraak, e.d.)

o Vondel (na ongeveer 1650)

• Grote populariteit reisverhalen

o De scheepsjournalen van Bontekoe

• Jacob (‘vadertje’) Cats

4.14 BEKNOPT OVERZICHT VAN VERLICHTING & FRANSCLASSICISME (18E EEUW)

DE MAATSCHAPPIJ

EUROPA

• absolute monarchieën & verlichte despoten

• bevolkingsexplosie

• toename welvaart

• de Amerikaanse vrijheidsstrijd

• de Franse Revolutie

NEDERLAND

• geen vorst maar een statenbond (Staten Generaal)

• interne conflicten

o patriotten

o prinsgezinden

• de Bataafse Republiek

• de eerste grondwet (scheiding Kerk en Staat; uitbreiding kiesrecht)

DE VERLICHTING

• ontstaan op basis van wetenschappelijke ontwikkelingen

• Empirisme (John Locke & Isaac Newton)

• Invloed Nederland: toevluchtsoord uit Frankrijk gevluchte schrijvers en filosofen

• verlichting na duisternis

• optimisme

• geloof in de goedheid van de mens

• de ratio als basis

Page 82: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

82

Nederlands Literatuur

• geloof in de maakbaarheid van de maatschappij

• moralisme

DE LITERATUUR

• poëzie & toneel:

o Europa: neoclassicisme - Nederland: Fransclassicisme

• proza:

o Europa: verlichting - Nederland: verlichting

FRANSCLASSICISME

• navolging Klassieken

• Frankrijk: Nicolas Boileau (1666 – 1711) - L’Art Poétique (1674)

• Nederland: Dichtgenootschappen (Nil Volentibus Arduum)

• navolging van de Klassieken via Franse voorbeelden

• vertalen en verbeteren Franse literatuur

• vorm boven inhoud

• literatuur voedt op!

• Pieter Langendijk (Het wederzijds huwelijksbedrog)

VERLICHTING

• progressief (verlichtend)

• optimistisch

• opvoedkundig

• rationalistisch

• nieuwe genres (encyclopedie, tijdschrift, imaginair reisverhaal, briefroman)

• Diderot, Swift, Dafoe, Voltaire, Rousseau

• Justus van Effen (De spectator)

• Hiëronymus van Alphen (Kindergedichten)

• Betje Woff & Aagje Deken (Sarah Burgerhart)

SENTIMENTALISME

• reactie op rationalisme

• overdreven gevoelsstroming

• idealisering natuur en deugdzaamheid

• Goethe: Die Leiden des jungen Werthers

• Rhijnvis Feith: Julia

Page 83: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

83

Nederlands Literatuur

4.15 BEKNOPT OVERZICHT VAN DE ROMANTIEK (19E EEUW)

DE MAATSCHAPPIJ

EUROPA

• Napoleon (tot 1815: de slag bij Waterloo)

• vrijheidsoorlogen (Griekenland, Italië)

• afschaffing slavernij

• uitvindingen (stoommachine, telegraaf)

NEDERLAND

• 1805-1815 - onder Franse bezetting (Lodewijk Napoleon, Napoleon Bonaparte)

• 1815-1830 - het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden o.l.v. Willem I

• 1830 - onafhankelijkheid van België

• 1830 e.v. - liberale economische politiek , Thorbecke, Nederland parlementaire

democratie, begin industrialisering

ROMANTIEK

• de maatschappij blijkt niet maakbaar

• de ratio vergroot de kloof tussen arm en rijk

• door industrialisatie: arbeidersproletariaat - armoede - kinderarbeid

• het communistisch manifest (Marx & Engels)

• gevolg: een reactie in de kunst: de ratio maakt plaats voor het gevoel

• eind 18e eeuw: het sentimentalisme (overdreven gevoeligheid)

• Rousseau (terug naar de onbedorven natuur), Goethe, Feith

• 19e eeuw: de romantiek

DE LITERATUUR

• basiskenmerk: ONVREDE MET HET HIER EN NU

(daarvan zijn alle andere kenmerken van de romanticus af te leiden)

• het gevoel overheerst de rede

• opstandigheid tegen de burgerlijke maatschappij (dit gaat gepaard met Weltschmerz)

• een verlangen naar het onbereikbare (Sehnsucht)

• (de poète maudit: Weltschmerz en Sehnsucht)

• Individualisme; zelfvergroting (ivoren toren)

• zucht naar het afwijkende

• de vlucht uit de werkelijkheid ( in de natuur, het exotische, het verleden, de toekomst,

het fantastische, het afwijkende, de godsdienst & de dood)

• humor

Page 84: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

84

Nederlands Literatuur

EUROPA

• Lord Byron, Heinrich Heine, Charles Baudelaire

• ontstaan nieuwe genres: de griezelroman (Edgar Allen Poe), de historische roman

(Walter Scott), sciencefiction (Jules Verne), de detectiveroman, het sprookje

(gebroeders Grimm, Hans Christian Andersen)

• zucht naar het afwijkende: dandyisme, satanisme, sadisme, vampirisme, bohémienisme

NEDERLAND

• de romantische vlucht

o in het fantastische (A.C.W. Staring)

o in het verleden (Jacob van Lennep, Hendrik Conscience)

o in de godsdienst (het Reveil: Willem Bilderdijk, Isaac da Costa)

o in de dood (Piet Paaltjes)

• Nederlandse romantiek: Biedermeier (domineesromantiek)

o de Nederlandse samenleving is burgerlijk, de Nederlander is nuchter

o geen plaats voor overdreven emotionaliteit en opstandigheid

o romantiek in Nederland: harmonie tussen verstand en gevoel

o idealisering van gezin, geloof en vaderland (Tollens)

• de enige echte Nederlandse romantici: Multatuli en Piet Paaltjens

• Multatuli:

o Max Havelaar: de opstandige, romantische ‘held’

• Piet Paaltjens (= Francois Haverschmidt)

o Snikken en grimlachjes: zwarte humor en zelfspot

• overige schrijvers

o Hildebrandt, Jacob van Lennep, Hendrik Conscience, Guido Gezelle, E.H. Potgieter

en De Schoolmeester

• romantiek is na de 19de eeuw nooit meer echt uit de Nederlandse literatuur verdwenen:

(de Tachtigers, Slauerhoff, Nescio, Reve, Biesheuvel, Deelder, Weemoedt)

4.16 OPDRACHTEN LITERATUURGESCHIEDENIS.NL

In de zesde klas is een van de schoolexamens een mondeling. Tijdens dat mondeling word je

bevraagd over je kennis van de boeken die je gelezen hebt, en over je kennis van de

literatuurgeschiedenis en de verschillende literaire stromingen. Tot en met de zesde klas ben je

dus bezig met de voorbereiding op het mondeling.

In de vierde klas kreeg je al twee literaire periodes aangeboden:

• de middeleeuwen

• de renaissance

De middeleeuwen hebben we met behulp van de site www.literatuurgeschiedenis.nl

Page 85: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

85

Nederlands Literatuur

behandeld. Die internetsite ga je dit jaar ook gebruiken voor de verlichting en de romantiek.

Dit programmaonderdeel komt erop neer dat je bij beide periodes een inleiding krijgt van je

docent (1-2 lessen) en dat je daarna in het computerlokaal ongeveer 3 lessen mag werken

aan de internetopdrachten waarvan je verderop in de syllabus een overzicht vindt. Die drie

lessen zijn niet voldoende voor het maken van alle opdrachten, wat inhoudt dat je ook thuis

met de verlichting en de romantiek bezig zult moeten zijn. De resultaten van je

werkzaamheden geef je uiteindelijk een plaats in je leesdossier. Op Its Learning zal voor elke

periode een opdracht geformuleerd worden, zodat je ook digitaal je werk kunt inleveren.

Uiteraard hoort daar ook weer een deadline bij.

www.literatuurgeschiedenis.nl is een soort online leerboek voor het literatuuronderwijs. In

negentig hoofdstukken wordt de geschiedenis van de Nederlandse literatuur tot aan 2009

verteld - van ‘Hebban olla vogala’ tot Ronald Giphart. Bovendien tref je op deze site pagina’s

aan met afzonderlijke teksten, met informatie over schrijvers en belangrijke thema’s en diverse

extra’s. Op de tekstpagina’s staat steeds een korte inhoud van een tekst, een tekstfragment

met vertaling (en een aantal keer een geluidsfragment) en een korte toelichting. Daarbij ligt

de nadruk uiteraard op de Nederlandstalige literatuur, maar ook de omringende culturen

komen aan bod.

Hieronder kun je al een korte introductie lezen op de verschillende lessen. Je kunt natuurlijk ook

al een kijkje gaan nemen op de site.

DE VERLICHTING

Krinke Kesmes, een vroeg imaginair reisverhaal

In 1708 verscheen een spannend reisverhaal over het denkbeeldige land Krinke Kesmes waarin

niet meer wordt getwist over religie. Het was de eerste Europese roman waarin een jongen

schipbreuk lijdt.

Vernieuwing op het toneel

Hoe vorsten en bijbelse personen op het podium plaats maken voor gewone burgers. Het

classicistische toneel wordt aangepast aan de eigen tijd.

Bloei en ondergang van een klassiek genre: het epos

Heldendichten – epen (enkelvoud: epos) – stonden bekend als het moeilijkste genre waar een

dichter zich aan kon wagen. In de achttiende eeuw werden er meer geschreven dan ooit.

Page 86: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

86

Nederlands Literatuur

Pulp fiction: het succes van populair proza

Avonturenromans hingen van onwaarschijnlijke avonturen aan elkaar. Toch waren ze

realistischer dan menig ander genre. Misschien waren ze daarom zo populair.

Tijd voor een nationale taal

In de tweede helft van de achttiende eeuw ontstaan in de Noordelijke en Zuidelijke

Nederlanden taalbewegingen. Want: hoe is het mogelijk dat er nog geen standaardtaal is?

Sara Burgerhart: roman in brieven

De eerste Nederlandse briefroman, Sara Burgerhart, ging over een jonge, moderne

Amsterdamse vrouw en werd geschreven door het bekendste schrijversduo uit de achttiende

eeuw: Betje Wolff en Aagje Deken.

Rhijnvis Feith experimenteert met gevoelens

Rhijnvis Feith introduceerde het sentimentalisme in Nederland. Zijn roman Julia (1783) – door de

één bewonderd, door de ander verguisd – barst uit zijn voegen van de emoties.

Kinderliteratuur

Alweer een nieuw genre: kinderliteratuur. Bedoeld voor ouders en kind. Hoe maak je van kleine

bengeltjes verlichte burgers?

Literatuur en revolutie

Wie iets wil weten over achttiende-eeuws venijn, kan het best de romans, gedichten en

pamfletten lezen die verschenen tijdens de revolutiejaren: 1780-1795.

Multiculti: literatuur in de koloniën

Nergens was het leven zo multicultureel als in de Nederlandse koloniën. Dichters en schrijvers

berichtten met verbazing en soms met verontwaardiging over het verre oosten en westen.

DE ROMANTIEK

Literatuur als politiek

In het begin van de 19de eeuw wilde iedereen meepraten over de politiek. De literatuur deed

daaraan mee.

Page 87: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

87

Nederlands Literatuur

Iedereen dichter

Dichten was niet elitair rond 1820. Iedereen kon meedoen en elk onderwerp was goed. De

poëzie was van iedereen en voor iedereen. Er werd zelfs geklaagd dat er te veel poëzie

verscheen.

Romantiek in Nederland

De romantiek verspreidde zich over Europa als een virus. Overal waren dichters, schilders en

romanschrijvers te vinden die de nieuwe kunststroming aanhingen.

Jong Holland

Het lijkt wel alsof er een explosie van talent plaatsvond tussen 1830 en 1840. De auteurs uit de

eerste helft van de negentiende eeuw die wij nu nog steeds de moeite waard vinden,

debuteerden vrijwel allemaal in deze jaren.

Terug naar de realiteit

Waarom zou je over spookverschijningen, geesten of helden uit het verleden willen lezen?

Heeft de eigen tijd niet voldoende te bieden? Kijk naar het dagelijks leven: er is genoeg te

huiveren. Moord, ziekte, verval zijn gewoon, en niet de verschijnselen van iets bovennatuurlijks.

Humor in letterland

Cabaret bestond er nog niet in de negentiende eeuw. De cabaretiers van nu zouden vroeger

humoristische dichters zijn geweest, die een zaal plat gekregen zouden hebben met de

voordracht van hun gedichten.

Dat bliksems knappe boek: Max Havelaar

De aanslag van Harry Mulisch en Het dagboek van Anne Frank zijn elk in meer dan dertig

talen vertaald. Max Havelaar is het enige Nederlandse boek uit de negentiende eeuw dat op

zo grote schaal vertaald is. Het haalt zelfs 40 talen, waaronder vertalingen in het Russisch, in

Esperanto en in het Chinees.

Het boze oog van de kritiek

Boze critici zijn er niet altijd geweest. Pas in de negentiende eeuw ging de criticus zichzelf een

hele meneer vinden, die schrijvers met harde hand mocht aanpakken.

Godsdienst uit de literatuur

God en de literatuur stonden tot diep in de negentiende eeuw op goede voet met elkaar. In

de literatuur was God de vanzelfsprekende trooster bij onheil en de brenger van vreugde.

Maar de wetenschappelijke ontdekkingen verstoorden de verhouding.

Page 88: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

88

Nederlands Literatuur

Tachtig: de beuk erin

Tachtig heeft de naam dat ze de hele Nederlandse literatuur in één klap in de moderne tijd

gebracht heeft. Het is een soort merknaam geworden voor literatuur die deugt. `De Tachtigers’

is een synoniem geworden voor De Grote Vernieuwers.

4.17 HET BALANSVERSLAG

Aan het begin van het vierde schooljaar heb je een leesautobiografie geschreven waarin je

een stand van zaken van dat moment hebt neergezet rond het thema ‘lezen & ik’; vervolgens

ben je in dat jaar in aanraking gekomen met de ‘echte’ literatuur. Voor Nederlands hield die

confrontatie onder meer in dat je vier boeken hebt gelezen: een uit de middeleeuwen of de

renaissance, drie die behoren tot de moderne literatuur.

Omdat een van de kenmerken van de Tweede Fase is dat je niet alleen maar dingen doet,

maar ook nadenkt over de manier waarop je dingen doet, wat het leereffect ergens van is en

welke ontwikkeling je doormaakt, heb je met betrekking tot het onderdeel Literatuur van het

vak Nederlands aan het eind van de vierde een zogenaamd balansverslag gemaakt.

Je bent inmiddels aanbeland aan het einde van de vijfde klas en je hebt er alweer een jaar

literatuur extra opzitten. Tijd dus om een vervolg te schrijven op het balansverslag uit de vierde

waarin je vertelt wat er zoal veranderd is voor jou als het gaat om literatuur..

Dat houdt in dat je weer moet gaan nadenken over wat je zoal gedaan hebt in het kader van

het onderdeel literatuur en wat volgens jou de effecten daarvan zijn op jouw visie op lezen en

literatuur. Aan de orde moet in ieder geval komen, hoe je smaak zich heeft ontwikkeld en wat

de eventuele invloeden (boeken, films) van buiten de school daarop zijn geweest.

Je mag aan dat verslag alleen maar in de klas werken. Je hebt dus niet de mogelijkheid om er

thuis nog een netversie van te maken. Het is dan ook verstandig om voorafgaande aan die

les(sen) thuis na te denken over de punten die je in je verslag wilt bespreken.

Het balansverslag moet een omvang hebben van minimaal 500 en maximaal 700 woorden en

je kunt er bijvoorbeeld een antwoord in geven op een aantal van onderstaande vragen (Let

op! Dit zijn voorbeelden van vragen; er zijn er vast nog wel meer te bedenken, waarvoor je

kunt kiezen):

• In hoeverre is je visie op de wereld (‘de werkelijkheid’) veranderd door de boeken die

je dit jaar gelezen hebt?

• Welke inzichten over jezelf heb je opgedaan? Kijk je anders tegen vriendschap, liefde,

de rol van ouders etc. aan door (een van) je gelezen boeken?

• Wat heb je de afgelopen periode geleerd van het lezen van literatuur?

Page 89: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

89

Nederlands Literatuur

• Is je manier van lezen de afgelopen periode veranderd? Zo ja, beschrijf deze

verandering.

• Welke teksten heb je de afgelopen periode met plezier gelezen en welke vond je niet

leuk? Licht je antwoord toe.

• Heb je een favoriet onderwerp voor verhalen ontdekt?

• Heb je een favoriete schrijver ontdekt?

• Wat is op dit moment je favoriete boek en waarom?

• Ben je de afgelopen tijd een bepaalde verhaal- of tekstsoort gaan waarderen? Leg

uit.

• Heb je het idee dat je literatuuropvatting is veranderd? Ben je bepaalde

eigenschappen van verhalen en teksten anders gaan bekijken en waarderen?

• Herlees je leesautobiografie en je balansverslag uit de vierde en geef aan of je

persoonlijke leessmaak is veranderd of niet. Ben je andere boeken/schrijvers/tekst- of

verhaalsoorten gaan waarderen?

Let wel: je moet een samenhangend, logisch opgebouwd stuk schrijven. Het is niet de

bedoeling een aantal lijstjes in te leveren van gelezen boeken en antwoorden op

bovenstaande vragen. Het balansverslag komt in plaats van het derde opstel en zal dus ook

als opstel beoordeeld worden. Meer dan bij een regulier opstel zal bij de beoordeling gekeken

worden naar de diepgang van de inhoud. Het is echter niet alleen belangrijk ‘wat’ je schrijft,

maar ook ‘hoe’ je schrijft. Opbouw en taalgebruik zullen zeker het cijfer beïnvloeden (voor

aanwijzingen voor het schrijven van een goed opstel verwijzen we je naar de module

Schrijven).

Zorg er dus voor dat je de opvattingen over literatuur die je naar voren laat komen in je

balansverslag, ondersteunt met goede argumenten.

Het balansverslag is zowel een handelingsdeel als een voortgangstoets. Je werk moet dus

uiteindelijk ‘naar behoren’ zijn, maar het levert ook een cijfer op, dat meetelt voor je

eindrapportcijfer. Je moet - omdat je balansverslag een handelingsdeel is - een onvoldoende

relaas net zo vaak herschrijven tot het als voldoende wordt beoordeeld. Het - onvoldoende -

cijfer van de eerste versie blijft overigens vrijwel ongewijzigd. Je kunt op deze manier je

oorspronkelijke cijfer met maximaal 0,5 punt verhogen.

4.18 KEUZELIJST NEDERLANDSE LITERATUUR

A. LITERATUUR VAN VÓÓR 1916

MIDDELEEUWEN

456 anoniem Karel en Elegast

456 anoniem Het Roelandslied

456 anoniem Reinout van Montalbaen

Page 90: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

90

Nederlands Literatuur

456 Diederik van Assenede Floris ende Blanchefloer

456 Penninc & Vostaert Walewein

456 anoniem Ferguut

456 anoniem Lanceloet en het hert met de witte voet

456 Jacob van Maerlant Alexanders geesten

456 anoniem Reinaert de Vos

456 anoniem De reis van Sinte Brandaan

456 anoniem Lanseloet van Denemarken

456 anoniem Esmoreit

456 anoniem Beatrijs

456 anoniem Elckerlijc

456 anoniem Mariken van Nieumeghen

456 Desiderius Erasmus De lof der zotheid (1509)

RENAISSANCE

456 G. A. Bredero Den Spaanschen Brabander (1617)

456 P.C. Hooft Granida (1605)

456 P.C. Hooft Geraerdt van Velsen (1613)

456 P.C. Hooft Warenar (1617)

456 J. van den Vondel Gijsbrecht van Aemstel (1637)

456 J. van den Vondel Joseph in Dothan (1640)

456 J. van den Vondel Lucifer (1654)

VERLICHTING

456 P. Langendijk Het wederzijds huwelijksbedrog (1714)

456 B. Wolff en A. Deken Sara Burgerhart (1782)

456 Rhijnvis Feith Julia (1782)

ROMANTIEK

456 A. C. W. Staring Jaromir-cyclus (1833)

456 Hildebrand Camera Obscura (1839)

456 J. Van Lennep De Roos van Dekama (1836)

456 J. Van Lennep Ferdinand Huyck (1840)

456 A. Bosboom-Toussaint Het huis Lauernesse (1840)

456 A. Bosboom-Toussaint Majoor Frans (1874)

456 J. F. Oltmans De schaapherder (1838)

456 J. F. Oltmans Het Slot Loevestein (1834)

456 H. Conscience De leeuw van Vlaanderen (1838)

456 E.J. Potgieter Jan, Jannetje en hun jongste kind (1841)

Page 91: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

91

Nederlands Literatuur

456 P. Paaltjens Snikken en Grimlachjes (1867)

456 De Schoolmeester Gedichten van den Schoolmeester (1859)

456 Multatuli Max Havelaar (1860)

456 Multatuli Woutertje Pieterse (1890)

1880 – 1916

456 Carry van Bruggen De verlatene (1909)

456 Louis Couperus Eline Vere (1889)

456 Louis Couperus Noodlot (1890)

456 Louis Couperus De stille kracht (1900)

456 Louis Couperus De boeken der kleine zielen (1901-1903)

456 Louis Couperus De berg van licht (1905)

456 Louis Couperus Van oude mensen, de dingen die voorbij

gaan (1906)

456 Lodewijk van Deyssel Een liefde (1887)

456 Lodewijk van Deyssel Blank en geel (1894)

456 Frederik van Eeden De kleine Johannes (1885)

456 Frederik van Eeden Van de koele meren des doods (1900)

456 P. A. Daum Goena Goena (1889)

456 Marcellus Emants Een nagelaten betekenis (1894)

456 Marcellus Emants Waan (1905)

456 Marcellus Emants Liefdeleven (1916)

56 Herman Gorter Mei (1889)

456 Jacob Israël de Haan Pijpelijntjes (1905)

456 Herman Heijermans Ghetto (1898)

456 Herman Heijermans Kamertjeszonden (1898)

456 Herman Heijermans Op hoop van zegen (1901)

456 Herman Heijermans Schakels (1903)

456 Herman Heijermans Eva Bonheur (1916)

456 J. van Oudshoorn Willem Mertens’ levensspiegel (1914)

456 Willem Paap Vincent Haman (1898)

456 Arthur van Schendel Een zwerver verliefd/Een zwerver verdwaald

(1904/1907)

456 Stijn Streuvels De oogst (1900)

456 Stijn Streuvels De vlaschaard (1907)

456 Augusta de Wit Orpheus in de dessa (1903)

Page 92: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

92

Nederlands Literatuur

B. LITERATUUR VAN NA 1916

4 Thomas van Aalten Sneeuwbeeld (2000)

4 Thomas van Aalten Sluit ramen en deuren (2003)

4 Thomas van Aalten Coyote (2006)

4 Kader Abdolah De reis van de lege flessen (1997)

456 Kader Abdolah Het huis van de moskee (2006)

456 Kader Abdolah Spijkerschrift (2000)

456 Kader Abdolah De koning (2011)

4 Clark Accord De koningin van Paramaribo (1999)

4 Özkan Akyol Eus (2012)

4 Karin Amatmoekrim Het gym (2011)

456 Ton Anbeek Gemeenschap (1987)

456 Ton Anbeek Een ander leven (1991)

4 Robert Anker Hajar en Daan (2004)

4 René Appel Geweten (2000)

4 Khadya Arib Couscous op zondag (2009)

456 Frank Martinus Arion Dubbelspel (1973)

456 Gerbrand Bakker Boven is het stil (2007)

456 Gerbrand Bakker Juni (2009)

456 Griet Op de Beeck Vele hemels boven de zevende (2013)

4 Kees van Beijnum Dichter op de Zeedijk (1995)

4 Kees van Beijnum De oesters van Nam Kee (2000)

4 Kees van Beijnum Paradiso (2008)

4 Kees van Beijnum Een soort familie (2010)

4 Abdelkader Benali Bruiloft aan zee (1997)

456 Abdelkader Benali De langverwachte (2002)

4 Abdelkader Benali De stem van mijn moeder (2001)

456 Mohammed Benzakour Yemma. Stilleven van een Marokkaanse

moeder (2013)

4 J. Bernlef Sneeuw (1973)

4 J. Bernlef Meeuwen (1975)

4 J. Bernlef Onder ijsbergen (1981)

456 J. Bernlef Hersenschimmen (1985)

456 J. Bernlef Publiek geheim (1987)

456 J. Bernlef Eclips (1993)

456 J. Bernlef Verloren zoon (1993)

4 J. Bernlef Boy (2001)

4 J. Bernlef Buiten is het maandag (2003)

4 J. Bernlef De een zijn dood (2011)

Page 93: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

93

Nederlands Literatuur

456 J. Bernlef De rode droom (2009)

4 Naima El Bezaz De weg naar het noorden (1995)

4 Naima El Bezaz Minnares van de duivel (2002)

4 Naima El Bezaz De verstotene (2006)

4 Naima El Bezaz Het gelukssyndroom (2008)

4 Naima el Bezaz Vinexvrouwen (2010)

456 Anna Blaman Eenzaam avontuur (1948)

4 Marion Bloem Geen gewoon Indisch meisje (1983)

4 Marion Bloem Vaders van betekenis (1989)

456 Louis Paul Boon De voorstad groeit (1942)

456 Louis Paul Boon Mijn kleine oorlog (1947)

456 Louis Paul Boon De Kapellekensbaan (1953)

456 Louis Paul Boon De bende van Jan de Lichte (1957)

456 Louis Paul Boon De paradijsvogel (1957)

456 Louis Paul Boon De zoon van Jan de Lichte (1961)

456 Louis Paul Boon Zomer te Ter-Muren (19456)

456 Louis Paul Boon Pieter Daens (1972)

456 Ferdinand Bordewijk Bint/Blokken/Knorrende beesten (1931)

456 Ferdinand Bordewijk Karakter (1938)

4 Ben Borgart De vuilnisroos (1973)

4 Simon Bottema De rectrix (1995)

4 Hafid Bouazza Salomon (2001)

4 Hafid Bouazza Paravion (2003)

456 Menno ter Braak Dr. Dumay verliest (1933)

456 Menno ter Braak Politicus zonder partij (1934)

456 Willem Brakman Een winterreis (1963)

4 Stefan Brijs Arend (2000)

4 Stefan Brijs De engelenmaker (2005)

456 Stefan Brijs Post voor mevrouw Bromley (2011)

4 H.M. van den Brink Over het water (1997)

4 Jan Brokken Mijn kleine waanzin (2004)

456 Jan Brokken De vergelding (2013)

456 Walter van den Broeck Terug naar Walden (2009)

456 Jeroen Brouwers Zonder trommels en trompetten (1973)

456 Jeroen Brouwers Zonsopgangen boven zee (1977)

456 Jeroen Brouwers Het verzonkene (1980)

4 Jeroen Brouwers Bezonken rood (1981)

456 Jeroen Brouwers Geheime kamers (2000)

456 Jeroen Brouwers Datumloze dagen (2008)

Page 94: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

94

Nederlands Literatuur

456 Jeroen Brouwers Bittere bloemen (2011)

456 Carry van Bruggen Het huisje aan de sloot (1921)

456 Carry van Bruggen Eva (1927)

4 Herman Brusselmans De man die werk vond (1985)

4 Herman Brusselmans Heden ben ik nuchter (1986)

4 Herman Brusselmans De terugkeer van Bonanza (1999)

4 Boudewijn Büch De kleine blonde dood (1985)

4 Boudewijn Büch Het dolhuis (1987)

4 Cees Buddingh De avonturen van Bazip Zeehok (1969)

456 Miquel Bulnes Het bloed in onze aderen (2011)

456 Peter Buwalda Bonita Avenue( 2010)

456 Andreas Burnier Het jongensuur (1969)

456 Andreas Burnier Een tevreden lach (1974)

4 Remco Campert Het leven is vurrukkulluk (1961)

4 Remco Campert Liefdes schijnbewegingen (1963)

4 Remco Campert Het gangstermeisje (1965)

4 Remco Campert Tjeempie (1968)

4 Remco Campert De Harm en Miepje Kurk story (1983)

4 Remco Campert Een liefde in Parijs (2004)

4 Remco Campert Het satijnen hart (2006)

4 Remco Campert Om vijf uur in de middag (2010)

4 Remco Campert Hôtel du Nord (2013)

4 Hülya Cigden De importbruid (2008)

456 Hugo Claus De Metsiers (1950)

456 Hugo Claus Een bruid in de morgen (1955) [toneel]

456 Hugo Claus Suiker(1958) [toneel]

456 Hugo Claus De verwondering (1962)

456 Hugo Claus Vrijdag (1969) [toneel]

4 Hugo Claus Het jaar van de kreeft (1972)

456 Hugo Claus Het verdriet van België (1983)

456 Hugo Claus De geruchten (1996)

4 Jan Cremer Ik Jan Cremer (1964)

456 Johan Daisne De man die zijn haar kort liet knippen (1947)

456 Johan Daisne De trein der traagheid (1950)

456 Rudy van Dantzig Voor een verloren soldaat (1986)

456 Bernard Dewulf Kleine dagen (2009)

4 Adriaan van Dis Het beloofde land (1969)

456 Adriaan van Dis Indische duinen (1994)

456 Adriaan van Dis Familieziek (2002)

Page 95: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

95

Nederlands Literatuur

456 Adriaan van Dis De wandelaar (2007)

456 Adriaan van Dis Tikkop (2010)

4 A. den Doolaard De druivenplukkers (1931)

4 Renate Dorrestein Buitenstaanders (1983)

4 Renate Dorrestein Het perpetuum mobile van de liefde (1988)

4 Renate Dorrestein Het hemelse gerecht (1991)

4 Renate Dorrestein Ontaarde moeders (1992)

4 Renate Dorrestein Verborgen gebreken (1996)

4 Renate Dorrestein Hart van steen (1998)

4 Renate Dorrestein Zonder genade (2001)

4 Renate Dorrestein Het duister dat ons scheidt (2003)

4 Renate Dorrestein Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn

moeder Roodkapje voor (2006)

4 Renate Dorrestein Echt sexy (2008)

4 Bibi Dumon Tak Wolfskwint, de geschiedenis van een

gestoord gezin (2013(

456 G. Durlacher Strepen aan de hemel (1985)

456 G. Durlacher Drenkeling (1987)

456 Jessica Durlacher Het geweten (1998)

456 Jessica Durlacher De dochter (2000)

456 Jessica Durlacher Emoticon (2004)

456 Jessica Durlacher De held (2010)

456 Willem Elsschot Villa des Roses (1913)

456 Willem Elsschot De verlossing (1921)

456 Willem Elsschot Een ontgoocheling (1921)

456 Willem Elsschot Lijmen /Het been (1924/38)

456 Willem Elsschot Kaas (1933)

456 Willem Elsschot Tsjip/De leeuwentemmer (1934/40)

456 Willem Elsschot Het dwaallicht (1946)

456 Anna Enquist Het meesterstuk (1994)

4 Anna Enquist Het geheim (1997)

456 Anna Enquist De thuiskomst (2005)

456 Anna Enquist Contrapunt (2008)

456 Anna Enquist De verdovers (2011)

456 Stephan Enter Grip (2011)

4 Rob van Essen Visser (2008)

456 Marjolein Februari De literaire kring (2008)

4 Louis Ferron Gekkenschemer (1974)

4 Louis Ferron Het stierenoffer (1975)

Page 96: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

96

Nederlands Literatuur

4 Louis Ferron De keisnijder van Fichtenwald (1976)

4 Louis Ferron Turkenvespers (1977)

456 Louise Fresco De utopisten (2007)

4 Carl Friedman Twee koffers vol (1993)

4 Carl Friedman Tralievader (1991)

4 Jef Geeraerts Ik ben maar een neger (1962)

4 Jef Geeraerts Het verhaal van Matsombo (1966)

4 Jef Geeraerts Gangreen I (Black Venus) (1968)

4 Jef Geeraerts Jagen (1981)

4 Jef Geeraerts De zaak Alzheimer (1985)

4 Esther Gerritsen Superduif (2010)

456 Esther Gerritsen Dorst (2012)

456 Marnix Gijsen Joachim van Babylon (1947)

456 Marnix Gijsen Klaaglied om Agnes (1951)

456 Marnix Gijsen Lucinda en de lotuseter (1959)

4 Ronald Giphart Ik ook van jou (1992)

4 Ronald Giphart Giph (1993)

4 Ronald Giphart Het feest der liefde (1995)

4 Ronald Giphart Phileine zegt sorry (1996)

4 Ronald Giphart Ik omhels je met duizend armen (2000)

456 Karel Glastra van Loon De passievrucht (1992)

456 Karel Glastra van Loon Lisa’s adem (2001)

456 Karel Glastra van Loon De onzichtbaren (2004)

4 Anne-Gine Goemans Glijvlucht (2011)

4 Hermine de Graaf Stella Klein (1990)

4 Hermine de Graaf De regels van het huis (1987)

4 Renske de Greef Was alles maar konijnen (2008)

4 Renske de Greef En je ziet nog eens wat (2009)

4 Arnon Grunberg Blauwe maandagen (1994)

4 Arnon Grunberg Figuranten (1997)

4 Arnon Grunberg De heilige Antonio (1998)

4 Arnon Grunberg Fantoompijn (2000)

4 (Marek van der Jagt) De geschiedenis van mijn kaalheid (2000)

456 Arnon Grunberg De asielzoeker (2003)

456 Arnon Grunberg De joodse messias (2004)

456 Arnon Grunberg Tirza (2006)

456 Arnon Grunberg Onze oom (2008)

456 Arnon Grunberg Huid en haar (2010)

456 Arnon Grunberg De man zonder ziekte (2011)

Page 97: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

97

Nederlands Literatuur

4 Hella Haasse Oeroeg (1948)

4 Hella Haasse De verborgen bron (1950)

456 Hella Haasse De ingewijden (1957)

456 Hella Haasse Huurders en onderhuurders (1971)

456 Hella Haasse De wegen der verbeelding (1983)

456 Hella Haasse Berichten van het blauwe huis (1987)

456 Hella Haasse Heren van de thee (1992)

4 Hella Haasse Transit (1994)

456 Hella Haasse Sleuteloog (2003)

4 Said El Haji Sta op en leef, vader (2013)

456 Maarten 't Hart Stenen voor een ransuil (1971)

456 Maarten 't Hart Ik had een wapenbroeder (1974)

4 Maarten 't Hart Een vlucht regenwulpen (1978)

456 Maarten 't Hart De aansprekers (1979)

4 Maarten 't Hart De kroongetuige (1983)

4 Maarten 't Hart De ortolaan (1984)

456 Maarten ‘t Hart De jacobsladder (1986)

456 Maarten 't Hart Onder de korenmaat (1991)

456 Maarten 't Hart Het woeden der gehele wereld (1993)

4 Maarten 't Hart De zonnewijzer (2004)

456 Maarten 't Hart Het psalmenoproer (2006)

456 Maarten ’t Hart Verlovingstijd (2009)

4 Jaap Harten De getatoeëerde Lorelei (1968)

4 Jaap Harten Madame Tussaud in Berchtesgaden (1972)

4 Sanneke van Hassel Nest (2010)

4 Heere Heeresma Een dagje naar het strand (1962)

4 Heere Heeresma Geef die mok eens door, Jet! (1968)

4 Heere Heeresma Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp (1972)

4 Hans van der Heijde Dagboek in blik (2012)

4 A. F. Th. v.d. Heijden De slag om de Blauwbrug (1983)

456 A. F. Th. v.d. Heijden Vallende ouders (1983)

456 A. F. Th. v.d. Heijden De gevarendriehoek (1985)

4 A. F. Th. v.d. Heijden De sandwich (1986)

4 A. F. Th. v.d. Heijden Het leven uit een dag (1988)

456 A. F. Th. v.d. Heijden Advocaat van de hanen (1990)

4 A. F. Th. v.d. Heijden Weerborstels (1993)

456 A. F. Th. v.d. Heijden De Movo tapes (2003)

456 A. F. Th. v.d. Heijden Het schervengericht (2007)

456 A. F. Th. v.d. Heijden Tonio (2011)

Page 98: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

98

Nederlands Literatuur

456 A. F. Th. v.d. Heiden De helleveeg (2013)

4 Tania Heimans Hemelsleutels (2008)

456 Toine Heijmans Pristina (2014)

456 W.F. Hermans De tranen der acacia's (1949)

456 W.F. Hermans Het behouden huis (1950)

456 W.F. Hermans Ik heb altijd gelijk (1951)

456 W.F. Hermans De donkere kamer van Damokles (1958)

456 W.F. Hermans Nooit meer slapen (1966)

456 W.F. Hermans Herinneringen van een engelbewaarder

(1971)

456 W.F. Hermans Onder professoren (1975)

456 W.F. Hermans Uit talloos veel miljoenen (1981)

456 W.F. Hermans Au pair (1989)

456 W.F. Hermans Ruisend gruis (1995)

456 Albert Helman De stille plantage (1931)

4 Kristien Hemmerechts Brede heupen (1989)

456 Kristien Hemmerechts Zonder grenzen (1991)

456 Kristien Hemmerechts Wit zand (1993)

456 Kristien Hemmerechts In het land van Dutroux (2007)

456 Joke Hermsen Tweeduister (2000)

4 J. W. Holsbergen De handschoenen van het verraad (1958)

456 Ed Hoornik De overlevenden (1968)

456 Daphne Huisden Dit blijft tussen ons (2013)

456 Suzanna Jansen Het pauperparadijs (2008)

456 Arthur Japin De zwarte met het witte hart (1997)

456 Arthur Japin De droom van de leeuw (2002)

456 Arthur Japin Een schitterend gebrek (2003)

456 Arthur Japin De grote wereld (2006)

456 Arthur Japin De overgave (2007)

456 Arthur Japin Vaslav (2010)

4 A. M. de Jong Merijntje Gijzen’s jeugd: het verraad (1925)

456 Oek de Jong Opwaaiende zomerjurken (1979)

456 Oek de Jong Cirkel in het gras (1985)

456 Oek de Jong Hokwerda’s kind (2002)

456 Oek de Jong Pier en oceaan (2012)

4 Pia de Jong Lange dagen (2008)

4 Freek de Jonge Het damestasje (1986)

4 Freek de Jonge Zaansch Veem (1987)

4 Freek de Jonge Neerlands bloed (1991)

Page 99: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

99

Nederlands Literatuur

456 Frans Kellendonk Mystiek lichaam (1986)

456 Marie Kessels Ruw (2009)

4 Mensje van Keulen Bleekers zomer (1972)

4 Mensje van Keulen Van lieverlede (1975)

4 Mensje van Keulen Overspel (1982)

4 Mensje van Keulen De rode strik (1994)

456 Mensje van Keulen Olifanten op een web (1997)

456 Mensje van Keulen Liefde heeft geen hersens (2011)

4 Yvonne Keuls Mevrouw mijn moeder (1999)

4 Kluun Komt een vrouw bij de dokter (2003)

4 Herman Koch Red ons, Maria Montanelli (1989)

4 Herman Koch Eindelijk oorlog (1996)

456 Herman Koch Het diner (2008)

456 Herman Koch Zomerhuis met zwembad (2011)

456 Judith Koelemeijer Het zwijgen van Maria Zachea (2001)

456 Judith Koelemeijer Anna Boom (2008)

456 Dirk Ayelt Kooiman Een romance (1973)

456 Dirk Ayelt Kooiman Montyn (1982)

456 Anton Koolhaas De hond in het lege huis (1964)

456 Anton Koolhaas Vanwege een tere huid (1973)

456 Anton Koolhaas De geluiden van de eerste dag (1975)

456 Anton Koolhaas Tot waar zal ik je brengen (1976)

4 Iris Koppe Rosiri (2007)

456 Saskia de Koster Wij en ik (2014)

456 Gerrit Kouwenaar Ik was geen soldaat (1951)

456 Gerrit Kouwenaar Val, bom (19456)

4 Tim Krabbé Het gouden ei (1984)

4 Tim Krabbé De grot (1997)

4 Tim Krabbé Vertraging (1994)

4 Tim Krabbé Kathy’s dochter (2002)

4 Tim Krabbé Marte Jacobs (2007)

456 Gerrit Krol Het gemillimeterde hoofd (1967)

456 Gerrit Krol De man achter het raam (1982)

4 Ernest van der Kwast Mama Tandoori (2010)

4 Ernest van der Kwast Giovanna’s navel (2012)

456 Hubert Lampo Hélène Defraye (1945)

456 Hubert Lampo Terugkeer naar Atlantis (1953)

456 Hubert Lampo De komst van Joachim Stiller (1961)

456 Tom Lanoye Alles moet weg (1988)

Page 100: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

100

Nederlands Literatuur

456 Tom Lanoye Het goddelijk monster (1997)

456 Tom Lanoye Zwarte tranen (1999)

456 Tom Lanoye Boze tongen (2002)

456 Tom Lanoye Sprakeloos (2009)

456 Joke van Leeuwen Feest van het begin (2012)

456 Lisette Lewin Hart van prikkeldraad (1992)

456 Ted van Lieshout Mijn meneer (2012)

456 Thomas Lieske Dünya (2007)

456 Thomas Lieske Franklin (2000)

4 Tessa de Loo Het rookoffer (1987)

456 Tessa de Loo De tweeling (1993)

456 Tessa de Loo Een bed in de hemel (2000)

456 Tessa de Loo De zoon uit Spanje (2004)

456 Tessa de Loo Harlekino (2008)

4 Stijn v.d. Loo Slopers (2011)

4 Jan van Loy Ik, Hollywood (2011)

4 Arjen Lubach Magnus (2011)

4 Cynthia MacLeod Hoe duur was de suiker? (1987)

4 Willem G. van Maanen De onrustzaaier (1954)

456 Hendrik Marsman De dood van Angèle Degroux (1933)

4 Tip Marugg De morgen loeit weer aan (1988)

456 Nicolaas Matsier Gesloten huis (1994)

4 Vonne van der Meer Eilandgasten (1991)

4 Vonne van der Meer Ik verbind u door (2004)

4 Vonne van der Meer Zondagavond (2009)

4 Vonne van der Meer De vrouw met de sleutel (2011)

4 Doeschka Meijsing Robinson (1976)

456 Doeschka Meijsing Over de liefde (2008)

456 Geerten Meijsing Veranderlijk en wisselvallig (1987)

4 (Joyce & co) Erwin (1975)

4 Hannes Meinkema De maaneter (1974)

4 Hannes Meinkema En dan is er koffie (1976)

456 Jan van Mersbergen Naar de overkant van de nacht (2011)

456 Anja Meulenbelt De schaamte voorbij (1976)

4 Marga Minco Het bittere kruid (1957)

4 Marga Minco De val (1983)

4 Joris Moens Bor (1973)

456 Marente de Moor De Nederlandse maagd (2010)

456 Margriet de Moor Eerst grijs, dan wit, dan blauw (1991)

Page 101: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

101

Nederlands Literatuur

456 Margriet de Moor De virtuoos (1993)

456 Marcel Möring Het grote verlangen (1992)

456 Marcel Möring In Babylon (1997)

4 Marcel Möring Het beloofde leven (2009)

456 Erwin Mortier Godenslaap (2008)

456 Erwin Mortier Gestameld liedboek (2011)

456 Harry Mulisch Het zwarte licht (1956)

456 Harry Mulisch Het stenen bruidsbed (1959)

456 Harry Mulisch De zaak 40/61 (1962)

4 Harry Mulisch Twee vrouwen (1975)

456 Harry Mulisch De aanslag (1982)

456 Harry Mulisch Hoogste tijd (1985)

456 Harry Mulisch De elementen (1988)

456 Harry Mulisch De ontdekking van de hemel (1992)

456 Harry Mulisch De procedure (1998)

456 Harry Mulisch Siegfried (2001)

4 Hans Münstermann Je moet niet denken dat ik altijd bij je blijf

(2001)

4 Hans Münstermann Ik kom je halen als het zomer is (2010)

456 Hans Münstermann Mischa (2013)

456 Charlotte Mutsaers Koetsier Herfst (2008)

456 Charlotte Mutsaers Rachels rokje (1994)

456 Nescio De uitvreter/Titaantjes/Dichtertje (1918)

4 Hélène Nolthenius Geen been om op te staan (1977)

456 Cees Nooteboom Philip en de anderen (1954)

456 Cees Nooteboom Rituelen (1980)

456 Cees Nooteboom In Nederland (1984)

456 Cees Nooteboom Allerzielen (1998)

456 Nelleke Noordervliet Tine (1987)

456 Nelleke Noordervliet Het oog van de engel (1991)

456 Nelleke Noordervliet De naam van de vader (1993)

456 Nelleke Noordervliet Uit het paradijs (1997)

4 Nelleke Noordervliet Altijd roomboter (2005)

456 Nelleke Noordervliet Snijpunt (2008)

456 Nelleke Noordervliet Vrij man (2012)

456 Frits van Oostrom Maerlants wereld (1996)

456 J. van Oudshoorn Tobias en de dood (1925)

4 Vincent Overeem Misfit (2008)

456 Monica Van Paemel De vermaledijde vaders (1985)

Page 102: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

102

Nederlands Literatuur

456 Monica Van Paemel De eerste steen (1992)

456 Monica Van Paemel Celestien (2004)

456 Connie Palmen De wetten (1990)

456 Connie Palmen De vriendschap (1995)

456 Connie Palmen I.M. (1998)

456 Connie Palmen De erfenis (1999)

456 Connie Palmen Lucifer (2007)

4 Marion Pauw Daglicht (2008)

4 Gustaaf Peek Ik was Amerika (2010)

4 Gustaaf Peek Dover (2008)

456 Elvis Peeters Dinsdag (2011)

456 Koen Peeters Grote Europese roman (2007)

4 David Pefko Het voorseizoen (2011)

456 Rascha Peper Oesters (1991)

456 Rascha Peper Rico’s vleugels (1993)

456 Rascha Peper Russisch blauw (1995)

456 Rascha Peper Een Spaans hondje (1998)

456 Rascha Peper Dooi (1999)

456 Rascha Peper Wie scheep gaat (2003)

456 Rascha Peper Vingers van marsepein (2008)

456 E. du Perron Het land van herkomst (1935)

456 E. du Perron Schandaal in Holland (1939)

4 R. J. Peskens Twee vorstinnen en een vorst (1975)

4 R. J. Peskens Mijn tante Coleta (1976)

456 Ilja Leonard Pfeijffer La Superba (2014)

4 Leo Pleysier De Gele Rivier is bevrozen (1993)

4 Claire Polders Eeuwige kermis (2010)

456 Sybren Polet Mannekino (1968)

456 Sybren Polet De sirkelbewoners (1970)

456 Jacques Presser De nacht der Girondijnen (1957)

456 Hugo Raes De vadsige koningen (1961)

456 Hugo Raes Een faun met kille horentjes (1966)

456 Gerard Reve De avonden (1947)

456 Gerard Reve Werther Nieland/De ondergang van de

familie Boslovitsj (1949/1950)

456 Gerard Reve De taal der liefde (1972)

456 Gerard Reve Lieve jongens (1973)

456 Gerard Reve Een circusjongen (1975)

456 Gerard Reve Oud en eenzaam (1978)

Page 103: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

103

Nederlands Literatuur

456 Gerard Reve Moeder en zoon (1980)

4 Gerard Reve De vierde man (1981)

456 Gerard Reve Het boek van violet en dood (1996)

456 Gerard Reve Het hijgend hert (1998)

456 Karel van het Reve Nacht op de kale berg (1961)

456 Adriaan Roland Holst Deirdre en de zonen van Usnach (1920)

456 Thomas Rosenboom Vriend van verdienste (1985)

456 Thomas Rosenboom Gewassen vlees (1994)

456 Thomas Rosenboom Publieke werken (1999)

456 Thomas Rosenboom Zoete mond (2009)

456 Thomas Rosenboom De rode loper (2012)

456 Renate Rubinstein Niets te verliezen en toch bang (1978)

456 Renate Rubinstein Heden ik (1985)

456 Renate Rubinstein Mijn beter ik (1991)

456 Helga Ruebsamen Op Scheveningen (1988)

456 Helga Ruebsamen Het lied en de waarheid (1997)

4 Ward Ruyslinck De ontaarde slapers (1957)

4 Ward Ruyslinck Wierook en tranen (1958)

4 Ward Ruyslinck Het reservaat (1964)

4 Ward Ruyslinck De Karakoliërs (1969)

4 Hans Sahar De gebroeders Boetkaboet (2008)

4 Anke Scheeren De mooiste dagen zijn het ergst (2009)

4 Arthur van Schendel De waterman (1933)

4 Arthur van Schendel Een Hollands drama (1935)

4 Arthur van Schendel De wereld een dansfeest (1938)

456 K. Schippers Waar was je nou? (2005)

456 Allard Schröder De hydrograaf (2002)

456 Jan Siebelink De herfst zal schitterend zijn (1980)

456 Jan Siebelink En joeg de vossen door het staande koren

(1982)

456 Jan Siebelink Knielen op een bed violen (2005)

456 Jan Siebelink Suezkade (2008)

456 Jan Siebelink Het lichaam van Clara (2010)

456 Jan Slauerhoff Het leven op aarde (1934)

456 Jan Slauerhoff Het verboden rijk (1932)

456 Jan Slauerhoff De opstand van Guadalajara (1937)

456 F. Springer Bougainville (1981)

456 F. Springer Quissama (1985)

4 Maria Stahlie Scheerjongen (2011)

Page 104: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

104

Nederlands Literatuur

456 Rosita Steenbeek Ander licht (2009)

456 René Stoute Op de rug van vuile zwanen (1982)

456 M.H. Székely-Lulofs Rubber (1931)

456 Toon Tellegen Brieven aan Doornroosje (2003)

456 Peter Terrin Post Mortem (2011)

4 Theo Thijssen Kees de Jongen (1923)

4 Theo Thijssen De gelukkige klas (1926)

4 Pieter Thomése Heldenjaren (1994)

456 Pieter Thomése Schaduwkind (2003)

456 Pieter Thomése Vladiwostok! (2007)

456 Pieter Thomése De weldoener (2010)

4 Pieter Thomése Grillroom Jeruzalem (2011)

4 Franca Treur Dorsvloer vol confetti (2009)

456 Anton Valens Het boek Ont (2011)

4 Jos Vandeloo Het gevaar (1960)

4 Jos Vandeloo Het huis der onbekenden (1963)

4 Jos Vandeloo De muggen (1973)

4 Jos Vandeloo De Engelse les (1980)

4 Adriaan van der Veen Het wilde feest (1952)

4 Edward v.d Vendel & Anoush Elman De gelukvinder (2009)

4 Dimitri Verhulst De helaasheid der dingen (2008)

4 Dimitri Verhulst Mevrouw Verona daalt de heuvel af (2006)

456 Dimitri Verhulst Godverdomse dagen op een godverdomse

bol (2009)

4 Dimitri Verhulst De laatste liefde van mijn moeder (2010)

456 Simon Vestdijk Terug tot Ina Damman (1934)

456 Simon Vestdijk Meneer Visser’s hellevaart (1934)

456 Simon Vestdijk De nadagen van Pilatus (1938)

456 Simon Vestdijk Pastorale 1943 (1948)

456 Simon Vestdijk De kellner en de levenden (1949)

456 Simon Vestdijk De koperen tuin (1950)

456 Simon Vestdijk Ivoren wachters (1951)

456 Simon Vestdijk Op afbetaling (1952)

456 Simon Vestdijk Het genadeschot (1965)

456 Simon Vestdijk Het verboden bacchanaal (1968)

456 Ivo Victoria Gelukkig zijn we machteloos (2011)

4 Judith Visser Oversteken (2009)

456 Theun de Vries Rembrandt (1931)

456 Theun de Vries Stiefmoeder Aarde (1936)

Page 105: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

105

Nederlands Literatuur

4 Theun de Vries Het meisje met het rode haar (19456)

4 Robert Vuijsje Alleen maar nette mensen (2008)

4 Levi Weemoedt De ziekte van Lodesteijn (1986)

456 Tommy Wieringa Alles over Tristan (200)

456 Tommy Wieringa Joe Speedboot (2005)

456 Tommy Wieringa Caesarion (2009)

456 Tommy Wieringa Dit zijn de namen (2012)

456 Leon de Winter De verwording van de jonge(re) Dürer (1978)

456 Leon de Winter La Place de la Bastille (1981)

456 Leon de Winter Zoeken naar Eileen W. (1981)

456 Leon de Winter Kaplan (1986)

456 Leon de Winter Hoffmann's honger (1990)

456 Leon de Winter Supertex (1992)

456 Leon de Winter De ruimte van Sokolov (1992)

456 Leon de Winter Zionoco (1995)

456 Leon de Winter De hemel van Hollywood (1997)

456 Leon de Winter Gods gym (2002)

456 Leon de Winter Het recht op terugkeer (2008)

456 Jan Wolkers Kort Amerikaans (1962)

456 Jan Wolkers Een roos van vlees (1963)

456 Jan Wolkers Terug naar Oegstgeest (1965)

456 Jan Wolkers Horrible tango (1967)

456 Jan Wolkers Turks fruit (1969)

456 Jan Wolkers De walgvogel (1974)

456 Jan Wolkers De doodshoofdvlinder (1979)

456 Jan Wolkers De perzik van onsterfelijkheid (1980)

456 Jan Wolkers Brandende liefde (1981)

456 Jan Wolkers De junival (1982)

4 Nilgün Yerli De garnalenpelster (2001)

4 Annejet van der Zijl Sonny boy (2005)

456 Koos van Zomeren Otto’s oorlog (1983)

456 Koos van Zomeren Het verhaal (1986)

4 Joost Zwagerman Gimmick ! (1989)

456 Joost Zwagerman Vals licht (1991)

456 Joost Zwagerman De buitenvrouw (1994)

456 Joost Zwagerman Chaos en rumoer (1997)

456 Joost Zwagerman Transito (2006)

Page 106: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

106

Nederlands Literatuur

C. VERHALENBUNDELS VAN NA 1916

456 Kader Abdollah De adelaars (1994)

456 A. Alberts De eilanden (1952)

4 Jan Arends Keefman (1972)

456 Belcampo Verhalen (1935)

456 Belcampo Bevroren vuurwerk (1962)

4 Maarten Biesheuvel In de bovenkooi (1972)

4 Maarten Biesheuvel Slechte mensen (1973)

4 Maarten Biesheuvel De verpletterende werkelijkheid (1979)

456 Louis Paul Boon Menuet en andere verhalen (1955)

456 Ferdinand Bordewijk Fantastische vertellingen (1919-1924)

4 Remco Campert Alle verhalen (2001)

4 Remco Campert Alle dagen feest (1955)

4 Remco Campert De jongen met het mes (1958)

4 Remco Campert Tot zoens (1986)

4 Remco Campert Eetlezen (1987)

456 Patricio Canaponi Een gondel in de Herengracht (1978)

456 Hugo Claus De zwarte keizer (1958)

4 Jules Deelder Schöne Welt (1982)

4 Jules Deelder Modern passé (1984)

4 Jules Deelder Drukke dagen (1985)

4 Henriëtte van Eyk De kleine parade (1932)

4 Carl Friedman De grauwe minnaar (1996)

456 Marnix Gijsen Mijn vriend de moordenaar (1959)

456 Hermine de Graaf Aanklacht tegen onbekend (1987)

456 Hermine de Graaf Een kaart, niet het gebied (1984)

456 Jacques Hamelink Het plantaardig bewind (1964)

456 Maarten ’t Hart Het vrome volk (1974)

4 Heere Heeresma Zwaarmoedige verhalen voor bij de

centrale verwarming (1973)

456 W.F. Hermans Paranoia (1953)

456 W.F. Hermans Een landingspoging op Newfoundland (1957)

456 W.F. Hermans Een wonderkind of een total loss (1967)

456 W.F. Hermans Hundertwasser, honderdvijf en meer (1973)

456 W.F. Hermans De laatste roker (1991)

456 D. Hooyer Sleur is een roofdier (2007)

456 F.B. Hotz Ernstvuurwerk (1978)

456 F.B. Hotz Eb en vloed (1987)

456 F.B. Hotz Dood weermiddel (1976)

Page 107: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

107

Nederlands Literatuur

456 Arthur Japin Magonische verhalen (1996)

456 Oek de Jong De hemelvaart van Massimo (1997)

4 Lieve Joris De poorten van Damascus (1993)

4 Lieve Joris Dans van de luipaard (2001)

456 Frans Kellendonk Bouwval (1977)

4 Kees van Kooten Koot droomt zich af (1977)

4 Kees van Kooten Koot graaft zich autobio (1979)

456 Anton Koolhaas Gekke witte (1959)

4 Tim Krabbé De matador en andere verhalen (1991)

4 Tom Lanoye Een slagersjongen met een brilletje (1985)

4 Tom Lanoye Spek en bonen (1994)

4 Tessa de Loo De meisjes van de suikerwerkfabriek (1983)

456 Doeschka Meijsing De Hanen en andere verhalen (1974)

456 Harry Mulisch Het zwarte licht (1956)

456 Harry Mulisch De versierde mens (1957)

456 Harry Mulisch Het mirakel (1955)

456 Cees Nooteboom ’s Nachts komen de vossen (2009)

4 Frans Pointl De kip die over de soep vloog (1989)

4 R. J. Peskens Twee vorstinnen en een vorst (1975)

456 Gerard Reve Tien vrolijke verhalen (1961)

456 Gerard Reve Vier wintervertellingen (1963)

456 Rascha Peper Alle verhalen (1997)

4 Ethel Portnoy Steen en been (1971)

456 Jan Slauerhoff Schuim en asch (1930)

4 Ward Ruyslinck De paardevleeseters (1965)

456 Jan Siebelink Weerloos (1978)

456 Jan Siebelink De laatste schooldag (1994)

456 Pieter Thomése Zuidland (1991)

4 Manon Uphoff Begeerte (1995)

4 Bob den Uyl Gods wegen zijn duister en zelden

aangenaam (1975)

4 Bob den Uyl Vreemde verschijnselen (1978)

4 Jos Vandeloo De vijand en andere verhalen (1962)

4 Jos Vandeloo De croton en andere verhalen (1964)

4 Roger van de Velde Galgenaas (1966)

4 Roger van de Velde De knetterende schedels (1969)

456 Jan Wolkers Serpentina’s petticoat (1961)

456 Jan Wolkers Gesponnen suiker (1963)

456 Jan Wolkers De hond met de blauwe tong (1964)

Page 108: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

108

Nederlands Literatuur

D. GEDICHTENBUNDELS VAN NA 1916

56 Gerrit Achterberg Voorbij de laatste stad (1955)

56 Hans Andreus Muziek voor kijkdieren (1951)

56 Armando Gedichten 2009 (2009)

56 H.H. ter Balkt Voor vliegtuigmagneet (2011)

56 Paul Bogaert De Slalom soft (2009)

56 J.C. Bloem Verzamelde gedichten (1965)

56 J.C. Bloem Het verlangen (1921)

56 Cees Buddingh Deze kant boven (1965)

56 Remco Campert Vogels vliegen toch (1951)

56 Remco Campert Mijn leven’s liederen (1968)

56 Hugo Claus De Oostakkerse gedichten (1955)

56 Eva Cox Een twee drie ten dans (2009)

56 Kreek Daey Ouwens De achterkant (2011)

56 Jules Deelder Moderne gedichten (1979)

56 Jules Deelder Sturm und Drang (1980)

56 Willem Elsschot Verzen van vroeger (1934)

56 Anna Enquist Alle gedichten (2005)

56 Luuk Gruwez Wijvenheide (2012)

56 Judith Herzberg Beemdgras (1968)

56 Tjitske Jansen Koerikoeloem (2007)

56 Gerrit Kouwenaar Vijf 5-tigers (1955)

56 Gerrit Kouwenaar Hand o.a. (1956)

56 Rutger Kopland Het orgeltje van yesterday (1968)

56 Rutger Kopland Alles op de fiets (1969)

56 Hans Lodeizen Het innerlijke behang (1949)

56 Lucebert Apocrief (1951)

56 Hendrik Marsman Paradise regained (1927)

56 Hendrik Marsman Tempel en kruis (1940)

56 Neeltje Maria Min Voor wie ik lief heb wil ik heten (1966)

56 Ramsey Nasr Onhandig bloesemend (2004)

56 Martinus Nijhoff De wandelaar (1916)

56 Martinus Nijhoff Lees maar, er staat niet wat er staat (1959)

56 Martinus Nijhoff Nieuwe gedichten (1934)

56 Martinus Nijhoff Het uur U (1942)

56 Paul van Ostaijen Music Hall (1916)

56 Paul van Ostaijen Het sienjaal (1918)

56 Paul van Ostaijen Bezette stad (1921)

56 Hagar Peeters Koffers zeelucht (2003)

Page 109: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

109

Nederlands Literatuur

56 Ester Naomi Perquin Servetten halfstok (2007)

56 Ester Naomi Perquin Namens de ander (2009)

56 Ester Naomi Perquin Celinspecties (2012)

56 Sybren Polet Virtualia, teletonen (2012)

56 Jean Pierre Rawie Kwade trouw (1986)

56 Jean Pierre Rawie Onmogelijk geluk (1992)

56 Adriaan Roland Holst Een winter aan zee (1938)

56 Adriaan Roland Holst In ballingschap (1959)

56 Jan Jacob Slauerhoff Archipel (1923)

56 Jan Jacob Slauerhoff Eldorado (1928)

56 Jan Jacob Slauerhoff Een eerlijk zeemansgraf (1936)

56 Jan Jacob Slauerhoff Serenade (1930)

56 Mustafa Stitou Varkensroze ansichten (2003)

56 Marie Vasalis Parken en woestijnen (1940)

56 Simon Vestdijk Thanatos aan banden (1948)

56 Simon Vestdijk Gestelsche liederen (1949)

56 Leo Vroman 262 Gedichten (1974)

56 Henk van der Waal Zelf worden (2010)

56 Levi Weemoedt Geduldig Lijden (1970)

56 Menno Wigman Mijn naam is Legioen (2012)

56 Nachoem Wijnberg Het leven van (2008)

4.19 VERHAALANALYSE

1. inleiding

Vorig jaar heb je kennisgemaakt met korte verhalen en het begrippenapparaat dat je hebt

gebruikt voor het analyseren van die verhalen. Dat analyseren van verhalen was niet alleen

een doel op zich. In verhalen kom je namelijk dezelfde dingen tegen als in de boeken die je

leest voor je leesdossier, en dat betekent dat je de aspecten van literatuur die je leert

herkennen in de verhalen, ook gaat zien in die boeken. Door te oefenen met verhalen ga je

inzien hoe literatuur in elkaar zit en dat maakt dat je die literatuur ook beter gaat begrijpen.

2. Structuuranalyse

Je kunt op verschillende manieren omgaan met verhalen. Je kunt bijvoorbeeld proberen te

ontdekken wat een verhaal met jou als lezer doet. Wat is de rol die je fantasie speelt bij het

lezen? In hoeverre ervaar je bij verhaalfiguren eigenschappen van jezelf (projectie) of neem je

juist de manier van denken van de hoofdpersoon over (identificatie)? Heeft het verhaal

voldaan aan de verwachtingen die je er vóór het lezen over had?

Page 110: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

110

Nederlands Literatuur

Zoals je vorig jaar wel gemerkt zult hebben, hebben wij voor een andere aanpak gekozen. En

met die aanpak gaan we dit jaar gewoon verder. Het is dus nog steeds onze bedoeling dat je

op zoek gaat naar de manier waarop het verhaal is opgebouwd en naar de middelen die de

schrijver daarvoor gebruikt heeft. Je gaat met andere woorden van elk verhaal dat in de les

besproken wordt, weer een structuuranalyse maken. Je gaat dus in kaart brengen met behulp

van welke bouwstenen de schrijver zijn verhaal heeft opgebouwd. Dat zijn over het algemeen

heel voor de hand liggende elementen als de handeling, de tijd en de verhaalfiguren, maar

het gaat erom dat jij leert zien op welke manier die elementen gebruikt zijn en wat voor rol ze

spelen.

Om maar eens een voorbeeld te noemen: natuurlijk is een verhaal een aaneenschakeling van

gebeurtenissen, maar even zo natuurlijk is het dat dat niet een willekeurige aaneenschakeling

is en dat achter die reeks gebeurtenissen de bedoeling van de schrijver met zijn verhaal

verborgen ligt.

Als je je daarvan bewust bent, ga je automatisch op zoek naar het verband tussen die

gebeurtenissen.

Een ander voorbeeld: het is ook vanzelfsprekend dat er tijd verloopt in een verhaal. Als dat niet

het geval zou zijn, zouden er ook geen gebeurtenissen kunnen plaatsvinden. Logisch dus,

maar dat betekent niet dat we het verloop van tijd maar moeten beschouwen als een

onmisbaar gegeven dat verder geen rol speelt. Je zult zien dat een schrijver vaak juist via het

structuurelement ‘tijd’ zijn verhaal vorm geeft: hij kan de logische volgorde van de

gebeurtenissen veranderen bijvoorbeeld en hij kan tijd overslaan of samenvatten.

De structuurelementen waar we ook vorig jaar al mee gewerkt hebben en die ook dit jaar

weer de basis vormen voor jouw analyses, zijn opgenomen in het begrippenapparaat

hieronder. Je kunt er bij het beantwoorden van vragen over een verhaal zo vaak als je wilt,

gebruik van maken. In de praktijk zul je merken dat je het steeds minder vaak nodig hebt.

BEGRIPPENAPPARAAT BIJ DE ANALYSE VAN VERHALEN

TIJD

Vertelde tijd De tijd waarbinnen het hele verhaal zich afspeelt; kan variëren

van enkele uren tot vele tientallen jaren

Verteltijd De tijd die nodig is om het verhaal te vertellen. Verhalen worden

nu niet meer verteld, maar gelezen. De verteltijd wordt nu

uitgedrukt in het aantal blz. of regels.

Page 111: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

111

Nederlands Literatuur

Tijdlaag Een bepaalde periode binnen de vertelde tijd (bv. een avond,

een dag of een week)

Continue vertelwijze

Er zitten geen (noemenswaardige) tijdsprongen in het verhaal;

die tijdsprongen worden voorkomen door toepassing van

tijdverdichting (zie verderop)

- Duratief aspect (= continu) In een met tijdverdichting vertelde periode wordt een

aanhoudende (durende) toestand beschreven: ‘het bleef die

week regenen’, ‘een maand lang voelde hij zich zeer

gedeprimeerd’.

- Iteratief aspect (= continu) In een met tijdverdichting vertelde periode worden

handelingen beschreven, die zich steeds herhalen; ze worden

maar één keer genoemd, maar de lezer weet dat ze vaker

voorkomen: ‘Elke ochtend begon hij met een kop koffie’, ‘Iedere

maand kwam hij om geld vragen’.

Discontinue vertelwijze

Er worden stukken tijd overgeslagen in het verhaal; er zitten

tijdsprongen in (zie verderop)

Scenische vertelwijze (= voorbeeld van discontinu) Fragmenten waarin de vertelde tijd

en de verteltijd ongeveer even lang zijn, worden ‘verbonden’

door tijdsprongen (vgl. soaps)

Tijdsprong Er wordt over een bepaalde periode in het verhaal niets verteld;

er wordt tijd ‘overgeslagen’: ‘Na een uur kwam hij terug,’ ‘Twee

jaar later vertrok zij’

Tijdverdichting Een lange periode wordt slechts in enkele zinnen beschreven;

de verteltijd is korter dan de vertelde tijd (er wordt ‘tijd’

samengevat, niet overgeslagen)

Tijdvertraging Een korte periode wordt in veel tekst beschreven; de verteltijd is

langer dan de vertelde tijd. Van tijdvertraging is vaak sprake als

dingen uitgebreid beschreven worden

Chronologisch vertellen Het verhaal begint op een bepaald moment en ontwikkelt zich

vanaf daar volgens een normaal tijdsverloop. De tekst wordt dus

niet onderbroken door gebeurtenissen uit de vóórgeschiedenis

Page 112: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

112

Nederlands Literatuur

(flashbacks – zie later). Herinneringen waaraan relatief veel tekst

is besteed, onderbreken de chronologie dus wél! Korte

opmerkingen over wat er in het verhaalverleden is gebeurd,

doen dat niet (retrospectie-terugverwijzing – zie later)

Niet-chronologisch vertellen In het verhaal komen flashbacks voor.

Flashback Een stuk tekst middenin het verhaal over iets wat in het verleden

heeft plaatsgevonden. Je wordt vaak als het ware teruggezet in

het verleden (vgl. films)

Terugverwijzing (retrospectie)

Een verwijzing naar iets wat eerder in het verhaal is gebeurd. De

functie daarvan is over het algemeen het verhelderen van het

verhaalverleden, waardoor ook het verhaalheden beter te

begrijpen is.

Vooruitverwijzing (prospectie)

Een aanwijzing over wat er verderop in het verhaal waarschijnlijk

zal gebeuren. Vooruitverwijzingen maken een verhaal over het

algemeen spannender.

Verhaalbegin Ab ovo: Het verhaal heeft een duidelijk startmoment, bijv. een

geboorte of het begin van een reis. Denk ook aan het begin van

een sprookje: Er was eens…

In medias res: De lezer valt in regel 1 in ‘lopende’

gebeurtenissen’, midden in het verhaal dus. Wat er aan de hand

is, wordt met behulp van retrospectie en/of flashbacks duidelijk

gemaakt

Verhaaleinde Gesloten: Er is een duidelijk eind gekomen aan de

gebeurtenissen; als lezer blijf je niet met onbeantwoorde vragen

zitten

Open: aan het eind van het verhaal houd je vragen over de

afloop en/of het lot van de hoofdpersonen. Een open einde laat

je nadenken over wat er nog zou kunnen gebeuren.

VERTELVORMEN Beschrijving, bericht, commentaar, monoloog, dialoog, polyloog,

innerlijke monoloog. Dit laatste is de zogenaamde monologue

intérieur: dit is een tekst waarin de hoofdpersoon niet spreekt,

maar waarin je zijn gedachtestroom leest; er zijn zo hele boeken

geschreven; komt veel voor in moderne literatuur

Page 113: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

113

Nederlands Literatuur

Kaderverhaal of raamvertelling

Er is sprake van een verhaal in een verhaal. Vaak vormt dan het

verhaalheden de omlijsting van het verleden. In het verleden

speelt zich dan het eigenlijke verhaal af

HANDELING het geheel van alle gebeurtenissen

Fabel

samenvatting van het verhaal in chronologische volgorde (dat

hoeft dus niet per se de volgorde te zijn waarin de

gebeurtenissen gepresenteerd worden in het verhaal)

Geleding Een indeling van het verhaal, bijvoorbeeld op grond van

wisseling van plaats, verandering wat betreft de tijd (na een

tijdsprong zou een nieuw gedeelte kunnen beginnen) of

verandering van het aantal personages (zoals in toneelstukken:

als er iemand bijkomt of weggaat begint een nieuwe scène)

Thema Het onderwerp van het verhaal. Het moet ‘abstract’

geformuleerd worden d.w.z. los van concrete verwijzingen naar

het verhaal. Dus niet ‘De radeloosheid van Ruud als hij ontdekt

dat zijn broer Jack homoseksueel is’, maar “De radeloosheid van

een puber als hij ontdekt dat zijn broer homoseksueel is’.

De idee De visie van de auteur op de beschreven gebeurtenissen; wat

heeft hij willen laten zien (soms ook: zijn wereldbeeld, of

opvatting over de werkelijkheid). De idee heeft uiteraard te

maken met het thema van het verhaal

Literair-historisch motief Een situatie of handeling, die vaak terugkeert in het dagelijks

leven en dus ook in de literatuur (bv. de kwaadaardige

stiefmoeder, de strijd van een eenling tegen een vijandige

omgeving, fantasie als vlucht, een zoektocht (queeste). Als die

herkenbare situaties of handelingen van belang zijn voor het

verhaal (thema), spreek je van een motief, anders niet.

Verhaalmotief

Een situatie, voorwerp of handeling, die je door het verhaal heen

leidt. Meestal gaat het om concrete zaken die herhaald

voorkomen in het verhaal. Door de herkenning ervan krijgt het

verhaal vaak wat meer structuur voor de lezer.

Leidmotief Het meest in het oog springende verhaalmotief (te vergelijken

Page 114: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

114

Nederlands Literatuur

met een leidmotief in de klassieke muziek: een ‘riedeltje’ dat

steeds weer terugkomt. Nog meer dan de verhaalmotieven

geeft het structuur aan het verhaal. Regelmatig is de titel (een

aanwijzing voor) het leidmotief

FIGUREN (PERSONEN)

Flat character Een in één zin te karakteriseren persoon, die geen nieuwe

eigenschappen krijgt in de loop van het verhaal. Hij wordt in het

begin gepresenteerd en er verandert niets meer aan het beeld

dat je dan van hem krijgt (vgl. stripfiguren)

Round character Er is sprake van een geleidelijke onthulling van het volledige

karakter. Een personage vertoont eigenschappen die je in het

begin van het verhaal niet verwacht had. Een andere definitie is:

een persoon heeft een round character als er in de loop van het

verhaal sprake is van karakterontwikkeling. In een kort verhaal

ligt dat niet voor de hand.

PERSPECTIEF de invalshoek waaronder je de gebeurtenissen of personen ziet

- Fysische perspectief Het letterlijke, ruimtelijke perspectief: Zie je de gebeurtenissen

van dichtbij of veraf?

- Psychisch perspectief Door wiens ogen zien we de gebeurtenissen? Kennen we een

persoon van binnenuit (doordat zijn gedachte beschreven

worden) of van buitenaf (omdat alleen genoemd wordt wat hij

zegt en doet?). Het feit dat we de gebeurtenissen zien

door de ogen van een persoon, beïnvloedt onze interpretatie

van de gebeurtenissen. Ze worden immers ‘gekleurd’ door de

gedachten van die persoon

Wisselend perspectief We zien de gebeurtenissen afwisselend door de ogen van

verschillende personen. In romans (Menuet, De Metsiers)

beschrijven die personen soms ook dezelfde gebeurtenissen, in

korte verhalen gebeurt dat nauwelijks

TIJDSPERSPECTIEF Het moment van waaruit verteld wordt

- Meeschrijdend verteld

We lopen mee met de ‘camera’, er lijkt sprake van een ‘life

opname’. We maken de gebeurtenissen als het ware

Page 115: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

115

Nederlands Literatuur

tegelijkertijd mee met de hoofdpersoon .

- Achteraf verteld Het meest voorkomende tijdsperspectief. Er wordt verteld over

iets wat al heeft plaatsgevonden en dus verleden tijd is.

Belevende ik

(Let op! Géén vorm van tijdsperspectief)

In een verhaal dat meeschrijdend verteld wordt, is de

hoofdpersoon vaak een ik-figuur die de gebeurtenissen als het

ware tegelijkertijd met ons meemaakt. Hij weet net zo veel als de

lezer.

Vertellende ik

(idem)

Als het tijdsperspectief ‘achteraf’ is, wordt het verhaal vaak

verteld door een ik-figuur die al weet hoe het verhaal afloopt. Hij

weet dus meer dan wij.

In sommige verhalen vertelt een ik-figuur in het heden over

gebeurtenissen in het verleden (een vertellende ik). Die

gebeurtenissen in het verleden maken we dan mee met de

belevende ik

VERTELSITUATIE Wie vertelt eigenlijk het verhaal?

- de auctoriële verteller De verteller staat buiten het verhaal, hij doet zelf niet mee.

Omdat hij de auctor is (de maker, hij maakt al vertellend het

verhaal), is hij alwetend. Hij geeft soms commentaar op de

gebeurtenissen, kent de voorgeschiedenis, weet hoe het

verhaal afloopt en kent de gedachten van alle personen.

- het ik-verhaal De ‘ik’ is de hoofdpersoon van het verhaal. Het perspectief ligt

bij hem: we zien de gebeurtenissen door zijn ogen. Van de

anderen kennen we de gedachten en gevoelens niet.

- de personele vertelsituatie We zien de gebeurtenissen door de ogen van de hoofdpersoon.

Het verhaal wordt echter niet in de ik-vorm verteld, maar in de

hij/zij-vorm. Dit zorgt voor meer afstand tussen hoofdpersoon en

lezer (minder identificatie). Deze vertelsituatie is kenmerkend

voor de innerlijke monoloog.

- de neutrale vertelsituatie De gebeurtenissen worden niet gekleurd door de gedachten en

gevoelens van een van de personages.

We zien ze als het ware door een camera (komt bijna nooit

voor).

Page 116: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

116

Nederlands Literatuur

RUIMTE De plaats van handeling

overeenstemming De beschreven ruimte is in overeenstemming met de sfeer die in

het verhaal heerst: leuke dingen, mooie omgeving

contrast De gebeurtenissen contrasteren met de omgeving waarin ze

gesitueerd zijn: mooie omgeving, dramatische gebeurtenissen.

Page 117: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

117

Nederlands Literatuur

4.20 OEFENVERHAAL 1

HELGA RUEBSAHMEN – REDDENDE ENGEL

Die experimenten met ratten kunnen ze verder wel nalaten, als ze nu zo nodig iets willen weten

over een te grote bevolking in een te kleine ruimte, laten ze dan ergens in een groet stad op

hun krent gaan zitten en gadeslaan hoe de christelijke beschaving op zijn laatste afgekloven

poten aan ze voorbij strompelt. Bij onze soort blijft het niet bij het afknagen van staarten en

5 oren, wij vreten van elkaars zielen en wie daar voorbeelden van wenst – omdat het natuurlijk

ongelooflijk klinkt, naar vampieren en hekserij – die moet zich maar bij mij voegen in het zwerk.

Het staat voor mij vast, dat je je in zo’n tot in de wolken reikend mensenpakhuis in voortdurend

levensgevaar bevindt, maar je moet het zelf ervaren om het te erkennen, want van buiten zie

je het er niet aan af. Nu is aan een gevangenis ook niet veel bizonders te zien. Misschien is op

10 dat ogenblik wel net iemand bezig zich op te knopen, maar dat is al zo’n cliché dat je het

niet eens meer bedenkt.

Ik woon op een tiende etage, in een flat aan een galerij. Boven mij, onder mij en links

en rechts van mij leven medemensen, ogenschijnlijk heb ik met niemand iets te maken

behalve met degenen, die niet aflatend proberen mij en mijn dieren te verdrijven. Twee katten

15 reeds spoorloos verdwenen. De daders blijven, zoals iedereen hier, anoniem, de acties

geschieden in ’t geniep. De keurige dame die in de lift liefjes vraagt: “Is het rose Persje al

terug?” kan hem de dag tevoren eigenhandig de strot af hebben geknepen, evengoed kan

het waar zijn dat ze elke avond een schoteltje room neerzet in de hoop hem te lokken en aan

mij terug te geven. Je bent volledig in het ongewisse over wie je vijanden en wie je vrienden

zijn.

20 Overigens is het als enkeling, die zich met niets en met niemand bemoeit en strikt zijn

territorium heeft afgeperkt, al niet mogelijk in de hoogbouw de handen schoon te houden, al

die postduiven en sierduiven die hier maar ontredderd en uitgeput blijven neerstrijken, er is

geen redden aan.

Sommigen zijn zo buiten zinnen dat ze door de open balcondeur naar binnen komen

25 gewaggeld en mijn katten zijn door dit leven voldoende afgestompt om de vluchtelingen

met geheven staarten, spinnend, te ontvangen als welkome visite. Ja, de beste muizen- en

mollenvanger, eens de opperjager van het kleine erf, een witte kater zo gespierd als een lynx,

weet niets beter te doen dan hun kleffe veren schoon te likken. Als een jaar flatbestaan dit al

aan een kat verricht, wat zal een mens dan ondergaan?

30 Nou, dat valt op het eerste gezicht goed mee, meeuwen en mensen, die schijnen zich

dwars tegen alle wantoestanden in te handhaven.

De duiven die nog kracht over hebben om het balcon weer te verlaten, vliegen zich honderd

meter verderop te pletter tegen een spiegelruit op een twaalfde of een dertiende etage.

Page 118: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

118

Nederlands Literatuur

Het is noodzakelijk in versmalde levensomstandigheden het gezond verstand evenredig in

35 te dammen. Mijn gezond verstand zegt me heus wel, dat het geen doen is vier hokjes en

een streep beton genaamd balcon te delen met vier kippen, zes katten en een grote hond,

maar de plaats die het verstand heeft ingeruimd, wordt gevuld door de, weliswaar op niets

gegronde hoop dat wij op een goede dag weer met zijn allen een klein erf op vaste bodem

zullen betreden. Als ik de dieren wegdoe, houdt dat in, dat ik hier levenslang heb gekregen.

40 Niet mijn verstand maar die redeloze hoop gaf me trouwens de kracht bakzeil te halen bij

de vrouw met het jammerhout. Ze maakte zich wel zeer luidkeels los uit de naamloze hoop

bewoners en al wist ik toen allang, dat daar zware straf op staat, wie de straf tenslotte uit gaat

dienen is nog maar de vraag. Wie zich roert loopt grote kans als zondebok te worden

gegrepen en daarom hield ik stijf mijn mond al was het dan geen pretje, een gedreven

45 dilettante die avond aan avond mijn grenzen overschreed met haar helse serenades.

Mijn voorzichtigheid werd niet gedeeld door mijn naieve metgezel Dingeman, die hond

jankte zich ongeremd de longen uit het lijf. Hij hief zijn gigantisch klagen aan bij de eerste

streek, die hij haarscherp en ook dwars door de verdovende televisie heen opving en hij liet

niet af tot de laatste noot naast ons was verstorven. Dat betekende elke avond van zeven tot

50 tien uur een duet van jammeren en janken en na de derde avond werd een strijd, die nog

niet eens was gestreden, heel eenvoudig beslist. De violiste stond in mijn woning voor ik het wist

en beschuldigde honderduit, om zich heen wijzend met een prachtig gemanicuurd handje.

“Maar goeie mens, zo gaat dat toch niet, al die vieze beesten, kippen nota bene ook nog en

dan die vreselijke hond, die is ernstig ziek, die hond, zoiets druist toch regelrecht in tegen de

55 hygiëne, die moet worden afgemaakt, ik spreek nog niet eens over het oorverdovende

lawaai dat dat beest dag en nacht maakt en tja, nou ik het hier zie begrijp ik eindelijk waar die

gruwelijke stank vandaan komt, ik heb mijn beklag al gedaan over de vuilstortkoker maar daar

komt het dus niet van, dit is niet om te harden, is er dan niemand die hier op let? Daar moeten

we toch heel snel iets aan doen.”

60 “Weet je wat,” zei ze, “jij moet een beetje geholpen worden, jij kunt je alleen niet staande

houden. Ik zal zorgen dat er gauw iemand komt kijken.”

De tranen sprongen in mijn ogen van ontzetting, zo stom ben ik niet dat ik zulk een valsheid niet

doorzie. Er is niets op mijn interieur aan te merken, als je tenminste even rekening houdt met

het aantal dieren dat zich er ook nog thuis moet voelen. Rekening houdend met dieren, nestel

65 je je niet op kamerbreed tapijt en in een kunstlederen bankstel, je houdt je bij

functionele zaken. Maar wat is functioneel volgens de begrippen van geconditioneerde

betweters als maatschappelijke werkers? Niet de zandbak voor de katten, maar wel het

kamerbreed tapijt. En denk erom, hebben die maatschappelijke honden van Pavlov je

eenmaal bij de kladden dan ontkom je niet meer aan ze voor ze je hebben gedeponeerd op

Page 119: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

119

Nederlands Literatuur

70 de lopende band met allerlei andere zogenaamde buitenbeentjes, die wel eens even

opnieuw gemodelleerd zullen worden naar de heersende inzichten.

Dat over mijn lijk en daarom hield ik Dingeman de bouvier maar stevig in bedwang toen de

indringster een troostende hand op mijn schouder legde. Liever had ik Dingeman zijn tanden

even in dat jatje laten zetten, dat was hij al van zins geweest op het moment dat die vrouw

75 ons overrompelde en daarmee had hij dan de geschiedenis sneller en simpeler geregeld

dan nu ooit nog kon gebeuren, maar uit humane overwegingen hield ik mijzelf en mijn hond

onder appèl en ofschoon ik begreep wat de werkelijke bedoeling was van deze

overval, luisterde ik naar het schijnheilige gefleem. “Nu ja, dan moeten we als goede buren

elkaar maar helpen, we kunnen het onder elkaar oplossen, nietwaar, het is, zoals altijd in het

80 leven, weten te nemen en weten te geven,” en zo voorts en ik werd, er bleef mij weinig

anders over, de nederige slaaf van de fiedelaarster.

Dat omvatte heel wat meer dan de eenvoudige vorm van uitbuiting die wij elkaar op onze

galerij wel eens terloops aandeden. “Ach, neemt U even mijn zakje huisvuil mee naar

beneden, ik zie dat U die kant uitgaat en ik heb weer zo’n last van mijn arm,” waarop de

85 patiënt even later langs je heen snelt met een tennisracket onder dezelfde arm.

De violiste beschikte nog over een echtgenoot voor de zware en onaangename karweien

en gezamenlijk klaarde het echtpaar de huishouding opperbest. Ik was niet zozeer geronseld

als een extra hulpje in die huishouding – dat had ik nog wel willen zijn -, ik was als een prooi hun

hol binnengesleept, bruikbaar voor elke aanvechting die dit door elkaar en verveling

90 gefolterde tweetal maar kreeg. Een kat die met een muis speelt, pleegt vrome handelingen

vergeleken bij de manieren waarop mensen hun macht over elkaar beproeven. En ik kan niet

huichelen, dat ik die twee niet begreep. Je hoeft je maar een beetje overtollig te voelen, of

afgedankt of weggestopt – en dat voel je je al gauw, in zo’n buitenwijk, in stapelbouw – of de

behoefte om jezelf te bewijzen neemt gewelddadige vormen aan.

95 Op hun manier vulden zij hun lege uren, vanaf het ochtendgrauwen tot aan het grote

ogenblijk waarop de viool ter hand werd genomen, met mij nog heel kleurig op. De vrouw

probeerde verschillende rollen uit, die van de gedwarsboomde kunstenares ging haar net zo

glad af als die van weldoenster of verleidster, de man had een rechtlijniger repertoire maar hij

bracht het met des te meer smaak en overtuiging en hij genoot er hevig van, hij speelde dat

100 hij ziek en kotsmisselijk werd van mijn aanwezigheid.

“Wat doet dat gedrocht toch steeds in onze keuken?” riep hij bijvoorbeeld op luide toon in de

gang.

“Dat gedrocht doet op verzoek de vaat,” antwoordde ik en vertoonde mij met een schort om

de lendenen en de afwaskwast als bewijs geheven. Kweelde zij dan van binnen zoetsappig:

105 “O neen, o neen, ze mag beslist niet in de keuken komen,” dan werd mij de afwaskwast

door hem uit de hand gewrongen en hij siste, mij met de kwast opjagend: “Ga je liever eerst

Page 120: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

120

Nederlands Literatuur

wassen, taddik. Ik ben vies van je, anders zou ik jou afwassen, dat zou ik. Onder de

beesteharen zit je, ze groeien zelfs al uit je kin.” Zulke opmerkingen veinsde zij niet te horen,

maar ze kwam wel tussenbeide omdat ze vond dat de tekst nu lang genoeg had geduurd.

110 “Het is dat ik mijn handen sparen moet, anders zou ik het zelf wel doen,” zei ze diep

zuchtend, mij van hem losmakend en meetrekkend. “Is er echt niets, helemaal niets, wat jij

kunt?”

“Ik kan de gang stofzuigen,” zei ik meestal, want tijdens het stofzuigen kon ik ze tenminste niet

meer horen.

115 Mijn portie kreeg ik overigens toch volop want beurt om beurt kwamen ze bij me als ik

bezig was de ramen te lappen en dat moest vrijwel dagelijks gebeuren, omdat de meeuwen

vieze-bah ertegenaan deden, aldus het vrouwtje. Zich vlak achter me opstellend, zodat ik

geen vin meer kon verroeren en die roodgelakte nageltjes weer diep in mijn schouders slaand,

fluisterde zij: “ Hij is zo verschrikkelijk jaloers, ik heb geen leven. En dat terwijl iemand als ik moet

120 gedijen in een sfeer van ruimte en vrijheid. Zijn jaloezie heeft mijn carrière gebroken. Hij is

jaloers op de lucht die ik inadem. Omdat het dezelfde lucht is, die wordt ingeademd door mijn

publiek en door de schoorsteenveger en de glazenwasser en door jou. Het beste en zuiverste is

nog niet goed genoeg voor mij, maar jaloers, o zo jaloers.”

Ik zweeg.

125 “ Dit liedje heb ik in een speelse bui voor hem geschreven.” zei ze. Krakerig, alsof het

Shirley Temple was op een stoffige, kromgetrokken 78-toerenplaat zong ze: “I am jealous of the

birdies in the skies, because they sing to you sweet lullabies, I am jealous of your portrait on the

shelf, I am even getting jealous of myself.”

“Een bekend liedje van vroeger,” mompelde ik, maar verder kon ik niet gaan, want zelfs de

130 geringste aanduiding dat ik niet langer wilde meedoen aan het sinistere spelletje deed

haar een waarschuwende houding aannemen.

“Wie doet hier verboden dingen?” vroeg ze zacht. “Wie houdt hier vieze beesten wat niet

mag? Eén seintje van ons naar Beheer en jullie staan allemaal op straat, waar jij misschien ook

wel hoort.”

135 Als de echtgenoot zich aandiende, gebeurde dat via een rotstreek die ik te laat opmerkte.

Hij was er al eens in geslaagd onverwacht het trapleer onder me vandaan te trekken. Tot de

minder kwalijke grappen behoorde het omver schoppen van de emmer zeepsop en dan

maar schreeuwen dat ik het was die onheil, verrottenis en verderf zaaide.

“Doerak,” ging hij tekeer, “je kleeft waar je staat. Waar jij hebt gelopen, wil geen gras meer

140 groeien. Je bent nog erger dan die daarbinnen. Daar kan ik ook de hele dag met stoffer

en blijk achteraan. Dat schijt maar op de vloer en laat mij stront ruimen.”

Onnodig te vertellen dat de vrouw des huizes de zindelijkheid zelve was. Zo proper als zij

had ik nog geen tweede ontmoet. Ze speurde naar stofjes en smetten alsof haar leven ervan

Page 121: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

121

Nederlands Literatuur

afhing, ontdekte ze een ongerechtigheid dan riep ze haar echtgenoot en mij bij zich en liet

145 ons vervolgens vechten om dweil of poetsdoek. Een schijngevecht, want ik moest hem de

overwinning laten.

Alles wat van mij werd verwacht, leerde ik stukje bij beetje, maar wat ik ook deed, het was

nooit genoeg. Elke dag kwam er een nieuwe klacht. Als er geen kip had gekakeld, was er een

kat met duistere voornemens over hun balcon geslopen, dan weer had ’s nachts het raam

150 niet open gekund vanwege de ‘beestenstank’ die naar binnendreef en iedere

mededeling werd besloten met de woorden: “ Vroeger of later zal er toch voor ieders bestwil

moeten worden ingegrepen.”

Ze hadden me terdege in de tang. En het gevedel des avonds ging onverdroten voort. Er

werd op het beklagenswaardige instrument gezaagd en gekrast of er geen einde aan kwam

155 en ze hadden me verplicht de bouvier te muilkorven.

Op een woensdag werden we verlost. Er was wel een deus ex machina voor nodig.

Voordien had ik me vaak genoeg afgevraagd, hoe lang het moest duren voor ik de

onheilspellende situatie zou durven terugbrengen tot een simpele kwestie van erop of eronder.

Blijkbaar falen hier onze instincten. Wij wachten braaf en desnoods eeuwig op een teken van

160 hogerhand, bij voorkeur begeleid door bliksemschichten en roffelende donder, alvorens

tot overleven wordt besloten.

’s Woensdagochtends behoorde ik de ellenlange lijst boodschappen aan hun deur in

ontvangst te nemen, die werd mij door hem al snauwend en scheldend overhandigd en zij

165 kroop midden in zo’n tirade vanachter zijn rug tevoorschijn om met een gebroken

stemmetje extra aanwijzingen te geven.

“Wil je alsjeblieft de pens voor die ondieren van jou niet meer in dezelfde tas doen als onze

levensmiddelen? Vorige keer smaakte alles naar pens.”

“Zou je de tijdschriften wel apart willen aanreiken? Ze mogen niet in aanraking komen met

170 etenswaren.”

“Wil je voortaan je eigen boodschappen op een andere tijd doen? Op deze manier raken

we in de war, we hadden laatst tarwe in plaats van wit.”

Het kwam, kortom, neer op ettelijke malen heen en weer sjouwen.

De lijst loog er zelf evenmin om. Met meesterhand waren de moeilijkst bereikbare winkels

175 uitgezet. Winkels waar gratis zegels werden verstrekt, want ze letten op de kleintjes, een

keur van reformhuizen, macrobiotische keldertjes en zoldertjes en een apotheek, vijf kilometer

fietsen, die homeopathische geneesmiddelen verkocht.

Op die woensdag werd er op mijn bellen aanvankelijk niet opengedaan. Een feestelijk

voorgevoel zei me dat ze gelijktijdig door een beroerte waren getroffen, echter, nog even te

Page 122: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

122

Nederlands Literatuur

180 vroeg gejuicht want plotseling zwaaide de deur wel open en stond daar zo’n stralende,

frisse vrouw die me onverhoeds een ferme hand toestak en uitriep: “Aha, U bent de reddende

engel van hiernaast.”

Bij mijn eerste blik op deze persoon had ik bijna in paniek rechtsomkeert gemaakt, de

golven van medemensenzorg en hulp en heil en maatschappelijke bewogenheid sloegen er

185 immers vanaf en natuurlijk vreesde ik dat die slopershamer in mijn bestaan ging neerdalen,

maar ze hield me tegen en fluisterde op de bekende schorre bastoon die voor fluisteren in het

bijzijn van bejaarden, invaliden en debielen moet doorgaan: “Ze horen de bel niet eens meer,

de stakkers.”

Toen kwamen de gegevens in hoog tempo los.

190 Zij was de enige bloedverwante die nog een wakend oogje op het dierbare tweetal

hield, maar och jee, nu ging ze voor jaren en misschien wel voorgoed naar het buitenland en

wat kwam er dan van terecht? Niets.

“Niets,” beaamde ik.

“Een verzorgingstehuis zou verreweg het beste zijn, maar ja, er zijn veel oude mensen die

195 dat erger vinden dan de dood, begrijpt U?”

Ik begreep het volkomen. Ze ratelde nog wat door over mensen, die juist in deze tijden van

vervreemding en vereenzaming op elkaar zijn aangewezen en hoe hartverwarmend het was

overal om je heen staaltjes van praktische naastenliefde te ontmoeten en ze bedankte me,

omdat ik door de hemel was gezonden en haar uit een ontzaglijke tweestrijd had bevrijd. (De

200 dank was wederkerig, maar die kreeg ze niet te horen.)

Deze woensdag geen lijst met boodschappen, wel een lange lijst met adressen. “Voor het

geval er iets gebeurt, U bent nog jong en sterk, maar U moet de verantwoording niet alleen

dragen.”

Ik huppelde mijn woning binnen met de lijst en maakte er een heleboel propjes van

205 waarmee de katten konden spelen.

Daar had ik het eigenlijk bij willen laten. Maar ja, hoe loopt dat nou in het harde leven. Je bent

christelijk opgevoed, hebt geleerd ook rechtvaardige agressie te verdringen en beidt, of je het

wilt of niet, je tijd, zwellend en zwellend van wraakzucht. Als het moment van genoegdoening

is aangebroken, blijkt die hele wraakzucht ook niet veel meer te zijn geweest dan een

210 schijnzwangerschap, je wilt een schedel klieven en belt in plaats daarvan de politie, maar

wat betreft de bijverschijnselen, die zijn niet van echt te onderscheiden.

Ik moest en zou mijn gram halen.

’s Avonds, vergezeld door mijn ruiende makker Dingeman, thans uiteraard niet

gemuilkorfd, maakte ik mijn opwachting bij het tweetal. De winkels waren allang gesloten,

215 maar ik had het gehate boodschappennet in de hand. De hond en ik liepen nu de oude,

scheldende man rustig omver, vadsig en week was hij als een paddestoel, hoe had ik die

Page 123: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

123

Nederlands Literatuur

gnoom ooit kunnen toestaan me onder mijn rokken te zitten. We begaven ons met vaste tred

naar de keuken, het gebied dat ze me zo vaak hadden verboden omdat ik zou stinken en

onder de haren zat. Het blonk en glom er nog, dat was, wat mijn plannen betreft voor de

220 laatste keer dan, keurig voor elkaar.

“Ik ga iets voor jullie zetten.” riep ik.

Haar zangerige gekras drong tot me door.

“Gooi alsjeblieft niets in de gootsteen.”

In plaats daarvan gooide ik de koffieprut, die ik aantrof in een filter, op de vloer. Prut

225 schuurt ook, of niet soms.

Vervolgens spreidde ik de inhoud van de pedaalemmer uit over het aanrecht om te zien of

zich tussen het afval voer voor mijn dieren bevond. Van het tegenwoordige afval zouden heel

wat dieren nog een goed leven kunnen leiden, mensen trouwens ook, want ziet, op blik, plastic

en papier na was het allemaal puikogende kost, hompen wittebrood, halve kroppen

230 nauwelijks verflenste sla, een heel kapot gekookt ei, het kon gewoon niet op wat daar

achteloos was weggeworpen. Bij nader inzien liet ik de oogst achter op het aanrecht, ze

zouden er binnenkort nog wel eens heel blij mee kunnen zijn, de verkwisters.

Toen ik de woonkamer binnenkwam, met een vrolijk “kijk eens aan, een kopje thee’ zag ik

het vrouwtje op de sofa liggen, letterlijk verslagen. Die had er geen benul van hoe ze haar

235 verlies moest dragen. Ik liet me gewoon vallen in de heilige pauwezetel en het

gebruikelijke “o hemeltje, niet daar, daar ben jij veel te log voor’ lag wel op haar lippen, maar

kreeg geen klank.

“Drink de thee, dat zal opknappen,” zei ik en ik verwachtte er eerlijk gezegd ook veel van,

want wat zij dreigde te gaan drinken was een sterk aftreksel van laurierblaren, die ik in een

240 vlaag van inspiratie had gebruikt. Ze snuffelde eraan en waarachtig, ze dronk het

wonderlijke vocht.

Dat had leven in de vrouw moeten brengen, terstond had ze me op de haar eigen wijze,

beschaafd doch vinnig en zelfstandig de les moeten lezen. Maar ze greep naar haar hart. “O

God,” zuchtte ze, “in alle achtenzeventig jaar dat ik leef heb ik nog nooit iemand ontmoet die

245 zo onhandig is als jij.”

“Ik ben nog jong en sterk en ik kan nog veel leren,” zei ik en sprong op. “Bijvoorbeeld

vioolspelen.” Terwijl ik naar het dressoir liep waar het gemaltraiteerde instrument in zijn kist lag,

praatte ik op sussende verpleegsterstoon. “Oude knoken moeten rusten. Geen vermoeiende

capriolen met de strijkstok meer. Vroeg naar bed en welterusten.”

250 Er werd me toen wat afgegild. Gelukkig maakte Dingeman met de gevoelige oren

daaraan een eind door angstaanjagend te grommen en de tanden te ontbloten. Ook een

spelletje, natuurlijk, maar het deed de paddestoel, die sluipend op weg was naar de telefoon,

wel verstijven.

Page 124: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

124

Nederlands Literatuur

Wie of wat had hij trouwens willen bellen? Hij was uitgepraat.

255 Voor alle zekerheid nam ik, behalve de viool, ook het telefoontoestel mee. En in de

gang draaide ik in de meterkast alle stoppen eruit, die vonden eveneens een plaatsje in het

grote boodschappennet. Dat van die stoppen, dat was meer ter afronding van het geheel.

Later op de avond overwoog ik nog of ik de stoppen maar niet zou terugbrengen. Die

twee konden niets anders doen dan uit hun oude kelen zitten schreeuwen in het donker, terwijl

260 links en rechts en onder en boven de televisie op volle kracht het grote wereldgebeuren

liet horen.

Als ze zo lang volhielden zouden ze in de nacht op het balcon kunnen gaan staan roepen.

Niet, dat dat tot iemand doordringt, want tegen die tijd begint het zware verkeer op de grote

weg beneden op gang te komen. Maar ze hadden dan in elk geval van heel dichtbij de

265 lichtjes van de sterren en wie weet zijn voor de Schepper klachten van tien hoog

gemakkelijker te horen.

De vragen

1. Is het verhaal chronologisch verteld of niet? (geef een met argumenten en

regelnummers gemotiveerd antwoord)

2. Vanuit welke tijdsperspectieven wordt dit verhaal verteld? (Ook hier regelnummers

noemen)

3. Waar doet zich in dit verhaal een nogal onverwachte tijdsprong voor? (Alleen

regelnummer geven)

4. In welke regel wordt dat al aangekondigd?

5. Naar welk tekstgedeelte verwijst regel 88 - 90?

6. Naar welke regels verwijst de titel?

7. Welke interpretatiemogelijkheden biedt de tekst voor de titel? (Geef argumenten en

zo nodig regelnummers)

8. Welke vertelsituatie wordt in dit verhaal toegepast?

9. Waardoor wordt de reactie van de hoofdpersoon in regel 183 begrijpelijk? (Noem

argumenten en regelnummers waaraan deze zijn ontleend)

Page 125: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

125

Nederlands Literatuur

10. Op welk principe berust de gewilligheid van de hoofdpersoon ten opzichte van het

echtpaar? (Het antwoord kan in een woord worden geformuleerd)

11. Motiveer je antwoord met gegevens uit de tekst met regelnummers)

12. Uit welk tekstgedeelte blijkt – ondanks alles – enig begrip voor of inzicht in het gedrag

van het echtpaar?

13. Met welke soort(en) character(s) hebben we in dit verhaal te maken? (Elke persoon

apart noemen)

14. Wat wordt gesuggereerd door de regels 231-232?

15. Noem drie verhaalmotieven met regelnummers.

16. Hoe oud is het echtpaar ongeveer?

17. Geef vier bewijzen uit de tekst met regelnummers.

18. Welk subthema (motief) beheerst het verhaal voor regel 178?

19. Welk subthema beheerst het verhaal na regel 178?

20. Wat is het thema van het verhaal? (De antwoorden van 18 t/m 20 kunnen in principe

elk in één woord worden samengevat)

21. Omschrijf de idee van het verhaal met inachtneming van de ruimte.

Page 126: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

126

Nederlands Literatuur

4.21 OEFENVERHAAL 2

F.B. HOTZ – DE TRAMRACE

Al de voorafgaande vrijdagavond was het bijzonder warm. Kikkers waren overal hoorbaar en

een bruine damp van muggen hing over het hele dorp. Bij open voordeuren, achter horren en

vooral in de twee cafés werden weddenschappen afgesloten.

In 'Zuid' werd het bierglas geheven naar Joop of 'de lange' en z'n stoker. De eerste

5 vertoonde een brutaal gepunte snor boven een brokkelgebit; de laatste werd met weinig

vindingrijkheid de Wrat genoemd: nek, hals en handen waren overdekt met die uitwassen. In

'De Oranjeboom' hield men het op machinist Ypema, die weliswaar niet 'van hier' was, geen

bijnaam had, maar als een goed christen en vakman gold. Zijn stoker, niet meer schoon te

wassen, kon vijfendertig of zeventig zijn en keek als een mensdodende aap. Hij paste

10 nauwelijks bij de haast uitgestreken Ypema. Dat beide mannen weinig spraakzaam of nogal

stug waren, viel hier amper op. Vriendelijkheid was maar zelfverheffing of hovaardigheid, tenzij

natuurlijk bij dominee zelf.

Deze laatste was overigens niet aanwezig, al dronk hij wel eens een glas bronwater of ranja

in de Oranjeboom. Hij las thuis en had gedachten over volksvermaken die met de komst van

15 de techniek ontaardden in kansspelen met een satanische inslag. God gaf geen stoom

voor spel, maar voor eerlijke nering. De dominee liefhebberde in natuurwetenschappen,

geloofde meer in Moleschott dan in God en sprak vaker van evolutie dan van openbaring.

Toch bad hij, en voor hij naast zijn eeuwig gaperige vrouw in bed stapte, vroeg hij deze avond

dat de genadeloze krachten der natuur in toom gebracht zouden worden en de mens ter

20 hand gesteld tot zijn heil.

Stoom fascineerde hem; hij bezag Ypema - die bovendien goed protestants was - met

respect. Intussen zat de pastoor in Zuid nog aan de pils; z’n tonsuur glom van zweterige

voorpret. Het was daar lawaaiig.

Een magere kromme boer, die - alweer weinig geniaal -'de boon' of Boer Boon

25 genoemd werd in het dorp, zuchtte in zijn bedstee. Het weerlichtte een beetje zonder nog

te rommelen; Boon werd daar onrustig van en zag muizenissen. (Eenmaal was hij bij fel onweer

naar het bureautje van de veldwachters gestrompeld en had daar huilerig gestameld dat hij

het nooit meer doen zou, waarop de brigadier hem lachend naar huis gebracht had.) Boer

Boon geloofde niet in Moleschott of Büchner, maar in God. Hij wist dat God kon straffen. Z'n

30 vrouw had hij verloren aan een soldaat uit het naburig kamp. En hoewel iedereen, Boon

niet uitgezonderd, dat eerder als een weldaad van de Heer beschouwde, geloofde hij dat het

toch wellicht oorspronkelijk als straf bedoeld was.

Op de zaterdag van het evenement ging de zon stralend op. Men zou echter nog tot vijf uur in

Page 127: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

127

Nederlands Literatuur

de namiddag moeten wachten, omdat het interlokaal verkeer van de 'Zuider Tramway

35 Company' tot dan doorgang moest vinden om alle boeren en handeldrijvenden van en

vooral naar het dorp te vervoeren.

Reeds om twee uur in de middag - de hitte was verschrikkelijk - hadden alle dochtertjes van

de weduwe Haman hun witte matrozenpakjes aan en liepen daarin stil langs de rails. Om drie

uur waren beide cafés al overbezet. Gemeentewerklieden, bekogeld met kiezel of paardevijg

40 door balorige jeugd, waren bezig de tramlijn te versieren. Op een hondekar lagen een

vijftiental aangepunte rondhouten palen, waarop oranjewimpels geschoven waren. Ze

dienden ter markering van de baan. Aan het beginpunt, bij café 'Zuid' - tevens wachtlokaal

van de gelijknamige Tramway - was een soort erepoort opgericht in samenwerking met de

timmerman. Aan het geïmproviseerd eindpunt, een vijfhonderd pas voor de wissel die naar

45 enkel spoor voerde, bevond zich al sinds de vorige dag een spandoek tussen een

telegraafpaal en een boom, die het woord 'finish' behoorde te vertonen maar waarvan de' h'

was weggevallen ten gevolge van de eensluidende uitspraak van dit vreemde woord in het

dorp.

Drommen volk liepen omstreeks vier uur op en neer door het dorp, en langs de dubbele

50 trambaan die aan haar buitenzijde een evenwijdig lopende sloot had die doezelig stonk.

Boer Boon had het het warmst van allen, ondanks z'n magerte. Van ruiten, spiegels en water

kaatste stekend zonlicht hete vlekken in z'n geel gezicht en hij hield z'n hand bijna voortdurend

voor z'n ogen alsof hij naar iemand speurde. Hij keek naar meiden in witte kanten blouses en

zwarte nauwe rokken. Hij zag ook Mathilde Haman in haar matrozenpak; op één na het

55 grootste dochtertje van de weduwe, die terzijde van haar kudde zusjes liep. Hij draaide z'n

ogen weg en volhardde in die zijwaartse blik tot ze voorbij was. Het kind had wezenloos

gekeken, bezorgd noch blij, maar met een half open mond. Ze zag weer witter dan ooit. De

witte, noemde hij haar dan ook voor zich zelf. Maar zelfs die naam dacht hij niet ten einde,

God was er ook nog. Hij schrok van de blik van de boswachter die voor de gelegenheid

60 blijkbaar vrijaf had. Toch stroopte Boon nooit, en hij betrad geen enkel bos, tenzij in z'n

droom. Om voor half vijf begonnen de mensenmassa's al rijen te vormen, aan weerszijden van

de rails. De roomsen doorgaans aan de Westzijde, met de sloot en de al vrij lage zon in de rug,

de protestanten aan de Oostkant, met de petten en hoeden diep op de ogen voor het

tegenlicht en menigeen nu, als Boon, met de hand op het voorhoofd. Allen staarden met

65 puilende ogen naar 'Zuid', alsof de locomotieven uit het café moesten komen. God keek

wat verbaasd naar de twee rijen Zijner volgelingen, gescheiden door zilverglanzende,

smeedijzeren staven.

Waarom verschilden ze in hoofddeksels, gang en gebaar? Hij had geen voorkeur. Allen waren

onbekwaam tot enig goed, zoals Hij al eeuwen her geopenbaard had. Het meest hield Hij nog

70 van de kleine potentiële zondaren die alvast berouw hadden en Zijn ogen om zo te zeggen

Page 128: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

128

Nederlands Literatuur

in hun nek voelden.

Nu en dan werd het wachten bekort met een loos 'daar hebbie ze', maar pas om drie voor

vijf kondigde rommelig gesis de eerste deelnemer aan. Het was een vierkante, grauwe

locomotief zonder wagons; twee ovale ramen in het hoge, rechte front keken goedig en star

75 op de rails voor zich uit, alsof ze al die aandacht te veel eer vond. Het was Ypema's

machine en er klonk zwak applaus, vermoedelijk alleen van de protestanten.

De andere mededinger had nog dienst en moest z'n laatste vracht passagiers nog

binnenbrengen. Ingewijden verwachtten hem van de zijde der finish, maar de meesten waren

zó gericht op 'Zuid' als vertrekpunt, dat een lacherige gil van prettige huivering opklonk uit vele

80 vrouwenkelen, toen hij plotseling opdook uit de andere richting en waarschuwde met een

broeierige roep van z'n weinig gebruikte stoomfluit. Een ovationeel applaus - van beide zijden

langs de rails - beantwoordde die waarschuwing, terwijl men elkaar glimlachend achteruit

drong van de baan. 'Niet te dicht op, mensen,' riepen de beide veldwachters nu ook,

glunderend, want het spel zou gauw beginnen.

85 Gauw, dat was te veel gezegd. Eerst moesten de passagiers, lichtelijk verraste en duidelijk

oningelichte boeren uit een ver dorp, nog uitstappen en dan begon een eindeloos rangeren

met de rijtuigen die de laatste locomotief had binnengebracht. Lange Joop raasde daartoe al

een keer in z'n slingerende machine achteruit tot voorbij de finish, een wagon opduwend die

op het enkel spoor afgekoppeld werd en wat verlaten afwachten moest. Terugstomend naar

90 het vertrekpunt barstte al een gejuich los: van de Roomsen omdat lange Joop een van hen

was - evenals de Wrat trouwens - en van de protestanten, omdat hij van het dorp was.

Tenslotte stonden de beide machines om bijna tien voor half zes klaar voor de race. Naast

elkaar tot op de halve duim en vol onder stoom. De beide stokers hijgden evenzeer als de

95 machines. De koolzwarte locomotief van Joop had in z'n front een derde ovaal raam, iets

hoger tussen de beide andere geplaatst. Dit gaf de bek iets loerends en onwezenlijks ook;

kinderen waren er een beetje bang van, maar vele ouderen zeiden vertederd tegen elkaar:

wat een lelijkerd, niet!

Vele bekenden stonden langs de ruim 2000 el lange baan. De dominee, ruimdenkend

100 aan de roomse kant, of misschien vanwege de zon. De burgemeester had een plankier

aan de finish en vormde het hoofd van de jury. De pastoor stond wat achteraf bij 'Zuid'; hij

keek benard alsof hij niet zeker van de overwinning was. Of misschien had hij alleen maar erge

dorst. Hereboeren zweetten volop in het zwart onder zijden petten. Een notaris droeg z'n

cilinder. En overal vrouwen met doeken en zelfs een elegante hoed met veren. Halverwege

105 tussen start en finish stonden de dochtertjes van Haman, beschermend door ouderen

naar voren geduwd opdat ze goed konden zien. De meisjes hadden allen een papieren rood-

wit-blauw vlaggetje in de vuistjes met 'Hollandia Tafelwater' erop, een geschenk van 'De

Oranjeboom'. Ze hielden die aarzelend omhoog, maar de driekleur wilde niet uitstaan door

Page 129: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

129

Nederlands Literatuur

gebrek aan wind. Het bleven meer of minder strakke rolletjes.

110 Boer Boon, die nog achter de rij groten stond en over de vele schouders naar het groepje

gekeken had, pakte plotseling met lange arm het vlaggetje van de schrikkerige Mathilde af en

rolde het naar de andere kant voor haar op. Toen het papier terugsprong stond het er iets

beter voor, al bleef het krullen. Enkele mensen keken vertederd achterom, anderen neutraal

als koeien.

115 Vrouw Haman bleef in haar huisje. Met haar ongewone dikte had ze het te warm. Ze

had de race al vorig jaar gezien. Ze bedacht hoe ze toen haar Mathilde grinnikend tegen

Boon geduwd had en hem plagerig gezegd had: je wacht maar een jaar of tien ouwe

smeerlap; maar het ís m'n liefste, net d'r moeder toen die zo oud was.

Ondanks de vorderende dag trilde alles nog van hitte. De witte latten waaruit het wachtlokaal

120 van 'Zuid' was opgebouwd, schitterden pijnlijk als op een overbelichte fotografie. De

oranje vaantjes - waarvan er telkens een omviel (die tenslotte vanwege de veiligheid

verwijderd werd) - hingen slap omlaag. Er volgde nog een controle van de rails door

conducteurs der Company.

Toen werd het stil. De ogen puilden weer. Ieder moment kon de rangeerder de hoorn

125 pakken, die aan een vuil koord om z'n hals hing en de drie stoten blazen die het startsein

vormden, net als het vorig jaar.

Rustig lag de grote roze hand van Ypema op de afsluiter. Lange Joops bovenlip kroop wat

omhoog. De rook steeg in dubbele kolom pikzwart omhoog. De Wrat en de leeftijdsloze aap

glommen als met olie overgoten. Ze stampten bukkend in de ketels en waren vanaf de weg

130 nauwelijks zichtbaar. De stoomschuiven lekten sissend, nu en dan brulde een

veiligheidsklep en spoot een straal aanvankelijk onzichtbare stoom omhoog uit het beroete

dak.

Stoomcilinderolie en lagerpotten geurden naar warme levertraan. Boven het hele dorp hing

trouwens een stank die opkwam en wegtrok als kiespijn. Het was een combinatie van vee,

135 uien, duivenhokken en tonprivaten. (Dc burgemeester beloofde ieder jaar dat 'thans een

einde zou worden gesteld aan de nog resterende tonnen', maar ze stonden er nog.)

In volkomen stilte wachtte men de laatste seconden door. De dominee bad in zich zelf,

verward, over de blinde wetten van het heelal, en of God de mens wilde leiden. Boon zweette

erger dan de stokers. Het was of hij uit kokend water was opgerezen, hij had Mathildes wit

140 polsje aangeraakt, maar God wist, moest weten, dat het volledig per ongeluk gebeurd

was. Ze had hem trouwens niet eens aangekeken, toen ze haar vlag terug ontving; even

hadden haar lippen een beverige stulping gemaakt, aanloop tot een glimlach, en dat was

alles. Maar hij vond het genoeg. (Hij zou haar trouwens nog zien glimlachen.) Hij vond het

genoeg als vreugde en vergrijp: hij zweette van angst, dát was het. Mathilde was mager, een

145 beetje scheef in de schouders en licht adenoïde, maar ze had een bovenaardse

Page 130: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

130

Nederlands Literatuur

weerschijn van melkwit over het weinige wat Boon van haar huid zag: het stengelnekje, een

koon met een babbelaar er in en die polsen. Lager wilde Boons blik niet komen. Haar roestig

haar rook naar melk. Dat was ook goed.

Iedereen was er nu. Ook de dorpsgek, die één hand steeds malend om de ander sloeg en

150 een natte imitatie van ontsnappende stoom gaf. Ook de Kroep, die z’n gezwel - met

paarswit en rood gespikkelde gespannen huid - onder z'n open mond leek ten toon te stellen

door steeds naar boven te kijken, in de blakerende lucht.

De rangeerder knikte naar een voor het publiek onzichtbare …, grabbelde nerveus aan z'n

koord en zette het koperen hoorntje aan z'n lippen. Hij liet het ding weer vallen en riep naar

155 lange Joop: ken die nauw? Joop knikte met opgetrokken lip. Ypema leek een standbeeld.

Tenslotte klonken drie te gehaaste, nerveuze stoten op het instrumentje. 'Da's geen blazen,'

riep een boer.

De beide machines braakten echter gelijktijdig opzij en van boven stoom en kwamen

langzaam en stroef in beweging. Er werd gelachen. Met verfijnde psychologie had men weer

160 een valse start geënsceneerd – het vorige jaar was het een andere chicane geweest - en

grinnikend vlagde een ‘lijncommissaris’ af. Het traject was kort en het feest moest gerekt.

Iedereen wist het en grijnsde. De rangeerder speelde de komediant, sloeg zich kwansuis voor

de groezelige mond en beloofde mimisch beterschap. Men lachte traag en met open

monden.

165 Het volgende sein was goed en Joop, in de binnenbaan langs de steenslagweg en de

huizen, leek direct iets voor te liggen. Z'n zwarte 'drieoog' stampte boosaardig op, de

spuitende stoom stonk naar slootwater en er was een vage knoflooklucht van de slingerende

carbidlamp. Men schreeuwde met rode koppen en opgeheven armen; ook de protestanten

gilden mee voor Roomse Joop nu hij toch aan de winnende hand was; ze kenden hem zo

170 goed. Maar Ypema kwam aardig bij: hij reed gestager en het was onmiskenbaar dat hij in

ging lopen op Joop.

De burgemeester op z’n stellage aan de finish richtte een kijker op de rechte, lange baan.

In de achterstraten, nog achter het plein, begonnen paarden te hinniken, want velen waren

met kar of brik uit de omtrek gekomen en uit voorzorg moesten alle dieren ver van de lijn

175 vastgebonden staan.

Ook enkele honden jankten begriploos in hokken of op delen.

Nu Ypema succes leek te gaan halen, imponeerde hij weer met z'n bijna deftig geachte

koelheid. Fanatiek applaus, beschaafder dan het schreeuwen voor Joop, klonk op. Met de

donderende en blazende koffiemolens nu op vrijwel gelijke hoogte begonnen de partijen zich

180 weer te splitsen en in beide kampen gilden vooral vrouwen en jongensstemmen

aanmoedigingen.

Lange Joop vertrok mond en snor nu zo, dat hij een hazelip scheen te krijgen. Knobbels als

kieuwen maalden op z'n kaken. Omdat hij een halve el achter dreigde te raken, leek hij z’n

machine met rukken naar voren te willen werpen.; De Wrat bleef met paarse kop gebukt over

Page 131: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

131

Nederlands Literatuur

185 het vuur. De schoorstenen van beide locomotieven gaven nu al korte vonkenregens van

zich. De hoogste capaciteit leek genaderd of overschreden.

Het geschreeuw nam toe, armen breidden zich extatisch uit als bij dronkenschap. Zondagse

petten vielen in het gras. Een zwarte meid met naar voren krullende spuuglokken op haar

slapen gilde: toe nou Joop, laat die Friese klerelijer de pest krijgen. Daar werd zowel afwijzend

190 over gemompeld als over gelachen. Maar een ander gelach steeg op, meer hilarisch, nu

bijna in het midden van het traject. Daar ging iets verkeerd, maar het scheen grappig te zijn,

want men wees en proestte. Die aan het beginpunt gingen op hun tenen staan en met de

handen boven de ogen om te zien wat het was. Misschien had Joop te ruw gereden, of te

bruusk stoom afgesloten maar zij die dichterbij stonden zagen dat van z’n ‘drieoog’ de

195 achteras juist naast de rails kwam. De locomotief hipte idioot met de achterwielen over de

biels ‘als een in het achterwerk getroffen haas op de vlucht’ zoals de boswachter later zei. Een

ratelende serie slagen klonk op als van een voorwereldlijke specht. En dan hield het lachen op,

al bleven de monden open. Want de briesende machine keerde zich met een nijdige ruk een

kwartslag; grind spoot omhoog, de biels versplinterden en de zwarte ovale ogen grijnsden een

200 seconde naar de meisjes in matrozenpak, die onbeweeglijk stonden, omdat het te vlug

ging. Omdat de achterwielen haakten in aarde en achter schrapende rails, ging de vooras

omhoog en het monster leek een triomfantelijke hap te nemen. Men meende een zuigend

geluid te horen. In die schrokkende muil verdwenen drie of vier kinderen; toen wankelde het

gevaarte en z'n zwarte flank zakte langzaam naar Mathilde, die misschien nog achteruit had

205 kunnen springen.

Ze weerde het vallend monster af met een verlegen glimlach, het vergeeflijk lachje van het

allerzwakste tegenover het allersterkste, dezelfde vage lach waarmee ze op school voor zich

uit keek als ze iets heel doms opgenoemd had en de kinderen krakend schaterden. Ze stak

haar stokarmen wel voor zich uit, maar keek daarbij achterom of zo'n gebaar wel passend

210 was.

Ze lag met beide witte benen onder het sissende, namokkende monster en glimlachte zeer

verontschuldigend naar de boer die lijkbleek naast haar knielde en God fluisterend aanriep.

In de nog altijd blikkerende hitte - die wel iets van een luchtspiegeling had - was het een

langdurig moment absoluut stil. Ook de dieren zwegen, maar broedend en argwanend. Pas

215 met de volgende zucht ontsnappende stoom uit de gekantelde machine begon,

aarzelend en bescheiden, een diep gedempt krijten, eigenlijk haast neuriën, rijzend en dalend

als van zeer zwakke sirenes. Niemand verroerde; men stond met beschaamde kaken. Een

vrouw lachte kort. Dan kwamen enkele mannen als mieren in beweging. Ypema, die zijn

machine een vijftig pas verder had stilgezet, kwam over de biels aanlopen en riep met z'n

220 snerpende stem 'de kaapstander!', als gold het een toverspreuk die alles ongedaan kon

maken. Twee boeren hielen zorgelijk lange Joop in balans, die een bebloede kop had en

scheen dubbel te slaan. De Wrat kroop als een schimmelige krab achterstevoren uit de

locomotief, maar leek ongedeerd. Men zou touwen halen, katrollen, een ladder. Iemand

Page 132: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

132

Nederlands Literatuur

schreeuwde dat de Majoor gewaarschuwd moest worden. De harige stoker van Ypema stond

225 diep fronsend toe te kijken bij de andere machine; hij had gebalde vuisten alsof hij het

bezit van zijn meester tegen mogelijke volksongunst wilde beschermen. In de verwarring zag

men aanvankelijk over het hoofd dat een der rondhouten uit de grond gereden was. Die had,

als een granaat, oranje wimpel en al, het voorhoofd van het kleinste meisje getroffen en het

op slag gedood. 'lk hoorde een holle knak!' zei een glimmende boerin wel twintig maal met

230 grote ogen.

Intussen hing er opeens een nevel die op vuil zand leek boven bet dorp, waaruit de

gelijkkleurige muggenwolk scheen uitgezuiverd. Maar op het dun sijpelend bloed kwamen nu

dikke steekvliegen af.

Verschillende mensen van beiderlei geloof en kunne baden. De roomsen knielden soms; de

235 protestanten stonden diep gebogen alsof ze een nekslag toe verwachtten.

De dominee stamelde: 'God, Uw wetten die U gegeven hebt tot Heil, hebben we gebruikt

tot..,'- verder stokte hij. De burgemeester zonk ook op de knieën; de kijker aan het riempje

slingerde, z'n hoge hoed legde hij voor zich in het gras. Hij verzekerde God in ruil voor hulp dat

hij de tonprivaten zou doen opruimen, definitief; de komende week zelfs nog.

240 Vrouw Haman, gretig gewaarschuwd, wierp zich gillend voorover op de keukenvloer,

stampte met een vuist en een kwabbelend been op de plavuizen en bezwoer God, dat ze

nooit meer Boons onbestorven weduwnaarschap belachelijk zou maken, als ze haar kinderen

terugkreeg.

God zag al die beroering wel, ook het nieuwsgierig dringen om de plek van het onheil,

245 - sommigen hipten op de tenen om wat bloed te kunnen zien - maar Hij lette nog het

meeste op Boon, die in nimmer aflatende concentratie smeekte met iedere knook van z'n

aan beenderen zo rijke lijf.

De zwarte meid met de spuuglokken, die Joop zo onoorbaar had aangemoedigd – een

mollige zigeunerin die in het dorp inadequaat 'de Italiaanse' genoemd werd - draaide het

250 tafereel letterlijk de rug toe en begon terug te lopen naar het soldatenkamp.

‘Gedverdemme,' riep ze kwaad. Ypema's locomotief liep intussen langzaam, zeer langzaam,

naar z’n uitgangspunt terug. Iedereen week nu ver achteruit van de baan om hem ruimte te

geven; sommigen huiverden even zichtbaar en de kleinste kinderen waren gaan jengelen.

De Majoor, de militaire arts van het kamp, was eindelijk gewaarschuwd door een boerenzoon

255 op een trekpaard. Hij en z'n oppasser verschenen op de weg langs het enkelspoor te

paard. Verder naar achteren bolderde een Rode Kruislegerkar, hoog op de poten. Nog verder

op de dijk volgde een peloton manschappen in witte werktenues, aangevoerd door een

zwetende en vermoedelijk vloekende sergeant. Ze droegen houwelen en scheppen, als

gingen ze een schans opwerpen. Op een handkar lager takels, palen, en een paar lege

260 kruittonnen.

Page 133: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

133

Nederlands Literatuur

De boer bij Mathilde had onveranderlijk geknield gelegen, de handen gevouwen, en hoewel

er hier geen binnenkamer was om zich terug te trekken, zoals de Schrift gebood, had hij aan

één stuk gebeden. God, laat het niet waar zijn; laat het gisteren zijn. God, keer de tijd terug,

265 het is te erg met Uw permissie; God, U kunt het toch, laat het gisteren zijn, of één uur

geleden. Ik zal dan op de rails gaan liggen, ik zal met de armen uitgestrekt voor de

locomotieven staan, God, wees ons zondaars nog één enkele maal genadig. Z'n knieën

kraakten op het grind en dat was best. Ze staken al of ze zelf versplinterd waren.

270 God zat in Zijn Eeuwig Wachthuis en keek naar de boer. Men had Zijn Tekens weer eens

niet verstaan. Overigens was het Hem niet duidelijk of Boon alleen Mathilde, of álle kinderen

wilde redden. De zon hinderde God, maar uit Z'n eeuwige wijsheid emaneerde de regenwolk

die wij al signaleerden en verbleekte het licht. Slagschaduwen markeerden de boer. God zag

de groezelige tranen en verstond de woorden. Hij luisterde. Hij hoorde ook dat zangerig

275 kreunen en vond met Boon dat het te erg was. Hij overzag de glimmende rails en de dijk.

Kon het nog, vroeg God Zich af. De militaire arts was er nog niet, de manschappen van de

Genie nog lang niet. Maar wat hun te laten zien als ze arriveerden? Wat moest de zin van hun

vertrek zijn? God glimlachte bij een inval. Zijn Genade zag scherper dan Zijn Gedachte: in een

letterlijke bliksemflits combineerde Hij Zijn Intuïtie met de verkleinde schaal van Z'n Gedachte,

280 de noodwendigheid, tot voor menselijke denkvorm inschuifbare proporties die beneden

‘realiteit' schenen te heten. ‘Laat het een uur geleden zijn,' had de boer gesmeekt. God

rekende. Een half uur was ook goed. Een kwartier zelfs; het kon nog.

God stak Z'n Oneindige Hand uit naar een reusachtige handle in het Hemelse Wachthuis. Zijn

285 hand was rustig en sterk, alle liefde zetelde nu in de Spieren. Hij duwde het staketsel, dat

van een soort kunststof vervaardigd leek die op aarde vooralsnog onbekend was, een

kwartslag van Zich af.

Een explosie leek te volgen; een slag als tachtig jaren later wel op aarde gehoord kon

worden wanneer men de geluidsbarrière zou leren doorbreken. Zander aarzeling, zoals op

290 aarde een trouw kanonnier van de koning, maar dan onbegrijpelijk verhevener nog,

beroerde Hij die kunststofstaaf, die in een oude geelkoperen huls uitmondde tot in een

ondoorgrondelijk scharnierbekken onder de vloer van het groot Wachthuis.

Beneden in het dorp had haast ieder even een hand of onderarm voor de ogen gehouden.

Een bliksemstraal schoot tot vlakbij de kleine hooiberg van boer Boon. 'Gods toorn,' mompelde

295 de dominee, maar hij was weer mis, het was immers Gods genade. De Kroep, die altijd

omhoog keek, zei later steeds een komeet gezien te hebben; anderen voelden tijdens die flits

een lichte pijn op de plaats van hun gouden horloge.

Toen de bruingebrande dokter in z'n hooggekraagde uniform bij de omgeslagen

300 locomotief kwam vond hij de boer zwaar gewond. De benen waren zo goed als

Page 134: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

134

Nederlands Literatuur

afgekneld. Sinds Atjeh voor geen kleintje vervaard zaagde hij er op los; een veldamputatie als

in z’n beste jaren. De boer schreeuwde niet en weigerde jenever. De Rode Kruiswagen kwam

zo nog goed van pas. Ook de kruittonnen. De arts stak de beenstompen in de tonnen ter

stelping en de boer zag er uit als een reusachtige gevelde duikelaar. Aan de majoor werd

305 uitgelegd dal de boer blijkbaar de hitte in de kop gekregen had: hij was met

uitgespreide armen voor de aanhijgende tram gaan staan. Door het plotseling afremmen was

die ontspoord en omgeslagen. De dokter knikte. Alles was verklaard. Z'n soldaten hielpen de

zwartgeblakerde machine overeind met touwen en katrollen, krikken en dommekrachten en

de kaapstander, uit een verlaten schuur tevoorschijn gekomen,

310 deed toch nog dienst. Dan kregen ze bier in 'Zuid' en vertrokken boerend en

ginnegappend terug naar het kamp. De Majoor werd bedankt. Jullie torenklok staat stil, zei hij.

Mathilde zag nog wat wit van schrik en liep trillerig - maar met al haar zusjes - naar huis.

Niemand plaagde haar nu: álle meisjes hadden even gehuild, niet zij alleen. Alleen de jongste

jengelde nog wat na : ze had een schram op haar voorhoofd en haar vlagje was geknapt.

305 Mathilde gaf haar het hare.

's Avonds in 'De Oranjeboom' werd op een met bier besprenkelde vergadering besloten

dat de tramrace het volgend jaar in ieder geval door zou gaan. 'Het had erger kenne wezen,'

zei een wethouder; hij ging voor de vierde maal wateren waarbij hij, langs de tapkast komend,

nog een bier bestelde. 'Dat rondhout sloeg rakelings langs dat kind d'r kop,' zei hij nog. De

310 waard knikte.

In zijn huisje langs de baan hield lange Joop als een vorst audiëntie met een bruinbebloed

hoofdverband.

Toen Mathilde bij haar moeder kwam viel die in haar onderjurk (vanwege de hitte) op het

kind en drukte haar knellend aan de zwetende en puilende borst, zodat een slorpend geluid

315 optrad als at iemand soep, toen het meisje zich glimlachend losrukte. Na telling van alle

zusjes werd God gedankt waarbij allen eerbiedig zwegen, maar Mathilde had de hik gekregen

van de omhelzing en giechelde met de handpalm op de stulplippen, zodat haar wangen

doorschijnend blauw opbolden.

Het dorp had er nu na korte tijd een bezienswaardigheid bij: een gewezen boer zonder

320 benen 'op een plankie', zoals de jeugd zei. De timmerman had een lage kar voor hem

gespijkerd met vier wielen. Boon, die nu niet Boon meer heette, omdat hij niet lang meer was,

zat met een paardedeken over z’n stompen op dit getimmerte. Hij kwam niet hard vooruit

omdat hij met één hand een achterwieltje moest beroeren en met de andere het touw

voerde, dat de vooras - gemaakt uit een van de rondhouten van het feest, maar zonder

325 wimpel natuurlijk - moest bijsturen. Hij werd dik en z'n blik was ingekeerder dan ooit. Eerst

had hij passief zittend gebedeld aan het perron bij 'Zuid', later kreeg hij van de burgemeester

een toelage (op aandringen van de dominee) en in de beide cafés kwam een collectebusje

te hangen waar het schuldig volk bij het naar huis gaan iets instopte, de eerste maanden.

Als hij Mathilde ontmoette op de steenslagweg of het plein sloegen beiden de ogen nog

Page 135: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

135

Nederlands Literatuur

330 verder neer dan vroeger, alsof ze oude medeplichtigen waren. Ze werd erg lang; jammer

dat ‘de Plank' - Boons nieuwe naam -nu zo kort was.

De vragen

1. a. Wat is de vertelsituatie in dit verhaal?

b. Geef twee argumenten voor je antwoord. Gebruik max. vijf woorden per argument.

c. Wie worden er bedoeld met 'wij'(regel 273).

2 a. Welke vertelvorm is er in dit verhaal overwegend gebruikt?

b. Met welke vertelvorm wordt deze zeer regelmatig afgewisseld?

3 a. Is het verhaal chronologisch of niet?

b. Motiveer je antwoord. (Indien NIET-chronologisch moet je met regelnummers zeer

nauwkeurig de flashbacks aangegeven)

4. Citeer uit elk van de volgende passages het zinsgedeelte, waaruit het duidelijkst blijkt dat

de gebeurtenissen ACHTERAF zijn verteld.

a) 1 - 13 b) 137 -149 c) 187 -204.

5 . Geef een driedeling van dit verhaal op grond van de tijd (niet van de handeling dus ).

Noem van elke tijdlaag de regelnummers en geef van elke tijdlaag de vertelde tijd aan.

6 . a. Welke van de drie delen wordt het sterkst gekenmerkt door tijdverdichting? Geef 2

bewijsplaatsen (max. 4 woorden per stuk).

b. In welk deel wordt het sterkst tijdvertraging toegepast en wat is het effect daarvan?

c. Waar precies vindt de grootste tijdsprong plaats? Geef de regelnummers en de

woorden die dat aangeven.

7. a. Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal?

b. Geef twee argumenten voor je antwoord. Max. vijf woorden per argument.

c. Welke twee gevoelens beheersen deze hoofdpersoon het sterkst?

8. Wie ervaren het ongeluk dat plaatsvindt als straf en waarom? Vul het onderstaande

schema in.

Persoon Reden

1.

2.

Page 136: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

136

Nederlands Literatuur

9 Het verhaal heeft een eenvoudig natuurlijk verloop met twee verschillende aflopen die

ieder ook natuurlijk zijn.

a. Op welk moment en waar begint de tweede afloop? Geef nauwkeurig de zin aan met

bijbehorende regelnummers.

b. Er wordt in het derde deel een sterk verband gelegd tussen beide aflopen, zodat het

lijkt alsof ze beide werkelijk hebben plaatsgevonden. Citeer het zinsgedeelte, met

regelnummer, waarin dat verband het sterkst gelegd wordt.

10. a. Verklaar de zin: 'God's toorn God’s genade’(294/295) . (Antw. Het is geen boosheid

van God, maar .... )

b. Welke concrete tijdselementen / aanwijzingen in de tijd bewijzen dat God in de tijd

heeft ingegrepen. Noem er twee, geef de regelnummers erbij.

11. a. Geef vier verhaalmotieven met enige bijbehorende regelnummers.

b. Wat is het thema (dubbelthema?) van dit verhaal?

12. a. Welke vorm van beeldspraak gebruikt de auteur in de beschrijving van beide

locomotieven bij voorkeur?

b. Welke stijlfiguur gebruikt de schrijver veelvuldig, wanneer hij het perspectief bij God

legt?

Page 137: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

137

Nederlands Literatuur

4.22 OEFENVERHAAL 3 MONIKA SAUWER- KOP OF MUNT Het kostte Henry Opzoomer gewoonlijk drie glazen whisky om zich het beeld van Moira O’Brien

voor ogen te toveren. Dan duurde het nog even, voordat hij haar goed in beeld had,

zondoorgloeid en wel. Hij droeg het beeld al tientallen jaren bij zich. Aarzelend begon hij met

de roestrode haardos en de kattenogen, liet de blik zakken tot de witte schoudertjes in het

5 diepzwarte wollen badpak, verder glijden langs haar borsten – zou die ruwe wol niet

kriebelen daar? – en langs het platte buikje tot de uitgesproken welving van de

schaamheuvel.

Moira glimlachte, zoals alleen zij dat kon: met gesloten lippen, kuiltje in de linkerwang,

uitnodigend maar geheimzinnig. Niet naar hem, maar naar zijn beste vriend Jan Verkaik.

10 Moira’s witte benen hingen buitenboord, de tenen van de linkervoet liet ze keer op keer

tegen het water ketsen, dat zilverig opspatte. Jans zeilboot met de voorplecht in het riet.

Straks, nee nu klommen Jan en Moira samen aan land. En daar, tussen het hoge riet en de

wilgenbosjes ….

Henry slikte. Ook nu nog, 40 jaar later voelde hij zich weer hopeloos buitengesloten. Hij

15 dacht hun kreetjes te kunnen horen uit het hakhout. Of waren het watervogels? Toch was hij

niet alleen. Betty, de dikke maar toch platte, kroop naar hem en eiste dat hij haar rug zou

insmeren met zonneolie.

Met tegenzin had hij zich aan zijn taak gezet. Betty’s rug was onafzienbaar, toen al. Een

jaar later waren ze getrouwd. Getrouwd was hij nog steeds. Betty, de onvermijdelijke, zat thuis

20 op hem te wachten in hun ruime villa aan de rand van Herwijnen. Hij zou zich gelukkig

moeten prijzen met zijn veilige haven, in plaats daarvan zuchtte hij diep.

Alles was volgens plan verlopen. Betty kreeg haar twee kinderen. Henry klom op in het

tuingereedschap. Inmiddels was hij eigenaar van de fabriek waar hij ooit als vakantiehulpje

was begonnen.

25 Een troost had hij: Moira was ook Jan Verkaik ontglipt. Met de noorderzon vertrokken naar

haar vader in Ierland. Jan en hij hadden welgeteld één prentbriefkaart van haar gekregen,

met een bemost Keltisch graf erop. Daarna had ze gezwegen. Misschien was ze dood.

Toch wist Henry zeker dat als hij toen gedurfd had, als hij in die boot een goeie mop verteld

had, als hij toen in een van zijn betere buien was geweest, hij Moira die middag in september

30 voor zich had kunnen winnen. Maar hij was somber geweest, zwijgzaam en saai als de pest.

‘Kon ik het maar overdoen!’ Tot zijn schrik had hij hardop zitten prevelen. Snel keek hij om

zich heen of geen van de andere drinkers in het Oude Veerhuis het opgemerkt had. Nerveus

liet hij het ijs rinkelen in het alweer lege glas. Nog eentje en hij zou een taxi laten komen. Hij kon

Betty niet te lang laten wachten met de warme hap. Het arme mens wilde zo graag om 10 uur

35 naar bed. Hij zou wel na-eten, dat wil zeggen driekwart van zijn prak ongezien in de

pedaalemmer schuiven.

Page 138: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

138

Nederlands Literatuur

Iemand tikte hem kort op de schouder. Moeizaam draaide Henry zich om op zijn barkruk, trok

zijn gezicht strak voor de begroeting van een oude kennis. Maar deze man had hij nooit eerder

gezien. Een snel type, jong nog, ravenzwart haar, goedgesneden donker pak. Zonde dat zijn

40 voorhoofd boven de linker wenkbrauw ontsierd werd door een kartelige wijnvlek in de vorm

van een hoefijzer. Waarom had hij die vlek niet weg laten halen. Wat wilde hij trouwens?

‘Nog eenmaal hetzelfde?’ vroeg de jongeman met de vlek, op Henry ’s glas wijzend.

Henry voelde zich bevestigend knikken en meteen had de jongeman al oogcontact met de

ober, die zich loom in beweging zette,

45 ‘Kennen wij elkaar?’ vroeg Henry. ‘Het spijt me, uw naam moet me ontschoten zijn.’

‘Die had ik ook nog niet genoemd,’ zei de jongeman lachend en stak hem een slanke

hand toe. ‘Eugène Debock met ck.’ ‘Opzoomer.’

Ze klonken, een dure Ierse whisky in de hand.

‘Moira,’ zei de jonge Eugène Debock toen, zacht en onbehaaglijk dicht bij Henry’s oor.

50 ‘Moira O’Brien. Zo heet ze toch?’

Henry kreeg een klap als van schrikdraad in een nat weiland. ‘Kent u haar?’ vroeg hij

verbijsterd.

Debock lachte hartveroverend. Hij bezat een gaaf wit gebit. ‘Nee, dat niet. Maar ik kan

wel gedachten lezen.’

55 ‘Gedachten lezen?’ Henry’s mond zakte open.

‘Daar is niets vreemds of bovennatuurlijks aan, hoor. Ik goochel graag in mijn vrije tijd. Al

doende heb ik ontdekt dat ik van bepaalde mensen de gedachten kan lezen.’

‘Hé, wat typisch! Niet van allemaal dus?’

‘Nee, alleen van maagden en weegschalen. Voor boogschutters moet ik oppassen.’

60 ‘Ik ben een weegschaal.’

‘Dat weet ik. Steenbokken en weegschalen makken makkelijk contact.’

Eugène had de ober alweer laten inschenken. Het café begon leeg te lopen. De

doorzakkers van het borreluur verdwenen de een na de ander de natte novemberavond in.

Regen sloeg tegen de ruit, hierbinnen was het behaaglijk warm en schemerig. Toch voelde

65 Henry zich onrustig. Maar nu een taxi bellen was onaardig tegenover zijn nieuwe kennis en

bovendien zonde van zijn pas bijgevulde glas.

‘Mag ik eens vragen wat ú denkt dat ik over Moira denk?’ zei hij tegen Eugène.

‘Dat is in dit geval niet moeilijk. U bent al zevenendertig jaar verliefd op haar. Toen in die

zeilboot had U haar hand willen pakken, een grap vertellen, maar helaas, u had uw tong

70 verloren.’

‘Maar als u al die dingen weet,’ zei Henry opgewonden. ‘Weet u dan ook of ze nog leeft,

waar ze nu woont?’

‘Ik weet niet meer dan u weet. Hoe zou het anders kunnen?’

Page 139: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

139

Nederlands Literatuur

Eugène lachte hinnikend. ‘U zou uw leven nog eens willen overdoen, dat dacht u daarnet.

75 Ach, wie niet. We laten allemaal kansen glippen.’

‘U hebt makkelijk praten,’ zei Henry somber. ‘U bent nog jong.’

‘Kom, kom, kop op. Er ís een mogelijkheid, waar maar heel weinig mensen van weten. Ik

ben er ook door puur toeval achtergekomen.’

‘Waar bent u achtergekomen?’ vroeg Henry. Een charmante oplichter was ie, een

80 kermisklant.

‘Ik heb ontdekt hoe ik mensen die daarvoor voelen, kan laten teruggaan in de tijd. Ho, kijkt

u niet zo argwanend. Alleen mensen die dat zelf heel graag willen. Vrijwilligheid is een

absolute vereiste.’

‘Dan hebt u aan mij een goeie,’ zei Henry. ‘Stel je voor dat dat zou kunnen. Het heden

85 hangt me eerlijk gezegd mijlen de strot uit. Ik denk altijd aan vroeger.’

‘U bent ongelukkig?’

‘Niet eens. Was ik dat maar, zou ik bijna zeggen.’ Henry zuchtte overdreven diep. ‘Het

heden verveelt me zo verschrikkelijk. Ik heb alles, kinderen, een eerste kleinkind zelfs, een

vrouw, een BMW, een aardig huis, een motorjachtje. Vertelt u mij eens: waar moet ik nog naar

90 streven?’

De jongeman lachte zijn hinniklachje. ‘Geld maakt niet gelukkig, bedoelt u?’

‘Nee, in mijn geval niet. Je kunt de halve wereld bezitten, als de hartstocht ontbreekt is

bezit niet meer dan een lege huls. De pop van een rups. Ik zou een vlinder willen zijn. Al was het

maar een eendagsvlinder.’

95 Eugène probeerde de ober te wenken maar deze was achter een krant in slaap

gesukkeld. De muziek, al de tijd dat hij en Henry hadden zitten praten, niet meer dan een

behangetje, zweeg opvallend. De laatste dronken borrelklant strompelde de deur uit. Ze

hadden het rijk alleen.

‘Ik wil het wel met u proberen,’ zei Eugène, nu weer hinderlijk dicht in Henry’s oor. ‘Zullen we

100 eerst maar eens een proef van 5 minuten doen? Geheel vrijblijvend hoor. Daarna bent u

gewoon weer terug hier op uw barkruk. Als het u bevalt……’

‘Wat vijf minuten?’ vroeg Henry gretig.

‘Vijf minuten terug naar uw jeugd. U mag tijd en plaats kiezen. Denk maar even rustig na.’

‘O ik hoef niet eens te denken. Vrijdag 12 september 1959, zo tegen zessen. Zeiljacht de

105 Albatros op de Waal bij Waardenburg.’

‘Het is niet helemaal ongevaarlijk. U weet het zeker?’

‘Natuurlijk,’ zei henry. ‘Wat heb ik te verliezen? Maar, ik geloof niks voor ik het zie.’

‘Goed, geeft u mij dan uw linkerpols.’

‘Doet het pijn?’ vroeg Henry, opeens toch benauwd.

Page 140: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

140

Nederlands Literatuur

110 ‘Welnee. Ik druk heel licht met duim en wijsvinger. Voelt u maar, zo. En dan tel ik nu tot tien.

Doet u de ogen maar dicht, ja. Probeer te ontspannen. Een, twee, drie, vier ….. Voelt u het

bootje al schommelen?

‘Geweldig man,’ juichte Henry zes minuten later, zo hard dat de ober even opschrok uit zijn

slaap. ‘Fantastisch!’ fluisterde hij, hees van emotie. ‘Ik heb Moira geneukt. Wat een wijf!’

115 ‘Dat heeft u snel gedaan.’ Eugène wees op zijn gouden polshorloge. ‘U bent niet meer

dan vijf minuten weggeweest.’

‘Het leek een eeuwigheid,’ zei Henry verzaligd. ‘Was dat nou hypnose?’

‘Zoiets,’ zei Eugène.

‘Nou, ik vind het wel wat! Verdraaid nog aan toe, eindelijk weer eens wat klaargemaakt.

120 Hè, hè. Na afloop lagen we op onze rug in het gras naar de blauwe lucht te kijken. We

zagen twee witte vlinders om elkaar heen fladderen. En weet u wat Moira toen zei? Ze zei

langs haar neus weg: “Kijk, wij tweeën als we getrouwd zijn.” Mijn God! Nu ik dit heb

meegemaakt, zie ik de dag van morgen met des te meer weerzin tegemoet. Te weten dat het

zo anders had kunnen lopen! Ach, ach!’

125 De arme Henry bracht de handen in wanhoop naar het hoofd.

‘Had ik u maar nooit ontmoet. Was ik maar dood.’

‘Dat zeggen ze wel vaker als de proeftijd goed bevallen is,’ mompelde Eugène

goedkeurend. En toen met heldere stem: ‘Zeg eens, zou u voorgoed terugwillen?’

‘Oja. Liefst nu meteen. Maar nee, wacht even, wat moet er dan van mijn vrouw

130 terechtkomen? En van de zaak?’

‘Maakt u zich maar geen zorgen,’ zei Debock. ‘Uw oude leven met uw vrouw gaat

gewoon door, net als uw werk op de zaak. Niemand zal merken dat uw ziel elders is. In het

parallelle heelal trouwt u met Moira.’

‘Is zoiets mogelijk?’

135‘O ja. Er bestaan immers zoveel werelden als er keuzemomenten zijn. Miljard tot de

duizendste macht heelallen.’

‘U bent een filosoof!’

‘Amateurfilosoof, meer niet. Ik wil mensen gelukkig maken. Weet u, toen in die boot was u zich

heel sterk bewust van zo’n keuzemoment. Helaas viel de munt toen op de voor u ongunstige

140 kant. Maar het had net zo goed anders kunnen gaan, zoals u zag. Wilt u terug?’

‘Niets liever.’

‘Goed, u hebt de proef doorstaan, u weet nu een beetje hoe het werkt. Maar er is een

klein verschil.’

‘En dat is?’

145 ‘Ditmaal zien we elkaar niet meer terug. Ik ga mijns weegs en u blijft achter in 1959. Bij

Moira.’

‘Goddank,’ Henry wreef zich verheugd in de handen.

Page 141: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

141

Nederlands Literatuur

‘Maar ik moet u wel een prijs vragen.’

‘Zeg het maar,’ zei Henry opgetogen. De ober snurkte rustig door. ‘Een ton, een miljoen?’

150 ‘Nee, geen geld. De prijs is uw gezonde verstand.’

‘O, is dat alles?’ Henry lachte opgelucht. ‘Gezond verstand kan ik missen als kiespijn.

Nuchter vinden ze me op de zaak. Vervelend bedoelen ze.’

‘Geeft u me dan maar weer uw linkerpols. Diep inademen. Ditmaal moet ik tot honderd

tellen. Ontspannen en ogen dicht, graag. Klaar? Daar gaan we.’

155 Toen Henry een paar weken met Moira O’Brien getrouwd was, betrapte hij haar in bed

met een vreemde. Hij werd razend, bedolf haar onder verwijten, maar ze reageerde koel: ‘Als

je er niet tegen kunt dat ik ben zoals ik ben, moeten we maar uit elkaar gaan. ‘Ze wist dat hij

niet zonder haar kon, haar dus van nu af aan haar gang zou laten gaan. Dit maakte hem

radeloos. Hij begon te drinken. ’s Nachts hield de jaloezie hem uit de slaap. Als hij dan eindelijk

160 uitgeput wegdommelde, werd hij bezocht door vreemd heldere dromen, die hem

werkelijker toeschenen dan zijn dagelijks bestaan in het hier en nu. Hij zag zichzelf aan het

hoofd zitten van een boerenbont gedekte tafel met zijn glunderende dikke vrouw Betty en zijn

twee studerende zoons. Hij hoorde zichzelf opsnijden over de jaarcijfers van de zaak.

Maar op de zaak ging het juist steeds slechter. Zijn werk als verkoper van tuingereedschap

165 stond hem tegen. ‘Je moet het totaal anders aanpakken,’ zei zijn chef. ‘Positief, handen

uit de mouwen, dat werk. In november moet je ze al het voorjaar zien in te kletsen. Van zo’n

gezicht koop je nog geen gieter.’ Naar salarisverhoging zou hij voorlopig kunnen fluiten.

Henry raakte steeds dieper in de put. Overdag liep hij te slaapwandelen van vermoeidheid.

Zijn heldere dromen ’s nachts begonnen hem het onbehaaglijke gevoel te geven dat zijn

170 werkelijke leven zich tijdens zijn slaap afspeelde, en dat hij overdag liep te hallucineren.

Buiten medeweten van Moira consulteerde hij een psychiater, genaamd Dodewaard.

Na enkele beleefdheden kwam hij terzake. De heer Dodewaard zette zich in de

luisterhouding.

‘Mijn probleem is,’ legde Henry omzichtig uit. ‘Dat ik er steeds meer van doordrongen begin

175 te raken dat ik in 1996 leef in plaats van nu, in 1960.’

Dodewaard lachte. ‘Zozo. Dan weet u dus meer dan ik. En, komt er nog een kernoorlog,

meneer Opzoomer?’

‘Nee, net niet,’ zei Henry ernstig. ‘Wel zijn er overal op de wereld burgeroorlogen aan de

gang. Er is er zelfs een in Joegoslavië geweest. Na de val van de Muur…’

180 ‘Rustig aan, meneer Opzoomer,’ zei Dodewaard glimlachend, ‘1996 maar liefst, u gaat

me veel te snel. Trouwens, als u het werkelijk al eens meegemaakt heeft, zou u toch ook

moeten weten wie er aanstaande zondag wint in de Kuip. Ajax of Feijenoord?’

‘Geen idee,’ zei Henry eerlijk. ’11 november 1960, dat is voor mij alweer zo lang geleden.’

‘Zo lang geleden, ja ja. Dus u heeft het gevoel dat alles heel lang geleden is gebeurd?’

Page 142: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

142

Nederlands Literatuur

185 ‘Niet alles, hoor,’ zei Henry snel. ‘de moord op Kennedy, 22 november 1963 herinner ik me

nog als de dag van gisteren. Betty had net gehoord dat ze zwanger was van ons eerste kind.’

Dodewaards gezicht was nu een en al ironie. ‘Kennedy vermoord? Toe maar! Mogen we

voor uw toekomst gespaard blijven? En wie is Betty? Net zei u toch dat u met mevrouw Moira

O’Brien getrouwd was?’

190 ‘Dat ben ik ook,’ zei Henry kalm. ‘In dit leven. Maar in werkelijkheid ben ik achtenvijftig

jaar oud, heb ik twee zoons, ben ik directeur van Ammerlaan Tuingereedschappen en

getrouwd met Betty Verhulst.’

Henry vertelde Dodewaard nu hoe hij zich in 1996 in een café had laten hypnotiseren en

niet meer wakker was geworden. ‘Kunt u me wakker maken?’ riep hij ten slotte wanhopig.

195‘Alstublieft, helpt u mij toch, geef me mijn eigen leven terug.’

‘Natuurlijk zal ik proberen te helpen. Maar hypnose lijkt me in uw geval niet opportuun. U

heeft spanningen in uw huwelijk, lijkt me.’

‘Ja,’ zei Henry somber. ‘Moira bedriegt me. Hoewel ik weet dat het allemaal niet echt

gebeurt, vind ik het toch verschrikkelijk.’

200 ‘Jaja,’ zei Dodewaard. ‘U maakt inderdaad een depressieve indruk. En op het werk ging

het ook al niet zo best?’

‘Het gaat vervelen,’ zei Henry. ‘Maar over een jaar mag ik goddank met pensioen.’

‘Ho stop,’ riep Dodewaard, ‘daar gaat u weer. Het is vrijdag 9 november, meneer Opzoomer.

We leven om kwart over twee uur ’s middags. Het jaar is 1960. zullen we daar maar even op

205 houden voorlopig?’

‘Ja,’ zuchtte Henry. ‘Het is uitputtend, dat geef ik toe. Daarom ben ik naar u toe

gekomen.’

‘Mooi, dan zal ik u een tabletje voorschrijven om rustiger te worden en wat beter te

slapen,’ zei Dodewaard.

210 Tot zijn stomme verbazing kwam de op het eerste gezicht zo zachtaardige Henry

Opzoomer opeens met uitgestrekte armen op hem af. ‘Ik vermoord je als je me niet wakker

maakt, klootzak,’ schreeuwde hij geheel buiten zichzelf. ‘Breng me godverdomme terug naar

mijn eigen leven.’

Er moesten drie ziekenbroeders aan te pas komen om Dodewaard te ontzetten.

215 En Henry Opzoomer werd overgebracht naar de gesloten afdeling van een

psychiatrisch ziekenhuis op de Veluwe. Daar zou hij zesendertig jaar blijven. Al gauw mocht hij

in de tuin werken. Als hij soms een gebeurtenis voorspelde of bij belangrijk nieuws uitriep dat dit

alles al eerder had meegemaakt, liet men hem maar praten. Hij was immers gek. Dus leerde hij

zijn mond houden. Kranten, radio en tv vermeed hij zoveel mogelijk. Als niemand op hem lette,

220 praatte hij met de planten.

Moira O’Brien was teruggekeerd naar Ierland om daar voor haar oude vader te zorgen.

Page 143: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

143

Nederlands Literatuur

Toen de fatale datum, 12 november 1996, naderde, werd de altijd zo stille tuinman, door een

hevige onrust bevangen.

Omdat men hem graag mocht, kreeg hij een vrije dag. Een verpleegkundige bracht hem

225 met de auto naar Herwijnen. Toen ze langs een witte villa reden, raakte Henry in

opwinding. ‘Kijk dan, daar woon ik nou,’ riep hij uit. Bij het tuinhek stond een grijze heer in

jagerjas die inderdaad wat op Henry leek, vertelde de verpleegkundige later.

In het Oude Veerhuis moesten ze uren wachten. Ze korten zich de tijd met het pokerspel,

waar Henry zeer bedreven in was geraakt, maar vandaag was hij zo nerveus dat hij aan een

230 stuk door verloor.

Tegen middernacht kwam ten slotte een jongeman met een wijnvlek binnen. Henry

herkende hem ogenblikkelijk, hij droeg hetzelfde pak en was geen dag ouder geworden.

Zenuwachtig schoof Henry op de vrije barkruk naast hem. ‘Wat wilt u van me drinken, meneer

Debock?’

235‘Voor mij geen sterke drank meer,’ zei Debock. ‘Een Spa rood graag. Ons borreluurtje is

vanavond wat uit de hand gelopen. Wat u, meneer Opzoomer?’

‘Meneer Debock, wilt u alstublieft ophouden met die spelletjes! U bent vergeten me te wekken

uit die vervloekte hypnose. Dat heeft me zevenendertig jaar van mij leven gekost. En vandaag

loopt mijn tijd eindelijk weer gelijk met die van de anderen, maar ik zit nog steeds in het

240 verkeerde leven. Wilt u me alstublieft weer terugbrengen!’

‘Dat kan helaas niet, meneer Opzoomer, zei de jongeman bedaard. ‘Ik heb u toch

gewaarschuwd. U zou een prijs moeten betalen. Kijk, ik kan niet meer dan een rollende munt

een klein tikje geven. Maar als hij eenmaal is gevallen, blijft kop eeuwig kop en munt eeuwig

munt.’

245 Langzaam zakte Henry Opzoomer van zijn barkruk en plofte tegen de cafévloer. Zijn

hart had het begeven.

De vragen

1. a. Wat is de vertelsituatie?

b. Noem drie bewijsplaatsen na regel 225 en licht ze toe.

2. a. Bij wie ligt het perspectief?

b. In welk – groot – gedeelte is dat niet zo?

c. En bij wie ligt het daarin dan wel?

3. a. Is het verhaal chronologisch of niet? Licht je antwoord toe,

b. Wanneer speelt het verhaal zich precies af?

4. a. Hoe groot is de vertelde tijd van het heden?

Page 144: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

144

Nederlands Literatuur

b. Hoe groot is de vertelde tijd van de hallucinatie? Er zijn twee mogelijkheden. Noem ze

beide en motiveer je antwoord.

5. Geef nauwkeurig – met regelnummers – aan waar de werkelijkheid en de hallucinatie

elkaar afwisselen en waar we weer in de werkelijkheid terugkeren.

• De werkelijkheid begint bij regel …..

• De hallucinatie begint bij regel …

• We keren terug in de werkelijkheid bij regel …

6. In welke dicht bij elkaar gelegen tekstgedeelten lopen werkelijkheid en hallucinatie door

elkaar?

7 a. Maak twee kolommen en noteer ten minste 4 verschillen tussen de parallelle werelden.

Werkelijkheid Hallucinatie

1.

2.

3.

4.

b. Wat is de overeenkomst in beide werelden gelet op Henry?

8. a. Wie is eigenlijk Eugène Debock?

b. Welke uiterlijke aanwijzingen zijn daarvoor?

c. In hoeverre zijn de regels 128-130 als indicatie te beschouwen?

9. a. Welk eeuwenoud literair-historisch motief is hier dus gebruikt?

b. Verklaar dit motief (denk aan Mariken van Nieumeghen en pas wat je van haar weet

toe op het verhaal).

10 a. Wat is de vertelwijze in het eerste deel?

b. Waar doet zich de eerste verandering in dit opzicht voor?

c. Waar zijn echte tijdsprongen te vinden?

11. Noem 3 verhaalmotieven.

12. a. Wat symboliseert de vlinder in de regels 95 en 123?

b. Waar komt Henry terug op zijn mening dat hij desnoods een eendagsvlinder zou willen

zijn?

13. Wat is het thema van dit verhaal?

Page 145: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

145

Nederlands Literatuur

14. a. Op welke twee plaatsen verschijnt de titel?

b. Wat is - in verband met de titel - de idee van dit verhaal?

c. Welke zin illustreert dat duidelijk?

15. Wat zou het verband kunnen zijn tussen Debock en Moira?

4.23 POËZIEANALYSE

Inleiding

Al eerder dit jaar hebben we ons – heel kort – beziggehouden met poëzie. Het ging toen om

het verschil tussen proza en poëzie. In de komende lessen gaan we ons richten op de analyse

van gedichten. Voor sommigen van jullie is poëzie louter verbonden met poëziealbums (Rozen

verwelken, scheepjes vergaan, maar onze liefde blijft altijd bestaan) of Sinterklaas (Sint heeft

dagen lopen denken, wat hij jou dit jaar zou moeten schenken). Anderen hebben al stiekem

eens een poging gewaagd om serieuze gedichten te maken, maar houden die angstvallig

gevangen binnen de grenzen van hun dagboek.

Gedichten zijn er in alle soorten en maten. Kijk maar eens naar onderstaande gedichten. Het

gedicht van Cees Buddingh lijkt een onzingedicht over een fantasiedier, niet meer dan een

spel met letters en klanken, terwijl het gedicht van Bert Schierbeek heel duidelijk een

emotionele boodschap in zich draagt.

ik denk

als het regent

laat ze niet nat worden

en als het stormt

vat ze geen kou

en ik denk ook

dat dat denken

niet helpt

want je wordt nooit meer

nat noch vat je een kou

want het regent

noch waait ooit

meer voor jou

Bert Schierbeek

Page 146: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

146

Nederlands Literatuur

Ik ben de blauwbilgorgel,

Mijn vader was een porgel,

Mijn moeder was een porulan,

Daar komen vreemde kind'ren van.

Raban! Raban! Raban!

Ik ben een blauwbilgorgel

Ik lust alleen maar korgel,

Behalve als de nachtuil krijst,

Dan eet ik riep en rimmelrijst.

Rabijst! Rabijst! Rabijst!

Ik ben een blauwbilgorgel,

Als ik niet wok of worgel,

Dan lig ik languit in de zon

En knoester met mijn knezidon.

Rabon! Rabon! Rabon!

Ik ben een blauwbilgorgel

Eens sterf ik aan de schorgel,

En schrompel als een kriks ineen

En word een blauwe kiezelsteen.

Ga heen! Ga heen! Ga heen!

Cees Buddingh

Behalve grappige en serieuze gedichten zijn er natuurlijk ook korte en lange, traditionele en

moderne gedichten en zo zullen er nog wel wat tegenstellingen te vinden zijn in het grote

arsenaal van gedichten die we tot de Nederlandse literatuur rekenen. De komende periode –

tot en met het SE Poëzie in V6 - zullen wij ons hoofdzakelijk bezighouden met de serieuze

poëzie. We willen je laten zien welke middelen een dichter tot zijn beschikking heeft om zijn

doel te bereiken, om zijn thema te verwoorden, om zijn ideeën kenbaar te maken. We gaan

dus van de gedichten een structuuranalyse maken. Dat houdt in dat we bij de gedichten die

we je voorleggen, steeds eerst de vorm aan de orde stellen en daarna de inhoud. Net als bij

de analyse van verhalen gaan we dus op zoek naar de bouwstenen, nu van een gedicht. Het

spreekt voor zich dat dat voor een groot deel andere bouwstenen zijn dan in verhalen.

Page 147: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

147

Nederlands Literatuur

Om maar een voorbeeld te noemen: in gedichten zijn de structuurelementen ‘tijd’ en ‘ruimte’

meestal veel minder of zelfs helemaal niet belangrijk. Natuurlijk zijn in gedichten de aspecten

‘thema’ en ‘idee’ even belangrijk als in verhalen. In zijn gedichten behandelt een dichter een

thema en impliciet of expliciet laat hij ons weten wat zijn gedachten daarover zijn.

Gedichten kun je op allerlei manieren aanpakken. Je kunt je bijvoorbeeld op de kleinste

eenheden van het gedicht (woorden, woordgroepen, zinsdelen, zinnen) richten en je

afvragen welke betekenis ze zouden kunnen hebben. Pas daarna ga je kijken wat ze in het

verband van het gedicht voor betekenis kunnen hebben. Een andere aanpak is juist de

betekenis van kleine eenheden in het verband van het gedicht op de eerste plaats stellen. Bij

de interpretatie van een versregel houd je dan altijd rekening met de samenhang die zo’n

regel heeft met de vorige en de volgende versregels. Die laatste manier lijkt ons een in de

praktijk goed werkbare methode. Het is vaak mogelijk een versregel op diverse manieren uit te

leggen, als je hem los ziet van de context van het gedicht. In combinatie met andere

versregels lijkt er vaak maar één interpretatiemogelijkheid.

Wat we je aanbieden, zijn gedichten die over het algemeen traditioneel van vorm zijn. Dat

doen we, omdat die gedichten over het algemeen goed te interpreteren zijn. Dat betekent

overigens niet dat je het door onze keuze makkelijk gaat krijgen. Eenvoudig is de analyse van

poëzie nooit, omdat een dichter nu eenmaal kiest voor een bijzondere vorm voor zijn ‘verhaal’.

De manier waarop hij iets zegt, maakt zijn gedichten anders dan anders, ze krijgen extra

inhoud en worden vaak meerduidig.

Met behulp van vragen willen we je door een gedicht heen leiden, opdat je ziet op welke

manier de dichter zijn inhoud vorm heeft gegeven en opdat je uiteindelijk het gedicht in zijn

geheel kunt doorgronden.

Evenals bij de analyse van verhalen hebben we een begrippenapparaat ontwikkeld waarin

met name alle vormaspecten zijn opgenomen en toegelicht. Je kunt het gebruiken als je in de

klas een gedicht moet analyseren.

Page 148: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

148

Nederlands Literatuur

BEGRIPPENAPPARAAT BIJ DE ANALYSE VAN POËZIE

episch vertellend, verhalend

lyrisch muzikaal, emotioneel, dichterlijk

GEDICHTSOORT Vorm

sonnet

14 regels, twaalf of dertien lettergrepen per regel, kwatrijnen, terzetten,

volta of wending, natuurbeelden, vaak is de liefde het thema.

het vrije vers

regelaantal, regellengte, maat en rijm lijken willekeurig en systeemloos,

maar bewust aangebracht.

(er zijn er nog meer, maar die zijn nauwelijks meer in gebruik en worden zo

nodig wel bij de behandeling van de literatuurgeschiedenis genoemd.)

GEDICHTSOORT (2) Inhoud

klaagzang of elegie uiting van diep verdriet

hekeldicht (satire) kritiek op maatschappij of onrecht

pastiche een gedicht dat een ander gedicht parodieert met gebruikmaking van

enkele regels van het oorspronkelijke gedicht, met humoristische intentie.

parodie

lachwekkende nabootsing van een literair werk: zie Het water de stank

van G. Komrij als parodie op De moeder de vrouw van M. Nijhoff.

STROFE een wat betreft vorm zowel als inhoud samenhangend stel versregels;

een gedicht bestaat dus uit één of meer strofen.

distichon 2 regels

terzet (of terzine) 3 regels

RIJM: KLANK overeenkomst van klanken in beklemtoonde lettergrepen.

volrijm klinkers en medeklinkers rijmen: leven - geven, diep - liep

assonantie alleen klinkerrijm: diep - lief

alliteratie beginletterrijm(medeklinkers): paal en perk

RIJM: PLAATS

de plaats waar de rijmende klanken in de strofe staan

Page 149: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

149

Nederlands Literatuur

beginrijm eerste woorden van opeenvolgende regels rijmen:

Bruisende zalen …..

Ruisende rokken….

middenrijm rijm in het midden van twee opeenvolgende regels:

‘t Is niet ‘tgeld dat zorgen baart,

En het geweld blijft onverklaard…

binnenrijm binnen één regel: “suffige meisjes eten lekkende ijsjes”

dubbelrijm 2 klanken in een regel rijmen op 2 klanken van de voorafgaande regel:

Een oude man uit Gaasterland

die nam een glazen vaas ter hand

en sloeg niet zonder tegenzin

zijn lieve vrouw de schedel in

eindrijm laatste woorden van opeenvolgende regels (het meest voorkomende

type!!):

……………………….kinderen

……………………….hinderen

mannelijk eindrijm

laatste lettergreep van de laatste woorden van opeenvolgende regels:

……………………….lomp

……………………….stomp

vrouwelijk eindrijm

de op een na laatste lettergreep van de laatste woorden van

opeenvolgende regels (daarna volgt nog een onbeklemtoonde

lettergreep):

……………………….leven

……………………….geven

RIJM: SCHEMA

volgorde van de eindrijmwoorden, aan te geven met letters en altijd te

beginnen met een a.

slagrijm aaaa …………………..dropen

…………………….kropen

…………………….verkopen

…………………….lopen

gepaard rijm aabb …………………..liefde

…………………….griefde

…………………….straalde

………… …………faalde

Page 150: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

150

Nederlands Literatuur

gekruist rijm abab …………………..doren

……………………man

……………………voren

……………………kan

omarmend rijm abba ……………..…….mond

………….………..graven

…………….……..draven

…………….….. …grond

gebroken rijm abcb of abac ………..gekooide

…………………….halmen

…………………….tooide

…………………….bruiden

KLANKWAARDE

klanken hebben voor veel mensen een gevoelswaarde; over sommige is

men het eens:

- ei, e, i ,u ,i j, y, ui en eu zijn vrolijk, licht

- o, a, au zijn somberder

- k, t, p, f en s zijn hard

- z, m, b, l en g zijn zacht

METRUM regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde

lettergrepen in één regel. Alleen beklemtoond – onbeklemtoond; niet

hoog – laag, langzaam – snel. Metrisch voorlezen (scanderen) komt heel

onnatuurlijk over.

Hoe gró / ter géést,/ hoe gró / ter béést (regelmatig één om één)

RITME onregelmatige, natuurlijke, afwisseling van beklemtoonde en

onbeklemtoonde lettergrepen. Als je een gedicht ritmisch voorleest, komt

dat natuurlijk over. Ook het tempo en de intonatie spelen een rol, niet

alleen de klemtoon.

Waar ik níet tégen kán, is een jong sláplantje,

Daar word ik nou toch zó dróevig ván

versvoet ( alleen bij

metrum)

in geval van regelmaat zijn de beklemtoonde en onbeklemtoonde

lettergrepen te verdelen in gelijke groepjes (zie hierboven) Zo’n groepje

heet een versvoet.

vijf versvoeten:

( v = onbeklemtoond,

- = beklemtoond)

jambe v - (zie boven)

trochee - v Léven/ géven/ gáát niet/ méér

dactylus - v v Rókende/smókende/kínderen

Page 151: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

151

Nederlands Literatuur

Zúllen de/léraren/blíjvende/hínderen

amfibrachys v – v Ons líchaam/ontstónd uit/de grónd

en/uit plánten

anapest - - v Kan het zíjn/dat de fílm/die sinds

láng/niet meer dráái/de

antimetrie de regelmaat is door de dichter ergens (meestal aan het begin van een

volgende regel) gewijzigd om de aandacht te vestigen op een zinsdeel:

“állen héétten Péter,

behálve Iwan”

enjambement het doorlopen van een zin in een volgende regel:

Zo kwamen zij in het paleis, de avond

viel, dat hou je niet tegen, maar terstond

ontstak het prinsesje opnieuw de zon”,

elisie weglaten van een onbeklemtoonde lettergreep om het metrum te

kunnen volhouden:

eind’loos, nauw’lijks

indirecte lyriek poëzie in de derde persoon (hij/zij-vorm):het vertelt over een ander:

Vergeefs moest hij dwalen

door stad en door land….”

directe lyriek poëzie in de eerste persoon (ik-vorm) (emotionele ontboezeming):

Gedrukte letters laat ik U hier kijken,

maar met mijn warme mond kan ik niet spreken

BEELDSPRAAK: hetgeen men bedoelt te zeggen, wordt vervangen door of vergeleken

met iets anders, een beeld.

1. METAFOREN beeldspraak op basis van overeenkomst: beeld en ‘de werkelijkheid’, het

verbeelde lijken op elkaar.

metafoor

ALLEEN HET BEELD

het beeld vervangt dat wat men bedoelt:

Dat varken eet z’n spaghetti met zijn handen.

Het is een rund dat met vuurwerk stunt.

vergelijking met ‘als’ of

‘alsof

BEELD EN WERKELIJKHEID

Die sumoworstelaar is zo sterk als een beer.

Page 152: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

152

Nederlands Literatuur

vergelijking ‘met ‘van’ BEELD EN WERKELIJKHEID

Een schat van een kind.

personificatie het toekennen van een menselijke eigenschap aan een object:

Het gevaar loert om de hoek.

vitalisering een levenloos object de eigenschap van een levend wezen geven:

Een norse deur belette ons de toegang.

concretisering een abstract begrip concreet weergeven:

De liefde is een oude schoen geworden.

synesthesie verbinding van verschillende zintuiglijke ervaringen:

smaak en gehoor: Hij sprak bittere woorden.

gehoor en gezicht: schreeuwende kleuren(is ook personificatie)

2. METONYMIA een voor iedereen herkenbaar verband dat NIET berust op overeenkomst.

pars pro toto/

deel-geheel

je noemt een deel, maar bedoelt het geheel:

Even de neuzen tellen.

totem pro parte/

geheel-deel

het geheel wordt genoemd, maar het deel (de delen) wordt (worden)

bedoeld: Nederland verloor met 2 - 0

de bus begon luid te zingen.

andere verbanden product - maker: Zij hebben een Van Gogh gekocht

voorwerp – inhoud: Geef mij ook maar een bakkie

enzovoort

3. SYMBOLEN

beelden die vaker – dan in één bepaald gedicht – gebruikt worden

in dezelfde betekenis. Voorwerpen, dieren, wezens enzovoorts met een

vaak vaste, diepere betekenis.

cultuurgebonden symbolen

symbolen die gelden voor een bepaalde cultuur. Bijvoorbeeld: klompen,

tulpen en molens zijn symbolen die horen bij Nederland.

universele symbolen

symbolen die over de hele wereld in een bepaalde betekenis bekend zijn.

De leeuw als koning der dieren, de duif als symbool van de vrede en rood

als de kleur van de liefde.

individuele symbolen

symbolen die horen bij een bepaalde schrijver en die vaak als een rode

draad door zijn werk lopen. Jan Wolkers: littekens, giftige planten,

stervende dieren en andere vormen van verval.

STIJLFIGUREN

een afwijkende manier van zeggen, van taalgebruik, met het doel een

bepaald effect bij de luisteraar/lezer te bewerkstelligen (meestal nadruk).

Page 153: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

153

Nederlands Literatuur

inversie

omkering van onderwerp en persoonsvorm: effect: accentuering van het

voorgaande zinsdeel: Sterren zoek ik, geen planeten…

prolepsis vooropplaatsing van een zinsdeel met directe herhaling:

Dat meisje, zij heeft hem tot wanhoop gedreven.

repetitio woordherhaling: allen heetten Peter

allen konden werken

allen hadden hun moeder lief

parallellisme gelijke zinsopbouw:

Moorden heeft hij nooit gewild,

jagen heeft hij nooit geleerd,

oogsten heeft hij lief

chiasme kruisstelling; twee paar bijeen horende begrippen zijn in 2 opeenvolgende

regels kruislings tegenover elkaar gesteld:

Voor wie kinderen en wijzen X lachend laten boek en spel”

enumeratie opsomming:

Ali, Kemal en Sanela liepen door de lange lindenlaan.

climax opklimmende reeks:

Met 120, 160, nee… 170 nam hij de bocht

anticlimax (spreekt voor zich)

retorische vraag vraag waarop het antwoord voor iedereen duidelijk en hetzelfde is:

Wie wenst er niet het beste voor zijn kinderen?

ambiguïteit dubbelzinnigheid: tweeërlei uitleg mogelijk:

Hij had het pak al in zijn handen.

woordspeling (maakt vaak gebruik van ambiguïteit):

Geef met Sinterklaas je vader een schop en je moeder een trap.

paradox

schijnbare tegenstelling:

De stilte was hoorbaar

understatement opzettelijke afzwakking van iets geweldigs:

(voltreffer van grote afstand:)

Hmm…aardig schot!

litotes bevestiging d.m.v. ontkenning (van het tegenovergestelde):

Dat is bepaald niet weinig!

Page 154: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

154

Nederlands Literatuur

hyperbool overdrijving :

Het is om je dood te lachen.

ironie goedmoedige spot (maakt gebruik van alle soorten stijlfiguren)

sarcasme harde, enigszins kwetsende spot:

Jij…denken? Dat moet je aan een paard overlaten; dat heeft een veel

groter hoofd dan jij!

cynisme spottende uiting van totaal ongeloof in het goede:

Of er ooit vrede zal zijn? Jawel…als de mensheid is uitgestorven!

antithese tegenstelling: goed – slecht ; groot – klein

pleonasme (vaak) overbodig woordgebruik; één woord is een eigenschap van een

ander en is een andere woordsoort:

rood bloed (bvn en zn)

tautologie twee woorden van dezelfde betekenis én woordsoort:

nooit en te nimmer

4.24 OEFENGEDICHT 1

ANGEL DUST - LEVI WEEMOEDT

1. Een blij gerucht streek neer op ’t schoolplein, voor de les:

Er zou een middel zijn dat droefheid kon bezweren,

faalangst en minderwaardigheidscomplex

Wie het gebruikte sloeg aan ’t fluiten onder ’t leren.

5. Ik leefde toen al niet geheel gespeend van zorgen

en kreeg de pretmachine maar moeizaam aan de praat:

‘k had er wel oren naar, details bleven verborgen,

maar ’t tovergoedje had een korrelige staat.

Er brak een tijd aan van verwoed experimenteren

10 - waarvoor als dank op school een klas teruggezet-:

al wat maar korrels had, kon vreugde produceren.

Ik beet en knabbelde op zoek naar dikke pret.

Page 155: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

155

Nederlands Literatuur

O, ‘k kauwde zelfs een nachtlang Tovo’s vogelzaad,

Wachtte gespannen op het eerste ochtendgloren

15 maar constateerde ’s morgens tegen dageraad:

ik kwinkeleerde klaaglijker dan ooit tevoren.

Levi Weemoedt

Vragen:

1. Geef nauwkeurig aan n.a.v. welke zaken een verklaring volgt na de dubbele punt in de

regels 1, 10 en 15.

2. Wat voor beeldspraak is:

a. Een blij gerucht streek neer (r. 1)

b. De pretmachine (r. 6)

c. Regel 6

Motiveer je antwoorden.

3. Welke stijlfiguur tref je aan in:

a. Niet geheel gespeend van zorgen (r. 5)

b. Als dank (r. 10), zelfs (r.13)

c. Kwinkeleerde klaaglijker (r. 16)

d. Regel 16

Motiveer je antwoorden.

4. a. Uit welk woord in de eerste strofe blijkt dat het om een gerucht gaat?

b. Door welk woord in de derde strofe wordt dat nogmaals uitgedrukt?

c. Uit welke regel blijkt definitief dat het om een gerucht gaat?

5. a. Waarom wordt het woord ‘fluiten’ (r. 4) gebruikt en niet een ander woord dat

blijheid/vreugde uitdrukt?

b. Geef twee redenen waarom de ik-figuur juist vogelzaad kauwt (r. 13).

6. Wat zou het verschil zijn tussen:

a. ‘Sloeg aan het fluiten’ (r. 4)en bijvoorbeeld ‘begon te fluiten’?

b. ‘Bezweren’ (r. 2) en bijvoorbeeld ‘doen verdwijnen’?

Page 156: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

156

Nederlands Literatuur

7. Geef de betekenis in deze tekst van:

a. Regel 5

b. Regel 6 (figuurlijk)

c. Regel 14 (figuurlijk)

8. a. Naar welke twee woorden verwijzen respectievelijk het eerste en het tweede

gedeelte van regel 7 direct?

b. Van welke in de eerste strofe genoemde narigheden zou de ik-figuur vooral last

hebben?

Geef minstens twee bewijsplaatsen in de tekst aan.

9. a. Geef twee voorbeelden van alliteratie

b. Wat voor soort eindrijm wordt in dit gedicht gebruikt?

c. Wat is de naam van de eerste en de laatste strofe?

10. a. Wat is het thema van dit gedicht?

b. Probeer een verklaring voor de titel te geven.

c. Wat is de idee, de achterliggende gedachte?

Page 157: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

157

Nederlands Literatuur

4.25 OEFENGEDICHT 2

JOHNSON BROTHERS LIMITED – RUTGER KOPLAND

Vroeger toen mijn vader nog groot was,

in de uitpuilende zakken van zijn jas

gevaarlijk gereedschap, in zijn pakken

de geuren van geplozen touw en lood,

5. achter zijn ogen de onbegrijpelijke wereld

van een man, een gasfitter eerste klas

zei moeder, hoe anders heb ik mij moeten

voelen vroeger toen hij de deuren sloot

voor haar en mij.

10 Nu is hij dood, ben ik ineens zo oud als

hij, blijkt tot mijn verbazing dat ook in hem

verval was ingebouwd. In zijn agenda zie ik

afspraken met onbekenden, aan zijn muur

kalenders met labyrinthen van gasleidingen,

15 op de schoorsteen het portret van

een vrouw in Parijs, zijn vrouw, de onbegrijpelijke

wereld van een man.

Kijkend in het porseleinen fonteintje uit

de dertiger jaren met de twee lullige leeuwen:

20 Johnson Brothers Ltd, hoog in het dood-

stille huis het droevige sloffen van moeder,

Jezus Christus vader, komen de tranen

om nu en om toen, vloeien ze samen

in het lood van de zwanenhals,

25 niet meer te scheiden van de druppels

uit het koperen kraantje met cold.

Rutger Kopland

Page 158: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

158

Nederlands Literatuur

Vragen

1. a. Regel 1 bevat een paradox. Leg dat uit met behulp van het fysisch perspectief.

b. Welke stijlfiguur vind je ook nog in regel 1?

2. a. Wat betekent ‘achter zijn ogen’ (r. 5)?

b. Wat betekent ‘toen hij de deuren sloot’ (r. 8)?

c. Wat voor beeldspraak bevat ‘toen hij de deuren sloot voor haar en mij’ (r. 8-9)?

3. a. Waarom wordt het woord ‘vroeger’ (r. 1) herhaald in regel 8?

b. Uit welk woord blijkt dat de ik-figuur niet meer precies weet hoe anders (r. 7) hij zich

vroeger voelde?

4. Strofe 1 en 2 vormen een tegenstelling.

a. Noem de twee bijwoorden die deze tegenstelling uitdrukken.

b. Op welke wijze wordt deze tegenstelling formeel onderbouwd?

5. a. Door welk woord worden de drie zinnetjes van r. 10 – 12 verbonden?

b Verklaar ook (r. 11).

6. a. Verklaar op twee manieren ‘verval’ (r. 12).

b. ‘Een vrouw uit Parijs, zijn vrouw’ (r. 15-16) is op twee manieren uit te leggen. Welke?

7. a. Welke functie heeft strofe 3 ten opzichte van strofe 1 en 2?

b. Uit welke regel in strofe 3 blijkt dat het duidelijkst?

8. a. Welke drie woorden in strofe 3 typeren de gemoedstoestand van de ik-figuur?

b. Welke stijlfiguur tref je aan in r. 19? Leg je antwoord uit.

9. a. Geef het duidelijkste voorbeeld van enjambement.

b. Geef drie duidelijke gevallen van alliteratie.

c. Welke rijmsoort tref je aan in r. 7-8.

10 a. Wat is het thema van dit gedicht?

b. Probeer de titel te verklaren.

c. Wat zou de idee zijn?

Page 159: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

159

Nederlands Presenteren

5. MODULE PRESENTEREN

5.1 INLEIDING

In de vijfde klas moet je weer een betogende presentatie houden. Dit zul je volgend jaar ook

moeten doen. Dit jaar worden aan de presentatie alle eisen gesteld, die ook voor het

schoolexamen Presenteren gelden; alleen de tijdsduur verschilt per leerjaar.

Je dient de spreekbeurt alleen te houden, met z’n tweeën mag dus niet. Overigens is het de

bedoeling dat je je presentatie ondersteunt met een PowerPointpresentatie of Prezi.

5.2 AANWIJZINGEN

Onderwerp:

ACTUEEL

Een actueel onderwerp is een onderwerp dat in de tijd dat je aan je voorbereiding gaat

werken, in het nieuws is. Het is overigens wel een ruim begrip: als iets een half jaar daarvoor erg

‘hot’ was, maar nu niet meer zo, is dat geen probleem. Dan mag je daar nog steeds wel je

spreekbeurt over houden. Veel verder terug zoeken mag ook, maar dan moet je een

onderwerp kiezen dat altijd wel in het nieuws is, de ene keer wat meer dan de andere.

Voorbeelden daarvan: het tekort aan donororganen, de aanpak van obesitas bij

schoolkinderen en bestrijding van het broeikaseffect.

CONTROVERSIEEL

Het belangrijkste onderdeel van je presentatie is de argumentatie. Je moet er dan ook zeker

van zijn dat jouw onderwerp controversieel is, m.a.w. dat er tegengestelde meningen over

mogelijk zijn.

Ga daarom voordat je definitief voor een bepaald onderwerp kiest, na:

• of je bij dat onderwerp een stelling kunt formuleren die jouw mening weergeeft en die

voldoende diepgang heeft. Met een stelling als ‘Obesitas bij schoolkinderen is slecht’

kom je niet ver. Bij een stelling als ‘De bestrijding van obesitas bij schoolkinderen is in

eerste instantie de verantwoordelijkheid van de overheid’ is het makkelijker om goede

argumenten voor en tegen te verzinnen.

• of je bij de geformuleerde stelling voldoende argumenten voor en tegen

(+ weerleggingen) kunt formuleren. Je moet toch zeker 3 argumenten voor en 2

argumenten tegen kunnen verzinnen en om jouw mening overtuigender over te

kunnen brengen, moet je eigenlijk in staat zijn de argumenten tegen te weerleggen.

Let op!

Elk onderwerp mag per klas slechts 1 keer gekozen worden. Dat betekent dat er in een klas

van 25 leerlingen 25 verschillende onderwerpen de revue passeren.

Page 160: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

160

Nederlands Presenteren

Bovendien is het niet toegestaan om in 4, 5 en 6 vwo een onderwerp meerdere keren te

bespreken. Voor elke schrijfopdracht en elke presentatie moet je dus een nieuw onderwerp

kiezen.

Soort

BETOGEND

Het gedeelte waarin je je stelling beargumenteert, is het centrale deel van je presentatie en

dat komt ook terug in de beoordeling. Uiteraard moet een deel ook uiteenzettend of

beschouwend zijn: je moet eerst je onderwerp goed ‘neerzetten’.

Publiekgerichtheid

Het is niet de bedoeling dat je minutenlang informatie over je onderwerp oplepelt, die je bij je

publiek als bekend mag veronderstellen. Als je een presentatie houdt over het broeikaseffect,

hoef je niet heel uitgebreid uit de doeken te doen wat dat precies inhoudt.

Tijdsduur

Een spreekbeurt in (t)vwo 5 moet minimaal 10 minuten duren en moet zo mogelijk binnen 13

minuten afgerond zijn. Indien een spreekbeurt korter duurt, zal dat ten koste gaan van het

cijfer. Die aftrek bedraagt in elk leerjaar 0,5 punt per minuut.

In (t)vwo 6 moet een vergelijkbare spreekbeurt 13 tot 15 minuten duren en levert een

spreekbeurt van minder dan 10 minuten automatisch een onvoldoende op.

Data

De presentaties worden verspreid over het schooljaar gehouden tijdens de lessen Nederlands.

In de studiewijzer (op It’s Learning) is te zien, wanneer deze plaatsvinden.

Voor een gemiste presentatie geldt dat je die de eerstvolgende les houdt, als je alleen op de

oorspronkelijke datum van je presentatie afwezig was. Welk cijfer zo’n uitgestelde presentatie

nog zal opleveren, hangt af van de reden waarom je die presentatie niet op de geplande

datum hebt gehouden. Voor langere afwezigheid in verband met ziekte geldt deze regel

natuurlijk niet.

5.3 VOORBEREIDING

1. Wat is de titel van je betoog?

Probeer een titel te bedenken die de aandacht trekt, bijvoorbeeld doordat hij vragen

oproept of omdat hij “leuk” is.

2. Wat is de stelling die je wilt gaan verdedigen?

Let wel: er wordt gevraagd naar een stelling, niet naar een vraag.

Page 161: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

161

Nederlands Presenteren

3. Wat wil je in de inleiding doen?

Een inleiding moet op de een of andere manier de aandacht trekken. Net als bij de titel

moet je proberen de luisteraar te ‘kietelen’. Dat kan door het vertellen van een leuke

anekdote. Je kunt ook iets vertellen waar de luisteraar zich in kan verplaatsen of je kunt

inhaken op de actualiteit.

In de inleiding moet je het onderwerp aankondigen en de stelling geven.

4. Wat zijn de argumenten die je gaat gebruiken om je gehoor te overtuigen van je gelijk?

Denk hierbij aan de argumenten voor je stelling, maar ook aan de

tegenargumenten en hoe je denkt die tegenargumenten te kunnen

weerleggen. Zorg ervoor dat je argumenten zuiver zijn en geldig zijn, dus waak

voor drogredenen. Maak een pro-en contralijst.

5. Hoe wil je de presentatie afsluiten?

Hierbij kun je denken aan een korte samenvatting van de argumenten en een

conclusie. Net als de titel en de inleiding is het slot publiekgericht, dus zorg als het kan

voor een “uitsmijter”.

6. Welke hulpmiddelen wil je gaan gebruiken?

Bij de presentatie moet je gebruikmaken van PowerPoint of Prezi. Zorg ervoor dat je in je

PowerPointpresentatie of Prezi niet te veel tekst op een dia zet. Je publiek moet luisteren,

niet lezen. Op de dia’s moet je in ieder geval kort de opbouw van je betoog aangeven;

dat geeft de luisteraar wat houvast. Daarnaast kun je er zinvolle plaatjes, tabellen en

grafieken op zetten.

7. Maak een (voorlopig) spreekschema.

Het is bij de presentatie niet toegestaan dat je een uitgeschreven tekst voor je hebt; je

loopt dan immers het risico er een leesbeurt van te maken. Als het je toch niet lukt niet te

gaan lezen, loop je het risico dat je niet snel kunt vinden waar je gebleven bent als je de

draad kwijt bent geraakt. De bedoeling is dus dat je een ‘spiekbriefje’ maakt met

steekwoorden of kernwoorden (maximaal 1 pagina op A4-formaat). Die woorden

moeten wel zo duidelijk zijn, dat je meteen weet, wat je ermee bedoelt.

In plaats van een spiekbriefje mag je ook een ‘papieren’ versie gebruiken van je

PowerPointpresentatie, op voorwaarde dat je dia’s inderdaad niet te veel tekst

bevatten.

Afhankelijk van je keuze overhandig je vóór je presentatie een exemplaar van je

‘spiekbriefje’ of een papieren versie van je PowerPointpresentatie aan de docent.

Page 162: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

162

Nederlands Presenteren

5.4 AANDACHTSPUNTEN

Hieronder vind je een opsomming van zaken die je moet vermijden in je presentatie.

1. De informatie

• Verkeerd gekozen onderwerp

Gevolg: het lijkt alsof iemand volkomen willekeurig een brok informatie gaat

oplepelen, of je daar nu iets aan hebt of niet. Je publiek voelt zich niet aangesproken

en heeft minder zin om te luisteren.

• Saaie, willekeurige informatie (losse feitjes)

Gevolg: je luisteraars verliezen het overzicht en kunnen niets met de informatie die jij

verschaft; ze haken af, omdat ze niet weten waar ze op moeten letten; alles lijkt dan

even (on)belangrijk. Zorg dus voor een goede structuur en voor een samenhangende

inhoud.

Je luisteraars moeten probleemloos de lijn van je verhaal vast kunnen houden en

zullen dan ook veel makkelijker geboeid blijven door wat je hun te vertellen hebt;

• Vrijwel uitsluitend bekende informatie

De meerderheid van de luisteraars hoort niets nieuws en voor hen is de spreekbeurt

niet interessant en dus overbodig. Juist in een spreekbeurt kun je je publiek verrassen

met voor hen nieuwe anekdotes waarmee je je verhaal illustreert. Vaak wordt door

zo’n illustratie direct duidelijk wat je aan het vertellen bent;

• Veel te veel informatie

Als je niet een keuze maakt en per se alles wilt vertellen, kan je publiek de enorme

hoeveelheid niet bevatten in zo’n korte tijd. Na afloop zijn je luisteraars eerder

overdonderd dan dat hun iets is bijgebleven.

2. Het presenteren

• Voorlezen

Het gevolg van voorlezen is dat je geen oogcontact hebt met je publiek en dat het

zich ook niet aangesproken voelt. Bovendien leidt een voorleesbeurt onherroepelijk tot

een onvoldoende cijfer;

• Geen contact met je publiek

Als je geen contact met je publiek zoekt - door hen persoonlijk aan te spreken, door

oogcontact te zoeken -, lijkt het alsof je het verhaal niet aan hen vertelt. Het is dus niet

de bedoeling dat je het verhaal vertelt tegen je docent, tegen je aantekeningen of

tegen de vogels die buiten voorbij vliegen. Geef daarom ook geen commentaar op

de PowerPoint of Prezi met je rug naar de groep;

Page 163: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

163

Nederlands Presenteren

• Monotoon, opsommend en te snel/te langzaam praten

Maak van je presentatie een levendig geheel door intonatie in je verhaal aan te

brengen. Breng ook niet alles als een brij van informatie. Afwisseling in tempo en

enkele – goedgeplaatste – pauzes verhogen de aantrekkelijkheid van je verhaal;

• Spreken zonder mimiek en ondersteunende gebaren

Ook met behulp van de juiste gelaatsuitdrukking en de juiste gebaren - met name met

je handen kun je wat dat betreft een heleboel - kun je de zeggingskracht en de

amusementswaarde van je presentatie verhogen.

3. Het taalgebruik

• Gebruik van schrijftaal (o.a. te lange zinnen)

Als je de informatie voor je spreekbeurt uit allerlei bronnen op het internet haalt, is de

verleiding groot dat je het taalgebruik van die geschreven bronnen gaat overnemen,

van buiten gaat leren en ten overstaan van je publiek gaat reproduceren. Saaie

boekentaal die vaak elke aantrekkelijkheid van een presentatie wegneemt. Gevolg:

het publiek haakt af en steekt weinig op van je verhaal;

• Moeilijke woorden/begrippen

Het is vaak onvermijdelijk om moeilijke woorden en begrippen te gebruiken. Probeer

dat zo veel mogelijk te bepreken en vergeet niet de moeilijke woorden en begrippen

waar je niet omheen kunt, goed uit te leggen.

4. De PowerPoint of Prezi

• Te veel illustratie

Het is de bedoeling dat het verhaal dat jij gaat vertellen, je publiek boeit.

De PowerPoint of Prezi die jouw presentatie moet ondersteunen, is daar een belangrijk

middel bij. Met behulp van afbeeldingen, stukken tekst en geluids- en filmfragmenten

kun je je voorstelling verlevendigen. Dat materiaal mag echter niet je verhaal in de

schaduw stellen. Dat verhaal is waar het om gaat.

Indien je spreektijd door een overdaad aan illustratie te gering is, zal dat ook zeker

leiden tot aftrek van punten.

• Een verhaal bij de plaatjes in plaats van andersom

Zoals dat vroeger ging als de dia’s van een vakantie werden vertoond, vertellen veel

leerlingen alleen maar iets bij de plaatjes die ze de revue laten passeren. Het is de

bedoeling dat de plaatjes een aanvulling vormen op het verhaal en niet andersom.

Page 164: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

164

Nederlands Presenteren

• Geen toelichting bij de illustraties

Vergeet niet uit te leggen wat de plaatjes die je laat zien, bijdragen aan je

presentatie. Leg uit en wijs zo nodig ook dingen aan. Dat moet je natuurlijk ook doen

op het moment dat dat belangrijk is binnen je verhaal. Dus niet eerst alles vertellen en

dan pas de plaatjes laten zien. Verhaal en PowerPoint of Prezi moeten een geheel

vormen.

5.5 VOORBEELDEN VAN STELLINGEN

Let op! Je mag de stelling die je kiest, ook omdraaien. Je moet namelijk altijd een stelling

kiezen waar je het mee eens bent.

Voorbeeld

Je mag van stelling 8 maken: ‘Het wettelijk rookverbod voor alle horecagelegenheden moet

blijven bestaan’.

1. Betere hogescholen en universiteiten mogen hoger schoolgeld vragen

2. Nederland moet immigranten van buiten de EU selectiever toelaten

3. Kinderen van afgewezen asielzoekers hebben recht op onderwijs

4. Het is terecht dat schoolboeken helemaal gratis zijn

5. Islamitisch onderwijs is slecht voor de integratie

6. Rijke ouderen moeten in de toekomst meer bijdragen aan de AOW dan arme

ouderen

7. Mensen die meer verdienen, moeten hogere ziektekostenpremies betalen

8. Het wettelijk rookverbod voor alle horecagelegenheden moet worden

opgeheven

9. Het moet eenvoudiger worden werknemers te ontslaan

10. Er moet een algemene belastingverlaging komen

11. Er moeten hogere uitkeringen komen die meegroeien met de loonstijgingen

12. De hoogte van de huurprijzen moet aan de markt worden overgelaten

13. Mensen die hun eerste huis kopen, moeten financiële steun krijgen van de

overheid

14. Turkije moet een volwaardig lid worden van de EU

15. Nederland mag geen verdere bevoegdheden overdragen aan de EU

16. De oplossing van het fileprobleem is niet meer wegen bouwen, maar investeren in

het openbaar vervoer

17. De bio-industrie moet over 10 jaar zijn afgeschaft

18. In Nederland mogen nieuwe kerncentrales komen

19. Alle coffeeshops moeten worden gesloten

20. Er moeten hogere straffen komen om criminaliteit tegen te gaan

Page 165: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

165

Nederlands Presenteren

21. We moeten accepteren dat terrorismebestrijding ten koste gaat van onze

vrijheden

22. In Nederland moet een referendum gehouden worden als de bevolking dat wil

23. Burgemeesters moeten rechtstreeks gekozen worden door het volk

24. Nederland moet niet langer deelnemen aan de ontwikkeling van het

gevechtsvliegtuig JSF

25. Ontwikkelingshulp moet worden verminderd

26. De schulden van de ontwikkelingslanden moeten worden kwijtgescholden

27. Kinderopvang moet gratis worden

28. Hoe meer mensen verdienen, hoe minder kinderbijslag ze moeten krijgen

29. Homostellen mogen geen kinderen adopteren

30. Porno en geweld op het internet moeten worden tegengegaan

31. De overheidsuitgaven voor kunst en cultuur moeten worden verdubbeld

32. De publieke omroepen moeten reclamevrij worden

33. Burgers moeten de minister-president kiezen

34. De kinderbijslag moet omhoog

35. Als je thuiszorg hebt, moet je daaraan meebetalen

36. Jongeren tot 27 jaar moeten geen bijstand meer ontvangen

37. Het gebruik van hasj en andere softdrugs moet volledig worden gelegaliseerd

38. Iedereen van 14 jaar en ouder moet nu kunnen aantonen wie hij of zij is. De

regering moet deze maatregel afschaffen

39. Iedereen mag zeggen wat hij wil, ook al is dat kwetsend voor anderen

40. Een leraar op een school met veel kinderen met een taalachterstand moet meer

verdienen dan een leraar op een gewone school

5.6 BEPALING VAN HET CIJFER

Structureren maximaal 30 punten

• inleiding en slot

o functioneel

o aantrekkelijk

• stelling geponeerd

• inleiding-kern-slot

Argumenteren maximaal 20 punten

• argumentatietechniek/geldigheid

Page 166: TV5 2014-2015 - definitief · 2018. 12. 20. · balansverslag (zie later). Van de andere schrijfopdrachten lever je een versie in op papier en je levert dat werk ook in via itslearning.com.

166

Nederlands Presenteren

Presenteren maximaal 40 punten

• volume/articulatie

• tempo/intonatie

• enthousiasme/humor

• houding/contact/mimiek

Hulpmiddelen maximaal 10 punten

Aftrek

• lengte (0,5 punt per minuut)

• taalgebruik

Totaal maximaal 100 punten

Het cijfer is uiteraard het aantal punten gedeeld door 10.