Professional Development Blog OFM AJ 18-19

Sjabloon SELFASSESSMENT ATTITUDES

NAAM STUDENT: Tine Verdegem DATUM: 12/06/2019

Richtlijnen bij het invullen van het sjabloon ‘selfassessment attitudes’

Hieronder vind je een selectie van 10 belangrijke attitudes voor een officemanager. In de leerresultaten van de opleiding zitten naast kennis en vaardigheden natuurlijk ook reeds attitudes vervat. In dit sjabloon lichten we er tien attitudes uit waarover een succesvolle office manager beschikt.

A. ZelfevaluatieJe evalueert jezelf aan de hand van een schaal met allerlei uitspraken. Per rij worden een aantal situaties omschreven. In de tabel duid je voor elk van de volgende attitudes PER RIJ aan welke uitspraak op jou van toepassing is (bijvoorbeeld door deze stelling in het geel te markeren).

B. Motivering van je zelfevaluatieOnder de tabel voeg je een toelichting toe voor het aangeduide niveau in de verschillende situaties (rijen). Geef concrete voorbeelden/bewijzen die je beheersingsniveau van deze attitude illustreren. Dit kan een omschrijving zijn van een concrete taak die je hebt volbracht, een zelf aangemaakt document dat je hierna in bijlage toevoegt,…

InhoudsopgaveAttitude 1: INITIATIEF.............................................................................................................................2

Attitude 2: INZET EN DOORZETTINGSVERMOGEN..................................................................................3

Attitude 3: STIPTHEID.............................................................................................................................4

Attitude 4: KWALITEIT- EN DOELGERICHTHEID.......................................................................................5

Attitude 5: KRITISCHE ZIN EN OPENHEID VOOR FEEDBACK....................................................................6

Attitude 6: LEERGIERIGHEID...................................................................................................................7

Attitude 7: ASSERTIVITEIT.......................................................................................................................8

Attitude 8: ANALYTISCH VERMOGEN......................................................................................................9

Attitude 9: SYNTHETISCH VERMOGEN..................................................................................................10

Attitude 10: DISCRETIE.........................................................................................................................11

Bron: VKW (2005). SAM-schaal: schaal voor Meting van Attitudes en Vaardigheden. Geraadpleegd op 6 oktober 2016 via http://ond.vvkso-ict.com/vvksosites/download/handel/SAM_VKW_2005.pdf

Attitude 1: INITIATIEF

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik zie geen werk en neem geen initiatief.

Ik zie werk als de verantwoordelijke in de buurt is en neem dan initiatief.

Ik zie werk, maar moet soms aangespoord worden om het aan te pakken.

Ik zie werk en pak het spontaan aan.

2 Ik hou mij enkel bezig met opdrachten die ik graag doe.

Ik voer soms opdrachten uit die ik niet graag doe.

Ik voer alle opdrachten op aanwijzing kwaliteitsvol uit en toon meestal inzet.

Ik voer spontaan kwaliteitsvol alle opdrachten uit, ook al doe ik ze niet graag.

3 Ik meld niet wanneer een taak is afgerond.

Ik meld zelden wanneer een taak is afgerond.

Ik meld altijd wanneer een taak is afgerond.

Ik meld spontaan wanneer een taak is afgerond en vraag spontaan naar extra taken.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Deze stage zie ik als een laatste opportuniteit om zoveel mogelijk te kunnen leren alvorens ik als afgestudeerde Office Manager het werkveld betreed. Ik vroeg tijdens mijn stage steeds proactief naar werk of begon zelf al een aantal zaken te doen wanneer dit mogelijk was. Wanneer ik bijvoorbeeld even niet wist wat gedaan, kon ik de plukkaarten aanvullen en controleren. Ook lichtte ik mijn collega’s (Leen, Karen of Stefanie) tijdig in zodat ze al even de tijd hadden om na te denken over welke taken ik zou kunnen verrichten als ik klaar was. Aangezien er veel zaken mij nog onbekend waren voor mijn stage zoals ouderschapsverlof regelen, loonsimulaties,.. vond ik het dan ook superinteressant al deze dingen te mogen bijleren. Wanneer taken mij per mail werden doorgestuurd, voegde ik de vraag naar nieuwe taken vaak toe aan mijn antwoord. Hieronder kan je een mail zien terugvinden waarin ik een antwoord doorstuur en eindig met een vraag naar nieuw werk. Ook gebruik ik hiervoor graag het feedbackdocument dat aan het einde van mijn stage werd optgesteld.

Ook heb ik aan het begin van mijn stage zelf een brochure opgesteld zonder dat dit van mij verwacht werd. Deze brochure omvat allerlei praktische zaken over bepaalde werkingen die voor vele mensen die al wat jaren in de HR zitten vrij logisch zijn, maar niet voor stagiaires zoals ik die eens ‘komen proeven’ van heel het werkgebeuren. In bijlage kan u deze brochure terugvinden. Er zijn veel tips en tricks in verwerkt. Ook heb ik deze brochure aan mijn stagementor bezorgd, zodat deze kan dienen voor volgende stagiaires.

2. Er zijn eigenlijk weinig zaken die ik niet graag heb uitgevoerd tijdens mijn stage. Een aantal zaken heb ik steeds spontaan gedaan. Ik besef natuurlijk ook wel dat niet alle taken even spannend en uitdagend zijn, vanuit dit opzicht heb ik de taken misschien anders ervaren en allemaal als nuttig ervaren. Aan het begin van mijn stage is bijvoorbeeld gezegd dat ik van tijd tot tijd de plukkaarten kon controleren/aanvullen. Ook kon ik steeds poractief nagaan of alles goed gezet was in de systemen met het oog op de thematische verloven/ tijdskredieten. Andere taken kreeg ik dan weer van Leen, Karen of Stefanie doorgespeeld, die ik op mijn beurt zo kwaliteitsvol mogelijk heb afgewerkt. Om aan te tonen dat ik de plukkaarten en de controle van de tijdkredieten/ thematische verloven heb uitgevoerd, verwijs ik graag naar mijn logboek.

3. Bij dit criterium zou ik mezelf graag kunnen beoordelen tussen goed en zeer goed. Ik heb zoveel mogelijk doorgegeven aan Leen welke taken gedaan waren en aan welke ik nog bezig was. Tijdens mijn stage heeft dit criterium ietwat een evolutie in de positieve zin doorstaan. Ik heb Leen steeds meer gebriefd over de stand van zaken. Wat ik wel doorgeen mijn stage steeds gedaan heb, is vragen naar extra taken.

Attitude 2: INZET EN DOORZETTINGSVERMOGEN

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Werkafbakening / taakopvatting is slecht: ik neem bijna nooit werk echt op mij. Ik neem weinig werk op mij en doe nooit extra werk.

Werkafbakening / taakopvatting is eerder minimaal. ik zal niets extra doen als het niet hoeft.

Goede werkafbakening / taakopvatting: ik doe wat nodig is. Ik doe extra werk als dat gevraagd wordt.

Uitstekende werkafbakening / taakopvatting. Ik stel me verantwoordelijk op. Ik doe spontaan meer dan gevraagd.

2 Mijn werktempo is traag bij opdrachten, taken of projecten. Ik verlies veel tijd door contacten met anderen, administratie, …

Het werktempo is matig. Ik hou me liefst wisselend bezig met verschillende opdrachten. Ik heb regelmatig aanmoediging nodig om door te zetten.

Goed werktempo, ik maak zinvol gebruik van de normale tijd om een taak af te werken, een opdracht te doen.

Ik werk eerder hard. Anderen vinden van mij dat ik er een stevig werktempo op na houd.

3 Ik werk alleen door onder dwang. Ik geef nog te snel op.

Ik geef vrij snel op. Ik geef niet op vooraleer er een bevredigende oplossing is.

Ik geef nooit op, bijt me vast in een probleem.

4 Ik ben zeer snel afgeleid, ben niet zo alert, zelfs niet bij werk dat niet langdurig is.

Ik laat me afleiden, ben niet zo alert bij het werk, zeker niet als het een relatief langdurige taak is.

Ik blijf meestal alert, ook bij relatief langdurige opdrachten, taken of projecten.

Ik heb een uitstekende inzet en sturing, ook bij langdurige opdrachten.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Op dit onderdeel heb ik mezelf een ‘goed’ gescoord. Ik vind van mezelf namelijk niet dat ik vaak meer heb gedaan dan gevraagd. Van veel taken die ik uitgevoerd heb, zou ik ook niet echt weten hoe ik er meer aan zou kunnen doen dan nodig is. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het uitvoeren van een loonsimulatie, berekenen van andere zaken, etc. De opdrachten die ik doorkreeg, werden mij steeds met een bepaald nut doorgegeven. Indien ik hier meer voor kon doen, ben ik wel vrij zeker dat dit erbij vermeld zou worden. Indien het gevraagd werd, was ik uiteraard wel steeds bereid om mijn uiterste best hiervoor te doen. Spontaan meer doen dan gevraagd, vat ik eerder op als niet vragen of iets al gedaan is, het zelf al doen en na de realisatie je collega’s pas inlichten. Aangezien ik vaak slechts in delen van een groter verhaal betrokken werd, leed me dit niet evident en zou dit in mijn ogen vaak kunnen geleid hebben tot dubbel werk.

2. Ik vind van mezelf dat ik tijdens het werk steeds een goed werktempo behouden heb. In het begin vond ik het wel moeilijk om dit in te schatten of ik nu juist aan de trage kant was ofdat ik juist heel goed bezig was. Ik scoor mezelf ‘goed’ hoewel ik me ook wel kan vinden in het deel dat bij ‘matig’ staat over de afwisselde taken. Ik heb nooit aanmoediging nodig gehad om door te zetten, maar ben af en toe wel iets langer blijven werken om de nodige zaken af te werken. Hiermee bedoel ik een kwartier à 20min. Eén keer ben ik meer dan een uur langer gebleven, omdat de loonbrieven de volgende dag de deur niet uit konden (wat dus wel noodzakelijk was).

3. Het berekenen wat X-aantal dagen zou betekenen voor elke specifieke medewerker van Floréac was een echt huzarenwerk. Er waren telkens ook veel ‘speciale’ situaties, die moeilijker te berekenen waren zoals mensen die deeltijds werken. Af en toe zag ik er wel tegenop om na een deugddoende pauze mij er terug aan te zetten, maar ik

heb niet opgegeven tot ik voor mezelf een bevredigend werk kon leveren aan Stefanie.

4. Buiten het feit dat ik gediagnosticeerd ben met ADD (een concentratiestoornis), probeer ik dit zoveel mogelijk te ‘verbergen’ naar de buitenwereld toe. Ik scoor mezelf dan ook met een ‘matig’ op dit vlak. Tine, de nieuwe vaste HR Officer sinds 9 mei, had vaak de neiging om anekdotes te vertellen. Aangezien ik ertegenover haar op het eiland zat, liet ik me naar mening soms wat te veel meeslepen in haar verhalen. Ook het feit dat er sinds 9 mei twee Tines aan eenzelfde eiland werkten, is mijn concentratie niet ten goede gekomen. Telkens wanneer iemand ‘Tine’ riep, keek ik natuurlijk op om dan te beseffen dat de boodschap voor de andere Tine was. Zoals ik daarnet vermelde, vergden sommige projecten veel tijd en energie van mij. Het was dan ook niet altijd even eenvoudig om gefocust te blijven in deze situaties.

Attitude 3: STIPTHEID

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik ben vaak afwezig en heb niet altijd verwittigd.

Ik ben af en toe afwezig en verwittig soms de begeleider.

Ik ben zelden afwezig en verwittig meestal.

Ik verwittig altijd bij afwezigheid.

2 Ik kom nogal eens te laat door omstandigheden.

Ik kom slechts af en toe te laat. Ik kom altijd op tijd. Ik ben uitermate stipt op alle vlakken.

3 Ik lever de gevraagde taak, bewijsstukken vaak niet in. Ik stel vaak zaken uit.

Ik heb altijd extra push nodig om zaken in te leveren. Zonder aanmaning, haal ik de deadline niet.

Ik lever zaken op tijd in. Taken zijn stipt op tijd klaar.

Ik lever sommige taken vóór de deadline af.

4 Ik aanvaard moeilijk regels en procedures. Ik leg ze soms naast me neer. Ik doe nogal eens waar ik zin in heb.

Ik pas regels en procedures enkel op aanwijzing toe.

Ik heb oor voor regels en procedures, ik probeer ze te volgen uit mezelf.

Ik kan regels en afspraken correct interpreteren volgens de situatie en ze spontaan toepassen.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Ik ben nooit afwezig geweest op mijn stageplaats omwille van ziekte. Wanneer ik wel afwezig was zoals op geplande BAP-dagen, heb ik dit steeds duidelijk nog eens vermeld. Ook heb ik mijn afwezigheden steeds in ene gedeelde agenda geplaatst. (toon foto van agenda)

2. Ik heb mezelf hier een goed gescoord aangezien ik steeds tijdig aanwezig was op het werk. Wat ik hier wel bij wil vermelden, is dat tijdens mijn stage gewerkt werd in een glijtijdensysteem. Het spreekt voor zich dat ik dan niet stipt op een bepaald uur aanwezig moest zijn.

3. Aangezien wij met veel checklists en procedures werken, viel het wel eens voor dat ik moest terugkijken wat de juiste procedure juist is. Dit neemt de spontaniteit naar mijn mening wel wat weg, waardoor ik mezelf niet als “zeer goed” scoor op dit criterium.

Attitude 4: KWALITEIT- EN DOELGERICHTHEID

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik slaag er niet in routinetaken tot een goed einde te brengen.

De aandacht verslapt snel bij het uitvoeren van routinetaken.

Het uitvoeren van routinetaken verloopt goed.

Routinetaken worden perfect afgewerkt.

2 Samenwerking is voor mij delegeren: anderen kunnen gerust ook wat werk doen, ik moet niet noodzakelijk een even groot deel van het werk leveren.

Van samenwerking is niet altijd sprake. Ik ben afhankelijk van de groep. Ik vind niet dat ik me voor de groep moet inzetten. Ik doe wel mijn deel.

Goede samenwerking met anderen. Ik zet me niet alleen in voor mijn eigen werk, maar ook voor de groep.

Uitstekende samenwerking. Ik stimuleer anderen om te werken aan het groepswerk. Ik kan hen enthousiasmeren voor het gezamenlijk resultaat.

3 Ik ben snel tevreden met wat ik doe. Een ‘voldoende’ beoordeling lijkt me genoeg. Ik evalueer mijn taken, opdrachten, aanpak, enz. niet. Ik ben vrij onverschillig t.a.v. het stellen van bijkomende kwaliteitseisen aan mijn eigen werk.

Ik leg de lat zodanig dat ze haalbaar blijkt voor mezelf, en behaal af en toe het nodige resultaat.

Ik evalueer kwalitatief mijn eigen handelen en oplossingen; wanneer ze niet voldoen aan de gestelde criteria, dan zoek ik meestal verder.

Ik ben zeer veeleisend inzake het behalen van kwaliteitsvolle resultaten.

4 Ik ben vaak onnauwkeurig of slordig: ik maak fouten die gemakkelijk vermeden kunnen worden en maak meer fouten dan gemiddeld.

Ik maak af en toe fouten. Slordigheidsfouten komen nog veel voor.

Nauwkeurigheid en snelheid gaan al eens samen, maar niet altijd. Ik maak weinig fouten.

Ik kan op een snelle en nauwkeurige manier kwaliteitsvol resultaten behalen. Ik werk foutloos.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Aangezien de administratie van personeelszaken heel veel taken omvat, had ik niet zoveel routinematige taken die ik zeg maar om de dag of elke dag moest toepassen. Wel, vulde ik bijvoorbeeld om de zoveel dagen de plukkaarten. Het spreekt voor zich dat hoe meer je iets doet, hoe beter je erin wordt. Bij mij heb ik deze evolutie wel gezien op het vlak van nauwkeurigheid bij de contractopmaak. In het begin slopen hier tamelijk wat foutjes in, waarbij aan het eind dit al heel wat minder was. Hiervoor verwijs ik graag naar mijn eindfeedback en mijn logboek.

2. De samenwerking met vrijwel alle collega’s verliep zeer vlot. Wanneer ik klaar was met het ‘eigen werk’ (dat ik doorkreeg van Leen of Stefanie) vroeg ik vaak aan Karen of ik haar bij iets kon helpen/ ondersteunen.

3. Op dit criterium quoteer ik mezelf als “goed”. Dit omdat ik vaak naar feedback vroeg, zodat ik kon weten dat het werk dat ik geleverd had echt wel de kwaliteit was die van mij verwacht werd.

4. In de quotering van “matig” herken ik mezelf voor een deel. Hoe hard ik ook mijn best deed om de nauwkeurigheidsfouten te reduceren, toch was er af en toe wel een spatie die te veel stond of een lettertype dat een beetje groter was dan het ander door knip –en plakwerk. Deze fouten denk ik ook te kunnen wijten aan het feit dat ik bepaalde taken pas om de zoveel tijd opnieuw moest doen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan opmaken van een addenda, het berekenen van een einde contractschade voor een wagen, enz. Met de stelling “slordigheidsfouten komen vaak voor” ben ik het dan weer minder eens. De fouten die ik maakte waren in 90% van de gevallen slordigheidsfouten. Dus ik zou liever over mezelf stellen dat slordigheidsfouten nog af en toe voorkomen. Dit kwam ook in mijn eindevaluatie met mijn collega Leen naar boven.

Attitude 5: KRITISCHE ZIN EN OPENHEID VOOR FEEDBACKA. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik zie mijn eigen fouten niet. Ik erken eigen verbeterpunten. Ik trek lessen uit de fouten die ik meer dan 1 keer maak.

Ik zie zelf eigen verbeterpunten. Ik leer dagelijks bij, maak een fout maar één keer.

Ik stimuleer door voorbeeldgedrag anderen tot het leveren van prestaties (zowel kwantitatief als kwalitatief).

2 Ik controleer mijn werk niet, anderen moeten het op essentiële zaken bijsturen.

Ik ben van goede wil, maar doe geen proef op de som, controleer mijn werk enkel op aanwijzing.

Ik controleer mijn werk zelf, kijk zelf na.

Controle is een onderdeel van kwaliteitsvol werken. Ik doe dit spontaan. .

3 Ik zie geen fouten of onvolledigheden in beschikbare informatie.

Ik ontdek al eens fouten of onvolledigheden in beschikbare informatie.

Ik zie fouten of onvolledigheden in beschikbare informatie.

Ik onderzoek spontaan beschikbare informatie op fouten of onvolledigheden.

4 Ik word nog wat kwaad als anderen mij wijzen op een fout.

Als anderen mij wijzen op een fout, zal ik dit niet toegeven.

Ik luister naar opmerkingen van anderen, geef al eens een fout toe maar ben niet overtuigd dat ik me moet aanpassen aan hun suggesties.

Ik sta open voor opmerkingen van anderen en pas hun suggesties toe.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Contractopmaak blijft een aandachtspunt voor mij.

2. Wanneer ik de planning ondersteun, is het de bedoeling dat ik de dagschema’s van de interimkrachten bekijk om vervolgens het juiste interimkantoor en kostenplaats bij de desbetreffende werknemer te schilderen in het tijdsregistratiesysteem. Buiten het schilderen van de opgegeven schema’s, keek ik ook spontaan de vorige na of er geen afwijkende waarden in zouden zitten. Ik zag tijdens het schilderen dat bij een bepaalde werknemer aangeveven was dat hij de week ervoor als eigen plukker was geschilder en voor de week die ik moest schilderen niet. Ik ben dit toch even gaan navragen bij Karen en zij liet me weten dat het inderdaad een vergissing was.

Attitude 6: LEERGIERIGHEID

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik heb een absolute afkeer van leren en heb dit altijd al gehad.

Ik leer met tegenzin omdat het nu eenmaal moet.

Ik leer, maar doe dit enkel wanneer dit expliciet gevraagd wordt.

Ik leer spontaan.

2 Ik heb niet veel interesse voor het werk dat ik doe. Ik stel zelden vragen. Ik doe gewoon wat moet.

Het werk interesseert me matig. Ik stelt af en toe een vraag.

Ik ben geïnteresseerd in het werk. Ik stel regelmatig vragen.

Ik ben gepassioneerd door het werk. Ik wil allerlei dingen weten, zoek naar achtergronden. Ik stel veel vragen.

3 Ik maak steeds dezelfde fouten.

Ik maak regelmatig nog dezelfde fouten en moet hier nog vaak op gewezen worden.

Ik maak zelden nog dezelfde fouten. Ik verbeter de fouten spontaan indien ik ze nog maak.

Ik leer spontaan uit mijn fouten en maak ze nooit meer opnieuw.

4 Ik heb een hekel aan opmerkingen en kritische feedback in verband met mijn leerproces.

Ik luister naar suggesties en feedback.

Ik vraag spontaan suggesties en feedback.

Ik vraag suggesties, feedback en integreer dit spontaan in het leerproces.

5 Ik heb niet echt interesse in recent nieuws of recente evoluties in mijn vakgebied, dat geef ik eerlijk toe.

Ik heb wel interesse in recent nieuws of recente evoluties, maar anderen moeten hiervan rechtstreeks het voordeel bewijzen, b.v. bij een project…

Ik heb spontane interesse in recent nieuws of recente evoluties.

Ik volg recent nieuws of recente evoluties in mijn vakgebied systematisch op.

6 Ik deel mijn kennis niet echt met anderen.

Ik deel met mondjesmaat mijn kennis met anderen als er voor mij een voordeel aan vastzit.

Ik deel op uitdrukkelijke vraag mijn kennis.

Ik deel spontaan kennis met anderen.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Ik ben aan mijn stage begonnen met een leergierige houding. Ik besef dat dit de laatste opportuniteit is om zoveel mogelijk te leren. Hiermee bedoel ik niet dat ik niet verwacht dat ik in latere jobs niets ga leren, maar als stagiaire is dat het nu eenmaal normaal dat je nog niet alles kan en zodus nog veel moet/kan bijleren. Door mijn grote interesse voor HR, leer ik spontaan zaken bij. Dit kwam soms ook door opzoekwerk dat ik moest verrichten in het kader van een bepaald project. Het spontane verdwijnt hier dan wel een beetje, maar de wil om mij te leren was er steeds. Mijn leergierigheid was één van mijn sterkste punten tijdens mijn stage naar mijn mening. Om dit te staven a.d.h.v. bewijsmateriaal, toon ik de eindfeedback van Leen over mijn stage bij Floré.

2. Tijdens mijn stage heb ik het één keer meegemaakt dat iemand ontslagen werd. Aangezien ik besefte dat dit dé opportuniteit was om al mijn theoretische kennis hierover omgezet te zien in de praktijk, heb ik deze kans dan ook meteen gegrepen om extra vragen te stellen.

3. Dit criterium vind ik dan weer moeilijk om mezelf op te scoren volgens de opgegeven vakjes. Ik zou mezelf hier graag tussen “matig” en “goed” scoren. Ik zou eerder zeggen dat ik “af en toe” nog dezelfde fouten maak. Dit lijkt me de gulden middenweg tussen regelmatig en zelden. Ik heb fouten spontaan verbeterd wanneer ik ze zag, maar soms werd ik hier ook op gewezen omdat ik erover had gekeken. Ook hier koppel ik terug naar de feedback van

mijn stageplaats.

4. Wekelijks vroeg ik feedback aan collega’s. Aangezien ze dit moeilijk vonden om terug te denken aan de goede en verbeterpunten van die week. Heb ik met Leen afgesproken dat we aan het einde van de week gewoon mijn gedane taken overlopen en dat ik hierover feedback krijg. Ook wanneer ik ondersteuning bood bij collega’s, vroeg ik na een realisatie om feedback.

5. Op dit vlak scoor ik mezelf minder ondanks mijn grote interesse voor HR. Deze score wijt ik aan het feit dat ik momenteel nog heel veel te leren heb en dus vind dat ik eerst de basis van alles moet kennen vooraleer ik nieuwe ontwikkelingen verken. Naar het midden van mijn stage toe, wist ik al veel meer over thematische verloven en tijdskredieten en was ik wel meer spontaan geïnteresseerd of het feit dat dat 1/10 ouderschapsverlof in de lift zit.

6. Bij een soort van inspectie kwam aan het licht dat van een bepaalde medewerker sinds 2001 geen nieuwe arbeidsovereenkomst terug te vinden was, hoewel ze sinds 2014 wel contractueel 4/5e en dus deeltijds was beginnen werken. Leen vroeg zich luidop af wat dit betekende voor Floré. Ik wist spontaan te vertellen dat ik in de lessen sociaal recht had gezien dat van een deeltijdse overeenkomst een schriftelijk bewijs vereist was. Indien dit niet zou kunnen voorgelegd worden, zou de overeenkomst herleid worden naar een voltijds contract van onbepaalde duur. Ik heb geen bewijs om dit te staven, maar ik kan wel het document voorleggen dat ik in navolging van deze situatie heb opgesteld voor de andere medewerkers van die vestiging.

Ook wanneer Stefanie bezig was met te onderzoeken wat de mogelijke oplossingen waren voor het verminderde werk op vrijdag voor arbeiders, bood ik spontaan mijn ideeën aan. Ik had bijvoorbeeld in de lessen sociaal recht gezien dat werknemers een opleiding kunnen gratis volgen met als voorwaarde dat ze nog voor een bepaalde duur in de onderneming blijven (het scholingsbeding). Stefanie liet me weten dat ze vond dat ik een goed denkpatroon had en dat ik indien ik op nog ideeën zou komen, ik ze steeds mocht laten weten.

Attitude 7: ASSERTIVITEIT

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik straal geen zelfvertrouwen uit en laat mij vaak door anderen doen.

Ik twijfel vaak aan mijn eigen kunnen.

Ik straal het nodige zelfvertrouwen uit.

Ik kan op mijn eentje een grotere groep van mijn idee overtuigen.

2 Ik heb geen eigen mening. Ik heb een defensieve houding.

Ik ontwikkel een eigen mening als anderen mij een zetje in de goede richting geven.

Ik durf het aan om een ander idee te verdedigen, mits minstens iemand ook mijn mening deelt.

Zelfs wanneer men niet vraagt naar mijn mening, wil ik mensen van mijn ideeën overtuigen.

3 Ik kan mij niet uitdrukken ten aanzien van meerderen.

Ik heb last met het uiten van mijn mening wanneer meerderen in de buurt zijn.

Ik kan mij gemakkelijk uitdrukken ten aanzien van meerderen.

Ik neem zelf spontaan contact op met meerderen.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Ik geef mezelf hierop een goede beoordeling. Ik mag dan niet altijd evenveel zelfvertrouwen hebben, naar de buitenwereld toe straal ik wel steeds het nodige zelfvertrouwen uit. Ik denk dat dit deels komt, doordat ik in het verleden geleerd heb dat wanneer je geen zelfvertrouwen uitstraalt, mensen al gauw over je heen gaan lopen. Door de feedback die ik kreeg, twijfelde ik steeds minder aan mijn eigen kunnen. Ik begon in mezelf te geloven. Daarom scoor ik mezelf “goed” hier.

2. Dit criterium vind ik moeilijk om mezelf op te scoren. Tijdens mijn stage heb ik namelijk wel al mijn mening/ bevinding gegeven wanneer daar niet naar gevraagd werd. Ik illustreer dit met het voorbeeld in onderstaande afbeelding. Er was mij gevraagd om de aanvraag het ouderschapsverlof van een medewerker te behandelen. Ik vond dat de periode van moederschapsrust toch wel héél lang leek, dus ben deze periode beginnen berekenen. Ik kwam een andere startdatum van het ouderschapsverlof uit dat vooraf berekend was. Ik heb contact opgenomen met haar verantwoordelijke met mijn bevinding en berekening. Ik denk dat je in dit voorbeeld wel kan stellen dat ik deze persoon heb proberen overtuigen van mijn berekening. Want in mijn ogen nam ik het op tegen iemand die al jaren ervaring heeft in de HR.

3. Ik zal nooit een haantje de voorste zijn, maar eens ik meer vertrouwd was met de collega’s op mijn stage durfde ik ook meer mijn mening uiten voor een grotere groep. Mijn mening uiten tegenover de collega’s aan mijn eiland was daarentegen geen enkel probleem.

Attitude 8: ANALYTISCH VERMOGEN

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik zie vaak geen of slechts een minimaal verband tussen verschillende soorten informatie.

Ik zie een algemeen, oppervlakkig verband tussen verschillende soorten informatie.

Ik leg verbanden tussen verschillende soorten informatie.

Ik ga spontaan en systematisch op zoek naar verbanden tussen verschillende soorten informatie.

2 Ik maak geen analyse van een probleem als een probleem zich voordoet: ik probeer het meteen op te lossen.

Ik maak een analyse van een probleem maar het blijkt niet altijd de juiste te zijn.

Ik maak bij de analyse van een probleem in het algemeen een onderscheid tussen informatie over de feiten enerzijds en interpretaties of veronderstellingen anderzijds.

Ik verzamel spontaan informatie over de achtergronden en oorzaken van een probleem/een situatie en neem een besluit op basis hiervan.

3 Ik heb moeite om bij een analyse het onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.

Ik breng in mijn analyse slechts matig structuur aan, ga soms te veel in op details en overzie niet altijd de grote lijnen.

Ik analyseer een proces, een taak, een project, een opdracht, een doelstelling.

Ik maak een duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken; zoek eerst de grote lijnen en duik niet meteen in de details. Ik formuleer alternatieven en anticipeer op storingen.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Wanneer bleek bij de berekeningen van de economische werkloosheid per arbeider dat de kledijvergoeding bij ene bepaalde werknemer niet goed zat, was het de bedoeling dat ik ging analyseren hoe dit kwam en hoelang dit gegeven al verkeerd stond. Om deze analyse te kunnen maken, was het belangrijk telkens de loonbon te vergelijken met hetgeen dat in de looncomponenten was gezet. Vervolgens heb ik deze informatie per tijdseenheid in overzichtelijke tabellen weergegeven. Omwille van de privacy is de naam van de persoon niet zichtbaar op de loonbon uiteraard. Aan de hand van mijn analyse heb ik een kostenraming gemaakt.

Attitude 9: SYNTHETISCH VERMOGEN

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik kan zeer moeilijk alternatieven afwegen en kom hierdoor niet tot een conclusie.

Ik kan soms alternatieven afwegen en hieruit een conclusie formuleren.

Ik weeg over het algemeen alternatieven tegenover elkaar af en kom tot conclusies.

Ik toon spontaan een gezonde kritische ingesteldheid in het redeneren, heb alternatieven en kom hierdoor altijd tot conclusies.

2 Ik formuleer ongenuanceerde voorstellen bij de oplossing van een probleem. Ik heb weinig oog voor positieve/negatieve kanten.

Ik kan op aanwijzing een genuanceerd voorstel formuleren bij de oplossing van een probleem, doch heb het hiermee vaak moeilijk.

Ik formuleer zelf eenzijdig genuanceerde voorstellen bij de oplossing van een probleem.

Ik formuleer spontaan genuanceerde voorstellen bij de oplossing van een probleem, waarbij alle mogelijke neveneffecten, nuances of consequenties van standpunten in mijn overwegingen zijn opgenomen.

3 Ik kan vanuit diverse componenten, elementen, samenstellende delen geen geheel, geen synthese, geen einddoel bepalen.

Ik kan vanuit geanalyseerde informatie tot een oordeel of synthese komen, doch niet systematisch.

Ik kan op basis van verzamelde informatie logisch en methodisch tot een sobere synthese komen.

Ik formuleer een stevig onderbouwde synthese, op basis van veelzijdige informatie.

B. Motivering van je zelfevaluatie

1. Toen ik informatie moest opzoeken over de leeftijd waarop mijn uitkeringsgerechtigd is in het kader van landingsbaanovereenkomsten wist ik niet altijd op welke websites ik de juiste informatie moest gaan zoeken. Aangezien ik soms al met veel moeite informatie vond, was ik er ook niet altijd even al te kritisch over naar mijn mening.

2. Op dit criterium scoor ik me ook ‘matig’ omdat dit criterium sterk samenhangt met het vorige. Wanneer mij dat gevraagd werd, zocht ik wel zoveel mogelijk alternatieven, maar was weer niet altijd even kritisch ten opzicht van de informatie die ik vond.

3. 3.k

Attitude 10: DISCRETIE

A. Zelfevaluatie

ONVOLDOENDE MATIG GOED ZEER GOED

1 Ik ben een onbescheiden houding. Mijn kledij en haartooi beantwoorden niet aan de bedrijfscultuur.

Ik heb niet altijd een bescheiden houding en voldoe soms aan de norm, soms ook niet wat kledij en voorkomen betreft.

Ik heb een bescheiden, verzorgde houding en draag gepaste, verzorgde kledij.

Ik weet me op eigen initiatief een gepaste houding aan te nemen, alsook gepaste kledij te dragen afhankelijk van de situatie.

2 Ik bedrieg en ik ben oneerlijk. Ik besef niet welke reacties mijn gedrag uitlokt. Ik roddel over persoonlijke zaken. Ik pest collega’s of val anderen lastig. Ik heb een laag empathisch vermogen.

Ik vertel geen persoonlijke zaken verder. Ik blijf van andermans spullen af. Ik respecteer de mening van anderen.

Ik maak gevoelige informatie niet bekend aan onbevoegden. Ik toon dat ik me inleef in anderen. Ik houd rekening met verscheidenheid en met iemands (privé)achtergrond. Ik geef anderen kansen, behandel hen niet stereotiep.

Ik weet heel goed welke informatie wel of niet te zeggen. Anderen kunnen spontaan bij mij terecht. Ik luister met belangstelling naar wat anderen bezighoudt.

B. Motivering van je zelfevaluatie

Af en toe kreeg ik opdrachten waarbij discretie een absolute must was. Ter illustratie: de opmaak van een een C4 voor een werknemer of loonsverhoging.

Tijdens mijn stage heb ik steeds gepaste kledij gedragen. Mijn kledij was nooit uitdagend of ongepast. Wel voeg ik hier graag aan toe dat ik qua kledij er niet bijloop als ‘de modale’ werknemer. De kleuren of patronen die ik draag kunnen soms wat feller of fleuriger zijn, maar dit zie ik als een verlenging van mijn persoonlijkheid.

Ik ben van mening dat ik steeds de gepaste houding heb aangenomen. Af en toe kan er natuurlijk wel eens gelachen worden, maar men moet ook weten wanneer het tijd is om een serieuze houding aan te nemen.d