INFORMATIEVAARDIGHEDEN studiegebied SAWsaw-informatievaardigheden.wdfiles.com/local--files... ·...
Transcript of INFORMATIEVAARDIGHEDEN studiegebied SAWsaw-informatievaardigheden.wdfiles.com/local--files... ·...
INFORMATIEVAARDIGHEDEN
studiegebied SAW
BRONVERMELDINGEN APA
Update 22/10/2018
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 1
Inhoudsopgave
1. INLEIDING ......................................................................................................................................... 3
2. BRONVERMELDINGEN : Waarom, wanneer en hoe ?...................................................................... 4
2.1 WAAROM ? ............................................................................................................................... 4
2.2 WANNEER ? ............................................................................................................................... 4
2.3 OP WELKE MANIER (=vorm) ? ................................................................................................... 5
3. HET APA-REFERENTIESYSTEEM UITGELEGD → VIVES SAW-norm .................................................. 6
3.1 INLEIDING ................................................................................................................................. 6
3.2 VERWIJZINGEN / BRONVERMELDINGEN IN DE TEKST (tekst-referenties) ............................... 6
3.2.1 Algemeen .......................................................................................................................... 6
3.2.2 Voorbeelden met daarin de basiselementen : auteur, jaartal, pagina ............................ 7
a) Korte verwijzing naar een auteur die je in de tekst aanhaalt ................................................7
b) Korte verwijzing naar een auteur die je niet rechtstreeks in een tekst, bij naam, aanhaalt .8
c) Korte verwijzing bij letterlijke citaten ....................................................................................8
d) Twee auteurs ..........................................................................................................................8
e) Drie of meer auteurs ..............................................................................................................8
f) Zes of meer auteurs ...............................................................................................................8
g) Meerdere publicaties in één verwijzing .................................................................................8
h) Meerdere publicaties van dezelfde auteur ............................................................................8
i) Een publicatie met een organisatie als auteur .......................................................................9
j) Een publicatie zonder auteur .................................................................................................9
k) Een publicatie zonder publicatiedatum .................................................................................9
l) Een publicatie zonder auteur en zonder publicatiedatum ....................................................9
m) Een publicatie zonder pagina’s ..............................................................................................9
n) Een publicatie met een anonieme auteur ........................................................................... 10
3.2.3 Voorbeelden voor paar bijzondere soorten bronnen .................................................... 10
a) Persoonlijke communicatie ................................................................................................. 10
b) Elektronische bronnen ........................................................................................................ 10
c) Een publicatie besproken in een secundaire, indirecte bron ............................................. 10
d) Korte (!) verwijzing naar juridische bronnen (wet, decreet, arrest, CAO, …)...................... 10
e) Illustraties ............................................................................................................................ 11
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 2
f) Audiovisueel materiaal ........................................................................................................ 11
g) CD-rom ................................................................................................................................ 11
h) Radio- en tv-uitzendingen ................................................................................................... 11
i) Ongepubliceerde bronnen (=grijze literatuur; zoals bachelor- en masterproeven, papers,
jaarverslagen, brochures, interne documenten van een organisatie, cursussen, digitale
presentaties,… ) ................................................................................................................... 11
3.3 VERWIJZINGEN / BRONVERMELDINGEN IN DE BRONNENLIJST (bronnenlijst-referenties) ... 12
3.3.1 OPMAAK VAN DE BRONNENLIJST IN ZIJN GEHEEL ......................................................... 12
3.3.2 OPMAAK VAN DE REFERENTIES IN DE BRONNENLIJST : voorbeelden per soort bron ... 13
3.3.2.1 Analoge bronnen ........................................................................................................... 13
a) Boeken ................................................................................................................................. 13
b) Bijdrage van een auteur in een verzamelwerk (reader) ..................................................... 13
c) Tijdschriftartikel .................................................................................................................. 14
d) Krantenartikel ...................................................................................................................... 15
e) Ongepubliceerde bronnen (grijze literatuur): bv. scripties, eindwerken, papers,
jaarverslagen, brochures, interne documenten van een organisatie, cursussen, digitale
presentaties, hand-outs,… .................................................................................................. 15
f) films en video’s .................................................................................................................... 16
g) cd-rom/DVD ........................................................................................................................ 16
h) radio- en tv-uitzendingen .................................................................................................... 16
i) In het bijzonder : Juridische bronnen ................................................................................. 17
3.3.2.2 Digitale / elektronische bronnen (online documenten) ................................................ 17
a) Bronnen mét een doi-code ................................................................................................. 17
b) Bronnen zonder een doi-code ............................................................................................. 18
3.4 ILLUSTRATIE BRONNENLIJST APA ........................................................................................... 21
IV. BRONNENLIJST bij dit vademecum ................................................................................................. 24
V. Bijlagen ............................................................................................................................................. 25
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 3
1. INLEIDING
Als student krijg je vaak schrijfopdrachten. In het kader van diverse opleidingsonderdelen dien je vaak papers
over allerhande onderwerpen te schrijven. In een latere fase van de opleiding volgen dan onder meer (stage-
)verslagen, stageprojecten en op het einde van de opleiding het eindwerk, paper of de bachelorproef.
Bij heel veel van die opdrachten zal je je baseren op een arsenaal aan (wetenschappelijk) bronnenmateriaal
om jouw tekst samen te stellen. Het is dus bij al deze schrijfopdrachten belangrijk om aan de lezer duidelijk
aan te geven welke bronnen je gebruikt hebt van andere auteurs en/of organisaties. Je zal op basis van de
geconsulteerde bronnen ook persoonlijke en kritische reflecties formuleren. Het is bijgevolg absoluut
noodzakelijk dat je als auteur duidelijk aangeeft waar en wanneer je in je werk citeert, parafraseert aan de
hand van referenties of verwijzingen naar je geraadpleegde bronnen.
Maak er een goede gewoonte van om onmiddellijk - bij de raadpleging - de nodige brongegevens te noteren.
Dit geldt voor alle bronmateriaal, ook voor een klein krantenartikeltje dat je als bijlage aan een verslag
toevoegt. Wij raden daarom aan om deze tekst te lezen vooraleer je met omvangrijkere schrijfopdrachten
wordt geconfronteerd. Dat bespaart tijd!
Boeiende lectuur zal je in de volgende pagina’s niet ontdekken. Evenmin leer je veel over de kunst van het
documenteren zelf. We zien deze tekst wel als een handige gids met de belangrijkste spelregels. Kijk, zo
moet het! Dit vademecum geldt voor alle studenten van het studiegebied Sociaal-Agogisch Werk. In het
eerste jaar worden de onderstaande spelregels aangeleerd binnen het vak ‘Informatievaardigheden’ dat deel
uitmaakt van het pakket gemeenschappelijke vakken in het eerste jaar (fase). Uiteraard dient het zeker verder
te worden geoefend/toegepast binnen diverse opleidingsonderdelen.
Noot : binnen dit vademecum zijn de termen “vermelden-vermeldingen”, “verwijzen-verwijzingen” en
“refereren-referenties” synoniemen; zo dus ook bronvermelding = bronverwijzing = bronreferentie
Tevens zullen we de term bronnenlijst hanteren en niet literatuurlijst noch bibliografie (bronnen verwijs naar
diverse soorten terwijl twee andere benamingen strikt gezien - taalkundig het enkel over boeken hebben).
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 4
2. BRONVERMELDINGEN : Waarom, wanneer en hoe ?
2.1 WAAROM ?
Waarom dien je nu te verwijzen of te refereren naar het gebruikte bronnenmateriaal? Door te refereren geef
je duidelijk aan dat:
a) je de auteur waardeert voor zijn of haar expertise in een bepaald vakgebied.
b) jouw werk gebaseerd is op kwalitatieve en wetenschappelijke bronnen.
c) je het de lezer mogelijk maakt om de gehanteerde bronnen in de tekst na te trekken en eventueel
bijkomende informatie op te zoeken.
Wees dus praktisch ingesteld en eerlijk! Het op bedrieglijke wijze voorstellen van informatie als eigen
materiaal wordt beschouwd als plagiaat. Als je teksten, ideeën, redeneringen van andere auteurs overneemt
zonder bronvermelding, ongeacht of je deze citeert of parafraseert, dan is er sprake van plagiaat.
In alle VIVES- opleidingen wordt het plegen van plagiaat op dezelfde wijze behandeld als het
vaststellen van onregelmatigheden tijdens de examens, zoals vastgelegd in het Onderwijs- en
examenreglement (OER) van VIVES.
2.2 WANNEER ?
Je kan hoofdzakelijk op drie manieren een bron aanhalen in jouw tekst:
1. door te citeren of het letterlijk herhalen (de woordelijke weergave) wat de auteur schrijft.
2. door te parafraseren of het in eigen woorden herformuleren van wat de auteur letterlijk schrijft.
3. door samen te vatten of het kernachtig weergeven van de gedachtegang van de auteur.
In deze drie bovenstaande situaties dien je te verwijzen naar de gebruikte bronnen. Hanteer volgende
basisprincipes:
a) Verwijs naar elke gebruikte bronnen (op moment van gebruik zelf, op specifieke plek in je tekst én
in een overzicht).
b) Verwijs alleen naar bronnen die je daadwerkelijk geraadpleegd hebt.
c) Verwijs eveneens naar gebruikte (“ontleende”) grafieken, tabellen, figuren, beeldmateriaal, …(zit
eigenlijk in a).
Wie correct wil refereren, onderscheidt (zie reeds vermeld bij a) enerzijds de complete bronnenlijst (vaak
nog bibliografie of literatuurlijst genoemd) op het einde van de tekst. Dit is een overzicht van alle bronnen
die je effectief hebt gebruikt. Anderzijds zijn er de overgenomen ideeën, citaten, samenvattingen, … aan de
hand van korte verwijzingen (of van noten) in de tekst. De manier waarop je dient te verwijzen bespreken
we in een volgend punt.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 5
2.3 OP WELKE MANIER (=vorm) ?
Er bestaan verschillende referentiesystemen die elk regels voorschrijven over de vorm van zowel tekst- als
lijstreferenties. Er bestaat niet zoiets als het juiste systeem ! Keuze voor systeem X of Y hangt vaak samen
met gewoontes binnen studiegebieden / vakgebieden. Wel heel belangrijk hierbij is dat je het gekozen en
gebruikte systeem consequent, dus zowel in de tekst als de bronnenlijst, toepast !
Het studiegebied sociaal agogisch werk (SAW) opteert ervoor om te verwijzen aan de hand van het
APA referentiesysteem, of de (auteur, jaar)-methode. Het basiskenmerk van dit referentiesysteem is dat
de bronvermeldingen (of -verwijzingen) enerzijds rechtstreeks in de tekst en anderzijds in een bronnenlijst
op het einde van het werk worden opgenomen. Het is een internationaal erkend referentiesysteem dat frequent
gebruikt wordt in de sociale wetenschappen en wordt hier in dit vademecum uitgelegd.
Het referentiesysteem van de Interuniversitaire Commissie Juridische Verwijzingen en Afkortingen (V&A)
is anders en maakt gebruik van voetnoten in de tekst en een bronnenlijst op het einde van de tekst. Dit
referentiesysteem geldt vooral in juridische en criminologische (naast APA) kringen. Wie gebruik wenst te
maken van dit referentiesysteem in het kader van bv. zijn eindwerk/bachelorproef, kan het bekomen door op
bovenstaande link te klikken. Dit referentiesysteem wordt aangeraden als je in je werk frequent gebruik maakt
van juridische bronnen.
We laten je ruim kennismaken met het eerste referentiesysteem en kort et het tweede. Beide systemen worden
het vaakst gebruikt in de nationale en internationale literatuur. We willen wel meegeven dat het volledig
uit den boze is om beide referentiesystemen te combineren in één tekst!
We vermelden de drie basisprincipes die gelden voor elk systeem van bronvermelding, dus ook voor het
onze APA :
Principe 1: De verwijzing maakt de gebruikte bron opspoorbaar.
De verwijzing verwijst eigenlijk naar een bron in de bronnenlijst. Daar wordt de verwijzing vervolledigd,
tot bij de bron zelf.
De opspoorbaarheid wordt soms beknot door de tijdelijkheid en vluchtigheid van sommige bronnen. Zo
zullen we in 2026 misschien een aantal van de op dit moment geciteerde webdocumenten niet meer
terugvinden. Toch blijft opspoorbaarheid als principe cruciaal.
Principe 2: De verwijzing gebeurt systematisch.
Je maakt bij elk gebruik van bronnenmateriaal op dezelfde manier een referentie op. Of anders gesteld: je
werkt consequent. Dit slaat ook op lettertypes en al wat andere lay-outopties te maken heeft.
Principe 3: De verwijzing is exact.
De verwijzing moet uiteraard juist zijn en alle nodige gegevens bevatten. Namen, data en andere gegevens
zijn in de referentie opgenomen exact zoals ze in de bron zelf terug te vinden zijn. De juiste schrijfwijze van
namen is heel delicaat. Let verder op hoofd- en kleine letters, woorden die aan of los van elkaar worden
geschreven.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 6
3. HET APA-REFERENTIESYSTEEM UITGELEGD → VIVES SAW-norm
3.1 INLEIDING
Een referentiesysteem1 dat frequent en/of standaard wordt toegepast in de psychologische wetenschappen en
ook in de overige sociale wetenschappen en dat de norm is voor VIVES studiegebied SAW, is dat van de
American Psychological Association (APA). Bronvermeldingen in APA-stijl houden in dat in de tekst, kort,
naar een bron wordt verwezen met auteur en jaar (=beperkt aantal identiteitsgegevens van de bron).
Vervolgens wordt op het einde van de tekst een lijst met langere (meer identiteitsgegevens van de bron)
verwijzingen naar alle vermelde bronnen in de tekst opgenomen, de bronnenlijst. Beiden zijn onlosmakelijk
met elkaar verbonden. Beiden hebben specifieke spelregels naar volgorde en lay-out.
BASISELEMENTEN van het APA-referentiesysteem
Dit referentiesysteem is dus opgebouwd uit volgende, twee elementen:
1. een korte bronvermelding in de tekst technisch benoemd als tekst-referentie (of meer praktisch ook
nog : korte referentie)
2. een volledige bronvermelding in een bronnenlijst op het einde van de tekst, technisch benoemd als
(bronnen)lijst-referentie (of meer praktische ook nog : lange referentie)
Hieronder worden beide vormen van verwijzen binnen het APA-systeem uitgelegd, met daarbij vele
bijzonderheden die je in de praktijk snel tegenkomt.
3.2 VERWIJZINGEN / BRONVERMELDINGEN IN DE TEKST (tekst-referenties) 3.2.1 Algemeen
Volgens het APA systeem verwijs je via een korte verwijzing in de tekst naar de bron die je op die plek
gebruikt. De verwijzing staat letterlijk IN je tekst, maar met beperkt aantal gegevens. De volledige
gegevens plaats je dan in de bronnenlijst (zie verder regels voor verwijzingen bronnenlijst).
Deze korte verwijzing in de tekst bestaat uit de familienaam van de auteur(s), het publicatiejaar en bij
letterlijk citaat de pagina(‘s) waarop het citaat betrekking heeft. Deze gegevens worden steeds tussen
ronde haakjes ( ) geplaatst.
BASISSTRAMIEN bestaat aldus uit volgende elementen, genoteerd IN je tekst, direct na de “geleende”
informatie :
…….eigen tekst met daarin info uit bron…..(familienaam, jaar/datum, p.). …… vervolg eigen tekst…..
………………………….(Wuyts, 2006, p.56)……………………
Plaats van de bronvermelding : De auteur en het jaartal (en mogelijk p.) worden in het midden of op het
einde van een zin (dus voor het eindpunt en nooit na het punt van de zin!) vermeld tussen haakjes. De auteur
1 Hier ook nog eens opmerken : referentiesysteem = verwijzingssysteem = bronvermeldingssysteem
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 7
kan ook in de zin zelf worden vermeld, zodat enkel nog het jaartal tussen haakjes moet worden geplaatst. Je
hebt dus drie elementen in je tekst-referentie, die je noteert zoals in het voorbeeld in het kader hierboven.
Het gaat dus om drie elementen (meteen geven we al paar soms voorkomende uitzonderingen, maar prent
eerst het hoofdstramien (zie kader hierboven) in je hoofd.) :
- Algemeen : gebruik familienaam van de auteur (enkel familienaam, geen initialen voornaam)
o uitzondering: indien je verwijst naar meerdere auteurs met dezelfde familienaam, dan
maak je vaak een onderscheid via de initialen
▪ voorbeeld: (Goethals, J., 2010) (Goethals, K., 2006).
- Algemeen vermeld het jaartal van de publicatie
o uitzondering : indien je verwijst naar meerdere publicaties van dezelfde auteur in
hetzelfde jaar, maak dan een onderscheid via toevoeging van een letter
▪ voorbeeld: (Vettenburg, 2009a), (Vettenburg, 2009b)
- Algemeen : vermeld bij citaten ook de pagina, voorafgegaan door “p.”. Het citaat zelf wordt tussen
aanhalingstekens geplaatst. Verwijs je naar één pagina, gebruik dan de afkorting “p.”. Verwijs je
naar een paginabereik, gebruik dan ‘pp. ’.
▪ voorbeelden: Er wordt algemeen aangenomen dat “studenten tegenwoordig
beduidend meer inspanningen leveren om goed onderzoek te voeren” (De Hoek,
1998, p. 199).
▪ (Holvoet, 2010, pp. 10-15)
▪ De Hoeck (1998) stelt dat “studenten tegenwoordig beduidend meer inspanningen
leveren om goed onderzoek te voeren” (p. 199).
3.2.2 Voorbeelden met daarin de basiselementen : auteur, jaartal, pagina
Strikt gezien is het systeem voor de opmaak van een tekst-referentie heel eenvoudig, met name 2 tot 3
elementen tussen ronde haken. Maar omdat het hier gaat om een verwijzing die je maakt terwijl je aan het
schrijven bent (in de tekst dus), bestaat hierop een variatie. Zo gebeurt het nogal eens dat je bv. in je verhaal
direct de auteur vermeldt (omdat deze belangrijk is voor je verhaal, omdat het een autoriteit in het vak is,
….) en dan moet je die niet nogmaals herhalen tussen haakjes (zie hieronder eerste voorbeeld). Verder geven
we richtlijnen voor bronnen met meerdere auteurs, auteurs waarvan je meerdere bronnen gebruikt en daarbij
soms van hetzelfde jaar, soms is er geen expliciete auteur of mis je een jaartal/datum, ….Een variatie die je
naarmate je meer bronnen gebruikt, zeker en vast wel zal tegenkomen.
Merk op : bij de opmaak van de bronnenlijst-referenties (zie verder) kan je gelijkaardige problemen /
variaties (veel auteurs, geen auteur, geen datum, ….) tegenkomen en zijn er consequente APA-regels
opgesteld.
a) Korte verwijzing naar een auteur die je in de tekst aanhaalt
➔ Enkel het jaartal van publicatie wordt tussen haakjes vermeld.
o Vettenburg (2009) stelt dat …. . (bij parafrasering)
o Vettenburg (2009, p. 9) stelt dat “…” (bij citaat)
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 8
b) Korte verwijzing naar een auteur die je niet rechtstreeks in een tekst, bij naam, aanhaalt
➔ Auteursnaam en jaartal van publicatie worden, gescheiden door een komma, tussen haakjes vermeld.
o ………………………. (Vettenburg, 2009).
c) Korte verwijzing bij letterlijke citaten
➔ Een citaat wordt altijd tussen aanhalingstekens geplaatst (cf. supra).
o “………………………………”(Vettenburg, 2009, p. 25)
d) Twee auteurs
➔ Als een publicatie twee auteurs heeft, vermeld je bij iedere verwijzing beide auteurs. Worden beide
auteurs in de tekst aangehaald, dan wordt er tussen beide auteursnamen een ‘en’ gebruikt. Staan de
auteursnamen tussen haakjes, dan wordt er ‘&’ gebruikt tussen beide namen.
o Burssens en Vettenburg (2008) vonden in een recente studie dat… .
o ………. (Burssens & Vettenburg, 2008).
e) Drie of meer auteurs
➔ De manier van verwijzen hangt af van het aantal auteurs. Bij een publicatie met drie, vier of vijf
auteurs vermeld je bij de eerste verwijzing alle auteursnamen, gescheiden door een komma. Voor de
laatste naam gebruik je ‘en’ of ‘&’.
o Burssens, Goris, Melis en Vettenburg (2009) geven aan dat … .
o In een onderzoek naar … (Burssens, Goris, Melis & Vettenburg, 2009).
➔ Bij een volgende verwijzing (dus vanaf de tweede verwijzing) vermeld je alleen de naam van de
eerste auteur, gevolgd door ‘et al.’( Latijnse afkorting voor “et alii” = en anderen).
o Burssens et al. (2009) geven aan dat … .
o In een onderzoek naar … (Burssens et al., 2009).
f) Zes of meer auteurs
➔ Hier gebruik je reeds bij de eerste verwijzing ‘et al.’
o Deze onderzoekers (Burssens et al., 2009) beweren dat … .
g) Meerdere publicaties in één verwijzing
➔ Verwijs je naar meerdere publicaties, dan worden deze gescheiden door een punt-komma. De publicaties
worden alfabetisch gerangschikt op (de eerste) auteursnaam.
o Verschillende studies tonen aan dat…. (Burssens & Vettenburg, 2008; Groenen & Goethals,
2006).
h) Meerdere publicaties van dezelfde auteur
➔ Vermeld de jaartallen, gescheiden door een komma. De oudste publicaties worden het eerst genoemd.
Bij publicaties, afkomstig uit hetzelfde jaar worden letters toegevoegd aan het jaartal (cf. supra). De
oudste publicatie krijgt de toevoeging ‘a’, de volgende ‘b’, etc.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 9
o Uit studies blijkt dat …. (Vettenburg, 2008, 2009a, 2009b).
i) Een publicatie met een organisatie als auteur
➔ Als een publicatie op naam staat van een organisatie, dan spreken we van een corporatieve of
institutionele auteur. Je vermeldt de volledige naam van de organisatie, het bedrijf, de school,
overheidsinstelling, … .
o In een recentelijk verschenen rapport (Nationaal Instituut voor de Statistiek, 2010)… .
➔ Bekende en erkende afkortingen van organisaties mogen gebruikt worden. De afkorting moet dan bij de
eerste verwijzing vermeld worden, tussen vierkante haakjes.
o Het Nationaal Instituut voor de Statistiek [NIS] (2010) rapporteerde dat… .
➔ Bij de volgende verwijzing volstaat de afkorting.
o Volgens de NIS (2010) … .
j) Een publicatie zonder auteur
➔ Is de auteur onbekend, dan verwijs je met de eerste of meest relevante (kern)woorden van de titel (of bij
een korte titel, de volledige titel). Titels van tijdschriftartikels, hoofdstukken uit boeken, krantenartikels,
internetpublicaties krijgen aanhalingstekens. Titels van tijdschriften, boeken en rapporten worden
gecursiveerd (= gelijklopend met lay-out gehanteerd in de bronnenlijst-referentie; zie verder).
o … (“Wenselijke algemene preventie”, 2007)
o … (Weglopen: weg … van wat?, 2003)
o (Welwijs, 2010)
➔ Merk op : In de bronnenlijst wordt deze bron alfabetisch geordend tussen de andere auteurs (de titel
fungeert m.a.w. als auteur en staat vooraan in de referentie).
k) Een publicatie zonder publicatiedatum
o Als van het werk geen publicatiejaar bekend is, vermeld je “n.d.” (no date) of s.d. (sine
dato) of “z.d.” (zonder datum) Je hebt keuze, maar denk aan basisprincipe 2 van het
verwijzen (zie hoger), met name werk systematisch (consequent). Gebruik dus geen
Engelstalige, Latijnse en Nederlandse afkortingen door elkaar.
o Deze studie maakt duidelijk dat het een ernstig fenomeen betreft (Pleysier, z.d).
l) Een publicatie zonder auteur en zonder publicatiedatum
➔ Als er geen auteur of organisatie en publicatiedatum bekend is, gebruik dan de titel van het document ter
vervanging van de auteur (cf. supra) en gebruik “n.d.” “s.d.” of “z.d.” ter vervanging van het
publicatiejaar.
m) Een publicatie zonder pagina’s
➔ Voor bronnen zonder pagina’s gebruik je de afkorting ‘z.p.’
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 10
n) Een publicatie met een anonieme auteur
➔ Als er sprake is van een anonieme auteur dan verwijs je met de vermelding ‘anoniem’
o In een recent onderzoek wordt geponeerd dat … (Anoniem, 2008).
➔ In de bronnenlijst staat de publicatie onder de A.
3.2.3 Voorbeelden voor paar bijzondere soorten bronnen
a) Persoonlijke communicatie
➔ Vermeld bij persoonlijke communicatie (brieven, e-mails, interviews, (telefoon) gesprekken) initialen en
familienaam & een zo exact mogelijke datum.
o B. Wydooghe en L. Gheysen (persoonlijke communicatie, 6 september 2017).
o Ook andere instanties hebben deze problemen aangekaart (B. Wydooghe & L. Gheysen,
persoonlijke communicatie, 6 september 2017).
➔ Persoonlijke communicatie wordt in principe enkel opgenomen in de tekst en niet in de bronnenlijst,
omwille van de niet consulteerbaarheid door derden (zie hoger basisprincipe 1 verwijzen). Doe je dat
wel – het is wel vollediger qua overzicht van je gebruikte bronnen - dan dien je dit consequent te doen
(dit is dan weer basisprincipe 2 : systematisch of consequent)!
b) Elektronische bronnen
➔ Als je verwijst naar een elektronische bron (bv. een tekst die je online geraadpleegd hebt), gebruik in de
tekst zo veel mogelijk de auteur/datum-methode (bij gebrek aan auteur en publicatiedatum, cf. richtlijnen
supra).
➔ Als je verwijst naar website, vermeld dan alleen de webpagina en geen jaartal
o De APA website (www.apa.org) voorziet in de nodige informatie voor auteurs en studenten.
➔ Een website als geheel wordt niet opgenomen in de bronnenlijst (de URL, bv.
http://www.apa.org/pubs/index.aspx van de geconsulteerde pagina wel (cf. infra))!
c) Een publicatie besproken in een secundaire, indirecte bron
➔ Indien mogelijk moet je publicaties zelf raadplegen en daarnaar verwijzen. Soms heb je kennis genomen
van een publicatie van een auteur via een andere, secundaire bron en is het niet mogelijk om de
oorspronkelijke publicatie te achterhalen. In bovenstaand geval mag je indirect verwijzen.
o Groenen (2000, in Goethals, 2006) vond significante verschillen … .
o Bij een citaat Daems (1999, geciteerd in Wirix & Pieters, 2008, p. 122)
➔ Neem in de bronnenlijst enkel de bron op die je zelf hebt geraadpleegd, in dit geval Goethals.
d) Korte (!) verwijzing naar juridische bronnen (wet, decreet, arrest, CAO, …)
➔ Het APA systeem leent zich niet zo goed voor juridische verwijzingen. Via APA worden juridische
bronnen op dezelfde manier behandeld als bronnen zonder auteur. Verwijzingen in de tekst bevatten
bijgevolg een (deel van) titel, de vindplaats en een publicatiedatum.
o Artikel 2 van het Koninklijk Besluit tot bepaling van de concrete invulling van het
programma van de beperkte detentie en het elektronisch toezicht ( BS, 1 februari 2007)
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 11
Vermeld je in de tekst naar de inhoud van regelgeving dan plaats je bij voorkeur de titel van de
regelgeving en de publicatiedatum in de referentie.
o Stagiairs, personen verbonden met een arbeidsovereenkomst, leerlingen en studenten…zijn
gelijkgesteld met de werknemers voor de toepassing van de welzijnswet (“Wet 4 augustus
1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk”, 18
september 1996)
➔ Wanneer je echter in een werk veelvuldig dient te verwijzen naar juridische bronnen, dan
is het aangeraden om het tweede referentiesysteem te gebruiken van de Interuniversitaire
Commissie van Juridische Verwijzingen en Afkortingen (versie 2008). Dit referentiesysteem is
integraal online te raadplegen.
e) Illustraties
➔ Bronvermeldingen onder tabellen, grafieken, schema’s, e.d. volgen de principes van tekstverwijzingen,
alleen vallen de haakjes weg en wordt ‘Bron’ vooraan toegevoegd.
o Bron: Vettenburg, 2009
f) Audiovisueel materiaal
➔ Bronvermeldingen naar film, videofragmenten bestaan uit de naam van de producer of regisseur en de
(zo exact mogelijke) verschijningsdatum.
o (Adam Field Productions, 2000)
g) CD-rom
➔ Bronvermeldingen naar CD-rom vragen de auteur/organisatie/titel en het publicatiejaar
o (studiedag Excellente Politiezorg, 2011)
h) Radio- en tv-uitzendingen
➔ Bronvermeldingen bestaan uit producer/regisseur/titel en exacte verschijningsdatum
o (Cutler, 30 juni 2000)
i) Ongepubliceerde bronnen (=grijze literatuur; zoals bachelor- en masterproeven, papers,
jaarverslagen, brochures, interne documenten van een organisatie, cursussen, digitale
presentaties,… )
➔ Bronvermeldingen bestaan uit auteur/lesgever/organisatie/… en publicatiejaar/-datum. Bij deze
categorie van bronnen zijn auteur en datum vaak niet zo makkelijk terug te vinden. Doe inspanning om
deze toch te achterhalen (zie zeker ook de voorbeelden bij de bronnenlijst-referenties).
o Cursus : (Vandaele, 2016)
o Jaarverslag : (Kind en Gezin, 2015)
o …
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 12
3.3 VERWIJZINGEN / BRONVERMELDINGEN IN DE BRONNENLIJST
(bronnenlijst-referenties)
Alle verwijzingen / referenties naar bronnen in je tekst moeten terug te vinden zijn in een bronnenlijst op het
einde van jouw werk, vóór de eventuele bijlagen. Deze bronnenlijst bestaat uit referenties die alle
“identiteits”- gegevens bevatten die nodig zijn om de gebruikte / vermelde bronnen op te zoeken en te vinden,
zoals naam van auteur, titel van de publicatie, jaar van uitgave, plaats van uitgave enz.… . Op deze algemene
regel bestaan een aantal uitzonderingen zoals persoonlijke communicatie en websites (wel URL!).
Er mogen aldus geen referenties naar publicaties in de bronnenlijst opgenomen worden die je wel hebt
geraadpleegd maar die je niet vermeld hebt in de tekst !
Hieronder zijn vooreerst een aantal algemene regels vermeld. Daarna worden per soort bronnen vormregels
en voorbeelden gegeven.
3.3.1 OPMAAK VAN DE BRONNENLIJST IN ZIJN GEHEEL
- Alfabetisch op familienaam van auteur. Eigennamen en initialen krijgen steeds een hoofdletter.
- Indien geen auteur vermeld wordt, gebruik dan de naam van de organisatie, bv. Nationaal Instituut
voor de Statistiek, Kind en Gezin, Koning Boudewijnstichting, …
- Als je meerdere werken van dezelfde auteur opneemt, rangschik dan op jaartal (oudste werken eerst).
- Als je meerdere werken van eenzelfde auteur die uitgegeven zijn in hetzelfde jaar opneemt, maak je
een onderscheid door een letter, bv. Vettenburg, N. (2009a), Vettenburg, N. (2009b). De oudste
publicatie krijgt letter a, de op één na oudste de letter b, … .
- Bij publicaties met dezelfde eerste auteur gaan publicaties met één auteur vooraf aan publicaties met
meerdere auteurs.
- Bij publicaties met dezelfde eerste auteur en een verschillende tweede auteur wordt geordend op
naam van de tweede auteur.
- Bij publicaties van auteurs met dezelfde familienaam wordt geordend op de initialen.
- Bij publicaties met een onbekende auteur bepaalt het eerste significante woord uit de titel de plaats
in de bronnenlijst.
- Indien een publicatie zes of meer auteurs heeft, worden de eerste zes auteurs vermeld. Daarna (vanaf
de zevende auteur) volgt et al..
- Referenties worden niet in aparte rubrieken (Boeken, Tijdschriftartikels, internet, … .) geordend.
Binnen het APA referentiesysteem is dit overbodig aangezien de vorm van de referenties voldoende
duidelijk maakt of de referentie verwijst naar een boek, artikel, internetbron, … . Let dus op het
belang van spaties, punten, komma’s, cursief gedrukte delen. Deze vormgeven zorgt ervoor dat de
lezer de referentie snel kan linken aan een boek, artikel, etc. … .
- Elke referentie begint op een nieuwe lijn (tegen de marge). Alle volgende lijnen springen in (zie
voorbeeld verder als bijlage 1).
- Alle referenties moeten zo correct en zo volledig mogelijk zijn.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 13
3.3.2 OPMAAK VAN DE REFERENTIES IN DE BRONNENLIJST : voorbeelden per soort bron
Algemeen noteer je in elke referentie van je bronnenlijst een aantal gelijkaardige “identiteits”-gegevens
(iemand maakt iets op een bepaalde tijdstip, geeft er een titel aan enzovoort), in een bepaalde volgorde en
lay-out. Naargelang de soort bron (boek, krantenartikel, film,….) wordt de referentie wat anders opgemaakt
(de maker is een auteur, organisatie, een regisseur of nog andere / tijdstip kan een jaartal of een dag zijn / er
kan sprake zijn van één of twee titels enzovoort). Hieronder worden de “spelregels” van opmaak uiteengezet.
Een geoefend oog zal op die manier aan de vorm / lay-out van de referenties in een bronnenlijst alleen al, de
soort bron kunnen opmaken.
Hieronder komen eerst regels voor analoge (fysieke = papier, cd, dvd,…) bronnen en daarna voor de - op
heden steeds meer voorkomende - digitale bronnen aan bod. Telkens geven woordelijke, theoretische uitleg
(zie kadertje) en daarna concrete voorbeelden. Daarbij wordt vaak ook meteen gewezen op soms
voorkomende bijzonderheden.
3.3.2.1 Analoge bronnen
a) Boeken
Familienaam, Initiaal. (jaar). Titel van het boek. Eventueel ondertitel. Uitgave of druk indien niet de eerste.
Plaats van uitgave: uitgever.
o voorbeeld:
Goethals, J. (1990). Abnormaal en delinkwent. De geschiedenis en het functioneren van de wet tot
bescherming van de maatschappij. Antwerpen: Kluwer.
Bemerk : Ingeval de auteur geen fysiek persoon is, maar een vereniging of een organisatie, dan vermeld je
de naam van de organisatie als auteur.
o voorbeeld:
Vereniging van Vlaamse Sociale Hogescholen (VVSH) (2001). Leren en werken als maatschappelijk
assistent. Leuven: Garant.
b) Bijdrage van een auteur in een verzamelwerk (reader) (ook voor hoofdstuk uit een boek)
Wanneer je verwijst naar een werk waarin verschillende auteurs elk een specifieke bijdrage (vaak hoofdstuk)
geleverd hebben, dan spreekt men van een verzamelwerk. Een verzamelwerk is een bijzondere vorm van
boek. Deze manier van verwijzen wordt ook nog gebruikt voor losbladige werken.
Als je algemeen naar het gehele boek verwijst en dus niet specifiek naar één van de bijdragen, dan gebruik
je bijna dezelfde regels als voor een gewoon boek. Wel wordt op de plaats van de familienaam, deze van de
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 14
redacteur(s) vernoemd, via de afkorting red. (redacteur kan je zien als een coördinator die zorgt dat bijdragen
/ delen van diverse auteurs tot één boek/verzamelwerk wordt gepubliceerd; soms is dat iemand die ook een
bijdrage schrijft).
Familienaam, Initiaal. (red.) (jaar). Titel verzamelwerk. Uitgave of druk indien niet de eerste. Plaats van
uitgave: uitgever.
o voorbeeld:
Vettenburg, N., Deklerck, J., & Siongers, J. (red.) (2010). Jongeren in cijfers. Bevindingen uit de JOP-
monitor 2. Leuven: Acco.
Als je verwijst naar een bijdrage van een auteur in een verzamelwerk (dus slechts naar een deel van het
verzamelwerk, dat deel dat jij gebruikt), dan hanteer je onderstaande algemene regel.
Familienaam, Initiaal. (jaar). Titel van de bijdrage/hoofdstuk. In initialen + familienaam auteur(s) (red.), Titel
verzamelwerk (pp. bijdrage). Uitgave of druk indien niet de eerste. Plaats van uitgave: uitgever.
o voorbeelden:
Boonaert, T., & Vettenburg, N. (2009). Jongeren en ICT: een divers publiek. In N. Vettenburg, J. Deklerck
& J. Siongers (red.), Jongeren binnenste buiten (pp. 151-174). Leuven: Acco.
Lietaer, G., Vanaerschot, G. & Snijders, J.A. (red.) (2008). Handboek gesprekstherapie: de persoongerichte
experiëntiële benadering. Utrecht: Tijdstroom.
Als je verwijst naar auteursbijdragen in een losbladig (verzamel-)werk, gebruik dan dezelfde bovenstaande
regel + extra vermelding (losbladig/e werk/reeks).
o voorbeelden:
Berk, T.J.C. (red.) (1993). Handboek groepspsychotherapie (losbladig werk). Houten: Bohn Stafleu Van
Loghum.
Boey, J. (2004). Vormingsinstellingen zwaar getroffen door het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk.
In J. Papen (red.), Gids sociaal-cultureel en educatief werk (losbladig werk) (pp. 1-8). Mechelen: Kluwer.
c) Tijdschriftartikel
Familienaam, Initiaal. (jaar). Titel artikel. Naam tijdschrift, volume=jaargang (eventueel nummer bij
aflopende paginering), beginpagina-eindpagina.
Opgelet!: Als de periodiek een doorlopende nummering heeft, hoef je enkel het volumenummer (=
jaargangnummer) te vermelden. Als elk nummer een afzonderlijke paginering heeft (beginnend met pagina
1), dien je ook het nummer van het tijdschrift te vermelden. Ben je niet zeker of het doorlopend of aflopend
is, noteer dan zekerheidshalve het nummer.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 15
o voorbeelden :
Broothaers, R., Mentens, R., & De Soete, G. (1984). De verblijfsduur van geïnterneerden in een bijzondere
afdeling tot bescherming van de maatschappij: een empirisch onderzoek. Panopticon, 15, 495-506.
Becker, J., & Seligman, C. (1981). Welcome to the energy crisis. Journal of Social Issues, 37(2), 1-7.
Lietaer, G., Van Broeck, N., Dekeyser, M., & Stroobants, R. (2005). Profiel van de psychotherapeut in
België. Deel I. Sociodemografische kenmerken, opleiding en werkkader. Tijdschrift voor Klinische
Psychologie, 35, 7-29.
Konings, I., & Van Strien, T. (2005). Tekort aan empathie: een bruikbaar begrip in de kinder- en
jeugdpsychopathologie. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, Kinderpsychiatrie en Klinische
Kinderpsychologie, 30, 17-28.
d) Krantenartikel
Familienaam, Initiaal. (dag, maand, jaar). Titel artikel. Naam krant, pagina (‘s).
o voorbeeld:
Demoor, F. (23 januari 1999). Het strategisch plan. De Standaard, 10.
e) Ongepubliceerde bronnen (grijze literatuur): bv. scripties, eindwerken, papers, jaarverslagen,
brochures, interne documenten van een organisatie, cursussen, digitale presentaties, hand-
outs,…
Familienaam, Initialen. (jaar). Titel [aard van de bron]. Plaats: Naam organisatie/instelling.
Opgelet: elektronische versies van eindwerken die te raadplegen zijn via databases van de
onderwijsinstelling, beschouwt APA als gepubliceerde bronnen. Na de titel vermeld je ook om welk type
bron het gaat. De referentie eindigt met de url van de bron.
Familienaam, Initialen. (jaar). Titel [aard van de bron]. Plaats: Naam organisatie/instelling. Geraadpleegd via
URL.
o voorbeelden:
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie [bachelorproef]. Kortrijk: KATHO IPSOC.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 16
Opmerking : Aanvulling met de opleiding waar deze bachelorproef is gemaakt, kan na de naam van de school
/ studiegebied. Dit geeft eigenlijk meer volledige, specifiekere informatie. Kies je hiervoor, doe dit dan
consequent voor alle publicaties van elke school (bachelorproef, eindwerk, cursus, ….).
Of elektronische versie:
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie [bachelorproef]. Kortrijk: KATHO IPSOC. Geraadpleegd via doks.katho.be
Abid, S. (2010). ‘Het is mijn schuld niet’. Bevorderen van sociale vaardigheden bij jongeren met
gedragsproblemen in de eerste graad (BSO) van het secundair onderwijs [eindwerk]. Kortrijk: KATHO
IPSOC.
Bleys, P. (1999). Voorstellen en bedenkingen vanuit het algemeen welzijnswerk bij het rapport van de
commissie internering [nota]. Turnhout: CAW.
OCMW Gent (2003). Waarmee kan ik u helpen? [brochure]. Gent: OCMW.
Willockx, L. (1997). Welzijnsbeleid [cursus]. Kortrijk: KATHO IPSOC.
Wydooghe, B. (21 september 2015). Historische benaderingen van de maatschappelijke veiligheid: Inleiding
[digitale presentatie]. Kortrijk: VIVES SAW.
f) films en video’s
Producent (Prod.) & Regisseur (Reg.). (verschijningsdatum). Titel [type]. Productieland: distributeur.
o voorbeelden:
De Bont J. (Prod.) & Spielberg, S. (Reg.). (2002). Minority Report [film]. USA: Dreamworks.
g) cd-rom/DVD
auteur(s) (publicatiejaar). Titel. [type]. Publicatieplaats: distributeur.
o voorbeelden:
Coppola, S. (2011). Somewhere [DVD]. USA: Universal.
h) radio- en tv-uitzendingen
Producent (Prod.) & Regisseur (Reg.) OF auteur(s). (exacte verschijningsdatum). Titel [type]. Kanaal.
o voorbeelden:
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 17
Aerts, B., & Ledeganck, S. (20 januari 2011). Steekpartijen in Vlaanderen [TV-uitzending]. Brussel:
Vlaamse Radio- en Televisieomroep/Eén.
i) In het bijzonder : Juridische bronnen
Voor deze bronnen zijn er geen concrete referentieprincipes voorhanden. De bronverwijzing wordt opgesteld
naargelang de vormelijke categorie waartoe de bronnen behoort. Elke juridische referentie dient accurate en
volledige informatie te bevatten. Hiervoor verwijzen we opnieuw naar Juridische Verwijzingen en
Afkortingen.
o voorbeelden
Richtlijn van 20 december 1994 tot wijziging van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap
betreffende toevoegingsmiddelen in de dierenvoeding (31 december 1994). Publicatieblad van de Europese
Gemeenschap, 113.
Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking
van persoonsgegevens (18 maart 1993). Belgisch Staatsblad, 5801-5814.
3.3.2.2 Digitale / elektronische bronnen (online documenten)
Bij elektronische bronnen maken we een onderscheid tussen bronnen mét een doi-code en bronnen zonder
doi-code.
Opmerking : blijf in eerste instantie aandacht hebben voor de soort / vorm bron (boek, reader, artikel, ….)
zoals hierboven bij de analoge (tastbare) bronnen. De vorm is immers zeer gelijkend, maar er wordt extra
informatie omtrent de (vind-)plek van de bron in de referentie opgenomen (met name website adres,
databank,…).
a) Bronnen mét een doi-code
DOI staat voor ‘Digital Object Identifier’. Een doi is een alfanumerieke code die wordt toegekend aan
tijdschriftartikelen die verschijnen bij bepaalde wetenschappelijke uitgevers (bv. Bohn Stafleu Van Loghum).
De doi maakt de blijvende link naar de locatie van documenten op het internet mogelijk. Daarmee is de
toegang gegarandeerd, ook indien het webadres wijzigt.
Een voorbeeld van een doi-code is DOI: 10.1007/BF03060919. Deze bestaat uit volgende onderdelen: het
uitgeversgedeelte, een aanduiding voor het tijdschrift en een reeks getallen die het artikel definiëren. Als de
bron (boek, bijdrage uit boek, tijdschriftartikel, …) een doi-code heeft, dan vermeld je deze achteraan in de
referentie. Na de doi-code volgt GEEN punt. De referentie van de betreffende bron wordt opgemaakt zoals
hierboven beschreven. De doi-code wordt extra vermeld. De doi-code vind je doorgaans onderaan of
bovenaan op de eerste pagina van het document (cf. bijlage 2).
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 18
o voorbeelden:
Stewart, C. (2008). Statutory Social Workers: Stress, Job Satisfaction, Coping, Social Support and Individual
Differences. British Journal of Social Work, 38, 1173-1193. doi:10.1093/bjsw/bcm047
Wantenaar, S. (2006). Pesten via internet. Je weet vaak niet wie het doet. Maatwerk, 7, 4-7. Doi
10.1007/BF03070616
b) Bronnen zonder een doi-code
Algemeen : Bij online bronnen zonder DOI code geef je de URL weer. Na de URL volgt geen punt en de
URL wordt ook niet onderlijnd.
➔ Bij full-text online artikelen uit wetenschappelijke vaktijdschriften zonder doi die je
algemeen via het internet gevonden hebt, vermeld je de URL van de homepage van het
tijdschrift.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel artikel. Naam tijdschrift, volume (nummer), begin- en
eindpagina. Geraadpleegd via URL homepagina van het tijdschrift
o voorbeelden:
Maes, M. (2010). Armoede bij Belgische ouderen tijdens de overgang van werk naar pensionering. Belgisch
Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 51(1), 3-32. Geraadpleegd via http://socialsecurity.fgov.be
➔ Bij full-text online artikelen uit wetenschappelijke vaktijdschriften zonder doi die enkel
te raadplegen zijn via een (afgesloten) elektronische database, vermeld je de URL van de
homepage van de database.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel artikel. Naam tijdschrift, volume (nummer), begin- en
eindpagina. Geraadpleegd via URL homepagina database
o voorbeelden:
Hazelhof, T., Heck, K., & Bruggeman, G. (2011). Een gewaarschuwd verzorgende telt voor twee
een nieuwe kijk op omgaan met agressie. Denkbeeld, (3), 8-11. Geraadpleegd via www.springerlink.com
➔ Bij online artikelen uit magazines voor een breed publiek wordt de URL van de
homepage van het magazine vermeld.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel. Naam tijdschrift, volume (nummer), begin- en eindpagina.
Geraadpleegd via URL homepagina magazine
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 19
o voorbeelden:
Van Maris, B. (2010). "Jaj sprreekt Nederlands! Dat is te kek!": Nederlands in buitenlandse films en boeken.
Onze Taal, 79(4), 96-98. Geraadpleegd via http://www.onzetaal.nl
➔ Bij online krantenartikelen of krantenartikelen die je geraadpleegd hebt via het
databestand van de krant wordt de URL van de homepage van de krant vermeld.
Familienaam, Initiaal. (dag, maand, jaar). Titel artikel. Naam krant. Geraadpleegd via URL homepagina
krant
o voorbeelden:
Trappeniers, A. (18 augustus 2009). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard.
Geraadpleegd via http://www.destandaard.be
➔ Heb je een krantenartikel geraadpleegd via Gopress Academic, dan vermeld je de URL
van deze database in je referentie.
Familienaam, Initiaal. (dag, maand, jaar). Titel artikel. Naam krant. Geraadpleegd via URL homepagina
database
o voorbeelden:
Trappeniers, A. (18 augustus 2009). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard.
Geraadpleegd via academic.gopress.be
➔ Gaat het om de elektronische versie van een gedrukt boek (zonder DOI) dan geef je de
homepage van de uitgever of de database waar je het boek hebt gevonden. De plaats van uitgave
en de uitgever worden niet vermeld.
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel. Geraadpleegd via URL homepagina uitgever of database
o voorbeelden:
Walgrave, L., & Vettenburg, N. (red.) (2006). Herstelgericht groepsoverleg. Nieuwe wegen in de aanpak van
jeugddelinquentie en tuchtproblemen. Geraadpleegd via http://www.google.be/books
➔ Nog andere internetpublicaties
Familienaam, Initiaal. (publicatiedatum). Titel van het volledige werk . Geraadpleegd op datum (datum van
raadpleging), op URL
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 20
opmerking:
Het publicatiejaar (voor zover dit kan gevonden worden) en de datum van raadpleging zijn twee verschillende
zaken!
De publicatiedatum is die van de opmaak of laatste wijziging van het document, vermeld onder file
properties, of het vermelde copyright op de website. Indien er geen publicatiedatum kan worden gevonden,
schrijf je (s.d.) of (z.d.).
Het gebeurt ook vaak dat je geen auteur vindt van de info die je raadpleegt op een website. Ga dan na wat de
naam is van de organisatie die de informatie verspreidt (bv. te vinden op de homepage) of gebruik de titel
van de webpagina die je consulteert.
o voorbeelden:
Marshall, L.H. (2015). APA Format and Documentation. Geraadpleegd op 20 september 2018, op
http://www.webster.edu/academic-resource-center/writingcenter/writing-tips/apa.html
VVKSO. (2016). Onze lessentabellen. Geraadpleegd op 20 september 2018, op http://ond.vvkso-
ict.com/lele/lessentabellen.asp
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 21
3.4 ILLUSTRATIE BRONNENLIJST APA
Na de uiteenzetting van de diverse spelregels van het APA-referentiesysteem, vind je hieronder een
voorbeeld van een bronnenlijst.
Abid, S. (2010). ‘Het is mijn schuld niet’. Bevorderen van sociale vaardigheden bij jongeren met
gedragsproblemen in de eerste graad (BSO) van het secundair onderwijs [eindwerk]. Kortrijk:
KATHO IPSOC.
Aerts, B., & Ledeganck, S. ( 20 januari 2011). Steekpartijen in Vlaanderen [TV-uitzending]. Brussel:
Vlaamse Radio- en Televisieomroep/Eén.
Becker, J., & Seligman, C. (1981). Welcome to the energy crisis. Journal of Social Issues, 37(2), 1-7.
Berk, T.J.C. (red.) (1993). Handboek groepspsychotherapie (losbladig werk). Houten: Bohn Stafleu Van
Loghum.
Bleys, P. (1999). Voorstellen en bedenkingen vanuit het algemeen welzijnswerk bij het rapport van de
commissie internering [nota]. Turnhout: CAW.
Boey, J. (2004). Vormingsinstellingen zwaar getroffen door het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk.
In J. Papen (Ed.), Gids sociaal-cultureel en educatief werk (losbladig werk) (pp. 1-8). Mechelen:
Kluwer.
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie [bachelorproef]. Kortrijk: KATHO IPSOC.
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie [bachelorproef]. Kortrijk: KATHO IPSOC. Geraadpleegd op
http://doks.katho.be/do/record/Get;jsessionid=6F13140892984F20AA99ECBD47F14876?dispatch
=view&recordId=SKAT8a8182f027ff032d01283a9c4873019f
Boonaert, T., & Vettenburg, N. (2009). Jongeren en ICT: een divers publiek. In N. Vettenburg, J. Deklerck
& J. Siongers (Eds.), Jongeren binnenste buiten (pp. 151-174). Leuven: Acco.
Broothaers, R., Mentens, R., & De Soete, G. (1984). De verblijfsduur van geïnterneerden in een bijzondere
afdeling tot bescherming van de maatschappij: een empirisch onderzoek. Panopticon, 15, 495-506.
Commissie voor de Europese Gemeenschap. (31.12.1994). Richtlijn van 20 december 1994 tot wijziging van
de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap betreffende toevoegingsmiddelen in de
dierenvoeding. Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, p. 113.
Coppola, S. (2011). Somewhere [DVD]. USA: Universal.
Darling, C. (2000). A guide for writing research papers based on styles recommended by the American
Psychological Association. Geraadpleegd op 31 augustus 2001, op
http://webster.commnet.edu/apa/apa_index.htm
De Bont J. (Prod.) & Spielberg, S. (Reg.). (2002). Minority Report [film]. USA: Dreamworks.
Demoor, F. (1999, 23 januari). Het strategisch plan. De Standaard, p.10.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 22
Goethals, J. (1990). Abnormaal en delinkwent. De geschiedenis en het functioneren van de wet tot
bescherming van de maatschappij. Antwerpen: Kluwer.
Federale overheidsdienst personeel en organisatie. (18.03.1993). Wet van 8 december 1992 tot bescherming
van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Belgisch
Staatsblad, pp. 5801-5814.
Gemene bepalingen ter zake van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en van de Hulpkas
voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering - titel VIII: financiering (1975). In R. Dillemans, J. Van
Langendocnk, & A. M. Dancot-Devriendt (red.), Basiswetgeving sociale zekerheid (pp. 68-69).
Leuven: Wetenschappelijke Uitgeverij E. Story-Scientia .
Greek National Confederation of Disabled People (2002). Disability and Social Exclusion in the European
Union. Time for change, tools for change (Final Study report). Rapport (PDF-document).
Geraadpleegd op 1 september 2009, op http:\\www.adf-
feph.org\en\policy\social_excl/socexc_pub.htm
Hazelhof, T., Heck, K., & Bruggeman, G. (2011). Een gewaarschuwd verzorgende telt voor twee een nieuwe
kijk op omgaan met agressie. Denkbeeld, (3), 8-11. Geraadpleegd via www.springerlink.com
Konings, I., Van Strien, T. (2005). Tekort aan empathie: een bruikbaar begrip in de kinder- en
jeugdpsychopathologie. Tijdschrift voor Ortho-pedagogiek, Kinderpsychiatrie en klinische
Kinderpsychologie, 30, 17-28.
Lietaer, G., Vanaerschot, G., Snijders, J.A. (red.) (2008). Handboek gesprekstherapie: de persoongerichte
experiëntiële benadering. Utrecht: Tijdstroom.
Lietaer, G., Van Broeck, N., Dekeyser, M., & Stroobants, R. (2005). Profiel van de psychotherapeut in België.
Deel I. Sociodemografische kenmerken, opleiding en werkkader. Tijdschrift voor Klinische
Psychologie, 35, 7-29.
Maes, M. (2010). Armoede bij Belgische ouderen tijdens de overgang van werk naar pensionering. Belgisch
Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 51(1), 3-32. Geraadpleegd via http://socialsecurity.fgov.be
OCMW Gent (2003). Waarmee kan ik u helpen? [brochure]. Gent: OCMW.
Richtlijn van 20 december 1994 tot wijziging van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap
betreffende toevoegingsmiddelen in de dierenvoeding (31 december 1994). Publicatieblad van de
Europese Gemeenschap, 113.
Stewart, C. (2008). Statutory Social Workers: Stress, Job Satisfaction, Coping, Social Support and Individual
Differences. British Journal of Social Work, 38, 1173-1193. doi:10.1093/bjsw/bcm047
Trappeniers, A. (2009, 18 augustus). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard. Geraadpleegd
via http://www.destandaard.be
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 23
Trappeniers, A. (2009, 18 augustus). Humor in reclame is soms te ver gezocht. De Standaard.
Geraadpleegd via http://www.mediargus.be
VandenBos, G., Knapp, S., & Doe, J. (2001). Role of reference elements in the selection of resources by
psychology undergraduates [Electronic version]. Journal of Bibliographic Research, 5, 117-123.
Van Maris, B. (2010). "Jaj sprreekt Nederlands! Dat is te kek!": Nederlands in buitenlandse films en boeken.
Onze Taal, 79(4), 96-98. Geraadpleegd via http://www.onzetaal.nl
Vereniging van Vlaamse Sociale Hogescholen VVSH (2001). Leren en werken als maatschappelijk assistent.
Leuven: Garant.
Vettenburg, N., Deklerck, J., & Siongers, J. (Eds.) (2010). Jongeren in cijfers. Bevindingen uit de JOP-
monitor 2. Leuven: Acco.
VVKSO. (2016). Onze lessentabellen. Geraadpleegd op 20 september 2018, op http://ond.vvkso-
ict.com/lele/lessentabellen.asp
Walgrave, L., & Vettenburg, N. (red.) (2006). Herstelgericht groepsoverleg. Nieuwe wegen in de aanpak van
jeugddelinquentie en tuchtproblemen. Geraadpleegd via http://www.google.be/books
Wantenaar, S. (2006). Pesten via internet. Je weet vaak niet wie het doet. Maatwerk, 7, 4-7. Doi
10.1007/BF03070616
Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking
van persoonsgegevens (18 maart 1993). Belgisch Staatsblad, 5801-5814.
Willockx, L. (1997). Welzijnsbeleid [cursus]. Kortrijk: KATHO IPSOC.
Wydooghe, B. (21 september 2015). Historische benaderingen van de maatschappelijke veiligheid :
Inleiding [digitale presentatie]. Kortrijk: VIVES SAW.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 24
IV. BRONNENLIJST bij dit vademecum
American Psychological Association (2010). Publication Manual of the American Psychological
Association. (zesde editie). Washington: APA.
Brungs, E. (z.d.). Zinvol zoeken, stijlvol schrijven. Handleiding voor het schrijven van wetenschappelijke
teksten in de sociale wetenschappen. PDF-document. Geraadpleegd op 6 september 2010 op
http://www.kuleuven.be/sbibhelp/2008/otherFiles/huisstijl.pdf
Mortelmans, D., Spooren, P., & Chandesais, O. (2010). Naar de bron: informatie zoeken en gebruiken in de
sociale en humane wetenschappen. Leuven: Acco
Universiteit van Tilbug (z.d.). APA-richtlijnen voor literatuurverwijzingen. Gebaseerd op de 5e editie van de
Publication Manual. PDF-document. Geraadpleegd op 6 september 2010, op
http://www.uvt.nl/diensten/lis/instructie/apa.pdf
Roskam, P. (2009-2010). Afstudeerproject sociaal werk. Citeren en refereren. PDF-document. Geraadpleegd
op 6 september 2010, op
http://soag.hogent.be/soag/DOCS/Student/Stagedocumenten/SW%20AP%200910%20-
%2009%20-%20citeren%20en%20refereren%20-%20v140909.PDF
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 25
V. Bijlagen
Bijlage 1 : bijzondere vorm alinea (zie bovenaan in Word-menu, onder tabblad “Start”) gebruikt bij
bronnenlijst (inspringen 2de lijn en volgende); technisch heet dit inspringen “verkeerd-om”
Voorbeeld (zie ook bronnenlijst op vorige pagina’s hierboven):
Bolle, M. (2010). Evenementen en veiligheid: een praktijkgericht beleidsinstrument inzake
evenementenorganisatie [bachelorproef]. Kortrijk: KATHO IPSOC.
Informatievaardigheden SAW (BaSW, BaTP, BaO, BaMV) 2019-2020: Bronvermeldingen APA C. Neckebroeck i.s.m. L. Gheysen en B. Wydooghe Pagina 26
Bijlage 2 : voorbeeld DOI-code bij digitale bronnen