TTcchhoouukkbbaallll - KVLO · 2020. 3. 19. · Tchoukball is hier geen uitzondering op. Het heeft...
Transcript of TTcchhoouukkbbaallll - KVLO · 2020. 3. 19. · Tchoukball is hier geen uitzondering op. Het heeft...
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
Auteur : Minten H. & Minten R.
TTTccchhhooouuukkkbbbaaallllll
PPPuuubbbllliiicccaaatttiiieee TTTccchhhooouuukkkbbbaaallllll KKKVVVLLLOOO (((NNNLLL)))
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
GSF vzw – Heylaba sportteam
Stevoortse kiezel 276
3512 Stevoort-Hasselt
(0032) 0497 945849
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Copyright © 2016 Hans Minten & René Minten – GSF vzw – Heylaba sportteam
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina3
Inleiding
Kaatsen is een leuke en leerrijke activiteit. Al spelend leert men de snelheid en het traject van de bal (of
een ander object) inschatten. Op deze wijze kan men de basis leggen voor de ontwikkeling van een
brede waaier aan vaardigheden.
Het kaatsen (stuiten, dribbelen,…) kan gemakkelijk toegepast worden in gekende of nieuwe
spelvormen. Door te spelen en eventueel te kampen, komen er heel wat aspecten bij zoals: ‘samen
bewegen’ en ‘tactisch doordacht spelen’.
(Minten, Vertrekkend van kaatsen en kaatsspelletjes, opbouwen naar het tchoukballspel., 2010)
Kaatsen is een verzamelnaam van sport- of spelactiviteiten, waarbij de spelers de bal met de handpalm
proberen te slaan zodat deze door de tegenpartij niet geldig kan worden geretourneerd.
Wanneer het kaatsspel precies ontstaan is, is moeilijk te achterhalen. Het huidige kaatsspel vindt zijn oorsprong
in de noordelijke en zuidelijke Nederlanden in de middeleeuwen. Kaatsen werd in het begin uitsluitend door de
adel beoefend. Later werd dit balspel ook overgenomen door de lagere klassen en werd het een echt volksspel,
dat beoefend werd op straten en pleinen. Tijdens de 17de
en 18de
eeuw raakte het kaatsspel in verval (behalve
in Friesland). In de 19de
eeuw kwam deze sport weer tot volle bloei en ontwikkelde het zich tot een echte sport.
De kaatssport wordt in diverse varianten in meer dan 50 landen en landstreken beoefend, onder andere in
België, Frankrijk, Baskenland, Valencia, Italië en de Verenigde Staten. Kaatsen is één van de oudste nog
beoefende balsporten. Ruwweg zijn de verschillende varianten op te delen in veld- of pleinkaatsen waartoe het
Friese en Belgische spel (jeu de pelote) behoren en muurkaatsen met als meest beoefende varianten
Amerikaans handbal (American Handball) (Wikipedia, 2013).
Het nu nog gespeelde real tennis is de oorspronkelijke vorm uit de 16e en 17e eeuw. Hieruit is in de 19de
eeuw
het moderne tennis ontstaan.
Ook op tal van speelplaatsen van lagere scholen is kaatsen in verschillende vormen nog populair bij kinderen.
Een bal, al dan niet via de grond en de muur, naar een andere leerling slaan met de handpalm blijft een leuke
activiteit tijdens de speeltijd. Je hebt er dan ook niet veel materiaal voor nodig. Een bal, een stukje muur en
één of meerdere medespelers zijn de enige voorwaarden.
Tchoukball is ook een kaatsspel, maar vindt zijn oorsprong niet in het middeleeuwse kaatsspel. Tchoukball
heeft geen echte voorgeschiedenis en werd als een volledig nieuwe sport bedacht door dr. Hermann Brandt.
Dit gebeurde niet zomaar. Dr. Hermann Brandt had enkele specifieke doelen en voorwaarden voor ogen toen
hij deze relatief nieuwe sport ontwikkelde.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina4
Inhoud
Inleiding ................................................................................................................................................... 3
Ontstaan .................................................................................................................................................. 5
Situering .................................................................................................................................................. 6
Vormende waarde ................................................................................................................................... 7
Methodiek ............................................................................................................................................... 9
Lead-up game ........................................................................................................................................ 10
Kaatsen via het Tchoukball-frame (spiegelbeeld) ................................................................................. 13
sportspel Tchoukball ............................................................................................................................. 16
Interventie van de leraar / spelleider .................................................................................................... 19
Spelregels .............................................................................................................................................. 23
Scheidsrechter handgebaren ................................................................................................................ 25
Terrein- en materiaalbeschrijving ......................................................................................................... 26
Bibliografie ............................................................................................................................................ 28
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina5
Ontstaan
Hermann Brandt was een prominente Zwitserse bioloog. Het was door zijn onderzoek naar de effecten van
fysieke activiteit op het menselijk lichaam dat het idee van Tchoukball ontstond.
Dr. Brandt merkte op dat teamsporten vaak ernstige blessures met zich meebrachten,
waardoor zelfs de meest doorwinterde atleten gedwongen waren om vroeg of laat te
stoppen met sporten. Na deze problemen aan de kaak te hebben gesteld in zijn boek
‘From Physical Education to Sport Through Biology’, presenteerde hij zijn beroemd artikel
'A Scientific Criticism of Team Games'. Hiermee won hij de 'Annual World Prize of the
FIEP (Féderation Internationale d'Education Physique).
In dit artikel onderzocht Dr. Brandt de mogelijkheden tot het ontwikkelen van de ‘perfecte’ teamsport, waarbij
het reduceren van kwetsuren bij de sporters centraal stond. Uit deze ideeën, die voortvloeiden uit zijn kritisch
onderzoek omtrent de bestaande sportspelen, ontstond het spel dat we vandaag kennen als Tchoukball. Deze
eerder eigenaardige naam vloeit voort uit het ‘tchouk’-geluid dat geproduceerd wordt als de bal tegen het
Tchoukball-frame kaatst. Dr. Brandt was er van overtuigd hiermee een naam bedacht te hebben die universeel
aanvaard zou worden. Voor zijn overlijden (november 1972) waren reeds enkele van zijn idealen gerealiseerd.
De populariteit van de meeste sporten kende een bescheiden start en periodes van trage ontwikkeling.
Tchoukball is hier geen uitzondering op. Het heeft tijd en geduld gevergd om mensen te overtuigen dat
Tchoukball een uniek sportspel is, een sport écht voor iedereen. Ondertussen is het Tchoukballspel
wijdverspreid over de wereld en wordt het haast op elk continent gespeeld. In de jaren ’80 promootte Taiwan
het Tchoukballspel en bracht het naar een ongekend niveau. Door zwaar te investeren in deze nieuwe sport,
werd het de derde sport van Taiwan met meer dan 100 teams voor het nationaal kampioenschap! Zwitserland
en Groot-Brittannië, de twee landen die aan de wieg stonden van Tchoukball, zorgden er voor dat Tchoukball
verankerd werd in Europa. Momenteel is Italië echter hét Europese Thoukball land bij uitstek. Tchoukball
ontwikkelt zich daar in razend snel tempo, met vele nieuwe clubs, spelers en tornooien tot gevolg. Het
jaarlijkse Beach Tchoukball Tornooi van Rimini (Viserba) is daar het mooiste voorbeeld van. Met meer dan 1200
deelnemers , 150 teams en 20 veldjes op het strand van Rimini (Noord-Italië) is dit veruit het populairste
internationale tornooi van Europa.
Het ledenaantal van de FITB (Fédération International de Tchoukball) groeit gestaag dankzij de
onvoorwaardelijke inzet van hardwerkende en enthousiaste bezielers over de hele wereld. Voor België neemt
René Minten deze taak sinds jaar en dag op zich. Hij bracht het Tchoukballspel naar België door het voor het
eerst te introduceren in de lerarenopleiding van de KHLim. De lerarenopleiding LO van de KHLim noemde
destijds nog “regentaat Mariaburcht” en later KIPSHO (nu UCLL). De opleiding gebeurde toen in het instituut
Mariaburcht in Stevoort (Hasselt). Omdat de eigenlijke materialen niet voor handen waren, werd er eerst
geëxperimenteerd met houten panelen en tennisballen. Later werd er gespeeld met het officieel materiaal.
Doordat Tchoukball officieel werd opgenomen in het curriculum van de studenten bewegingsrecreatie aan de
KHLim, kwamen al honderden studenten in contact met dit wervelende kaatsspel. Via bijscholingen in het hele
land wist René Minten ondertussen een even groot aantal leerkrachten LO te bereiken met dit unieke
sportspel. Al deze inspanningen gingen niet onopgemerkt voorbij. Via artikels in Maks, G.S.F Sportief en
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding (BVLO) werd het Tchoukballspel verder onder de aandacht gebracht.
Jaarlijks vinden er nu tornooien plaats (binnen en buiten) en SVS (Stichting Vlaamse Schoolsport) heeft
Tchoukball ondertussen ook opgenomen als vaste waarde in de interscholencompetities.
De toekomst van Tchoukball ziet er goed uit. Het opzet van Dr. Brandt om landen te verenigen door middel van
een spectaculaire en fair play sport, is dichterbij dan ooit…
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina6
Situering
Tchoukball is een wervelend kaatsspel. Dit non-contact sportspel biedt schitterende kansen om fair-play te
promoten en internationale contacten te leggen.
Onder welke noemer hoort dit sportspel nu eigenlijk thuis?
We kunnen de spelen onderverdelen in spelcategorieën. Sommige (sport)spelen lijken erg op elkaar. Ze hebben
hetzelfde ‘framework’ of dezelfde grondstructuur (Leysen, What’s in a game: speldidactische verkenningen,
2008). Op basis hiervan kunnen we spelvormen indelen in vier spelcategorieën. Alle spelen binnen eenzelfde
categorie kenmerken zich door hetzelfde spelidee en dezelfde speluitdaging.
1. Mikspelen (Target games)
2. Inblijf- en uitmaakspelen (Striking/ Fielding Games)
3. Terugslagspelen (Net / Wall Games)
4. Doelspelen (Territorial / Invasion Games)
Omwille van het uniek spelconcept en het atypisch spelverloop is Tchoukball moeilijker onder te brengen in
één van deze categorieën. Hoewel de bal geworpen en niet geslagen wordt, behoort Tchoukball tot de
categorie ‘Terugslagspelen’. Tchoukball voldoet aan volgende kenmerken:
Het doelgebied is het speelveld van de tegenpartij, grenslijnen al dan niet inbegrepen.
De bal wordt heen en weer gespeeld tussen twee teams met de bedoeling om met de bal het speelvlak
van de andere partij te raken (over en weer inplaatsen).
Vaak worden de speelvlakken van de spelers dan van elkaar gescheiden door een net (volleybal,
badminton, tennis), maar dat hoeft niet (squash, kaatsen, Tchoukball).
De teams mogen zich niet inmengen in de acties van de tegenpartij. Er is dus nooit fysiek contact
tussen de spelers.
Qua spelconcept kan je Tchoukball het best vergelijken met squash waarbij de muren van de squashbox
vervangen worden door twee frames waartegen men de bal kan kaatsen.
Tchoukball wordt gespeeld in een sportzaal, op gras of op zand (strand).
Het concept van het spel is uniek. Aanval en verdediging verlopen duidelijk verschillend van de situaties die we
kennen uit de klassieke sportspelen. Daarom biedt deze sport heel wat recreatief spelplezier. Intensiteit en
beleving staan centraal.
Tchoukball combineert de spectaculaire reddingsacties van een doelverdediger uit voetbal met de
basisvaardigheden uit het handbalspel. Er is een grote verwantschap met de lage verdedigingsacties uit het
volleybalspel. Het spelverloop wijkt af van de spelfasen uit de klassieke sportspelen. Tchoukball opent de weg
naar fair play en samenspel tussen vaardige en minder vaardige spelers.
Schrijfwijze
Tjoekbal, Tchouckball, Tchoukbal, Tjoeckball,…? De naam TCHOUKBALL wordt, al naargelang de bron die je
raadpleegt, vaak erg verschillend geschreven. Dat levert soms wat problemen op wanneer je aan opzoekwerk
doet. In sommige sportcatalogi moet je het materiaal van deze sporttak zoeken onder de term ‘tsjoekbal’…
Omdat internationaal uitsluitend de term ‘Tchoukball’ gebruikt wordt in alle publicaties, willen we aandringen
om dat bij ons ook te doen (Minten, 2013).
com
ple
xite
it
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina7
Vormende waarde
In het vak lichamelijke opvoeding worden eindtermen gerealiseerd binnen drie groepen van doelstellingen.
Binnen elk van deze groepen worden de verschillende componenten van de persoonlijkheidsvorming
harmonisch ontwikkeld. Dit betekent dat in bewegingssituaties zowel motorische, cognitieve als dynamisch-
affectieve en sociale componenten geïntegreerd worden aangeboden:
ontwikkeling van de motorische competenties
ontwikkeling van een gezonde en veilige levensstijl
ontwikkeling van het zelfconcept en het sociaal functioneren
In het algemeen kan gesteld worden dat het spelonderwijs als onderdeel van het bewegingsonderwijs hier
vanzelfsprekend een bijdrage aan tracht te leveren, door zich te richten op het verhogen van de
deelnamebekwaamheid van de leerling aan het spel. Het spelonderwijs heeft met andere woorden als doel de
leerling meer spelcompetent te maken. (Neutkens & Weeldenburg, 2012)
Een leerling is spelcompetent wanneer hij:
mee kan spelen (bewegingsbekwaam)
inzicht heeft in het spelen (kennis en inzicht)
spelsituaties in gang kan zetten en kan houden (regelbekwaamheid)
enthousiast en gemotiveerd is om te spelen (plezier in bewegen)
samen met anderen binnen de afgesproken spe(e)lregels wil spelen (omgangsbekwaamheid).
Men wil de leerlingen meervoudig bekwaam maken bij het deelnemen aan bewegingssituaties en/of
spelsituaties. De leerlingen moeten spelproblemen leren oplossen met en zonder hulp van de leerkracht.
Meervoudige deelnamebekwaamheid wil zeggen dat men motorisch, cognitief, sociaal en
ensceneringsbekwaam is. (Leysen, What’s in a game: speldidactische verkenningen, 2008)
Het Tchoukballspel is geschikt voor de recreatiesector en voor het onderwijs. Voornamelijk in functie van het
onderwijsgebeuren is de beschrijving van de vormende waarde van dit spel belangrijk.
1. Motorische bekwaamheid
Nauwkeurig passen & gericht werpen.
Werpvaardigheid met één/twee hand(en); korte / lange afstand, zacht / hard, opvangen / afweren van
de bal, slagworp / sprongworp / slingerworp / onderhandse ‘bowling’-worp en andere specifieke
werptechnieken.
Het verbeteren van elementaire aanvals- en verdedigingsstrategieën ( samenspel).
Balbanen inschatten en balcontrole (opvangen zonder bots).
Snelle balcirculatie.
Verbeteren van de reactiesnelheid en korte, snelle verplaatsingen.
Aanvalstechniek camoufleren; schijnbewegingen, richtingsveranderingen en tempowisselingen.
Het speelveld zodanig bezetten dat de tegenpartij niet onmiddellijk/eenvoudig tot scoren komt.
…
2. Cognitieve bekwaamheid
Begrijpen en toepassen van het centrale doel van het spel.
Spe(e)lregels kennen en toepassen.
De reden van falen en mislukken kunnen aangeven.
De (meest) juiste techniek selecteren die aan de basis ligt van het tactisch plan.
Een goede aanvals-/ verdedigingspositie kiezen in functie van doelkansen creëren/voorkomen.
Enkel een doelpoging ondernemen dichtbij het doelgebied.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina8
De bal buiten het bereik van de verdediging spelen.
De kwaliteiten en tekortkomingen van de medespelers en de tegenpartij kunnen inschatten en
optimaal benutten/uitbuiten.
De aanvals- en verdedigingstactiek van de tegenpartij ‘lezen’ en anticiperen
…
Motorische bekwaamheid en cognitieve bekwaamheid hangen nauw samen in het tactisch handelen. Het
éne kan niet zonder het andere!
3. Sociale bekwaamheid
Fair play en beslissingen van de scheidsrechter respecteren.
Iedereen betrekken in het samenspel.
In de rol van speler, scheidsrechter, spelleider, instructeur rekening houden met de gevoelens van
anderen.
Coaching van het eigen team (met behulp van een coachkaart); elkaar durven aanspreken en gerichte
informatie meegeven.
Evaluatie en overleg binnen het eigen team (tactisch plan).
Ander team evalueren.
Medespelers aanmoedigen.
Medespelers sturen.
Ervaring en kennis delen met anderen.
…
4. Ensceneringsbekwaamheid
Nieuwe (kaats)opdrachten bedenken.
Verschillende taken kunnen opnemen;
- Teller (scorebord), tijdopnemer,…
- Scheidsrechter; (beperkt aantal) spelregels toepassen
- Instructeur tijdens een speluitleg, tijdens het uitvoeren van eenvoudige technische/tactische
vaardigheden,…
- speler, scheidsrechter, coach, tijdsbewaker/scorebord,…
Veldjes klaarzetten en andere organisatorische taken.
Ploegen indelen/kiezen, kapitein kiezen,…
Leerdoel kiezen en tijdens het spel bewaken.
Spe(e)lregels kunnen aanpassen om het spel te vereenvoudigen of moeilijker te maken.
…
Zoals je merkt, kan je Tchoukball (en andere sporten) gebruiken om heel wat doelstellingen na te streven.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina9
Methodiek
Wereldwijd zijn er verschillende spelconcepten te onderscheiden. Deze zijn grofweg te categoriseren naar twee
benaderingswijzen: Techniek gecentreerde benadering & Spel(er) gecentreerde benadering.
Bij de techniek gecentreerde benadering ligt de nadruk op het ontwikkelen en leren van technieken, vaak
aangeboden in een niet-betekenisvolle context. In dit geval wordt er uit gegaan van de opvatting dat de
techniek eerst correct uitgevoerd moet kunnen worden alvorens de leerling succesvol deel kan nemen aan het
spel. De technieken worden meestal los van de spelcontext aangeboden en zijn daardoor vaak betekenis- en
belevingsloos voor de speler. Er wordt weinig tot geen aanspraak gemaakt op de tactische en strategische
bekwaamheden van de speler die nodig zijn om succesvol deel te kunnen nemen aan een spel.
Bij de spel(er) gecentreerde benadering staat het leren spelen van het spel, en dus de speler centraal. De
nadruk ligt op het ontwikkelen van de tactische en de strategische dimensie bij de speler: ‘game knowledge’ en
‘game understanding’. Het conceptueel begrijpen van het spel stelt de speler in staat tijdens het spel de juiste
spelkeuzes te maken (‘decision making’). Technieken worden gezien als middel (en niet als doel) om
spelproblemen die zich voordoen in spelsituaties, op te lossen. Weten ‘wat’ men moet doen en ‘waarom’ een
bepaalde actie beter kan zijn dan een andere, is belangrijker dan weten ‘hoe’ je een techniek moet uitvoeren.
Het lesverloop kan visueel als volgt worden voorgesteld:
(Leysen, 2008)
Het Tchoukballspel leent er zich ideaal toe om een spel(er) gecentreerde methodiek te hanteren.
Onderstaande stappen zijn dus ook in deze optiek zorgvuldig gekozen.
Techniek
(leren)
Spelen
Spelen
Leren
Techniekbenadering Spelgerichte benadering
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
0
Lead-up game
Een lead-up game is een aangepaste spelvorm waarin het eigenlijke spelidee (spelconcept) reeds vervat zit. De
spelregels zijn aangepast (speelregels) aan de doelgroep. Speelregels zijn regels die afwijkend zijn van de
spelregels van het officiële sportspel. Deze regels hebben enkel als doel het spel goed en succesvol te laten
verlopen en te zorgen voor een lage instapdrempel.
Deze speelregels kunnen van toepassing zijn op het speelveld, het aantal spelers (over-/ondertal), het
spelmateriaal, het speelvoorwerp (bal), de speelwijze,…
Vloerkaatsbal
Spelidee: De spelers van een team trachten na onderling samenspel de bal zó in een fietsband te stuiten dat de tegenspelers de bal niet kunnen vangen voor hij op het speelveld op de grond valt. De tegenspelers proberen de opstuitende bal te vangen en zelf in de tegenaanval te gaan. Spelregels: Het spel start ergens op het terrein met een beginworp voor
het team dat de toss won. De aanvalsopbouw van de tegenpartij nooit verhinderen
(typische TB-spelgedachte). De tegenspelers niet aanraken of hinderen. Tijdens het samenspel mag de bal niet op de grond
vallen. Niet lopen met de bal (maximum 2 steunen). Wanneer de bal buiten gaat volgt er een inworp voor de
tegenpartij. Na een doelpunt hervat de tegenpartij het spel met een
beginworp aan de hoepel waar gescoord werd. Met een beginworp mag niet meteen gescoord worden. Niet in de hoepels of fietsbanden gaan staan. Voor je weer aan dezelfde hoepel scoort, moet de bal op de
andere speelhelft geweest zijn. Een bal die “op” de fietsband geworpen wordt is fout. Fouten worden bestraft door de bal aan de tegenpartij te
geven op de plaats van de fout. Het spel wordt hervat nadat de bal met 2 handen tegen de grond is gedrukt.
Bij een fout wordt de bal meteen neergelegd op de plaats van de fout – elke spelvertraging wordt bestraft (typische TB-spelgedachte – fair-play).
Varianten: Om eindeloos samenspel te voorkomen, kan je beslissen dat
de bal maximum drie (vijf) keer mag doorgespeeld worden voor je naar een fietsband werpt.
Afhankelijk van het spelverloop kunnen er méér of minder fietsbanden gelegd worden.
Verander af en toe de plaats van de fietsbanden (leg ze ook eens korter tegen de zijlijn).
…
Organisatie: Op een basketterrein staan 2 teams van 5
spelers en 1 à 2 scheidsrechters. Op het terrein liggen vijf fietsbanden.
Methodiek: Voeg geleidelijk aan nieuwe spelregels toe
(cfr. quick-step methode).
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
1
Spelleiding (SCHEIDSRECHTER): In deze spelvorm past de scheidsrechter de volgende spelregels (en bijhorende handsignalen) toe: 1 tot 3 Zie hoofdstuk ‘spelregels’
Het is niet noodzakelijk om al de spelregels te gebruiken. De leerkracht / begeleider / spelleider, maakt een doordachte keuze.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
2
Reboundbal
Spelidee: De spelers van een team trachten na onderling samenspel de bal zó tegen een van beide basketbalborden (naar keuze) te stuiten, dat de tegenspelers de bal niet kunnen vangen voor hij op het speelveld op de grond valt. De tegenspelers proberen de terugstuitende bal (rebound) te vangen en zelf in de tegenaanval te gaan. Spelregels: Het spel start achter een achterlijn met een beginworp voor
het team dat de toss won. De aanvalsopbouw van de tegenpartij nooit verhinderen
(typische TB-spelgedachte). De tegenspelers niet aanraken of hinderen. Tijdens het samenspel mag de bal niet op de grond
vallen. Niet lopen met de bal (maximum 2 steunen). Wanneer de bal buiten gaat volgt er een inworp voor de
tegenpartij. Na een doelpunt hervat de tegenpartij het spel met een
beginworp achter de achterlijn aan het basketbalbord waar gescoord werd.
Voor je weer aan hetzelfde bord scoort, moet de bal bij een medespeler op de andere speelhelft geweest zijn.
Een bal die “tegen” de basketbalkorf geworpen wordt is fout.
Fouten worden bestraft door de bal aan de tegenpartij te geven op de plaats van de fout. Het spel wordt hervat nadat de bal met 2 handen tegen de grond is gedrukt.
Bij een fout wordt de bal meteen neergelegd op de plaats van de fout – elke spelvertraging wordt bestraft (typische TB-spelgedachte – fair-play).
Varianten: Om eindeloos samenspel te voorkomen, kan je beslissen dat
de bal maximum drie (vijf) keer mag doorgespeeld worden voor je naar een basketbalbord werpt.
De bucket fungeert als neutrale zone; deze zone mag door niemand betreden worden, tenzij voor de landing na een sprongworp (cfr. handbal)
… Spelleiding (SCHEIDSRECHTER): In deze spelvorm past de scheidsrechter de volgende spelregels (en bijhorende handsignalen) toe: 1 tot 3 Zie hoofdstuk ‘spelregels’
Organisatie: Op een basketterrein staan 2 teams van 5
spelers en 1 à 2 scheidsrechters. 2 basketbalborden (hoogte tussen 2m60 –
3m05)
Methodiek: Voeg geleidelijk aan nieuwe spelregels toe
(cfr. quick-step methode).
Het is niet noodzakelijk om al de spelregels te gebruiken. De leerkracht / begeleider / spelleider, maakt een doordachte keuze.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
3
Kaatsen via het Tchoukball-frame (spiegelbeeld)
Deze spelvorm is geschikt als eerste kennismaking met het Tchoukball-frame en de manier waarop de bal
terugstuit uit het frame.
Links/Rechts oefenvorm met elkaar – samenspel met 6 spelers
Oefenvorm: De speler van het rode team (in de fietsband) geeft een pas
naar een van de twee medespelers. De speler die de bal ontvangt werpt* de bal op zo een manier tegen het frame dat één van de twee blauwe spelers bereikt wordt (samenspel).
De blauwe speler in balbezit speelt vervolgens zijn medespeler in de fietsband aan. Dezelfde opdracht wordt nu verder in spiegelbeeld uitgevoerd.
Na het geven van de pas, komt de speler uit de fietsband en neemt plaats in het speelveld. De speler die naar het frame heeft geworpen, neemt steeds plaats in de fietsband.
(*): Met de bal in de hand mag men maximaal 2 steunen doen als men uit stilstand vertrekt. Als men de bal in zweeffase ontvangt mag men 3 steunen doen. Daarna moet men passen of een doelpoging ondernemen. Aandachtspunten/wenken (COACH): Gebruik (om te starten) een slagworp bij het passen en het
werpen naar het frame. Verplaats je tot vlak bij het frame om te werpen; dit
verhoogt je kansen op succes! Maak eventueel gebruik van een sprongworp (cfr. handbal) om dichter bij het frame te komen.
Stel je als ‘ontvanger’ op verschillende plaatsen in het speelveld op.
Tracht als werper de ontvanger te bereiken door gebruik te maken van verschillende invalshoeken.
Organisatie: Op een half terrein staan 6 spelers en 1 of
2 coaches. Het veld is symmetrisch in twee gedeeld
d.m.v. markeerpotjes. Aan de middenlijn ligt een fietsband op
elke speelhelft. In beide fietsbanden staat een speler opgesteld. De overige spelers staan in het speelveld.
De coache(s) staan langs het frame opgesteld. Zij proberen via gerichte feedback (advies) het verloop te optimaliseren.
1
2 3
4 5
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
4
Links/Rechts kampvorm met elkaar om ter snelst – samenspel met 6 spelers
Kampvorm: De speler van het rode team (in de fietsband) geeft een pas
naar een van de twee medespelers. De speler die de bal ontvangt werpt* de bal op zo een manier tegen het frame dat één van de twee blauwe spelers bereikt wordt (samenspel).
De blauwe speler in balbezit speelt vervolgens zijn medespeler in de fietsband aan. Dezelfde opdracht wordt nu in spiegelbeeld uitgevoerd.
Na het geven van de pas, komt de speler uit de fietsband en neemt plaats in het speelveld. De speler die naar het frame heeft geworpen, neemt plaats in de fietsband.
Het is de bedoelding om als team en om ter snelst 10 geslaagde pogingen uit te voeren in reeks. Daarbij mag de bal de grond niet raken. Gebeurt dit toch, dan start je terug van nul.
Je kampt met jouw halve veldje tegen de andere groepen (veldjes).
Als je klaar bent ga je als team (6 spelers) in je eigen doelgebied zitten.
(*): Met de bal in de hand mag men maximaal 2 steunen doen als men uit stilstand vertrekt. Als men de bal in zweeffase ontvangt mag men 3 steunen doen. Daarna moet men passen of een doelpoging ondernemen. Aandachtspunten/wenken (COACH): Gebruik (om te starten) een slagworp bij het passen en het
werpen naar het frame. Verplaats je tot vlak bij het frame om te werpen; dit
verhoogt je kansen op succes! Maak eventueel gebruik van een sprongworp (cfr. handbal) om dichter bij het frame te komen.
Stel je als ‘ontvanger’ op verschillende plaatsen in het speelveld op.
Tracht als werper de ontvanger te bereiken door gebruik te maken van verschillende invalshoeken.
Organisatie: Op een half terrein staan 6 spelers en 1 of
2 coaches. Het veld is symmetrisch in twee gedeeld
d.m.v. markeerpotjes. Aan de middenlijn ligt een fietsband op
elke speelhelft. In beide fietsbanden staat een speler opgesteld. De overige spelers staan in het speelveld.
De coach(es) staat langs het frame opgesteld. Hij probeert via gerichte feedback (advies) het verloop te optimaliseren.
1
2 3
4 5
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
5
Links/Rechts spelvorm twee drietallen tegen elkaar
Spelvorm: De speler van het rode team (in de fietsband) geeft een pas
naar een van de twee medespelers. De speler die de bal ontvangt tracht de bal op zo een manier tegen het frame te werpen*, dat de bal in het speelveld en buiten het bereik van de verdedigers (blauwe team) valt.
De verdedigers (blauwe team) trachten de bal te vangen voor hij de grond raakt. Indien dit lukt, spelen ze hun eigen speler in de fietsband aan die vervolgens een nieuwe aanvalsactie op touw zet. Indien het blauwe team de bal niet van de grond kan houden, scoort het rode team een punt. De volgende aanvalsactie vertrekt bij de blauwe speler in de fietsband.
Na het geven van de pas, komt de speler uit de fietsband en neemt plaats in het speelveld. De speler die naar het frame heeft geworpen, neemt plaats in de fietsband.
(*): Met de bal in de hand mag men maximaal 2 steunen doen als men uit stilstand vertrekt. Als men de bal in zweeffase ontvangt mag men 3 steunen doen. Daarna moet men passen of een doelpoging ondernemen. Aandachtspunten/wenken: geef een nauwkeurige pas, zodat de ontvanger onmiddellijk
kan handelen neem een aanvalspositie in, dichtbij het frame werp alleen van vlakbij de cirkel naar het frame maak gebruik van verschillende invalshoeken om de
verdediging te omzeilen Spelleiding (SCHEIDSRECHTER): In deze spelvorm past de scheidsrechter de volgende spelregels (en bijhorende handsignalen) toe: 1 tot 5 Zie hoofdstuk ‘spelregels’
Organisatie: Op een half terrein staan 6 spelers en 1 of
2 scheidsrechters. Het veld is symmetrisch in twee gedeeld
d.m.v. markeerpotjes. Aan de middenlijn ligt een fietsband op
elke speelhelft. In beide fietsbanden staat een speler opgesteld. De overige spelers staan in het speelveld.
De scheidsrechter(s) staat langs het frame opgesteld.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
6
sportspel Tchoukball
Tchoukball - B spelregels
Spelidee: “Twee teams van vijf spelers spelen tegen elkaar op een basketbalterrein, waarop aan de beide eindlijnen een halfcirkelvormig doelgebiedje getekend is met een straal van drie meter. Een team tracht via samenspel de bal zó tegen één van de beide frames te werpen, dat de terugstuitende bal op het speelveld en buiten het doelgebied valt, zonder dat de tegenpartij de bal kan vangen. De tegenpartij probeert de terugstuitende bal te vangen en bouwt dan zelf een aanval op.” B spelregels Tchoukball is een fair play spel het spel start met een beginworp aan één van de beide
frames er kan gescoord worden aan de beide frames het samenspel van de tegenpartij niet storen – de
tegenspelers niet aanraken of hinderen de bal mag de vloer niet raken – de bal laten vallen of
dribbelen is dus verboden niet lopen met de bal het doelgebied niet betreden (toepassing zoals bij
handbal) na een doelpunt hervat het spel zoals bij een beginworp bij de beginworp (bij de start en na een doelpunt), moet
de bal over de middenlijn gespeeld worden voor er kan gescoord worden
als de bal over de zijlijn of eindlijn gaat, volgt er een inworp voor de tegenpartij
fouten tegen de spelregels worden bestraft met een vrije worp op de plaats van de fout – daarbij moet de bal eerst met 2 handen tegen de vloer getikt worden
… Spelleiding (SCHEIDSRECHTER): In deze spelvorm past de scheidsrechter de volgende spelregels (en bijhorende handsignalen) toe: 1 tot 5 Zie hoofdstuk ‘spelregels’
Organisatie: Twee teams van 5 spelers per terrein. 2 à 3 scheidsrechters. 1 coach per team Aandachtspunten/wenken (COACH): geeft een nauwkeurige pas, zodat de
ontvanger onmiddellijk kan handelen neemt een aanvalspositie in dichtbij het
frame werpt alleen van vlakbij de cirkel naar het
frame maak gebruik van verschillende
invalshoeken om de verdediging te omzeilen
verdedig je respectievelijke verdedigingszone bij aanvalsdreiging (spiegelbeeld bal)
verdedig in een lage houding met de handpalmen opwaarts gericht
verdedig niet alleen je eigen frame, maar schuift ook mee naar de overzijde (middenlijn)
…
De leerkracht / begeleider / spelleider bouwt het spel en de spelregels op een doordachte wijze op.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
7
Tchoukball - A spelregels
Spelidee: “Twee teams van vijf spelers spelen tegen elkaar op een basketbalterrein, waarop aan de beide eindlijnen een halfcirkelvormig doelgebiedje getekend is met een straal van drie meter. Een team tracht via samenspel de bal zó tegen één van de beide frames te werpen, dat de terugstuitende bal op het speelveld en buiten het doelgebied valt, zonder dat de tegenpartij de bal kan vangen. De tegenpartij probeert de terugstuitende bal te vangen en bouwt dan zelf een aanval op.” A spelregels al de B-spelregels blijven behouden het spel start met een toss – de winnaar start het spel aan
een frame naar keuze na een fout moet de bal minimum één maal doorgespeeld
worden voor men naar een frame werpt de bal mag drie keer doorgespeeld worden, de vierde worp
moet naar een frame de beginworp (waarmee de bal in het spel gebracht wordt)
telt niet mee in de telling van de hierboven vermelde beperking
strikte toepassing van de loopregel (twee steunen vanuit stand – drie steunen bij lopend bal ontvangen)
als de bal tegen het frame of tegen de elastieken geworpen wordt, volgt er een vrije worp voor de tegenpartij… of er wordt balvoordeel toegekend (dus doorspelen)
raakt de bal de vloer in het doelgebied, dan volgt er een vrije worp voor de tegenpartij
je geeft een doelpunt weg als je: o naast het frame werpt o tegen het frame werpt en de bal daarna uit gaat o de bal voor of na de worp in het doelgebied valt o de bal na de worp tegen de werper stuit
er mag maximum drie keer na elkaar geworpen worden naar hetzelfde frame
Spelleiding (SCHEIDSRECHTER): In deze spelvorm past de scheidsrechter de volgende spelregels (en bijhorende handsignalen) toe: 1 tot 11 Zie hoofdstuk ‘spelregels’
Organisatie: Twee teams van 5 spelers per terrein 2 à 3 scheidsrechters 1 coach per team Aandachtspunten/wenken (COACH): geef een nauwkeurige pas, zodat de
ontvanger onmiddellijk kan handelen neem een aanvalspositie in, dichtbij het
frame werp alleen van vlakbij de cirkel naar het
frame maak gebruik van verschillende
invalshoeken om de verdediging te omzeilen
tracht te scoren buiten het bereik van de verdedigers variatie werptrajecten
maak gebruik van schijnbewegingen, richtingsveranderingen, tempowisselingen
verdedig je respectievelijke verdedigingszone bij aanvalsdreiging (spiegelbeeld bal)
verdedig in een lage houding met de handpalmen opwaarts gericht
verdedig niet alleen je eigen frame, maar schuif ook mee naar de overzijde (tot aan de middenlijn)
sla de bal opwaarts in noodsituaties, waardoor een medespeler de bal kan opvangen
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
8
tracht de aanvalstactiek te lezen, te
anticiperen stuur medespelers aan, doe aan
teamcoaching, roep info door …
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina1
9
Interventie van de leraar / spelleider
Het uiteindelijke doel van het ontwerpen van leerrijke spelsituaties is het creëren van een spelcontext waarin
leerlingen met enige regelmaat een kans krijgen op het doorlopen van alle fasen van het spel. Het is vaak een
probleem om het totale spel goed te spelen zodat leerlingen tot goede kansen en vervolgens ook tot scoren
komen. De aangepaste spelvorm moet zo georganiseerd/gearrangeerd worden, dat alle fasen aan bod komen.
(Koekoek, Dokman, & Walinga, 2011)
Indien het gewenste spelbeeld niet bereikt wordt, moet de oorzaak achterhaald worden. Deze oorzaak kan
meervoudig van aard zijn:
Onevenwichtig in teamsamenstellingen Te moeilijke/complexe spelvorm Het spelconcept is niet (helemaal) duidelijk …
Er zijn verschillende mogelijkheden om deze ‘problemen’ aan te pakken:
Leerhulp geven, coachen, onderwijsleergesprek, feedback, wenken, tips,…
Het spel aanpassen; spelregels, speelveld, aantallen, speelwijze,…
Regressie: oefenvormen/spelvormen voorzien om specifieke vaardigheden in te oefenen in een
vereenvoudigde setting
overtallen in aanval/verdediging, aangepast doel, minder/geen tijdsdruk, aangepaste
speelwijze,…
Hieronder zijn enkele oefen- en spelvormen uitgewerkt die gebruikt kunnen worden indien er een onevenwicht
is in de machtsbalans tussen aanvallers en verdedigers. Beginnende groepen hebben meestal meer moeite om
vlot tot scoren te komen dan de bal goed te verwerken in verdediging. Vandaar dat onderstaande oefen- en
spelvormen meer op de aanval zijn gericht.
Gericht werpen vanuit verschillende invalshoeken
Oefenvorm: De vier spelers proberen de juiste werpplaats en de juiste
werphoek te vinden om de bal via het frame bij de medespeler in de fietsband te krijgen zo dat die de bal kan vangen zonder de fietsband te moeten verlaten.
De ‘vanger’ speelt de bal steeds door naar de ‘werper’, die vervolgens een nieuwe actie opzet vanuit de fietsband aan de middenlijn.
De fietsband van de vanger wordt regelmatig op een nieuwe plaats gelegd en iemand anders neemt plaats in de fietsband.
Variant: De vanger staat met twee voeten / één voet in de fietsband,
in kniestand of zithouding in de fietsband. Spelvorm: Welk groepje slaagt er in om als eerste 6 ballen te
‘scoren’ (vangen)?
Organisatie: Op een half terrein staan 5 tot 8 spelers. De fietsband wordt op verschillende
plaatsen op het speelveld gelegd; een speler neemt er plaats in.
Twee spelers (met bal) in de fietsband aan de middenlijn en 2 spelers (zonder bal) aan de zijkant van het speelveld.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
0
Scoren onder tijdsdruk
Spelvorm: Elk team krijgt 10 aanvalskansen om zo vaak mogelijk te
scoren. Om de twee doelpogingen schuift het blauwe team 1 plaats
door. Na elk doelpoging start er een nieuw verdedigingsduo aan
de middenlijn. Na 10 aanvalspogingen schuiven de teams door. Het team met het minst aantal punten verliest. Aandachtspunten/wenken (COACH): geeft een nauwkeurige pas, zodat de ontvanger onmiddellijk
kan handelen neemt een aanvalspositie in dichtbij het frame werp alleen van vlakbij de cirkel naar het frame maak gebruik van verschillende invalshoeken om de
verdediging te omzeilen tracht te scoren buiten het bereik van de verdedigers variatie werptrajecten
maak gebruik van schijnbewegingen, richtingsveranderingen, tempowisselingen
gebruik op een verstandige en snelle wijze de overtalsituatie
Organisatie: Drie teams van 5 spelers per terrein; 1
team in de aanval, 1 team in verdediging, 1 team vervult de SR-functie en de coaching.
Een speler in balbezit langs een frame Een verdedigingsduo staat klaar aan de
middenlijn (1 voet op de kruis middenlijn/zijlijn)
2 à 3 scheidsrechters 1 coach per team
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
1
Aanval met drie spelers tegen twee verdedigers (overtal)
Spelopdracht: De rode speler is een verdediger. Hij vertrekt centraal aan de
middenlijn, loopt snel op het terrein, legt de bal ergens op de grond en neemt een positie in om te verdedigen.
Dadelijk wanneer de bal de grond raakt mogen de drie blauwe aanvallers snel naar de bal lopen en (individueel of samen) een aanval opbouwen met de bedoeling de verdedigers te omspelen en te scoren.
In de eerste fase is de opbouw nog vrij, dat wil zeggen dat het samenspel tussen de aanvallers onbeperkt is; later wordt de opbouw beperkt zoals in het eindspel, de vierde worp moet dan naar het frame gaan;
Wanneer de aanvallers er vlot in slagen om de verdedigers te omspelen, kan er nog een verdediger bij geplaatst worden.
Doel: De verdediger tracht de bal op een goede plaats te leggen. De verdedigers trachten een goede positie te kiezen in
functie van hun verdedigende taak. De verdedigers moeten onderling afspraken maken.
De aanvallers zetten een snelle en overrompelende aanval op, waardoor de aanpassingstijd van de verdedigers verkleint.
De aanvallers trachten de verdediger uit verband te spelen waardoor een goede scoringskans ontstaat.
Tracht door experimenteren en coachen te komen tot vaststellingen, oplossingen en tactische tips.
Zoek steeds nieuwe mogelijkheden! o waar leg je best de bal? o waar ga je verdedigen? o hoe bouw je de aanval succesvol op? o hoe reageer je op een tegenzet van de aanvaller of
verdediger? Met de bevindingen op jouw veldje, ga je nadien op een
ander terreintje spelen tegen een andere groep. Na enkele acties worden de tips uitgewisseld. De groepjes gaan elkaar coachen.
Organisatie: Er wordt gespeeld op een half terreintje
met groepjes van vijf tot zeven spelers. Er wordt in wisselende samenstellingen 3 tegen 2 gespeeld. Tussen de acties wordt even overlegd.
1 á 2 scheidsrechters nemen plaats aan het frame en beoordelen de spelacties.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
2
Enkelvoudige plaatswissel (in overtalsituatie)
Spelopdracht: De verdediger past de bal naar de middenlijn en komt het
speelveld in. De drie aanvallers starten een aanval met een enkelvoudige
weefbeweging. In dit geval start de beweging naar rechts. B geeft dus een pass naar de voorwaarts inlopende medespeler C.
C ontvangt de bal al lopend, gaat over in drie steunen (cfr. handbal) en dreigt rechts met een worp naar het frame.
Daardoor moeten de verdedigers al naar links schuiven om de bal aan die zijde op te vangen als C werpt.
C breekt de dreigbeweging af en geeft een opwippende pas, over het doelgebiedje heen, naar de inlopende medespeler A die aan de overzijde de bal lopend meeneemt.
A neemt de bal lopend mee en werpt na drie steunen naar het frame met een krachtige en gerichte worp. De verdedigers zijn opnieuw naar de rechter zijde gelopen om de doelpoging te verhinderen.
Methodiek Eerst wordt er wat geëxperimenteerd met dit vrij complexe
samenspel (geen te strakke passen geven en rustig opbouwen zonder dreigbeweging – zonder verdedigers).
Daarna wordt er gewerkt met een volledige opbouw en dus een aanval door A (de verdedigers weten dat ze rechts moeten gaan verdedigen)
Later wordt de spelsituatie volledig “met open keuze” gespeeld. C, A en zelfs B mogen scoren als ze daartoe de kans zien. De verdedigers moeten zich dus doorlopend aanpassen.
Uiteindelijk wordt er geëxperimenteerd met een opbouw langs de andere zijde, dus starten naar links (de pass van B gaat naar A). A zou de bal ook weer terug naar B kunnen spelen, die vanuit de vrij centrale positie de verre zones tegen de middenlijn kan bereiken …
Variant: Dubbele plaatswissel; speler B loopt zijn eigen bal (richting
speler C) na en krijgt de bal toegespeeld van speler A.
Organisatie: Er wordt gespeeld op een half terreintje
met groepjes van vijf tot zeven spelers. Er wordt in wisselende samenstellingen 3 tegen 2 gespeeld. Tussen de acties wordt even overlegd.
1 á 2 scheidsrechter nemen plaats aan het frame en beoordelen de spelacties.
A
B
C
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
3
Spelregels
Spelidee
“Twee teams van vijf spelers spelen tegen elkaar op een basketbalterrein, waarop aan de beide eindlijnen
een halfcirkelvormig doelgebied getekend is met een straal van drie meter. Een team tracht via samenspel de
bal zó tegen één van de beide frames te werpen, dat de terugstuitende bal op het speelveld en buiten het
doelgebied valt, zonder dat de tegenpartij de bal kan vangen. De tegenpartij probeert de terugstuitende bal
te vangen en bouwt dan zelf een aanval op.”
Officieel wordt er indoor met twee teams van 7 spelers gespeeld. In België spelen we echter ook vaak 5 tegen 5
zoals bij beach Tchoukball.
Dit heeft twee belangrijke voordelen:
Je kan meerdere veldjes maken op dezelfde oppervlakte.
De deelnemers komen vaker in balbezit waardoor het rendement, de betrokkenheid en het
spelplezier verhogen.
Het Tchoukballspel heeft een grote vormende waarde op het speltactische vlak. Het verplicht de deelnemers
totaal anders te denken en te reageren dan bij de klassieke sportspelen.
In België werken we met ‘de quick step aanpak’. Hierbij is het de bedoeling om snel tot spelbeleving te komen.
Met dat idee voor ogen werd een systematische opbouw in spelregels uitgewerkt vermits het niet haalbaar is
om in een eerste sessie de eindvorm te spelen met al zijn specifieke spelregels.
Er wordt gestart met de B-spelregels. Dit zijn de belangrijkste basisregels van het Tchoukballspel. Als de
deelnemers ver genoeg gevorderd zijn, kan men overgaan tot de officiële A-spelregels. Deze methodiek, die we
in Vlaanderen ontwikkeld hebben, is uniek in de wereld van Tchoukball en biedt tal van voordelen om snel tot
spel- en succesbeleving te komen. Dat is ook zo met deelnemers die voor de eerste maal Tchoukball spelen.
basisspelregels - B spelregels
Tchoukball is een fair play spel
het spel start met een beginworp aan één van de beide frames
er kan gescoord worden aan de beide frames
het samenspel van de tegenpartij niet storen – de tegenspelers niet aanraken of hinderen
de bal mag de vloer niet raken – de bal laten vallen of dribbelen is dus verboden
niet lopen met de bal
het doelgebied niet betreden (toepassing zoals bij handbal)
na een doelpunt hervat het spel op dezelfde wijze zoals bij een beginworp
bij de beginworp (bij de start en na een doelpunt), moet de bal over de middenlijn gespeeld worden voor er kan gescoord worden
als de bal over de zijlijn of eindlijn gaat, volgt er een inworp voor de tegenpartij (op het terrein, vlakbij de plaats waar de bal buiten ging)
fouten tegen de spelregels worden bestraft met een vrije worp op de plaats van de fout – daarbij moet de bal eerst met twee handen tegen de vloer getikt worden Deze spelregels worden meestal gebruikt in schoolse context en interscholencompetities.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
4
Internationale spelregels – A spelregels
al de B-spelregels worden behouden en aangevuld met:
het spel start met een toss – de winnaar start het spel aan een frame naar keuze
na een fout moet de bal minimum één maal doorgespeeld worden voor men naar een frame werpt
de bal mag drie keer doorgespeeld worden, de vierde worp moet naar een frame
de beginworp (waarmee de bal in het spel gebracht wordt) telt niet mee in de telling van de hierboven vermelde beperking (= nulworp)
strikte toepassing van de loopregel (twee steunen vanuit stand – drie steunen bij lopend bal ontvangen)
als de bal tegen het frame of tegen de elastieken geworpen wordt, volgt er een vrije worp voor de tegenpartij… of er wordt balvoordeel toegekend (dus doorspelen)
raakt de bal de vloer in het doelgebied, dan volgt er een vrije worp voor de tegenpartij
je geeft een doelpunt weg als je: o naast het frame werpt o tegen het frame werpt en de bal daarna uit gaat o de bal voor of na de worp in het doelgebied valt o de bal na de worp tegen de werper stuit
er mag maximum drie keer na elkaar geworpen worden naar hetzelfde frame
er wordt gespeeld gedurende 3 x 15 minuten – 3 x 10 minuten bij jeugd en dames Bij een vaardige groep en/of aan het einde van een lessenreeks kan er zeker geëxperimenteerd worden met de A-spelregels. Uiteraard ben je vrij om deze spelregels gedifferentieerd toe te passen afgestemd op het vaardigheidsniveau van de individuele spelers. In dat geval kan je best werken met drie scheidsrechters (twee ‘frame-scheidsrechters’ en een hoofdscheidsrechter). Voor de volledige weergave van de officiële spelregels verwijzen we naar de website van de FITB
(Minten, 2006)
Opmerking
Naargelang de spelersgroep, kunnen de spelregels gewijzigd, vereenvoudigd of uitgebreid worden.
Laat je vooral niet ontmoedigen door de schijnbare complexiteit van het eindspel. Geef je groep de tijd
om zich in te werken en aan te passen aan de spelregels die duidelijk afwijken van de meer gangbare
sportspelen zoals basketbal, handbal, voetbal, hockey, …
Maak gebruik van de geleidelijke opbouw zoals die in deze publicatie voorzien is. Op die manier krijgt
je groep de kans om geleidelijk kennis te maken met dit unieke sportspel.
Het is onmogelijk om het spel vanaf de eerste les/sessie te spelen met al de spelregels.
De uitgebreide internationale spelregels vind je terug op de FITB website:
http://www.Tchoukball.org/rules
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
5
Scheidsrechter handgebaren
Om een Tchoukballwedstrijd in goede banen te leiden gebruiken scheidsrechters duidelijke signalen. Deze
signalen zijn niet alleen handig voor spelers, maar ook voor collega-scheidsrechters. Het is daarom belangrijk
om de signalen steeds duidelijk en zichtbaar uit te voeren.
Dankzij het gebruik van deze handsignalen kan een scheidsrechter zijn beslissing snel en uniform kenbaar
maken, zonder dat er iets gezegd moet worden. Dit heeft ook zijn voordelen in een internationale context
waarbij de taalbarrière soms een issue kan zijn.
Het hele scheidsrechtergebeuren is erg waardevol vanuit pedagogisch oogpunt. Er zijn ook via deze weg
bijzonder veel vormingskansen. Laat de deelnemers daarom zo snel mogelijk als scheidsrechter fungeren en de
handsignalen gebruiken.
1
Punt gescoord door aanvallend team.
7
Obstructie; Aanval/verdediging wordt gehinderd
2
De bal kaatst foutief in het frame
8
Bal verdedigd met onderbeen/voet
3
Op de lijn van het doelgebied stappen
9
Doelpoging ondernemen alvorens de bal over De middenlijn is geweest.
4
Landen in het doelgebied met de bal
10
Meer dan drie passen alvorens een doelpoging te ondernemen
5
Loopfout 11
Vier opeenvolgende doelpogingen op hetzelfde frame alvorens over de middenlijn te zijn geweest.
6
Punt gegeven aan het verdedigend team (de aanvallers geven een punt weg)
Alle officiële internationale handgebaren van een scheidsrechter vind je terug op de FITB website:
http://www.Tchoukball.org/refereeing
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
6
Terrein- en materiaalbeschrijving
Er wordt gespeeld op een rechthoekig terrein (basketbalterrein). Het terrein bestaat uit een speelveld en twee
verboden zones, ook wel de D’s genoemd omwille van hun vorm. Het speelveld wordt verdeeld in twee gelijke
speelheften door een middenlijn.
Op beide korte zijden van het speelterrein staat een schuine kaatswand (60° met de grond) van ongeveer 1m2
(frame). Voor dit frame wordt er een doelgebied (D) getekend (halve cirkel) met een straal van 3 meter.
Indien het eigenlijke materiaal niet voor handen is, kan je ook spelen met houten panelen en tennisballen. Je
kan eventueel ook spelen op een speelterrein met een rechthoekig doelgebied. Dit beperkt echter de
scoringskansen en is eerder af te raden.
We geven je graag advies over de meest geschikte materiaalkeuze voor jouw groep. Bovendien geven we
advies voor een voordelige aankoop, zonder zelf betrokken partij te zijn! We halen geen enkel voordeel uit
onze adviezen.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
7
Voor bijkomende uitleg of informatie kan je steeds terecht op onderstaande contactgegevens.
Heylaba sporteam - GSF vzw. - sportfederatie voor recreatiesport
René Minten
sportpromotor Tchoukball, teamsporten, recreatiesporten, outdoor, teambuilding en
internationalisering
Stevoortsekiezel 276
3512 Stevoort-Hasselt
Belgium
0032 (0)497 945849
Wij verzorgen navorming en ‘in service’ ondersteuning in uw school tijdens de praktijklessen.
Onze lesgevers zijn steeds verzekerd.
Heylaba sportteam Tchoukball Hans Minten & René Minten
Pag
ina2
8
Bibliografie
FITB. (2013, november). History of Tchoukball. Retrieved from Fédération Internationale de
Tchoukball: http://www.Tchoukball.org/Tchoukball/history-of-Tchoukball
Hopper, T., & Kruisselbrink, D. (2002). Teaching Games for Understanding: What does it look like and
how does it influence student skill learning and game performance? Avante, 1-29.
Koekoek, J., Dokman, I., & Walinga, W. (2011). Sportspelen. Betekenisvol leren in de onderbouw van
het voortgezet onderwijs. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.
Koekoek, J., Walinga, W., & Dokman, I. (2013). Sportspelen - Fundament voor het ontwerpen van
leerrijke spelsituaties (2). Lichamelijke Opvoeding, 20-23.
Koekoek, J., Walinga, W., & Dokman, I. (2013). Sportspelen - Fundament voor het ontwerpen van
leerrijke spelsituaties (3). Lichamelijke Opvoeding, 34-36.
Leysen, H. (2007). Leer-krachtige omgevingen voor balspelen. In B. Madou, P. Iserbyt, & D. Behets,
Lichamelijke Opvoeding in een krachtige leeromgeving (pp. 41-58). Leuevn: Acco.
Leysen, H. (2008). What’s in a game: speldidactische verkenningen. Leuven: Acco.
Minten, R. (2006). Geleidelijke opbouw voor het aanbrengen van de spelregels van het
Tchoukballspel. Basistekst spelregels. Hasselt: Tchoukball Belgium.
Minten, R. (2010, jnui). Vertrekkend van kaatsen en kaatsspelletjes, opbouwen naar het
Tchoukballspel. Kaatsen en Tchoukball spelen in de basisschool. Hasselt.
Minten, R. (2013). Schrijfwijze. Retrieved from Tchoukball-Belgium: http://www.Tchoukball-
belgium.be/
Minten, R., & Minten, H. (2010). Tactische spelvormen. Hasselt, Limburg, België.
Minten, R., & Minten, H. (2010). Tchoukball – de quick step aanpak. Tijdschrift voor Lichamelijke
Opvoeding, 5-8.
Neutkens, B., & Weeldenburg, G. (2012). Zonder doelen ken je niet scoren! (pp. 1-14). Nijkerk: Fontys
Sporthogeschool.
Wikipedia. (2013, september). Kaatsen. Retrieved from Wikipedia:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kaatsen