Try to live_a_life_1.1_(af)
Transcript of Try to live_a_life_1.1_(af)
- 1.
2. Manon wrijft het slaap uit haar ogen. Met veel moeite wordt
ze wakker. Het is elke dag het zelfde: vroeg uit de veren, laat
onder de wol.
3. Ze maakt haar bed op. Klus n is geklaard. mompelt Manon. Nerveus
ijsbeert ze door haar slaapkamer.Vandaag komt het verlossende
woord!
4. Vlug trekt ze haar werkkleding aan en loopt dan slaapdronken
door het huis.
5. Met onrustige gevoelens gaat ze op het toilet zitten. Ze is
hartstikke zenuwachtig. Als het verwachtte telefoontje goed nieuws
brengt is ze hartstikke blij, maar dan doet ze haar ouders, en
zusje iets verschrikkelijks aan!
6. En eigenlijk weet niet of dit wel een goed moment is om dat te
doen. Haar moeder is de gezondste niet meer, en haar vader wordt
ook al oud. Maar ze weet dat ze hier anders nooit meer weg
komt.
7. Ze loopt de trap af en wordt vriendelijk gegroet door haar
altijd vrolijke moeder. Ze is de laatste tijd nogal ziek en daar
heeft heel de familie het erg moeilijk mee.
8. Manon gaat met haar moeder aan tafel zitten. Voel jij je al wat
beter? vraagt Manon bezorgd. Haar moeder haalt haar schouders
op.Hmm, het gaat wel. mompelt ze.
9. Misschien moet je voortaan wat langer in je bed blijven liggen.
Ik kan ook wel een ontbijtje maken hoor. zegt Manon. Ze krijgt er
meteen weer spijt van.
10. Zwijgend eten ze verder,de stoelen naast hun blijven leeg,
zoals elke morgen. Misschien je laatste ontbijt met je moeder.
flitst er door haar hoofd.
11. Goed, ik ga maar eens aan het werk. zegt Manon terwijl ze haar
laatste hap van het vruchtengebak naar binnen werkt.Haar moeder
knikt. Ja, veel succes.
12. Manon loopt naar buiten. Het is nog behoorlijk frisjes en koud.
Je merkt dat de herfst bijna aanbreekt. Ik sta hier te zwoegen,
terwijl mijn lieve zuster in haar luie bed ligt. chagrijnt
Manon.
13. De maan schijnt. Het is een heldere nacht. Ze ziet een lichtje
aan gaan op de eerste verdieping, haar vader is waarschijnlijk net
wakker geworden.
14. Manon heeft al een heel stuk bemest, maar ze is helaas nog niet
klaar. Even denkt ze wat te horen, maar ze heeft het mis. Het was
vast een muis. zucht ze.
15. Zuchtend gaat ze weer verder met haar werk. Misschien wel voor
de laatste keer! schiet er weer door haar hoofd. Die gedachte maakt
haar beroerd.Is ze er wel klaar voor?
16. Kan ze wel voor zich zelf zorgen? Over haar vervoer en verblijf
hoeft ze zich geen zorgen te maken. Haar baas kon wel wat voor haar
regelen.
17. Maar als haar baas haar nou niet goed kon gebruiken? Dan spatte
haar droom uit n! De rillingen lopen over haar rug.
18. Louis kijkt toe hoe haar dochter aan het werk is. Schrok je van
me? vraagt hij. Haar dochter kijkt op van haar werk. Ik had je niet
eens opgemerkt.
19. Manon legt haar schoffel aan de kant. Stond je hier allang?
Haar vader knikt. Een poosje. zegt hij. Je was ver weg met je
gedachten, of niet? Manon haalt haar schouders op. Misschien. zegt
ze tenslotte. En ze geeft haar vader een zoen.
20. Eerst twijfelt Manon of ze haar vader nu over haar plannetje
zou vertellen, maar dat laat ze maar achterwege. Snel gaat ze weer
aan het werk.
21. Als het zonnetje op komt is het tijd om te stoppen voor Manon.
Ze geeft haar vader een high-five en gaat naar binnen.
22. Ze begroet haar moeder vriendelijk. Heb je al geslapen? vraagt
Manon. Haar moeder knikt. Ik heb even een dutje gedaan. Maak je
zusje maar wakker.
23. Dat doet ze graag. Ze loopt naar Emmas kamer. Emma, je moet
opstaan. De nacht is voorbij!
Emma kreunt. Jaha! Vijf minutjes nog. Nee, opschieten! Kom op, Em.
Mama wacht.
24. Met veel tegenzin stapt Emma haar bed uit. Jij hebt hard je
best gedaan zie ik. Emma staart naar de vieze vlekken op Manons
overal. Ja, en nu mag jij je best doen. grinnikt Manon. Hup,
opschieten!
25. Manon geeft haar zusje een knuffel. Ik ga even in bad. zegt ze
tot slot. Emma knikt. Dat mag wel gebeuren ja. Ze haalt haar neus
op.
26. Manon loopt naar de badkamer en draait de kraan open. Warm
water stroomt in het bad. Ze kleed zich uit en legt de kleren in de
wasmand.
27. Manon laat zich in het warme water glijden en geniet van het
bad.
28. De kracht van het warme water doet wonderen, want Manon voelt
zich meteen een stuk frisser.
29. Niet veel later is het tijd voor Manon om te gaan naaien. Ze
trekt haar jurkje aan en neemt plaats achter de ouderwetse
naaimachine.
30. Dan beseft ze zich dat alles ouderwets is, bij hun thuis. Ze
zijn in de tijd blijven hangen! Daarom wil ze ook zo graag naar de
stad. Om ervaringen op te doen!
31. Geconcentreerd begint ze aan een pannenlap. Er verschijnt
ondanks dat ze er elke dag meebezig is, toch een klein glimlachje
op haar gezicht.
32. Ik denk dat ik hier natuurlijke aanleg voor heb. grinnikt
Manon. En ze gaat vrolijk verder.
33. Een enkele keer gaat er eens een steek fout, maar Manon begint
er steeds beter in te worden en ze verbaasd zich dan ook niet over
het eindresultaat.
34. Tevreden legt ze de pannenlap in een doosje en loopt ermee naar
beneden. Haar moeder is niet binnen te vinden.
35. Lou staat buiten. Kijk mam, voor jou gemaakt.Als aandenk-
verschrikt kijkt ze haar moeder aan.Lou haalt haar wenkbrauwen op.
Hopelijk vind je hem mooi. zegt ze dan.
36. Haar moeder is er blij mee. Bedankt, lieverd. kreunt ze. Manon
masseert haar rug tegen de pijn. Iets naar links, ja daar!
37. Ah, dat was fijn Manon. Bedankt meid. Dan gaat de telefoon.
Manon haast zich naar binnen. Haar moeder kijkt haar verbluft na.
Van waar die aandacht? vraagt ze zich hardop af.
38. Manon neemt de telefoon op. Met Manon Kelten. roept ze vrolijk
door de hoorn.
39. Ah, goedemiddag meneer Smith.
Morgen al?! Ik weet niet euh
40. Oh, maar dat is geweldig!
Ja, natuurlijk wil ik dat!
41. Fantastisch! Oh, dat klinkt waanzinnig!
Ja, tot morgen!
42. Lou komt bij Manon staan. Wie was dat?
Oh. Ik eh Mam, ik moet je iets vertellen.
Dat dacht ik al! Kijk mam, ik ga morgen naar de stad verhuizen, ze
bieden me een goede baan aan en een leuk huisje. Die kans kan ik
toch niet laten schieten?
43. WAT?! Je laat ons hier helemaal alleen achter? Terwijl ik
hartstikke ziek ben! En ook zo onverwacht! We hebben je hier nodig,
Manon. Ben je helemaal gek geworden?!
44. Ik werk me al heel mijn leven suf op deze boerderij! Laat Emma
maar wat meer doen! Ik heb een baan, dat verdiend veel beter dan
deze stomme boerderij!
45. Kan me niets schelen! Je weet niet wat je ons aandoet, Manon!
Je weet echt niet waar je mee bezig bent! Die mensen in de stad
zijn allemaal verkeerd!
46. Je had er met ons over moeten praten! Met ons allemaal! Je bent
echt gek, Manon. Je spoort niet! En hoe moeten we nou geld
verdienen? Wie kan jou nou n, twee, drie vervangen? Je blijft
hier!
47. Nee, nee, nee, nee! Niets daar van! Ik vertrek, en wel
vannacht. En het geld dat ik verdien, dat zal ik wel opsturen! Maak
je daarover maar geen zorgen. En daarmee eindigt ze het gesprek.
Manon vertrek naar haar kamer.
48. Even later is er beneden een luidruchtige discussie aan de
gang.Pff, wat kan het ze allemaal schelen wat ik doe?! denkt
Manon.
49. Stampvoetend komt Emma de trap op. JIJ, trut dat je bent! Wat
denk je wel? Ons hier even achterlaten? Weet je wel wat je allemaal
hebt aangericht?
50. Je hebt mama helemaal overstuur gemaakt. Hoor je dat gehuil?
Ja, Manon. dat is mama! Zij heeft ook gevoelens! Denk maar niet dat
je de enige bent op deze wereld! Je hebt echt gek dat je zomaar
vertrekt!
51. Hoe haal je het ook in je hoofd?
Tot nu toe heeft Manon nog geen woord gezegd. Ik stuur het geld
toch op! zegt ze dan.
52. Jij denkt echt dat je geld gaat verdienen, h? Snap je dan niet
dat het allemaal oplichterij is? Je krijgt geen baan aangeboden! Ze
nemen je in de maling, Manon!
53. Je weet toch wel wat er met mama is gebeurd?!
Emma, wat mama fout deed hoef ik niet gelijk fout te doen. Dat mama
werd opgelicht betekend niet dat ik dat ook wordt.
54. Manon, wees alsjeblieft verstandig. Dat volk is allemaal het
zelfde!
55. Ik ben verstandig! Ik ga proberen wat van mijn leven te maken,
want als ik hier blijf kom ik er nooit weg. Dan stopt mijn leven
hier! Dan begint Emma plotselling te huilen.
56. Manon staat op om haar zusje te troosten. Maak je me vannacht
wakker als je vertrekt? snikt ze.
Manon knikt. Dat beloof ik je.