Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch...

53
Jaarlijks uitvoeringsverslag Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (POP3) Jaarlijks uitvoeringsverslag Periode 01/01/2016 - 31/12/2016 Versie 2016.0 Status - Huidig knooppunt Openen - The Netherlands Nationaal referentienummer Datum van goedkeuring van het toezichtscomité 23/06/2017 Programmaversie van kracht CCI 2014NL06RDNP001 Soort programma Programma voor Plattelandsontwikkeling Land Nederland Regio NL - National Programmeringsperiode 2014 - 2020 Versie 2.2 Nummer besluit C(2016)53 Datum besluit 06/01/2016 Beheerautoriteit Ministerie van Economische Zaken, Directoraat-Generaal Agro Coördinerende instantie Ministerie van Economische Zaken, Directie Financiële en Economische Zaken (FEZ) 1

Transcript of Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch...

Page 1: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Jaarlijks uitvoeringsverslag

Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (POP3)

Jaarlijks uitvoeringsverslag

Periode 01/01/2016 - 31/12/2016

Versie 2016.0

Status - Huidig knooppunt Openen - The Netherlands

Nationaal referentienummerDatum van goedkeuring van het toezichtscomité 23/06/2017

Programmaversie van kracht

CCI 2014NL06RDNP001

Soort programma Programma voor Plattelandsontwikkeling

Land Nederland

Regio NL - National

Programmeringsperiode 2014 - 2020

Versie 2.2

Nummer besluit C(2016)53

Datum besluit 06/01/2016

Beheerautoriteit Ministerie van Economische Zaken, Directoraat-Generaal Agro

Coördinerende instantie Ministerie van Economische Zaken, Directie Financiële en Economische Zaken (FEZ)

1

Page 2: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Inhoud

1. KEY INFORMATION ON IMPLEMENTATION OF THE PROGRAMME AND ITS PRIORITIES...........................................................6

1.a) Financial Data.................................................................................................................................................................................................. 61.b) Common and programme-specific indicators and quantified target values....................................................................................................61.b1) Overview table.............................................................................................................................................................................................. 61.c) Essentiële informatie over de uitvoering van het POP op basis van gegevens uit a) en b).............................................................................91.d) Essentiële informatie over verwezenlijkingen in de richting van de in het prestatiekader vastgestelde mijlpalen op basis van

tabel F (vanaf 2017).................................................................................................................................................................................171.e) Ander specifiek element van het POP [optioneel].........................................................................................................................................17

2. THE PROGRESS IN IMPLEMENTING THE EVALUATION PLAN.........................................................................................................18

2.a) Beschrijving van eventuele wijzigingen in het evaluatieplan in het POP in de loop van het jaar, met de motivering ervan.......................182.b) Een beschrijving van de in de loop van het jaar verrichte evaluatieactiviteiten (met betrekking tot afdeling 3 van het evaluatieplan)

.................................................................................................................................................................................................................182.c) Een beschrijving van de activiteiten die zijn verricht in verband met de levering en het beheer van de gegevens (met betrekking tot

afdeling 4 van het evaluatieplan).............................................................................................................................................................182.d) Een lijst van voltooide evaluaties, met inbegrip van verwijzingen naar de plaats waar zij online zijn gepubliceerd...................................202.e) Een overzicht van de voltooide evaluaties, met de nadruk op de bevindingen ervan...................................................................................212.f) Een beschrijving van de met betrekking tot de publicatie van evaluatiebevindingen verrichte communicatieactiviteiten (met

betrekking tot afdeling 6 van het evaluatieplan).....................................................................................................................................242.g) Een beschrijving van de follow-up van de evaluatieresultaten (met betrekking tot afdeling 6 van het evaluatieplan)................................25

3. ISSUES WHICH AFFECT THE PERFORMANCE OF THE PROGRAMME AND THE MEASURES TAKEN......................................26

3.a) Beschrijving van de genomen maatregelen om de kwaliteit en doeltreffendheid van de uitvoering van het programma te waarborgen..............................................................................................................................................................................................26

3.b) Quality and efficient delivery mechanisms...................................................................................................................................................34

4. STEPS TAKEN TO IMPLEMENT TECHNICAL ASSISTANCE AND PROGRAMME PUBLICITY REQUIREMENTS......................36

4.a) Action taken and state of play as regards the establishment of the NRN and the implementation of its action plan...................................364.a1) Ondernomen stappen en stand van zaken met betrekking tot het opzetten van het NPN (bestuursstructuur en de

netwerkondersteuningseenheid).........................................................................................................................................................364.a2) Ondernomen stappen en stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het actieplan...................................................................364.b) Maatregelen om bekendheid aan het programma te geven (artikel 13 van Verordening (EU) nr. 808/2014)..............................................36

5. ACTIES DIE ZIJN ONDERNOMEN OM TE VOLDOEN AAN DE EX-ANTEVOORWAARDEN..........................................................37

5.a) Niet-vervulde criteria van algemene ex-antevoorwaarden............................................................................................................................375.b) Maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de toepasselijke algemene ex-antevoorwaarden............................................................385.c) Niet-vervulde criteria van thematische ex-antevoorwaarden........................................................................................................................395.d) Maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de toepasselijke thematische ex-antevoorwaarden........................................................405.e) (Optioneel) bijkomende informatie ter aanvulling van de informatie die is verstrekt in de tabel "Genomen maatregelen"........................42

6. BESCHRIJVING VAN DE UITVOERING VAN SUBPROGRAMMA'S.....................................................................................................43

7. ASSESSMENT OF THE INFORMATION AND PROGRESS TOWARDS ACHIEVING THE OBJECTIVES OF THE PROGRAMME..........................................................................................................................................................................................44

7.a) CEQ01-1A - To what extent have RDP interventions supported innovation, cooperation and the development of the knowledge base in rural areas?..................................................................................................................................................................................44

7.b) CEQ02-1B - To what extent have RDP interventions supported the strengthening of links between agriculture, food production and forestry and research and innovation, including for the purpose of improved environmental management and performance?...........................................................................................................................................................................................44

7.c) CEQ03-1C - To what extent have RDP interventions supported lifelong learning and vocational training in the agriculture and forestry sectors?.......................................................................................................................................................................................44

7.d) CEQ04-2A - To what extent have RDP interventions contributed to improving the economic performance, restructuring and modernization of supported farms in particular through increasing their market participation and agricultural diversification?..........44

7.e) CEQ05-2B - To what extent have RDP interventions supported the entry of adequately skilled farmers into the agricultural sector and in particular, generational renewal?..................................................................................................................................................44

2

Page 3: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.f) CEQ06-3A - To what extent have RDP interventions contributed to improving the competitiveness of supported primary producers by better integrating them into the agri-food chain through quality schemes, adding value to the agricultural products, promoting local markets and short supply circuits, producer groups and inter-branch organization?....................................44

7.g) CEQ07-3B - To what extent have RDP interventions supported farm risk prevention and management?..................................................447.h) CEQ08-4A - To what extent have RDP interventions supported the restoration, preservation and enhancement of biodiversity

including in Natura 2000 areas, areas facing natural or other specific constraints and HNV farming, and the state of European landscape?................................................................................................................................................................................................44

7.i) CEQ09-4B - To what extent have RDP interventions supported the improvement of water management, including fertilizer and pesticide management?............................................................................................................................................................................44

7.j) CEQ10-4C - To what extent have RDP interventions supported the prevention of soil erosion and improvement of soil management?...........................................................................................................................................................................................45

7.k) CEQ11-5A - To what extent have RDP interventions contributed to increasing efficiency in water use by agriculture?...........................457.l) CEQ12-5B - To what extent have RDP interventions contributed to increasing efficiency in energy use in agriculture and food

processing?..............................................................................................................................................................................................457.m) CEQ13-5C - To what extent have RDP interventions contributed to the supply and use of renewable sources of energy, of by-

products, wastes, residues and other non-food raw material for purposes of the bio-economy?............................................................457.n) CEQ14-5D - To what extent have RDP interventions contributed to reducing GHG and ammonia emissions from agriculture?..............457.o) CEQ15-5E - To what extent have RDP interventions supported carbon conservation and sequestration in agriculture and forestry?.......457.p) CEQ16-6A - To what extent have RDP interventions supported the diversification, creation and development of small enterprises

and job creation?......................................................................................................................................................................................457.q) CEQ17-6B - To what extent have RDP interventions supported local development in rural areas?............................................................457.r) CEQ18-6C - To what extent have RDP interventions enhanced the accessibility, use and quality of information and

communication technologies (ICT) in rural areas?.................................................................................................................................457.s) CEQ19-PE - To what extent have the synergies among priorities and focus areas enhanced the effectiveness of the RDP?......................457.t) CEQ20-TA - To what extent has technical assistance contributed to achieving the objectives laid down in Art. 59(1) of Regulation

(EU) No 1303/2013 and Art. 51(2) of Regulation (EU) No 1305/2013?................................................................................................467.u) CEQ21-RN - To what extent has the national rural network contributed to achieving the objectives laid down in Art. 54(2) of

Regulation (EU) No 1305/2013?.............................................................................................................................................................467.v) PSEQ01-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas............................................................467.w) PSEQ02-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas...........................................................467.x) PSEQ03-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas............................................................467.y) PSEQ04-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas............................................................467.z) PSEQ05-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas............................................................467.aa) PSEQ01-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic............................................467.bb) PSEQ02-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic............................................467.cc) PSEQ03-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic............................................467.dd) PSEQ04-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic............................................467.ee) PSEQ05-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic............................................47

8. IMPLEMENTATION OF ACTIONS TO TAKE INTO ACCOUNT THE PRINCIPLES SET OUT IN ARTICLES 5, 7 AND 8 OF REGULATION (EU) NO 1303/2013........................................................................................................................................................48

8.a) Bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie (artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)....................488.b) Duurzame ontwikkeling (artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)...................................................................................................488.c) De rol van de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde partners bij de uitvoering van het programma..........................48

9. DE VOORUITGANG DIE IS GEBOEKT BIJ HET WAARBORGEN VAN EEN GEÏNTEGREERDE BENADERING VOOR HET GEBRUIK VAN HET ELFPO EN ANDERE FINANCIERINGSINSTRUMENTEN VAN DE UNIE........................................48

10. REPORT ON IMPLEMENTATION OF FINANCIAL INSTRUMENTS (ARTICLE 46 OF REGULATION (EU) NO 1303/2013).......50

11. ENCODING TABLES FOR COMMON AND PROGRAMME-SPECIFIC INDICATORS AND QUANTIFIED TARGET VALUES.................................................................................................................................................................................................... 51

Annex II................................................................................................................................................................................................................52Documenten.......................................................................................................................................................................................................... 56

3

Page 4: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

1. KEY INFORMATION ON IMPLEMENTATION OF THE PROGRAMME AND ITS PRIORITIES

1.a) Financial Data

1.b) Common and programme-specific indicators and quantified target values

1.b1) Overview table

Focus Area 1A

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when

relevant)

Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T1: percentage uitgaven in het kader van de artikelen 14, 15 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 ten opzichte van de totale uitgaven voor het POP (aandachtsgebied 1A)

6,68

4

Page 5: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Focus Area 1B

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when

relevant)

Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T2: Totaal aantal in het kader van de samenwerkingsmaatregel gesteunde concrete acties inzake samenwerking (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) (groepen, netwerken/clusters, proefprojecten...) (aandachtsgebied 1B)

175,00

Focus Area 1C

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when

relevant)

Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T3: Totaal aantal in het kader van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 opgeleide deelnemers (aandachtsgebied 1C)

18.000,00

Focus Area 2A

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when

relevant)

Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T4: percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering (aandachtsgebied 2A)

0,02 0,00 4,84

Combinations of measures

Committed expenditure 2014-2016

Level of implementation (committed)

(%)

Realised expenditure 2014-2016

Level of implementation (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

M01 1.872.701,00 5,29 35.420.000,00

M03 30.000.000,00

M04 56.048.608,00 14,79 12.407.630,00 3,27 378.870.000,00

M16 4.974.797,00 6,67 74.540.000,00

Total 62.896.106,00 12,12 12.407.630,00 2,39 518.830.000,00

Focus Area 3B

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when

relevant)

Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T7: percentage landbouwbedrijven dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer (aandachtsgebied 3B)

1,43 2,18 1,80

Combinations of measures

Committed expenditure 2014-2016

Level of implementation (committed)

(%)

Realised expenditure 2014-2016

Level of implementation (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

M17 16.324.478,00 30,23 16.324.478,00 30,23 54.000.000,00

Total 16.324.478,00 30,23 16.324.478,00 30,23 54.000.000,00

5

Page 6: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Priority P4

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when

relevant)

Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T9: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter ondersteuning van de biodiversiteit en/of landschappen (aandachtsgebied 4A)

6,93 6,02 5,87

T10: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B)

0,00 0,00 6,00

T12: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van bodembeheer en/of ter voorkoming van bodemerosie (aandachtsgebied 4C)

0,00 0,00 0,48

Combinations of measures

Committed expenditure 2014-2016

Level of implementation (committed)

(%)

Realised expenditure 2014-2016

Level of implementation (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

M04 39.444.954,00 9,36 4.115.772,00 0,98 421.320.000,00

M10 96.450.429,00 19,43 76.949.681,00 15,50 496.450.000,00

Total 135.895.383,00 14,81 81.065.453,00 8,83 917.770.000,00

Focus Area 6B

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when

relevant)

Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T21: percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt (aandachtsgebied 6B)

73,30 64,86

T22: percentage van de plattelandsbevolking dat voordeel haalt uit verbeterde diensten / infrastructuur (aandachtsgebied 6B)

0,00 0,00

T23: In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (Leader) (aandachtsgebied 6B)

250,00

Combinations of measures

Committed expenditure 2014-2016

Level of implementation (committed)

(%)

Realised expenditure 2014-2016

Level of implementation (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

M19 5.052.746,00 4,57 110.480.000,00

Total 5.052.746,00 4,57 110.480.000,00

6

Page 7: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

1.c) Essentiële informatie over de uitvoering van het POP op basis van gegevens uit a) en b)

Grafiek 1

Algemeen

Op 6 januari 2016 heeft de Commissie de eerste notificatie (notificatie 2015-1) van het POP3 programma goedgekeurd. Hiermee is de overheveling van pijler 1 middelen (€ 157,98 mln) in het programma geeffectueerd. In deze notificatie is eveneens opgenomen de wijziging binnen maatregel 10 (Agromilieu- en klimaat maatregelen), waarmee de sytematiek is gewijzigd van individuele naar collectieve contracten.

De tabel Financiën (tabel a) geeft de programmering van ELFPOmiddelen van het uitvoeringsprogramma POP 2014 – 2020 weer, verdeeld over de maatregelen en prioriteiten. Er zijn vanaf eind 2015 openstellingen geweest voor niet grondgebonden subsidieregelingen. Deze openstellingen hebben tot aan 31-12-2016 tot verplichtingen geleid, maar de projecten zijn veelal nog niet gerealiseerd en daardoor nog niet zichtbaar in de resultaten.

De uitvoering van POP3 is in 2016 gestart met 128 openstellingen. De veranderingen in de EU-regelgeving en decentrale vormgeving van de uitvoering van het POP, vragen veel van alle betrokken partijen. Zo bestond er onduidelijkheid over de toepassing van de in juni 2015 door het CvT goedgekeurde selectiecriteria, wat tot onzekerheid heeft geleid. De provincies hebben in samenwerking met RVO.nl en het Rijk de richtsnoer van de Commissie over het toepassen van selectiecriteria (art 49 1305/2013) en de tendersystematiek uitgewerkt in een Handboek Selectiecriteria. Dit Handboek is voorgelegd aan het Comité van Toezicht in september 2016. Provincies hanteren sinds september 2016 het Handboek als basis voor de selectiecriteria in hun openstelleningsbesluiten. De vernieuwing, waaronder de samenwerking tussen RVO.nl en provincies, vraagt meer tijd bij beoordeling van de subsidieaanvragen, waardoor processen langer duren dan verwacht. Er wordt intensief samengewerkt om in 2017 oplossingen te vinden voor de organisatorische vraagstukken, zodat de uitvoering van POP3 naar verwachting in 2017 echt goed op stoom gaat komen.

De verantwoorde betalingen richten zich op aandachtsgebied 3b, de betalingen voor de bijdrage aan de premies van brede weersverzekering, prioriteit 4, de betaling van doorlopende contracten Agrarisch Natuurbeheer en in prioriteit 2 en 4 de afwikkling van doorlopende projecten vanuit POP2.

In het programma zijn resultaten voor prestatie indicatoren (tabel bij onderdeel b) opgenomen die Nederland in 2023 verwacht te hebben behaald. Daarnaast zijn er voor een aantal prestatie indicatoren tussentijdse mijlpalen afgesproken die in 2018 behaald moeten zijn (zie bijgaande tabel). De EU gebruikt deze tussentijdse mijlpalen op geselecteerde prestatie indicatoren om te bepalen of de zogenaamde prestatiereserve (6% van het ELFPO budget) definitief aan prioriteiten waarvoor de betreffende indicatoren van belang zijn toegewezen zal worden. Deze prestatiereserve wordt niet aan de betreffende prioriteit toegewezen wanneer de afgesproken prestatie in 2018 niet gehaald is. Het gereserveerde bedrag dient door Nederland dan toegewezen te worden aan een prioriteit waarvoor de afgesproken prestaties wel behaald zijn. Voor de brede weersverzekering (prioriteit 3) is eind 2016 zowel de financiele als kwantitatieve tussenprestatie gehaald en voor de uitvoering van de agromilieu milieumaatregelen (prioriteit 4) is eind 2016 de kwantitatieve indicator reeds behaald. Met de vaststelling van de lokale ontwikkelingstrategie plannen van 20 Leadergroepen met in totaal een aandachtsgebied van 3,3 mln inwoners, is ook voldaan aan de kwantitatieve indicator bij prioriteit 6.De overige maatregelen hebben met de eerste openstellingen in 2016 een start gemaakt. Eind 2016 is niet met zekerheid te voorspellen of de afgesproken prestaties eind 2018 gerealiseerd zullen zijn.

Voor het prestatieraamwerk geldt dat alleen de realisatie meetelt van de vastgestelde subsidies. Voor de meeste maatregelen geldt dat er voor projecten wel deelbetalingen zijn verricht, maar niet meetellen als realisatie in het het prestatieraamwerk.

De voortgang van het programma wordt door verschillende factoren bepaald. Er moeten openstellingen gedaan worden, waarna subsidieaanvragen ingediend moeten worden. Na ontvangst van een subsidieaanvraag moet besluitvorming over ingediende aanvragen plaatsvinden en kan een subsidie al dan niet toegewezen worden. Projecten waaraan subsidie is toegekent moeten uitgevoerd worden en na afronding van een project moet een eindafrekeningsverzoek ingediend en beoordeeld worden. Prestaties en resultaten zijn pas gerealiseerd wanneer een project is afgerond, alle voorgeschreven controles hebben plaatsgevonden en de totale subsidie daadwerkelijk is betaald door het betaalorgaan. Tot eind 2016 bleken in alle fases van dit traject nog vertragingen op te kunnen treden. Er zijn acties in gang gezet om de vertragingen daar waar mogelijk zo snel mogelijk te signaleren en op te lossen.

In het najaar van 2016 is notificatie 2016-1 ingediend. Naast enkele technische aanpassingen van het porgramma, betrof de notificatie het uit het programma verwijderen van de Garantstellingsregeling Markt Introducties (GMI). Besloten is de betreffende regeling toch niet via POP, maar via een nationale regeling uit te voeren, omdat daarmee aangesloten kon worden bij een reeds bestaande nationale regeling. De voor de GMI beschikbare middelen zijn aan maatregel 17 “brede weersverzekering” toegevoegd. De notificatie is in 2017 vastgesteld. In de tabellen in dit jaarverslag is daarom nog geen rekening gehouden met de financiële aanpassingen.

Hieronder wordt per aandachtsgebied de ontwikkelingen in 2016 weergegeven:

7

Page 8: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Aandachtsgebied 2a Verbeteren van de economische prestaties van alle landbouwbedrijven en het faciliteren van de herstructurering en modernisering van landbouwbedrijven, met name met het doel de marktdeelname en -gerichtheid alsmede de landbouwdiversificatie te vergroten

Notificatie 2015-1 die in januari 2016 is goedgekeurd heeft in aandachtgebied 2a tot een aanpassing van het programma geleid onder meer vanwege de overheveling van middelen vanuit pijler 1. De overheveling leidt tot een toename van ELFPO middelen (€ 69,5 mln.) voor watermaatregelen en enkele specifieke sectoren in de agrarische sector (o.a. rundvee- en aardappelzetmeelsector).

In 2016 zijn de volgende maatregelen die een bijdrage leveren aan aandachtsgebied 2a door provincies opengesteld

Tabel 1

De meeste openstellingen uit 2016 zijn nog niet volledig afgerond, varierend van nog open voor het indienen van aanvragen tot nog niet afgerond zijn van besluitvorming over ingediende aanvragen.

Maatregel 1 richt zich op kennis overdracht van innovatieve ontwikkelingen passend binnen provinciale beleidsontwikkelingen (o.a. technische innovatie, Agrofood, verduurzaming van de landbouw).

Maatregel 4.1.1. richt zich met name op het versterken versterken van een economisch rendabele bedrijfsvoering en het versterken van de duurzaamheid (voedselproductie). In enkele provincies zijn de openstellingen specifiek gericht op verbetering van het waterkwaliteit en waterbeheersysteem. De provincie Noord Brabant heeft een openstelling specifiek voor precisiebemesting. Deze openstelling heeft geleid tot 51 goedgekeurde aanvragen. In de noordelijke provincies is meer aangesloten bij de investeringscategorieen opgenomen in de Jonge landbouwersregeling.

Maatregel 4.1.2 (Jonge Landbouwers regeling) is in 2016 door alle 12 provincies twee keer opgesteld. Dit omdat de regeling enkele jaren daarvoor niet opengesteld geweest was. De regeling Jonge Landbouwers richt zich op (innovatieve) investeringen die een bijdrage leveren aan thema’s binnen het programma (o.a. duurzaam en dierenwelzijn) met een bovenwettelijk karakter. Op 1 maart is de eerste openstelling geweest met 14 investeringscategorieen. Deze openstelling heeft geleid tot 418 goedgekeurde aanvragen. Op 1 december is de tweede openstellingsperiode gestart. Bij de tweede openstelling is gebruikt gemaakt van de aanbevelingen voortgekomen uit de evaluatie van de eerste subsidieregeling jonge landbouwers.

Maatregel 4.3 richt zich op maatregelen waardoor de landbouwstructuur efficienter en economisch meer rendabel wordt ingericht. Aandacht voor verkaveling en herstructurering van de landbouwbedrijven levert naast een duurzame en concurrerende ontwikkeling van de landbouw ook een bijdrage aan een verbetering van het woon- en leefklimaat en de internationale doelen rondom water water (m.n. KRW en Nitraatrichtlijn) en Natura-2000. De projecten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betreffen vaak langdurige ontwikkelingstrajecten waarmee grote investeringen gemoeid zijn.

Met maatregel 16 wordt samenwerking bij innovaties gestimuleerd. Enkele provincies geven de samenwerking vorm binnen het programma European Innovation Program (EIP). De samenwerking tussen praktijk en wetenschap richt zich onder meer op duurzame bodem en waterkwaliteit, verduurzaming Agro & Food sector, korte voorzieningsketens en innovatieve concepten landbouw.

In december 2016 heeft het ministerie van EZ besloten een kwaliteitsregeling voor de kalversector (maatregel 3.1) open te stellen. De subsidie is een stimulans voor de deelname aan nieuw vrijwillig kwaliteitssysteem dat ziet op verbetering van de kwaliteit van het eindproduct, vanuit het oogpunt van gezondheid van mens en dier en dierenwelzijn. Het plafondbedrag bedraagt € 6 mln per jaar gedurende een periode van 5 jaar.

De EU-regelgeving rond het financiële instrumentarium “Garantstellingen” sluit niet goed aan bij de reeds bestaande nationale regelgeving hetgeen voor terughoudendheid bij de banken zorgt. De invoering van maatregel 4.1.3 (Garantstallingsregeling GMI) kwam hierdoor niet van de grond. De staatsecretaris van EZ heeft met het oog daarop in 2016 besloten om de maatregel GMI via de nationale Borgstelling MKB landbouwkredieten te regelen en geen gebruik te maken van de mogelijkheden onder POP. Dit besluit impliceert dat Nederland de doelstelling waarvoor GMI in POP3 was opgenomen, zonder gebruik te maken van de middelen van POP3 realiseert. De middelen beschikbaar voor de GMI zijn overgeheveld naar de maatregel “brede weersverzekering”.

In 2016 zijn 12 overgangsdossiers maatregel 125 (POP2) in POP3 afgewikkeld voor een bedrag van € 11,4 mln. De overige projecten hebben nog een doorloop en worden in de periode tot en met 2018 afgewikkeld. De verplichting per 31 december 2016 bedraagt voor deze dossiers € 32,3 mln.

Aandachtsgebied 3b Steunen van risicopreventie en -beheer op landbouwbedrijfsniveau

Agrarische ondernemers vragen een subsidie aan op de premie van een verzekering tegen ongunstige weersomstandigheden. Agrarisch ondernemers kunnen subsidie op de verzekeringspremie ontvangen voor alle teelten in de open lucht, met uitzondering van grasland.

8

Page 9: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Elk jaar is een bedrag van € 9 mln beschikbaar als bijdrage in de verzekeringspremie. De regeling kent geen selectiecriteria. Iedere deelnemer die een erkende verzekering neemt, komt in aanmerking voor premiesubsidie. Ondernemers krijgen een subsidiepercentage van maximaal 65%. Indien er meer vraag dan budget is, wordt het percentage voor iedereen evenredig naar beneden bij gesteld. Het succes van de regeling is zichtbaar in het gehanteerde percentage van 62%.

De brede weersverzekering heeft inmiddels een bijdrage verstrekt aan in totaal 1.574 bedrijven (waarvan 1.435 in 2016), waarmee het streefgetal voor 2017 al ruimschoots wordt gehaald. De tot en met 2016 betaalde overheidsbijdrage in de verzekeringspremie bedraagt € 16,3 mln. De overheidsbijdrage over 2016, die in 2017 uitbetaald zal worden, van € 9,3 mln is als ‘verplicht’ opgenomen in het jaarverslag.

De brede weersverzekering is hiermee succesvol. In 2016 is besloten om de beschikbare ELFPO middelen voor de GMI (zie aandachtsgebied 2a) over te hevelen naar deze maatregel.

Prioriteit 4 Herstel, instandhouding en verbetering ecosystemen

Notificatie 2015-1, die in januari 2016 is goedgekeurd, leidt in prioriteit 4 tot een aanpassing van het programma onder meer vanwege de overheveling van middelen vanuit pijler 1. De overheveling leidt tot een toename van ELFPO middelen (€ 84 mln.) voor de maatregelen “niet productief water, internationale doelen” en ““Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer Water”. Voor de maatregel niet productieve investeringen is samen met de commissie gewerkt aan heldere afspraken over de verdere uitwerking in concrete projecten ter voorbereiding op de openstellingen van deze maatregel.

In 2016 zijn de volgende maatregelen door de provincies opengesteld

Tabel 2

De uitvoering van de maatregel Niet productieve investeringen komt langzaam op gang. De eerste openstellingen hebben tot eind 2016 nog maar beperkt geleid tot subsidieverleningen. In de provincies Drenthe, Overijssel en Flevoland is in 2016 voor 10 projectaanvragen subsidie verleend. In de overige provincies waren eind 2016 nog geen subsidies verleend.

De uitvoering van deze maatregelen is vaak gekoppeld aan beleidsprogramma’s van de provincies zoals het het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (maatregel 4.4.1b) en de provinciale waterplannen, waarin een opgave zit voor verbetering van de waterkwaliteit in het kader van de doelstelling KRW en het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn (maatregel 4.4.2).

De financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling van € 38,02 mln, waarbij het beheersgebied 112.809 ha bedraagt. Dit is ruim boven de verwachte prestatie in 2017. Deze contracten kennen (deels) een doorloop naar de komende jaren.

Vanaf 2016 is de nieuwe regeling Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer gestart met 40 collectieven. De eerste financiele resultaten van de nieuwe regeling zullen pas in 2017 zichtbaar worden.

In 2016 zijn 6 overgangsdossiers maatregel 216 (POP2) in POP3 afgewikkeld voor een bedrag van € 4,1 mln. De overige projecten hebben nog een doorloop en worden in de periode tot en met 2018 afgewikkeld. De verplichting per 31 december 2016 bedraagt voor deze dossiers € 8,7 mln.

Aandachtsgebied 6b Stimuleren van plaatselijke ontwikkeling in plattelandsgebieden

Alle provincies hebben voor ten minste één gebied een Lokale Actiegroep (Lag) ingesteld. Alle twintig Lag’s hebben een lokale ontwikkelingsstrategie opgesteld, welke allen door provincies zijn goedgekeurd. De twintig Lag’s zijn in 2016 gestart met het opzetten van de organisatie en het enthousiasmeren van potentiële aanvragers van projectsubsidies.

In 2016 zijn de volgende maatregelen in de provincies opengesteld

Tabel 3

In 11 provincies zijn openstelingen geweest voor de organisatiekosten Leader en voor Leader projecten. De provincie Noord Brabant heeft besloten om de organisatiekosten provinciaal te financieren.

Het openstellingsbeleid voor de uitvoering van projecten wordt wisselend uitgevoerd. Vijf provincies hebben gekozen voor een doorlopende openstelling en de overige provincies voor periodieke openstellingen. De aanvraag van projectsubsidies is in 2016 op gang gekomen.

9

Page 10: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

1.d) Essentiële informatie over verwezenlijkingen in de richting van de in het prestatiekader vastgestelde mijlpalen op basis van tabel F (vanaf 2017)

De kwantatieve prestaties voor de prioriteiten worden naar verwachting allen gehaald. De prestatie bij prioriteit 2 staat nog wel op 0%, maar de aangegane verplichtingen binnen de regeling Jonge landbouwers zal naar verwachting in 2017 en 2018 leiden tot voldoende afgeronde projecten.

Bij het opstellen van het Programmadocument POP is bij het vaststellen van het prestatiekader voor de financiele prestaties gekeken naar de verwachte uitputting van het budget, inclusief de uitputting door tussentijdse betalingen. Inmiddels is gebleken dat de EU-commissie er vanuit gaat dat ook bij de financiële resultaten alleen de betalingen voor afgeronde projecten meegerekend worden. In 2017 wordt onderzocht of het huidige prestatiekader aanpassing behoeft, bijvoorbeeld door in het programma tussenresultaten (stepping stones) op te nemen.

Hoewel voor en in 2016 voor POP 3 meerdere openstellingen gerealiseerd zijn, is er eind 2016 wel sprake van aangegane verplichtingen, maar er zijn nog niet veel projecten die volledig afgerond zijn. De aangegane verplichtingen hebben dus nog niet tot veel behaalde prestaties en bestedingen voor afgeronde projecten geleid. Wel is bij de meeste prioriteiten voldoende verplicht. De uitvoering van de brede weersverzekering binnen prioriteit 3 heeft de geraande prestatie ruimschoots gehaald. De prestatie bij prioriteit 4 ligt op schema en zal naar verwachting gehaald worden.

De prestaties bij prioriteit 2 en 6 zijn in 2016 nog zeer beperkt, waardoor onzekerheid is over het behalen van de prestaties. In 2017 en 2018 is extra provinciale aandacht nodig voor projectresultaten binnen de maatregelen fysieke investeringen (p2) en Leader (p6).

1.e) Ander specifiek element van het POP [optioneel]

Niet van toepassing

10

Page 11: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

2. THE PROGRESS IN IMPLEMENTING THE EVALUATION PLAN.

2.a) Beschrijving van eventuele wijzigingen in het evaluatieplan in het POP in de loop van het jaar, met de motivering ervan

Het CvT heeft het handboek "monitoring en evaluatie" op 2 december 2015 vastgesteld. Dit handboek beschrijft welke data verzameld gaat worden om het verloop van het programma POP3 te monitoren en evalueren. Daarnaast zijn de verantwoordelijkheden beschreven en is een overzicht geven van de periodieken rapportages.

In 2016 is conform het handboek gewerkt. Het handboek is in 2016 niet aangepast.

2.b) Een beschrijving van de in de loop van het jaar verrichte evaluatieactiviteiten (met betrekking tot afdeling 3 van het evaluatieplan)

In het handboek M&E is de evaluatieparagraaf nog niet uitgewerkt. Besloten is om evaluatie afhankelijk van de voortgang van uitvoering van de maatregelen uit te voeren.

In 2016 is een start gemaakt aan het collectieve systeem voor ANLb. Bij de start is in opdracht van de provincies (IPO) een ex-ante-evaluatie uitgevoerd door de WUR. Het rapport “ex-ante-evaluatie ANLb-2016 voor lerend beheer” is in oktober 2016 uitgebracht.

De uitvoering van het regeling Jonge Landbouwers heeft veel bestuurlijke aandacht. Nadat de eerste openstelling in maart 2016 is afgerond is het proces en de ervaringen van de openstelling in opdracht van het Regiebureau POP geëvalueerd. Het evaluatierapport “Evaluatie eerste openstelling Regeling jonge landbouwers onder POP3” is op 7 november 2016 uitgebracht, waarna het besproken is in het CvT. De resultaten van de evaluatie zijn betrokken bij de opstelling van de nieuwe openstelling Jonge Landbouwers.

De uitvoering van maatregel 16 samenwerking voor innovatie/EIP is wisselend ontvangen in de provincies. Om de uitvoering te optimaliseren is er voor gekozen de huidige situatie te evaluaren. Deze evaluatie is in december 2016 gestart.

Ter afronding van de programmaperiode 2007 – 2013 is in 2016 de ex post evaluatie POP2 door het bureau ECORYS in opdracht van het Regiebureau POP uitgevoerd. De evaluatie is in december 2016 uitgebracht, waarna het besproken is in het CvT.

2.c) Een beschrijving van de activiteiten die zijn verricht in verband met de levering en het beheer van de gegevens (met betrekking tot afdeling 4 van het evaluatieplan)

In het handboek monitoring en evaluatie is een lijst opgenomen met data informatie , die gebruikt wordt om het programma te monitoren. RVO.nl is belast met de uitvoering van het programma en zal de noodzakelijk data voor monitoring verzamelen en heeft hiervoor haar systeem ingericht als het gaat om maatregelen, welke middels subsidie worden uitgevoerd.

Het beheer van gegevens met betrekking tot prestaties van het Netwerk Platteland is bij het Regiebureau POP belegd.

11

Page 12: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

2.d) Een lijst van voltooide evaluaties, met inbegrip van verwijzingen naar de plaats waar zij online zijn gepubliceerd

Uitgever/Redacteur Wageningen Environmental Research

Auteur(s) Th.C.P. Melman, A.G.M. Schotman, H.A.M. Meeuwsen, R.A. Smidt, B. Vanmeulebrouk en H. Sierdsema

Titel Ex-ante-evaluatie ANLb-2016 voor lerend beheerSamenvatting Het onderzoek biedt inzicht of de beheerde gebieden (ANLb-2016) goede potenties hebben en of de ruimtelijke

ligging en kwaliteit van het beheer zodanig zijn dat daarvan substantiële effecten op de doelsoorten kunnen worden verwacht.Dit heeft geleid tot een kansenkaart, waarop de mogelijkheden voor belangrijke verbeterpunten in de komende periode staan. De kaart beperkt zich tot de te verwachten effecten, zoals die kunnen worden afgeleid uit de omvang, ligging, kwaliteit en ruimtelijke samenhang van het ANLb-2016.De belangrijkste leerervaringen van deze ex-anteanalyse zijn:• er is een eerste beeld van de nu gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit in het nieuwe stelsel;• verbetermogelijkheden voor de ruimtelijke ligging en kwaliteit van het beheer zijn zichtbaar;• de opgave om deze inzichten voor de verdere ontwikkeling van het beheer te benutten, kan vorm krijgen in het lerend beheer.

URL http://edepot.wur.nl/392331

Uitgever/Redacteur Bureau Bartels

Auteur(s) Evert Jan Davelaar en Henk Tissing

Titel Evaluatie eerste openstelling Regeling jonge landbouwers onder POP3Samenvatting Vanwege bestuurlijke belangstelling is een evaluatie uitgevoerd over de ‘inhoud’ en ‘werkwijze’ van de

openstelling. Dit om lessen te trekken voor volgende openstellingen.De resultaten van de evaluatie duiden er op dat de eerste openstelling van de JoLa-regeling goed bekend was onder de doelgroep van jonge landbouwers (meer dan 500 aanvragers). Belangrijk deel van de aanvragen betreft voor zonnepanelen en investeringen in systemen voor precisiebemesting en/of gewasbeschermingDe informatievoorziening vanuit de provincies en RVO.nl wordt door de jonge landbouwers en hun adviseurs met een krappe voldoende beoordeeld. Aandachtspunten zijn (late) bekendheid subsidiabele investerings-categorieën en bijbehorende voorwaarden.De meeste voorwaarden van de JoLa-regeling worden door een (ruime) meerderheid van de aanvragers positief beoordeeld. Belangrijke ‘rode draden’ zijn de beperkte gehanteerde investeringslijst en dat het deels om ‘luxe’ investeringen gaat die minder relevant zijn.

URL https://netwerkplatteland.nl/sites/default/files/field/fileattachment/Evaluatie%20JoLa%20eindrapport.pdf

Uitgever/Redacteur Wageningen Environmental Research

Auteur(s) Piet Groenendijk, Erwin van Boekel, Leo Renaud, Auke Greijdanus, Rolf Michels en Tanja de Koeijer

Titel Landbouw en de KRW-opgave voor nutriënten in regionale waterenSamenvatting Het ministerie van Economische Zaken heeft medio 2015 opdracht verleend voor een onderzoek naar “Landbouw

en KRW; de bijdrage van de landbouw aan de doelrealisatie van de KRW in regionale wateren en de effecten van mogelijke maatregelen”. Het is van belang om het aandeel van de landbouw in de huidige overschrijding van normen voor stikstof- en fosforconcentraties in het oppervlaktewater nader aan te duiden in termen van de belasting met stikstof (N) en fosfor (P) van het oppervlaktewater en de mate aan te geven van mogelijkheden voor een vermindering van de uiten afspoeling van N en P uit landbouwgronden.

URL http://edepot.wur.nl/392093

Uitgever/Redacteur Wageningen Environmental Research

12

Page 13: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Auteur(s)Titel Evaluatie van de Regeling Subsidiëring brede weersverzekering (BWV) voor schade aan gewassen door

ongunstige weersomstandigheden,Samenvatting De evaluatie betreft de Regeling BWV en richt zich op de doelmatigheid en doeltreffendheid van de inzet van

overheidsmiddelen als subsidie op de verzekeringspremie. Daarbij is naar het overheids(subsidie)kader gekeken. Het overheidskader geeft de ruimte aan voor verzekeraars waarbinnen zij hun eigen polisvoorwaarden kunnen opstellen. Het kader biedt ruimte om daar verschillend invulling aan te geven, zoals ook terug te zien is bij de verschillende verzekeringspolissen die aangeboden worden. Tevens heeft de evaluatie tot doel te kijken of aanpassingen van het nationale kader van de regeling nodig zijn vanuit de wens van de gebruikers om het draagvlak te verbeteren.De evaluatie wijst uit dat de deelname aan de BWV de afgelopen jaren een groeispurt heeft laten zien en naar verwachting nog verder zal groeien de komende jaren. Daarbij veronderstellen de onderzoekers dat de overheid de premiesubsidie handhaaft op 65% en geen noodsteun verleent mocht zich verzekerbare schade voordoen. Een substantiële deelname is een vereiste voor een concurrerend aanbod van verzekeraars.

URL

Uitgever/Redacteur ECORYSAuteur(s) Bart Witmond, Elvira Meurs, Atze Verkennis, Marie José Zondag, Anna van der Haar, Ricardo van Breemen, Cor

van Duin, Gilbert BalTitel Ex post Evaluatie POP2 2007-2013Samenvatting Prestatie van formaat: elke Europese euro leidde tot 4 extra euro’s in Nederland

Het is een prestatie van formaat dat het budget van € 590 mln. volledig aan Europees geld is uitgegeven aan goedgekeurde subsidie-aanvragen voor het platteland met een aanzienlijke ‘multiplier’. De totale investering POP2 in het platteland bedraagt ca. € 3,2 mld.POP2 is een subsidieprogramma waarbij de overheid voor het treffen van diverse maatregelen subsidie beschikbaar stelt. Het was afhankelijk van de concrete behoefte van vooral de particuliere sector of zij inschreven op de diversie maatregelen.De decentrale provinciale invulling van het POP2 had als voordeel dat goed kon worden aangesloten op de problematiek en kansen op het platteland. De provinciale beleidsmatige invulling voor POP-maatregelen was niet efficiënt.Voor POP2 is gekozen voor een brede aanpak. Er is ingezet op 20 maatregelen met verschillende doelen en criteria per provincie was de bijdrage per maatregel soms vrij beperkt.

URL https://netwerkplatteland.nl/ex-post-evaluatie-pop2

13

Page 14: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

2.e) Een overzicht van de voltooide evaluaties, met de nadruk op de bevindingen ervan

EX ante evaluatie ANLb-2016 voor lerend beheer

De relevante conclusies zijn hieronder opgenomen:

Areaal

De omvang van het beheer in het ANLb-2016 is in totaliteit ca. 67.000 ha, daarnaast is er ca. 23.000 ha aan doorlopers, die wellicht voor een deel worden gecontinueerd in ANLb-2016. In 2010 bedroeg het totaal areaal ca. 143.000 ha. De grootste verandering in 2016 schuilt in de beëindiging van het lichte beheer buiten kansrijke gebieden.

De verdeling van het beheer over de verschillende beheervormen is in vergelijking met 2010 licht veranderd. Met name het aandeel licht weidevogelbeheer is teruggelopen. Het beheer van akkers plus droge dooradering is toegenomen van ca. 4.000 naar ruim 5.000 ha. Nieuw is het beheer van de natte dooradering (slootbeheer, ruim 1.250 ha).

Kansrijkdom

Al het beheer ligt (per definitie) binnen de door de provincies aangewezen gebieden. Aan de hand van kaarten waar op basis van actueel voorkomen en terreineigenschappen de kansrijke gebieden zijn aangegeven, blijkt dat het weidevogelbeheer (ANLb-2016) landelijk gezien van het lichte beheer 53% binnen kansrijk gebied ligt en van het zware beheer 62-64%. Bij de verdere ontwikkeling is het van belang om de focus te leggen op kansrijk gebied.

Voor de andere leefgebieden geldt dat vanwege relatief schaars beschikbare informatie de geschiktheidskaarten minder nauwkeurig uitgewerkt zijn. Bovendien is geschiktheid hier minder eenduidig aan te geven, omdat de doelsoorten van deze leefgebiedtypen meer uiteenlopende eisen hebben dan weidevogels. Deze beperkingen indachtig, ligt het akkerbeheer – afhankelijk van de toedeling van de pakketten aan leefgebiedtypen – voor 33-58% in kansrijk gebied, voor droge dooradering 56-58% en voor natte dooradering 81-97%. Verder werken aan meer eenduidige geschiktheidskaarten en een overwogen toedeling van pakketten aan leefgebiedtypen is hier belangrijk; ook een element van lerend beheer.

Ruimtelijke samenhang

De ruimtelijke samenhang (compactheid) van het weidevogelbeheer, waarvoor een eerste maat is voorgesteld, is bescheiden. Ongeveer 65% is (redelijk) geconcentreerd, 35% ligt verspreid tot zeer verspreid. Bij de verbetering is dit een belangrijk aandachtspunt.

De weidevogelbeheer gebieden met hoge kwaliteit worden relatief beter benut dan gebieden met lagere kwaliteit, wat als positief kan worden aangemerkt. Vanwege het grote aandeel licht beheer is de te verwachten gerealiseerde kwaliteit evenwel bescheiden. Binnen de kansrijke weidevogelgebieden wordt de daar aanwezige potentie dus beperkt gebruikt. Het beheer ligt niet altijd op de geschiktste plekken. Het zou voor de collectieven een uitdaging kunnen zijn om de gebieden met de hoogste potentie onder beheer te brengen. Dit zou kunnen door bestaande boeren te bewegen tot deelname of door grondruil mogelijk te maken, waardoor gemotiveerde boeren kansrijke locaties kunnen gaan beheren.

Verweving van beheer van verschillende leefgebiedtypen (akkers en droge dooradering; grasland en natte dooradering) kan meerwaarde hebben door onderlinge versterking. Een maat om verweving uit te drukken is voorgesteld, maar eenduidige normering over de gewenste situatie is nog niet mogelijk. Het verdient aanbeveling deze maat voor ruimtelijke samenhang verder uit te werken en op zijn betekenis voor ecologische effecten te onderzoeken.

De resultaten laten zien dat er ten aanzien van de ruimtelijke aspecten van het beheer belangrijke verbeteringen mogelijk zijn. Voor alle leefgebiedtypen geldt dat beheer in minder kansrijke gebieden heroverweging verdient en dat kansrijke gebieden beter kunnen worden benut. Voor weidevogels kan aanzienlijke winst worden behaald door beheer op verstoorde plekken te beëindigen dan wel deze locaties geschikt te maken (bijvoorbeeld door verwijderen opgaande begroeiing).

Evaluatie eerste openstelling Regeling jonge landbouwers onder POP3

De relevante conclusies zijn hieronder opgenomen:

Bereik

De eerste openstelling van de JoLa-regeling was goed bekend onder de doelgroep van jonge landbouwers.

Naar investeringscategorieën heeft ongeveer de helft van de aanvragen van de JoLa-regeling betrekking op investeringen in

14

Page 15: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

zonnepalen. Op afstand volgen investeringen in systemen voor precisiebemesting en/of gewasbescherming.

Inhoud

De informatievoorziening vanuit de provincies en RVO.nl rondom de eerste openstelling van de JoLa-regeling wordt door direct betrokkenen – jonge landbouwers en hun adviseurs – met een voldoende beoordeeld.

Van de geraadpleegde jonge landbouwers bleek 40% het agrarisch bedrijf overgenomen te hebben. De overige jonge landbouwers (60%) participeerden (dus) in een samenwerkingsverband (maatschap).

De meeste voorwaarden van de JoLa-regeling worden door een (ruime) meerderheid van zowel de aanvragers als hun adviseurs positief beoordeeld worden.

Voor ongeveer twee derde deel van de aanvragers zijn de investeringsprojecten, die zij voorgedragen hebben voor ondersteuning vanuit de JoLa-regeling, (zeer) belangrijk voor hun bedrijf.

De ondersteuning vanuit de JoLa-regeling heeft voor het leeuwendeel van de aanvragers een meerwaarde.

Een overgrote meerderheid van zowel de aanvragers als de adviseurs vindt continuering van de JoLa-regeling van groot belang.

Uitvoering

Het indienen van de JoLa-aanvraag was over het algemeen goed te doen voor de jonge landbouwers. Bijna 70% van de aanvragers hebben de aanvraag (deels) zelfstandig ingevuld.

De ervaringen met het digitaal indienen van de aanvraag bij RVO.nl zijn over het algemeen positief.

De openstellingsperiode, die liep van 1 maart tot 15 april 2016, werd door het overgrote deel van de jonge landbouwers als de adviseurs positief gewaardeerd. Veel minder waardering bestaat er voor de beoordelingstermijn.

Voor een deel van de aanvragers en adviseurs was niet duidelijk voor welke informatie men bij RVO.nl moest zijn en voor welke vragen men zich tot de provincies diende te wenden

Ex post Evaluatie POP2 2007-2013

De relevante conclusies zijn hieronder opgenomen:

Tussen 2007 en 2013 hebben zich verscheidene ontwikkelingen voorgedaan die van invloed waren op de ontwikkeling van het platteland. Het gaat om ontwikkelingen op het vlak van:

o Economie: In de programmaperiode vond de grootste economische crisis sinds de jaren dertig van de vorige eeuw plaats met effecten op de hele economie en samenleving, waaronder de landbouwsector en de overheden;

o Demografie: Veel plattelandsgemeenten zagen jongeren vertrekken in de richting van de stad, waardoor een aantal krimpregio’s aan de randen van ons land ontstond;

o Natuur en landschap: In de programmaperiode vond een grote aanpassing in het natuur- en landschapsbeleid plaats.

Er was er een omvangrijke ‘multiplier’. Voor elke Europese euro zijn er 4 euro’s bijgelegd vanuit de Nederlandse overheden en de particuliere sector.

De decentrale provinciale invulling van het POP2 had als voordeel dat goed kon worden aangesloten op de problematiek en kansen op het platteland.

Voor POP2 is gekozen voor een brede aanpak. De inzet op 20 maatregelen met verschillende doelen en criteria per provincie leidde tot een beperkte bijdrage per maatregel. De brede aanpak leidde tot een versnipperde inzet en hierdoor in sommige gevallen ook tot tegenvallende resultaten.

De Europese Unie is door het POP2 meer zichtbaar geworden en in veel gevallen ook positiever gewaardeerd.

15

Page 16: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

2.f) Een beschrijving van de met betrekking tot de publicatie van evaluatiebevindingen verrichte communicatieactiviteiten (met betrekking tot afdeling 6 van het evaluatieplan)

ER MOET WORDEN VERWEZEN NAAR HET EVALUATIEPLAN, EVENTUELE MOEILIJKHEDEN BIJ DE UITVOERING MOETEN WORDEN BESCHREVEN, SAMEN MET GEKOZEN OF VOORGESTELDE OPLOSSINGEN.

Datum/Periode 09/12/2016

Titel van communicatieactiviteit/-evenement en onderwerp van besproken/verspreide evaluatiebevindingen

Evaluatierapport Jonge Landbouwersregeling

Algemene organisator van activiteit/evenement Nationaal support unit

Gebruikte informatiekanalen/formaten website Netwerk platteland

Type doelgroep alle betrokken partijen

Geraamd aantal bereikte belanghebbende partijen 40

URL https://netwerkplatteland.nl/evaluatierapport-jonge-landbouwersregeling-gereed

Datum/Periode 09/12/2016

Titel van communicatieactiviteit/-evenement en onderwerp van besproken/verspreide evaluatiebevindingen

Ex post evaluatie POP2: Prestatie van formaat

Algemene organisator van activiteit/evenement Nationaal support unit

Gebruikte informatiekanalen/formaten website Netwerk Platteland

Type doelgroep alle betrokken partijen

Geraamd aantal bereikte belanghebbende partijen 50

URL https://netwerkplatteland.nl/ex-post-evaluatie-pop2-prestatie-van-formaat

Datum/Periode 06/09/2016

Titel van communicatieactiviteit/-evenement en onderwerp van besproken/verspreide evaluatiebevindingen

Klankbordbijeenkomst ex post POP2, bespreken conclusies concept rapport "Ex post evaluatie POP2"

Algemene organisator van activiteit/evenement Regiebureau POP en ECORYS

Gebruikte informatiekanalen/formaten Uitnodiging via de mail (o.a. medewerer DG AGRI) en open inschrijving via website Netwerk Platteland

Type doelgroep Alle partijen betrokken bij de uitvoering van POP2. Aanwezig waren evaluatoren (ECORYS, WUR), RB POP, vertegenwoordigers ministerie EZ, provincies, RVO.nl, waterschappen, Leadergroepen, adviesbureaus en belangengroepen (NAJK, Boerennatuur).

Geraamd aantal bereikte belanghebbende partijen

30

16

Page 17: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

URL nvt

2.g) Een beschrijving van de follow-up van de evaluatieresultaten (met betrekking tot afdeling 6 van het evaluatieplan)

No follow-up defined

2.h)

17

Page 18: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

3. ISSUES WHICH AFFECT THE PERFORMANCE OF THE PROGRAMME AND THE MEASURES TAKEN

3.a) Beschrijving van de genomen maatregelen om de kwaliteit en doeltreffendheid van de uitvoering van het programma te waarborgen

Uitvoering programma POP3

Het Ministerie van EZ is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het programma, maar voor de daadwerkelijke uitvoering zijn meerdere partijen, te weten twaalf provincies en het ministerie van EZ, verantwoordelijk. Het vastgestelde Programmadocument POP3 geeft aan dat de uitvoering decentraal plaats zal vinden. Het programma is één geheel, zonder uitsplitsing naar de verschillende partijen en regelingen. In de jaarlijkse verantwoording wordt deze lijn voortgezet. Om het risico op fouten bij de uitvoering van het POP zoveel mogelijk te beperken, is ervoor gekozen om – ondanks de decentrale uitvoering - zo uniform mogelijk te werken. Om uniformiteit tussen de verschillende provincies te verkrijgen is een modelverordening POP3 opgesteld en heeft het CvT eind 2016 het Handboek selectiecriteria, met daarin de selectiecriteria voor de verschillende uit te voeren maatregelen, vastgesteld. Daarnaast zijn procedures en processen die niet de individuele verantwoordelijkheid van één partij betreffen beschreven in het Handboek AO, dat in goed overleg tussen alle betrokken partijen is opgesteld.

Ook in 2016 is de uitvoering van POP3 minder goed op gang gekomen dan gehoopt. De veranderingen in de EU-regelgeving en decentrale vormgeving van de uitvoering van het POP, vragen veel van alle betrokken partijen. Zo hebben terugkerende discussies over de toepassing en uitleg van selectiecriteria en de tendersystematiek hun weerslag gehad op de uitvoering en de tot stand koming van openstellingen vertraagd. In het derde kwartaal van 2016 is de discussie over de selectiecriteria afgerond met het vaststellen van een Handboek selectiecriteria. Op basis van de beschikbare gegevens over toekomstige openstellingen is eind 2016 geconcludeerd dat de uirvoering van POP3 naar verwachting in 2017 echt goed op stoom gaat komen.

Hieronder wordt per maatregel de stand van zaken weergegeven met een korte toelichting.

Openstelling maatregelen

Maatregel 1 Trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties

Openstellingen in de periode 2015 - 2016Aantal

openstellingenAantal projecten per 31 december 2016 Plafond

bedragVerplichtbedrag

31 decemberaanvragen In behandeling afgewezen toegewezen afgerond

8 51 25 19 7 0 € 7,0 mln € 1,9 mln

De toegewezen projecten zijn vooral gericht op trainingen en kennisdelen op het gebied van kwaliteitsbeheer water, o.a. in de vollegrondtuinbouw en bollenteelt.

Maatregel 4 productieve investeringenOpenstellingen in de periode 2015 - 2016

SubMaatregel

Aantal openstell

ingen

Aantal projecten per 31 december 2016 Plafondbedrag

Verplichtbedrag

31 decemberaanvragen In

behandelingafgewezen toegewezen afgerond

4.1.1 8 128 35 41 52 € 16,3 mln € 1,8 mln4.1.2 24 585 67 100 418 € 17,4 mln € 7,1 mln4.3 9 23 17 4 2 € 22,4 mln € 3,4 mln

De toegewezen projecten in submaatregel 4.1.1. “Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische bedrijven” zijn vooral gericht op precisiebemesting. Deze projecten leveren een bijdrage aan de reductie van het gebruik van meststoffen.

De toegewezen projecten in submaatregel 4.1.2 “Jonge landbouwers” betreffen vooral investeringen in zonnecollectoren, precisiebemesting en grondbewerking.

De toegewezen projecten in submaatregel 4.3 betreffen verkavelingsprojecten gericht op verbetering van de landbouwinfrastructuur.

18

Page 19: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Maatregel 4 niet productieve investeringen

Openstellingen in de periode 2015 - 2016Sub

MaatregelAantal

openstellingen

Aantal projecten per 31 december 2016 Plafondbedrag

Verplichtbedrag

31 decemberaanvragen In

behandelingafgewezen toegewezen afgerond

4.4.1 5 10 8 2 € 14,8 mln € 0,3 mln4.4.2 16 58 48 10 € 107,6 mln € 26,4 mln

De toegewezen projecten in submaatregel 4.4.1 “Niet productieve investeringen biodiversiteit/maatregelen PAS” betreffen een tweetal kleine projecten voor verbetering van de biodiversiteit.

De toegewezen projecten in submaatregel 4.4.2 “Niet productieve investeringen water” betreffen vooral projecten gericht vermindering van emissies vanuit de landbouw in het water en verbetering van de biologische kwaliteit van het water (o.a. door de aanleg van natuurvriendelijke oevers)

Maatregel 10 Agromilieu maatregelen

In 2015 is de - op artikel 28 V0 (EU) nr. 1305/2013, Agromilieu- en klimaatsteun gebaseerde - maatregel “Agrarisch Natuur- en Landschapbeheer” opengesteld. Deze regeling anticipeerde op de al in voorbereiding zijnde aanpassing van het POP3 programma om nog slechts beheerscontracten af te sluiten met collectieven. In 2016 is aan 40 collectieven een collectief beheercontract verleend.

De resultaten van deze contracten worden gerapporteerd in het uitvoeringsverslag 2017.

Maatregel 16 Samenwerking voor innovatie/EIP

Openstellingen in de periode 2015 - 2016Aantal

openstellingenAantal projecten per 31 december 2016 Plafond

bedragVerplicht

bedrag31 december

aanvragen In behandeling afgewezen toegewezen afgerond19 131 93 22 16 0 € 27,8 mln € 5,0 mln

De toegewezen projecten zijn vooral gericht op innovatieve samenwerking gericht op het behalen van regionale wateropgaven, op in samenwerking ontwikkelen van testfaciliteiten binnen het thema Agrofood en op samenwerkingen gericht op de ontwikkeling van korte ketenvoorzieningen. Projecten zijn bijvoorbeeld “Met mestverwerking sluiten van de kringloop”, “Businesscase voor zonne-energie op de boerderij”en “Design gebruiken bij vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen”.

Maatregel 17 Brede weersverzekeringOpenstellingen in de periode 2015 - 2016

Aantal openstelli

Aantal projecten per 31 december 2016 Plafondbedrag

Verplichtbedrag

BetaaldBedrijven In afgewezen toegewezen

19

Page 20: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

ngen behandeling 31 december3 1.574 1.574 € 27 mln € 9,3 mln € 16,3 mln

Agrarische ondernemers vragen een subsidie aan op de premie van een brede weersverzekering tegen ongunstige weersomstandigheden. Alle teelten in de open lucht kunnen verzekerd worden behalve grasland.

Ondernemers krijgen een subsidiepercentage van maximaal 65%. Indien er meer vraag dan budget is, wordt het percentage voor iedereen evenredig naar beneden bij gesteld. Het succes van de regeling is in 2016 zichtbaar in het gehanteerde percentage van 62%

Maatregel 19 Leader

Openstellingen in de periode 2015 - 2016Aantal

openstellingen

Aantal projecten per 31 december 2016 Plafondbedrag

Verplichtbedrag

31 decemberAanvragen In behandeling afgewezen toegewezen afgerond

36 1.574 117 12 18 0 € 44,0 mln € 5,1 mln

In 2016 is gestart met 20 Leadergroepen (Locale Actie Groepen, LAG’s). Deze LAG’s hebben de mogelijkheid om bij de provincie een aanvraag te doen voor een bijdrage in de organisatiekosten. Negen LAG’s hebben inmiddels een toezegging voor een bijdrage aan de organisatiekosten ontvangen. In de provincies Drenthe en Overijssel zijn de eerste projecten van start gegaan.

Errorrate

Ook in 2016 zijn de nodige acties voortgezet of in gang gezet om het foutenpercentage bij de uitvoering van het ELFPO zo laag mogelijk te laten zijn.

Naast activiteiten om de uitvoering van POP3, ondanks de decentrale uitvoering, zo uniform mogelijk te laten verlopen (ontwikkeling Modelregeling POP3, ontwikkeling Handboek selectiecriteria), gaat het dan met name om:

a. De procedures inzake de check op aanbestedingen is aangepast en aangescherpt. Ook in het proces van steunverlening wordt gecheckt of er mogelijk sprake is van aanbestedingsplichtige onderdelen en checklists zijn aangepast.

b. De beoordeling op redelijkheid van kosten en de wijze waarop een en ander in de dossiers wordt vastgelegd, is herzien (herzien kader en herziene checklist). De redelijkheid van kosten wordt gecheckt op het moment van subsidieverlening en op het moment dat door een subsidieverkrijger een betalingsverzoek wordt ingediend. Naar aanleiding van een gesprek met vertegenwoordigers van de Europese Commissie eind 2016 is besloten de procedures en checklists verder aan te scherpen.

3.b) Quality and efficient delivery mechanisms

Vereenvoudigde kostenopties 1, proxy automatisch berekend

Totale financiële toewijzing van het POP [Elfpo]

[%] dekking van geplande vereenvoudigde kostenopties op

de totale POP-toewijzing2

[%] gerealiseerde uitgaven via vereenvoudigde kostenopties op

de totale POP-toewijzing (cumulatief)3

Fondsspecifieke methoden artikel 67, lid 5, onder e), van de GB-verordening

765.285.360,00 32,44 7,46

1 Onder vereenvoudigde kostenopties moet worden begrepen eenheidskosten/vaste percentages/forfaitaire bedragen overeenkomstig artikel 67, lid 5, van de GB-verordening, met inbegrip van de voor het Elfpo specifieke methoden onder letter e) van dat artikel, zoals forfaitaire bedragen voor startende ondernemingen, forfaitaire betalingen aan producentenorganisaties en eenheidskosten in verband met oppervlakte en dieren.2 Automatisch berekend op basis van de maatregelen 06, 09, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 18 van de programmaversie3 Automatisch berekend op basis van de maatregelen 06, 09, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 18 in de uitgavendeclaraties

Vereenvoudigde kostenopties, op basis van specifieke gedetailleerde gegevens van de lidstaat [optioneel]

Totale financiële toewijzing van het POP [Elfpo]

[%] dekking van geplande vereenvoudigde kostenopties op

de totale POP-toewijzing

[%] gerealiseerde uitgaven via vereenvoudigde kostenopties op

de totale POP-toewijzing (cumulatief)

Totaal artikel 67, lid 1, onder b), c) en d), + artikel 67, lid 5,

765.285.360,00

20

Page 21: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

onder e), van de GB-verordening

Fondsspecifieke methoden artikel 67, lid 5, onder e), van de GB-verordening

765.285.360,00

e-Beheer voor begunstigden [optioneel]

[%] Elfpo-financiering [%] betrokken concrete acties

Steunaanvraag

Betalingsaanvragen

Controles en naleving

Monitoring en rapportage aan de BA/PA

Gemiddelde uiterste termijnen voor de begunstigden om betalingen te ontvangen [optioneel]

[Dagen]Indien van toepassing, uiterste termijn van de lidstaat voor betalingen

aan begunstigden

[Dagen]Gemiddelde termijn voor

betalingen aan begunstigden

Comments

21

Page 22: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

4. STEPS TAKEN TO IMPLEMENT TECHNICAL ASSISTANCE AND PROGRAMME PUBLICITY REQUIREMENTS

4.a) Action taken and state of play as regards the establishment of the NRN and the implementation of its action plan

4.a1) Ondernomen stappen en stand van zaken met betrekking tot het opzetten van het NPN (bestuursstructuur en de netwerkondersteuningseenheid)

Regiebureau POP

Het Regiebureau POP is een gezamenlijke programmadirectie van het ministerie van Economische Zaken (EZ) en de twaalf provincies. Het Regiebureau POP werkt met twee teams: het Programmateam en het een Netwerk Support Unit (NSU). Alle werkzaamheden van beide teams hebben in het teken gestaan van het voldoen aan de Brusselse afspraken, maar vooral POP bekend maken en voorstellen ontwikkelen om procedures en processen soepeler te laten verlopen.

Mijlpalen in 2016 waren onder andere:

a. de Nationale Najaarsconferentie POP op 17 november. Een dag waar alle betrokkenen bij POP tezamen kwamen om te praten over de voortgang van POP;

b. het opstellen van de handboek selectiecriteria met addenda;

c. het Amsterdam Rural Forum waar POP, cultuur en sociale context samen kwamen en leiden tot ervaringsuitwisselingen op nationaal en internationaal niveau.

Op 17 november heeft het Regiebureau de Nationale Najaarsconferentie POP3 georganiseerd in het Spoorwegmuseum in Utrecht. De dag stond in het teken van het eerste uitvoeringsjaar van POP3. De dag had een gevarieerd programma met toespraken, 10 workshops en mogelijkheden om te netwerken. De dag werd door de bijna 140 deelnemers goed gewaardeerd. De presentaties en verslagen van de verschillende workshops zijn te vinden op de website www.netwerkplatteland.nl.

Het programmateam is verantwoordelijk voor de begeleiding van en het toezicht op de uitvoering van het POP3. De taken richten zich op toezicht, beheer, communicatie en monitoring en evaluatie van het programma.

Het programmateam organiseert en faciliteert verschillende overleggen. Naast het door de EU voorgeschreven Comité van Toezicht POP NL (CvT) zijn dat het Landsdelig Bestuurlijk overleg (LBPOP), Bestuurlijk Overleg POP3, het Opdrachtgevers- en uitvoeringsoverleg POP (OUPOP), het Twaalf Provinciën Overleg (TPO), het POP-coördinatieoverleg EZ en het Begeleidingsteam POP (B-team POP).

In 2016 is het het bestuurlijk overleg POP3 een Adviesgroep Water POP3 ingesteld bestaand uit vertegenwoordigers van provincies, Waterschappen, UvW, LTO en Ministeries I&M en EZ. Het Regiebureau POP ondersteunt deze adviesgroep. De adviesgroep richt zich op het volgen van de tijdige inzet van Watergelden en adviseren over het oplossen van knelpunten.

Het team heeft in 2016 ingezet om de kwaliteit van de uitvoering van het programma te optimaliseren. Samen met RVO.nl en de provincies is gewerkt aan een landelijke openstellingskalender, zijn masterclasses POP3 georganiseerd, is een handboek voor aanvragers van POP3 subsidie ontwikkeld en is het handboek Administratieve organisatie opgesteld. Tevens is het handboek selectiecriteria met addenda opgesteld. Dit handboek is vastgesteld in het CvT. Daarnaast zijn er, naar aanleiding van opgedane ervaring, verschillende aanpassingen in de Modelregeling POP3 voorgesteld.

In het kader van monitoring en evaluatie is het jaarverslag 2014- 2015 opgesteld en is de evaluatie maatregel JoLa uitgevoerd. Tevens is in 2016 de ex post evaluatie POP2 uitgevoerd.

Op 13 oktober 2016 heeft het Regiebureau met de landendesk Nederland van de Europese Commissie het voortgangsoverleg gevoerd op basis van het jaarverslag 2014- 2015.

De NSU zet zich in voor het Netwerk Platteland en het Europees Innovatiepartnerschap Agri. Het Netwerk Platteland is de samenhang van organisaties en individuen die zich inzetten voor de nationale (POP) opgaven voor het platteland. De NSU vergroot de betrokkenheid van actoren bij POP en de kwaliteit van de uitvoering van POP middels onderlinge uitwisseling van informatie en het geven van voorlichting.

Samen met ENRD organiseerde de NSU op 11 en 12 mei het “Amsterdam Rural Forum”. Deze bijeenkomst was tegelijkertijd de vijfde ENRD bijeenkomst voor de Nationale Netwerken. Ruim 150 deelnemers, waaronder mensen uit het Nederlandse en het Europese plattelandsnetwerk, kunstenaars, ondernemers en wetenschappers, (waarvan ook een groot aantal uit de EU), werkten aan de verbinding tussen stad en platteland

De NSU organiseerde op 12 en 13 oktober 2016, midden in de “European Week of the Regions & Cities”, een bijeenkomst voor vertegenwoordigers van alle provincies, het ministerie van Economische Zaken, RVO.nl en het IPO in Brussel. Deze Nederlandse kerngroep van publieke plattelands- en landbouwexperts heeft zich hier georiënteerd op relevante ontwikkelingen voor het “GLB na 2020”. Verschllende presentaties workshops zijn gegeven door Europeparlmentarier, Huis van de Nederlandse provincies en de Permanente Vertegenwoordiging. Ook was er een ontwmooeting met de contactpersoon van de geografische eenheid van de Commissie.

De NSU heeft in 2016 een groep “Inspirators Platteland” bij elkaar gebracht. Dit betrof een informele en onafhankelijke groep betrokkenen bij de ontwikkeling van het platteland. De deelnemers gingen met elkaar in gesprek over ontwikkelingen in de landbouw, de voedselketen en op het platteland in het algemeen.

22

Page 23: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

De NSU is actief in het begeleiden van de 20 LAG’s voor de uitvoering van Leader in Nederland en heeft diverse workshops, masterclasses en trainingen georganiseerd:- Drie masterclasses voor LEADER-coördinatoren en provinciale aanspreekpunten voor LEADER over monitoring en evaluatie (34

deelnemers), Communicatie (20 deelnemers) en EU-conformiteit (28 deelnemers).- Twee overleggen voor Leadercoördinatoren met als doel te komen tot informatie uitwisseling en het stimuleren van samenwerking (ongeveer

25 deelnemers per keer)- Een workshop voor de provinciale aanspreekpunten LEADER i.v.m. het maken van openstellingen voor LEADER (30 deelnemers).- Bij 7 LEADER groepen is de Starterskit Leader gepresenteerd.- Er zijn 2 intervisiegroepen opgestart met elk ongeveer 8 deelnemers.

Europa om de hoek kijkdagen

De organisatie van de “Europa om de hoek kijkdagen” in 2016 vond, net als voorgaande jaren, plaats in samenwerking met de andere EU-fondsen. De NSU organiseerde op 13 en 14 mei, samen met provincie Overijssel, de inbreng vanuit POP3.

Het programma bestond uit 1 startbijeenkomst, 2 workshops en 12 locaties die gedurende twee dagen te bezichtigen waren. Er zijn ongeveer 800 bezoekers geteld.

EIP-agri

Het Europees Innovatie Partnerschap in de landbouw (EIP-agri) is een nieuw initiatief van de Europese Commissie, dat erop gericht is innovaties van agrarische ondernemers meer kans te geven door ze te verbinden met kennis en ervaring die deze ondernemers niet zelf kunnen mobiliseren. De samenwerking betreft ook samenwerken in innovatie met bestaande of andere groepen, kennisoverdracht en voorlichting, investeren in innovatie en garantstelling marktintroductie innovaties.

De NSU ondersteunt EIP-Agri door advisering (telefonisch en live), berichten op de website en inbreng in bijeenkomsten. In 2016 zijn met circa 40 personen die een rol hebben bij landbouwinnovatie gesprekken gevoerd. Dit betrof onder andere maatschappelijke organisaties, initiatiefnemers en adviseurs. Veel personen waren op zoek naar informatie over de innovatiemaatregelen in het POP3. Het doel van de gesprekken was: informeren over maatregelen en werkwijze POP3, adviseren van potentiële initiatiefnemers over hun plannen, doorverwijzen naar de beste gesprekspartners bij provincies en uitbreiden van het netwerk.

Op 16 februari is een presentatie gehouden voor de NAJK, de vereniging voor jonge agrariërs. Circa 15 medewerkers van de provinciale AJK-organisaties hebben kennis genomen van de innovatiemaatregelen in POP3. Tijdens een voorlichtingsbijeenkomst over de openstellingen van Samenwerken voor innovatie/EIP in Noord-Nederland op 28 oktober is een verhaal gehouden over het doel van innovatie en de Europese context.

De NSU werkt nauw samen met het Servicepoint EIP–AGRI in Brussel. Deze organisatie stimuleert en ondersteunt de innovatie in de landbouw op Europees niveau. Samen zorgen we voor de uitwisseling van informatie en Best Practices tussen Nederland en de andere lidstaten. Om de uitvoering van EIP te verbeteren is deelgenomen aan een workshop op 19 en 20 april in Padua, op 21 en 22 september in Krakau en op 2 en 3 oktober in Boedapest. Eerste ervaringen met projecten en werkwijzen zijn uitgewisseld, inbreng is geleverd voor het verbeteren van de uitvoering en de communicatie. Ook is deelgenomen aan workshops en seminars met thema “Cities & Food”, “Supply Chains connecting RDP to Food & Drink Industry”.

EIP georganiseert focusgroepen, die in korte tijd inzicht geven in de stand van zaken rond een thema en aanbevelingen doen voor de aanpak van vraagstukken. Inmiddels zijn 25 Focusgroepen actief of actief geweest. Deze hebben hun informatie vastgelegd in rapporten. De doorstroming van deze informatie naar de partijen die daar wat mee kunnen in Nederland is voor vebetering vatbaar. Daarom heeft de NSU op 9 december een bijeenkomst georganiseerd om met de Nederlandse deelnemers aan deze groepen te bespreken hoe dit kan worden verbeterd.

4.a2) Ondernomen stappen en stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het actieplan

Communicatie

De Netwerkstrategie vormt de basis van de communicatiestrategie voor het voltallig Regiebureau POP. In 2016 is de strategie uitgewerkt in een communicatieplan. In het communicatieplan is geen onderscheid gemaakt tussen de communicatie van het programmateam en van de NSU. De focus en kennis van beide teams versterken elkaar.

Communicatie is een hoofdbestanddeel van alle activiteiten van het Regiebureau POP als intermediair voor betrokkenen bij POP3. Het communicatieplan 2014-2020 van POP3 was daarbij in 2016 richtinggevend. (zie activiteiten 4a en 4c)

4.b) Maatregelen om bekendheid aan het programma te geven (artikel 13 van Verordening (EU) nr. 808/2014)

Activiteiten met een zeer communicatief karakter zijn de bijeenkomsten die het Regiebureau POP organiseert, informatieve gesprekken die worden gevoerd, de communicatie via nieuwsbrieven en de twee websites en communicatie via diverse social media.

23

Page 24: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

De website van het Regiebureau POP is in augustus 2016 volledig vernieuwd. Op de website is een afgeschermde ruimte gecreëerd waar documenten geplaatst en geraadpleegd kunnen worden, bijvoorbeeld door de leden van het Twaalf Provinciën Overleg maar ook de deelnemers aan de basiscursus POP3 of masterclasses.

De website van het Netwerk Platteland is in juni 2016 is ook volledig vernieuwd.

De nieuwsbrief had in 2016 2291 abonnees. Via Twitter, Facebook en LinkedIn zijn berichten naar het Netwerk Platteland gestuurd en is informatie over POP3 gedeeld. Er zijn in 2016 200 volgers op Twitter bijgekomen. In totaal heeft het Netwerk Platteland nu ongeveer 1700 volgers. De NSU is in 2016 gestart met een Facebook pagina en heeft nu 250 volgers.

In hoofdstuk 4a is al uitgebreid beschreven welke algemene bijeenkomsten vanuit het Regiebureau POP gorganiseerd zijn in 2016 om het programma onder de aandacht te krijgen. Daarnaast zijn er nog specifieke bijeenkomsten geweest o.a. ten behoeve van de uitvoering van het programma:

- Op 14 januari is een bijeenkomst over de maatregel Verkaveling georganiseerd om elkaar te informeren en ideeën voor de openstelling verder uit te werken.

- Op 28 januari is een bijeenkomst gehouden voor provincies, waterschappen en LTO/DAW om de samenwerking rond de watermaatregelen te bevorderen en om informatie uit te wisselen. Hierbij waren ca. 70 personen aanwezig.

- Op 8 december hebben provincies en waterschappen een tweetal issues besproken rond de openstelling van de “pijler 1”- en nationale middelen voor watermaatregelen.

Verder hebben de provincies een belangrijke rol bij het bekend maken van de mogelijkheden van het programma. De provincies publiceren elke openstelling met een officiele publicatie in het Provinciaal blad en apart op haar eigen website. RVO.nl bundelt de openstellingen op haar website. Deze publicaties gaan vaak nog gepaard met nieuwsberichten in de pers. Het ministerie EZ maakt gebruikt eveneens de communicatielijn van officiele publicaties en de website. Aanvullend publiceert het ministerie ook in vakbladen.

Provincies benutten naast de algemene informatie lijn ook de mogelijkheid om specifieke doelgroepen te informeren. Hiervoor zijn ter inspiratie kennis en (regionale) informatie bijeenkomsten georganiseerd. De bijeenkomsten worden goed bezocht door de doelgroep. Tevens benutten zij de overleggen met de stakeholders (o.a. land- en tuinbouworganisaties, waterschappen, gemeenten en terrein beherende organisaties).

Voor de uitvoering van het Leader-programma vervullen de LAG’s een belangrijke rol in de communicatie naar de (potentiele ) initiatiefnemers toe. De LAG’s organiseren bijeenkomsten waarin zij de mogelijkheden van het programma onder de aandacht brengen. Tevens heeft elke LAG een eigen website, welke ondermeer op de website van het netwerk platteland centraal benaderbaar zijn. De regionale kranten zijn ook een belangrijke partner in de communicatie naar de doelgroepen. Enkele LAG’s hebben besloten om ook via folders het Leaderprogramma ondere de aandacht van de bevolking te brengen.

24

Page 25: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

5. ACTIES DIE ZIJN ONDERNOMEN OM TE VOLDOEN AAN DE EX-ANTEVOORWAARDEN

5.a) Niet-vervulde criteria van algemene ex-antevoorwaarden

Algemene ex-antevoorwaarde Criterium

5.b) Maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de toepasselijke algemene ex-antevoorwaarden

Algemene ex-antevoorwaarde

Criterium

Te nemen maatregelen

Uiterste datum

Instantie die verantwoordelijk is voor de vervulling

Genomen maatregelen

Datum van uitvoering van de maatregel

Standpunt van de Commissie

Opmerkingen

5.c) Niet-vervulde criteria van thematische ex-antevoorwaarden

Priority-linked ex-ante conditionality Criterium

P5.1 - Energie-efficiëntie: er zijn maatregelen genomen ter bevordering van kosteneffectieve verbeteringen van efficiëntie bij eindgebruik van energie en kosteneffectieve investeringen in energie-efficiëntie bij de bouw of renovatie van gebouwen.

P5.1.a - maatregelen om ervoor te zorgen dat er voor de energieprestatie van gebouwen minimumeisen zijn die in overeenstemming zijn met de artikelen 3, 4 en 5 van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad;

25

Page 26: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

5.d) Maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de toepasselijke thematische ex-antevoorwaarden

Priority-linked ex-ante conditionality

Criterium Te nemen maatregelen Uiterste

datum

Instantie die verantwoordelij

k is voor de vervulling

Genomen maatregele

n

Datum van

uitvoering van de maatrege

l

Standpunt van de

Commissie

Opmerkingen

P5.1 P5.1.a

Maatregelen zijn genomen om te verzekeren dat minimumeisen voor de energieprestatie van gebouwen vastgesteld worden die in lijn zijn met de bepalingen in Artikels 3, 4 en 5 van Richtlijn 2010/31/EU.

De Lidstaat kan beslissen om de eisen bepaald in Artikel 4(1) van voornoemde richtlijn niet vast te stellen of toe te passen voor de categorieën gebouwen beschreven in Artikel 4(2).

Nieuwe wetgeving is vastgesteld die de categorieën bepaalt waarvoor de verplichtingen ten aanzien van overhandigen of beschikbaar hebben van een energieprestatiecertificaat niet van toepassing is, overeenkomstig de voorzieningen van Artikel 4(2) van Richtlijn 2010/31/EU.

01/01/15

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister voor Wonen en Rijksdienst

P5.1 P5.1.aNodige maatregelen zijn genomen om een systeem van energieprestatiecertificaten op te zetten in overeenstemming met Artikel 11 van Richtlijn 2010/31/EU.

De certificaten bevatten aanbevelingen voor maatregelen in verband met een ingrijpende renovatie van de bouwschil of technische bouwsystemen en in verband met individuele onderdelen van een gebouw, losstaand van een ingrijpende renovatie van de bouwschil of technische bouwsystemen.

Deze aanbevelingen moeten technisch haalbaar zijn voor het gebouw in kwestie en kunnen een raming bieden van de terugverdientijden of de kostenvoordelen gedurende de economische levensduur ervan.

Het energieprestatiecertificaat geeft aan waar de eigenaar of huurder meer informatie kan verkrijgen

De Rijksoverheid zal een systeem

01/01/15 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister voor Wonen en Rijksdienst

26

Page 27: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

opzetten dat garandeert dat de energieprestatiecertificaten uitgereikt worden die de aanbevelingen en informatie bevatten zoals beschreven in Artikel 11 (2) (3) en (4) van de Richtlijn 2010/31/EU.

27

Page 28: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

5.e) (Optioneel) bijkomende informatie ter aanvulling van de informatie die is verstrekt in de tabel "Genomen maatregelen"

In de brief van 5 mei 2017 , referentie Ares(2017)2328412 - 0S10512017, heeft de Commissie Nederland medegedeeld dat de ex ante conditionaliteiten P5.1.a niet van toepassing zijn voor de uitvoering van het Nederlandse ELFPO programma.

6. BESCHRIJVING VAN DE UITVOERING VAN SUBPROGRAMMA'S

Het programma POP3 is niet onderverdeeld in subprogramma's.

7. ASSESSMENT OF THE INFORMATION AND PROGRESS TOWARDS ACHIEVING THE OBJECTIVES OF THE PROGRAMME

7.a) CEQ01-1A - To what extent have RDP interventions supported innovation, cooperation and the development of the knowledge base in rural areas?

7.a1) List of measures contributing to the FA

Mtr 1A Stimuleren van innovatie, samenwerking en de ontwikkeling van de kennisbasis in plattelandsgebieden

Mtr 16 Samenwerking voor innovatie/EIP

7.a2) Link between judgment criteria, common and additional result indicators used to answer the CEQ

Judgment criteria Common result indicator Additional result indicator

RDP projects have been innovative and based on developed knowledge

T1: percentage uitgaven in het kader van de artikelen 14, 15 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 ten opzichte van de totale uitgaven voor het POP (aandachtsgebied 1A)

Operational groups have been created

Variety of partners involved in EIP operational groups

Number and types of partners involved in cooperation projects

Innovative actions have been implemented and disseminated by the EIP operational groups

Number of supported innovative actions implemented and disseminated by EIP operational groups

7.a3) Methods applied

In 2016 zijn de eerste openstellingen geweest binnen maatregel 1 en 16, waarbij pas in de tweede helft van 2016 de eerste aanvragen zijn goedgekeurd. De ervaringen rondom de eerste openstelling zijn geevalueerd middels een kwalitatieve evaluatie.

Er is onvoldoende informatie beschikbaar om een resultaat gerichte evaluatie uit te voeren.

28

Page 29: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.a4) Quantitative values of indicators and data sources

Indicator type

Indicator code and name (unit)

Ratio

Indicator value

Calculated gross value

Calculated net value

Data and information sources

Common result indicator

T1: percentage uitgaven in het kader van de artikelen 14, 15 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 ten opzichte van de totale uitgaven voor het POP (aandachtsgebied 1A)

Yes RVO.nl betaalorgaan

Additional result indicator

Number and types of partners involved in cooperation projects

No RVO.nl betaalorgaan

Additional result indicator

Number of supported innovative actions implemented and disseminated by EIP operational groups

No RVO.nl betaalorgaan

7.a5) Problems encountered influencing the validity and reliability of evaluation findings

Eind 2016 waren er nog geen projecten afgerond, waardoor er geen relevante data beschikbaar zijn.

7.a6) Answer to evaluation question

Eind 2016 is een evaluatie gestart om de ervaringen bij de openstelling van de maatregel 16a EIP en 16c samenwerking voor innovatiete evalueren. De uitkomst van de evaluatie is gepresenteerd in het CvT van 23 juni 2017. Op basis van de evaluatie zijn een aantal conclusies getrokken en zijn een aantal aanbevelingen voor de komende openstellingen door de provincies geformuleerd. De conclusies en aanbevelingen richten zich vooral op de

de subsidievoorwaarden (aantal selectiecriteria, subsidiabele kosten en vereenvoudiging subsidiekosten),

de communicatie (verschillen maatregel 16a en 16c, verbetering imago maatregelen, ondersteuning van de aanvragers, 1-loket voor beantwoording vragen, betrek de adviescommissie tijdig in het proces, communiceer eerder over de geplande openstelling) en

de randvoorwaarden (openstelling groter budget, mogelijkheden voor provincie-overstijgende projecten, verruim mogelijkheden voor aanleveren aanvullende documenten en versnelling van de besluitvorming).

De uitkomst van de evaluatie wordt betrokken bij een masterclass georganiseerd door het Regiebureau POP op 15 juni 2017.

In 2016 hebben 8 provincies binnen maatregel 1 een openstelling gehad. Tot en met 2016 hebben 52 aanvragers een subsidieverlening ontvangen. De voortgang van de projecten is nog niet zichtbaar, waardoor het niet mogelijk is om een evalautie over de resultaten uit te voeren.

In 2016 hebben 9 provincies binnen maatregel 16 een openstelling gehad. Tot en met 2016 hebben 16 aanvragers een subsidieverlening ontvangen. De voortgang van de projecten is nog niet zichtbaar, waardoor het niet mogelijk is om een evalautie over de resultaten uit te voeren.

29

Page 30: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.a7) Conclusions and recommendations

7.b) CEQ02-1B - To what extent have RDP interventions supported the strengthening of links between agriculture, food production and forestry and research and innovation, including for the purpose of improved environmental management and performance?

List of measures contributing to the FA

Mtr 16 Samenwerken voor innovatie & EIP

7.b1) Link between judgment criteria, common and additional result indicators used to answer the CEQ

Judgment criteria Common result indicator Additional result indicator

Number and types of partners involved in cooperation projects

Long term collaboration between agriculture, food production and forestry entities and institutions for research and innovation has been established

T2: Totaal aantal in het kader van de samenwerkingsmaatregel gesteunde concrete acties inzake samenwerking (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) (groepen, netwerken/clusters, proefprojecten...) (aandachtsgebied 1B)

Cooperation operations between agriculture, food production and forestry and research and innovation for the purpose of improved environmental management and performance have been implemented

7.b2) Methods applied

In 2016 zijn de eerste openstellingen geweest binnen maatregel 1 en 16, waarbij pas in de tweede helft van 2016 de eerste aanvragen zijn goedgekeurd. De ervaringen rondom de eerste openstellingen zijn geevalueerd middels een kwalitatieve evaluatie.

Er is onvoldoende informatie beschikbaar om een resultaat gerichte evaluatie uit te voeren.

7.b3) Quantitative values of indicators and data sources

Indicator type

Indicator code and name (unit)

Ratio

Indicator value

Calculated gross value

Calculated net value

Data and information sources

Common result indicator

T2: Totaal aantal in het kader van de samenwerkingsmaatregel gesteunde concrete acties inzake samenwerking (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) (groepen, netwerken/clusters, proefprojecten...) (aandachtsgebied 1B)

No

Additional result indicator

Number and types of partners involved in cooperation projects

No

30

Page 31: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.b4) Problems encountered influencing the validity and reliability of evaluation findings

Eind 2016 zijn geen projecten afgerond, waardoor geen data beschikbaar zijn om deze vraag te kunnen beantwoorden.

7.b5) Answer to evaluation question

Eind 2016 is een evaluatie gestart om de ervaringen bij de openstelling van de maatregel 16a EIP en 16c samenwerking voor innovatiete evalueren. De uitkomst van de evaluatie is gepresenteerd in het CvT van 23 juni 2017. Op basis van de evaluatie zijn een aantal conclusies getrokken en zijn aanbevelingen aan de provincies gedaan gericht op toekomstige openstellingen. De conclusies en aanbevelingen richten zich vooral op de

de subsidievoorwaarden (aantal selectiecriteria, subsidiabele kosten en vereenvoudiging subsidiekosten),

de communicatie (verschillen maatregel 16a en 16c, verbetering imago maatregelen, ondersteuning van de aanvragers, 1-loket voor beantwoording vragen, betrek de adviescommissie tijdig in het proces, communiceer eerder over de geplande openstelling) en

de randvoorwaarden (openstelling groter budget, mogelijkheden voor provincieoverstijgende projecten, verruim mogelijkheden voor aanleveren aanvullende documenten en versnelling van de besluitvorming)

De uitkomst van de evaluatie wordt betrokken bij een masterclass georganiseerd door het Regiebureau POP op 15 juni 2017.

In 2016 hebben 9 provincies binnen maatregel 16 een openstelling gehad. Tot en met 2016 hebben 16 aanvragers een subsidieverlening ontvangen. De voortgang van de projecten is nog niet zichtbaar, waardoor het niet mogelijk is om een evaluatie over de resultaten uit te voeren.

7.b6) Conclusions and recommendations

7.c) CEQ03-1C - To what extent have RDP interventions supported lifelong learning and vocational training in the agriculture and forestry sectors?

This question is marked as not relevant for this AIR version

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.d) CEQ04-2A - To what extent have RDP interventions contributed to improving the economic performance, restructuring and modernization of supported farms in particular through increasing their market participation and agricultural diversification?

List of measures contributing to the FA

Maatregel 1 kennisoverdracht

Maatregel 3 steun voor toetreding kwaliteitsregeling

Maatregel 4.1 Innovatieve productieve investeringen

Maatregel 4.3 Verbetering infrastructuur landbouwbedrijven

Maatregel 16 Samenwerken voor innovatie & EIP

31

Page 32: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.d1) Link between judgment criteria, common and additional result indicators used to answer the CEQ

Judgment criteria Common result indicator Additional result indicator

Economic farm size structure of supported farms

Agricultural output per annual working unit of supported agricultural holdings has increased

R2: Verandering van de landbouwproductie op ondersteunde landbouwbedrijven/JAE (jaar-arbeidseenheid) (aandachtsgebied 2A)*

Farms have been modernized R1 / T4: percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering (aandachtsgebied 2A)

Farms have been restructured R1 / T4: percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering (aandachtsgebied 2A)

7.d2) Methods applied

De ervaringen rondom de eerste openstellingen van de regeling Jonge Landbouwers zijn geevalueerd middels een kwalitatieve evaluatie.

De Regeling jonge landbouwers (JoLa-regeling) is bedoeld om jonge landbouwers, die minder dan vijf jaar geleden een agrarisch bedrijf hebben overgenomen, financieel te ondersteunen bij het plegen van bepaalde typen investeringen. In het POP3 zijn de provincies verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling. In het voorjaar van 2016 is deze regeling voor het eerst opengesteld. De Staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) heeft aan de Tweede Kamer toegezegd dat er een evaluatie uitgevoerd gaat worden waarin aandacht geschonken wordt aan de ‘inhoud’ en ‘werkwijze’ van deze openstelling. Dit om daarmee lessen te trekken voor volgende openstellingen.

Het Bureau Bartels heeft deze evaluatie uitgevoerd middels deskresearch verricht en raadplegen van vertegenwoordigers van het Regiebureau POP, RVO.nl, provincies, het (N)AJK, adviseurs en jonge landbouwers.

In 2016 zijn de eerste openstellingen geweest binnen matregel 4.1 en 4.3, waarbij pas in de tweede helft van 2016 de eerste aanvragen zijn goedgekeurd.

Maatregel 3 is begin 2017 opengesteld.

Voor maatregel 1 en 16 wordt verwezen naar de beantwoording van de vragen 1 en 2.

Er is onvoldoende informatie beschikbaar om een resultaat gerichte evaluatie uit te voeren.

7.d3) Quantitative values of indicators and data sources

Indicator type

Indicator code and name (unit)

Ratio

Indicator value

Calculated gross value

Calculated gross value out of which Primary contribution

Calculated gross value out of which Secondary contribution, including LEADER/CLLD contribution

Calculated net value

Data and information sources

Common result indicator

R2: Verandering van de landbouwproductie op ondersteunde

No

32

Page 33: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

landbouwbedrijven/JAE (jaar-arbeidseenheid) (aandachtsgebied 2A)*

Common result indicator

R2: Change in Agricultural output on supported farms (focus area 2A)*

No

Common result indicator

R2: AWU (Annual Work Unit) (focus area 2A)

No

Common result indicator

R1 / T4: percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering (aandachtsgebied 2A)

No

Additional result indicator

Economic farm size structure of supported farms

No

7.d4) Problems encountered influencing the validity and reliability of evaluation findings

Eind 2016 waren er nog geen projecten afgerond, waardoor geen relevante data beschikbaar zijn.

7.d5) Answer to evaluation question

In 2016 is de eerste openstelling van de regeling Jonge Landbouwers geevalueerd. De uitkomst van de evaluatie is besproken in het CvT van 9 december 2016. Op basis van de evaluatie zijn een aantal conclusies getrokken en zijn een aantal aanbevelingen voor de komende openstellingen gedaan.De conclusies op hoofdlijnen:

De doelgroep heeft in grote meerderheid gekozen voor maatregelen binnen het kader van klimaatbestendigheid en milieueffecten. Populairste investering waarop aanvragers subsidie indienen betreft aanschaf Zonnepanelen

Een grote meerderheid verwacht (een zekere mate van) verbetering van de concurrentiekracht. Een meerderheid geeft aan dat zij dankzij de subsidie de investering sneller, uitgebreider of überhaupt hebben gedaan. De meerderheid van de aanvragers opereert binnen een maatschap, waarbij de aanvragers duidelijk kozen voor de staffelmethode.

Slechts zeven aanvragers kozen voor de vermogenstoets. De investeringslijst is beperkt, maar mede dankzij enkele generieke investeringen goed bruikbaar (ruim 500 aanvragers), wel is er

behoefte aan uitbreiding van de investeringslijst en de doelgroepen binnen de landbouw. Rolverdeling tussen provincie en RVO.nl is onduidelijk (communicatie tussen partijen kan beter) De regeling JoLa is goed bekend bij de doelgroep. De doelgroep is goed in staat is om zelfstandig een aanvraag in te dienen (vermindering administratieve lasten aanvrager).

In 2016 hebben alle provincies binnen maatregel 4.1 meerdere openstellingen gehad. Tot en met 2016 hebben 470 aanvragers een subsidieverlening ontvangen. De voortgang van de projecten is nog niet zichtbaar, waardoor het niet mogelijk is om een evaluatie over de resultaten uit te voeren.

In 2016 hebben 8 provincies binnen maatregel 4.3 een openstelling gehad. Tot en met 2016 hebben 2 aanvragers een subsidieverlening ontvangen. De voortgang van de projecten is nog niet zichtbaar, waardoor het niet mogelijk is om een evaluatie over de resultaten uit te voeren.

33

Page 34: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.d6) Conclusions and recommendations

7.d6.a) Conclusion / Recommendation 1

Conclusion:

Uit de evaluatie bleek dat de doelgroep behoefte heeft aan een uitbreiding van de gebruikte investeringslijst.

Recommendation:

Voor de openstelling van 1 december 2016 is de investeringslijst uitgebreid van 14 naar 20 investeringscategorieen. Om de verschillende doelgroepen (soort landbouwbedrijf) goed te betrekken bij de uitvoering van de regeling zal de investeringslijst voor elke openstelling beoordeeld worden. Het toevoegen van nieuwe investeringen blijft mogelijk. Hiermee wordt goed ingespeeld op de ontwikkelingen van investeringen die bijdrage aan een duurzame maatschappij.

7.d6.b) Conclusion / Recommendation 2

Conclusion:

De regeling levert een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van een investeringsdip op een bedrijf dat recentelijk is overgenomen door een jonge landbouwer.

Recommendation:

In de volgende openstelling is de doelgroep niet gewijzigd

7.d6.c) Conclusion / Recommendation 3

Conclusion:

De communicatie richting de aanvrager kan verbeterd worden

Recommendation:

Om de communicatie richting de aanvrager te verbeteren wordt geadviseerd om de uitvoering van de regeling te organiseren via 1-loket. Bij de openstelling van 1 december is RVO.nl volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling.

7.e) CEQ05-2B - To what extent have RDP interventions supported the entry of adequately skilled farmers into the agricultural sector and in particular, generational renewal?

This question is marked as not relevant for this AIR version

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.f) CEQ06-3A - To what extent have RDP interventions contributed to improving the competitiveness of supported primary producers by better integrating them into the agri-food chain through quality schemes, adding value to the agricultural products, promoting local markets and short supply circuits, producer groups and inter-branch organization?

This question is marked as not relevant for this AIR version

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.g) CEQ07-3B - To what extent have RDP interventions supported farm risk prevention and management?

34

Page 35: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.g1) List of measures contributing to the FA

Maatregel 17: brede weersverzekering

7.g2) Link between judgment criteria, common and additional result indicators used to answer the CEQ

Judgment criteria Common result indicator Additional result indicator

Participation of farms in risk prevention and management schemes has increased

R5 / T7: percentage landbouwbedrijven dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer (aandachtsgebied 3B)

7.g3) Methods applied

De evaluatie betreft de Regeling BWV en richt zich op de doelmatigheid en doeltreffendheid van de inzet van overheidsmiddelen als subsidie op de verzekeringspremie. Daarbij is naar het overheids(subsidie)kader gekeken. Het overheidskader geeft de ruimte aan voor verzekeraars waarbinnen zij hun eigen polisvoorwaarden kunnen opstellen. Het kader biedt ruimte om daar verschillend invulling aan te geven, zoals ook terug te zien is bij de verschillende verzekeringspolissen die aangeboden worden. Tevens heeft de evaluatie tot doel te kijken of aanpassingen van het nationale kader van de regeling nodig zijn vanuit de wens van de gebruikers om het draagvlak te verbeteren.

De evaluatie wijst uit dat de deelname aan de BWV de afgelopen jaren een groeispurt heeft laten zien en naar verwachting nog verder zal groeien de komende jaren. Daarbij veronderstellen de onderzoekers dat de overheid de premiesubsidie handhaaft op 65% en geen noodsteun verleent mocht zich verzekerbare schade voordoen. Een substantiële deelname is een vereiste voor een concurrerend aanbod van verzekeraars. (in 2016 was het aantal deelnemers 1435 in 5 open teeltsectoren).

De onderzoekers van het evaluatierapport komen met de volgende aanbevelingen voor maatregelen om de onzekerheid over de hoogte van het subsidiepercentage en het verlies aan draagvlak daardoor onder (potentiële) verzekerden tegen te gaan en de groei van het aantal deelnemers te continueren:a) ophogen van het netto premiesubsidiebedrag, al dan niet in combinatie met aanpassing van de hoogte van de assurantiebelasting;b) vooraf bekend maken van het subsidiepercentage in plaats van het landelijk beschikbare subsidiebedrag;c) strikter hanteren dat het een calamiteitendekking betreft met 30% eigen risico per gewasblok, waardoor de risicopremie en daarmee het subsidiebedrag omlaag kan;d) subsidiebedrag differentiëren naar te verzekeren gewas, om zo ‘crowding out’ van reguliere hagelverzekeringsproducten te voorkomen.

7.g4) Quantitative values of indicators and data sources

Indicator type

Indicator code and name (unit)

Ratio

Indicator value

Calculated gross value

Calculated net value

Data and information sources

Common result indicator

R5 / T7: percentage landbouwbedrijven dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer (aandachtsgebied 3B)

No

35

Page 36: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.g5) Problems encountered influencing the validity and reliability of evaluation findings

De evaluatie geeft aanleding om een nader beeld te geven van de (actuele) effecten en risico’s van klimaatverandering voor agrarische ondernemers, de mogelijkheden voor (agrarische) klimaatadaptatie, hoe deze in de praktijk te brengen en wie daarbij een rol heeft. Daarbij zal een analyse worden gemaakt van de mate waarin ondernemers zelf in staat zullen zijn risico’s op te vangen en bezien welk type risicobeheersing, waaronder verzekerbaarheid, het best passend is.

7.g6) Answer to evaluation question

Niet van toepassing

7.g7) Conclusions and recommendations

7.g7.a) Conclusion / Recommendation 1

Conclusion:

Ophogen van het netto premiesubsidiebedrag, al dan niet in combinatie met aanpassing van de hoogte van de assurantiebelasting;

Recommendation:

Nationaal is er jaarlijks circa 9 miljoen euro beschikbaar voor de Regeling BWV. Als deze grens wordt overschreden, wordt het percentage van 65% bijgesteld. In 2016 is dit voor het eerst gebeurd en is het percentage vastgesteld op 62%. Het is wenselijk om het subsidiebedrag op peil te houden.

Een hogere deelname aan de BWV zal een gunstig effect hebben op de hoogte van de premie, maar het evaluatierapport constateert dat het aantal deelnemers daarvoor nu nog niet hoog genoeg is. Voldoende deelname is ook van belang voor het verkrijgen van statistieken voor een goede premiedifferentiatie door verzekeraars. Verzekeraars differentiëren al wel op basis van regio en sector, maar doen dat nog niet voor preventieve maatregelen

7.g7.b) Conclusion / Recommendation 2

Conclusion:Vooraf bekend maken van het subsidiepercentage in plaats van het landelijk beschikbare subsidiebedrag;

RECOMMENDATION:Het is mogelijk om vooraf een subsidiepercentage vast te stellen op basis van het totaal beschikbare budget. Om de kans voor budgetoverschrijding te beperken zal dit voorzichtig worden ingeschat. Dit zou financieel ongunstig kunnen zijn voor de deelnemers. Aanpassing van de regeling is bestuurlijk niet gewenst.

7.g7.c) Conclusion / Recommendation 3

Conclusion:Strikter hanteren dat het een calamiteitendekking betreft met 30% eigen risico per gewasblok, waardoor de risicopremie en daarmee het subsidiebedrag omlaag kan;

RECOMMENDATION:De keuze om wel of geen eigen risico van 30% te hanteren is nu een keuze van de verzekeraars. De verplichting hiertoe geeft het subsidiekader BWV niet. Wel is er een verplichte schadedrempel van 30%, waarboven schade mag worden uitgekeerd. Een verplicht eigen risico van 30% beperkt de betaling van schadevergoeding, hetgeen een daling van de te betalen premie tot gevolg zal hebben. Daar tegenover staat dat er minder schade aan ondernemers zal worden vergoed.

36

Page 37: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

37

Page 38: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.h) CEQ08-4A - To what extent have RDP interventions supported the restoration, preservation and enhancement of biodiversity including in Natura 2000 areas, areas facing natural or other specific constraints and HNV farming, and the state of European landscape?

7.h1) List of measures contributing to the FA

Maatregel 4.4.1 Niet productieve investeringen

Maatregel 10 Agro-milieu maatregelen

7.h2) Link between judgment criteria, common and additional result indicators used to answer the CEQ

Judgment criteria Common result indicator Additional result indicator

Biodiversity on contracted land has been restored, preserved and enhanced

R7 / T9: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter ondersteuning van de biodiversiteit en/of landschappen (aandachtsgebied 4A)

7.h3) Methods applied

Per 1 januari 2016 is de nieuwe regeling voor agrarisch natuurbeheer, ANLb-2016, van start gegaan. Belangrijke oogmerk daarvan was onder andere het vergroten van de ecologische effectiviteit, die in deze rapportage centraal staat.

Op dit moment, in het eerste seizoen, is het nog te vroeg om de ecologische resultaten in het veld te evalueren (aantallen, diversiteit); er zijn simpelweg onvoldoende gegevens beschikbaar. Op basis van de plannen kunnen wel eerste verwachtingen worden opgemaakt. Het gaat om het verkrijgen van inzicht of de beheerde gebieden goede potenties hebben en of de ruimtelijke ligging en kwaliteit van het beheer zodanig zijn dat daarvan substantiële effecten op de doelsoorten kunnen worden verwacht.

Het onderzoek is bedoeld als een plaatsbepaling (hoe staan we ervoor?) en om aan te geven waar belangrijke verbeterpunten liggen voor de komende periode. Het onderzoek beperkt zich tot de te verwachten effecten, zoals die kunnen worden afgeleid uit de omvang, ligging, kwaliteit en ruimtelijke samenhang van het beheer in het ANLb-2016. Voor enkele aspecten is een vergelijking gemaakt met de situatie in 2010, om na te gaan in hoeverre de situatie sindsdien is verbeterd.

In het onderzoek is een aantal criteria ontwikkeld dat aspecten van de ruimtelijke kwaliteit van het beheer weergeeft: ecologisch kansrijke gebieden, ruimtelijke kwaliteit en samenhang. De kansrijke gebieden zijn gebaseerd op kaarten die reeds waren gemaakt in het kader van de ex-anteanalyse van de provinciale natuurbeheerplannen (Melman et al. 2015). Gebruik van deze criteria geeft een beeld over de ecologische aspecten die algemeen als belangrijk worden onderkend. De bevindingen kunnen daarom niet als absoluut of als oordeel worden beschouwd; ze geven wel een adequaat beeld aan de hand van de best beschikbare kennis. De resultaten zijn belangrijk als wegwijzer hoe het beheer kan worden verbeterd en kunnen een startpunt vormen voor het lerend beheer.

Voorafgaand aan de analyse is de omvang van de beheerde arealen van de verschillende leefgebiedtypen bepaald. In de analyse is nagegaan in hoeverre de beheerde arealen liggen binnen de voor de doelsoorten kansrijke gebieden. Vervolgens is in beeld gebracht hoe compact of geconcentreerd het beheer is: sluiten de beheerde percelen ruimtelijk onderling aan en/of sluiten ze aan aan naastliggende reservaten met vergelijkbare beheerdoelen?

Omdat voor weidevogelbeheer de gedetailleerdste kennis voorhanden is en omdat dit verreweg het grootste areaal betreft, is hiervoor meer in detail gekeken naar de abiotische kwaliteiten (ontwatering, openheid, verstoring, graslandgebruik) van de gebieden en naar de daarop gelegen beheervormen (licht en zwaar beheer) en de verwachte gerealiseerde habitatkwaliteit. Het accent lag daarbij op de grutto, een belangrijke vertegenwoordiger van deze groep.

In totaal (stand van zaken februari 2016) omvat het ANLb-2016 beheer ca. 67.000 ha, waarvan weidevogelbeheer het leeuwendeel vormt. Tezamen met de ‘doorlopers’ uit voorgaande jaren (die al of niet worden gecontinueerd) gaat het in 2016 om ca 90.100 ha. In 2010 bedroeg het totaal beheerde areaal ruim 143.000 ha; in 2016 is het beheerde areaal met 37-54% afgenomen (afhankelijk van de continuering van de ‘doorlopers’). Het lichte weidevogelbeheer daalde fors: van ca. 95.000 ha naar 51.000 ha. Het zware weidevogelbeheer daalde in lichte mate, van ca. 25.300ha naar 23.000 ha (met de toedeling van beheerpakketten volgens de collectieven is de omvang iets groter). Het beheer van akkers plus droge dooradering steeg van ca. 4100 naar 6300 ha. Natte dooradering is toegenomen van 55 ha naar 1.260 ha. Alle bovenstaande

38

Page 39: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

arealen zijn inclusief doorlopers.

Wat betreft de ligging in kansrijk gebied: van het ANLb-2016 beheer ligt van het lichte weidevogelbeheer 53% en van het zware beheer 62-64% binnen kansrijk gebied. In 2010 waren deze percentages respectievelijk 40% en 58%. In relatieve zin is daarmee in 2016 een verbetering gerealiseerd, vooral door beëindiging van het lichte beheer buiten kansrijk gebied. Voor de andere leefgebieden geldt dat de kansrijkdomkaarten minder stabiel zijn vanwege een gebrek aan gegevens. Deze beperking indachtig, ligt het akkerbeheer – afhankelijk van de toedeling van de pakketten – voor 33-58% in kansrijk gebied, voor droge dooradering 56-58% en voor natte dooradering 81-97%. Welke beheerpakketten in de verschillende leefgebiedtypen effectief zijn, zou onderdeel van lerend beheer kunnen zijn.

Wat betreft de ruimtelijke samenhang is voor het weidevogelbeheer vastgesteld dat 47.600 ha (redelijk) geconcentreerd ligt en 25.000 ha verspreid. De komende jaren is het van belang de ruimtelijke concentratie verder te versterken. Voor akkervogelbeheer, dat voor een belangrijk deel randenbeheer betreft, is de ruimtelijke samenhang met het ontwikkelde criterium nog niet normatief te duiden.

Verwevenheid van het beheer van lijnvormige en vlakvormige elementen (bijv. beheer van droge dooradering in akkers) kan het beheereffect versterken. Deze verwevenheid blijkt (situatie 2016) nog beperkt te zijn. Bij de verdere ontwikkeling van het beheer kan verwevenheid als aandachtspunt worden meegenomen. Op dit punt is kennisontwikkeling nodig hoe die verwevenheid het best kan worden vormgegeven. Voor het weidevogelbeheer is meer in detail geanalyseerd wat de relatie is tussen de abiotische kwaliteit van het gebied en het beheer (voor de situatie 2016). De gebieden met hoge kwaliteit worden relatief beter benut dan gebieden met lagere kwaliteit, wat als positief kan worden aangemerkt. Vanwege het grote aandeel licht beheer is de te verwachten gerealiseerde kwaliteit evenwel bescheiden. Voor het totale weidevogelbeheer (agrarisch natuurbeheer plus reservaten met een weidevogeldoelstelling) heeft ca. 70.000 ha een matige kwaliteit en heeft ca. 17.000 ha een redelijke tot goede habitatkwaliteit.

De resultaten laten zien dat er ten aanzien van de ruimtelijke aspecten van het beheer belangrijke verbeteringen mogelijk zijn. Voor alle leefgebiedtypen geldt dat beheer in minder kansrijke gebieden heroverweging verdient en dat kansrijke gebieden beter kunnen worden benut. Voor weidevogels kan aanzienlijke winst worden behaald door beheer op verstoorde plekken te beëindigen dan wel deze locaties geschikt te maken (bijvoorbeeld door verwijderen opgaande begroeiing). Hieraan vooraf gaat dat uitgangspunten en criteria breed worden gedeeld; een startpunt voor lerend beheer.

De hier beschreven resultaten geven aan dat er sinds 2010 qua omvang en ruimtelijke situering van het beheer een bescheiden verbetering is gerealiseerd. Het beheer is relatief gezien iets meer dan voorheen gelokaliseerd in ecologisch kansrijk gebied. Deze relatieve verbetering is weliswaar positief, maar absoluut gezien is het beheerde areaal in kansrijk gebied niet toegenomen. Naar verwachting zal hiermee de huidige negatieve ontwikkeling van de weidevogels niet stoppen. In het nu voor weidevogels beheerde gebied (ANB + reservaten) broeden ca. 11.000 broedparen grutto’s. Bij een forse verbetering van inrichting en beheer binnen het nu beheerde gebied zou dit ruimte kunnen bieden aan een gruttopopulatie van ca. 20.000 broedparen.

Voor de doelsoorten van de andere leefgebiedtypen is de bijdrage aan de doelrealisatie met de huidige stand van kennis niet gedetailleerd in beeld te brengen. De beheerde oppervlaktes zijn evenwel nog bescheiden en het is de vraag of een duurzame populatie van doelsoorten mag worden verwacht. Het beheer van deze leefgebiedtypen kan wellicht het best als opmaat voor een verdere verkennende verbetering worden beschouwd, waarin lerend beheer een belangrijke plek verdient.

De belangrijkste leerervaringen van deze ex-anteanalyse zijn:• er is een eerste beeld van de nu gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit in het nieuwe stelsel;• verbetermogelijkheden voor de ruimtelijke ligging en kwaliteit van het beheer zijn zichtbaar;• de opgave om deze inzichten voor de verdere ontwikkeling van het beheer te benutten, kan vorm krijgen in het lerend beheer.

7.h4) Quantitative values of indicators and data sources

Indicator type

Indicator code and name (unit)

Ratio

Indicator value

Calculated gross value

Calculated net value

Data and information sources

Common result indicator

R7 / T9: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter ondersteuning van de biodiversiteit en/of landschappen (aandachtsgebied 4A)

No

39

Page 40: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.h5) Problems encountered influencing the validity and reliability of evaluation findings

Niet van toepassing

7.h6) Answer to evaluation question

Niet van toepassing

7.h7) Conclusions and recommendations

7.h7.a) Conclusion / Recommendation 1

Conclusion:

In 2016 is een ex ante evaluatie uitgevoerd naar de invoering van het vernieuwde Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb2016) dat op 1 januari 2016 is ingevoerd. Uit deze evaluatie zijn ontwikkel- en aandachtspunten naar voren gekomen.

Recommendation:

Voor een effectief en efficiënte uitvoering van het ANLb (conform afspraken in het Natuurpact) en bijdragen aan de doelstellingen van het ANLb: meer natuurwinst, effectiever en efficiënter beheer binnen een collectieve gebiedsgerichte aanpak en beheerverantwoordelijkheid is een voorstel gemaakt waarin is beschreven hoe de ontwikkelpunten omgezet kunnen worden in concrete acties voor beheerjaar 2018 en verder. De provincies hebben op 19 januari 2017 het projectvoorstel ‘ANLb 2.0 – stroomlijnen uitvoering’, waarin de de punten op de ‘i’ van het ANLb worden gezet, geaccordeerd.

Binnen het project ANLb 2.0 – stroomlijnen uitvoering worden vier deelprojecten uitgevoerd:

Vereenvoudiging ANLb Doorontwikkeling huidige informatievoorziening ANLb (o.a. SCAN-ICT) Categorie water en relatie waterschappen Kennisontwikkeling ANLb

7.i) CEQ09-4B - To what extent have RDP interventions supported the improvement of water management, including fertilizer and pesticide management?

7.i1) List of measures contributing to the FA

Maatregel 4.4.1 Niet productieve investeringen

Maatregel 10 Agro-milieu maatregelen

7.i2) Link between judgment criteria, common and additional result indicators used to answer the CEQ

Judgment criteria Common result indicator Additional result indicator

Water quality has improved R8 / T10: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B)

7.i3) Methods applied

Verbetering van de waterkwaliteit is een opgave binnen het programma POP3. Om het algemene beeld van de waterkwaliteit te volgen kan het

40

Page 41: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

onderzoek van de WUR als een ex ante evaluaties gebruikt worden. Vandaar dat het onderzoek opgenomen is in dit verslag.

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft als doel de duurzame bescherming van ecosystemen en watervoorraden. Ondanks een lichte verbetering van de kwaliteit van het regionale oppervlaktewater wordt verwacht dat de voor ecologische doelen gewenste nutriëntenconcentraties in 2027 nog overschreden zullen worden (Van Gaalen et al. 2015b). Voor een realistische afweging van maatregelen om de doelen van de KRW te halen, is inzicht nodig in het aandeel van landbouw in de overschrijding van de normen voor de concentraties van stikstof (N) en fosfor (P) in het oppervlaktewater. Deze normen zijn afgeleid voor het realiseren van een gewenste ecologische kwaliteit.

Daarnaast is ook inzicht nodig in de mate waarin aanvullende maatregelen in de landbouw kunnen bijdragen aan het verminderen van de N- en P-belasting van het oppervlaktewater. Om dit inzicht te krijgen, is onderzoek uitgevoerd met een aantal vragen als vertrekpunt:1. Wat is het aandeel van de N- en P-uitspoeling uit landbouwgronden in het totaal van de bronnen die de regionale wateren belasten met stikstof en fosfor?2. Welk deel van de N- en P-uitspoeling uit landbouwgronden is toe te schrijven aan de huidige agrarische bedrijfsvoering en wat is hiervan het aandeel in het totaal van de bronnen die de regionale wateren belasten met stikstof en fosfor?3. Welke reductie van de totale nutriëntenbelasting van de regionale wateren is nodig om de doelen van de KRW te realiseren?4. Welke reductie van de uit- en afspoeling uit landbouwgronden is nodig om de doelen van de KRW voor de regionale wateren te realiseren?5. Wat zijn de effecten van een aantal maatregelen op nitraatconcentraties in het grondwater en de uit- en afspoeling van N en P naar het oppervlaktewater?6. Wat zijn de effecten van de maatregelen op de financiële saldi van landbouwpercelen en teelten?7. In welke mate kunnen de maatregelen bijdragen aan de opgave om de uit- en afspoeling van N en P uit landbouwgronden te verminderen?

De opgave van de landbouw voor het verminderen van de uit- en afspoeling van N en P is stapsgewijs afgeleid:1. Aan de hand van de beoordeling van de kwaliteit van regionale waterlichamen,2. Aan de hand van stroomgebiedskaarten is – voor zover mogelijk – voor elk van de regionale waterlichamen de begrenzing bepaald van het gebied waarbinnen de uitgespoelde nutriënten in het waterlichaam terechtkomen (beïnvloedingsgebieden).3. De uit- en afspoeling van stikstof en fosfor uit landbouwgronden, is onderverdeeld in een aantal bronnen: depositie op landbouwgrond, bemesting, nalevering van de bodem uit in het verleden toegediende mest, nalevering van de bodem niet aan bemesting gerelateerd, kwelwater dat onder landbouwgrond in het bodemwater terechtkomt en uitspoeling van in de zomer geïnfiltreerd oppervlaktewater.4. Uit de verdeling van bronnen binnen landbouwgronden (3) en het aandeel van landbouwgronden in de totale nutriëntenbelasting van de regionale waterlichamen (2) is het aandeel berekend van door bemesting veroorzaakte uit- en afspoeling in het totaal van de N- en P-belasting van de waterlichamen.5. Dit aandeel is vergeleken met de overschrijding van de N- en P-concentraties ten opzichte van de gestelde normen voor de waterlichamen. Hieruit is een percentage afgeleid voor de vermindering van de uit- en afspoeling van N en P uit landbouwgronden.

In 2016 zijn de eerste openstellingen geweest binnen matregel 4.4.1 waarbij pas in de tweede helft van 2016 de eerste aanvragen zijn goedgekeurd, zodat een resultaat gerichte evaluatie nog niet mogelijk is.

7.i4) Quantitative values of indicators and data sources

Indicator type

Indicator code and name (unit)

Ratio

Indicator value

Calculated gross value

Calculated net value

Data and information sources

Common result indicator

R8 / T10: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B)

No

7.i5) Problems encountered influencing the validity and reliability of evaluation findings

Niet van toepassing

41

Page 42: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.i6) Answer to evaluation question

Bijdrage aan de bron ‘uit- en afspoeling uit landhouwgronden’

Vanuit het gezichtspunt van het landelijk gemiddelde van landbouwgronden is berekend dat de uit- en afspoeling van stikstof uit landbouwgronden voor 69% afkomstig is uit de bemesting. Hiervan wordt 64% toegeschreven aan de huidige landbouwpraktijk en 5% aan nalevering van in het verleden toegediende mest. Berekend is dat de uit- en afspoeling van fosfor uit landbouwgronden voor 49% afkomstig is uit de bemesting. De P-belasting is verder voor 42% afkomstig uit de nalevering uit bodemvoorraden die niet gerelateerd zijn aan bemesting en voor 9% uit kwel en inlaatwater.

Tussen de regio’s zijn grote verschillen berekend in de absolute en de relatieve bijdragen van bronnen aan de belasting van het regionale oppervlaktewater.

Berekeningen geven aan dat landelijk de totale toevoer van stikstof naar het regionale oppervlakte water met 24.1 miljoen kilo per jaar (29%) en de totale toevoer van fosfor met 2.3 miljoen kilo per jaar (36%) verminderd moet worden om aan de doelen voor stikstof- en fosforconcentraties in het regionale oppervlaktewater te voldoen.

7.i7) Conclusions and recommendations

7.i7.a) Conclusion / Recommendation 1

Conclusion:

De mate waarin de uit- en afspoeling uit landbouwgronden verminderd moet worden, hangt af van de bronnen die aan landbouw toegerekend worden en de vraag of de opgave proportioneel verdeeld wordt over alle bronnen of alleen over de bronnen die beïnvloedbaar zijn door landbouwkundig handelen (uit- en afspoeling door bemesting) en emissiebeperkende maatregelen (puntbronnen, overige bronnen).

Recommendation:

Niet van toepassing

7.j) CEQ10-4C - To what extent have RDP interventions supported the prevention of soil erosion and improvement of soil management?

This question is marked as not relevant for this AIR version

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.k) CEQ11-5A - To what extent have RDP interventions contributed to increasing efficiency in water use by agriculture?

This question is marked as not relevant for this AIR version

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.l) CEQ12-5B - To what extent have RDP interventions contributed to increasing efficiency in energy use in agriculture and food processing?

This question is marked as not relevant for this AIR version

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.m) CEQ13-5C - To what extent have RDP interventions contributed to the supply and use of renewable sources of energy, of by-products, wastes, residues and other non-food raw material for purposes of the bio-economy?

This question is marked as not relevant for this AIR version

42

Page 43: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.n) CEQ16-6A - To what extent have RDP interventions supported the diversification, creation and development of small enterprises and job creation?

This question is marked as not relevant for this AIR version

Het programma POP3 levert geen primaire bijdrage aan deze evaluatievraag

7.o) CEQ17-6B - To what extent have RDP interventions supported local development in rural areas?

7.o1) List of measures contributing to the FA

Maatregel 19 Leader

7.o2) Link between judgment criteria, common and additional result indicators used to answer the CEQ

Judgment criteria Common result indicator Additional result indicator

Percentage of RDP expenditure in Leader measures with respect to total RDP expenditure

Number of projects/initiatives supported by the Local Development Strategy

Employment opportunities have been created via local development strategies

R24 / T23: In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (Leader) (aandachtsgebied 6B)

Rural territory and population covered by LAGs has increased

R22 / T21: percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt (aandachtsgebied 6B)

Services and local infrastructure in rural areas has improved

R22 / T21: percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt (aandachtsgebied 6B)

Rural people have participated in local actions

Rural people have benefited from local actions

7.o3) Methods applied

Voor de evaluatie van de LAG's wordt vooral gebruik gemaakt van kwalitatieve evaluaties. Een belangrijk deel van de evaluaties wordt door de LAG's zelf uitgevoerd, waarbij de mogelijkheid is geboden om te werken met zelfevaluatie en interLAG evaluatie (LAG's evalueren elkaar onderling). De laatste vormen worden in 2017 verder uitgewerkt.

43

Page 44: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.o4) Quantitative values of indicators and data sources

Indicator type Indicator code and name (unit) Ratio

Indicator value

Calculated gross value

Calculated net value

Data and information sources

Common result indicator

R22 / T21: percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt (aandachtsgebied 6B)

No

Common result indicator

R23 / T22: percentage van de plattelandsbevolking dat voordeel haalt uit verbeterde diensten / infrastructuur (aandachtsgebied 6B)

No

Common result indicator

R24 / T23: In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (Leader) (aandachtsgebied 6B)

No

Additional result indicator

Number of projects/initiatives supported by the Local Development Strategy No

Additional result indicator

Percentage of RDP expenditure in Leader measures with respect to total RDP expenditure

No

7.o5) Problems encountered influencing the validity and reliability of evaluation findings

In 2016 zijn de LAG's gestart. De LAG's bevinden zich in de fase vormgeven aan het plan en selecteren van projecten. Eind 2016 zijn de plannen van de eerste projecten goedgekeurd. Er zijn nog geen projecten afgerond, waardoor nog geen betrouwbare data aanwezig zijn om deze vraag te kunnen beantwoorden.

7.o6) Answer to evaluation question

Niet van toepassing

7.o7) Conclusions and recommendations

Conclusion:

Onder de plaatselijke ontwikkelingsstrategie van 20 LAG's vallen 3.391.000 inwoners. Hiermee is ruim voldaan aan de verwachting in het programmaplan.

Recommendation:

Niet van toepassing

7.p) CEQ19-PE - To what extent have the synergies among priorities and focus areas enhanced the effectiveness of the RDP?

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.q) CEQ20-TA - To what extent has technical assistance contributed to achieving the objectives laid down in Art. 59(1) of Regulation (EU) No 1303/2013 and Art. 51(2) of Regulation (EU) No 1305/2013?

This question is marked as not relevant for this AIR version

44

Page 45: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

7.r) CEQ21-RN - To what extent has the national rural network contributed to achieving the objectives laid down in Art. 54(2) of Regulation (EU) No 1305/2013?

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.s) PSEQ01-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.t) PSEQ02-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.u) PSEQ03-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.v) PSEQ04-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.w) PSEQ05-FA - Programme specific evaluation question linked to programme specific focus areas

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.x) PSEQ01-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.y) PSEQ02-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.z) PSEQ03-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.aa) PSEQ04-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.bb) PSEQ05-TOPIC - Programme specific evaluation question linked to programme specific evaluation topic

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.cc) CEQ14-5D - To what extent have RDP interventions contributed to reducing GHG and ammonia emissions from agriculture?

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.dd) CEQ15-5E - To what extent have RDP interventions supported carbon conservation and sequestration in agriculture and forestry?

This question is marked as not relevant for this AIR version

7.ee) CEQ18-6C - To what extent have RDP interventions enhanced the accessibility, use and quality of information and communication technologies (ICT) in rural areas?

This question is marked as not relevant for this AIR version

45

Page 46: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

8. IMPLEMENTATION OF ACTIONS TO TAKE INTO ACCOUNT THE PRINCIPLES SET OUT IN ARTICLES 5, 7 AND 8 OF REGULATION (EU) NO 1303/2013

8.a) Bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie (artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Gelijke behandeling van man en vrouw en non-discriminatie is wettelijk (Grondwet en Algemene Wet Gelijke Behandeling) vastgelegd.

8.b) Duurzame ontwikkeling (artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

De uitvoering van het POP3 staat in belangrijke mate in het teken van het nemen en stimuleren van maatregelen om de duurzame ontwikkeling te bevorderen. In de hoofdstukken 1 en 3 van het voortgangsverslag wordt hier uitgebreid op ingegaan.

8.c) De rol van de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde partners bij de uitvoering van het programma

De uitvoering van het programma POP3 is een verantwoordelijkheid van ministerie EZ en de 11 provincies. De waterschappen hebben via de Unie van Waterschappen ingestemd met een financiele bijdrage in de uitvoering van het programma (maatregelen 4.1, 4.4 en 10). Tevens hebben betrokken gemeenten bij de uitvoering van Leader vaak ingestemd met een financiele bijdrage aan de Leader-projecten.

In het CvT zijn deze partijen vertegenwoordigd. Daarnaast heeft het CvT adviserende leden vanuit de belangengroepen die betrokken zijn bij de uitvoering van het programma (Boer en Natuur, LTO en NAJK).

Bij de uitvoering wordt uitgebreid aandacht besteed aan het betrekken van (potentiële) partners, onder meer via bijeenkomsten en via voorlichting aan potentiële doelgroepen. Verwezen wordt naar het hoofdstuk 4 van dit verslag.

9. DE VOORUITGANG DIE IS GEBOEKT BIJ HET WAARBORGEN VAN EEN GEÏNTEGREERDE BENADERING VOOR HET GEBRUIK VAN HET ELFPO EN ANDERE FINANCIERINGSINSTRUMENTEN VAN DE UNIE

Deze afdeling geldt enkel voor jaarlijks(e) uitvoeringsverslag(en) 2018

46

Page 47: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

10. REPORT ON IMPLEMENTATION OF FINANCIAL INSTRUMENTS (ARTICLE 46 OF REGULATION (EU) NO 1303/2013)

30A. Has the ex-ante assessment been started ? Niet van toepassing voor Nederlands programma POP3

30B. Has the ex-ante assessment been completed ? -

30. Date of completion of ex-ante assessment -

31.1. Has selection or designation process already been launched ? -

13A. Has the funding agreement been signed ? -

13. Date of signature of the funding agreement with the body implementing the financial instrument -

List of Financial Instruments

Name of financial instrument Type of financial instrument Related fund of funds

47

Page 48: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Annex II

Detailed table showing implementation level by Focus areas including output indicators

Focus Area 1A

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when relevant) Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T1: percentage uitgaven in het kader van de artikelen 14, 15 en 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 ten opzichte van de totale uitgaven voor het POP (aandachtsgebied 1A)

6,68

Focus Area 1B

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when relevant) Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T2: Totaal aantal in het kader van de samenwerkingsmaatregel gesteunde concrete acties inzake samenwerking (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013) (groepen, netwerken/clusters, proefprojecten...) (aandachtsgebied 1B)

175,00

Focus Area 1C

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when relevant) Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T3: Totaal aantal in het kader van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 opgeleide deelnemers (aandachtsgebied 1C)

18.000,00

Focus Area 2A

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when relevant) Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T4: percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering (aandachtsgebied 2A)

0,02 0,00 4,84

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

48

Page 49: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

2A total 62.896.106,00 12,12 12.407.630,00 2,39 518.830.000,00

M01

Total public expenditure

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

1.872.701,00 5,29 35.420.000,00

Output indicators

Sub-measure Output indicator Realised 2014-2016 Uptake (%) Planned 2023

M01.1O1 - Totale overheidsuitgaven 17.500.000,00

O12 - Aantal deelnemers aan trainingen 18.000,00

M03

Total public expenditure

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

30.000.000,00

Output indicators

Sub-measure Output indicator Realised 2014-2016 Uptake (%) Planned 2023

M03.1 O4 - Aantal ondersteunde bedrijven/begunstigden 1.700,00

M04 Total public expenditure

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

56.048.608,00 14,79 12.407.630,00 3,27 378.870.000,00

Output indicators

Sub-measure Output indicator Realised 2014-2016 Uptake (%) Planned 2023

O2 - Totaal investeringsbedrag 657.940.000,00

49

Page 50: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

M04.1O1 - Totale overheidsuitgaven 183.680.000,0

0

O4 - Aantal ondersteunde bedrijven/begunstigden 3.500,00

M04.3 O1 - Totale overheidsuitgaven 12.407.630,00 6,36 195.190.000,00

M16

Total public expenditure

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

4.974.797,00 6,67 74.540.000,00

Focus Area 3B

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when relevant) Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T7: percentage landbouwbedrijven dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer (aandachtsgebied 3B) 1,43 2,18 1,80

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

3B total 16.324.478,00 30,23 16.324.478,00 30,23 54.000.000,00

M17 Total public expenditure

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

16.324.478,00 30,23 16.324.478,00 30,23 54.000.000,00

Output indicators

Sub-measure Output indicator Realised 2014-2016 Uptake (%) Planned 2023

O1 - Totale overheidsuitgaven 54.000.000,00

50

Page 51: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

M17.1O1 - Totale overheidsuitgaven 16.324.478,00 30,23 54.000.000,0

0

O4 - Aantal ondersteunde bedrijven/begunstigden 1.574,00 121,08 1.300,00

Priority P4

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when relevant) Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T9: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter ondersteuning van de biodiversiteit en/of landschappen (aandachtsgebied 4A)

6,93 6,02 5,87

T10: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van het waterbeheer (aandachtsgebied 4B) 0,00 0,00 6,00

T12: percentage landbouwgrond onder beheerscontracten ter verbetering van bodembeheer en/of ter voorkoming van bodemerosie (aandachtsgebied 4C)

0,00 0,00 0,48

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

P4 total 135.895.383,00 14,81 81.065.453,00 8,83 917.770.000,00

M04

Total public expenditure

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

39.444.954,00 9,36 4.115.772,00 0,98 421.320.000,00

Output indicators

Sub-measure Output indicator Realised 2014-2016 Uptake (%) Planned 2023

O2 - Totaal investeringsbedrag 427.240.000,00

M04.4 O3 - Aantal gesteunde acties/concrete acties 1.400,00

M10 Total public expenditure

51

Page 52: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

96.450.429,00 19,43 76.949.681,00 15,50 496.450.000,00

Output indicators

Sub-measure Output indicator Realised 2014-2016 Uptake (%) Planned 2023

M10.1 O5 - Totale oppervlakte (ha) 112.809,00 100,50 112.250,00

Focus Area 6B

Target indicator name Based on approved 2014-2016 (when relevant) Realised 2014-2015 Realised 2014-2016 Target 2023

T21: percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt (aandachtsgebied 6B)

73,30 64,86

T22: percentage van de plattelandsbevolking dat voordeel haalt uit verbeterde diensten / infrastructuur (aandachtsgebied 6B)

0,00 0,00

T23: In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (Leader) (aandachtsgebied 6B) 250,00

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

6B total 5.052.746,00 4,57 110.480.000,00

M19 Total public expenditure

Committed expenditure 2014-2016 Level of implementation (committed) (%) Realised expenditure 2014-2016

Level of implementatio

n (realised) (%)

Planned expenditure from RDP

5.052.746,00 4,57 110.480.000,00

Output indicators

52

Page 53: Title of the RDP - Regiebureau POP · Web viewDe financiele uitvoering van het Agrarisch Natuurbeheer met de doorlopende contracten (maatregel 2014 POP2) in 2016 leidt tot een betaling

Sub-measure Output indicator Realised 2014-2016 Uptake (%) Planned 2023

O1 - Totale overheidsuitgaven 400.000,00

O18 - Bevolking die valt onder lokale actiegroepen 3.391.000,00 113,03 3.000.000,00

O19 - Aantal gekozen lokale actiegroepen 20,00 20,00

M19.1 O1 - Totale overheidsuitgaven 400.000,00

M19.2 O1 - Totale overheidsuitgaven 92.612.000,00

M19.3 O1 - Totale overheidsuitgaven 6.400.000,00

M19.4 O1 - Totale overheidsuitgaven 11.068.000,00

53