WAT ALS… JE WIL REAGEREN OP EEN OPENBAAR ONDERZOEK?

April 2019UNIZO vzw |Willebroekkaai 37, 1000 Brussel | T: 02 212 25 11 |info@unizo.be|www.unizo.be| BE 0410 337 21

Met een openbaar onderzoek kan de overheid burgers inlichten over projecten en plannen die in opmaak zijn. Iedereen krijgt daarbij de kans om tijdens een bepaalde termijn een dossier in te kijken en bezwaar in te dienen tegen de eventuele toekenning van een vergunning. Het college van burgemeester en schepenen neemt deze bezwaren nadien in overweging. Pas na het openbaar onderzoek kan het bestuur een eventuele vergunning toekennen.

De gemeente moet voor verschillende soorten dossiers een openbaar onderzoek organiseren. Hierbij gaat het meestal om dossiers over ruimtelijke beleidsplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, verkavelingsaanvragen en omgevingsvergunningen.

De omgevingsvergunning is vanaf 1 januari 2018 van kracht en bundelt de stedenbouwkundige en milieuvergunning. Hier komen dus zowel

stedenbouwkundige - als milieuaspecten aan bod. Vanaf 1 augustus 2018 kwam ook de socio-economische machtiging ( voor

detailhandel vanaf 400 m²) in de omgevingsvergunning. Een openbaar onderzoek dus voor de drie aspecten.

Bij aanvragen voor een verkavelingsvergunning, een verkavelingswijziging, een afwijking van de voorschriften van een verkaveling of Ruimtelijk UitvoeringsPlan (RUP) moet er altijd een openbaar onderzoek worden georganiseerd. Daarnaast ook voor de grotere omgevingsvergunningen of wanneer een vergunning betrekking heeft op een zonevreemde constructie.

De volledige lijst van situaties waarin een openbaar onderzoek vereist is, vind je hier: https://navigator.emis.vito.be/mijn-navigator?woId=67307Nieuw is ook dat er bij stedenbouwkundige verordeningen die los van RUP’s worden opgemaakt, ook een openbaar onderzoek wordt ingesteld.

Aanvraag vergunning Ruimtelijke plannenStedenbouwkundige verordeningen

Bespreking in Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke ordening

Openbaar onderzoek

Bezwaarschrift Advies GECORO na bespreking bezwaarschriften

Beslissing

Mogelijk beroep tegen beslissing

2

Bij structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) is er sinds 1 mei 2018 ook inspraak voorzien bij de startnota. Het gaat dan niet over bezwaren, maar over bedenkingen, extra informatie of vragen. Dit inspraakmoment dient meer voor het verder invullen en/of bijsturen van een nog op te starten proces. Dat kan nuttig zijn om bezwaren op het einde van het proces te vermijden.

Startnota

Bedenkingen, opmerkingen, suggesties

Voorontwerp

Bezwaarschrift

Beslissing

Mogelijk beroep

Ruimtelijk plan/stedenbo

uwkundige verordering

StartnotaOpenbaar

onderzoek/GECORO

Voorontwerp

Openbaar onderzoe

k

GECOROPROCOR

O

Beslissing gemeent

e

MogelijkBeroep

Definitieve beslissing

3

Inhoudsopgave1 WAT KAN DE OVERHEID DOEN?.....................................................................................................

2 WAT KAN JE ALS LOKALE UNIZO-ONDERNEMERSVERENIGING DOEN?..........................................

2.1 Benut de mogelijke inspraakmomenten............................................................................7

2.2 Hou rekening met de procedure bij indiening van bezwaren............................................7

2.3 Hou de bekendmaking en timing van het openbaar onderzoek in de gaten.....................8

2.3.1 Bekendmaking...........................................................................................................8

2.3.2 Inspraaktermijn en raadpleging plannen...................................................................8

2.4 Bepaal de mogelijke inhoud van het bezwaar...................................................................9

2.4.1 Thema ruimtelijke ordening......................................................................................9

2.4.2 Thema mobiliteit.....................................................................................................10

2.4.3 MOBER (mobiliteitseffectenrapport).......................................................................10

2.4.4 Socio-economisch thema – bescherming stedelijk milieu.......................................11

2.4.5 Thema milieu...........................................................................................................11

2.4.6 Veiligheidsrapport (VR)............................................................................................12

2.4.7 Landschappelijke inpasbaarheid en visuele hinder..................................................12

2.5 En wat wanneer je uiteindelijk geen gelijk krijgt ? Beroep..............................................13

3 Hoe kan UNIZO je helpen?............................................................................................................

4 Checklist bezwaarschrift...............................................................................................................

4.1 Ruimtelijke ordening.......................................................................................................15

Goede ruimtelijke ordening?...........................................................................................15

Bestemming gronden of site ?.........................................................................................15

Voorschriften...................................................................................................................15

4.2 Mobiliteit.........................................................................................................................15

Bijkomend verkeer..........................................................................................................15

Parkeren..........................................................................................................................15

Openbaar vervoer, multimodaal vervoer........................................................................15

Zwakke weggebruiker......................................................................................................15

4.3 Mobiliteitseffectenrapport (MOBER)/mobiliteitstoets....................................................15

4.4 Socio-economisch/bescherming stedelijk milieu.............................................................15

Voorschriften...................................................................................................................15

4

Grootte handelspanden...................................................................................................15

Assortiment.....................................................................................................................15

Invloed op bestaand handelsapparaat............................................................................15

Alternatieve locaties........................................................................................................15

4.5 Milieu..............................................................................................................................15

Milieueffectenrapport (MER)..........................................................................................15

4.6 Veiligheidsrapport...........................................................................................................15

4.7 Landschappelijke inpasbaarheid/visuele hinder..............................................................15

Geluid..............................................................................................................................15

Stof..................................................................................................................................15

Geur.................................................................................................................................15

5

1 WAT KAN DE OVERHEID DOEN?Het is belangrijk dat de overheid duidelijk communiceert over een openbaar onderzoek. Zo krijg je de kans om bezwaar in te dienen op het onderzoek. Je moet ook op de hoogte zijn van het juridische belang van een officieel bezwaarschrift. De bekendmaking van een openbaar onderzoek gebeurt volgens specifieke regels, deels door de overheid en deels door de aanvrager ( zie 2.3.2).Naast de verplichte zaken kan een overheid, voor grote projecten, de zaken bevattelijk voorstellen via een tijdelijke tentoonstelling, gekoppeld aan adviesmomenten.

6

2 WAT KAN JE ALS LOKALE UNIZO-ONDERNEMERSVERENIGING DOEN?

1. Benut de mogelijke inspraakmomenten2. Hoe rekening met de procedure voor het indienen van bezwaren en beroepen3. Hou de bekendmaking van het openbaar onderzoek in de gaten4. Bepaal de inhoud van je bezwaar

2 . 1 B E N U T D E M O G E L I J K E I N S P R A A K M O M E N T E N

Het is belangrijk om inspraakmogelijkheden te benutten. In een vroeg stadium is er een inspraakmoment via een startnota, in de vorm van opmerkingen of suggesties. Op het einde van de procedure zijn er bezwaarschriften mogelijk via een openbaar onderzoek. De nieuwe, geïntegreerde procedure bij de startnota biedt meer mogelijkheden voor de ondernemer om zijn stem te laten horen bij de opmaak van mogelijke plannen. Niet enkel op het einde van de rit, maar ook in de beginfase.

2 . 2 H O U R E K E N I N G M E T D E P R O C E D U R E B I J I N D I E N I N G V A N B E Z W A R E N

Bezwaar indienen is mogelijk binnen de voorziene termijn, hetzij via een aangetekend schrijven, hetzij via afgifte met bewijs van indiening. Ook voor Vlaamse en provinciale plannen of projecten kan je steeds terecht bij de gemeente die eronder valt.De bezwaren worden door de commissies ruimtelijke ordening (PROCORO of GECORO) behandeld en bepalen mee of de voorgestelde plannen al dan niet goedgekeurd of gewijzigd worden. Als indiener van een bezwaar krijg je geen persoonlijk antwoord over de behandeling. Alle bezwaren worden gebundeld en verwerkt in het advies van de commissie.

7

2 . 3 H O U D E B E K E N D M A K I N G E N T I M I N G V A N H E T O P E N B A A R O N D E R Z O E K I N D E G A T E N

2 . 3 . 1 B E K E N D M A K I N G

2.3.1.1 Een openbaar onderzoek voor een omgevingsvergunning is bij kleine projecten meestal beperkt tot de gemeente en de naaste buren. Bij grootschaligere projecten kan ook het grote publiek reageren.

- Via een grote gele affiche maakt de aanvrager van een omgevingsvergunning zijn aanvraag openbaar. Het bericht moet gedurende 30 dagen op een zichtbare plaats aan de openbare weg staan en altijd leesbaar zijn.

- Het bestuur hangt op zijn beurt gedurende 30 dagen een bericht uit aan het stad- of gemeentehuis.

- Daarnaast brengt het bestuur de eigenaars van de aanpalende percelen schriftelijk op de hoogte van de aanvraag.

2.3.1.2 De bekendmaking van openbaar onderzoek voor startnota’s, plannen en stedenbouwkundige verordeningen gebeurt als volgt:

- Via aanplakking (indien gemeentelijk)- In minstens 3 kranten of het gemeentelijk infoblad - In het Belgisch staatsblad- Op de website van de desbetreffende overheid (Vlaanderen – provincie – gemeente)

2 . 3 . 2 I N S P R A A K T E R M I J N E N R A A D P L E G I N G P L A N N E N

Afhankelijk van het plan bedraagt de inspraaktermijn 30 tot 60 dagen. In die periode wordt ook een informatie- en inspraakmoment voorzien.De plannen zelf kan je raadplegen op de gemeentelijke website of inkijken op het gemeentehuis en/of in de bibliotheek.Omgevingsvergunningen zijn te raadplegen op het omgevingsloketwww.omgevingsloketvlaanderen.be/publiek-loket

8

2 . 4 B E P A A L D E M O G E L I J K E I N H O U D V A N H E T B E Z W A A R

Een standaardbezwaarschrift is moeilijk op te maken omdat elke situatie en elk plan uniek zijn. Er zijn wel een aantal gemeenschappelijke aandachtspunten.Benoem, beschrijf en onderbouw niet enkel de mogelijke hinderproblematiek in een bezwaarschrift, maar formuleer ook alternatieven of milderende maatregelen. Dat vergroot de kans op succes. Als alternatief kan de activiteit die de hinder zou veroorzaken, bijvoorbeeld verplaatst worden naar een ander gedeelte van de site.Bezwaren komen bovendien enkel in aanmerking indien de bedenkingen ruimtelijk gerelateerd zijn, m.a.w. als ze gaan over mogelijke (negatieve) effecten op de omgeving.

TIP:

Formuleer naast je bezwaren ook alternatieven of milderende maatregelen.

Enkel ruimtelijk gerelateerde bezwaren komen in aanmerking.

Naast de thema’s ruimtelijke ordening en mobiliteit, kunnen ook socio-economische of milieufactoren in aanmerking komen voor bezwaren. Hieronder vind je enkele mogelijke aanknopingspunten per thema.

2 . 4 . 1 T H E M A R U I M T E L I J K E O R D E N I N G

2.4.1.1 De ‘goede ruimtelijke ordening’Strookt het plan met de ‘goede ruimtelijke ordening’?

Versterkt het de verwevenheid van functies en de bestaande (economische) concentratie? Bevordert het plan het ruimtelijk rendement of zorgvuldig ruimtegebruik? Zorgt het voor de vrijwaring en de bescherming van open ruimte? Is het mogelijk storend voor de omgeving?

2.4.1.2 De bestemming van de gronden of siteStrookt het plan met de bestemming van de gronden of site? Elk gebied of perceel heeft een grondbestemming die bepaalt of specifieke functies al dan niet toegelaten zijn. Controleer altijd eerst de bestemming en de daarbij horende voorschriften.

Is het project gelegen op de juiste bestemming volgens het gewestplan/RUP’s: woongebied, industrie of kmo, gemeenschapsvoorzieningen, zone voor grootschalige detailhandel….

Strookt het met de voorschriften die standaard of specifiek bij deze bestemming horen?

2.4.1.3 Stedenbouwkundige voorschriftenStrookt het plan met de stedenbouwkundige voorschriften? Deze bepalen de bouwmogelijkheden en eventueel ook functies en randvoorwaarden voor het hele grondgebied of, wanneer gekoppeld aan een RUP, voor een specifiek gebied of een site.

Is het project in regel met de geldende stedenbouwkundige voorschriften?

9

2 . 4 . 2 T H E M A M O B I L I T E I T

Alle ruimtelijke plannen of projecten hebben effect op de mobiliteit, positief of negatief. 2.4.2.1 VerkeerDe ontwikkeling van een nieuw project (zoals een woonwijk, bedrijventerrein, kleinhandelszone, shoppingcentrum, kantorenzone…) zorgt voor extra verkeer. Afhankelijk van de aard van het project is dit:

- eerder miniem of mogelijk een aanleiding tot overlast- verspreid in de tijd of geconcentreerd in de spitsuren- met personenwagens of zwaar vervoer of een combinatie van beide

Is er voldoende rekening gehouden met de directe en indirecte omgeving? Is er risico op overlast bovenop de bestaande verkeersstromen? Komt de verkeersveiligheid in het gedrang, bijvoorbeeld door de nabijheid van andere

drukke plaatsen, zoals scholen?

2.4.2.2 Parkeren Als een project/plan onvoldoende parking voorziet, zowel voor kort- als langparkeerders, kan er in de buurt parkeeroverlast ontstaan.

Is er voldoende parkeercapaciteit en -roulatie om een gebrek aan parking op te vangen?

2 . 4 . 3 M O B E R ( M O B I L I T E I T S E F F E C T E N R A P P O R T ) Een mobiliteitseffectenrapport (MOBER) voorspelt hoeveel en welk soort verkeer een nieuwe functie zal genereren en wanneer. Omdat de nieuwe functie nog niet bestaat, baseert het rapport zich op inschattingen en vergelijkingen met soortgelijke functies. Het gaat na of de eventuele mobiliteitseffecten van de nieuwe functie te verzoenen zijn met de al aanwezige functies en of ze de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van dat gebied niet hinderen. Een MOBER kan milderende maatregelen voorstellen.

Is er een MOBER opgemaakt? Zijn de voorgestelde maatregelen voldoende uitgewerkt en realistisch? Zijn er garanties dat deze kunnen/zullen gerealiseerd worden? Zijn de voorgestelde maatregelen mogelijk afhankelijk van andere plannen en

investeringen die nog niet bekrachtigd zijn of van (toekomstige) politieke beslissingen?

2.4.3.1 Openbaar vervoerDe nabijheid en frequentie van openbaar vervoer kunnen positief zijn.

Wordt de situatie op vlak van openbaar vervoer realistisch ingeschat, rekening houdend met aard en herkomst van het doelpubliek?

10

2 . 4 . 4 S O C I O - E C O N O M I S C H T H E M A – B E S C H E R M I N G S T E D E L I J K M I L I E U

Voor ruimtelijke plannen, stedenbouwkundige voorschriften en projecten worden in principe enkel ruimtegerelateerde redenen aanvaard in bezwaarschriften. Een ontwikkeling mag niet tegengehouden worden omwille van economische redenen of extra concurrentie, overeenkomstig met de Europese dienstenrichtlijn Bolkestein. Deze pleit voor vrij verkeer van goederen en diensten. Een recent arrest van het Europees Hof stelt echter dat detailhandel een dienst is, maar dat een project om ‘dwingende redenen van algemeen belang’ geweigerd mag worden. ‘Algemeen belang’ verwijst hier naar ‘dreigende leegstand’ en ‘functioneren van het centrumgebied’. De voorwaarden moeten wel terug te vinden zijn in een goedgekeurd en gepubliceerd beleidsdocument. Zo kan de gemeente een stedenbouwkundige verordening opmaken die tegemoet komt aan ‘de versterking van de leefbaarheid en de aantrekkingskracht van steden en dorpskernen’.‘Het beschermen van het stedelijk milieu’ is dus wel een mogelijke invalshoek voor bezwaren.

Gelden er voor het gebied in kwestie specifieke voorschriften op het vlak van beperking van activiteiten of oppervlaktenormen (minimum of maximum vloeroppervlakte)?

Wordt er qua oppervlakte een onderscheid gemaakt tussen grootschalige, ruimtebehoevende detailhandel in de periferie en kleinschaligere winkels met shoppinggoederen in de kern?

Over welk aanbod van diensten of goederen gaat het? o Is er bij detailhandelsprojecten een beperking op goederen die normaal in de kern

thuishoren (shoppinggoederen)? Is er een negatieve invloed op het bestaand handelsapparaat?

o Zorgt het project voor een verdere versnippering van functies, zoals door de verlenging van een detailhandelslint? Ben het eens met Isabelle

o Kan het voorgestelde plan of project zorgen voor een mogelijke ‘ontwrichting’ van het stedelijk milieu, de stadskern of de gemeentekern?

o Kan het plan/project nadelig zijn voor de bestaande commerciële functies? Zijn er alternatieve locaties die een positief effect hebben op de kern?

2 . 4 . 5 T H E M A M I L I E U

Plannen en projecten (zoals infrastructuurwerken, sportstadia, energiecentrales, (afval)verbrandingsovens, cultuurtempels, nieuwe multifunctionele recreatievoorzieningen, kantoorvoorzieningen en publieke voorzieningen), kunnen aanleiding geven tot milieuhinder. Vaak gaat het om een risico op geluidshinder, stofhinder of geurhinder. Er kan ook risico bestaan op aantasting van het landschap of visuele hinder. Als het gaat om gevaarlijke stoffen dienen de risico’s voor mens en milieu ingeschat te worden. Een milieueffectrapport en veiligheidsrapport kunnen hierbij helpen.2.4.5.1 Milieueffectrapport (MER)Is er een milieueffectrapport (MER) opgemaakt? Zo ja, dan kan je het volgende doen of nagaan:

Bekijk de mogelijke milieu-effecten. Lees het luik dat de mogelijke alternatieven beschrijft:

o Een andere locatie?o Een andere inrichting?o Een gewijzigd tracé?

11

o Andere aan- en/of afvoer, bijvoorbeeld via het spoor, schepen, …? Zijn de beschreven alternatieven en/of betere opties voldoende uitgewerkt?

2 . 4 . 6 V E I L I G H E I D S R A P P O R T ( V R )Is er een veiligheidsrapport (VR) vereist voor zogenaamde SEVESO-inrichtingen (bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken)? Zo ja, dan kan je het volgende doen of nagaan:

Bekijk de mogelijke risico’s waaraan mensen in de omgeving blootgesteld worden. Bekijk de milieurisico’s door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Worden er passende veiligheidsmaatregelen gesuggereerd om de risico's tot een

aanvaardbaar niveau te beperken? Zijn er garanties dat deze maatregelen gerealiseerd worden? Zijn de veiligheidsmaatregelen mogelijk afhankelijk van andere plannen en investeringen

die nog niet bekrachtigd zijn of van (toekomstige) politieke beslissingen?

In de context van milieuhinder, kan een bezwaarschrift wijzen op de landschappelijke inpasbaarheid, visuele hinder, geluidshinder, stofhinder of geurhinder. Hieronder een aantal voorbeelden van invalshoeken en/of remediërende of milderende maatregelen die gesuggereerd kunnen worden in het geval van verwachte visuele, stof-, geur- of geluidshinder.

2 . 4 . 7 L A N D S C H A P P E L I J K E I N P A S B A A R H E I D E N V I S U E L E H I N D E R

Als milderende maatregel voor de landschappelijke inpasbaarheid en/of visuele hinder, kan de aanleg van een bufferzone en/of groenscherm worden voorgesteld.

2.4.7.1 Geluidshinder Is er een akoestische studie uitgevoerd? Zo ja, dan kan je het volgende doen of nagaan:

o Wordt voldaan aan de geldende geluidsnormen?o Zijn de eventueel voorgestelde maatregelen (die volgen uit de akoestische studie)

voldoende uitgewerkt en realistisch?o Zijn er garanties dat deze gerealiseerd worden?o Zijn deze mogelijk afhankelijk van andere plannen en investeringen die nog niet

bekrachtigd zijn of van (toekomstige) politieke beslissingen?Als er geen voorafgaande akoestische studie is, kan je in het bezwaarschrift aangeven dat deze een meerwaarde kan bieden.

Geen rustverstorende werkzaamheden voor 7 uur ’s morgens of na 19 uur ’s avonds. Geen aan- of afvoer met vrachtwagens voor 7 uur ’s morgens of na 19 uur ’s avonds. Geluidswanden of geluidswerende bermen voorzien, eventueel in de bufferzone. Overslag en mechanische bewerkingen mogen enkel in afgesloten gebouwen, niet in open

lucht. (Bedrijfs)gebouwen die ingetekend zijn als open, overdekte gebouwen met activiteiten

die geluidshinder genereren, moeten toch helemaal gesloten kunnen worden.

2.4.7.2 Stofhinder Een verplichte bufferzone en/of verplicht groenscherm met voldoende breedte.

12

Verplichte beneveling (bevochtiging) van de locatie waar werkzaamheden gebeuren, zeker bij droge of winderige weersomstandigheden.

Verplichte rechtstreekse stofafzuiging op de apparatuur die stofhinder veroorzaakt.

2.4.7.3 Geurhinder Is er een geurstudie uitgevoerd? Zo ja, dan kan je het volgende doen of nagaan:

o Wat zijn de beschreven effecten voor de buurt? o Zijn de eventueel voorgestelde maatregelen voldoende uitgewerkt en realistisch?o Zijn er garanties dat deze gerealiseerd worden?o Zijn deze mogelijk afhankelijk van andere plannen en investeringen die nog niet

bekrachtigd zijn of van (toekomstige) politieke beslissingen? Alle stoffen met geurhinder en/of afvalstoffen opslaan in een gesloten ruimte die in

onderdruk staat en die de lucht filtert alvorens ze terug naar buiten te blazen. Alle stoffen met geurhinder opslaan in gesloten containers. De stoffen niet alleen stockeren, maar ook transporteren in gesloten containers. Een groenscherm voorzien met een minimale breedte als buffer.

2 . 5 E N W A T W A N N E E R J E U I T E I N D E L I J K G E E N G E L I J K K R I J G T ? B E R O E P

Hier vind je meer info over hoe je precies beroep dient aan te tekenenhttps://www.omgevingsloketvlaanderen.be/beroepen-procedure-dossiertaks-en-rolrecht

13

3 H O E K A N UNIZO J E H E L P E N ?UNIZO ondersteunde al heel wat lokale UNIZO-besturen en gemeentebesturen op vlak van ruimtelijke vraagstukken. Hoe gaan we te werk?

1. Het lokale UNIZO-bestuur detecteert een onderwerp dat een tussenkomst vraagt.

2. Het lokale UNIZO-bestuur vraagt informatie op over het thema of de problematiek.3. De UNIZO-provincie en de lokale ondernemersvereniging gaan dieper in op het

onderwerp en stemmen onderling af met elkaar, al dan niet met ondersteuning door de nationale studiedienst.

4. Indien nodig wordt een constructief overleg opgezet met het gemeentebestuur (en/of andere partners).

5. De overlegpartners maken concrete afspraken over het verdere verloop.6. Er wordt teruggekoppeld naar het UNIZO-bestuur en de UNIZO-leden.

7. De afspraken en het dossier worden opgevolgd.

De combinatie van lokale verankering met de expertise van UNIZO kan wegen op het beleid. De kennis van de omgeving, vanuit het ondernemersstandpunt, wordt zo aangevuld met inzichten en ervaringen die vaak niet of te beperkt aanwezig zijn op lokaal niveau.Contacteer voor meer informatie de UNIZO Ondernemerslijn of jouw adviseur lokale werking/regioverantwoordelijke.

14

4 C H E C K L I S T B E Z WA A R S C H R I F T

4 . 1 R U I M T E L I J K E O R D E N I N G

G O E D E R U I M T E L I J K E O R D E N I N G ?

B E S T E M M I N G G R O N D E N O F S I T E ?

V O O R S C H R I F T E N

4 . 2 M O B I L I T E I T

B I J K O M E N D V E R K E E R

P A R K E R E N

O P E N B A A R V E R V O E R , M U L T I M O D A A L V E R V O E R

Z W A K K E W E G G E B R U I K E R

4 . 3 M O B I L I T E I T S E F F E C T E N R A P P O R T ( M O B E R ) / M O B I L I T E I T S T O E T S

4 . 4 S O C I O - E C O N O M I S C H / B E S C H E R M I N G S T E D E L I J K M I L I E U

V O O R S C H R I F T E N

G R O O T T E H A N D E L S P A N D E N

A S S O R T I M E N T

I N V L O E D O P B E S T A A N D H A N D E L S A P P A R A A T

A L T E R N A T I E V E L O C A T I E S

4 . 5 M I L I E U

M I L I E U E F F E C T E N R A P P O R T ( M E R )

4 . 6 V E I L I G H E I D S R A P P O R T

4 . 7 L A N D S C H A P P E L I J K E I N P A S B A A R H E I D / V I S U E L E H I N D E R

G E L U I D

S T O F

G E U R

15

16