THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het...

28
PERSONEELSMAGAZINE VAN DE GROEILING | JAARGANG 4 | MAART 2013 DE GROEILING, STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS GOUDA EN OMSTREKEN T groei THEMA: Hoogbegaafdheid

Transcript of THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het...

Page 1: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

PERSONEELSMAGAZINE VAN DE GROEILING | JAARGANG 4 | MAART 2013

DE GROEILING, STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS GOUDA EN OMSTREKEN

T

groe

i

THEMA:Hoogbegaafdheid

Page 2: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

2

Colofon

Groeilink, maart 2013

Dit themanummer is een uitgave vanDe Groeiling, stichting voor katholieken interconfessioneel primaironderwijs Gouda en omstreken

Redactie:Harry van de Kant

Redactiesecretariaat:De GroeilingAalberseplein 5GoudaT. 0182 670051Postbus 952800 AB [email protected]

Vormgeving en productie:The Happy HorsemanRotterdam

Oplage: 800 exemplaren

STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS

InhoudWat is hoogbegaafdheid? 4

De Vuurvogel in beeld 8

Onderwijsarrangementen voor meer- en hoogbegaafden 10

Codes maken & kraken in groep 9 13

In gesprek met leerlingen: ‘Gelukkig begrijpen ze me op school en thuis’ 15

In gesprek met ouders: ‘De impact op de thuissituatie’ 16

In gesprek met leraren: ‘We willen onze kennis graag delen!’ 19

De deskundige: ‘Als je kind (g)een einstein is’ 22

De talentcoach in de school 25

Bewegingsonderwijs aan hoogbegaafden 26

Kunst in de school 28

Page 3: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

22 (G)een einstein22 (G)een einstein

4 Wat is hoogbegaafdheid?4 Wat is hoogbegaafdheid?

8 De Vuurvogel in beeld8 De Vuurvogel in beeld

26 Gymles is gymles, toch?26 Gymles is gymles, toch?

3

Hoogbegaafdheid‘Hoogbegaafdheid: een gave of vergiftigd geschenk?’ luidt de prikkelendetitel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom nader in opwat hoogbegaafdheid is. Ze beschrijft de verschillende profielen van hoog-begaafde kinderen, de sociaal emotionele ontwikkeling van deze kinderen,en hoe het onderwijs beter kan aansluiten op deze leerlingen. Het antwoordop de vraag in de eerste regel mag de lezer vervolgens zelf geven.

In de afgelopen jaren is de aandacht voor hoogbegaafde leerlingen in het on-derwijs toegenomen. Lange tijd is de aandacht gericht geweest op leerlingenmet een ontwikkelingsachterstand (Weer Samen Naar School) en was er wei-nig aandacht voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. Uit onder-zoek van de Onderwijsraad (2007) bleek echter dat in het primair onderwijssprake is van onderpresteren (10-18% van de leerlingen) met alle gevolgenvan dien. Het ministerie van OCW stelde in 2008 ruim 10 miljoen euro be-schikbaar voor besturen om subsidie aan te vragen voor projecten om talent-volle leerlingen uit te dagen en zo excellentie in het basisonderwijs te bevor-deren. In diezelfde periode ontstonden de ‘Leonardoscholen’ (waarondereen in Gouda) waardoor de aandacht voor het onderwijs aan hoogbegaafdeleerlingen vergroot werd.

Veel hoogbegaafde leerlingen kunnen op de school in de buurt passendonder wijs volgen. Daarbij is het herkennen van hoogbegaafdheid wel eenessentiële voorwaarde. Daarnaast is het noodzakelijk dat het team de nodigekennis over hoogbegaafdheid heeft en er passende materialen en werkvor-men gebruikt worden. Bij de scholen van De Groeiling is hier in geïnvesteerdvia het project ‘Toptalent’, dat inmiddels drie jaar loopt. In een aantal situatiesis het echter nodig om deze leerlingen regelmatiger bij elkaar te plaatsen(plusklas) of zelfs een permanenter onderwijsaanbod aan te bieden (DeVuurvogel bijvoorbeeld).

In dit themanummer gaan we nader in op hoogbegaafdheid en het werkenmet hoogbegaafde leerlingen. Dat doen we zowel aan de hand van de theorieals de praktijk. Zo wordt in een artikel ingegaan op wat we onder ‘hoog -begaafdheid’ verstaan. In andere artikelen wordt het dagelijks onderwijs aanhoogbegaafde leerlingen beschreven. Ook staan we stil bij het project ‘Top-talent’ (doelstellingen en gewenste opbrengsten), en komen leerlingen, leraren, ouders en de deskundige aan het woord.

Dit themanummer biedt niet alleen een overzicht van datgene dat op be-perkte schaal plaats vindt binnen het huidige Samenwerkingsverband WSNSDe GroeiAcademie, maar is ook een pleidooi om de opgebouwde expertisete handhaven binnen de inrichting van Passend Onderwijs in deze regio(Midden-Holland). Op deze wijze kunnen alle leerlingen van de deelne-mende besturen gebruik maken van een voorziening waar kennis en exper-tise over het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen aanwezig is, opdat dezeleerlingen ook in de nabije toekomst passend onderwijs aangeboden krijgen.Dat vraagt commitment van de deelnemende besturen aan Passend Onder-wijs in deze regio om hier middelen voor vrij te (blijven) maken. Namens de redactie dank ik allen die hun bijdrage hebben geleverd en hoopik dat dit themanummer een bijdrage levert aan het blijven bieden van passend onderwijs aan de hoogbegaafde leerlingen in onze regio!

HARRY VAN DE KANT, VOORZITTER COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE GROEILING

VoorwoordHarry van de Kant

Page 4: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

4

Een tijdje geleden stelde een direc -teur van één van de scholen van De

Groeiling mij de vraag: ‘Wat is hoog -begaafdheid nu eigenlijk? Eerlijk gezegdvoelde ik mij wel een beetje over -rompeld door deze vraag, want eendergelijke vraag kan niet eenvoudigbeantwoord worden.

Wat is > TEKST Jolanda Slettenaar <

hoogbegaafdheid?

Page 5: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

5

Meer dan een hoge intelligentieJe zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: ‘Hoogbegaafd zijn leerlingenmet een IQ van 130 punten of hoger’. Dat is echter wel heel kort doorde bocht en draagt niet bij aan een beter begrip of betere begelei-ding van de hoogbegaafde leerling. De term (hoog)begaafdheid sug-gereert dat deze potentie statisch is. Je hebt een talenknobbel of niet,je bent goed in wiskunde of niet. Uitzonderlijke talenten in de muziek,de wetenschap, de sport worden dan aangehaald als voorbeelden.Er is echter geen onderzoek dat deze veronderstelling heeft kunnenbewijzen. Talen- of rekenknobbels zijn niet te vinden, ook niet dooronderzoekers van het brein. Mensen met uitzonderlijke talenten lerenwellicht anders, maar om te komen tot uitzonderlijke prestaties is heelveel oefening en training nodig. Potentie is belangrijk, maar het is hardwerken om er profijt van te hebben. Wie veel oefent wordt steedsbeter. Hoogbegaafdheid omvat, volgens vele deskundigen in iedergeval meer dan alleen een hoge intelligentie.

Een citaat:Bij (hoog)begaafdheid gaat het om mensen ‘die op grond van hunaanleg en een stimulerende omgeving makkelijker dan gemiddeldbegaafde mensen tot uitzonderlijke prestaties kunnen komen’. De ontwikkeling van (hoog)begaafdheid is een samenspel van fac-toren: begaafdheidsfactoren, omgevingsfactoren en persoonlijk-heidsfactoren. Een optimaal samenspel leidt tot hoge prestaties.(Hoog)begaafdheid kan op verschillende manieren tot uiting komenen beperkt zich niet tot heel-goed-zijn in de schoolvakken, maarkomt ook naar voren op kunstzinnig, sportief en/of sociaal-emotio-neel gebied. Om van prestaties op (hoog)begaafd niveau te kunnenspreken laat de leerling zien dat hij bovengemiddeld presteert ofkan presteren op diverse prestatiegebieden. Op minstens één vande gebieden scoort hij excellent. Excellentie geeft het presteren opuitzonderlijk hoog niveau aan.(bron: Excellentie in ontwikkeling, handreiking hoogbegaafdheid, Den Bosch: KPC)

Binnen de leerkring Toptalent is ook geworsteld met deze vraag,besloten is om een werkdefinitie Hoogbegaafdheid te formuleren.

Hoe voelt het om (hoog)begaafd te zijn?(Hoog)begaafde kinderen kunnen snel denken en kunnen dat den-ken niet stil zetten. Soms leidt dit er toe dat zij hun ideeën niet voorzich kunnen houden en bijvoorbeeld steeds door de klas gaan roe-pen. Dat is lastig in het onderwijs en roept veel irritatie bij de leer-kracht op. Als er dan geen aanpassingen in het onderwijsaanbod ge-daan worden, dan haken ze af. Sommige kinderen raken er zelfsdepressief van. Het is alsof je tegen een cheeta zegt dat hij zich moetgedragen als een huiskat en keurig moet wachten op zijn maaltijd envooral niet zelf actie ondernemen. (Zie het filmpje van Tijl Koenderinkover de vraag ‘Is het een cheeta?’, op www. novilo.nl).

Veel (hoog)begaafde kinderen reageren anders op hun omge-ving dan gewoon begaafde kinderen:• zij kunnen de omgeving heel intens ervaren, omdat ze veel prikkels

oppikken en deze prikkels kunnen zij niet negeren;• zij hebben meestal een groot rechtvaardigheidsgevoel;• zij kunnen kritisch overkomen en verwachten dit ook van hun om-

geving;• zij kunnen de lat heel (onrealistisch) hoog voor zichzelf en hun om-

geving leggen, te hoge eisen stellen en zich storten op perfectio-nisme.

Doordat zij deze ervaringen opdoen, maar niet altijd begrijpen water gebeurt, kunnen er conflicten ontstaan of een gevoel van ‘nietbegrepen worden’.(Hoog)begaafde kinderen zijn niet zielig, maar hebben net als andere kinderen echte belangstelling en steun nodig op zijn tijd,ook al lijkt dat niet zo te zijn.

LEES VERDER >>

Page 6: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

6

Een citaat:‘Je voelt dat je niet begrepen wordt, je merkt dat andere kinderenniet naar jouw verhalen luisteren, je vindt dat kinderen hun afspra-ken met jou steeds verbreken, je ziet dat zij van alles niet kunnenwat jij wel al lang kunt en ook niet weten wat jij al wel weet. Doordater steeds dingen zijn die niet lukken, die fout gaan, of die andersgaan dan jij vindt dat het zou moeten gaan, kun je gemakkelijk gaandenken dat jij maar raar bent of van alles fout doet. Je voelt je steedsmaar weer ‘anders’. Eigenlijk kun je het niet eens goed uitleggen.Maar het is er wel. Elke dag.’(Bron: ‘Hoogbegaafd, nou en?’ van W. Lammers-Van Toorenburg)

FactorenZowel de leerling zelf, de omgeving (ouders, ontwikkelingsgelijken)als de school beïnvloeden de ontwikkeling van de (hoog)begaafdeleerling. Voor de leerkracht in de klas zijn vooral de begaafdheids-factoren en persoonlijkheidsfactoren van de leerling van belang.Daarnaast is het van belang om ook informatie uit andere omgevin-gen, met name de ouders, heel serieus te nemen. Al deze factorenbepalen de onderwijsbehoefte van een kind. Je kunt aan de slagmet het in positieve zin beïnvloeden van deze factoren door eenaantal vragen te beantwoorden, met de leerling in gesprek te gaanen vervolgens een plan te maken (in samenspraak met de talent-coach en/of intern begeleider). Bijvoorbeeld: Wat kan de leerling

precies? Wanneer is de leerling (nog) gemotiveerd om te leren? Isde leerling stressgevoelig? Welke werk- en leerstrategieën houdtde leerling er op na en zijn deze effectief? Kan de leerling zijn leer-proces reguleren? Hoe is het zelfbeeld van de leerling? Is hij faal-angstig? Essentieel hierbij is het overleg met de leerling zelf.

Wat is onderpresteren?Een (hoog)begaafde leerling hoeft niet tegen problemen aan te lo-pen. Een deel van de (hoog)begaafden ontwikkelt zich als een zelf-standige leerling. Een deel loopt echter wel tegen problemen aanen gaat onderpresteren. Dat wil zeggen dat zij niet laten zien watop basis van hun capaciteiten verwacht kan worden, dat er dus geenevenwichtig leerproces is. (Bron: Lianne Hoogeveen, CBO Nijmegen).

Onderpresteren kan leiden tot aanpassing (doet mee met het ge-middelde van de klas of presteert onder zijn niveau) of tot rebellie(clownsgedrag, opstandigheid) en op termijn zelfs tot psychischeproblematiek. In alle gevallen raken kinderen gedemotiveerd. Hetis dus zaak om onderpresteren te voorkomen en tijdig te signaleren.

Kenmerken van onderpresteerders:• hebben een onrealistisch (negatief ) zelfbeeld;• laten echte (vaak negatieve) gevoelens niet zien;• zijn wel gemotiveerd, maar niet om te presteren.

‘Je voelt je steeds maar weer ‘anders’. Eigenlijk kun je hetniet eens goed uitleggen. Maar het is er wel. Elke dag.’

Page 7: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

7

LiteratuurBruyn de C. Onderpresteren op de basisschoolKoenderink T., (2012) De 7 uitdagingen, Utrecht: NoviloBoer E. de (2011) Excellentie in ontwikkeling, handreiking hoogbegaafdheid, Den Bosch: KPC (gratis te downloaden opwww.kpc.nl)Boer E. de (2010) Begrijp je me wel? Den Bosch: KPCBoer E. de (2012) Factoren die van belang zijn bij onderwijs aan hoogbegaafden, downloads bij Toptalent

De begeleiding van hoogbegaafde leerlingenDe begeleiding van hoogbegaafde leerlingen zou zich op vier aspecten moeten richten:

Welbevinden is voorwaarde om te gaan presteren (denk aan de levenslessen van Kanamori). Relatie is het kernwoord hier.

Instructie kort en topdown, in elk geval wel instructie, ook bij verrijkingstaken!Leerstof compact en verrijkt met duidelijke leerdoelen en met feedback op proces en product. Gedrag behoefte aan structuur, eisen stellen stapje voor stapje om steeds autonomer te worden.

Heller (1992) ontwikkelde een model waarin alle factoren vermeld worden in relatie tot het begrip hoogbegaafdheid.In zijn model gaat Heller uit van de dynamiek tussen begaafdheidsfactoren, omgevingsfactoren, niet-cognietieve per-soonlijkheidsfactoren en prestatie-gebieden. Volgende figuur geeft dit model weer (Drent & van Gerven, 2002).

Het multifactorenmodel van Heller

Page 8: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

8

De Groeiling beschikt over een speciale voorziening voor hoogbegaafdekinderen, te weten De Vuurvogel. De Vuurvogel is van oorsprong een voltijds

voorziening. Momenteel loopt er een pilot om uit te zoeken of deeltijd -arrangementen ook een oplossing kunnen bieden bij het onderwijs aanhoogbegaafde leerlingen. Dit alles onder het motto: ‘No talent to waste’.

No talent to waste

De Vuurvogel in beeld

> TEKST Inez de Kreuk en Marloes Blom-Lubbers <

Page 9: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

9

Kenmerken van De Vuurvogel(voltijds):• 3 groepen (vanaf lesstof groep 4) • 5 leerkrachten waaronder 1 zorgcoördi-

nator en 1 parttime directrice• 51 leerlingen• Locatie: naast De GroeiAcademie, op de

bovenste verdieping bij basisschool ’t Ca-rillon te Gouda.

Op 1 september 2008 zijn wij van start ge-gaan als Leonardoschool Gouda. Dezeschool is met ingang van het schooljaar2011-2012 verder gegaan als voorziening voor hoogbegaafde leerlingen, echter nietmeer onder de vlag van de Leonardostich-ting en met een nieuwe naam: De Vuurvo-gel. De groepsgrootte is op 20 leerlingengezet in plaats van de 16 waarmee we be-gonnen zijn. Dat betekent dat er plaats isvoor maximaal 60 leerlingen, verdeeld over3 groepen.

Kenmerken van onze leerlingenHet gaat om een leerling:• waarbij de prestaties achter blijven bij de

verwachting van leerkracht en/of ouders.(‘Er komt niet uit wat er in zit.’);

• die ondanks aanpassingen van de leerstofniet aan het werk lijkt te willen gaan;

• die moeite heeft met sociale contacten inde groep;

• die een zodanige behoefte heeft aan be-geleiding dat dit niet in een reguliereschool gerealiseerd kan worden;

• die communiceert, filosofeert, debatteertop een bijna volwassen manier maarzijn/haar handelen en het voelen pastvaak beter bij zijn/haar ware leeftijd (in-terne discrepantie tussen wat hij/zij cog-nitief en sociaal-emotioneel aan kan);

• waarbij naast een hoge intelligentie wel-licht sprake kan zijn van een of meerdereleer - en/of ontwikkelstoornissen (comor-biditeit);

• waarbij de problemen, gerelateerd aande hoogbegaafdheid, de te verwachtenontwikkeling negatief beïnvloeden (bij-voorbeeld depressiviteit en chronisch on-derpresteren);

• die bovenstaande kenmerken heeft enook vooral leuk, humoristisch, bijzonder,gezellig en interessant is.

Plaatsing op De VuurvogelNiet alle leerlingen met eerder genoemdekenmerken komen in aanmerking voor eenplaats op De Vuurvogel. Op dit momentkunnen wij alleen de leerlingen plaatsen die

op een school zitten die valt onder ons hui-dige samenwerkingsverband (WSNS). Des-alniettemin worden we bijna dagelijks ge-beld door ouders en scholen van anderesamenwerkingsverbanden met hulpvragenen/of plaatsingsverzoeken. Dit laatste is nuniet mogelijk. Als plaatsing mogelijk is danwordt een intakegesprek gehouden. Wewerken met een toelatingscommissie be-staande uit een orthopedagoog van DeGroeiAcademie, de directrice en de zorg-coördinator van De Vuurvogel. De toelatingscommissie kijkt naar een geldigIQ verslag, en naar de problematiek van hetkind op de huidige school. Als het kind vol-doet aan de eisen, dan wordt het kind uit-genodigd een dag mee te draaien op onzevoorziening. Deze dag is bedoeld voor hetkind om te wennen, voor de leerkrachtenom te observeren: past dit kind op onzeschool. Na de meeloop-dag volgt een defi-nitief advies vanuit De Vuurvogel. Oudersen kind bepalen vervolgens of ze daadwer-kelijk willen inschrijven.

Wat bieden wij de kinderen? • Onderwijs dat tegemoet komt aan de

zorgbehoeften van de individuele leer-ling.

• Een uitdagende en veilige leeromgeving.Het cognitieve niveau van de leerling isuitgangspunt bij het bepalen van het leer-stofaanbod.

• Een passende begeleiding vanuit de ken-nis die we hebben van hoogbegaafdheiden van o.a. ADHD, ADD, depressiviteit,stoornis binnen het autistisch spectrum,dyslexie, dyscalculie, faalangst, perfectio-nisme en onderpresteren.

DeeltijdarrangementenMomenteel zijn wij bezig te onderzoekenhoe wij onze expertise in kunnen zettenvoor meer en hoogbegaafde leerlingen vandiverse scholen in de regio. Als er twijfel be-staat over plaatsing op De Vuurvogel ofplaatsing niet mogelijk is bieden wij de vol-gende opties:

1. Het observatie-arrangement :• Intakegesprek met kind, ouders en hui-

dige school.• Observatie van het kind op de huidige

school.• Gesprek over de bevindingen/aandachts-

punten van de observatie gecombineerdmet een verslag richting de school en ouders.

Op woensdagochtend geven wij les in dezogenaamde plusvakken. Wij bieden bij-voorbeeld een cursus van 8 lessen dammenaan of 8 lessen zelfverdediging enzovoort.Het gaat steeds om korte cursussen, die lo-pen van vakantie tot vakantie. Er wordt danlesgegeven in drie verschillende vakken.

2. Het plusrooster-arrangement:• Intakegesprek. • Afspraken over leerwensen/leerdoelen

met het kind.• Het volgen van de lessen in het woens-

dagochtendrooster (voor meer informa-tie over dit rooster: zie het artikel van deleerlingen van De Vuurvogel).

• Tussentijdse evaluaties en eventuele aan-passing van wensen/doelen.

3. Proefplaatsing:• Het volledig meedraaien op de voltijds

voorziening, waarbij de mogelijkheid be-staat het kind terug te plaatsen naar deschool van herkomst.

De reden dat wij deze arrangementen uit-proberen is om te onderzoeken of De Vuur-vogel een rol kan spelen in het bieden vanhulp aan hoogbegaafde kinderen die hierbehoefte aan hebben binnen het reguliereonderwijs. Op deze manier hopen we ookcollega’s te informeren, inspireren en moti-veren om aan de slag te gaan met deze bij-zondere doelgroep. De bevindingen zijn totnu toe zeer positief te noemen. Ter illustra-tie: een leerling die meedraait in het woens-dagochtendrooster bij ons op school laatop zijn eigen school nieuw en positief ge-drag zien.

AfrondendDe Vuurvogel is volop in ontwikkeling.Onze hoop is dat we hiermee door kunnengaan in het nieuw te vormen samenwer-kingsverband Passend Onderwijs. Hierdoorzou de zorg voor deze leerlingen een vasteplek binnen de regio kunnen - en moeten -krijgen.

Page 10: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

10

SignaleringsprotocolBij trainingen van talentcoaches is heel vaakde eerste vraag een vraag naar extra mate-rialen. De leerling heeft tijd over na het maken van zijn weektaak en dat gat moetgevuld worden. Op zijn slechts gaat dat danzo:

Frank (15 jaar): ’Op de basisschool zat ik ineen plusgroepje. Eerst kregen we alleenextra rekenwerk, maar vanaf groep 7 kre-gen we ook ander pluswerk. Ik weet nogdat ik samen met een vriendje vier keereen werkstuk over voetbal heb gemaakt.Eerlijk gezegd was het gewoon bezig-heidstherapie. Wij mochten samen de klasuit en dat gaf de meester de tijd om spel-ling of breuken of weet ik veel wat nogeens uit te leggen aan de andere kinderen,ook al was het leuk dat wij daar niet bijhoefden te zijn. Van het maken van diewerkstukken heb ik vooral geleerd hoe jeslim kunt knippen en plakken van wat erop internet te vinden is’ (Koenderink T.(2012) De 7 uitdagingen, Venlo: Novilo bv)

Op alle scholen van De Groeiling kan mo-menteel gewerkt worden met het signale-ringsprotocol, zoals dat in de leerkring Top-talent is vastgesteld in maart 2011 (zieintranet van De Groeiling en kies vervolgensDe GroeiAcademie en dan Toptalent). Leer-lingen van deze scholen kunnen nu in elk ge-val gesignaleerd worden. Vervolgens moetde onderwijsbehoefte van deze leerlingvastgesteld worden en het onderwijsaan-bod daarop afgestemd worden.

Aanpassingen in onderwijsaanboden begeleidingOp de meeste scholen van De Groeiling issinds kort een opgeleide talentcoach aan-wezig en er is een beleidsplan aanwezig be-treffende de ondersteuning van meer- en

Elke aanpassing die gedaan wordt in hetleerstofaanbod en/of in de wijze van instructie kan

beschouwd worden als een onderwijsarrangement. Onderwijsarrangementen lopen dus uiteen vanaanpassingen in de klas (compacten en verrijken) totfulltime hoogbegaafdenonderwijs en alles daartussenin.

Onderwijsarrangementenvoor meer- en hoogbegaafden

> TEKST Jolanda Slettenaar <

Page 11: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

hoogbegaafde leerlingen. Leer-krachten stellen met behulp vande talentcoach een handelings-plan op voor de betreffendeleerling, waarbij niet alleen wordtingespeeld op zijn cognitieve be-hoefte maar ook op zijn sociaal-emo-tionele behoeften. Het signalerings-protocol geeft een handvat voor hetniveau van cognitief functioneren. De on-derwijsbehoefte op sociaal-emotioneel ge-bied kan vastgesteld worden met behulp vaneen observatie door een deskundige (talentcoach,preventief ambulant begeleider of expert van DeVuurvogel). Een gesprek, zowel met de leerling als met deouders, is onontbeerlijk bij het vaststellen van de onderwijsbe-hoefte en geeft een schat aan informatie. Op landelijk niveau heeftde Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) een vaardigheidsdoelen-lijst voor hoogbegaafde leerlingen opgesteld. Het gaat om doelenop drie gebieden, te weten Leren leren, Leren denken en Lerenvoor het leven.

VersnellenDe leerling gaat snel door de leerstof heen en na verloop van tijdblijkt dat hij een voorsprong van een heel schooljaar heeft op -gebouwd. De leerkracht heeft dan geen mogelijkheden meer opcognitief gebied en stelt voor om de leerling te versnellen. De leer-ling slaat als het ware een groep over. Er zijn leerlingen, die zelfstwee groepen overslaan. Ook al lijkt dit een logisch gang van zaken,toch kleven hieraan haken en ogen. Ten eerste kan er een pro-bleem ontstaan bij het inslijpen van vaardigheden: iets begrijpenen dan kunnen, is vaak niet genoeg voor het blijvend begrijpen enkunnen van iets. Veel kennis moet verwerkt worden door middelvan herhaling en oefening. Heel snel door de stof heengaan kanbetekenen dat veel kennis niet beklijft, waardoor er op den duureen hiaat ontstaat. Ook de leerkracht van een hogere groep looptna verloop van tijd weer tegen hetzelfde probleem aan: de leerlinggaat te snel door de leerstof.

Bij het overslaan van een groep op de basisschool komt het kind bijoudere kinderen in de klas. Wanneer het kind intellectueel wel, maarsociaal-emotioneel nog niet toe is aan deze nieuwe omgeving, dankan het van de regen in de drup komen. Ook als een kind zich fysiekniet kan meten met zijn klasgenoten, blijft hij een uitzondering.

Ook versnellen door middel van het eerder aanbieden van stof uiteen hoger leerjaar, terwijl het kind in de eigen groep blijft, biedtvoor de lange termijn geen perspectief. Wanneer alle stof gedaanis, zal er toch versneld overgestapt moeten worden naar het voort-gezet onderwijs. Het alternatief is een jaar of – langer – bezigheids-therapie bieden.

Natuurlijk moet er ruimte zijn voor uitzonderingen: wanneer eenleerling er duidelijk aan toe is om een stap hoger te klimmen en blij-ven doormodderen op het ‘eigen’ niveau alleen maar averechts zouwerken, dan kan de stap gezet worden. Een hulpmiddel hierbij kanzijn de ‘Versnellingswenselijkheidslijst’ van de SLO.

Compacten en verrijken in de eigen groepBij compacten wordt zowel de leerstof als de instructie ingekort. Deleerling hoeft niet alles te maken en ook de instructietijd kan bekortworden. Het is een valkuil te denken dat leerlingen helemaal geen

11

Leren leren,Leren denken en

Leren voor het leven

Natuurlijk moet erruimte zijn vooruitzonderingen

LEES VERDER >>

Page 12: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

12

instructie meer nodig hebben. Bedenk dat inadequate strategieënsneller aan- dan afgeleerd zijn. Een leidraad bij het compacten zijnde routeboekjes van de SLO, die passen bij de meest gangbare me-thodes in het basisonderwijs. Per lesuur kan het kind dan wel eenkwartier tot een half uur tijd overhouden. Handig is te werken meteen weektaak, zodat al die overgebleven kwartiertjes opgespaardkunnen worden tot extra tijd te besteden aan verrijkingstaken. Ookbij het verrijkingswerk hebben kinderen instructie nodig. Er moetenleerdoelen bepaald worden en eisen gesteld worden en successengevierd worden bij het behalen daarvan, op basis van de vastge-stelde onderwijsbehoefte van het kind. Dit om te voorkomen dathet bezigheidstherapie wordt, dus als zinloos zijnde wordt ervaren.

Er is een lijst met verrijkingsmaterialen beschikbaar op de teamsitevan Toptalent (zie intranet van De Groeiling), opgesteld door Cindyvan der Laan, leerkracht op basisschool ’t Carillon.

PlusklasOp een aantal scholen binnen De Groeiling wordt gewerkt met eenplusklas. Het gaat vaak om een groepje van 8 tot 10 (hoog)be-gaafde leerlingen, dat een dagdeel per week bij elkaar komt onderleiding van een leerkracht. Deze leerkracht is deskundig op het ge-bied van (hoog)begaafdheid en is in staat deze speciale leerlingente motiveren. In de plusklas zijn verrijkingsmaterialen aanwezig.Leerlingen ontvangen hier hun verrijkingswerk, waarmee ze in hunreguliere groep verder aan de slag kunnen. Instructie bij dit werkwordt gegeven door de leerkracht van de plusklas. Een belangrijkvoordeel van de plusklas is dat leerlingen hier hun ‘peers’ kunnenontmoeten in een veilige omgeving. De leerkracht van de regulieregroep wordt ontlast, doordat zij het verrijkingswerk niet zelf hoeftsamen te stellen en te beoordelen of het passend is voor deze leer-ling. Valkuil is wel, dat als die leerkracht zich niet betrokken voelt,er te weinig mee gedaan wordt tijdens de reguliere lessen. Ook ishet mogelijk om in een dergelijke plusklas tijd in te roosteren voorsociale vaardigheden, bijvoorbeeld over het gevoel anders te zijn.‘Hoogbegaafd, nou en…’ bijvoorbeeld is een werkboekje dat inte-ressante lessen oplevert voor de doelgroep. Veel kinderen laten bij

deelname aan een plusklas een realistischer zelfbeeld zien. ‘Hé, ikben toch niet altijd de slimste’, is een waardevolle constatering. Inde plusklas wordt ook extra aandacht besteed aan het ontwikkelenvan vaardigheden die nodig zijn in de maatschappij van later, zoalsbijvoorbeeld samenwerken. Niet alle scholen zijn in de gelegenheideen plusklas op te zetten, doordat er bijvoorbeeld weinig begaafdeleerlingen zijn. In dat geval zou een bovenschoolse plusklas, zoalsbijvoorbeeld in Breda (Eureka/INOS) een oplossing kunnen zijn.

De Vuurvogel, voltijds onderwijs voor hoogbegaafdenOp De Vuurvogel vindt een vorm van speciaal onderwijs voorhoogbegaafden plaats. Het gaat om leerlingen die vastlopen op hunreguliere school. Vastlopen kan gebeuren op een viertal gebieden:leerstof, instructie, gedrag en welbevinden.Er zijn leerlingen die zo snel door de leerstof gaan, ondanks aan-passingen van de school, dat zij al rond hun tiende jaar naar hetvoortgezet onderwijs zouden moeten. Veel ouders en leerkrachtenvinden dat een onwenselijke situatie. Hoogebegaafde leerlingenhebben een andere manier van instructie nodig: topdown en ingrote stappen, gericht op overzicht. Er zijn leerlingen die zodra erinstructie op de gewone manier (kleine stapjes en daarna het over-zicht) gegeven wordt meteen afhaken en hun aandacht gaan richtenop andere zaken. Dit kan nogal wat gevolgen hebben voor hun ge-drag: ze roepen door de klas, zijn druk en storend of worden juistgeheel apathisch. Thuis kunnen ze wel lezen, maar op school ineensniet meer. In feite zijn dit de onderpresteerders, vaak wel herkenddoor ouders maar nog niet door school. Een andere groep hoog-begaafden komt in de problemen doordat ze zich anders voelenen steeds meer de aansluiting bij leeftijdgenoten missen. De erva-ring anders dan anderen te zijn, er niet bij te horen, kwetst een leer-ling. ‘Peerscontact’, het stimuleren van samenwerken met een ont-wikkelingsgelijke is immers broodnodig voor kinderen en voorhoogbegaafde leerlingen helemaal. Voor deze leerlingen is DeVuurvogel een goede omgeving.

VERVOLG Onderwijsarrangementen

Page 13: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

Codes maken & kraken in groep 9

13

‘Begint de code op een hoekpunt?’ ‘Is de code van de spons T,P?’ Het isdinsdagmiddag 14.00 uur in het lokaal van groep 9 op De Triangel. De

kinderen van de bovenbouw stellen slimme vragen waarmee ze een codeproberen te kraken die verzonnen is door een viertal andere kinderen. De codehoort bij de 16 voorwerpen die in een vierkant raster zijn neergelegd. Hoe snellerde code geraden wordt, hoe meer punten er te verdienen zijn. De kinderenoverleggen en er wordt hardop nagedacht, totdat een groepje het raadseleindelijk heeft opgelost.

Deze les uit het tijdschrift ‘Vooruit’ (CBO,2010) is een mooi voorbeeld van het wer-ken zoals dat gebeurt in groep 9, de plus-klas van De Triangel. Doel van deze les ishet stimuleren van denkvaardigheden zoalslogisch redeneren en abstract denken. Ver-der moeten de teams onderling goed sa-menwerken en is bij het verzinnen van decode behalve logica ook creativiteit nodigom een moeilijk te ontcijferen, maar een-voudig te onthouden code te maken.

Groep 9In 2006 startte De Triangel met plusgroe-pen voor de midden- en bovenbouw, van-uit het besef dat een deel van de leerling-populatie extra uitdaging nodig had. In2007 kwam daar ook de onderbouw bij.Wekelijks komen deze groepen van 6-14leerlingen 1,5 uur bij elkaar onder leidingvan een leerkracht, die zich ondermeerdoor het volgen van de opleiding ‘talent-coach’ van De Groeiling heeft gespeciali-seerd in het begeleiden van meerbegaaf-

den. Het motto van onze groep 9 (de naamis bedacht door de leerlingen zelf ) is: lerendenken, leren leren, leren leven. Dit wil zeg-gen: meerbegaafde kinderen samenbren-gen met ontwikkelingsgelijken opdat zij eengoed zelfbeeld ontwikkelen en leren sa-menwerken; hen moeilijke stof aanbieden,zodat zij leren hun geheugen te gebruikenen fouten leren maken en veel aandachtvoor het ontwikkelen van analytische, crea-tieve en praktische denkvaardigheden volgens de theorie van Sternberg.

LEES VERDER >>

> TEKST Ingrid Maas en Renee Koolwijk <

Page 14: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

14

Het onderwijs in groep 9Werken aan Sternberg’s denkvaardighedendoen we in de onderbouw aan de hand vande volgende projecten en thema’s: ‘Ik voelme.... ‘, ‘Techniek & proefjes doen’, ‘Reken-puzzels’, ‘Bolleboos Mozaïeken’, ‘Filosofie’ en‘Lessen uit Vooruit’. In de middenbouwstaan de projecten ‘Mijn Wereld’ en ‘De Rid-dertijd’ centraal, aangevuld met lessen uit‘Vooruit’, ‘Filosofie’, ‘Bolleboos’ (getallen inde maak) en een blok ‘Proefjes met Wateren Lucht’. In de bovenbouw zijn er meer-dere blokken van Vooruit-lessen: ‘Hoewerkt je geheugen?’, ‘Creatieve taal- of beel-dende opdrachten’ en ‘Logica-opdrachten’.Daarnaast doen we Spaans, filosofie, proe-ven en onderzoek, en aan het einde van hetjaar een groepsproject zoals animatiefilmsmaken, het beschavingenspel, het opzettenvan een eigen bedrijfje. In de samenstellingvan het programma is voor ons belangrijkdat alle denkvaardigheden aan bod komenen er voldoende inhoudelijke spreiding inde onderwerpen is.

Compacten en verrijken Vrij snel na de start van groep 9 stelden wijde vraag hoe om te gaan met meerbegaafd-heid in de klas. Een (hoog)begaafde leerlingheeft natuurlijk niet genoeg aan 1,5 uur verrijking per week. Het Digitaal Hande-lingsplan Hoogbegaafd, dat wij vanaf 2009 gebruiken bij het signaleren van meerbe-gaafdheid geeft ook richtlijnen voor hetcompacten en verrijken van de leerstof enmaakt daarbij onderscheid tussen meer- enhoogbegaafden. Deze richtlijnen gaven inhet team aanleiding tot discussie, daarom

hebben we werkenderweg een eigen richt-lijn opgesteld. Deze moet met enige regel-maat worden herzien als gevolg van de aanschaf van nieuwe methodes en ontwik-kelingen op het gebied van zelfstandig wer-ken. Tegelijkertijd hebben de talentcoachesin de afgelopen jaren heel wat verrijkendematerialen opgespoord en beoordeeld opuitdaging en bruikbaarheid in onze(!) klas-sensituatie. Vervolgens is een lijst opgesteldvan beschikbare materialen per groep, pervak en op twee niveaus van begaafdheid.Na de halfjaarlijkse Cito’s wordt steeds bekeken welke leerlingen in aanmerking komen voor compacten en verrijken in degroep. Voor de groepen 4 t/m 8 stelt de ta-lentcoach aan het begin van het schooljaareen map samen met daarin materialen.Leerkrachten zorgen ervoor dat extra takengepland en nagekeken worden.

Terugkijken….Terugkijkend op zeven jaar meerbegaafden -onderwijs zijn wij blij met de kansen die wehebben gekregen en nog steeds krijgen van

De Triangel om dit type onderwijs vangroep 1 t/m 8 gestalte te geven. Tevredenzijn we ook over de uitdaging die we(hoog)begaafden zelf bieden, de reactiesdie we van kinderen en ouders krijgen op dit onderwijs en niet te vergeten het plezier datwe er ook zelf aan beleven. Tot slot is hetook fijn om te zien dat onze leerkrachten,door gebruik te maken van signaleringsin-strumenten en het compacten en verrijken,steeds beter weten in te spelen op de ver-schillende cognitieve behoeften van kinde-ren.Bij al deze lofprijzingen hoort wel de nuan-cering, dat het een tijdrovende klus is geble-ken. Het ontwikkelen en uitvoeren van eenefficiënt protocol voor signalering is iets datna al die jaren nog steeds onze aandachtvraagt. En wat betreft het onderwijs in de klasen groep: je bedenkt een mooi programmaop papier, maar verrijkingslessen en –mate-riaal moeten zich in de praktijk bewijzen. Endan zijn er ook ontwikkelingen op schoolni-veau, zoals bij ons op dit moment de digitaleleeromgeving in de bovenbouw, die regel-matig om een aanpassing in het programmavragen. Voor scholen die ook willen begin-nen met dit interessante werk hoeft het nietmeer zo te gaan. Binnen De Groeiling is er inmiddels behoor-lijk wat kennis en ervaring met onderwijs aan(hoog)begaafden opgedaan, die met elkaargedeeld wordt in een netwerk van talentcoa-ches. Er ligt een signaleringsprotocol, er zijnlijsten met (beoordeeld) materiaal en nogveel meer handige hulpmiddelen. Kijk hier-voor op de teamsite van Toptalent op intra-net. Ook op vuurvogelgouda.yurls.net is eenschat aan informatie te vinden.

Kortom: informatie en kennis over hoogbe-gaafdheid is binnen onze stichting onderhandbereik en daar mogen we trots op zijn!

Een hoog IQ lijkt een garantie voor succes, maar blijkt vooral een voorspeller van succesop school en een matige voorspeller van succes in je later leven. Volgende de Ameri-kaanse psycholoog Robert Sternberg zijn er 3 vormen van intelligentie: analytische, cre-atieve en praktisch intelligentie. Analytische intelligentie (IQ-test!) heeft te maken metinzicht, logisch redeneren, informatie opnemen, hoofd- en bijzaken onderscheiden.Creatieve intelligentie betekent flexibel kunnen denken, inventief zijn, verbanden kunnen leggen, originaliteit, et cetera. Praktische intelligentie heeft te maken met doel-gerichtheid, zelfkennis, teamwork, plannen, materiaalbegrip. Om succesvol te zijn hebje volgens Sternberg alle drie de vormen van intelligentie nodig. Het is volgens Stern-berg belangrijk om je intelligentieprofiel te kennen zodat je weet hoe je je sterke kantenkunt benutten, je zwakke kanten kunt versterken of leren te compenseren, bijvoorbeelddoor handig samen te werken.

Theorie van de succesvolle intelligentie Maken & Kraken

Page 15: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

15

Op de volgende paginal lees je wat de leerlingen van De Vuurvogel ervan vinden dat ze op een hoogbegaafdenschool zitten, waarom zenaar deze school zijn gegaan, hoe ze zich voelden op een reguliere basisschool en wat hier anders is.

IN GESPREK MET ...

> TEKST Rens van Breukelen, Kirsten Last, Maura van der Poel en Boris Broekhuizen <

De leerlingen

‘Gelukkig begrijpen zeme op school en thuis’

In een themanummer over hoogbegaafd heid mag een aandeel van de kinderennatuurlijk niet ontbreken. Onderstaande reacties zijn geschreven door vier

leerlingen van groep Steen (7/8, zie de namen hierboven). Zij hebben informatieverzameld tijdens een kringgesprek in hun groep en vragen gemaakt voor deleerlingen van groep Schaar (3/4/5) en deze met ze besproken. Deze gegevens enhun eigen ervaringen hebben ze vervolgens samen verwerkt in dit artikel. Deleraren hebben er niets meer aan gedaan. Het is een artikel recht uit hun eigen hart!

LEES VERDER >>

Page 16: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

‘Ik vond het veel te makkelijkop school, ik kreeg wel ex-

tra werk maar dat was nog temakkelijk. Ik verveelde me,maar ik mocht niet naar deplusklas’.

‘Ik krijg meer huiswerk danmijn vrienden, dat vind ik

niet leuk. Maar toch zet ik al-tijd weer door’.

‘We krijgen erg veel huis-werk, maar voor de

rest vind ik het leuk op school.Soms is het wel erg vervelenddat ik en meer hoogbegaaf-den zichzelf niet begrijpen.Dan is het wel fijn dat we met15 kinderen in de klas zitten,want dan kan de juf meeraandacht aan je besteden.’

‘Ik draaide mee op dewoensdag, dat was anders.

In plaats van rekenen en taaldoen we bijvoorbeeld koken,ICT, drama en yoga. Datheeft mij overtuigd om naardeze school te gaan.’

‘Je werkt op je eigen niveau,en iedereen is hetzelfde.’

‘De leraar of lerares geeftmeer aandacht aan de

kinderen, en ze geven ookecht aandacht aan jou, en nietaan ‘het kind’ zeiden een aan-tal kinderen van De Vuurvo-gel’.

‘Mensen denken vaak dathoogbegaafden alles met-

een weten, dat alles lukt, dat isniet altijd waar. Ik ben hoogbe-gaafd, maar ook dyslectisch enkan me moeilijk concentreren. Ikkan heel goed vertellen wat ikbedoel, maar het is moeilijk omhet op papier te zetten. Datmaakt me vaak verdrietig enboos. Het gaat gelukkig steedsbeter, maar vanzelf gaat het niet.Ik moet er heel hard aan werken.Gelukkig begrijpen ze me opschool en thuis’.

De leerlingen

De ouders

IN GESPREK MET ...

‘Ik heb alles geprobeerd, maar het ligt toch echt aan uw kind’, heeft een leerkracht van een reguliere school nog niet zo lang geledentegen een ouder gezegd. Je zult het maar te horen krijgen als ouder! Helaas staat dit voorval niet op zichzelf. Er zijn veel – in feiteteveel – ouders die een soortgelijk verhaal vertellen. Het kind wil/kan niet mee in de dagelijkse gang van zaken op school en danligt de conclusie voor de hand dat het aan het kind ligt. Inmiddels zit dit kind op De Vuurvogel.

‘De Vuurvogel en de impactvan passend onderwijs opde thuissituatie’

> TEKST Resie Knops <

16

Page 17: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

17

‘Ik voelde me anders op mijnvorige school, ik voelde me

niet gezien. Ik werd niet ge-pest maar toch voelde ik mewel gepest en buitengesloten.Nu is iedereen hetzelfde enik voel me gewoon mijzelf.’

‘Op woensdag heb jekeuzevakken. We zijn

dan om half één uit en krijgendrie speciale vakken. Elkekeer als er een vakantie is ge-weest komen er weer anderekeuzevakken. Soms wordt hetvak gegeven door een leer-kracht en soms door eengastdocent. De volgendekeuzevakken hebben wij ge-had: yoga, ICT, drama, koken,techniek en tekenen. Bijnaalle kinderen zijn enthousiastover de keuzevakken’.

‘We gaan ieder jaar opkamp met de hele school.

De groepen 3,4,5 en 6 blijvendrie dagen. Groep 7 blijft vierdagen en groep 8 blijft vijf da-gen. Op het kamp doen we al-lemaal spelletjes. Uiteindelijkdoen we een groot spel opkamp. In dat spel kunnen wepunten verdienen. Het groepjedat uiteindelijk de meeste pun-ten heeft, wint de eer en eeu-wige roem. Tussen de spelletjesdoor hebben we vrije tijd.Groep 8 heeft donderdag-avond de Bonte Avond. Tijdensde vrije tijd kun je: tafeltennis-sen, op je kamer blijven en lolmaken met je vriendinnen ofbuiten spelen op een erg grootterrein. Als je een toeter hoortmoet je naar het kamphuis ko-men. Je moet dan natuurlijk welop tijd komen! Je hebt groepjes,met die groepjes kan je puntenverdienen, met die punten kunje het hele spel winnen. Ookkrijg je elke ochtend, middag enavond corvee. Dat houdt in datje de afwas moet doen, of de ta-fel afruimen. De minder leuketaken zijn bijvoorbeeld de wcschrobben’.

‘Er is ook een portfolio, engeen rapport. Het verschil

is dat er in een rapport eencijfer staat, en in een portfolioeen mening waar de leraaraandacht aan besteedt. Bijeen rapport is er een maxi-male tijd van tien minuten, enbij een portfolio wordt er zo-veel tijd als nodig is genomen,en spreken ze soms wel eenuur met een kind’.

‘Er zijn ook leerpunten, datzijn punten waar je nog

aan moet werken. De leer-punten spreek je af in hetportfoliogesprek. Als je vindtdat je de leerpunten goedonder de knie hebt haal jehet leerpunt weg en als jeeen nieuw leerpunt hebt zetje die erbij. Later heb je ooknog een gesprek met je ou-ders erbij. De eerste is alleenhet kind en de leraar. De le-raar maakt het portfolio opde computer, maar print hetnog niet uit. Pas als het kindhet ook goed vindt wordt hetuitgeprint’.

Voor meer informatie over onze school kun je zoeken naar:http://vuurvogelgouda.yurls.net, ofwww.vuurvogelgouda.nl

IN GESPREK MET ...

En het ligt inderdaad aan het kind. Eenhoogbegaafd kind gaat, net als alle anderekinderen, op zijn of haar vierde naar schoolmet het idee dat het er gaat leren. Wat valthet tegen als blijkt dat de eerste twee jaarin het teken staan van spelen, samen spelenen nog eens spelen. Veelal vanaf de eersteschooldag wordt van hoogbegaafde kinde-ren verwacht dat ze zich inhouden en aan-passen aan de norm. Veelal vanaf de eerstedag worden ze (met de beste bedoelingenvan de leerkracht overigens!) directief be-naderd iets te doen (of te laten) met de be-doeling aansluiting te maken bij de groep. Het ontwikkelingsniveau van een hoogbe-gaafd kind is bij de schoolstart vaak/meestalbehoorlijk hoger dan de norm. Aansluitingmaken bij de groep is daarmee geen aan-trekkelijke optie voor het kind. Dus, veelalvanaf die eerste dag wordt aversie tegenschool opgebouwd, groeit frustratie, voelthet kind zich niet begrepen, niet gehoorden niet serieus genomen. En wat doet hetkind? Een jongen rebelleert, wordt luid-ruchtig, overheersend en dus lastig voor de

LEES VERDER >>

Page 18: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

18

IN GESPREK MET ...

De oudersleerkracht. Een meisje trekt zich terug, wordteen muurbloempje, komt niet tot ontwikke-ling en valt veelal niet op. Behalve thuis,want daar komt alles naar buiten….

Maar, het ligt ook aan school. De leerkrachtzegt alles te hebben geprobeerd. Even nu-anceren, alles geprobeerd wat zij/hij kan be-denken. En precies daar ligt de crux, de kernvan de zaak. Het begeleiden van een hoog-begaafd kind vergt andere inzichten, vaar-digheden en competenties van een leer-kracht en het schoolsysteem dan hetbegeleiden van een gemiddeld intelligentkind. Het Nederlandse systeem is ingerichtvoor een gemiddeld intelligent kind. Jarengeleden is al het inzicht gekomen dat kinde-ren met een lage(re) intelligentie een speci-ale aanpak nodig hebben. Dat heeft deoverheid georganiseerd. Maar hoe zit datmet het onderwijs voor de leerlingen aanhet andere eind van het spectrum? Daar-voor is De Vuurvogel. Wat zijn we blij dathet bestuur van De Groeiling jaren geledenhet inzicht heeft ontwikkeld en de moedheeft gehad om deze voorziening te facili-

teren. Bij De Vuurvogel staat niet het school-systeem centraal, maar de ontwikkelingsmo-gelijkheden en bijbehorende onderwijs-vraag van elke leerling afzonderlijk. Deleerkrachten zijn getraind daaraan tegemoette komen. Om te illustreren dat het teamdaarin slaagt, staat hiernaast een verslagjevan een ouder naar aanleiding van het af-scheid van groep 8 op De Vuurvogel.

Het team van De Vuurvogel is in staat voorhoogbegaafde kinderen een veilige omge-ving te creëren waarin ze zichzelf kunnen enmogen zijn. En net zo belangrijk: het team isin staat om een leeromgeving te organiserenwaarin tegemoet gekomen wordt aan despecifieke onderwijsbehoeften van hoog-begaafde kinderen en tegelijkertijd de eind-termen van het basisonderwijs te realiseren.

Wij, ouders, zijn trots op de prestaties vanons Vuurvogelteam, blij met de impactdaarvan op de leerlingen, de verbeteringvan de sfeer thuis omdat de kinderen weerstralen, de rust en het vertrouwen die datmet zich meebrengt.

‘Tijdens de afscheidsavond opschool heeft ze al menig traantjeweggepinkt. Op de fiets naar huisheeft ze non-stop gehuild. Ook thuiswas het verdriet niet te stuiten en zeheeft zichzelf in slaap gehuild. Zevertelde, dat ze de jaren op DeVuurvogel zo gelukkig was geweesten daarom zo moest huilen. Ze weetook heel goed wat het is om niet ge-lukkig te zijn op school. Haar ver-driet is eigenlijk een heel groot com-pliment aan het team. Dat debegeleiders van De Vuurvogel haarde afgelopen jaren het geluk heb-ben teruggegeven, is meer dan watje als ouder kunt wensen. We zijnhet hele Vuurvogelteam hier enormdankbaar voor. We hopen dat DeVuurvogel nog menig kind gelukkigkan maken.’

Page 19: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

19

IN GESPREK MET ...

De leraren

‘We willen onze kennisgraag delen!’

> TEKST Nanda Visser, Justin Pieters, Marloes Blom-Lubbers <

Nanda Visser: zij is na het werken in hetSBO en op De Bijenkorf betrokken ge-raakt bij de start van De Vuurvogel. Zehad al vroeg affiniteit met hoogbegaafdekinderen. Op De Bijenkorf draaide ze deplusklas. Een goed initiatief, maar nietvoor alle leerlingen voldoende.

Justin Pieters: hij werkt voor het derdejaar bij De Vuurvogel. Na in de zorg ge-werkt te hebben, maakte hij een overstapnaar het onderwijs. Op ’t Carillon werktehij in de bovenbouw tot hij moest af-vloeien. Op dat moment vond hij de uit-

daging om nieuwe dingen te doen en tebedenken op De Vuurvogel aantrekkelijken waagde hij de sprong. ‘Het was span-nend om te beginnen. Wat gebeurt hier!Er stond nog weinig op papier. Opval-lend was dat de kinderen beleefd zijn enjuist wel goede sociale vaardighedenhadden! De snelheid van het oppakkenvan de lesstof, de creativiteit en de humoris ook opvallend!’

Marloes Blom-Lubbers: zij maakte bijnavier jaar geleden de overstap van De Bij-enkorf naar De Vuurvogel. ‘Ik vond het in

de reguliere groep al erg leuk en fijn omde kinderen die meer werk aankunnenwat extra’s te bieden: losse lessen, verrij-kingsmateriaal, gesprekken. Ik voelde eenspeciale klik met deze kinderen, maar liepook tegen de grenzen aan die ‘het sys-teem’ veroorzaakte. Ik wilde er veel meeruithalen en had veel ideeën en idealenover onderwijs aan deze groep kinderen.Door de mooie en positieve verhalen vanJudith Jongeleen (toen malig directeur)werd ik al snel enthousiast van het ideevoltijds onderwijs aan hoogbegaafde kin-deren‘.

NANDA VISSER EN MARLOUS BLOM-LUBBERS

LEES VERDER >>

Page 20: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

20

‘De dag begint als op een reguliereschool, tijdens de inloop gaan de kin-

deren aan het werk, is er tijd voor een ge-sprekje en nemen we de dag met de kinde-ren door’.

‘Doordat we groepsdoorbrekend werkenvertrekt een deel van de kinderen om

9.15 uur naar hun niveaugroep taal of reke-nen (3 keer per week). Er zijn ook leerlingenmet een eigen programma. In mijn groep lopen dan ook andere kinderen binnen. Ikvoorzie tijdens de reken- en taalles 2 (ensoms 3) niveaugroepen van werk en instruc-tie. De kinderen zijn hier helemaal aan ge-wend, ze nemen hun laatje mee en wetenwaar ze moeten zijn en wat ze nodig heb-ben. Na de kleine pauze werken we weergroepsdoorbrekend’.

‘Zoals in iedere bovenbouw is er tijd enaandacht voor huiswerk, dit bespreken

we meestal klassikaal. Er zijn ook momentendat de kinderen elkaars werk voorzien vantips. De kinderen krijgen maakhuiswerk (bij-voorbeeld webkwesties, informatieverwer-king, werkbladen voor rekenen/taal) enleerhuiswerk (Engels, Spaans, topografie).Het vergeten van agenda’s, de smoesjesover het niet gemaakte of geleerde werk isnet zo als op een reguliere school’.

’SMiddags is er tijd voor projectonder-wijs, gastdocenten, werken uit wereld-

oriënterende methodes, filosofie, debat ofVuurvogeltijd. Tijdens Vuurvogeltijd wer-ken de kinderen aan een thema waar zegraag meer over willen weten. Ze maken bij-voorbeeld een werkstuk, presentatie, muur-krant, enquête of een poster’.

‘Een dag op De Vuurvogel is een inten-sieve dag. We werken intensief met el-

kaar samen en staan dichtbij de kinderen.Na schooltijd is er tijd om met collega’s tepraten over de leerlingen, de lessen, deprojecten en de leerlijnen. We hebben zeerregelmatig overleg met ouders. Deze port-foliogesprekken voeren we eerst met hetkind en daarna met de ouders en het kind.Het kost meer tijd dan een gemiddeld rap-portgesprek, maar het is de investeringmeer dan waard’.

‘Eisen stellen is belangrijk! En uitleggen enevalueren van de lesdoelen. Kinderen

zijn gemotiveerder als ze weten waarom zeiets moeten doen, oefenen of kunnen’.

IN GESPREK MET ...

‘Flexibiliteit, creativiteit, affiniteit heb jeook in dit type onderwijs nodig. Daar-

naast moet je snel kunnen switchen en me-thodes durven loslaten’.

‘Je bent een coach van leerlingen. Het gaatniet zozeer om kennisoverdracht, maar

kinderen helpen met kennis vinden en daarwat mee te doen, vaardig te worden en eengoede houding te krijgen. Het kind is eige -naar van het leerproces. In het portfolioge-sprek vertellen kinderen hun leerdoelen aanhun ouders.’

‘Als leerkracht kijk je continue hoe ie-mand in zijn vel zit. Wanneer is het kind

in staat om te leren?’

‘Alle leerlingen op De Vuurvogel voelenals mijn leerlingen. Ik heb niet alleen de

verantwoordelijkheid over mijn eigen groepmaar we dragen met het hele team de ver-antwoordelijkheid voor de hele school. Alsleerkracht op De Vuurvogel moet je hetleuk en inspirerend vinden om intensief sa-men te werken met collega’s. We staan voorelkaar open, willen en kunnen van elkaar le-ren en maken volop gebruik van elkaarskwaliteiten. Op deze manier halen we hetbeste in elkaar naar boven. Werken met kin-deren, met alle kinderen, vraagt altijd sensi-tiviteit. Werken met hoogbegaafde kinde-ren betekent openstaan voor de sensitiviteitvan deze kinderen. Naar ze willen en kun-nen luisteren.‘

‘Heb vertrouwen in je team! We werkenmet zijn allen met alle kinderen.’

‘Niet alleen datgene doen wat je zelf be-heerst, maar blijf je openstellen voor

nieuwe mogelijkheden en werkvormen. Kin-deren weten bijvoorbeeld heel goed hoeze bepaalde computerprogramma’s moetengebruiken. Als leerkracht hoef je dat nietper se zelf te kunnen’ .

‘Je laat methodes los. Je maakt gebruik vande actualiteit, de context van nu.’

De lerarenHoe ziet een dag op De Vuurvogel eruit?

Wat vraagt het van jou als leerkracht om te werken op De Vuurvogel?

Wat is het verschil tussen een plusklas en De Vuurvogel?

‘Ik denk dat een plusklas een oplader is, eenmoment met gelijkgestemden. Kinderen

kijken er naar uit. Voor sommige begaafdekinderen is een plusklas in combinatie meteen compact programma in de klas goed ge-noeg’.

‘Het is afhankelijk hoe het is ingericht.Soms is een plusklas voor leuke extra

activiteiten, dat is aantrekkelijk voor kinde-ren. Het is belangrijk dat de kinderen lerenleren en leren doorzetten om niet vast te lo-pen in het voortgezet onderwijs.’

‘Als kinderen vastlopen, niet meer geluk-kig zijn op school en de school niet

goed meer weet ‘hoe verder’ kies je vooreen Vuurvogel.’

Page 21: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

21

Welke voordelen/nadelenheeft De Vuurvogel voor:de leerlingen:

+ Werken met peers; het gevoel niet alleente zijn.

+ Veel aandacht voor emotie en sociale vaar-digheden; erkenning krijgen dat je mag zijnwie je bent.

+ Kinderen zijn geen uitzondering meer, duswordt het een ‘gewone’ situatie.

+ Begeleiding van leerlingen en leren leren.Nieuwe leerlingen halen bij de eerste toetsvaak een onvoldoende. Daarna gaan ze ‘aan’.

+ Doordat kinderen meestal zijn vastgelopenvoor ze op De Vuurvogel komen, wordenfrustraties op veel verschillende manierengeuit. De kinderen leren omgaan met ex-treem gedrag van zichzelf en de ander.

- We hebben de nadelen van een kleineschool.

- Kinderen uit de klas zijn niet de vriendjesuit de buurt.

de (collega’s van) andere scholen:

+ Bel, mail, vraag! Laat ons meedenken enmeekijken hoe een kind vooral in de eigenomgeving meer uitdaging en begrip kanvinden. Fijn dat sommige collega’s ons alopzoeken voor verrijkingsmateriaal!

+ Ontlasting van het regulier onderwijs. Doorde grote groepen en het gemêleerde ge-zelschap is het niet altijd mogelijk om ieder-een de hulp te geven die het nodig heeft.

De Groeiling:

+ Expertisecentrum - we hebben de kennis inhuis - en we willen dit graag delen!

+ Profileren. - Het kostenplaatje.

jezelf als leerkracht:

+ Je leert bij ons op school echt beter naarkinderen kijken. Het geeft zoveel voldoe-ning dat deze kinderen gelukkig kunnenzijn op school en zichzelf kunnen zijn. Wer-ken in een enthousiast en betrokken teamgeeft heel veel werkplezier.

+ De kans om je kwaliteit schoolbreed in tezetten. Het is energiegevend om eenwoensdag drama te geven aan alle klassen.

- Lange dagen: met een klein team regelen wealle taken zoals o.a. projecten, met alle kinde-ren op kamp, MR en vieringen met ’t Carillon.

‘Als je wilt bieden wat leerlingen nodighebben, dan ontkom je er niet aan.

Deze leerlingen hebben ook instructienodig. Ze redden het niet met alleen zelf-standig werken, maar extra instructie luktmoeilijk in een reguliere klas.’

‘Het voortgezet onderwijs is ook opverschillende niveaus.’

‘Passen we de kinderen aan het onder-wijs aan of passen we onderwijs aan

de kinderen aan? Ik ben voor het laatste!En dat is wat wij doen.’

Hoe past een aparte afdeling voor hoogbegaafdekinderen in ‘passend onderwijs’?

Hoe zie je de toekomst van De Vuurvogel?

‘We heten niet voor niets De Vuurvogel!’

‘We moeten blijven bestaan!’

IN GESPREK MET ...

Page 22: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

22

Tessa Kieboom

Als je kind(g)een einstein is

> TEKST Harry van de Kant <

Heidi (6) woont in een klein dorp en komt op een dag samen met haar moedernaar Antwerpen om een intelligentietest af te leggen. Een van de eerste

vragen die ze krijgt voorgeschoteld luidt: ‘Hoeveel poten heeft een olifant?’ Heidibegint te schuifelen en te draaien op haar stoel. Ze denkt diep na, zucht en zegtuiteindelijk dat ze het niet weet. Achteraf vertelt ze aan haar moeder: ‘Wij komenhelemaal naar zo’n grote stad om in een groot gebouw van de universiteit een testte doen en dan vragen ze me zoiets? Ik dacht dat het een strikvraag was!’

Page 23: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

23

Over het werk van prof. dr. Tessa Kieboom

Bovenstaande fragment staat beschreven inhet boek Hoogbegaafd. Als je kind (g)eeneinstein is (Lannoo, 2007) geschreven dooren uit het dagelijks leven van Tessa Kie-boom. In dit boek (waarvan in april a.s. eengeactualiseerde versie verschijnt) beschrijftze allereerst wat onder hoogbegaafdheidwordt verstaan en vervolgens gaat ze naderin op onderpresteren en hoe je dit opschoolniveau en in de thuissituatie kunt aan-pakken. De dagelijkse omgang met hoogbe-gaafde kinderen, jongeren en volwassenen,met de ouders en met leraren (scholen)maakt haar een ervaringsdeskundige bij uit-stek.

De persoonTessa Kieboom (1966) studeerde Toege-paste Economische Wetenschappen aan deuniversiteit van Antwerpen en werkte jaren-lang in het onderwijs. In 1998 promoveerdeze in de Sociale Wetenschappen aan de Ka-tholieke Universiteit van Nijmegen enrichtte ze samen met prof. dr. Franz Mönksaan de Universiteit van Antwerpen het Cen-trum voor Begaafdheidsonderzoek op,waarvan ze sinds 2001 directeur is. Haar dagelijks werk bestaat voor het groot-ste deel uit gesprekken met ouders en kin-deren. Daarnaast adviseert ze leraren en di-recties van scholen over een adequatebegeleiding van hun hoogbegaafde leerlin-gen en is ze een veelgevraagd gastsprekerop seminars en congressen in Nederland enBelgië. Ze is auteur van een aantal boekenover hoogbegaafdheid (waaronder ‘Jij kanbeter’ en ‘Hoogbegaafd’) die zeer toegan-kelijk geschreven zijn en veel praktijkvoor-beelden en tips bevatten voor zowel lerarenals ouders.

De motivatie‘Ik vond het mijn plicht, maar ook een groteuitdaging om de kennis die ik had opge-daan te delen en besloot een begeleidendehand te reiken aan hoogbegaafde kinderen,jongeren en volwassenen’ zo motiveert zede keuze voor haar werkzaamheden. ‘Voorik met mijn doctoraat begon zou op devraag wat hoogbegaafdheid was steevast

‘Einstein’ in me zijn opgekomen. Een weirdo,die waarschijnlijk in zijn jeugd een wonder-kind was, die sociaal misschien vreemd uitde hoek kwam, maar voor de mensheid eenwereld van verschil had gemaakt. Tijdensmijn onderzoek stelde ik echter vast dat hetbeeld dat het woord ‘hoogbegaafd’ spon-taan bij mij opriep niet klopte met de theo-retische realiteit waarin ik me gedurendevier jaar verdiepte. Hoogbegaafde kinderenkonden zich binnen het gewone onderwijsniet zomaar zelf redden en ze waren zekerniet per definitie een einstein. Deze trend-breuk kon en mocht ik niet voor mezelf hou-den, ik ben het hun verschuldigd!’

Kenmerken van het hoogbegaafdekind‘In een groot deel van de bestaande, al danniet wetenschappelijke literatuur overhoogbegaafdheid, valt op dat de focusvooral ligt op de cognitieve aspecten vanhoogbegaafdheid (dus vooral het IQ) endat er veel minder aandacht is voor de so-ciaal-emotionele aspecten van hoogbe-gaafdheid. Heel schoorvoetend wordt delaatste jaren aangenomen dat behalve vaneen ‘cognitief luik’ ook altijd sprake is vaneen ‘zijnsluik’. Hierin zitten bij hoogbegaafdekinderen vier bijzondere kenmerken:

Het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek is de naam van twee onderzoeksinstitutenin Nijmegen en Antwerpen. Het centrum in Nijmegen is in 1988 opgericht door prof.dr. Franz Mönks en verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (AcademischCentrum Sociale Wetenschappen). Het centrum in Antwerpen is in 1998 opgericht van-uit de samenwerking tussen de universiteiten van Nijmegen en Antwerpen; de coördi-natie was in handen van dr. Tessa Kieboom en vanaf 2001 is zij directeur van het cen-trum.Beide centra bieden dienstverlening aan die bestaat uit het geven van deskundig adviesaan en begeleiding van hoogbegaafde kinderen, adolescenten en volwassenen, ouders,schooldirecties, leraren, en andere betrokkenen bij het onderwijs. Daarnaast dragen decentra bij aan onderwijs(beleid), de ontwikkeling van leerstof en leermethoden, en be-vorderen ze het wetenschappelijk onderzoek naar hoogbegaafdheid, in het bijzonderhet onderzoek naar het realiseren van mogelijkheden voor optimale ontwikkeling vanhoogbegaafde kinderen en adolescenten en naar de moeilijkheden die zij thuis en opschool kunnen ondervinden.

Centrum voor Begaafdheidsonderzoek

‘Intelligentie enhoogbegaafdheid

zijn geensynoniemen’.

LEES VERDER >>

Page 24: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

...vier bijzondere kenmerken:perfectionisme (veelal extreem hoog zelfopgelegde normen), recht-vaardigheidsgevoel (regels en afspraken zijn zeer belangrijk), hyper-gevoeligheid (vaak leidend tot grote angsten) en een kritische instel-ling (waarbij hun interpretatie vaak onomkeerbaar is). Voor oudersen leerkrachten is het erg belangrijk om goed om te gaan met dezekenmerken van het hoogbegaafde kind’.

Intelligentie ‘Intelligentie en hoogbegaafdheid zijn geen synoniemen. Het gekkeis ook dat hoogbegaafden vaak onderpresteren in intelligentietests.

Een van de dingen waar die kinderen een broertje aan dood heb-ben is dat ze dikwijls makkelijke vragen niet en moeilijke vragen welkunnen beantwoorden. Dat komt omdat deze kinderen door hun

creativiteit heel snel associatief gaan denken en heel vaak tal vanelementen in overweging nemen die met zo’n simpele vraag

niets te maken hebben. Dit vertekent uiteraard het resultaatvan de test. Stellen dat een IQ van 131 wijst op hoogbe-gaafdheid en 128 niet is dus een misvatting. Het heleplaatje - het kind in zijn totaliteit - moet passen’.

Het belang van differentiatie‘Elke school kan goed zijn voor hoogbegaafde kinderen als ze

zich van hoogbegaafdheid bewust is. Zo is differentiatie in de klasbelangrijk. Dat is eigenlijk al jaren gangbaar: in de reken- en taalles-

sen bijvoorbeeld krijgen zwakkere leerlingen nu ook al makkelijkeroefeningen dan sterkere. Maar voor hoogbegaafde leerlingen is hetmoeilijkste niveau vaak lang niet moeilijk genoeg.Eigenlijk is groep 1/2 de ideale plek om naar boven toe te differen-tiëren, alleen al vanwege de grote schatten aan materialen. Jammergenoeg wordt het merendeel van al dat materiaal veel te weinig als‘verplicht’ aangeboden aan kinderen met een ontwikkelingsvoor-sprong. Dit is ook de belangrijkste tip voor leerkrachten die te ma-ken krijgen met deze kleuters: bied moeilijker materiaal aan en pro-beer ook eens iets te verplichten, en durf de doorgaande lijn tedoorbreken om motivatie en uitdaging te stimuleren. Zorg ervoordat de honger van dit kind gestild wordt, anders wordt het alleenmaar ongelukkig. Bij differentiatie in het algemeen moeten hoogbe-gaafde kinderen niet meer taken krijgen, maar andere taken. Ik hamerdaar op omdat die taken niet vrijblijvend mogen zijn. Die leerlingenzijn het niet gewoon zich in te spannen dus die gaan dat uit zichzelfook niet doen. Ook belangrijk is dat hoogbegaafde kinderen het methun leeftijdsgenoten niet kunnen hebben over de dingen die henecht bezighouden. Dat zorgt dat ze vaak met heel diepgaande vragenzitten die ze met leeftijdsgenoten niet kunnen delen’.

Plusklas en aparte scholen ‘In een plusklas (kangoeroeklassen in België, red.) hebben hoogbe-gaafden contact met ontwikkelingsgelijken waardoor ze dat gevoelanders te zijn dan hun leeftijdsgenoten beter kunnen verwerken endat onzekerheidsgevoel en dat negatief zelfbeeld realistischerwordt. Bovendien kunnen ze in een plusklas met een aantal zakenbezig zijn die hen in de klas onvoldoende kunnen worden bijge-bracht.De combinatie van differentiatie in de klas en een aantal uren in deplusklas is veel beter dan een aparte school of aparte klassen voorhoogbegaafden, niet het minst omdat ze later ook in een zeer di-verse maatschappij moeten kunnen functioneren’.

AfrondendEen nadere kennismaking met het werk van Tessa Kieboom is opkorte termijn mogelijk. Binnenkort (april) verschijnt de volledig ge-actualiseerde versie van: Hoogbegaafd. Als je kind (g)een einsteinis (uitgeverij Lannoo, ISBN 9789401406901). Deze kennismakingwordt van harte aanbevolen!

24

In het primair onderwijs kennen we een aantal aanpassingenvoor hoogbegaafde leerlingen: compacten (indikken van delesstof), verrijken (het aanbieden van meer uitdagend mate-riaal), versnellen (een groep overslaan), de plusklas (apartegroep gedurende een of meer dagdelen per week), de plus-school (Leonardo of een variant hierop).Op de vraag wat het beste is, is nog geen eenduidig antwoordte geven. Zo is er veel verrijkingsmateriaal in omloop maar deeffecten van dergelijke materialen - en de rol van de leerling,leraar en omgevingsfactoren - zijn niet onderzocht. Datzelfdegeldt voor de overige aanpassingen. Wel loopt er momenteeleen onderzoek (2009-2013) ‘Naar onderwijs voor en doorhoogbegaafde leerlingen’ waarin bovenstaande inzichtelijkermoet worden. Vooralsnog is de conclusie dat in het primaironderwijs veel gebeurt voor hoogbegaafde leerlingen maardat er nog veel vragen zijn ten aanzien van de vraag welke on-derwijsinterventie voor welke leerling(en) onder welke om-standigheden het meest effectief is.

Er gebeurt veel in het primair onderwijs

Als je kind (g)een einstein is

Het kindAlbert Einstein

Page 25: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

25

In onderstaande wordt ingegaan op dewijze waarop dit gestalte krijgt middels eenaspect van het project Toptalent.

SLOA-subsidieIn juli 2012 heeft De Groeiling een subsidieontvangen van het ministerie van OCW,dankzij de vrijval van de zogenaamde SLOAgelden. (SLOA staat voor de Wet Subsidië-ring Landelijke OnderwijsondersteunendeActiviteiten). Het doel van de inzet van dezemiddelen was om bij leerkrachten te komentot een onderzoekende houding ten aan-zien van hun vak, ook wel genoemd een Re-search & Development (R&D) houding. DeGroeiling vindt het belangrijk dat een der-gelijke houding ontwikkeld wordt, dit is infeite de belangrijkste insteek van dit project.Duurzame onderwijsontwikkeling kan im-mers niet plaatsvinden zonder een onder-zoekende houding van alle betrokkenen. DeGroeiling heeft ervoor gekozen deze ont-wikkeling tot stand te brengen aan de handvan het project Toptalent.

R&D houdingEen R&D houding houdt in dat er kenniswordt vergaard en overgedragen, dat dekennis wordt uitgezet in de scholen en dater vervolgens geëvalueerd wordt om te be-zien of het een en ander het gewenste resul-taat oplevert en of het resultaat nog verbe-terd kan worden. In feite wordt er dus ooknieuwe kennis gegenereerd in de zin van:Wat werkt er op school? En in dit specifiekegeval: Wat werkt er op school ten aanzienvan meer- en hoogbegaafde kinderen?

Een voorbeeld is de ontwikkeling van eensignaleringsprotocol ten aanzien van hoog-begaafdheid door de talentcoaches. De di-

verse gangbare instrumenten zijn met elkaarvergeleken en uiteindelijk is er gekozen opbasis van een analyse voor het Digitaal Han-delingsprotocol (DHH), aangevuld met ei-gen onderdelen. Dit protocol is uitgezet opde diverse Groeilingscholen en op de laatstebijeenkomst van talentcoaches is dit proto-col geëvalueerd. Op grond van deze evalu-atie wordt het protocol bijgesteld. Dit alleshoort dan op systematische wijze te gebeu-ren: de plan-do-check-act cyclus.

Deze groep talentcoaches heeft zich zo eenR&D houding eigen gemaakt. Dat is eenmooi resultaat van het project Toptalent.Daarnaast is Toptalent nog bezig met hetontwikkelen van een drietal instrumentendie op de scholen ingezet kunnen worden.Deze komen einde schooljaar 2012-2013ter beschikking.

LeerkringenOp dit moment zijn er drie groepen (leer-kringen) aan het werk binnen het projectToptalent. Te weten de talentcoaches vande eerste tranche, talentcoaches tweedetranche en een leerkring Verdieping. Hetgaat om heel enthousiaste mensen met hartvoor het onderwijs en de behoeften vanmeer- en hoogbegaafde leerlingen. Je zouzelfs kunnen spreken van intrinsieke motiva-tie of bevlogenheid.

De talentcoaches nemen hun kennis meenaar hun regulier school en proberen opbasis daarvan daar een vernieuwingsprocesvan de grond te krijgen. Dit valt echter nietaltijd mee. Er zijn talentcoaches die meldendat er weinig betrokkenheid is; soms werktde directeur niet mee en soms de collega’sniet. De directeur vindt het te duur en kan

de talentcoaches niet faciliteren. De leer-kracht vindt het te ingewikkeld en te tijd -rovend. Tijd is immers een schaars goed inonderwijsland.In het projectvoorstel vanuit de toegekendeSLOA-subsidie is voorgesteld om op alledeelnemende scholen een leerkring te star-ten om beleid te ontwikkelen, uit te voerenen te evalueren. Het begrip leerkring werdniet omhelst door de directies; op hunschool hadden ze immers al een werkgroephoogbegaafdheid. Of het nu leerkring ofwerkgroep heet is om het even. Het gaat na-tuurlijk om het actief ontwikkelen van eenR&D houding op de scholen en dat is ietswat in de huidige werkgroepen nu vaak nietgebeurt. Een R&D houding is van wezenlijkbelang voor een duurzame schoolontwikke-ling en niet alleen ten aanzien van onderwijsaan hoogbegaafde leerlingen.

De bedoeling is scholen te creëren met eencultuur die niet alleen gericht is op het lerenvan leerlingen, maar waar iedereen leert enwaarbinnen het vanzelfsprekend is om kri-tisch te kijken naar de kwaliteit en de effec-tiviteit van het handelen. Dit vergt een on-derzoekende cultuur in de scholen, waarbijde ruimte van leraren voor het richting ge-ven aan de onderwijsvernieuwingen wordtgerespecteerd en vergroot.

Succesvolle schoolontwikkelingDe schoolleider heeft een expliciete rol ge-kregen in het op gang brengen en in standhouden van schoolontwikkeling en dus inhet creëren van een onderzoekende cultuurin de school. Het gaat erom dat schoollei-ders een onderzoekende cultuur stimule-ren, een professionele dialoog in de schoolinitiëren, het eigenaarschap van leraren ver-

De talentcoach in de school> TEKST Jolanda Slettenaar <

In het Strategisch Beleidsplan 2011-2015 van De Groeiling, staat onder anderehet volgende over talentontwikkeling:

Wat willen we bereiken? We willen komen tot een lerende organisatie waarin mensen, zowel kinderen als volwassenen ‘tot bloei’ komen. (……) Een leergemeenschap, waarin we onze personeelsleden de mogelijkheid bieden om zich optimaal te ontwik-kelen in hun beroep, uitgaande van de intrinsieke motivatie van een ieder.

LEES VERDER >>

Page 26: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

Zo’n anderhalf jaar geleden hadden we op onzevoorziening De Vuur vogel een algemene

informatie avond voor alle ouders. In een laatstevragen rondje stelde een ouder de vraag welkegymnastiekmethode voor hoogbegaaf den wijgebruikten. Ik gaf destijds de gymlessen aan alleleerlingen van De Vuurvogel en ging deze vraag dusook beant woorden: ‘We gebruiken dezelfdebewegings lessen als basisschool ’t Carillon. Er is geenmethode voor hoogbegaafden.’ Ik was wel verbaasden dacht: bewegings onderwijs voor hoog begaaf -den? Onzin toch… Gymles is gymles. Ja toch?

groten en professionalisering koppelen aanschoolontwikkeling. Het leren van lerarenwordt als sleutelfactor beschouwd voor suc-cesvolle schoolontwikkeling (Krüger, M.(2012), zie www.pentanova.nl ). Verbiest (2003) geeft aan dat daarvoor eenaantal bouwstenen in de school aanwezigmoet zijn:- persoonlijke capaciteit van leraren om

tot een leergemeenschap te komen:Deze capaciteit kan worden gestimuleerddoor logboeken, reflectie, gesprekken metcollega’s en critical friends, het opdoen vannieuwe kennis en vaardigheden via net-werken en het nagaan of gewenste resul-taten worden bereikt.

- interpersoonlijke capaciteit van alle be-trokkenen:Een affectief klimaat, openheid en respectvoor elkaar, collegiale relaties en samen-werking.

- organisatorische capaciteit in de school:Geïsoleerde posities moeten worden af-gebouwd en de professionele kritischedialoog moet worden opgebouwd. Be-lemmeringen voor collectief leren moetenworden opgeruimd en er moet ruimte entijd worden geschapen voor professioneleontwikkeling.

EigenaarschapOnze talentcoaches zijn in feite ‘informedprofessionals’, dat wil zeggen: leraren die in-zien dat maatschappelijke veranderingen vaninvloed zijn op hun lesgeven, die nieuwekennis willen opdoen, aan onderwijsvernieu-wing willen werken en die bereid zijn om zelfte veranderen. Deze leraren kunnen sturinggeven aan de eigen beroepskwaliteit en heteigen leren en zo vorm geven aan eigenaar-schap. Behalve de talentcoaches zijn er op scholenwaarschijnlijk nog meer leraren die op dezemanier in het onderwijs staan. Geef hen deruimte en benut hun potenties; daarbij kande leerkring een nuttige rol spelen!

26

De talentcoachin de school

> TEKST Justin Pieters <

Bewegingsonderwijs aan

<< VERVOLG ARTIKEL

Kinderen hebben een natuurlijke behoefte om te bewegen. Of dat nu met toestellenis of met spelmateriaal. Door nieuwe dingen uit te proberen, leren ze nieuwe vaardig-heden en verleggen zij hun grenzen. Het is prachtig om te zien hoe jonge kinderen dienog nooit een koprol gemaakt hebben, dit tijdens de gymles snel eigen maken en hier-van zichtbaar genieten. Het is een mooi compliment als leerlingen met een rood be-zweet hoofd zeggen dat het een leuke gymles was. Iedere leerkracht zal bovenstaandeherkennen. Al zijn al onze leerlingen hoogbegaafd, motorisch zijn er enorme verschillen.Er zijn leerlingen met een houterige motoriek en leerlingen met de souplesse van eentopatleet. Er zijn leerlingen die een spelsituatie uitstekend kunnen overzien en snelhierop kunnen anticiperen en er zijn leerlingen die dit niet zo goed kunnen. Ook dit isgeen verschil met het regulier onderwijs. Wat maakt dan het verschil met bewegings-onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen?

Gymles is gym

Page 27: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

Deze vraag bleef me bezighouden en terug-kijkend op mijn lessen merkte ik dat er weldegelijk verschillen zijn. Verschillen die ookgezien worden door docenten die via deBrede School een sportactiviteit aan onzeleerlingen aanbieden.

Behoefte aan fair-playDe luisterhouding van hoogbegaafde leer-lingen is in het algemeen goed. Ze zijn ge-voelig voor een eerlijk spelverloop en heb-ben behoefte aan duidelijke spelregels.Ook voelen ze zich verantwoordelijk voorhet naleven hiervan. Onsportief gedrag enongepast taalgebruik tijdens het spel zijneen zeldzaamheid. Een prettige bijkomstig-heid hiervan is dat dit mogelijk maakt datleerlingen met elkaar - zonder scheidsrech-ter - een spel spelen terwijl ik anderen on-dersteun bij het oefenen met toestellen.

Humor en creativiteitAls het even kan, gebruik dan zoveel mogelijkmaterialen. Leerlingen laten zich graag ver-rassen en inspireren met nieuwe spellen ofeen leuke opstelling van diverse toestellen. Ik deins er niet voor terug om in een lesrondom klauteren en balanceren veel toe-stellen uit het magazijn te halen. Met sport-hal De Zebra ben ik immers gezegend metveel materiaal. Hiervan maak ik gebruik. Kas-ten, banken, klimrekken, trapezoïdes enevenwichtsbalk zet ik dan graag in een aan-trekkelijke en verrassende opstelling. Ik doedit vooral uit de ervaring met wat er ge-beurt met de inzet, het plezier en de voor-uitgang van de leerlingen. Zelfs de beheer-der van De Zebra stond laatst versteld doorwat er neer wordt gezet. Vorig jaar hielpeen ouder mij. Momenteel helpen enkeleleerlingen hierbij, terwijl de andere leerlin-gen een opwarmend spel spelen.

Maar bewegingslessen kunnen ook verras-send zijn zonder veel toestellen. Begin maareens met spinnentikkertje waarop de spe-lers zich ruggelings op handen en voeten

bewegen. Luktdat? Combineerdit dan eens met ja-gerbal. Lachen toch?

Actief en creatief meedenkenIk nodig leerlingen tijdens de lesuit om mee te denken over het aan-passen van een spel. Hoe kunnen we hetspel nog actiever maken? Hoe kunnen wehet spannender maken? Hoe kan het spel-verloop nog beter gaan? Met het grootstegemak komen zij met praktische ideeënwaarvan ik voor het eerst hoorde op de pe-dagogische academie. Zo’n overleg duurtmaar kort. Het is immers bewegingsonder-wijs. Ook vinden leerlingen het leuk om va-riaties te bedenken op een spel. Vooral slag-bal en trefbal zijn hiervoor geliefdebasisspelen. Zo is één spel favoriet gewor-den; een slagbalvorm waarin ook kasten inhet loopgebied staan als honk, maar ook alsschuilmogelijkheid. Een zelfbedacht spelwordt snel favoriet; het is immers het eigen-dom/gedachtegoed van de leerlingen zelf.

UitdagingComplexe spellen en spellen met een hoogtempo waarbij snel in het hoofd geschakelden met het lichaam gereageerd moet wor-den, zijn geliefd bij de leerlingen. Ze prik-kelen enorm. Zo is er een spel, een combi-natie tussen trefbal, lijnbal en korfbal.Tussen de twee trefbalvelden is een touwgespannen op ca. 1.8 meter hoogte. In hetmidden van het veld staat een korfbalpaal.Leerlingen kunnen iemand van de anderepartij afgooien door onder het touw doordirect af te gooien. Degene die af is, gaataan de zijkant op een bank zitten. Je kuntweer terug in het veld komen als de eigenpartij de bal over het touw speelt en degrond van de tegenpartij weet te raken. Eenbal die over het touw gaat, kan niet iemandafgooien. Een bal die door de korf wordtgegooid is één punt. Er moet minimaal 3x

worden overgespeeld om te mogen scorenop de korf. Het spel kan, als het goed be-heerst wordt, met twee ballen worden ge-speeld. Het spel eindigt als er 5 punten zijngescoord of als er maar één speler in hetveld over is. Het is ook weer door de be-hoefte aan fair-play en het zich daaraanhouden, dat een complex spel een succes is.Een ander spel waarbij leerlingen snel moe-ten ‘schakelen’ is allesbal. Allesbal is een spelwaarbij diverse zaalspelen worden ge-speeld tussen twee teams. De teams zittenvooraf op een bank op hun eigen speel-helft. De leerkracht noemt een cijfer (tussende 2 en 12). Dit bepaalt het aantal leerlin-gen dat vanaf de bank het veld in moet hol-len. Daarna brengt de leerkracht een bal inhet veld. Hieraan kunnen de leerlingen zienwelk spel er gespeeld moet worden. Datkan zijn: hockey, basketbal, voetbal, trefbal,noem maar op…. Als er een doelpunt valt,stopt het spel onmiddellijk. Het spel duurtmaximaal 2 minuten. Hierna fluit de leer-kracht. De leerlingen spelen de bal snel te-rug naar de leerkracht en sluiten weer ophun speelbank aan. Dit spel kent eenenorme snelheid en door de snelle wisselin-gen blijft het verrassend. Niemand zit langaan de zijlijn.

SamenvattendFair-play, creatief meedenken en complexe,uitdagende spellen staan centraal tijdensbewegingsonderwijs aan hoogbegaafden. Maar zeg eens eerlijk…. dit kan toch ook inhet regulier onderwijs?

27

hoogbegaafden les. Ja toch?

Page 28: THEMA: Hoogbegaafdheid - Leraar24 · 2016-12-13 · titel van een brochure, uitgegeven door het Centrum voor Begaafdheidson-derzoek te Antwerpen. In die brochure gaat dr. Tessa Kieboom

28

Uit de kunst!

Soort kunstwerk:Logo

Ontwerper:

Jos Naus van bureau Tabak&Nauste Gouda

Titel: Vuurvogel

Materiaal: Tekening

In de school sinds: 2011

Plaats in de school:Als logo op onze documenten(Schoolplan, Schoolgids, website,briefpapier).

Verhaal achter dit kunstwerk:

‘In 2008 zijn wij gestart onder de naam: Leonardoschool Gouda.Na drie jaar hebben we ons losgemaakt van De Leonardostichtingen zijn we verder gegaan onder de naam De Vuurvogel. Twee leerlingen van de school, te weten Anne-Marie van den Heuvelen Jo-anne van der Sluijs hebben deze naam bedacht. De Vuurvogelstaat voor eeuwigdurende vernieuwing. Steeds weer opnieuw herrijstde Vuurvogel uit zijn eigen as. Ook op onze school zijn we voortdu-rend bezig met vernieuwing en we hopen dat we nog kunnen blijvenbestaan, want deze vorm van onderwijs is broodnodig’.

‘De Vuurvogel staat vooreeuwigdurende vernieuwing’

Locatiedirecteur Jolanda Slettenaar:

Iedere school heeft er wel één. Een kunstwerk met een bij -zondere waarde. Gemaakt door leerlingen, gekregen bij een

lustrum of speciaal om een heel an dere reden.

Dit keer op bezoek bij de De Vuurvogel te Gouda.