tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der...

32

Transcript of tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der...

Page 1: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman
Page 2: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Hurks Bouw & Vastgoed B.V. ontwikkelt en realiseert spraakmakende woning- en

utiliteitsprojecten. Ons werkgebied is Zuid-Nederland. Ook winkelontwikkelingen

behoren tot onze kernactiviteiten. Hurks Bouw & Vastgoed is een onderdeel van Hurks

Bouwgroep B.V. te Eindhoven. Regelmatig zijn wij op zoek naar ambitieuze stagiairs.

Informeer naar de mogelijkheden.

Eindhoven tel. (040) 2 62 62 00, e-mail [email protected], vestiging Maastricht tel. (043) 364 68 00

creatieve ontwikkeling

hoog ambitieniveau

05.137 HurksB&V studentenFC 29-04-2005 11:22 Pagina 1

Page 3: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Eindredactie:• Klaas Jong• Willem Mauser

Vormgeving:• Jos van Boxtel• Klaas Jong

Advertenties:• BPF Bouwinvest (hoofdsponsor)• RO groep (hoofdsponsor)• Bouwkunde Bedrijven Dagen• Bouwgroep Moonen• DHV• Draaijer & Partners• Hurks Bouw & Vastgoed• Infocus• Stichting KTB• Tracé• Trivoor bouw en infra

Advertentieacquisitie:• Jos van Boxtel, tel. 06-551 30 673, e-mail [email protected]

Oplage:• 500 exemplaren

Abonnement• Jaarabonnement !ntervisiE EUR 9,95 voor twee uitgaven, abonneren via [email protected]

Drukwerk:• Van Santvoort B.V., Eindhoven

Foto cover:• Londoneye / Londen, foto: Jos van Boxtel

Foto’s inhoudsopgave:• Tegelzetmachine, foto: prof.dr.ir. Jos J.N. Lichtenberg• Uitzicht op Londen, foto: Willem Mauser

Bestuur of CoUrsE! 2005-2006:• Jeroen Meijs (Voorzitter)• Willem Mauser (Secretaris)• Klaas Jong (Penningmeester)• Jos van Boxtel (Commissaris PR)

Adresgegevens:of CoUrsE!Studievereniging voor CMETU/e Vertigo vloer 8Postbus 5135600 MB [email protected]

LONDEN STUDIEREIS

27

PRODUCTONTWIKKELING

10

[Studievereniging of CoUrsE!]ColofonVoorwoordAgenda Nieuws & mededelingen Column Bert van Eekelen

[Thema / achtergronden]Samenwerking in productontwikkelingLelijke eend of welkome gast?Anders bouwen door samen lerenSamenwerking en waardecaptatie [Rapportages]Aankondiging VDCM Symposium 2006AlumniverenigingGraduation in high-rise development Verkeerscongestie rond de bouwplaatsLonden: of CoUrsE! studiereisBerlijn: FutureSite studiereis

[3] [4] [4] [5] [30]

[10] Jos Lichtenberg[15] Hylke Hellinga & Marco Sotthewes[17] Ellie Roetgerink[20] Wim Vanhaverbeke

[7] Hans van der Liet[8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel[25] Wouter Slotman[27] Jos van Boxtel[28] Jan-Joost Mestebeld & Tim van Helmond

[Colofon]

[Inhoudsopgave]

Page 4: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

• 8 juni symposium VDCM 2006waardecreatie door partijselectie(www.symposiumcme.com)

• 9 juni eindpresentatieCME-project ‘binnenstedelijk’

• 14 juni wijnproefavond onder leiding van professioneel vinoloog Louis Ennekens

• 22 juni - 5 juli tentamens

• 5 juli actieve leden barbecue

• 28 augustus - 2 september hertentamens

• 4 september start nieuwe collegejaar ‘06-’07

Geachte lezer,

Het symposium dat studievereniging of CoUrsE! jaarlijks organi-seert in samenwerking met de opleiding Construction Manage-ment and Engineering is één van de eerste tradities van onze jonge vereniging. Een traditie waar we trots op kunnen zijn. Een traditie waarmee op heugelijke wijze het collegejaar afgesloten wordt en dat iedereen een boodschap meegeeft om in het zomer-reces over na te denken.

Dit jaar luidt die boodschap: “waardecreatie door partnerselec-tie”. Meerwaarde creëren door samen te werken en zorgvuldig partners te kiezen voor dit samenwerkingsproces. In een samen-werkingsproces is het uiterst belangrijk om de juiste partner te vinden, maar misschien is het nog wel veel belangrijker om zelf de juiste partner te zijn.

Of CoUrsE! is een belangrijke schakel in de relatie student-TU- bedrijfsleven. Wij zijn een partner in het onderwijsproces. Wij zijn ons bewust van die positie en proberen vanuit die positie zoveel mogelijk waarde te creëren voor alle betrokkenen. Dit gaat niet alleen om het selecteren van de juiste partners, zoals zoeken naar bedrijven en/of personen die echt iets voor de studenten kunnen betekenen, maar ook om de opstelling van onze eigen organisa-tie. Een betere wereld begint tenslotte bij jezelf.

Wij zijn continu op zoek naar de juiste balans tussen geven en nemen. Wij richten ons niet alleen op de belangen van onze leden maar proberen ook die van onze relaties zoveel mogelijk te behar-tigen.

De !ntervisiE is een belangrijk medium om onze waarde als part-ner te etaleren. Enerzijds bieden wij een link naar de praktijk door het bedrijfsleven aan het woord te laten en zichzelf te introduce-ren, anderzijds is het een showcase van onze eigen activiteiten en aanbod.

Jeroen Meijs,Voorzitter of CoUrsE! ‘05-‘06

[Voorwoord]

[Agenda]

!nte

rvis

iE

4

Page 5: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

[Nieuwe bestuursleden gezocht]Studievereniging of CoUrsE! zoekt een nieuw deeltijdsbestuur. Een bestuursfunctie staat open voor nieuwe contacten, ervaringen en mogelijkheden. Bestuurders kri-jgen tevens een vergoeding in de vorm van studiepunten en een bestuursbeurs. Ook als je geïnter-esseerd bent in commissiewerk, kan je informeren via [email protected]!

[Accreditatie master CME]Opleidingsdirecteur en Hoog-leraar Construction Manage-ment Wim Schaefer heeft samen met de Universiteit Twente en de Technische Universiteit Delft en accreditatie aanvraag voor één landelijke CME-opleiding officieel bij het Ministerie van Onderwijs (OCW) ingediend. Deze aanvraag zal nu worden be-handeld door het ministerie en worden getoetst door een onaf-

hankelijke commissie. Naar aller waarschijnlijkheid zal er dit jaar goedkeuring verleend worden. De officiële start van de landelijke masteropleiding zal dan septem-ber 2007 zijn.

[Personalia]Onlangs heeft de heer Francesco Franchimon als promovendus de CME-groep versterkt. Het bestuur wenst hem veel strekte met zijn onderzoek.

erking.[Europese domeinnaam]Per 7 april 2006 was de vrije registratie van EU domeinnamen van start gegaan. Of CoUrsE! heeft de domeinnaam studie-vereniging geclaimd. Vanaf nu zijn we dus ook bereikbaar op www.studievereniging.eu! Ook heeft of CoUrsE! voor een moge-lijke studiereis in de toekomst de domeinnaam studiereis.eu geregistreerd.

[Eigen vereniging]Onlangs is of CoUrsE! een eigen vereniging geworden en staat dan ook als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.Via deze weg wil het derde bes-tuur het oprichtings-, eerste en het tweede bestuur bedanken; met name Pim Ketelaars (eerste bestuur), die zich sterk heeft gemaakt voor de verzelfstandig-ing van de vereniging.

[Symposium VDCM 2006]Ook dit jaar organiseert studie-vereniging of CoUrsE! samen met de opleiding voor de derde maal het symposium Value Develop-ment in Construction Management (VDCM). Deze dag wordt georgani-seerd in samenwerking met NS Projectconsult. Deze editie van de !ntervisiE wordt tijdens het sym-posium uitgereikt. Voor meer in-formatie over het symposium kunt u verder lezen op pagina 7.

[Kennis Transfer Bouw]Stichting KTB is één van de ini-tiatiefnemers tot oprichting van de CME master. Vanaf april 2006

heeft Stichting KTB een nieuwe directeur, namelijk Ellie Roet-gerink. Als directeur van de KTB heeft zij, ter vervanging van Mar-jan van den Dungen, plaatsgeno-men in het Comité van Aanbeve-ling (CvA). Tijdens de afgelopen CvA vergadering zijn wij tot een intensievere samenwerking met KTB gekomen. In deze !ntervisiE heeft zij een artikel geschreven als handreiking voor een betere samenwerking (zie pagina 17).

[Ondergronds bouwen] In het wintertrimester heeft het masterproject “ondergronds bouwen” plaatsgevonden. Het

project was opgedeeld in twee delen: in groepjes moest er over een vooraf toegewezen onder-werp een literatuurstudie en knelpuntenanalyse worden uit-gevoerd. Vervolgens moest er voor één van deze knelpunten een plan voor een oplossing ont-wikkeld worden.

[Koninginnedag]Vanwege Koninginnedag heeft of CoUrsE! de bouwkundestudent een gratis borreltje oranjebitter aangeboden bij de ingang van Vertigo. Dit viel letterlijk en figuurlijk in de smaak.

[Nieuws & Mededelingen]

!nte

rvis

iE

5

Page 6: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

[CME project ‘binnenstedelijk’]Het CME project complexe bouw-opgaven in stedelijke gebieden gaat dit trimester over de woon-wijk rondom de Peellandstraat in Veghel van Woonbelang. Externe partijen zijn Arcadis en producent VBI. Speerpunten van dit project zijn de belangenverdeling en het onderhandelingsproces. Na een processimulatiedag onder leiding van Erik Blokhuis komen partijen tot een gezamenlijk draaiboek.

[Procesintegratie in Bouwkolom]Op vrijdag 13 januari 2006 had studievereniging of CoUrsE! in samenwerking met ADMS een discussie georganiseerd tussen Simon Bijpost (Ballast Nedam Speciale Projecten) en Michiel Cohen (CEPEZED architecten) over procesintegratie in de bouwkolom. Deze discussie be-helsde onder meer of beide par-tijen geschikt waren om elkaars werk te doen. In de vorige editie

van de !ntervisiE hebben beide sprekers ter inleiding van deze discussie een artikel geschreven.

[Sponsoring Tracé]De studiereis die of CoUrsE! dit jaar heeft georganiseerd is mede mogelijk gemaakt door Tracé. Naast sponsoring hopen we een goede samenwerking op te kun-nen starten zoals sollicitatietrain-ingen voor CME studenten.[Excursie Sint-Michielsgestel]

18 mei jongsleden zijn stu-denten van het project ‘binnen-stedelijk’ op excursie geweest naar Sint-Michielsgestel. Of CoUrsE! had deze ochtend in samenwerking met Draaijer & Partners georganiseerd. Na ontvangst met koffie in de raadzaal en een kort welkomst-woord door de wethouder kreeg iedereen een rondleiding door

het plangebied, waarna Joost Groothuis van Draaijer & Part-ners (zie foto) een lezing gaf over het herstructureringsproces en de rol van een procesmanager. De ochtend werd afgesloten met een lunch waarna de groep naar Eindhoven vertrok onder leiding van Jos van Boxtel.

[Afgestudeerd]7 april jongstleden is oud bestuur-der Jeroen van Keulen (eerste bes-tuur) afgestudeerd. Het derde be-stuur wenst hem alle sterkte met zijn carrièrre.

[Businessplan]Op woensdag 11 januari jongst-leden hebben de presentatie van het businessplan plaatsgevonden. Dit jaar was het onderwerp: ‘satel-lieten’. Na de aftrap in Kernwasser Wunderland in het Duitse Kalkar waren de eindpresentatie in fit-nessland in het Oost-Brabantse Mill. De eerste prijs ging naar het groepje van Jeroen Meijs, Jasper

Hagen en Wouter Beelen welke een ‘hotel-vind/boek-service’ als toepassing van satelliet-navigatie hadden bedacht. De tweede prijs ging naar de groep van Justin Dol, Loes Driessen en Linda van Hilten. De derde prijs ging naar Vince in ’t Ven, Sascha Jost en Johan van der Velden.

[Studiereis]Van woensdag 5 april tot en met zondag 9 april heeft studiever-eniging of CoUrsE! een studie-reis georganiseerd. Dit jaar was de reis niet specifiek gekoppeld aan een bepaald masterproject. Bestemming van de reis was

Londen. Op pagina 27 is een uit-gebreider verslag van deze reis te lezen.

[Alumnidag]21 april jongstleden heeft de alumnidag plaatsgevonden, in het kader van het 50 jarig bestaan van de TU/e. Of CoUrsE! had voor het faculteitsgerichte middagpro-gramma een workshop georgani-seerd. Meer over dit onderwerp is te lezen op bladzijde 8. Voor alumnileden is er een website ge-maakt, te bereiken viawww.studievereniging.com

[Nieuws & Mededelingen]!n

terv

isiE

6

Page 7: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

[door Hans van der Liet, voorzitter symposiumcommissie ’05-’06]

Vol enthousiasme zijn we dit jaar begonnen met de voorbereidingen op het symposium. Ikzelf heb het idee gekregen om in de symposiumcommissie te participeren omdat ik wel een keer een “project” uit te wilde voeren dat ook echt gerealiseerd wordt. Bij een project als dit heeft alles wat je doet consequen-ties voor het eindproduct. Het symposium leek me daarom een uitgelezen kans om eens te kijken hoe dit soort zaken er in het echt aan toe gaan, en na-tuurlijk om de gezelligheid binnen de vereniging te ervaren. Dit zijn twee zaken die zeker gelukt zijn.

In de afgelopen zes maanden hebben we in samen-werking met NS ProjectConsult hard gewerkt om het symposium tot een succes te maken. Tijdens de or-ganisatie hebben we natuurlijk hoogte- en diepte-punten gekend, maar we kunnen toch spreken van een leuke en leerzame ervaring. Het thema van het symposium is partnerselectie, omdat dit een actueel onderwerp is binnen de opleiding CME en in het veld van construction management.

De hedendaagse bouwwereld wordt steeds com-plexer. Er zijn nauwelijks bedrijven die alle beno-digde competenties bezitten om een bouwproject succesvol af te ronden. Dat betekent dat er in vrijwel elk bouwproces externe partijen moeten worden ingeschakeld die deze ontbrekende competenties

kunnen invullen. Hoe wordt bepaald met welk bedrijf het beste een samenwerking opgestart kan worden en hoe kan deze samenwerking een succes worden? Het symposium sluit aan bij deze vragen en behan-delt verschillende facetten die aan bod komen bij het selecteren en wegen van de beste partner. Deze thema’s zijn: de behoefte analyse, het sturen (be-langenverschillen), het beoordelen en samenwerk-ingsmethoden.

[Behoefte analyse] De afwegingsmethodiek die hier-voor heden ten dage gebruikt wordt, is ontoereikend. De toekomst voor selectie ligt bij het transparant maken van de processen van alle partijen zodat ver-touwen ontstaat op basis van feiten in plaats van gevoel. Om tot een selectie komen zal de opdracht-gever eerst zichzelf de spiegel voor moeten houden en zijn eigen competenties inventariseren.

[Sturing] Er wordt een behoefte aan sturing duide-lijk. Hierbij moet nagedacht worden over teamrollen en belangenverschillen.

[Beoordelen] De partners moeten iets wezenlijks kunnen toevoegen of bijdragen aan de ontwikkeling van de facility die gerealiseerd moet worden. Dit blijft gedurende het proces een voortdurend selec-tieproces.

Op 8 juni 2006 wordt door studievereniging Of CoUrsE! en de docenten van de masteropleiding Construction Management and Engineering (CME) voor de derde maal het symposium Value Development in Construction Management georganiseerd. Dit jaar zalhet thema, “waardecreatie door partnerselectie”, een centrale rol spe-len in het symposium. Om dit alles te kunnen realiseren is een sympo-siumcommissie van of CoUrsE! gevormd door Claudia Antonissen, Petra Rovers, Bram Vroom, Maarten Zwemmer en Hans van der Liet.

[VDCM Symposium 2006:“Waardecreatie door partnerselectie”]

!nte

rvis

iE

7

Page 8: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

[door Berry Temmink & Hannes de Bruijn, alumnicommissie ’05-’06]

[Samenwerkingsmethoden] Het gaat hierbij om besliskundige aspecten: hoe vul je iets in vanuit een bepaald perspectief?

Het programma bestaat uit een ochtendgedeelte waarin trainingen worden gegeven. Hierdoor kunnen deelnemers ervaren hoe het is om partners te selecteren, en hoe het

is om geselecteerd te worden. In het middagprogramma zullen enkele sprekers zich uitspreken over het thema partnerselectie.

Aangezien er op het symposium veel mensen uit het bedrijfsleven en studenten aanwezig zijn, zul-len wij de mogelijkheid benutten om data uit het symposium te ge-

De alumnivereniging van CME-CM&UD-Uitvoeringstechniek begint vorm te krijgen en verschillende zaken zijn hier oorzaak van.

Het 50-jarig bestaan van de TU/e en de georganiseerde alumnidag van vrijdag 21 april hebben een nieuwe impuls gegeven aan het alumni ge-beuren en het was/is een perfecte gelegenheid om studiegenoten te ontmoeten. Veel CME-CM&UD-Uitvoeringstechniek alumni maak-ten hier dan ook dankbaar gebruik van. Daarnaast is er een alumniweb-site in de lucht welke ruimte biedt om beter met elkaar in contact te blijven en welke op (korte) termijn meer (inter)actieve TU/e brede voor-zieningen zal bevatten. De harde

aspecten -waarover zo meer- van het alumninetwerk krijgen steeds meer vorm en we zijn benieuwd naar jullie reacties en inbreng. “Wellicht een idee voor een naam voor de alumnivereniging?”

Terugblik:[Interview Matrix]Eind 2005 zijn we geïnterviewd door Matrix, het kwartaalblad van de TU/e voor afgestudeerde TU/e-ingenieurs en zakelijke relaties. Het interview is geplaatst in Matrix nummer 1 – 2006. Het interview

gaat in op het opzetten van onze alumnivereniging en de organisa-tie welke daarbij komt kijken. Een mooie gelegenheid om onze alum-nivereniging binnen en buiten de TU/e wat meer onder aandacht te brengen. Het volledige interview kunt u vinden op het alumnige-deelte van of CoUrsE! (www.studieverening.com)

[Alumnigedeelte op website]Vanaf april is er een alumniwebsite in de lucht. De website bevat de historie van alumni CME-CM&UD-

nereren. Wij zullen onze gasten aan het einde een aantal vragen voor leggen omtrent het dagthema partnerselectie, de antwoorden op de vragen kunnen gebruikt worden in toekomstig onderzoek van de opleiding CME. Zo hopen wij dat de dag niet alleen voor onze gasten, maar ook voor onszelf een leer-zame dag zal zijn.

Wij wensen u allen een leerzame dag toe!

Het symposium VDCM 2006 wordt mede mogelijk gemaakt door:-NS ProjectConsult-ING Wholesale Banking-AT Osborne-Heijmans

Foto links: v.l.n.r. Petra Rovers, Claudia Antonissen, Maarten Zwemmer, Hans van der Liet, Bram Vroom

[Alumnivereniging]

!nte

rvis

iE

8

Page 9: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Uitvoeringstechniek, de organisatie, activiteiten, terugblik en tevens de mogelijkheid om je eigen ge-gevens aan te passen. De alumniwebsite is te vinden als tabblad op de website van studievereniging of CoUrsE! (www.studieverening.com) maar zal op korte termijn onderdeel uitmaken van het TU/e brede alumninetwerk. Hierbij is het natuurlijk van belang om het contact met de studievereniging en opleiding niet te verliezen maar wel gebruik te kunnen maken van de TU/e brede voorzieningen voor alumni. De nieuwe website (www.tue.nl/alumnus) bevat veel mogelijkheden om (inter)actief met elkaar in con-tact te blijven en de inzet is om als alumni gebruik te kunnen maken van een levenslang e-mailadres, waarmee op dit moment voorzichtige vorderingen gemaakt worden.

[Alumnidag vrijdag 21 april 2006]Eind april heeft de tweede officiële alumnidag van de studievereniging of CoUrsE! plaatsgevonden. Ir. Arend van Randen en ir. Erik Giebels van Arpa Intrabouw BV uit Veldhoven verzorgden met veel en-thousiasme een managementgame voor alumni. Degame bestaat uit twee sessies. Het doel is om een fictief gebouw te realiseren van legostenen. Op tra-ditionele manier bestelt de aannemer bij de leveran-cier bouwelementen, waarna deze op de bouwplaats gemonteerd worden. Al snel blijkt dat door gebrek aan samenwerking en duidelijke afspraken onnodig kosten gemaakt worden en verkeerde leveringen plaatsvinden. De tweede sessie begint met het mak-en van afspraken in bouwteamverband. Het resultaat is dat het bouwwerk nu veel sneller en zonder fouten en verspillingen tot stand komt. Hiermee wordt het nut bewezen van de toepassing van Lean Building in de bouwpraktijk.

Vooruitblik:De komende tijd zal de alumnicommissie zich bezig houden met een aantal zaken. In de eerste plaats is het zaak dat de website voor alumni een interactieve status krijgt. Verder kent de vereniging nog geen of-ficiële naam, zodat bekeken kan worden op wat voor manier er tot een naam gekomen gaat worden. Tot slot zal gebrainstormd worden over een volgende ac-tiviteit voor de leden, die hoogstwaarschijnlijk in het nieuwe collegejaar zal gaan plaatsvinden.

Foto boven: Gerard Kleisterlee opent alumnidag, opnames worden in 3 zalen uitgezonden

Foto boven: Workshop

Foto boven: Workshop

Foto boven: ir. Erik Giebels & ir. Arend van Randen

!nte

rvis

iE

9

Page 10: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

De bouwwereld is in vergelijking met andere branches versnipperd. Bedrijven behoren overwegend bij het Midden en Kleinbedrijf (MKB). Zeg maar de bedrijven tot 250 medewerkers. We hebben het dan niet alleen over aannemers maar zeer zeker ook over de industrie.

[door prof.dr.ir. Jos J.N. Lichtenberg, Technische Universiteit Eindhoven]

Een ander feit is dat de bouw relatief weinig investeert in onderzoek en ontwikkeling. Daarbij doen de aan-nemers vrijwel niets en ligt de lead bij de industrie. Ook daar is het nog beperkt want gemiddeld beloopt de investering niet meer dan 0,3% van de omzet. In andere branches is het tienvoudige geen uitzondering.

Samenwerking is dus wel haast een must. Bij een lage investering in R&D (Research & Development) is een stand alone aanpak namelijk vrijwel zeker tot mislukken gedoemd. Voor veel bedrijven betekent het percent-age immers dat de afdeling R&D uit slechts één medewerker zou kunnen bestaan en dat is zo goed als niets. Geen klankbord, geen inspiratie en geen complementaire kennis in de buurt. Alléén is maar alléén en voor een ontwikkelaar is dat funest. In die gevallen kan het een oplossing zijn om sparringpartners op project-basis in te huren of om helemaal geen eigen R&D te willen hebben en voor het geheel een extern bureau in te schakelen. Dat kost wat, maar een eigen ontwikkelaar met over-head is ook niet gratis. Bovendien mag je van een ervaren bureau ver-wachten dat de output per besteed uur hoger is. Bij uitbesteding is het dan weer zaak om de integratie met de opdrachtgevende organisatie te bewerkstelligen. Als die aansluiting niet in orde is ontstaan er producten die in schoonheid sterven. Van een ervaren bureau mag je ook op dat gebied wat verwachten.Een andere reden om samen te werken is ketenintegratie. Bedrij-

ven hebben een neiging om voor nieuwe ontwikkelingen aansluit-ing te zoeken bij de bestaande producten en markten. Dat leidt doorgaans niet tot baanbrekende oplossingen en vaak slechts tot weinig opzienbarende kostenop-timalisaties. Hetzelfde product maar dan iets goedkoper. Voor het bedrijf natuurlijk wel nuttig, maar niet iets waar je stevig de toekomst mee in kunt.Samenwerking in de keten, ver-ticale samenwerking, zeg maar met klanten en leveranciers biedt dan perspectief. Het werkt scope verruimend en tegelijkertijd in-spirerend voor het R&D team dat in zo’n geval uit verschillende be- drijfsculturen is gerekruteerd.

In 2002 heb ik een proefschrift af-gerond gebaseerd op een onder-zoek naar industriële productont-wikkeling in de bouw (1). De kern werd gevormd door een onderzoek naar succes- en faalfactoren bij productontwikkeling. Opmerkelijk genoeg bleek uit dat onderzoek dat samenwerking kansverlagend werkt (figuur 1). Daar moet wel een forse kant-tekening bij worden geplaatst. De conclusie is n.l. gebaseerd op samenwerkingstrajecten zoals die bij de onderzochte projecten wer-den aangetroffen. De wijze waarop deze trajecten en samenwerking-en tot stand kwamen was diffuus en min of meer willekeurig.Interessant is dus te vernemen waarop de gestrande samen-werkingsprojecten nu feitelijk zijn

stukgelopen en dan blijkt dat er wel een aantal standaard valkuilen zijn. Door die te omzeilen nemen de succeskansen fors toe. Enkele faalfactoren zijn:• Samenwerking is op directie-niveau afgesproken, maar op uitvoeringsniveau klikt het tussen de mensen niet (een samenwerk-ingbeslissing moet dus ook worden genomen nadat er op uitvoering-sniveau kennis is gemaakt. Een gefaseerde aanpak met go/nogo momenten helpt);• De wijze van samenwerking, de inspanningsverplichting (uren en middelen), tijdpad en de doel-en zijn niet vooraf afgesproken, waardoor de belangen gaandeweg deviëren;• De groep was te groot, waardoor de kans zeer aanzienlijk is dat er een of enkele te passieve deelne-mers zijn. Deze blijken dan rem-mend op de groep te werken. Als de groep groot is moet de coördi-nator iedereen actief betrekken.• Het ontbreken van een duide- lijke trekker. Het meest succesvol waren de projecten met een bedrijf als trekker of een daarvoor inge-schakelde professionele coördina-tor, het minst succesvol die waarbij een branche of overheidsorganisa-tie als trekker optrad. In het laatste geval is de successcore zelfs even slecht als de situatie waarbij een duidelijke trekker ontbreekt.In het verleden heb ik zeer regel-matig deel uitgemaakt van ont-wikkelteams samengesteld uit representanten van verschillende

[Samenwerking in productontwikkeling]!n

terv

isiE

10

Page 11: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

organisaties. De redenen om tot samenwerking te komen kunnen uiteenlopend zijn. Er waren reeds bestaande consortia bij die begeleiding zochten, sommige groepen ontstonden als uitbreiding van een kern om voor een bepaalde subsidieregeling in aanmerking te kunnen komen en heel vaak heb ik gewerkt voor individuele klanten die gaandeweg ontdekken dat de investeringen te groot zijn en dan om kosten te kunnen delen samenwerking zoeken met een ander liefst groter kapitaalkrachtig bedrijf.

Alleen in het laatste geval kon ik er als adviseur in-vloed op uitoefenen. Mijn opvatting is in al die geval-len dat bedrijven beter eerst zelf de eigen richting kunnen bepalen en dan pas later kunnen bezien wel-ke partner of subsidieregeling hier goed bij zou kun-nen passen. In het bijgevoegde 4 fasenplan (figuur 2) komt dat neer op minimaal eerst de strategische fase doorlopen en wat mij betreft een gefaseerde samenwerkingsovereenkomst met na de creatiefase een exit mogelijkheid.

Als projecten een andere richting krijgen is dat niet erg zolang dat maar bewust gebeurt. Het moet niet zo zijn dat het een van de samenwerkingspartners, of nog erger een subsidieregeling, is die je een bepaalde kant op dwingt. Bedrijven die geen ruime ontwikkelingservaring hebben doorzien dat in het begin van een project niet. Zij zijn dan ook niet in staat om de projectdoelen helder te omschrijven. Als dan later in het proces duidelijk wordt wat je als be-drijf wilt bereiken kan het al te laat zijn. Je gaat door omdat er een afspraak is, maar het enthousiasme is weg. Daarmee is voor jezelf maar ook voor het project en de andere partners het fundament weggevallen.

Alle deelnemers in een consortium hebben dus uiter-mate veel belang bij goede afspraken vooraf. En zet ze op papier, want ontwikkelingstrajecten zijn lang en mensen zijn vergeetachtig. Ze hebben ongewild ook een selectief geheugen en dat leidt later altijd tot andere interpretaties.Veel bedrijven zullen hiermee worstelen maar dat is geen excuus. Ik heb vaak bedrijven en groepen daar-bij geholpen en er zijn genoeg andere adviseurs die dat kunnen.

Als aan dat soort voorwaarden wordt voldaan is samenwerking sterk aan te bevelen en zijn de suc-ceskansen hoog. Natuurlijk zijn er ook andere fac-toren die het succes mede bepalen.

Een representatief voorbeeld van een samenwerk-ingsproject, waarin veel van de genoemde ken-merken voorkwamen is de ontwikkeling van een tegelzet robot (zie figuur 3). Hilhorst uit Kerkrade kwam in 1996 naar A+, bureau voor bouwproducton-twikkeling met het verzoek om hem te helpen met de realisatie van een tegelrobot. Het bedrijf is een prominent tegelzetbedrijf uit Kerkrade en werkt in een betrekkelijk grote regio. Voor een tegelzetter is het bedrijf met enkele tientallen werknemers relatief groot, maar het volume is eigenlijk te klein om een risicodragende ontwikkeling zoals deze financieel te kunen verantwoorden. In het kader van een Europ-ees project werd financiering gezocht en gevonden, maar de regeling stelde als eis dat er ondernemingen uit minimaal drie landen zouden moeten deelnemen. Er werden bedrijven geronseld, waaronder twee col-lega bedrijven, een tegelproducent en een tweetal werktuigbouwkundige bedrijven. Naast potentiele concurrenten dus ook complementaire bedrijven. Verder werd door de TU/e en A+ research uitgevoerd. Omdat de aandacht vooral op het zetten van de tegels lag waren niet alle bedrijven even betrokken en verliep de samenwerking stroef. Met een van de andere tegelzetters boterde het niet en de andere gedroeg zich ongeinteresseerd. Uiteindelijk is de ontwikkeling van het product door vier partijen ter hand genomen: Hilhorst, Kranendonk (robotics), de TU/e en A+. De rol van de andere deelnemers bleef beperkt en dit werkte in feite vertragend op het project. De enorme administratieve inspanning die het Europees project opriep werkte ook buitenge-woon remmend op de voortgang. De keerzijde is dat door die inbreng wel een belangrijke stap voor-waarts mogelijk is gemaakt. De ontwikkeling was na voltooiing van dit Europees project (2003) overigens nog niet af. De regeling financierde namelijk alleen het onderzoek en niet de gehele ontwikeling.

In het vervolg is door Hilhorst aanvullende steun ver-kregen uit een lokale regeling om de ontwikkeling voort te kunnen zetten. Alvorens het zo ver was ver-streken echter weer enkele jaren. A+ is daar door een andere koers inmiddels niet meer bij betrokken, maar de ontwikkeling is nog in volle

(1) Lichtenberg, J.J.N. (2002) Ontwikkelen van Projectongebonden Bouwproducten, ISBN 90-9015599-6, Thesis, 282 pages.

!nte

rvis

iE

11

Page 12: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

gang en alles meegerekend beloopt het project nu tien jaar. Effectief is er wellicht drie jaar actief ontwikkeld. De rest bestaat mede door de afhan-kelijkheid van financiele steun, uit wachttijd cq. stilstand.

Ondernemers als Hilhorst en ook Kranendonk steken hun nek uit waar veel branchegenoten met de armen over elkaar en een wat ongelovige blik in de ogen aan de kant staan te wachten. Als het product vol-gend jaar onder de naam IKASK op de markt komt heeft de vast-beradenheid en het geloof van de ondernemer het uiteindelijk gewon-nen. Het innovatiepad gaat niet over rozen maar loont wel. En dat gun je een entrepeneur die er al jaren energie in investeert.

In het kader van het genoemde promotieonderzoek zijn projecten onderverdeeld in succesvol verlo-pen projecten (het beoogde product is daadwerkelijk met een substan-tiële omzet op de markt gelanceerd), mislukte projecten (vastgelopen omdat het doel niet werd bereikt) en beëindigde projecten (vastgelo-pen om andere redenen zoals het bijstellen van een ondernemersvi-sie of onvoorziene invloeden van buitenaf). Zoals is te zien is het aandeel succesproducten met 23 op 104 in de minderheid. Dit is in R&D verband overigens een geac-cepteerd gegeven.Het diagram maakt een onderscheid tussen projecten, waarbij sprake was van samenwerking (criterium is dat de projectrisico’s ook verdeeld zijn tussen tenminste twee partijen) en geen samenwerking. Respectieve-lijk aangeduid met ja (27 projecten)

en nee (77 projecten). Zoals is te zien zijn de succesprojecten met name in de tweede groep (geen samenwerking) te vinden.

Het ontwikkelingsproces verloop in de basis via vier fasen. In de strategische fase wordt de richt-ing bepaald die het best bij het be-drijf en de markt past. Vervolgens worden de ideeen gegenereerd en uitgewerkt. In de ontwikkelings-fase wordt door rekenen, meten en interviewtechieken getest of de ontwikkeling op de goede weg zit en wordt het product waar nodig aangepast. In de realisatiefase wordt zowel in de productie als bij de marketing en verkoop de pro-ductie en marktintroductie voor-bereid. Elke fase eindigt met een uitvoeringsplan voor de volgende fase en een beslismoment voor de directie (go / no-go).

De tegelzet robot is een op een voertuig gemonteerde arm, die tegels volautomatisch in een mortelbed of op een lijmlaag kan plaatsen. Met laser sensoren wordt de positie van het voertuig, maar ook van elke tegelpositie in de hal bepaald. Het voertuig maakt als het ware een oprukkende be-weging en rijdt over de net door hem zelf geplaatste tegels. Aan het eind van een baan kan de ro-bot zelfstandig van richtingveran-deren en eventueel omkeren. Het voorkomen van vervorming daarbij was een cruciaal aandachtspunt in de ontwikkeling, maar het principe van over tegels te rijden i.p.v. over een mortelbed of een ruwe vloer had (als dit logistiek überhaupt al mogelijk zou zijn) enorme voorde-len bij de nauwkeurigheid van werken. Behalve de robot is er ook een shuttle (een vergelijkbaar voer-tuig, echter zonder robotarm) die steeds voor de aanvoer van tegels zorgdraagt.

Figuur 1: succes in samenwerking

Figuur 2: 4-fasen plan bij productontwikkeling

Foto’s onder: Tegelzet robot wordt getest

!nte

rvis

iE

12

Page 13: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

!nte

rvis

iE

13

Page 14: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

!nte

rvis

iE

14

Page 15: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Strategische samenwerking bij de ontwikkeling van maatschappelijk vastgoed

[door ir. Hylke Hellinga & ir. Marco Sotthewes, Draaijer & Partners]

Maatschappelijk en financieel belang:Het ontwikkelen van maatschappelijk vastgoed staat onder sterke financiële spanning. In de meeste geval-len leveren maatschappelijke functies geen directe opbrengsten op en is de exploitatie nauwelijks kos-tendekkend. Daartegenover hebben gemeenten een wettelijke taak voor het huisvesten van onder meer scholen, bibliotheken en culturele voorzieningen. Binnen deze wettelijke taakstelling, maar eventueel ook voor een breder scala aan maatschappelijke voorzieningen, streeft de gemeente naar maximale gebruikswaarde voor de inwoners. Niet in de laatste plaats ingegeven door het politieke klimaat binnen de betreffende gemeente. Hiermee wordt bedoeld dat maatschappelijke voorzieningen de leefbaarheid in kernen en nieuwe woonwijken vergroot.

Beleidsuitgangspunten moeten in de praktijk altijd kunnen leiden tot haalbare projecten in financiële zin. Het onderhoud van maatschappelijke gebouw-en wordt voor gemeenten in de regel alleen maar duurder, terwijl het structurele budget voor de lagere overheden is geslonken. Kortom: gemeenten ope-reren continu in het spanningsveld van maximale ge-bruikswaarde tegenover de beschikbare financiële ruimte. Het is dus tijd om op grote schaal samen te werken met andere partijen, die inmiddels al aan de poorten staan te kloppen.

Partijen en rollen:Alvorens nader in te gaan op de samenwerking, zal inzicht worden gegeven in de drie grootste partijen en hun rol ten aanzien van maatschappelijk vast-goed.

Gemeente:De gemeente is verantwoordelijk voor de financie-ring van basisonderwijs en welzijnsorganisaties. Het voortgezet onderwijs heeft als gevolg van wets-wijzigingen meer eigen bevoegdheden, maar de gemeente blijft ook in de toekomst een belangrijke financier en bovenal gebruiker van maatschappe-

lijke voorzieningen. De gemeente is daarnaast belast met de handhaving van wet- en regelgeving. Welke samenwerking er dan ook gezocht wordt, zij is en blijft een partij met veel zeggenschap.

Woningcorporatie:Woningcorporaties zijn op grote schaal op zoek naar nieuwe investeringsmogelijkheden, dicht tegen de core business, sociale woningbouw, aan. Woning-corporaties hebben, evenals gemeenten, een maat-schappelijk belang dat met maatschappelijk geld wordt gefinancierd. Sterker nog, het rijk daagt de corporaties uit om meer visie op samenwerking te ontwikkelen. Logisch dus dat deze partijen zich actie-ver gaan oriënteren op mogelijke samenwerkingsver-banden. Drie jaar geleden was er nog geen corpora-tie die zich bemoeide met zorgvoorzieningen, al dan niet in combinatie met woningbouw ontwikkeling. Nu in 2006 zijn corporaties niet meer weg te denken uit de zorg. Over drie jaar geldt ditzelfde voor maat-schappelijk vastgoed. Steeds meer buurthuizen, brede scholen, bibliotheken en multifunctionele ac-commodaties komen tot stand in samenwerking met corporaties. Niet in de laatste plaats omdat goede voorzieningen bijdragen aan de waardeontwikkeling op termijn van hun eigen (woning)bezit.

Commerciële vastgoedpartijen:Commerciële vastgoedpartijen vormen een minder logische partner voor de gemeente als het gaat om verzorgende maatschappelijke functies. Hun com-mercieel belang houdt minder direct verband met de maatschappelijke belangen tijdens de gebruiksfase. Dit laatste geldt zeker voor de ontwikkelaars, terwijl bij beleggers het nut en de noodzaak nog niet altijd wordt onderkend. Toch moeten ontwikkelaars en be-leggers niet op voorhand worden afgeschreven.

[Lelijke eend of welkome gast?]

!nte

rvis

iE

15

Page 16: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

.

Toegevoegde waarde samenwerking:Bij de ontwikkeling van grootscha-lige nieuwe woonwijken is het zelfs wél voor de hand liggend dat de corporatie, de ontwikkelaar en de belegger betrokken worden bij het tot stand komen van voorzieningen. Wij weten dat voorzieningen vaak een struikelblok zijn in nieuwe wij-ken; jarenlang zonder supermarkt, lagere school, bushalte en bibli-otheek. Corporaties, ontwikkelaars en beleggers, die betrokken zijn, hebben wel degelijk baat bij een gezond voorzieningenniveau in een vroeg stadium van de ontwikkeling van nieuwe gebieden.

Vergeet tevens niet de stuwende maatschappelijke functies zoals theaters, grootschalige sportvoor-zieningen en musea. Op zichzelf geen functies met een aantrekke- lijke commerciële waarde, maar wan-neer deze in hun omgeving worden geplaatst en een grote meerwaarde vormen voor de binnenstad, het win-kelapparaat of binnen een perifere leisure accommodatie bijvoorbeeld, ontstaat een ander belang voor de partijen.

Strategische samenwerking:Door het maatschappelijk vast-goed te benaderen vanuit de toe-gevoegde waarde voor gebiedsont-wikkelingen, vertegenwoordigen zij een indirect commercieel belang. Deze waarde dient in een vroeg stadium te worden onderkend door de verschillende partijen en in de ontwikkelingsstrategie te worden meegenomen.

Deze benadering betekent tevens dat bovengenoemde partijen vanaf het eerste initiatief strategisch moeten samenwerken om de gebiedswaarde van de maatschappelijke functies te benutten. Samenwerking is ech-

ter niet vanzelfsprekend, doordat partijen verschillende belangen, doelen en termijnvisies hebben. Laat staan de verschillen in cul-turen en personen en dan laten wij de belangen van gebruikers nog even buiten beeld.

Het op een andere wijze ontwikke-len van maatschappelijk vastgoed is iets van de laatste tijd. Hierdoor ontbreekt het aan ervaringen en voorbeelden, wat zorgt voor koud-watervrees bij alle partijen met name over hun ‘rollen’ tijdens de exploitatie. Meer en meer worden maatschappe-lijke functies vanuit het exploitatiegericht denken on-twikkeld. Dit vereist tevens een vroegtijdige samenwerking met de gebruikers en exploitanten. Daar-naast worden gemeenten steeds zakelijker, wat bijvoorbeeld zicht-baar is in het tarievenbeleid en de subsidieverstrekking.

Belangrijk bij toekomstige sa-menwerking is echter dat het als het ware natuurlijk moet gaan worden. Partijen moeten elkaars kernwaarden en belangen kennen en erkennen. Grote ‘conflicts of interest’ kunnen projecten frus-treren, tenzij zij vroeg worden benoemd en opgelost. Vanuit in-dividuele wensen en eisen dient gezocht te worden naar het geza-menlijke belang. Hierbij dient het samenwerkingsproces open en transparant te zijn met daarente-gen voldoende borging van de in-dividuele belangen.

Het gezamenlijke belang kan betekenen dat individuele par-tijen op een bepaald onderdeel geven en ergens anders nemen. Zeker op gebiedsniveau kunnen dit soort package deals uitein-delijk een win-win situatie creëren voor alle partijen.

Er kan geconcludeerd worden dat er voor alle partijen kansen en uit-dagingen liggen met betrekking tot maatschappelijk vastgoed in ge-biedsontwikkelingen. Het vereist een benadering waarin de kwa-liteit van het gebied wordt bepaald door elkaar versterkende functies binnen een lange termijnvisie, die gericht is op de exploitatie, waardeontwikkeling en duurzaam-heid. Samenwerking tussen be-trokken partijen in een vroeg sta-dium is daarbij essentieel. Door de juiste invulling te geven aan deze samenwerking is het maatschap-pelijk vastgoed een welkome gast bij gebiedsontwikkelingen en op termijn wellicht een gastheer!

Hylke Hellinga &Marco Sotthewesafdeling procesmanagementDraaijer & Partners

De auteurs van dit artikel zijn werk-zaam bij Draaijer & Partners re-spectievelijk als procescoördinator en manager Gebiedsontwikkeling. Draaijer & Partners is een onafhan-kelijk advies- en managementbu-reau op het gebied van huisvesting en vastgoed. Het bedrijf richt zich op de segmenten Kantoororganisa-ties, Onderwijs, Gezondheidszorg, Gebiedsontwikkeling en het seg-ment Sport, Ontspanning & Cul-tuur.

!nte

rvis

iE

16

Page 17: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

!nte

rvis

iE

17

Toen in 2001 de Stichting KTB officieel werd opgericht namen de ini-tiatiefnemers een belangrijke stap om een vorm van samenwerking te ontwikkelen die nog niet ontwikkeld was. Zij namen de stap om hoger onderwijs in de bouw nadrukkelijk te verbinden met de praktijk. Zij vormden een platform waar alle partijen in de bouw hun stem kunnen laten horen. Sinds de oprichting heeft KTB al veel bereikt. Resultaten die mede bereikt konden worden doordat de Stichting KTB voortdurend in beweging blijft.

Foto onder: R.B.J. (Ellie) Roetgerink

[KTB: Anders bouwen door samen leren]

[door R.B.J. (Ellie) Roetgerink, directeur Stichting KTB]

De toenemende behoefte aan managers die de vaak ingewikkelde samenwerking bij het ontwikkelen en realiseren van complexe bouwprojecten vorm en sturing konden geven was in 2001 groot. En, vijf jaar later, in 2006, is die vraag nog steeds groot. De vraag naar leiders met passende competenties neemt alleen maar toe. Ook de participanten van KTB onderkennen deze vraag. De participanten van KTB weten als geen ander hoe belangrijk een goede projectleider of een goed team is en hoe belangrijk een goede samenwerking is voor succesvolle groei en ontwikkeling van de medeweker en het bedrijf of de organisatie. Maar wat is een goede start bij een samenwerking? Wat is een goed team? En, hoeveel is er te kiezen of te selecteren? Hoe ga je om met wat er op je bordje komt?Welke boeken kun je lezen om jezelf verder te helpen?

Als antwoord op die laatste vraag volgen hieronder enkele leestips van Ellie Roetgerink, schrijver van dit artikel. Doe er je voordeel mee, leer ervan en pas het toe in de praktijk: experimenteer!Tips die aansluiten bij het VDCM symposium 2006 “Van partnerselectie naar waardecreatie”:

Frank van Luijk schrijft in zijn boek “Hoe krijg ik ze zover?” (1) dat bij selectie twee begrippen van be-lang zijn: validiteit en betrouwbaarheid. Voorspelt het wat het moet voorspellen en zijn de antwoorden betrouwbaar? Als selectiegesprekken ongestruc-tureerd verlopen dan zijn interviewers vaak on-voldoende kritisch en dan zijn er vaak ook

Sinds 1 april 2006 kent KTB een directeur die als bruggenbouwer tussen alle betrokken par-tijen – in de onderwijs en bouwsector – de sa-menwerking verder uitbreidt. Als je een brug wilt slaan moet je elkaar willen ontmoeten is het motto van de kersverse directeur, Ellie Roetgerink.

Page 18: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Tracé is in haar 7-jarig bestaan een begrip geworden binnen de Bouw, Civiele techniek en Geodesie. In deze vakgebieden zijn inmiddels 225

technici van mbo tot universitair niveau gedetacheerd bij vooraanstaande opdrachtgevers. Dit wordt gedaan vanuit een doelgerichte en

persoonlijke aanpak. Uniek is dat alle adviseurs op onze kantoren eveneens afkomstig zijn uit deze vakgebieden. Vanzelfsprekend vormt dit de

basis voor uitstekende relaties en een meer dan goed netwerk. Om verdere groei te realiseren zijn we op onze kantoren per direct op zoek naar:

2x HTS / TU bouwkunde (0-3 jr)en

3x HTS / TU civiele techniek (0-3 jr)

Die middels een gedegen en intensief opleidingstraject in staat zijn om:

- als ondernemer binnen Tracé een eigen ‘winkel’ op te bouwen in een eigen regio en discipline (bouw of civiel);

- zelfstandig een netwerk van (potentiële) opdrachtgevers aan te boren, beheren en uit te breiden;

- (sollicitatie)gesprekken te houden met toekomstig werknemers en hun te adviseren met je aanwezige marktkennis;

- overleggen c.q onderhandelingen te voeren omtrent o.a uurtarieven en arbeidsvoorwaarden met respectievelijk opdrachtgevers

en werknemers;

- werknemers te begeleiden en actief mee te denken bij het vergroten van hun bagage middels cursussen en (vervolg)opleidingen;

- voortgang- en contractbesprekingen te houden met werknemers die gedetacheerd zijn bij zelf verworven opdrachtgevers;

- Tracé op een vertrouwelijke manier te vertegenwoordigen op vakbeurzen en bij de vele projectbezoeken.

Contactpersoon ir. Mathieu Mooren (030) 238 03 45

Vestiging Capelle a/d IJssel:Telefoon: (010) 266 66 00

Vestiging Utrecht:Telefoon: (030) 238 03 45

Vestiging Apeldoorn: Telefoon: (055) 368 44 00

[email protected]

70_238x161_Intermediair 9-6-2005 14:40 Pagina 1

(1) Frank van Luijk, Hoe krijg ik ze zover? ISBN 9057121603(2) Michael Kahn, De Tao van het gesprek. ISBN 9041701117(3) R. Meredith Belbin, Managementteams. ISBN 905261248(4) R. Meredith Belbin,Teamrollen op het werk. ISBN 9052612498(5) K. Kooij e.a., Teamrol en Taal. ISBN 9031318248(6) R. Fisher e.a., Excellent Onderhandelen. ISBN 9025401139(7) W.L. Ury, Onderhandelen met lastige mensen. ISBN 9025401597

nog eens niet of nauwelijks duide- lijke beoordelingscriteria. Als je van tevoren duidelijk de relevante gedragskenmerken vaststelt en je vraagt naar de situaties die de betrokkene daadwerkelijk heeft meegemaakt dan levert dat meer valide en betrouwbare antwoorden op. Dat is beter dan het voorleggen van denkbeeldige situaties. Wat men zegt te doen is niet altijd wat feitelijk gedaan wordt.

Michael Kahn refereert in zijn boek “De Tao van het gesprek“ (2) aan de teleurstelling die we allemaal kennen als een gesprek niet lekker loopt. Of omdat het saai is of omdat er een ruzie uit volgt. Volgens hem helpt het als je onbevooroordeeld luistert en openstaat voor sug-gesties van de ander. Hij schrijft: “Stromend water zal zich nooit een weg proberen te slaan door een hindernis. Het zoekt zijn weg om en door de hindernis heen maar wel degelijk met kracht.”

Meredith Belbin is de man van de ‘teamrollen van Belbin’. Hij onder-zocht wat teams precies zijn, hoe ze zijn opgebouwd, hoe ze werken en de contrasterende maar comple-mentaire rollen van individuen die samen het team vormen. Volgens Belbin zijn er kwaliteiten of karak-tereigenschappen die elkaar uits-luiten en dus niet in één individu te combineren zijn. Hoe ziet een leider eruit die èn krachtig èn geduldig moet zijn? Of bijzonder intelligent maar niet al te slim? Een team kan daarom de belangrijkste bijdrage leveren voor langdurig en duurzaam succes op managementgebied. In zijn boek “Managementteams, over succes en faalfactoren voor teams” komen allerlei soorten teams en teamgedrag aan bod (3).

Het vervolg op dit standaardwerk is “Teamrollen op het werk” (4). De verspreiding van de team-roltheorie werd door twee groepen mensen in gang gezet. Dat waren bedrijfstrainers en mensen die zich aktief met management bez-ighouden en onder druk staan om resultaten van projectteams te verbeteren. Vaardigheden en kennis kunnen door training en ervaring worden aangeleerd. Ech-ter, wanneer de eisen van een bepaald soort werk conflicteren met het natuurlijke of gekozen ge-drag van degene die de taken ver-vult, leidt dit tot stress en andere problemen.

Een heel aardig aanvullend boek-werkje met voorbeelden over de samenhang tussen karakterrol-len en taalgebruik is “Teamrol en Taal” (5) van Karin Kooij, Pieter Kruijt en Rob Groen.

Samenwerken vraagt ook om goed kunnen onderhandelen. De schrijvers Roger Fisher, Wil-liam Ury en Bruce Patton hebben een zeer lezenswaardig boek ge-schreven onder de titel “Excellent Onderhandelen” (6). Het laat je zien hoe je kunt krijgen waar je recht op hebt zonder je brutaal op te stellen. Het is een praktische gids voor het behalen van het best mogelijke resultaat in iedere onderhandeling.

Zij proberen enige orde te schep-pen in het gezonde verstand en alledaagse ervaringen.

Zij schrijven: Hoe meer deze ideeën overeenkomen met je eigen kennis en intuïtie, des te beter.

Maar mocht dit je nog niet ver ge-noeg gaan dan is er ook nog het boek “Onderhandelen met las-tige mensen” (7) van William Ury, medeauteur van het hiervoor ge-noemde boek Excellent Onderhan-delen. Hoe ga je om met iemand die niet wil luisteren? Wat doe je met iemand die je voort-durend in de rede valt? Ury heeft hierbij gebruik gemaakt van de open seminars en gesprekken die plaatsvonden aan de Harvard Law School. Samenwerking betekent niet het einde van de concurrentie. Ver-schillen zullen niet verdwijnen, maar je kunt wel op een construc-tieve manier met elkaar (leren) om-gaan.

Zelfinzicht kan je helpen door ver-schillende brillen naar de werke- lijkheid te kijken en eens anders naar een probleem of een samen-werkingsrelatie te kijken. Het (her)kennen van je eigen compe-tenties en/of rollen leert je dat je niet alleen op basis van je formele opdracht met elkaar omgaat maar ook je natuurlijke teamrol aan de oppervlakte komt.

Die rol zal altijd van invloed zijn op het resultaat! Het gaat erom met behulp van je vaardigheden tot betere samenwerking te komen of een sfeer van confrontatie of mis-communicatie te veranderen in een vorm van samenwerking!

!nte

rvis

iE

18

Page 19: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Tracé is in haar 7-jarig bestaan een begrip geworden binnen de Bouw, Civiele techniek en Geodesie. In deze vakgebieden zijn inmiddels 225

technici van mbo tot universitair niveau gedetacheerd bij vooraanstaande opdrachtgevers. Dit wordt gedaan vanuit een doelgerichte en

persoonlijke aanpak. Uniek is dat alle adviseurs op onze kantoren eveneens afkomstig zijn uit deze vakgebieden. Vanzelfsprekend vormt dit de

basis voor uitstekende relaties en een meer dan goed netwerk. Om verdere groei te realiseren zijn we op onze kantoren per direct op zoek naar:

2x HTS / TU bouwkunde (0-3 jr)en

3x HTS / TU civiele techniek (0-3 jr)

Die middels een gedegen en intensief opleidingstraject in staat zijn om:

- als ondernemer binnen Tracé een eigen ‘winkel’ op te bouwen in een eigen regio en discipline (bouw of civiel);

- zelfstandig een netwerk van (potentiële) opdrachtgevers aan te boren, beheren en uit te breiden;

- (sollicitatie)gesprekken te houden met toekomstig werknemers en hun te adviseren met je aanwezige marktkennis;

- overleggen c.q onderhandelingen te voeren omtrent o.a uurtarieven en arbeidsvoorwaarden met respectievelijk opdrachtgevers

en werknemers;

- werknemers te begeleiden en actief mee te denken bij het vergroten van hun bagage middels cursussen en (vervolg)opleidingen;

- voortgang- en contractbesprekingen te houden met werknemers die gedetacheerd zijn bij zelf verworven opdrachtgevers;

- Tracé op een vertrouwelijke manier te vertegenwoordigen op vakbeurzen en bij de vele projectbezoeken.

Contactpersoon ir. Mathieu Mooren (030) 238 03 45

Vestiging Capelle a/d IJssel:Telefoon: (010) 266 66 00

Vestiging Utrecht:Telefoon: (030) 238 03 45

Vestiging Apeldoorn: Telefoon: (055) 368 44 00

[email protected]

70_238x161_Intermediair 9-6-2005 14:40 Pagina 1

Afstuderen met KTBDe grote uitdaging voor de brede bouw- en vastgoedsector ligt voor de komende decennia in de stedelijke vernieuwing. Dit betreft zowel de kwaliteit van wonen, werken en leven als de kwantiteit van de te realiseren woningen, kantoren en der-gelijke. Stedelijke vernieuwingsprojecten kennen een grote mate van complexi-teit door het grote aantal betrokken partijen en de verscheidenheid aan belangen die daarbij spelen. Het vraagt specifieke kennis en kunde van projectmanagers om hiermee om te kunnen gaan. KTB wil hierbij helpen.

Doelstelling KTBKTB is een hecht samenwerkingsverband tussen het wetenschappelijk en Hoger Beroepsonderwijs en publieke en private partijen in de bouw-, infra- en vastgoedsector. Doel van KTB is het bevorderen van nieuwe opleidingen die een continu en adequaat antwoord geven op de toenemende vraag van de markt naar sociaal vaardige professionals. Deze professionals moeten leiding kunnen geven aan integrale gebiedsontwikkelingen en complexe stedelijke vernieuwingspro-jecten. Zij organiseert en stimuleert uitwisseling van kennis en ervaring tussen partijen, door actieve participatie van het publieke en private bedrijfsleven in het onderwijsproces.

AfstudeerprojectenOm CME-ers de gelegenheid te bieden zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de problematiek van stedelijke vernieuwing, wil KTB meehelpen om geschikte afstudeerplaatsen te vinden. Studenten van de opleiding CME kunnen hiertoe een verzoek indienen bij KTB. Belangrijk is zich te realiseren dat bedrijven tijd nodig hebben om een plek en begeleider te vinden. Ook moet er ruimte zijn om een sollicitatieprocedure te doorlopen. Advies is daarom om op tijd te beginnen met het zoeken van een afstudeerplek. Dit moet tenminste drie maanden voor het begin van je afstuderen zijn.

Page 20: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Samenwerking is een absolute noodzaak voor producenten op de markt. Zelfs voor grote producenten is het bijna onmogelijk om een product van nul tot eindproduct te produceren. Men werkt dus steeds vaker sa-men in een consortium of groepsverband om een oplossing te vinden in groepsverband.

[door dr. Wim (W.P.M.) Vanhaverbeke, Technische Universiteit Eindhoven]

Foto boven: Calgene tomaat “Flavr Savr”

[Samenwerking en waardecaptatie]

Een probleem dat hierbij speelt is dat samenwerking tussen bedrij-ven niet zomaar tot stand komt. Je kan een vergelijking maken met het huwelijk waar twee personen pro-beren iets te betekenen voor elkaar. Aan een huwelijk moet steeds gewerkt worden. Het moet worden gemanaged, waarbij conflicten en verschillen in doelstellingen tus-sen de partners op continue basis opgelost dienen te worden. Zo is het ook met samenwerkingsverbanden tussen bedrijven: een samenwerk-ing aankondigen in de pers is niet zo moeilijk en kan ook nog rijkelijk met champagne beklonken worden, maar de moeilijkheden komen pas bij het echte samenwerken achteraf.

Hoe kom je daar doorheen? Er zijn een paar implementatielessen te trekken (die vaak over het hoofd worden gezien):

• Vaak wordt er systematisch een vorm van het interne management toegepast als voorbeeld voor de samenwerking met externe part-ners. Echter, intern werkt men met een hiërarchie met een CEO aan de top. Wanneer men samen-werkt met partners kan men deze onmogelijk behandelen als onder-geschikten die binnen een hiërar-chische structuur passen. Er is dus een heel ander soort management nodig. Het is een management op basis van vertrouwen, respect en

toewijding. Informatie hierover is onder andere terug te vinden in de alliantie literatuur.

• De netwerkliteratuur gaat nog een stapje verder: samen naar de markt toestappen om totaal- oplossingen aan de klant te kunnen aanbieden. Een mooi voorbeeld hiervan is Calgene: een Amerkaans biotech bedrijf uit de jaren ’80 dat een genetisch gemodificeerde tomaat op de markt wilde brengen. De tomaat had een betere smaak en was langer houdbaar. Om je product succesvol op de markt te plaatsen moet je samenwerken. Te beginnen bij het biotech bedrijf zelf, daarna in de keten o.a. land-

!nte

rvis

iE

20

Page 21: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Tekstkader: Roberts, Leslie (sept-1988) Genetic engineers build a better tomato, Science vol.241

bouwers, verpakkers, logistiek, detailhandel, enz. De doelgroep is de eindconsument die zich helemaal op het einde van de waardeketen bevindt. Om het product te introduceren moet de hele keten overtuigd zijn van het voordeel, én sommigen moeten zelfs ge-compenseerd worden voor het risico of de extra in-vesteringen die ze moeten doen. De keten van part-ners die in het verhaal moeten meestappen is in dit geval lang en moeilijk te managen. Neem een ander voorbeeld van hetzelfde bedrijf: genetisch gemodificeerde katoenzaden, waarbij de katoen resistent is tegen insecten. In deze toepass-ing bestaat de doelgroep uit landbouwers en de rest van de waardeketen wordt niet beïnvloed door deze technologische innovatie. De keten die hier gemanaged moet worden is dus vrij klein en daarom ook gemakkelijker in de hand te houden.

Bedrijven kijken nog teveel naar eigen producten en niet naar de oplossing voor de doelgroep (die soms verder in de keten ligt). DSM is met hun super-sterke polyetheenvezel Dyneema (lichter en sterker dan staal) een goede kant ingeslagen. Voor vissers betekent Dyneema een oplossing in de vorm van fij-nere netten en brandstofbesparing (minder water resistent). De meerwaarde van dit product ligt bij de vissers, niet de visnetproducenten. Omdat deze laat-sten echter noodzakelijk zijn om deze producten op de markt te brengen is het belangrijk alle betrokken partijen rond de tafel te brengen. De keten is maar zo sterk als zijn zwakste schakel. Dus iedere partner moet overtuigd zijn van de meerwaarde van het nieuwe product én ze moeten allemaal financieel hun voor-deel eruit kunnen halen. Dat brengt ons bij de volgende stap. Waardecreatie gaat hand in hand met waardecaptatie, dit is winst

maken uit de gecreëerde waarde. Hierdoor verzeker je dat alle bedrijven in het netwerk winstgevend kun-nen opereren. Bovendien moet je sommige van die partners compenseren omdat ze extra moeten inves-teren om in te stappen in het netwerk.

Als de kwaliteit afhankelijk is van de samenwerk-ing, volstaan geen vrijblijvende afspraken. Er dient bijzonder veel aandacht gericht te worden op strikte afspraken, het gaat immers niet zomaar om een rela-tie. Er zijn een aantal centrale spelers (meestal één) nodig om tot goede afspraken te komen tussen de partners. Voorbeeld: Ikea is de centrale speler in een netwerk van spelers om waarde te kunnen creëren voor de klant. Ikea creëert waarde voor de eind- consument, door designmeubelenmet een zekere kwaliteit tegen een redelijke prijs te verkopen. Hoe werkt dat? Alles in het businessmo-del en de samenwerking tussen de partners is er op gericht om kwaliteit tegen een betaalbare prijs aan te bieden. Hoofdpunten van Ikea’s bedrijfsmodel zijn:

• Goedkoop door grote volumes. Bepaalde types van producenten moeten als productiebedrijf beant-woorden aan enorm harde selectiecriteria. De lasten boeken zijn erg uitgebreid.

• Goedkoop door veel arbeidsintensieve taken door de klant zelf te laten doen (assemblage en transport). Alle producten moeten te vervoeren zijn in de eigen wagen en de grootste stukken moeten in de auto passen. Dit vraagt op zijn beurt om strikte afspraken met de meubelproducenten.

“Het mooie van het verhaal is: hoe beter de af- spraken over waardecaptatie, hoe groter de waardecreatie zal zijn bij de klanten, want het is de kwaliteit van de samenwerking die bepaalt hoe groot het voordeel is voor de klant.”

Calgene Inc., a biotech company in Davis, California, and a research team at the University of Not-tingham have succeeded in creating a genetically engineered tomato that softens slowly. Because these genetically engineered tomatoes won’t soften and bruise quickly, they could be left to ripen on the vine, allowing the full flavor to mature, and could then be shipped without refrigeration. The genetically engineered tomatoes could probably be processed at lower temperatures, yield-ing a higher proportion of solids to liquid in canned tomatoes. This was accomplished by reducing the production of a key enzyme, polygalacturonase, that is responsible for fruit softening.

!nte

rvis

iE

21

Page 22: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

[door Roel van Bakel (zie foto), Credo Integrale Planontwikkeling B.V.]

“Project development consists of assuming the risks for initiating, or-ganising, realising (or not realising) and co-ordinating all of the tasks that are necessary for constructing and/or upgrading real estate prop-erties, including the purchase of the required buildings and/or land.” In this regard it appears that the de- veloper controls the process, in which a vari- ety of assessments and decisions must be taken within what is frequently a very short time. The desire for a better management control of such processes has been expressed by Credo Integrale Planontwikkeling BV.

[Graduation in high-rise development]

The following problem definition is a result:‘In what way can the manageabil-ity of High-rise project develop-ment be improved at Credo Integ-rale Planontwikkeling BV?’

The objective of this study was:Development of a ‘tool’ for Credo Integrale Planontwikkeling BV, which helps to improve the man-ageability of the development of High-rise building projects.

Er vind waardeaanbod plaats naar de klant én partners toe, met 1 of 2 centrale spelers die de leiding nemen om externe relaties te ma-nagen zodanig dat de theoretische waardecreatie (zoals die in een busi-ness model vorm gegeven werd) ook in de praktijk gerealiseerd wordt.

Samengevat:• Netwerken is cruciaal om econo-misch te overleven. Stand alone strategieën functioneren in veel sectoren niet meer.• Netwerken is geen doel op zich en kan nooit op zichzelf bestudeerd worden. Zijn waarde voor managers ligt in het feit dat het een middel is

om waarde te creëren voor een bepaalde doelgroep van klanten.

• Men kan waarde creëren voor di-recte klanten maar ook voor klant-en verder in de keten (waarmee men als individueel bedrijf geen klantrelatie heeft). Als er veel part-ners nodig zijn om gezamenlijk waarde te creëren voor de klant, moet de gecreëerde waarde zo verdeeld worden dat iedere par-ticipant er winst uit haalt.• Eén van de bedrijven moet aan netwerkmanagement doen en de leiding nemen zodat iedere part-ner zijn rol goed vervult.

Deze punten heeft Calgene niet toegepast. Calgene is onderuit gegaan door een verkeerde imple-mentatie van hun netwerkmanage-ment. Calgene had als centrale netwerkmanager moeten optreden voor alle betrokken partijen, maar kon als kleine start-up dit gigan-tisch netwerk van partners niet aan.

!nte

rvis

iE

22

Page 23: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

To be able to achieve these objectives, eight differ-ent questions were defined for the study, to which an answer first had to be provided. After such answers are available, it should be possible to proceed with the development of the required ‘tool’.

An examination of the applicable literature and a case study was started in the 1st phase (desk re-search). In this highly varied phase, almost all the literature in the Netherlands, in the area of High-rise construction, was collected and studied. Simultane-ous with this study of the literature, preparations for the development of a High-rise project were exam-ined. This made it possible to directly compare the observations in the literature with practical exam-ples. This comparison made it possible to confirm some of what had been read, and it also sometimes lead to contrary observations. By means of discus-sions with ‘members of a construction team’, it was possible to come to the truth.

The project approach at Credo was subsequently analysed in the 2nd phase, with the objective of finding out what can be improved. Interviews with a number of employees at Credo has shed additional light and made a critical review of their project ap-proach possible. After this, the characteristics of the tool, which are required for achieving the objectives, were examined in the 3rd phase. The demands that are made on such a ‘High-rise building tool’ were de-rived from the interviews that had been held, and are based on discussions with counsellors, reviews of the applicable literature, my own insight and ambi-tion.

The last step in the 4th phase was the development and testing of the ‘tool’ that was the objective of this study. During this development, a draft design con-cept was first created of the user interface. Approxi-mately ten different experts in the area of High-rise construction and development subsequently tested it. They tested the tool against the planned point of departure, the content of the database and the usa-bility of the tool itself. This subsequently led to a re-design of the High-rise construction tool.

Project development of High-rise buildings concerns the risks assumed for the development of buildings that are higher than 70 m. At Credo, development is carried out preferably in ‘construction teams’, so that the process can be controlled to a maximum ex-tent. However, in this way the essential aspects that must be tested with regard to High-rise construction projects are examined too late. The space, which is available for the implementation of management decisions, has become so small by that time that a drastic adaptation of the design is frequently the only option, for making of the project realistic and fi-nancially attractive. An examination of the essential aspects in an early stadium can be a solution here.

Figuur onder: Momentum bouwproces

!nte

rvis

iE23

Page 24: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

The development of a complex struc-ture, such as a High-rise building, requires a non-traditional approach, whereby the focus is on the building as a system and not on its design. To obtain knowledge of the most im-portant risks and obligations, with regard to High-rise constructions, can certainly be of help here.

The moment at which a developer must concern himself with the de-tails of the intended High-rise con-struction project should lie before the first design is ready. Because, once the first design exists, both the architect and possible buyers have a concrete picture in mind. Further-more, the possibility of influencing the first design, and the space for making management decisions, is still the greatest at that time. The creation of a picture that is not re- alistic can be prevented by inclu-ding more detailed basic conditions in the Bill of Requirements that has developed before and for the 1st de-sign. The information that has been obtained from our study with regard to the applicable legislation, regula-tions, energy aspects and financing conditions will have to be integrated therein.

The basic conditions and points of departure for the planned tool were defined on the basis of the conclu-sions. The study has shown that drawing attention to certain impor-tant points with regard to certain construction heights, and to let the consequences of such assumptions be seen, leads to a greater level of manageability. The developed ‘High-rise construction tool’ functions as a type of ‘Intelligent Assistant’.

Tests with the High-rise construc-tion tool have shown that the idea for implementation and the use of the High-rise construction tool con-

form to the defined points of de-parture. According to the experts and in my own opinion, the goal of ‘increasing manageability’ can surely be achieved with the help of the High-rise construction tool. The developed ‘High-rise con-struction tool’ functions as a type of ‘Intelligent Assistant’. This tool was designed as a ‘web-based ap-plication’ which can be reached via the Internet. For maintaining the intellectual property rights of Credo Integrale Planontwikkeling BV, advance authorisation for the use of the tool is required. Such authorisation can be gained via www.hoogbouwtool.nl, where it is possible to take up contact with the program administrator.

The results of this study fit well with our time of innovative developments in information technology. Because this study has concentrated on several crucial aspects in high-rise construction, the results are surely an ‘added value’ for the construc-tion world and science. The fact that interest has been expressed by the Dutch Standards Institute (NEN) also gives the confirmation that the results of this study are relevant.

Figuur onder: Bouwtool

!nte

rvis

iE

24

Page 25: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Door veranderingen in de stedebouw en de Vijfde Nota Ruimtelijke Or-dening, is er een verschuiving van de functieverdeling in de grote steden te zien. Woningbouw kent bijvoorbeeld een terugkeer naar de stad. Bovendien mogen steden, vanwege het nieuwe beleid van de overheid, niet meer uitbreiden en daarom moet het binnenstedelijke gebied ge-bruikt worden. Er is sinds deze verandering sprake van een stedelijke verdichting. Hierdoor is herinrichting van het binnenstedelijke gebied een actueel fenomeen en worden bouwpercelen economisch optimaler benut. De binnenstad van grote steden wordt daardoor steeds com-plexer en de ruimte voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden wordt kleiner.

[door Wouter Slotman (zie foto), CME afstudeerrapportage]

Het bouwen in de binnenstad heeft steeds meer im-pact op het dagelijkse leven in deze binnenstedelijke gebieden. Bouwactiviteiten leggen een grote druk op bereikbaarheid, leefbaarheid en de veiligheid voor de omgeving en moeten daarom beter ingepast worden. Bouwverkeer in een stad zorgt voor extra be-hoefte aan capaciteit van de infrastructuur.

Deze beslaglegging van capaciteit kan leiden tot con-gestie bij verkeersstromen. De congestie zorgt voor vertraging maar ook tot aantasting van de betrouw-baarheid van de verkeersstromen. Daarnaast gaat, bij toename van de behoefte aan capaciteit door de aanwezigheid van meer verkeer, de veiligheid naar beneden.Wachtend bouwverkeer kan zorgen voor beperking in capaciteit van de infrastructuur, waardoor er minder verkeer van de infrastructuur gebruik kan maken. Ook dit fenomeen kan zorgen voor congestie en na-tuurlijk zorgen voor een hoge mate van frustratie bij weggebruikers.De genoemde problematiek vraagt om onderzoek dat zich richt op het bouwproces met de daarbij be-horende belangen en relaties tussen bouwstromen en de verkeersstromen in het stedelijke gebied.

Doel van het onderzoek is het komen tot een mo-del dat helpt bij het voorkomen van stagnaties in de verkeersstromen, veroorzaakt door bouwstromen tijdens de bouw in het binnenstedelijke gebied.

Het model moet als praktisch middel dienen voor de bouwprocesmanager om kansen te benutten en bedreigingen van stagnaties van verkeersstromen te ondervangen.

Met behulp van een literatuuronderzoek is kennis opgedaan van verschillende gebieden, namelijk: ‘bouwen in binnenstedelijke gebieden’, ‘bouwpro-ces’, ‘bouwlogistiek’, ‘transport’ en ‘verkeer’. Deze

[Bouwen in binnenstedelijke gebieden: verkeerscongestie rond de bouwplaats]

!nte

rvis

iE

25

Page 26: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

onderwerpen hebben als basis ge-fungeerd voor het onderzoek en zijn met behulp van Mind mapping gestructureerd. Met Mind map-ping kun je op eenvoudige wijze de meest complexe informatie struc-tureren en beter onthouden. Mind mapping is een techniek die onder meer geschikt is voor het struc-tureren van informatie, plannen, ideeën genereren, werkstukken en voor het voorbereiden van presenta-ties, het schrijven van rapporten en studietoepassingen.

Zo is een beter inzicht in de materie verkregen. Daaraan gekoppeld zijn de twee cases Rotterdam Centraal en Stadsschouwburg Amsterdam bestudeerd op het gebied van bouw-stromen, waarbij de Stadsschouw-burg Amsterdam gebruikt is als verdiepende casestudie. De case-studies geven naast de literatuur een beeld hoe met bouwstromen omgegaan kan worden. Bij de ver-diepende casestudie is met behulp van een kwantitatieve benadering een onderzoek gedaan naar het aantal bouwverkeer en –vervoer be-wegingen die benodigd zijn om de Stadsschouwburg te bouwen. Door het kwantitatieve onderzoek is in-zicht verkregen in de verhoudingen, gedurende de uitvoering, van de drie typen bouwstromen (materiaal, materieel en personen). In de begin-fase van de uitvoering ligt de nadruk op materiaal en materieel vervoer met een groot volume, terwijl er vanaf de afbouw de nadruk ligt op personen met een hoge frequentie en een laag volume. Door de grote hoeveelheden personenvervoer en (bedrijfs)busjes is er een grote druk op de infrastructuur rond een bouw-plaats. ‘Werknemers parkeren in de openbare ruimte’ is dan ook één van de hoofdproblemen. Verkeerscon-gestie rond de bouwplaats kan hier een mogelijk gevolg van zijn. Door

goed om te gaan met deze bouw-stromen en goede voorziening-en als parkeergelegenheden en een pendeldienst te treffen, kan hinder voorkomen worden.

Alle gegevens die uit de litera- tuur- en casestudies naar voren zijn gekomen, zijn vervolgens ge-bruikt om een analyse te maken van de problematiek bij verkeers-congestie rond de bouwplaats. De gegevens hebben betrekking op het bouwproces en de onder-werpen die met bouwstromen te maken hebben. De analyse is vol-gens verschillende methodieken uitgevoerd, als eerste is gebruik gemaakt van de KJ-methode (gele briefjes methode) om de ge-vonden logistieke problemen te structureren. De resultaten van de KJ-methode hebben gediend als input voor een oorzaak-gevolg analyse van Porras. De uitkom-sten van de oorzaak-gevolg ana-lyse zijn gebruikt om een Stream Diagnostic Chart op te stellen. Uit de analyse van het onderzoek is een diagnose gesteld en zijn de kernproblemen bij bouwlo-gistiek vastgesteld. De uitvoering van de analyse is gecontroleerd door middel van een workshop met deskundigen. Daarnaast is in de workshop de richting van het eindmodel bepaald.

Uit de analyse van bouwlogistieke problemen komt naar voren dat wachtende vrachtwagens rond de bouwplaats grote probleem-veroorzakers zijn en het kern-probleem vormen. Een gerichte logistieke planning, goede af-spraken tussen de aannemer en leveranciers en een gebouwont-werp waarbij rekening gehouden is met de transporteerbaarheid van materialen en elementen helpt bij het voorkomen van ver-

keerscongestie rond de bouw-plaats. Alle maatregelen zijn in de scriptie terug te vinden.

Voor het beperken van verkeerscon-gestie rond de bouwplaats is een managementmodel ontwikkeld. Het model is een referentiesche-ma dat als checklist gebruikt kan worden door een bouwprocesma-nager. Het helpt de bouwproces-manager om bedreigingen rondom verkeerscongestie te ondervang-en en kansen te benutten. In het managementmodel zijn maatregel-en aangegeven met aangrijpings-punten in het bouwproces. Zo is hinder te beperken, te voorkomen, te accepteren of het voorkomen van hinder kan worden uitbesteed. De maatregelen die hiervoor zijn opgesteld zijn terug te vinden in het rapport. Hoe eerder maatregel-en getroffen kunnen worden, hoe beter het helpt bij het voorkomen van verkeerscongestie.

Aan het eind van het onderzoek zijn de casestudies, met de opgedane kennis, beoordeeld op de verkeers-congestie die rond de bouwplaats kan ontstaan. Daarnaast is op deze manier de toepasbaarheid van het managementmodel onderzocht. Uit de terugkoppeling komt naar voren dat bij beide projecten goed is nagedacht over de logistieke pro-blemen en levering van materialen, materieel en personen.

Het managementmodel biedt een goed hulpmiddel om verkeers-congestie rond de bouwplaats te voorkomen.

!nte

rvis

iE

26

Page 27: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Construction Management and Engineering is misschien wel de meest internationaal georienteerde masterrichting van de faculteit Bouw-kunde. Dat is niet alleen te zien aan een aantal vakken, maar zeker ook aan het aantal studenten CME die Vertigo verruilen voor een plaats in het buitenland. Of CoUrsE! wil hier door middel van een studiereis graag op inspringen.

[door Jos van Boxtel, student CME generatie 2004]

Tijdens de reis is gebleken dat CME niet ophoudt bij onze landgrenzen. Vorig jaar tijdens het master-project Hoogbouw is een excursie ondernomen naar Duitsland. In de hoogbouwstad van Europa, Frank-furt am Main, werden gedurende 2 dagen een groot aantal CME-ers losgelaten om de highrises te be-studeren. Dit jaar was het de beurt aan Londen, van woensdagavond 5 april tot zondag 9 april 2006.

Ons hotel was gelegen in de nabijheid van Kings Cross. Renovatiewerkzaamheden gaan, ondanks de terroristische aanslag en de enorme reizigersstroom, onverminderd door. Donderdagmiddag hebben wij een afspraak bij Networkrail, de grootste spoorbe-heerder van de UK. Wij waren uitgenodigd bij het hoofdkantoor midden in Londen. Aldaar werden een drietal presentaties gegeven. Simon Maple (Head of Programme Investment) was de hoofdspreker en vertelde over de modernisatie van de West Coast Main Lain. De lijn maakt geen onderdeel uit van de Channel Tunnel Rail Link. Werkzaamheden zullen vermoedelijk 8 miljard pond gaan kosten. De gewen-ste snelheid en omvang van de werkzaamheden zijn hierin aandachtspunten. Door kronkelende spoorroutes in Groot-Brittannië is er op hoge snelheid voor passagiers behoefte aan het tegengaan van de G-krachten: deze treinen heten daarom “tilting trains”, ze kunnen tegenkracht zet-ten.

Belangrijke verbeteringen kunnen worden aange-bracht in de samenwerking tussen de verschillende teams. Door middel van uitgebreid onderzoek worden veranderingen aangebracht in deze samenwerking. De tot nu toe behaalde resultaten zijn veelbelovend.

Foto boven: St. Paul’s cathedral

Foto boven: Royal Guards, Buckingham Palace

Foto boven: Markt in Notting Hill

[Londen: of CoUrsE! studiereis]

!nte

rvis

iE

27

Page 28: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Als onderdeel van het afstuderen bij de Masteropleiding CME, wordt er door de leden van het afstudeeratelier van CME, Futuresite, jaarlijks een studiereis georganiseerd. Dit jaar zijn we met 16 studenten en twee docenten van 16 tot en met 21 Mei naar Berlijn geweest.[door Jan-Joost Mestebeld & Tim van Helmond, tweede bestuur of CoUrsE!]

De volgende ochtend wordt de groep opgesplitst. Er zal een ochtend- en middaggroep zijn, die rond het middaguur hun activiteit wisselen. Eén dagdeelprogramma bestaat uit een bezoek aan de Docklands. On-geveer 30 jaar geleden waren de Docklands even groot als de Rot-terdamse havens. Waar Rotterdam voldoende uitbreidingsmogelijk-heden had, bleken deze in Londen te ontbreken. Er werd besloten de havenactiviteiten om te vormen met een groot binnenstedelijke herstruc-tureringsproject als gevolg. Anders dan gebruikelijk was, werd gekozen voor vrije ontwikkeling van het ter-rein: de markt bepaalde de invul-ling van de Docklands. Fabrieken verdwenen, oude pakhuizen werden gerenoveerd, en nieuwe gebouwen met industriële uitstraling gere-aliseerd. De bedrijvigheid rond de haven is volledig verdwenen en is vervangen door kantoren en appar-tementen. Het gebied is van dermate omvang dat we het doorkruizen met

veel prefab elementen, waaronder kant en klare douchecabines!De derde dag heeft een vrij pro-gramma. Op eigen initiatief worden diverse locaties in Londen bezocht. Studenten gaan de ver-schillende voetbalstadia, musea (British museum), kerken (St Paul’s cathedral, Westminster) en gezel-lige stadsdelen (Notting Hill) af, bezoeken bevriende Londenaren of genieten van het uitzicht in de Londen Eye (zie voorpagina).

Londen was het decor van een drietal fantastische dagen voor de eerste “studiereis” van of CoUrsE!. Graag willen wij de spon-sors Centrum Ondergronds Bou-wen, Tracée en Stichting Bouw-doeleinden Zuid bedanken voor hun ondersteuning. Daarnaast onze dank aan AT Osborne en hun relaties in Londen.

behulp van een metroverbinding-en. De excursie bracht ons verder bij het prestigieuze kantorenpark Canary Warf waar het zakenhart van Londen is gesitueerd.

Het tweede dagdeelprogramma bestaat uit een bezoek aan een ‘construction site’ van het be-drijf HBG, onderdeel van de BAM bouwgroep. Hoewel het een van oorsprong Nederlands bedrijf be-treft, is er geen Nederlander op de bouwplaats te vinden. HBG bouwt op de campus van de Uni-versity of East London studenten-woningen. Op de bouwplaats is bijzonder veel aandacht besteed aan het opruimen van materialen en veiligheid van de werknemers: looppaden en een kleurindicatie van risico zorgen ervoor dat de bouwvakkers zonder incidenten kunnen werken. Opvallend is het tempo waarin de woningen worden opgeleverd. Dit tempo wordt bereikt door het gebruik van

Doel van de reis was om onderzoek te doen naar de ontwikkelingen van de stad sinds de val van de muur, op het gebied van woningbouw, kan-toorbouw en infrastructuur. Tijdens het bezoek aan Berlijn zijn er be- drijfsbezoeken geweest bij Deut-sche Bahn, projectontwikkelaar S+P en Tellus. Daarnaast zijn er rondlei-dingen per fiets en te voet door Oost en West Berlijn gemaakt. Deze reis

is mogelijk gemaakt door Trivoor bouw en infra, Heijmans, MT&V, NS Projectconsult, KTB en Stich-ting Bouwdoeleinden Zuid.Hartelijk dank voor het mogelijk maken van deze studiereis!

Berlijn is sinds 1991 de hoofdstad van Duitsland en staat op de 12e plaats van grootste metropolen in Europa met 4 miljoen inwoners.

De stad is 45km breed en 38km lang (vergelijkbaar met provincie Utrecht). Samen met de val van de muur, zorgt dit alles ervoor dat Ber-lijn een interessante stad is waar de laatste vijftien jaar enorm veel ontwikkelingen zijn geweest. Er zijn in de afgelopen jaren ook veel ontwikkelingen afgerond en vor-men nu samen met de historische bebouwing, het nieuwe Berlijn!

[Berlijn: FutureSite studiereis]

!nte

rvis

iE

28

Page 29: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

Foto boven: Berlijn stadswandeling

Ondanks dat de stad (inmiddels) in het bezit is van een uitstekend openbaarvervoersnet met metro’s en trams, is het toch interessant om de stad een dag per fiets te verkennen. Het is een relatief snelle manier om je te verplaatsen en ervaart veel meer van de stad. Onder leiding van Bert van Beeck (Nederlandse architect die actief is in Berlijn) hebben wij de im-posante architectuur van het stalinistische tijdperk kunnen ervaren langs de Karl Marx Allee. Fietsend langs deze straat ervaar je het gevoel dat de mensen hier in de DDR tijd moeten hebben gehad door de enorme flats die de straat acht kilometer lang flank-eren. Deze straat bracht ons naar het laatste grote stuk Berlijnse muur welke nog in de stad is te vinden. Het gebied hier omheen is nog vol in ontwikkeling voor een grote sporthal en studio’s voor MTV. De re-den dat deze hier worden ontwikkeld is omdat dit een van de vele onbebouwde gebieden is die er in en rond het centrum gebied van Berlijn nog steeds te vinden zijn.

Om meer te weten te komen over de woningmarkt in Berlijn zijn we op projectbezoek gegaan bij project-ontwikkelaar S+P. Projectontwikkelaars in Duitsland lopen tegen een aantal moeilijkheden aan. Finan-cieringen krijgen voor projecten blijkt een moeizaam proces te zijn. Er zijn twee oorzaken aan te geven voor zit probleem. De ‘building boom’ in de jaren negentig heeft er toe geleid dat er ook buitenlandse ontwikkelaars op de Duitse markt zijn afgekomen met ondersteuning van de Duitse overheid. De Duitse ontwikkelaars moesten vechten voor hun woning-bouwprojecten. Verder wordt ons uitgelegd dat de banken in Duitsland geen risico’s willen lopen en erg terughoudend zijn. Hiermee laten de banken zelf de mogelijkheid liggen om een positieve bijdrage te le-veren aan de zwakke Duitse economie.

Door het hoge aantal vrije gebieden in de stad, wordt de kantorenmarkt in Berlijn niet gekenmerkt door absurde huur prijzen. De grond is niet schaars en relatief gezien dus niet duur. Voor een stad van dit formaat is er daarom ook weinig hoogbouw ont-wikkeling zichtbaar behalve op Potsdamer Platz.

Het grootschalige project Berlin Haubtbahnhof, Lehr-ter Bahnhof hebben wij ook bezocht. Tijdens de pre-sentatie bij Deutsche Bahn aan de Potsdamer Platz, werd ons duidelijk dat Berlijn naast de vier stations rondom het centrum van de stad ook de behoefte had om een centraal station in het centrum te ontwikke-

len. Dit station had als doel de noord-zuid treinroute te verbinden met de oost-west verbinding. Door de Berlijnse muur is er een tweedeling ontstaan in het infrastructuur netwerk van Berlijn. Om de stad con-currerend te kunnen krijgen is men de laatste jaren intensief bezig geweest met het kloppend maken van het trein- en metronetwerk. Tevens is hiervoor de sinds kort goedgekeurde ontwikkeling van de inter-nationale luchthaven ook een vereiste.

!nte

rvis

iE29

Page 30: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

[Bert van Eekelen, PRC & Visiting Professor Construction Management]

We bouwen steeds complexer. We zoeken de randen van het mogelijke en maakbare op.

De overheid schrijft minder voor hoe gebouwd moet worden. Technisch kan er steeds meer. De prijs wordt door opdrachtgevers betaald indien zij zich kunnen onderscheiden.

Die prijs betalen opdrachtgevers voor een uniek gebouw dat goed functioneert. Zij kiezen niet voor problemen en jarenlange ellende na oplevering.

Het gaat nogal eens mis in de bouw. De Maastrichtse balkons, de toneeltoren in Hoorn, het dak van Ikea, het parkeerdak in Tiel, de Biezenlanden in Dordrecht, de tramtunnel in Den Haag. Maar naast de proble-men die de krant halen is er ook veel ander leed. Daarbij blijkt dat fouten zelden eenduidig toe te wij-zen zijn aan één van de betrokkenen. Bouwen is een samenspel. En als het mis gaat zit de opdrachtgever vaak met een groot probleem.

Nederland heeft een traditie van sober en doelmatig bouwen. Vooral in de woning- en utiliteitsbouw van de jaren 50 tot 80 van de vorige eeuw. Omdat “goed en goedkoop” het motto was, werd veel ge-standaardiseerd. Ook het bouwproces was dat in hoge mate. Architect en constructeur ontwikkelden een plan. Installatietechniek, akoestiek, milieu etc. speelden nauwelijks een rol. De aannemer werd geselecteerd op basis van laagste prijs. Iedereen kende het proces en zijn rol. Toezicht controleerde of de aannemer bouwde volgens het contract en de bouwregelgeving.

Nu bouwen we steeds complexer, met nieuwe ma-terialen en technieken. We bouwen hoog, boven snelwegen, ondergronds, op en naast tunnels. Daar zijn grotere risico’s mee gemoeid. Risico’s die de opdrachtgever niet kan en wil dragen. Daarom moet verantwoordelijkheid bij die organisatie komen te liggen die verantwoordelijk kan zijn voor het gebouw dat wordt opgeleverd en de manier waarop het wordt gebouwd. Niet een aannemer die zich bij een dak-lekkage verschuilt achter de dakdekker en, als daar niets te halen blijkt, de schuld vervolgens doorschuift naar de architect.

Bij complexe bouw (en dat is er steeds meer) zal de bouwondernemer in het ontwerpproces betrokken moeten worden en de verantwoordelijkheid voor de eindkwaliteit ergens in het proces geheel over moeten nemen.

Dat wringt wellicht bij sommige architecten omdat het debat over architectuur en bouwbaarheid dan echt moet worden gevoerd. Maar uiteindelijk ging het toch om de opdrachtgevers, nietwaar? Die willen nog steeds architectonische hoogstandjes. Maar de prijs moet zich vertalen in waarde en niet in archi-tectonische uitstraling alleen. Met een gebrekkige fundering, instortende daken en balkons, klima-tologische problemen haalt de opdrachtgever wel de krant, maar wordt niet gelukkig. Bovendien zul-len aannemers met eindverantwoordelijkheid willen werken met architecten die echt het vak verstaan.Dus moeten we zorgen dat we goed onderling aangesloten zijn en de verantwoordelijkheid op de juiste plaats ligt. Terug naar het eenvoudig bouwen willen we toch ook niet.

[Column: zijn we nog wel goed aangesloten]

!nte

rvis

iE

30

Page 31: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman
Page 32: tel. (043) 364 68 00 · 2015-06-11 · [17] Ellie Roetgerink [20] Wim Vanhaverbeke [7] Hans van der Liet [8] Berry Temmink & Hannes de Bruijn [23] Roel van Bakel [25] Wouter Slotman

bpfA5.indd 1 10-05-2005 16:20:50RO groep ondersteunt en adviseert marktpartijen, instanties en overheden bij vraagstukken rond stedelijke herstructurering en ruimtelijke inrichting. De herinrichting van stedelijke ruimte is ingewikkeld. Samenwerking tussen ruimtegebruikers, overheden, maatschappelijke onderne-mers en investeerders is daarbij cruciaal. RO groep kan die samenwerking tot een succes maken vanuit een onafhanke-lijke positie, door integer te handelen en vertrouwen te scheppen. Wij preken de passie voor ons vak: het versnellen van processen, het creëren van toekomst-waarde en het beheersen van risico’s. Onze kennisgebieden zijn wonen, werken, zorgen, leren en beleven. Onze specialisaties zijn strategische (huisvestings-)visies, binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en directievoering bij complexe bouwwerken.Onze missie is opdrachtgevers te laten excelleren.

www.rogroep.nl

De kunst van het verstaan

RO groep

ROgroep_advTU.indd 1 18-05-2005 15:44:24