Tekstverwerking - Deel 1

download Tekstverwerking - Deel 1

of 30

Transcript of Tekstverwerking - Deel 1

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    1/30

    TekstverwerkingDeel 1

    1  Inleiding .............................................................................................2 

    2  Tekstopmaak .....................................................................................9 

    3  Alineaopmaak ..................................................................................13 

    4  Paginaopmaak .................................................................................19 

    Een document snel opmaken .............................................................23 

    6  Afbeeldingen ....................................................................................24 

    7  Tekenen ...........................................................................................30 

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    2/30

      2

    1 INLEIDING 

    1.1 VOORBEELD 

    Tegen het einde van het hoofdstuk heb je onderstaand voorbeeld gemaakt.

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    3/30

      3

    1.2 TEKSTVERWERKER 

    MS Word is een toepassingsprogramma uit het Officepakket. Het is een tekstverwerker.

    1.3 OPSTARTEN 

    Klik op ‘start’ ‘alle programma’s’ ‘Microsoft Office’  ‘Microsoft Word 2013’.

    OPDRACHT 

      Open Microsoft Word.

    1.4 WERKSCHERM 

    Telkens je op een ander menu-item klikt, verandert de inhoud van de werkbalk (lint).

    Door in de werkbalk bij ‘Beeld’, onderdeel ‘In-/uitzoomen’ het percentage te wijzigen kan je

    in- en uitzoomen op een document.

    OPDRACHT 

      Zoom in op het geopende werkblad.

    Office

    Word 2013

    Werkbalk/lint

    TitelbalkWerkbalk snelle toegang

        L    i   n   t   m   e   t   v   e   r   s   c    h    i    l    l   e   n    d   e   t   a    b    b    l   a    d   e   n

    Liniaal

    Statusbalk

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    4/30

      4

    1.5 WERKBALK SNELLE TOEGANG AANPASSEN 

    Klik helemaal rechts op het pijtje om te kiezen welke onderdelen je standaard wil zien in dewerkbalk snelle toegang, links bovenaan. Bekijk ook eens wat je aangeboden wordt via

    ‘Meer opdrachten…’. 

    1.6 DOCUMENT AANMAKEN 

    Door Word te openen start je standaard in een nieuw document. Je opent een nieuw

    document door op Bestand  te klikken en te kiezen voor Nieuw  en vervolgens Leeg

    document  of via de werkbalk Snelle toegang.

    1.7 TEKST 

    1.7.1 Invoeren 

    Plaats de cursor waar je de tekst wenst te plaatsen en begin te typen. Om op een

    willekeurige plaats midden in een pagina te beginnen typen dubbelklik je.

    OPDRACHT 

      Typ onderstaande tekst in het geopende (lege) document.

    ------------------------------------------------------------------------------------------

    Beste ouders

    Morgen plannen we met de klas een uitstap naar het bos. Aangezien het de vorigedagen heel wat geregend heeft, is het aan te raden om te zorgen voor laarzen enaangepaste kledij, die tegen een spatje modder kan.

    Meester/Juffrouw je eigen voornaam Alvast bedankt,

    ------------------------------------------------------------------------------------------

    Nieuw

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    5/30

      5

    1.7.2 Selecteren 

    Sleep met ingedrukte linker muisknop over de tekst die je wenst te selecteren.Dubbelklik op een woord om een woord te selecteren.

    Klik vóór een regel om een regel te selecteren.

    Klik 3x in een alinea om een alinea te selecteren.Je selecteert niet aan elkaar grenzende stukken tekst door tijdens het selecteren de CTRL-

    toets ingedrukt te houden.

    OPDRACHT 

      Probeer de besproken mogelijkheden uit.

    1.7.3 Verwijderen 

    Met de delete-toets verwijder je geselecteerde tekst of tekst rechts van de cursor.Tekst links van de cursor verwijder je met de backspacetoets.

    OPDRACHT 

      Probeer de besproken mogelijkheden uit.

    1.7.4 Verplaatsen en kopiëren 

    Tekst verplaats / kopieer  je door deze te selecteren, te knippen (ctrl+x) / kopiëren (ctrl+c), de

    cursor te verplaatsen naar de doelbestemming en vervolgens te plakken (ctrl+v). Je kan

    ook gebruik maken van onderstaande pictogrammen onder ‘Start’. 

    OPDRACHT 

      Plaats het regeltje ‘Meester je eigen voornaam’ onder ‘Alvast bedankt,’. 

      Kopieer het briefje en plak het nog 3-maal op de pagina, zoals in het voorbeeld

    1.8 OPSLAAN 

    1.8.1 Word 

    Een document sla je op door op de diskette te klikken in de werkbalk Snelle toegang. De

    eerste keer kies je een locatie en een naam. Eens het document een naam heeft, wordt hetonmiddellijk opgeslagen als je op ‘Opslaan’ klikt. 

    Als je een document wenst op te slaan onder een andere naam (bijvoorbeeld om meerdere

    versies bij te houden) klik je op de Bestand   ‘Opslaan als…’. 

    OPDRACHT 

      Sla het document op met als naam ‘WordInleiding.docx’.

    ≠ mogelijkheden

    Delete / Backspace

    Ctrl+c/x/v

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    6/30

      6

    1.8.2 PDF 

    Onder Bestand kies je voor Exporteren. Hier vind je de knop ‘PDF- of XPS-documentmaken’. Via deze optie kan je een worddocument opslaan als een pdf -bestand.

    Pdf-bestanden kunnen bekeken worden met het gratis programma Adobe Reader. Ditbestandsformaat is, zoals je in leereenheid 1 al leerde, aangewezen om documenten te

    delen via internet zonder dat het programma waarmee het gemaakt is moet geïnstalleerd

    zijn. De opmaak blijft bovendien op ieder moment bewaard.

    OPDRACHT 

      Exporteer het geopende bestand als pdf-bestand.

    1.9 AFSLUITEN 

    1.9.1 Document 

    Klik rechts bovenaan op het binnenste kruisje om het

    actieve venster waarin het zichtbare document geopend

    is te sluiten.

    OPDRACHT 

      Sluit het document ‘WordInleiding.docx’ af. 

    1.9.2 Word 

    Klik op Bestand  en kies rechts onderaan voor Sluiten.

    OPDRACHT 

      Sluit MS Word 2013 af.

    1.10 OPENEN 

    1.10.1 Via Word 

    Klik op ‘Openen’ via de Werkbalk ‘Snelle Toegang’.

    OF: klik op de Bestand Openen.Blader naar het gewenste bestand en klik op ‘Openen’.

    In het rechter deelvenster vind je een lijstje met de laatst geopende documenten. Dit is

    handig om snel verder te werken aan een recent geopend document.

    OPDRACHT 

      Open ‘Word01Inleiding’ opnieuw in MS Word.

    1.10.2 Via Windows verkenner 

    Blader via Windows verkenner naar het gewenste document en dubbelklik op het bestand

    om het te openen met MS Word.

    PDF of XPS

    Adobe Reader

    Kruisje

    Word afsluiten

    Snelle toegang

    Laatst geopend

    Dubbelklik

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    7/30

      7

    1.11 ONGEDAAN MAKEN 

    Wanneer je iets gewijzigd hebt en niet tevreden bent van het resultaat kan je dit snelongedaan maken door op het pictogram ‘Ongedaan maken’ te klikken in de werkbalk

    Snelle Toegang. Je kan ook de handige sneltoets ‘ctrl+z’ gebruiken. 

    Door meermaals te klikken maak je meerdere handelingen ongedaan.

    OPDRACHT 

      Klik op ‘ctrl+a’ om alles te selecteren en klik vervolgens op de ‘delete’-toets. Maak de wijziging vervolgens

    ongedaan.

    1.12 SPELLING- EN GRAMMATICACONTROLE 

    Als je een tekst intypt worden spellingfouten onderlijnd met een rode kartellijn.Grammaticale fouten worden aangegeven door een groene kartellijn.

    Door met de rechter muisknop te klikken op de fout krijg je adviezen tot verbetering. Je

    kunt kiezen om één van de geadviseerde wijzigingen toe te passen door dit advies aan te

    klikken.

    Deze functie kan je in/uitschakelen via ‘Bestand’  ‘Opties voor Word’  ‘Controle’.

    OPDRACHT 

      Controleer of de opties ‘Spelling/Grammatica controleren tijdens het typen’ zijn ingeschakeld. 

      Wijzig het woord ‘Morgen’ in ‘Moorgen’. Bekijk de geadviseerde verbeteringen en verbeter de fout.

    1.13 AFDRUKKEN 

    Om het milieu te sparen en jezelf geld te besparen is het best om een afdrukvoorbeeld te

    bekijken vooraleer je het document effectief afdrukt.

    Je bekijkt een afdrukvoorbeeld door op Bestand te klikken en te kiezen voor de optie

    Afdrukken.

    Je kan vervolgens in- en uitzoomen op het resultaat door te klikken op het afdrukvoorbeeld(afwisselend in- en uitzoomen).

    Ctrl+z

    Rode/groene li jn

    Advies

    Afdrukvoorbeeld

    Zoomen

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    8/30

      8

    Als alle instellingen juist staan en als je de standaard printer wenst te gebruiken klik je op

    ‘Afdrukken’.

    OPDRACHT 

      Bekijk het afdrukvoorbeeld van het document ‘WordInleiding’. 

      Druk het document ‘WordInleiding.doc(x)’ af  met de printer ‘cute pdf writer’.

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    9/30

      9

    2 TEKSTOPMAAK 

    2.1 VOORBEELD 

    Tegen het einde van dit hoofdstuk heb je onderstaand document gemaakt.

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    10/30

      10

    2.2 INLEIDING 

    Tekst kan op verschillende manieren beklemtoond worden. Je past de opmaak van tekst(een letter, letters, een woord, meerdere woorden) aan door de tekst te selecteren en

    vervolgens de gewenste tekstopmaak in te stellen.

    Je kan meerdere niet aan elkaar grenzende stukjes tekst selecteren (en vervolgens

    opmaken) door tijdens het selecteren de ctrl-toets ingedrukt te houden.

    Je kan ook een bepaalde opmaak instellen en vervolgens beginnen typen. De tekst die je

    intypt zal opgemaakt worden zoals je het net ingesteld hebt.

    2.3 DE WERKBALK (HET LINT) START 

    Lettertype instellen.

    Tekengrootte instellen.

    Tekengrootte vergrootten / verkleinen 

    Tekst vet zetten.

    Tekst cursief plaatsen.

    Tekst onderlijnen.

    Tekst omkaderen.

    Tekst markeren (door op het pijltje te klikken wijzig je kleur).

    De tekstkleur instellen.

    OPDRACHT 

      Open het document ‘WordTekstopmaak.docx’. 

      Zet het hele document in het lettertype ‘Verdana’ en de lettergrootte ‘12’. 

      Zet de titel van het document in de lettergrootte ‘16’ en ‘Vet’. 

      Zet de titel van het eerste ezelsbruggetje van het document in de lettergrootte ‘14’. 

      Selecteer de eerste letter van ieder woord van het eerste ezelsbruggetje.

      Omkader en markeer de eerste letter van ieder woord van het eerste ezelsbruggetje.

      Zet de tekstkleur van de planeten, met uitzondering van de eerste letter, in het grijs.

    2.4 SNELTOETSEN 

    Enkele interessante sneltoetsen zijn:

    Ctrl+b  Tekst vet zetten.Ctrl+i  Tekst cursief plaatsen.Ctrl+u  Tekst onderlijnen.

    OPDRACHT 

     Zet de eerste letter van iedere planeet in ‘Vet’. 

      Zet de titel van het eerste ezelsbruggetje in ‘Cursief’. 

    Selecteren 

    opmaken

    Ctrl

    Ctrl+b/i/u

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    11/30

      11

    2.5 MINIWERKBALK

    Wanneer je tekst selecteert verschijnt de

    miniwerkbalk met enkele opmaakopties.

    2.6 DIALOOGVENSTER LETTERTYPE 

    Extra tekstopmaakmogelijkheden krijg je door met de rechtermuisknop op geselecteerde

    tekst te klikken en ‘Lettertype…’ te selecteren.

    Enkele voorbeelden van extra opmaakmogelijkheden (tabblad ‘Lettertype’): 

    * Tekst in een andere kleur en stijl onderlijnen.* Tekst in superscript en subscript plaatsen.* Niet-hoofdletters in KLEINE DRUKLETTERS (klein kapitaal) plaatsen.

    Enkele voorbeelden van extra opmaakmogelijkheden (tabblad ‘Afstand en positie’): 

    * De ruimte tussen letters v e r b r e d e n (tekenafstand).

    * Tekst in lichte mate naar boven of naar beneden verplaatsen (positie).

    Dezelfde opties bekom je door in de werkbalk Start bij ‘Lettertype’ te klikken op het pijltje

    rechts onderaan.

    OPDRACHT 

      Stel de opmaak van het tweede ezelsbruggetje in zoals in het voorbeeld.

    Meer opties

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    12/30

      12

    2.7 OPMAAK KOPIËREN 

    Als je de opmaak van een stukje tekst wenst toe te passen op een ander stukje tekst kan jedeze opmaak kopiëren zonder de tekst te wijzigen.

    Je gaat als volgt te werk:* Ga met de cursor in een stukje tekst staan waarvan je de opmaak wenst te kopiëren.

    * Dubbelklik op ‘Opmaak kopiëren/plakken’ in de werkbalk ‘Start’.

    * Naast de cursor komt het ‘Opmaak kopiëren’ symbool te staan. Selecteer nu alle

    stukjes tekst die je dezelfde opmaak wenst te geven. Je overschildert als het ware de

    opmaak van je tekst.

       

    * Als je klaar bent met de opmaak te kopiëren, klik je op de ‘escape’ toets. 

    OPDRACHT 

      Kopieer de opmaak van de titel van het eerste ezelsbruggetje naar de titel van de twee andere

    ezelsbruggetjes.

    2.8 PLAKOPTIES 

    Als je een stuk tekst kopieert of verplaatst tussen een ander stuk tekst met een andere

    opmaak wordt standaard de bronopmaak behouden. Met de plakopties kan je enkel tekst

    overhouden zodat deze direct mee opgemaakt is zoals de doeltekst.

     

     

     

    Procedure

    Enkel tekst

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    13/30

      13

    3 ALINEAOPMAAK 

    3.1 VOORBEELD 

    Tegen het einde van dit hoofdstuk heb je onderstaand document gemaakt.

    3.2 INLEIDING 

    Een alinea is een samen horend stuk tekst. Je begint een nieuwe alinea door op de ‘enter’-

    toets te drukken. Een alinea kan zich beperken tot bijvoorbeeld bovenstaand titeltje. Eenalinea kan echter ook een uitgebreidere blok tekst zijn zoals het blokje tekst dat je nu aan

    het lezen bent.

    En nu is er een nieuwe alinea gestart. Het is ook mogelijk om naar een volgende regel te

    springen zonder een nieuwe alinea te starten.Dit kan je met de toetsencombinatie ‘shift+enter’. 

    Tekstgroep

    Enter

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    14/30

      14

    OPDRACHT 

      Open het document ‘WordAlineaopmaak.docx’ 

    3.3 UITLIJNING 

    Om een alinea uit te lijnen ga je met de cursor in de alinea staan (of selecteer je devolledige alinea) en vervolgens gebruik je onderstaande knoppen in de werkbalk ‘start’

    (onderdeel alinea).

    De alinea wordt uitgelijnd met de linkermarge.

    De alinea wordt gecentreerd tussen de linker en rechter marge.

    De alinea wordt uitgelijnd met de rechtermarge.

    De alinea wordt met dit pictogram zowel met de linkermarge als met de

    rechtermarge uitgevuld. MS Word past de spatiëring tussen de letters lichtjes aan.

    OPDRACHT 

      Centreer de titel op de pagina.

      Lijn de inleidende alinea rechts uit.

    3.4 INSPRINGEN 

    Via de werkbalk Start, onderdeel ‘Alinea’, kan je de linkermarge van een alineaverplaatsen. Je kan de inspringing vergroten (alinea naar rechts verplaatsen - linker

    pictogram) of verkleinen (alinea naar links verplaatsen - rechter pictogram).

    Met deze optie verschuif je de linkermarge van de alinea naar de dichtstbijzijnde tab (ditkan een standaard tabstop zijn of een zelf ingestelde tab).

    OPDRACHT 

      Vergroot de inspringing van de titel 2 standaard tabs.

      Verklein de inspringing van de titel vervolgens opnieuw 2 standaard tabs.

    Alinea

    Alinea

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    15/30

      15

    3.5 INSPRINGEN 

    Om de marges van de alinea waarin de cursor zich bevindt te verplaatsen maak je

    links in het liniaal gebruik van het blokje, rechts in het liniaal van het driehoekje.

    Om enkel de eerste regel van een alinea te laten inspringen versleep je het

    bovenste driehoekje links in het liniaal.

    Om de hele alinea behalve de eerste lijn te laten inspringen (hangendinspringen) versleep je het onderste driehoekje.

    OPDRACHT 

      Verplaats de linker marge van de titel 2 cm naar rechts.

      Verplaats de rechter marge van de alinea 2 cm naar links.

    Je kan ook gebruik maken van Werkbalk start ‘Alinea’ pijltje rechts onderaan.

    3.6 REGELAFSTAND WIJZIGEN 

    De afstand tussen twee regels heeft standaard de waarde ‘1’. 

    Je wijzigt heel snel de afstand tussen de verschillende regels in

    een alinea via de keuzebox van de optie ‘regelafstand’ in de

    werkbalk opmaak. De regelafstand van deze alinea is vergroot

    tot ‘1,5’. 

    OPDRACHT 

      Vergroot de regelafstand van de tekst, met uitzondering van de titel en de inleidende alinea op 1,5.

    3.7 RANDEN EN ARCERING 

    3.7.1 Arcering 

    Je kan een alinea beklemtonen door gebruik

    te maken van een arcering. Hiertoe maak jegebruik van de werkbalk Start ‘Alinea’. 

    OPDRACHT 

      Arceer de titelkader zwart, maak de tekst wit.

    Standaard

    Eerste regel

    Hangend

    Keuzebox

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    16/30

      16

    3.7.2 Randen 

    Je kan een alinea beklemtonen door

    gebruik te maken van een rand.

    Hiertoe

    maak je gebruik van de werkbalk

    Start ‘Alinea’. 

    Via de onderste keuze ‘Randen en

    arcering…’ kan je het dialoogvenster

    ‘Randen en arcering’ vol extra opties,

    oproepen.

    OPDRACHT 

      Plaats een dubbele rand van ‘1½ pt’ rond de titel. 

      Plaats een punt-streeplijn van ‘½  pt’ boven en onder de inleidende alinea. 

    3.8 GENUMMERDE LIJSTEN EN OPSOMMING 

    3.8.1 Inleiding 

    Bij de start van een alinea kan je starten met het ingeven van een opsommingsteken om

    vervolgens de bijhorende titel of het bijhorende item in te typen. Telkens je op de ‘enter’-

    toets drukt wordt het eerstvolgende opsommingsteken weergegeven.

    Randen en arcering

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    17/30

      17

    Het is ook mogelijk om een al getypte regel of lijst te selecteren en vervolgens een

    opsomming of nummering toe te passen op de selectie.

    3.8.2 Opsommingstekens en nummering invoegen 

    Om een nummering in te voegen klik je op het pictogram links in onderstaande afbeelding,

    om een opsommingsteken in te voegen klik je op het pictogram in het midden. De

    pictogrammen bevinden zich in de werkbalk Start, ‘Alinea’.

    OPDRACHT 

      Voeg een nummering in voor de titel ‘zelfstandige naamwoorden’. 

      Zet deze titel ook in het vet.

      Voeg een opsommingsteken in voor de 6 voorbeelden i.v.m. het onderdeeltje ‘zelfstandige werkwoorden’. 

    3.8.3 Opsommingstekens en nummering verwijderen 

    Eens je een opsommingsteken of nummering hebt ingevoegd kan je deze verwijderen doorin de alinea te staan en nogmaals op het respectievelijke pictogram te klikken.

    OPDRACHT 

      Voeg een opsommingsteken in vóór de inleidende alinea.

      Verwijder het opsommingsteken vóór de inleidende alinea opnieuw.

    3.8.4 Opsommingstekens en nummering aanpassen 

    Om een opsommingsteken of nummering aan te passen selecteer je het lijstje waarvan je

    het teken wenst aan te passen. Klik vervolgens bij het juiste pictogram op het pijltje daternaast staat. Vervolgens verschijnt er een dialoogvenster waarmee je de nodige

    wijzigingen kan aanbrengen.

    Via de keuze ‘Nieuwe nummeropmaak’ of ‘Nieuw opsommingsteken definiëren…’ kan jeafwijken van de standaard keuzes.

    Herhalen

    Pijltje

    Afwijken

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    18/30

      18

    OPDRACHT 

      Pas de opsommingtekens van de voorbeelden aan zoals in het voorbeeld.

    De plaatsing van het opsommingsteken en van de tekst pas je aan via het liniaal.

    Net als bij een andere alinea kan je voor een opsomming of nummering ook heel

    eenvoudig de inspringing vergroten of verkleinen met onderstaande pictogrammen.

    OPDRACHT 

      Verklein de inspringing van ‘1. Zelfstandige naamwoorden’ zodat deze alinea onmiddellijk aan de linkermarge staat.

    3.9 OPMAAK KOPIËREN 

    Net zoals je tekstopmaak kan kopiëren, kan je op ook alineaopmaak kopiëren. Als jebijvoorbeeld de opmaak van een nummering kopieert, wordt deze automatisch verder

    gezet.

    Je gaat als volgt te werk:

    * Ga met de cursor in een alinea staan waarvan je de opmaak wenst te kopiëren.

    * Dubbelklik op ‘Opmaak kopiëren/plakken’ in de werkbalk Start - Klembord.

    * Naast de cursor komt het ‘Opmaak kopiëren’ symbool te staan. Klik nu in de alinea’s

    die je dezelfde opmaak wenst te geven, je kan ook de alinea’s sorteren. 

     

    * Als je klaar bent met de opmaak te kopiëren, klik je terug de knop in de werkbalk.

    OPDRACHT 

      Kopieer de opmaak van het eerste onderdeeltje ‘Zelfstandige naamwoorden’ naar het tweede

    onderdeeltje ‘werkwoorden’ en naar het derde onderdeeltje ‘bijvoeglijke naamwoorden’. 

    Plaatsing

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    19/30

      19

    4 PAGINAOPMAAK 

    4.1 VOORBEELD 

    Tegen het einde van dit hoofdstuk heb je een document van twee bladzijden gemaakt

    waarvan je hieronder de eerste bladzijde ziet als voorbeeld.

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    20/30

      20

    4.2 PAGINA-EINDE 

    4.2.1 Zacht pagina-einde 

    Word voegt automatisch een zacht pagina-einde in als een pagina vol is. De tekst gaat

    verder op een volgende pagina.

    4.2.2 Hard pagina-einde 

    Bij de start van een nieuw hoofdstuk bijvoorbeeld is het wenselijk dat er een nieuwe paginagestart wordt zonder dat de pagina waarop op dat moment gewerkt wordt al vol is. Je start

    op een nieuwe pagina door de toetsencombinatie ‘ctrl+enter’ in te drukken. Opmerking in

    OMI3 leer je ook nog werken met sectie-eindes.

    OPDRACHT 

      Open het document ‘WordPaginaopmaak.docx’. 

      MS Word heeft een zacht pagina-einde ingevoegd tussen het titeltje ‘Voorrangskruispunt zijweg rechts’

    en het bijhorende verkeersbord. Dit is niet optimaal. Los deze slordigheid op door een hard pagina-einde

    in te voegen vóór dit titeltje.

    4.3 KOP- EN VOETTEKSTEN 

    4.3.1 Wat 

    Een koptekst is een tekst die bovenaan op elke pagina van een (sectie in een) documentwordt afgedrukt. Een voettekst wordt onderaan elke pagina van een (sectie in een)

    document geplaatst.

    4.3.2 Invoegen en wijzigen 

    Om een koptekst of voettekst in te voegen of te wijzigen dubbelklik je in de bovenmarge

    of ondermarge van een pagina.

    De kop- of voettekst wordt actief. De paginatekst wordt inactief (lichtgrijs). Je kan in dekop- of voettekst typen. Bovendien zijn er standaard al 3 tabstops voorzien om tekst links,

    in het midden of rechts in de kop- of voettekst te plaatsen. Om dus iets in het midden of

    rechts uitgelijnd weer te geven, gebruik je altijd de tabtoets!

    Eens de kop- of voettekst geactiveerd is, verschijnt de contextgevoelige werkbalk

    ‘Hulpmiddelen voor kopteksten en voetteksten’. Een contextgevoelige werkbalk is een

    werkbalk die verschijnt wanneer dit relevant is. Je zal nog merken dat bijvoorbeeld bijfiguren ook met een contextgevoelige werkbalk gewerkt wordt.

    Automatisch

    Op elke pagina

    Marge

    Standaard tabs

    Contextgevoelig

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    21/30

      21

    Volledig links in de werkbalk kan je via de keuzelijsten onder ‘Koptekst’ en ‘Voettekst’ een

    vooringesteld stramien en een vooringestelde stijl selecteren.Via de werkbalk kan je heel wat dynamische elementen invoegen. Dit zijn elementen diezich automatisch aanpassen. De belangrijkste dynamische elementen zijn ‘Paginanummer’

    en ‘Datum en tijd’. Als je op deze manier een paginanummer invoegt, wordt dit per paginaautomatisch correct ingesteld. Typ dus nooit het paginanummer manueel in.

    Een dynamisch datumveld past zich automatisch aan, aan de datum van vandaag.

    Om een paginanummer in te voegen spring je met de tabtoets naar de positie in kop- of

    voettekst waar je het paginanummer wenst weer te geven. Via de galerij onder

    ‘paginanummer’  ‘huidige positie’ kan je een keuze maken.

    Klik uiteindelijk op Koptekst en voettekst sluiten om opnieuw verder te werken in het

    document

    OPDRACHT 

      Voeg onderstaande koptekst in (Lettertype: ‘Verdana’, Puntgrootte: ‘10’).

      Voeg onderstaande voettekst in (Lettertype: Verdana, Puntgrootte: ‘10’).

    De datum, het paginanummer en het aantal pagina’s zijn dynamisch. 

    4.4 PAGINA-INSTELLING 

    4.4.1 Algemeen 

    De pagina-instellingenwijzig je via de werkbalk

    ‘Pagina-indeling’ ‘Pagina-instelling’. Via het

    kleine pijltje in de rechter

    onderhoek kan je het

    dialoogvenster Pagina-instelling met 3 tabbladen oproepen.

    Stramien

    Dynamisch

    Paginanummer

    Sluiten

    Via Pagina-indeling

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    22/30

      22

    4.4.2 Marges 

    Via het eerste tabblad, of via de werkbalk zelf, kan je de paginamarges aanpassen. Het isook mogelijk om de pagina liggend weer te geven.

    OPDRACHT   Zorg ervoor dat de boven- en ondermarge ‘2 cm’ zijn. 

    4.4.3 Papier 

    Via het tweede tabblad kan je het papierformaat instellen en selecteren welke papierlades

    moeten gebruikt worden.

    4.4.4 Indeling 

    Via het tabblad ‘Indeling’ kan je de positie van de kop- en voettekst wijzigen. Het is ookmogelijk om via deze weg ‘Regelnummers’ te plaatsen in een document. Dit kan handig

    zijn voor een leestekst.

    OPDRACHT 

      Zorg ervoor dat de kop- en voettekst op 1 cm staan.

    4.5 VOETNOTEN 

    Een voetnoot is een opmerking met betrekking tot

    een element uit een tekst die onder aan de bladzijdewaarop het te becommentariëren stuk tekst eindigt

    wordt weergegeven.1

     

    Om een voetnoot in te voegen zet je de cursor in je tekst op de plaats waar de verwijzingmoet komen. Vervolgens selecteer je via de werkbalk ‘Verwijzingen’ ‘Voetnoot’

    invoegen.

    Via het pijltje rechts onderaan de zone in de werkbalk kan je meer opties instellen.

    OPDRACHT 

      Voeg onderstaande voetnoot in bij de titel (Lettertype: Verdana, Puntgrootte: ‘8’). 

    1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Voetnoot 

    Marges / liggend

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Voetnoothttp://nl.wikipedia.org/wiki/Voetnoothttp://nl.wikipedia.org/wiki/Voetnoothttp://nl.wikipedia.org/wiki/Voetnoot

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    23/30

      23

    5 EEN DOCUMENT SNEL OPMAKEN 

    5.1 INLEIDING 

    Door gebruik te maken van standaard thema’s, kleurencombinaties en opmaakprofielen 

    (een verzameling opmaakkenmerken die je kan toepassen op een alinea of afzonderlijketekst) kan je een document op een snelle, professionele en consequente manier opmaken.

    Hier volgt een korte inleiding. In de cursus OMI3 wordt verder gebouwd op

    opmaakprofielen en documentopmaak.

    5.2 OPMAAKPROFIELEN GEBRUIKEN 

    In de werkbalk ‘Start’ vind je bij stijlen heel wat standaard opmaakprofielen.

    Voor een titel op het hoogste niveau stel je ‘Kop 1’ in. Voor een titel op het tweede niveau

    stel je ‘Kop 2’ in,… Tekst op het laagste niveau (het grootste deel van een document) krijgthet opmaakprofiel ‘Standaard’ mee. 

    Je kent een opmaakprofiel toe aan een alinea door met de cursor in de alinea te staan en

    vervolgens de gewenste stijl aan te klikken.

    OPDRACHT   Open het document ‘WordOpmaakprofielenEnThemas.docx’. 

      Ken het opmaakprofiel ‘Kop 1’ toe aan de titel ‘ICT eindtermen in basisonderwijs’. 

      Ken het opmaakprofiel ‘Kop 2’ toe aan de subtitel ‘Inleiding’. 

    5.3 DOCUMENTSTIJL INSTELLEN 

    In het tabblad Ontwerpen kan je een thema of documentstijl naar keuze selecteren.

    Waarschijnlijk is je al opgevallen dat, als je over een opmaakoptie beweegt met de

    muiscursor, er in het document een live voorbeeld weergegeven wordt.

    Op dezelfde manier (‘Kleuren’) kan je nog een kleurenpallet kiezen voor de documentstijl.

    OPDRACHT 

      Kies een documentstijl en kleurenschema naar eigen keuze.

      Werk het document af door de andere titels een passend opmaakprofiel toe te kennen.

    Thema

    Uitbreiding in OMI3

    Standaard

    Kop 1/2/… 

    Aanklikken

    Opmaakset

    Live voorbeeld

    Kleuren

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    24/30

      24

    6 AFBEELDINGEN 

    6.1 VOORBEELD 

    Tegen het einde van dit onderdeel heb je onderstaand document gemaakt.

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    25/30

      25

    6.2 AFBEELDING INVOEGEN 

    6.2.1 Algemeen 

    Om een figuur op een welbepaalde plaats in te voegen plaats je eerst de cursor op deze

    plaats, vooraleer je de figuur invoegt.

    6.2.2 Uit bestand 

    Klik in het lint op ‘Invoegen’ ‘Afbeelding’. Er verschijnt een dialoogvenster waarmee jekan bladeren naar de gewenste afbeelding. Je voegt een afbeelding in door deze te

    selecteren en op ‘Enter’ te drukken of op ‘Invoegen’ te klikken. 

    OPDRACHT 

      Voeg de afbeelding ‘WordAfbeeldingenDen.gif’ in, in hetzelfde document (zie Toledo).

    6.2.3 Onlineafbeeldingen 

    Klik in het lint op Invoegen Onlineafbeelding. Via deze weg kan je snel via een

    zoekmachine (vb. Bing) op zoek gaan naar afbeeldingen waarvoor je auteursrechtelijketoestemming voorhebt. Selecteer de gewenste afbeelding en kies voor Invoegen.

    6.2.4 Internet 

    Om een illustratie in te voegen in een document van op een website, klik je met de rechter

    muisknop op de figuur en selecteer je ‘Kopiëren’ uit het snelmenu. Vervolgens switch jenaar een Worddocument en plak je de figuur (vb. via ctrl+v).

    OPDRACHT 

      Zoek op het internet een illustratie van een viool en voeg deze in.

      Voeg alle overige afbeeldingen in het document in om de rebus uit het voorbeeld te kunnen creëren. Je

    kiest zelf van waar je de afbeeldingen haalt.

    Positie cursor

    Invoegen 

    Afbeelding

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    26/30

      26

    6.3 AFBEELDING OPMAKEN 

    6.3.1 Dialoogvenster Afbeelding opmaken 

    Klik met de rechtermuisknop op de afbeelding die je wenst op te maken en kies voor

    ‘Afbeelding opmaken…’. 

    Het dialoogvenster ‘Afbeelding opmaken’ verschijnt. Dit venster bevat verschillende

    onderdelen:

    o  Opvulling en lijn

    o  Effecten

    o  Indeling en eigenschappen

    o  Afbeelding

    Al deze onderdelen bevatten op zich verschillende opties. De moeite waard om ze eens uit

    te testen!

    6.3.2 Dialoogvenster Grootte 

    Klik met de rechtermuisknop op

    de afbeelding die je wenst op temaken en kies voor ‘Grootte en

    positie…’. 

    Pas de exacte afmetingen aan,

    draai evt. de figuur.

    Je kan ook de grootte wijzigendoor de schaal te veranderen.Meestal is het aan te raden om

    de hoogte-breedteverhouding te

    vergrendelen, zodat de

    afbeelding in de juiste proportie

    blijft.

    Je kan stukken van de figuur

    weglaten via ‘Bijsnijden’. 

    Via de knop ‘Beginwaarden’ bekom je opnieuw de oorspronkelijke figuur.

    Afbeelding opmaken

    Grootte

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    27/30

      27

    6.3.3 Tekstterugloop 

    Klik met de rechtermuisknop op de afbeelding die jewenst op te maken en kies voor ‘Tekstterugloop’ en de

    gewenste optie.

    Via ‘In tekstregel’ plaats je een figuur in de tekst als het

    ware als een stukje tekst. Je kan tevens kiezen voor ‘Om

    kader’ of ‘Contour’ om de tekst rond de figuur te latenlopen en de figuur vrij te kunnen verplaatsen met de muis.

    Bovendien kan je een figuur achter of voor tekst plaatsen.

    OPDRACHT 

      Stel de grootte van de afbeeldingen, van de eerset rege,l in naar analogie van het voorbeeld.

      Positioneer de afbeeldingen, op de eerste regel, naar analogie van het voorbeeld.  Plaats een passende afbeelding naast de plaats waar de oplossing moet komen. Kies als indeling voor ‘Om

    kader’. 

    6.4 WERKBALK ‘HULPMIDDELEN VOOR AFBEELDINGEN’ 

    Van zodra je op een figuur dubbelklikt, verschijnt bovenaan de knop voor deze extra

    werkbalk. Alle voorgaande onderdelen kan je hier ook terugvinden + nog meer opties.

    6.4.1 Aanpassen 

    Verander de helderheid en het contrast of geef de figuur een andere kleur. Een heel

    interessante knop is ‘Afbeeldingen comprimeren’  . Als je een grote foto invoegt en

    manueel verkleint kan je ook de bestandsgrootte evenredig verkleinen via de optie.

    Afbeelding wijzigen : hiermee geef je een andere afbeelding weer met behoud van hetformaat en de opmaak van de huidige afbeelding.

    Maak alle wijzigingen , die je ingesteld hebt voor een afbeelding, in één klik

    ongedaan via de knop ‘Beginwaarden van afbeelding’. 

    OPDRACHT 

      Geef de figuur rechts onderaan een licht grijze kleurtint (Anderen kleuren).

      Comprimeer alle afbeeldingen in het document (optie: afdrukken) in één handeling.

    Tekstterugloop

    Indeling

    Werkbalk

    Comprimeren

    Wijzigen

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    28/30

      28

    6.4.2 Afbeeldingstijlen 

    Met deze opties kan je een bepaalde stijl toepassen op je afbeelding, de vorm wijzigen, eenrand opmaken of een effect toepassen. Links vind je een aantal standaard opties.

    Met de drie keuzelijstjes rechts kan je zelf alles tot in het detail instellen.

    Het kleine pijltje in de rechter onderhoek geeft het dialoogvenster ‘Afbeelding opmaken’

    weer.

    OPDRACHT   Geef alle afbeeldingen van de rebus een schaduw.

      Plaats een eenvoudige kader rond de afbeelding rechts onderaan.

    6.4.3 Schikken 

    Via ‘schikken’ bepaal je de positie van de afbeelding ten opzichte van de tekst.

    Plaats een figuur naar de voorgrond of achtergrond of verander van niveau stap per stap.

    Ook hier kan je de tekstterugloop instellen. Met de knoppen rechts kan je de figuren noguitlijnen, groeperen of draaien en spiegelen.

    6.4.4 Grootte 

    Klik op de knop ‘Bijsnijden’ om met de muis delen van de figuur weg te knippen.  

    Bepaal zelf de hoogte en breedte van de figuur.

    Het kleine pijltje in de rechter onderhoek geeft het dialoogvenster ‘Grootte’ weer. 

    OPDRACHT 

      Bleek de afbeelding die naast de oplossing staat af.

      Snijd de figuren van de ‘den’ bij zodat de ster er niet meer opstaat. 

    Standaard opties

    Eigen opties

    Afbeelding opmaken

    Positie

    Wegknippne

    Grootte

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    29/30

      29

    6.5 MUIS 

    6.5.1 Verkleinen en vergroten 

    Een figuur kan je verkleinen of vergroten door deze aan te klikken en vervolgens het blokjerechts onderaan de figuur naar binnen (verkleinen) of buiten (vergroten) te slepen.

    Als je één van de middelste blokjes versleept dan wordt de hoogte-breedteverhouding niet

    langer gerespecteerd. Dit is meestal niet aan te raden.

    OPDRACHT 

      Zorg dat alle afbeeldingen op een passende manier verschaald worden.

    6.5.2 Verplaatsen 

    Als je ‘Omkader’ of ‘Contour’ als indelingsstijl selecteert kan je een figuur vrij verplaatsen in

    het document door deze in het midden vast te nemen en te verslepen.

    Als je de indeling ‘In tekstregel’ gebruikt kan je de figuren op de gewenste plaats op een

    regel krijgen met tabs.

    OPDRACHT 

      Zorg dat alle figuren op de gewenste plaats in de rebus staan.

    Blokje verslepen

    Verhouding

    Vrij verplaatsen

    Tab verplaatsen

  • 8/21/2019 Tekstverwerking - Deel 1

    30/30

      30

    6.5.3 Draaien 

    Als je ‘Omkader’ of ‘Contour’ als indelingsstijl selecteert kan je een figuur vrij draaien doorop het groene bolletje te klikken en de muis naar links of rechts te slepen.

    OPDRACHT 

      Draai de afbeelding die naast de oplossing staat naar analogie van het voorbeeld.

    7 TEKENEN 

    7.1 ALGEMEEN 

    Het is ook mogelijk om in Word zelf vormen, lijnen, pijlen,… te tekenen en op te maken.

    Hiervoor gebruik je de werkbalk Invoegen ‘Vormen’. 

    Vrij draaien

    Vormen