Tekstverwerking - Deel 2

download Tekstverwerking - Deel 2

of 23

Transcript of Tekstverwerking - Deel 2

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    1/23

    TekstverwerkingDeel 2 

    1  Tabellen .............................................................................................2 

    2  Tabs.................................................................................................. 8 

    3  Opmaakprofielen ..............................................................................13 

    4  Documentopmaak ............................................................................18 

    Formules ..........................................................................................23 

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    2/23

      2

    1 TABELLEN 

    1.1 VOORBEELD

    Tegen het einde van dit hoofdstuk heb je onderstaand document gemaakt.

    1.2 BESTURINGSELEMENTEN 

    Om een tabel in te voegen maak je gebruik van de werkbalk Invoegen ‘Tabel’. 

    Hierna en ook telkens wanneer je een tabel aanklikt verschijnt de contextgevoelige

    werkbalk ‘Hulpmiddelen voor tabellen’ bestaande uit 2 werkbalken.

    Ontwerpen

    Indeling

    Invoegen werkbalk

    2 werkbalken

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    3/23

      3

    1.3 TABEL INVOEGEN 

    Klik in het tabblad Invoegen op Tabel .

    Selecteer vervolgens het aantal kolommen (verticaal) en rijen

    (horizontaal). Het is mogelijk om kolommen of rijen achteraf nog inte voegen of te verwijderen.

    OPDRACHT 

      Voeg bovenaan een nieuw document een tabel in met 4 rijen en 2 kolommen.

      Sla het document op als ‘WordTabellen.docx’. 

    1.4 RIJEN EN KOLOMMEN INVOEGEN EN VERWIJDEREN 

    1.4.1 Rijen en kolommen invoegen 

    Om rijen en/of kolommen in te voegen maak je best

    gebruik van het snelmenu (klikken met rechtermuisknop). Klik met de cursor in een cel waarnaast je

    een rij of kolom wenst in te voegen. Klik op Invoegen >… 

    Daarnaast kan je ook in het tabblad Indeling op de betreffende knop drukken. Sinds Office

    2013 kan je ook rijen en kollommen toevoegen door op de rand te staan met de cursor enop het +-teken te drukken.

    OPDRACHT 

      Voeg een nieuwe kolom in.

    1.4.2 Rijen en kolommen verwijderen 

    Klik met de cursor in een cel die deel uitmaakt van de rij of

    kolom die je wenst te verwijderen. Klik vervolgens in hetsnelmenu op ‘Cellen verwijderen…’. 

    In het dialoogvenster kies je één van de mogelijkheden.

    OF: klik op de werkbalk Indeling op de juiste knop

    OPDRACHT 

      Verwijder één van de rijen.

    Snelmenu

    Indeling

    Cellen verwijderen

    Indeling

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    4/23

      4

    1.5 CELLEN SAMENVOEGEN EN SPLITSEN 

    1.5.1 Cellen samenvoegen 

    Selecteer de cellen die je wenst samen te voegen. Klik met de rechter muisknop op de

    selectie en klik op ‘Cellen samenvoegen’ in het snelmenu dat verschijnt.

    OPDRACHT 

      Voeg de nodige cellen samen zodat je bovenstaand resultaat krijgt.

    1.5.2 Cellen splitsen 

    Klik met de rechter muisknop op de cel die je wenst te splitsen en klik op ‘Cellen splitsen…’

    in het snelmenu.

    Geef het aantal kolommen en/of het aantal rijen in waarin je de cel wenst te splitsen.

    1.6 RIJEN EN KOLOMMEN VERBREDEN EN VERSMALLEN 

    Een kolom of rij verbreden of versmallen doe je door de rand te

    verslepen. Via het tabblad Indeling kan je zelf de afstanden instellen.

    OPDRACHT 

    Snelmenu

    Snelmenu

    Aantal

    Hele kolom

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    5/23

      5

      Versmal de eerste kolom zodat deze ongeveer 3 cm breed wordt.

      Verdubbel de hoogte van de rijen.

    Als je enkel een cel wil verbreden of versmallen, selecteer je de 2 cellen waarbinnen zich derand bevindt die je wenst te verleggen. Vervolgens versleep je opnieuw de rand.

    OPDRACHT 

      Plaats de lijnen tussen de kolommen zoals in het voorbeeld.

    1.7 TABEL OPMAKEN 

    1.7.1 Randen 

    Je kan een alinea beklemtonen door gebruik te maken van een rand. Hiertoe maak je

    opnieuw gebruik van de werkbalk ’Ontwerpen’ bij Hulpmiddelen voor tabellen, onderdeel

    ‘Randen tekenen’. 

    Vooraleer je een rand kan aanpassen stel je een bepaalde stijl/dikte/kleur in.

    Lijnstijl instellen.

    Lijndikte instellen.

    Lijnkleur instellen.

    Eens je de gewenste randopmaak ingesteld hebt kan je deze rand

    instellen op de cel(len) / rij(en) / kolom(men) / tabel(len) die je op

    deze manier wenst op te maken, door deze te selecteren envervolgens gebruik te maken van de keuzebox ‘Randen’ in

    dezelfde werkbalk, bij het onderdeel Stijlen voor tabellen.

    Het is ook mogelijk om de lijnen van een cel de ingestelde stijl te geven door

    gebruik te maken van het pictogram ‘Tabel tekenen’. Klik het pictogram aan en

    klik de lijnen die je wenst op te maken aan.

    1 rij van de kolom

    Ontwerpen

    Eerst instellen

    Dan toepassen

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    6/23

      6

    OPDRACHT 

      Maak de randen van de tabel op zoals in het voorbeeld.

    1.7.2 Opvulling 

    Met de knop ‘Arceringskleur’ en de bijhorende kleurenkeuzelijst in de

    werkbalk ’Ontwerpen’ bij Hulpmiddelen voor tabellen, onderdeel‘Stijlen voor tabellen’ kleur je de cel(len) / rij(en) / kolom(men) / tabel(len) in.

    Selecteer de cellen die je wenst te kleuren en klik op ‘Arcering’. 

    OPDRACHT 

      Vul de cellen op zoals in het voorbeeld.

    1.7.3 Tekstuitlijning 

    De tekstuitlijning (positie van de tekst in de cel) in een cel pas je aan met de knoppen bij

    het onderdeel Uitlijning op de werkbalk Indeling.

    Selecteer de cel(len) waarvan je de uitlijning wenst te wijzigen en klik vervolgens op degewenste uitlijning. Je kan hiermee tevens de Tekstrichting en marges aanpassen.

    OPDRACHT 

      Voeg de afbeelding en tekst toe aan de tabel.

      Vul de cellen op zoals in het voorbeeld en zorg voor dezelfde uitlijning.

    1.8 OPMAAKSJABLOON 

    Je kan eveneens gebruik maken van een standaard opmaaksjabloon door een tabel te

    selecteren en vervolgens via de tabblad Ontwerpen het sjabloon aan te klikken.

    Uitlijning

    Ontwerpen

    Uitklappen

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    7/23

      7

    Door op het knopje rechts onderaan te klikken klap je het sjablonenpallet uit waardoor je

    nog heel wat meer sjablonen te zien krijgt.

    OPDRACHT 

      Creëer de 2de tabel in het document naar analogie van het voorbeeld.

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    8/23

      8

    2 TABS 

    Tegen het einde van dit hoofdstuk heb je onderstaand document gemaakt.

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    9/23

      9

    2.1 INLEIDING 

    Dankzij het gebruik van tabstops kan je heel nauwkeurig de positie van tekst bepalen opeen regel. Je kan via het liniaal of via ‘Start’ ‘Alinea’ ‘Tabs’ een aantal posities

    instellen en vervolgens spring je naar de gewenste positie door één of meerdere keren via

    het toetsenbord op de tabtoets te drukken.

    Tabs zijn onder andere handig om tekst op eenzelfde positie onder elkaar te plaatsen.

    Als je dit hetzelfde resultaat met spaties wil bereiken zal je merken dat de tekst meestal

    niet exact onder elkaar staat. Als je het lettertype of de lettergrootte wijzigt dan zal alles

    volledig schots en scheef komen te staan. Moraal van het verhaal: gebruik tabs!

    2.2 HANDIGE HULPMIDDELEN 

    Zorg ervoor dat de liniaal wordt weergegeven. Aan de hand van de liniaal kan je zien of ertabs zijn ingesteld en op welke afstand. De liniaal kan weergegeven worden via het tabblad

    Beeld Weergeven Liniaal aanklikken.

    Om te zien waar je op de Tab-toets hebt gedrukt, kan je gebruik maken van het weergeven

    van verborgen tekens. Deze kan je weergeven via Start Alinea 

     

    2.3 SOORTEN TABS 

    Linkse tab De tekst wordt na de tabstop geplaatst en links uitgelijnd.

    Gecentreerde tab De tekst wordt rond de tabstop gecentreerd.

    Rechtse tab De tekst wordt voor de tabstop geplaatst en rechts uitgelijnd.

    Decimale tab De tekst wordt uitgelijnd op het decimale teken.

    Lijntab Er wordt een verticale lijn getrokken op de positie van de tab.

    Regelpositie

    Onder elkaar

    Niet met spaties!

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    10/23

      10

    2.4 STANDAARD TABS PLAATSEN 

    Als je in het begin van een regel staat en je drukt op de tabtoets danspringt de cursor naar positie 1,25 cm. Als je dit nogmaals herhaalt

    springt de cursor naar 2,5 cm,… 

    Standaard tabs kan je wijzigen via het tabblad Start > Alinea > klikken op pijltje

    rechtsonder > Tabs… 

    Je kan ook de cursor op een bepaalde plaats in een regel zetten en dan de tekst die rechts

    van de cursor staat naar rechts laten verspringen, naar het dichtstbijzijnde veelvoud van de

    standaardtab door op de tabtoets te drukken.

    Titel Prijs

    The Departed € 18 

    Million dollar baby € 5 

    De standaard tabstop is links uitgelijnd.

    OPDRACHT 

      Open ‘WordTabs.docx’. 

      Gebruik standaard tabs om onderstaande tekst op de juiste plaats te krijgen.

    Warme Nootham en kalkoenfilet

    met gefruite aardappeltjes en groenten

    of

    Vol-au-ventmet gefruite aardappeltjes en groenten

    Volwassenen: € 10 Kinderen: € 6

    Per 1,25 cm

    Wijzigen

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    11/23

      11

    2.5 TABS INSTELLEN 

    Ofwel stel je eerst tabs in en begin je dan op die positie de nodige tekst met tabs teplaatsen. Je kan ook eerst de inhoud typen, deze selecteren, de tabs instellen en de

    tabstops toepassen. De laatste optie draagt de voorkeur weg.

    Je gaat als volgt te werk:

    * klik via de Werkbalk Start ‘Alinea’ klikken op pijltje rechtsonder ‘Tabs…’ 

    * geef via ‘Tabpositie:’ aan hoeveel cm de

    tab moet staan van de linker marge;

    * selecteer onder ‘Uitlijnen’ de gewenstetabsoort;

    * via ‘Opvulteken’ kan je desgewenst de lege

    ruimte vóór de tab opvullen;

    * door op ‘Instellen’ te klikken stel je de

    tabstop met de ingestelde opties in;

    * eens alle tabstops ingesteld zijn klik je op

    ‘OK’. 

    * de tabs verschijnen in het liniaal, tekst kan nu naar deze posities geplaatst worden.

    De tabs worden weergegeven in de liniaal. Als deze niet zichtbaar is, kan je deze

    weergeven via ‘Beeld’  vinkje naast ‘Liniaal’. De combinatie van opvultekens en tabs kan je gebruiken om op een professionele manier

    kniplijnen en invullijntjes en dergelijke te creëren.

    OPDRACHT   Maak gebruik van een tab op 16 cm en een opvulteken om de kniplijn te creëren.

    Het kan gebeuren dat Word vervolgens van het schaartje een opsommingsteken maakt.

    Door CTRL+Z (ongedaan maken) te klikken, maak je deze automatische actie ongedaan.

    OPDRACHT 

      Gebruik onderstaande tabinstelling om de titel juist te plaatsen.

    12 cm   centreren

    Procedure

    Liniaal weergeven

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    12/23

      12

    OPDRACHT 

      Gebruik onderstaande tabinstelling om de contactgegevens juist te plaatsen.

    7,5 cm   rechts   ____

    8,5 cm   links   geen

    16 cm   rechts   ____

    Druk zelf nog op de corecte plaats op de Tab-toets zodat je onderstaand beeld krijgt.

    OPDRACHT 

      Gebruik onderstaande tabinstelling om de bestellinggegevens juist te plaatsen.

    4 cm  links   geen

    6 cm  links   ____

    7 cm  links   geen

    9 cm  decimaal  geen11 cm   links   geen

    12 cm   links   geen

    14 cm   links   ____

    Druk zelf nog op de corecte plaats op de Tab-toets zodat je onderstaand beeld krijgt.

    2.6 TABS WIJZIGEN EN VERWIJDEREN 

    Via de Werkbalk Start ‘Alinea’ klikken op pijltje rechtsonder ‘Tabs…’ kan je een

    tab selecteren en de eigenschappen wijzigen, kan je een tab selecteren en wissen, kan je

    tabs toevoegen en kan je alle tabs wissen.

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    13/23

      13

    3 OPMAAKPROFIELEN 

    3.1 VOORBEELD 

    Tegen het einde van dit hoofdstuk heb je onderstaand document gemaakt.

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    14/23

      14

    3.2 INLEIDING 

    3.2.1 Wat 

    Een opmaakprofiel is een verzameling van een aantal opmaakkenmerken (vb. lettertype,

    nummering, rand,…) die je kan toepassen op een alinea (of eventueel op een deel van eenalinea).

    3.2.2 Waarom 

    Als je een bepaald opmaakprofiel wijzigt in een document, dan worden alle stukjes tekst

    waarop dit profiel is toegepast automatisch mee gewijzigd.

    Als je opmaakprofielen consequent toepast, kan je ervan op aan dat gelijksoortige stukjes

    tekst (vb. titeltjes) op eenzelfde manier zijn opgemaakt.

    Het gebruik van de bestaande opmaakprofielen ‘Kop 1’, ‘Kop 2’, ‘Kop3’,… biedt je demogelijkheid om met enkele klikken een perfecte inhoudsopgave van je document te

    genereren (zie verder).

    3.3 OPMAAKPROFIELEN TOEPASSEN 

    3.3.1 Ingebouwde stijlen 

    Wanneer je een stuk tekst selecteert kan je hieraan een bestaand opmaakprofiel koppelen

    via de stijlen in het tabblad Start .

    OPDRACHT 

      Pas in ‘WordOpmaakprofielen.docx’ opmaakprofiel ‘Kop 1’ toe op de hoofdtitel. 

    3.3.2 Titels 

    Om opmaak toe te kennen aan titels maak je in principe gebruik van de opmaakprofielen‘Kop 1’, ‘Kop 2’, ‘Kop 3’,… 

    Het opmaakprofiel ‘Kop 1’ is bestemd voor hoofdmenuitems, ‘Kop 2’ is bestemd voorsubmenuitems van ‘Kop 1’, ‘Kop 3’ is bestemd voor submenuitems van ‘Kop 2’,… 

    OPDRACHT 

      Pas opmaakprofiel ‘Kop 2’ toe op de subtitels. 

    Automatisch

    Consequente

    opmaak

    Inhoudsopgave

    Stijlen

    Kop 1, 2, 3

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    15/23

      15

    3.4 OPMAAKPROFIELEN WIJZIGEN 

    3.4.1 Stijl wijzen 

    Het is mogelijk om de globale stijl van een document te wijzigen via het tabblad Ontwerpen

    > Documentopmaak > Thema’s. Een wijzigt de opmaak op verschillende niveaus vb.stijlreeks, kleuren, lettertypes,... Je kan deze instellingen manueel aanpassen via hetzelfdetabblad Ontwerpen > Documentopmaak

    OPDRACHT 

      Pas het thema Facet  toe op het document.  Pas de stijlreeks aan naar Arcering.

      Pas een kleurenset naar keuze toe.

    3.4.2 Nummering toepassen 

    Om snel een correcte automatische nummering toe te passen in combinatie met deopmaakprofielen ‘Kop 1’, ‘Kop 2’,… plaats je de cursus in de eerste regel met als

    opmaakprofiel ‘Kop 1’ en vervolgens selecteer je via het ‘Start’-lint onderstaande optie.

    OPDRACHT 

     Pas een volgens de BIN-normen correcte nummering toe op het document (bovenstaande optie).

    Lijst met niveaus

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    16/23

      16

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    17/23

      17

    3.4.3 Een opmaakprofiel wijzigen 

    Klik met de rechter muisknopop het profiel dat je wenst te

    wijzigen en selecteer ‘Wijzigen’

    uit het snelmenu.

    Via het venster ‘Opmaakprofiel wijzigen’ kan je een aantal standaardopmaakmogelijkheden wijzigen. Er staat tevens een overzicht van de

    opmaakkenmerken die momenteel gekoppeld zijn aan het

    geselecteerde profiel.

    Via de knop ‘Opmaak’ onderaan links in het venster kan je enkelegeavanceerde opties instellen. De belangrijkste opties zoals‘Lettertype’ (tekstopmaak), ‘Alinea’ (alineaopmaak), ‘Rand’ en

    ‘Nummering’ werden in de cursus deel 1 besproken.

    OPDRACHT 

      Vul tekst waaraan opmaakprofiel ‘Standaard’ werd toegekend uit. 

      ‘Kop 2’ wordt in ‘klein kapitaal’ weergegeven. 

    3.5 ZELF OPMAAKPROFIELEN DEFINIËREN 

    Stel de gewenste stijl in op een alinea of een stuk tekst. Selecteer de opgemaakte tekst.Klap het stijlenoverzicht uit en klik op . Geef een passende naam in

    voor de stijl. 

    OPDRACHT 

    Wijzigen

    ICT semester 2

    Stijl opslaan

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    18/23

      18

      Maak het profiel ‘Inleiding’ aan met volgende opmaak: Lettergrootte ‘9’, ‘Cursief’. Pas dit toe.

    4 DOCUMENTOPMAAK 

    4.1 VOORBEELD 

    Tegen het einde van dit hoofdstuk heb je onderstaand document gemaakt (enkel hetbovenste deel van iedere pagina is weergegeven).

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    19/23

      19

    4.2 INHOUDOPGAVE 

    4.2.1 Wat 

    Aan de start van deze cursus vind je een automatisch gegenereerde inhoudsopgave. In

    deze inhoudstafel staan de titeltjes en de respectievelijke pagina’s waar het aangegevenonderdeeltje start.

    OPDRACHT 

      Bekijk de inhoudsopgave van deze cursus.

    4.2.2 Voorwaarde 

    Je kan een inhoudsopgave op een heel eenvoudige wijze invoegen op voorwaarde dat je

    gebruik maakt van de opmaakprofielen ‘Kop 1’, ‘Kop 2’, ‘Kop 3’,… 

    4.2.3 Een inhoudsopgave maken 

    Om een inhoudsopgave te genereren,

    plaats je de tekstcursor op de plaatswaar je deze wenst in te voegen.

    Meestal wordt deze bij de start ofeventueel aan het eind van een

    document ingevoegd.

    Selecteer in het tabblad Verwijzingen

    op Inhoudsopgave. Selecteer één van

    de automatische inhoudsopgaves.

    OPDRACHT 

      Voeg een inhoudsopgave in na de hoofdtitel van het document ‘WordDocumentopmaak.docx’.

    4.2.4 Opmaakprofielen 

    Ook voor de verschillende niveaus in een inhoudsopgave worden een aantal standaard

    opmaakprofielen gebruikt, namelijk ‘Inhopg 1’, ‘Inhopg 2’,… 

    Je kan het opmaakprofiel van een item in de inhoudsopgave weergeven door de hele regel

    te selecteren (door in de kantlijn voor het item te klikken) en vervolgens de sneltoets ctrl +shift + s (van stijl) in te drukken. Vervolgens klik je op ‘Wijzigen’ om het opmaakprofiel te

    wijzigen.

    OPDRACHT 

    Kop 1, 2, 3

    Verwijzingen

    Inhopg

    Ctrl+shift+s

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    20/23

      20

      Plaats het profiel ‘Inhopg 1’ in vet.

    4.2.5 Een inhoudsopgave wijzigen 

    Wanneer je reeds een inhoudsopgave gemaakt hebt en je hebt nadien nog een

    onderdeeltje toegevoegd aan een document, dan kan je de inhoudsopgave nog op eeneenvoudige manier bijwerken.

    De inhoudsopgave wordt dus niet automatisch gewijzigd! 

    Klik met de rechter muisknop op de inhoudsopgave en selecteer ‘Veld bijwerken’ in hetsnelmenu. Vervolgens verschijnt het dialoogvenster ‘Inhoudsopgave bijwerken’.

    Kies voor ‘Alleen paginanummers bijwerken’ als je de inhoud hebt gewijzigd zonder dat je

    titels hebt toegevoegd of gewijzigd.

    Kies in alle andere gevallen voor ‘In zijn geheel bijwerken’. 

    OPDRACHT   Aan het eind van dit hoofdstuk zal het document uit meer pagina’s bestaan en andere wijzigingen

    bevatten. Zorg er aan het eind voor dat de inhoudsopgave in zijn geheel bijgewerkt wordt.

    4.3 SECTIES 

    4.3.1 Wat 

    Standaard bestaat een Word-document uit één deel of één sectie. Het is ook somsnoodzakelijk om een document te verdelen in verschillende delen of secties.

    Enkele situaties waarin een document wordt ingedeeld in meerdere secties:

    * de kop- en/of voettekst moet variëren in het document;

    * een onderdeel van de tekst moet in kolommen worden geplaatst;

    * een nieuw hoofdstuk moet automatisch beginnen op de volgende oneven pagina;

    * enkele pagina’s moeten staand worden weergegeven, andere liggend. 

    Sectie-eindes kan je visueel zichtbaar maken door de verborgen tekens weer te geven viaonderstaand pictogram in de ‘Start’ tab.

    Niet automatisch!

    Veld bijwerken

    Noodzaak

    Visueel weergeven

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    21/23

      21

    4.3.2 Invoegen 

    Een sectie-einde kan je invoegen door met decursor te gaan staan op de plaats waar een

    sectie-einde moet ingevoegd worden en waar

    dus een nieuwe sectie moet beginnen.Vervolgens klik je in het menu op ‘Pagina-

    indeling’ ‘Eindmarkering’. Tenslotte kan je

    het type sectie-einde nog selecteren uit de lijst(onder ‘Sectie-einden’).

    Je kan ook een pagina-einde invoeren zonder

    een nieuwe sectie te starten (eerste optie). Dit

    is handig om een titel of een eerste regel van

    een alinea mee over te zetten naar eenvolgende pagina en dus niet te laten zweven

    op een vorige pagina.

    OPDRACHT 

      Zorg dat ‘3.4 Vogels’ naar een volgende pagina springt zonder een nieuwe sectie te starten.

    4.3.3 Volgende pagina 

    Het type ‘Volgende pagina’ voeg je

    in als je wenst dat de volgende

    sectie op de volgende pagina start.

    OPDRACHT 

      Zorg dat iedere titel (Inleiding, Gewervelde dieren, Ongewervelde dieren) op een volgende pagina start als

    een nieuwe sectie.

    4.3.4 Doorlopend 

    Met ‘doorlopend’ voeg je een sectie-einde in dat start op dezelfde

    pagina (als hiervoor de ruimte is uiteraard). Dergelijke sectie-eindes

    worden onder andere automatisch ingevoegd wanneer je een deel van

    een tekst in kolommen zet.

    Om een stuk tekst in kolommen weer te geven selecteer je dat stuk tekst, vervolgens klik

     je op de tabknop ‘Pagina-indeling’. Klik op de knop ‘Kolommen’ en selecteer het gewensteaantal kolommen.

    De tekst wordt in kolommen weergegeven en er wordt een sectie-einde ingevoegd voor en

    na de kolommen.

    OPDRACHT 

      Zorg dat de tekst onder ‘1. Inleiding’ in 2 kolommen wordt weergegeven. 

    Invoegen

    Pagina-einde

    Kolommen

    Kolommen

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    22/23

      22

    4.3.5 (On)even pagina 

    De volgende sectie start op de volgende (on)even pagina.

    4.3.6 Afdrukstand staand / liggend 

    Door gebruik te maken van secties is het mogelijk om de afdrukstand te laten variëren van

    sectie tot sectie.

    Een voorbeeld is een lesvoorbereidingsformulier.

    Plaats de cursor binnen de sectie waarvan je de

    afdrukstand wenst te wijzigen. Selecteer in de tab ‘Pagina-

    indeling’ de gewenste ‘Afdrukstand’. 

    OPDRACHT   Zorg ervoor dat de eerste pagina liggend wordt weergegeven.

      Werk de inhoudsopgave in z’n geheel bij. 

    4.3.7 Kop/voettekst variëren per sectie. 

    Door gebruik te maken van sectie-eindes kan je de kop- en/of voettekst laten variëren per

    sectie.

    Zo kan het bijvoorbeeld wenselijk zijn om op de startpagina een andere kop- of voettekst

    in te voegen dan op de andere pagina’s. Vaak zie je ook dat kop- of voettekst varieert per

    hoofdstuk (voornamelijk wanneer de titel van een hoofdstuk wordt weergegeven in dekop- of voettekst).

    Om een koptekst te laten variëren tussen 2 secties ga je als volgt te werk:

    * typ een koptekst (Vb. Hoofdstuk 1) in het koptekstveld van de eerste sectie;

    * blader naar de tweede sectie en plaats de cursor in de koptekst (standaard is de

    koptekst voor sectie 1 en sectie 2 dezelfde);

    * klik nu in de contextgevoelige werkblak (‘Hulpmiddellen voor koptekst en voettekst’)

    op het icoon ‘Aan vorige koppelen’ om de link te verbreken (de knop zal wanneer dekoppeling verbroken is niet meer gearceerd worden weergegeven);

    * nu kan je de koptekst van de tweede sectie wijzigen zonder deze van de eerste sectiete beïnvloeden.

    Met hetzelfde pictogram kan je de koppeling naar de vorige sectie desgewenst ookopnieuw herstellen.

    OPDRACHT 

      Stel de kopteksten in zoals het voorbeeld.

  • 8/9/2019 Tekstverwerking - Deel 2

    23/23

      23

    5 FORMULES 

    Om gebruik te maken van formules klik je Invoegen > Vergelijking.

    Vervolgens kan je een formule intypen.

    Uiteraard wens je bij formules gebruik te maken van speciale tekens. De contextgevoeligewerkbalk ‘Hulpmiddelen voor vergelijkingen’ zal je hierbij helpen. 

    OPDRACHT 

      Creëer een nieuw document creëer enkele eenvoudige formules.

    Vergelijking

    Hulpmiddelen