Teddy, Boelie en Kardoes Margarethe Steiff

Teddy, Boelie en Kardoes

Margarethe Steiff

Carolina van Dommelen

bronMargarethe Steiff, Teddy, Boelie en Kardoes (vert. Carolina van Dommelen). Gebr. Kluitman,

Alkmaar 1929

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/stei035tedd01_01/colofon.php

© 2010 dbnl / erven Carolina van Dommelen

3

[Teddy, Boelie en Kardoes]

Het driespan Teddy-beer, Boelie, KardoesZijn drie parmantige snaken.

Die zich in het vroolijke speelgoedbeestlandUitstekend kunnen vermaken.

Hier zie je ons drietal gezellig op reis.Ze kijken parmantig en eigenwijs!Kardoes heeft een mooie geruite petOp z'n leuke pluchen kopje gezet.

Dat heeft hij niet gedaan voor de kou.Of omdat hij anders ziek worden zou.Maar alleen maar, omdat hij het netjes vindt staan.Nu ziet elkeen hem aan voor een Amerikaan,

Zoo'n wereldtoerist, die reist voor plezier!Het geeft hem een beetje reizigers-zwier.

Margarethe Steiff, Teddy, Boelie en Kardoes

4

En Teddy-beer draagt heel parmantig een tasch...Je zoudt denken dat daar veel bagage in was, -Maar heusch, zooiets heeft ons drietal niet noodig.Die reistasch is eigenlijk heelemaal overbodig,

Want... ze dragen geen kleeren; geen jassen of rokken.Ze hebben niet eens ondergoed; kousen of sokken!Maar zoo'n reistasch, die staat hen zoo wonderwel,Vooral als ze komen in een deftig hotel.

En Boelie met zijn vervaarlijke snuit,Die ziet er al erg ondernemend uit!

Die heeft in zijn pootjes een gids voor de reis.En daarom kijkt hij zoo eigenwijs.

Daarin wordt van allerlei landen verteld.En wat je er zien kan staat daarin vermeld.Maar of het hun zal helpen, dat staat nog te vreezen.Want geen van drieën kunnen ze lezen.

Ze zijn op dit plaatje den eersten nachtIn een speelgoedbeest-logement ondergebracht.Ze hebben één kamer met drie ledikanten.Het zijn voor 't hotel drie voorname klanten.


5


7

Het drietal heeft in het hotel goed geslapen.En aan het ontbijt ontmoeten de knapenEen deftigen heer: Jonkheer Lepeloor Snelvoet,Die altijd heel erg voornam en pedant doet.

De jonkheer heeft toen aan de vrienden verzocht,Of hij tegen hen niet eens hardloopen mocht.Maar Teddy, die log is en niet vlug ter been.Die zei dadelijk zonder bedenken: o neen!

En Kardoes wilde er ook niet aan beginnen;Hoe kan van een haas nu een schoothond het winnen,Je snapt niet hoe Lepeloor zoo iets kan vragen!Als het vlug moet gaan, laat een schoothond zich dragen!

Ook Boelie die zei: ‘Ik ben geen hazewind,En loopen, dat kan ik toch niet zoo gezwind!’

Toen zeide Heer Lepelor Snelvoet: ‘ik wed,Dat zelfs als jullie een autopedZoudt hebben, ik makkelijk je nog zou verslaan!’En toen riep ons drietal: ‘Dat nemen we aan!’

De wedstrijd heeft plaats in den tuin van 't hotel.Het haasje denkt: ‘ach! 't is maar kinderspelVoor mij, met mijn lange en krachtige beenen,Die gewoon is zich elken ochtend te trainen.


8

Ze vragen baron Taks van TekkelensteinOf die scheidsrechter bij den wedstrijd wil zijn.En of juffrouw Pluche hen bij wil staan.Daarop wordt eerst uitgemeten de baan.

De kamprechters nemen een lint in de tanden:En wie nu het eerst aan het eind zal belandenEn het lint zal raken, die geeft het gewonnen.En aanstonds wordt met den wedstrijd begonnen.

Nu is de Beer Teddy wel lomp, maar héél sterk!Met een flinken afstoot begint hij zijn werk,En zoo gaat het voort, als een pijl zoo snel!Aan Kardoesje en aan Boelie bevalt dat wel!

De haas, die loopt wat hij loopen kan,Maar al heel gauw raakt hij toch achteran,Met een reuzesprong aan het eind van de baan,Probeert hij 't om toch nog te komen vooraan,

Maar... hij rolt voorover en bijt in het zand,Net als het drietal bij het einde belandt.De weddenschap heeft hij dus leelijk verloren,Die verwaande dommerd met zijn lange ooren!

Het ging om een kluif tegen twee bossen peenen!Van spijt kan ons arme haasje wel weenen.


9


11

Des middags gaan de drie makkers in volle glorieNaar den schouwburg in speelgoedbeestenstad!

Er wordt vertoond die bekende historieVan den vos, die een gansje gestolen had.

Ze zitten vóóraan; - op de eerste rij stalles,Want als je daar zit, dan zie je mooi alles!De anderen moeten zich rekken, en staanOp hun stoelen: vooral het volk achteraan.

De diefstal van Reintje is uitgekomen!De aap, die recht spreekt, heeft alles vernomen.

Een slimme poedel is advocaat,En met omhaal van woorden verdedigt hij het kwaad.

De waakhond moet als getuige verschijnen.‘Hoe kon,’ zegt de rechter, ‘dat gansje verdwijnen,Als jij behoorlijk je plicht had gedaan?’De waakhond kijkt angstig den rechter aan,

Want hij voelt zijn geweten. Zijn hart klopt bevreesd,Want... hij is aan de diefstal medeplichtig geweest,En heeft door den vos zich om laten koopen.Hij zwijgt en durft nauwlijks op uitkomst meer hopen.


12

De rechter, die ziet wat het hondje nu schort,Zegt barsch: ‘Getuige, maak jij het maar kort,En beken dat je schandelijk je plicht hebt verzaakt.En met den vos hier, gemeene zaak hebt gemaakt!’

Vol spanning zitten de beesten te kijken:Zou de hond nu warempel schuldig blijken?Het lam, - het konijn, - en vooral ook de haanDie denken: ‘Hoe moet het dan voortaan gaan

Als we op den waakhond niet meer kunnen bouwen?Als we dat dier zelfs niet kunnen vertrouwen?’Ook voelt de vos in de achterste rijZich alles behalve vroolijk en blij.

Wanneer hij den rechter het vonnis hoort vellen;Want als hij eens eerlijk zou moeten vertellen,Wat hij in zijn leven voor kwaad heeft gedaanDan kwam het hem zeker nog duur te staan.


13


15

Maar zie eens dat eendje! Met open bekStaat het te snateren: ‘Kwek, kwek; kwak, kwek.Wat maken jullie toch voor 'n spektakel!Die ouwe gans was een leelijk mirakel.

'n Venijnig beest, dat mij steeds heeft geplaagd,En mij en mijn zusjes uit haar sloot heeft gejaagd!’‘Zwijg eend!’ roept de aap; ‘dat doet niets ter zake,We zullen den vos een kop kleiner maken.’

Maar Reintje wacht niet tot de veldwachters komen!Met 'n flinke sprong heeft-ie de looppas genomen.Ze sturen op hem af 'n stel politie-hazewinden,Maar die kunnen zijn hol in het bosch niet vinden.

Hiermede is de speelgoedkomedie gedaan!Het publiek juicht en klapt, ten zeerste voldaan!


16

Nu komt Teddy met het voorstel aan:Met z'n drietjes de stad eens in te gaan.‘Als we eerst een mooie wandeling maken,Kunnen we tegen etenstijd bij mijn tante geraken.

Want zie je, mijn tante houdt nogal van smullen.’Zegt Teddy: ‘daar kunnen we ons buikje vullenMet koek, met fondant en met marsepein;Met lekkere limonade en bessenwijn!’

‘Top!’ roept vriend Boelie: ‘dat is aangenomen!’‘'t Staat wel deftig om met een wagen te komen,’Meent kleine Kardoes. ‘Zal 'k even opbellenNummer nul nul nul nul, om er een te bestellen?’

‘Ja, doe dat,’ zegt Teddy, ‘dan ben ik koetsier!Geef mij gerust de leidsels maar hier!’Met den zweep wijst hij den verkeersagentDe richting, omdat hij de stad goed kent.


17


19

Eerst rechtuit; dan rechts om, dan links om slaan!Een nijdige keffer rent achteraan!Die heeft het op het pluimvee gemunt,Want omdat je met leege handen niet komen kunt,

Als je je tante in lang niet bezocht,Heeft Teddy een paar cadeautjes gekocht.Een gemeste eend; een wakkere haan.Twaalf eitjes, pas onder de kip vandaan!

Onder weg pikken ze jonker Lepeloor op.Die heeft nog altijd pijn in zijn kop,Van die keer, dat hij zoo leelijk viel op z'n snoet,En omdat hij denzelfden weg uit moet,

En hij het zoo vriendelijk aan hem kwam vragen,Geeft Teddy hem ook een plaatsje in den wagen.

Het paard is een volbloed; een edel dier!Witte staart en manen; witte voeten, alle vier!

Het is een goudvos, in Engeland gefokt!Zijn baas heeft er heel wat geld voor gedokt!De wagen kost ook een handvol geld!Die is in de grootste fabriek besteld!

Het ziet er alles even deftig en kostbaar uit,Zoodat de straatjongens roepen: ‘daar gaat voor 'n duit!’Ze gillen om het paard een schrik aan te jagen:Ze hangen soms 'n heel eind achter aan den wagen!

Maar het paard draaft rustig. Teddy weet wat hij wil,En houdt keurig voor het huis van zijn tante stil.


20

Ze treffen het prachtig, want - tante is thuis!Maar wie maakt er zooveel spektakel in huis?'n Lawaai, waarbij hooren en zien je vergaat!Je kunt het zelfs hooren tot heel op de straat!

Dat doen natuurlijk de nichtjes en neven,Die allemaal thuis zijn! Ik tel er liefst zeven!Ja! tante heeft met dat grut wat te stellen.Het is zomervacantie moet ik u vertellen.

Ze stoeien en ravotten vanaf 's morgens acht.Totdat moeder ze 's avonds naar bed heeft gebracht.

Als Teddy en Boelie en Kardoes binnenstappen,Vertoonen ze allemaal hun kunsten en grappen!Bruinsnoet speelt harmonica! En: rèttèttèttèt,Zwartoogje blaast fijn op de klarinet!

Platvoetje is bezig voor jockey te leeren,En druk in de weer zijn stokpaard te dresseeren.Zooiets kan broer Krompootje heel best bevallen.Hoor maar eens, hoe of hij de rijzweep laat knallen.

Hij schreeuwt onderwijl: ‘Huup! hei hei!’ Snap je wel?Net eender als de baas van een paardenspel.


21


23

‘Stil kinderen!’ roept tante. ‘Als 'k mij niet vergis,Zou 'k zeggen, dat het neef Teddy-beer is!’‘Dag tante! hoe maakt u 't? - ‘Wel heerejeeDat 's aardig van je! - Wie breng je daarmee?

Zoo! zijn dat je vrienden? Dat doet me plezier!Jullie blijven toch zeker een paar dagen hier?Want - morgen vieren we een huwelijksfeest.Zooals in de familie nog nooit is geweest!

Je neef Bruinsnoet zal met juffrouw Berenburg trouwen,En daarom gaan we ouderwetsch nog eens bruiloft houwen!’


24

Van het stadhuis heeft de stoet zich direct laten rijenNaar een deftige zaal voor fijne partijen.Hier staat de lange tafel al klaar,Gedekt en versierd! Het bruiloftspaar

Zit onder de palmen en tusschen de bloemen.Het bruidje in wit satijn ziet er uit om te zoenen!De Teddy in het zwart, dat is haar Papa!Het witte Beertje dat is haar Mama!

Neef Bruinsnoet draagt nog z'n hooge hoed!Hij vindt: dat staat hem als Bruigom zoo goed!


25


27

Smullend zijn ze tot aan het dessert nu gekomen;Vlug heeft Teddy zijn volle glas opgenomen.Hij tikt even op tafel en vraagt het woordOm een speech af te steken! Hij weet hoe 't hoort!

‘Geliefde tafelgenooten! ik stel voor om te drinkenOp het jonge bruidspaar! Kom! laten we eens klinken!Bruid en Bruigom! daar ga je! Maar eerst nog één raad:Maak samen nooit ruzie en maak u nooit kwaad!

Dat de hemel u geluk en voorspoed geve!’Hiep! hiep! hiep! hoera! Het bruidspaar leve!’


28

De broers en de zusters, Papa en MamaZingen; ‘lang zullen ze leven in de gloria!’Nu raakt ook de pret eerst goed aan den gang.Van een dansje is geen enkele Teddy-Beer bang.

Ze steppen en draaien: ze zwaaien en zwierenTot diep in den nacht! Het is al bij vierenAls eindelijk voorgoed de pret wordt gestaakt!Het trio, dat zoo heerlijk muziek heeft gemaakt.

Is Jokko-Jazz-Band der familie Van Apen!‘Goeie nacht!’ Iedereen gaat nu lekkertjes slapen!


29


31

De groote dag is toch eind'lijk gekomen!Onze drie vrienden hebben hartelijk afscheid genomen.Doesje wilde, met zijn pet, naar Amerika:Maar Teddy zegt: ‘ We gaan eerst naar Afrika!’

Ze nemen een kaartje eerste klas voor de spoor,En reizen aan één stuk naar Egypte door.Als ze afstappen staan ze midden in een woestijn!De conducteur zegt: ‘Verder gaan we niet met den trein!’

‘Dat hindert niet!’ roept Boelie; ‘ik zie onze beesten al staan.Want we reizen toch door met een karavaan!’


32

Het zijn prachtige dieren, die ze hebben besteld,Maar het kost hen dan ook een lieve duit geld!In een zescylinder auto opent Molly den stoet,Want chauffeeren en toeteren kan hij zoo goed!

Hoog op den rug van een olifant,Overziet onze Teddy het heele land!Onderwijl klautert Boelie, als een kieviet zoo vlug.Op een deftigen kameel zijn bultigen rug.

Jonker Lepeloor Snelvoet, die bange kwezelKiest zich als rijdier een heel makken ezel.


33


35

Ze nemen maar dadelijk een flinken galop,Bij een heerlijke oase houden ze stop.Hier groeien kokosnoten en dadels aan palmen,Die de olifant plukt met zijn snuit. Zonder talmen

Besluiten de vrienden hier hun tent op te slaan.Maar kijk eens: welk hoog bezoek komt daar aan?'t Is de koning der dieren! Met statige schredenIs de schrik der woestijnen nader getreden.

Zij buigen heel eerbiedig voor zijn Majesteit.Koning Leo de Geweldige toont zich zeer gevleid.

Een koningstijger is ook nader geslopen!Een chimpansé is in een palmboom gekropen!Nieuwsgierig-eigenwijs staat vooráán de giraf!Bruin de Beer blijft bescheiden wat achteraf.

Nu de Koning gaat spreken, davert alles in 't rond.Een brullend geluid rolt uit zijn grooten mond.Vol ontzag houden alle beesten zich stil,Om te hooren wat Leo de Machtige wil.

Zal hij spreken over vrede- of oorlogszaken?Nòch het een, nòch 't ander: hij komt een buurpraatje maken.


36

‘Wat voert u, lieve beesten,’ vraagt hij, ‘naar mijn land?'t Is hier nogal eentonig! Niets dan zand en weer zand!'t Zand zit me in m'n haar, - in mijn oogen en kiezen!In mijn koninklijken neus! 'k Moet er telkens van niezen!

Hatsjie! 't Is hier een... hatsjie! vervelende boel;Ik blijf, omdat ik voor mijn volk zooveel voel!Hatsjie! Maar geloof me, - als 't ging met fatsoenHatsjie! zou ik dadelijk... hatsjie... afstand doen!’

‘Maar Sire!’ spreekt Boelie. ‘Dat meent u niet oprecht!'t Is beter hier Koning te zijn, dan ginds knecht!Hier kunt U zich vrij en ongehinderd bewegen;U schrijft hier de wet voor en niemand spreekt tegen.

Maar als U het waagt in Europa te wonen,Dwingen ze U om in 't circus kunsten te toonen!Ze nemen U gevangen, al zou U krabben en bijten!Achter tralies in een kooi moet ge uw leven dan slijten!’


37


39

Dit bericht doet den koning hevig ontstellen!‘Maar hoe hebben ze mij dan steeds durven vertellen,Dat iedereen in Holland de vrijheid genoot!Dieren en menschen, zoowel klein als groot!

Dat lijkt me een groote leugen te zijn!’‘Pardon Sire! als ze maar héél tam willen zijn.Ze mogen niet brullen en elkaar niet verscheuren.Zulke dingen kunnen bij ons niet gebeuren!’

Zegt Boelie, ‘Maar vóór dat wij verder gaan.Bieden wij U nog eerst de geschenken aan!’

Een Deventer koek. - en een Edammer kaas!Een kist versche eieren! Een pond speculaas!Een rookham! Roomboter; - en honderd el worst!'n Heel vaatje Heineken's bier voor de dorst!

'n Ton nieuwe haring! Tien kilo saucijsjes!'n Flesch Boerejongens! 'n zak Arnhemsche Meisjes!'n Votetbal! en 'n sporttrui met uw koninklijk wapen.Dat luidt: we zijn voor trappen en brullen geschapen.

En tot slot een paar pakjes Waxine-nachtlichtenOm op 's Konings verjaardag de woestijn te verlichten.


40

Men is weer reisvaardig! De auto staat voor!Maar - waar zijn de beesten? - Die zijn er van door!De kameel ging met een dromedaris op stap!De olifant is verdwenen, want iedere trap

Van zijn pooten is wel zes Meter wijd.Om ze op te gaan zoeken ontbreekt nu de tijd.Ook de ezel heeft de beenen genomen!Maar Teddy is tot een besluit gekomen!

‘Geen nood! als die beesten ons dom zijn ontvlucht,Doen wij het verdere deel van de reis door de lucht!’


41


43

Ze treffen 't! Vijf vliegers juist van Indië gekomen,Hebben onze reizigers op sleeptouw genomen!Hoog boven de wolken, elk in een eigen cabienKunnen ze zeeën en landen goed overzien!

Nu zijn ze wel tienduizend Meter hoog,Want Teddy stoot z'n neus aan den Regenboog!Kardoesje zou zoo graag, als 't maar eventjes kon,Een kijkje gaan nemen op de maan en de zon.

Alleen Jonker Snelvoet vindt het heelemaal geen pret!Hij is luchtziek en draaiërig en verlangt naar zijn bed.


44

Kleine Boelie doet héél gewichtig en wijs!De Luchtgids verkaart hem 't verloop van de reis:Kijk! dit is Marokko! Daar beneden ligt Spanje!Nu zweven we over Frankrijk: hier groeit de champagne.

En hier heb je nou Parijs! Wat 'n licht! 't lijkt wel brand!Ja, dat 's Brussel! de hoofstad van het Belgische land!En nu zijn we de Nederlandsche grens gepasseerd!We zijn thuis weer: in Holland! veilig en ongedeerd.

Wacht even voor u uitstapt, tot we goed zijn geland!Ziezoo! dat 's weer klaar! Welkom in 't Vaderland!


45


47

Eindelijk staan ze weer op hun geboortegrond.Blij kijken de drie gezellen in 't rond!Alleen zijn de beenen wat stram en wat stijfVan het lange zitten. Hun heele lijf

Heeft hard wat flinke beweging van noode.Fluks dus vier vliegende Hollanders ontboden.Daarstraks nog zweefden ze hoog in de lucht. -Nu vertoonen ze 'n wedloop in razende vlucht!

Kardoes, die gauw moe is, die kleine guit,Rust boven op de spilpaal lekkertjes uit!


48

Den volgenden dag staat in alle couranten,Het relaas der avonturen van onze drie klanten!De bel aan de voordeur staat den heelen dag niet stil,Van bezoek, dat van henzelf het verhaal hooren wil:

Uit alle hoeken van bosch en van veld,Komen de nieuwsgierigen toegesneld.Ze laten onze vrienden geen tijd om te spelen!

Dat gaat Boelie, Teddy en Kardoes toch eindelijk vervelen.Maar omdat ze iedereen graag tevreden stellen,Vroegen ze mij, in dit prentenboek U alles te vertellen.

O ja! 'k vergat bijna de groeten te doenVan Teddy, Boelie en Kardoes, - met een stevigen zoen!


49


Teddy, Boelie en Kardoes Margarethe Steiff

Documents

Transcript of Teddy, Boelie en Kardoes Margarethe Steiff