Talent van eigen bodem - De Ingenieur€¦ · een verbod op dodelijke autonome wapens...
Transcript of Talent van eigen bodem - De Ingenieur€¦ · een verbod op dodelijke autonome wapens...
nummer 9 | jaargang 129 | september 2017
DE INGENIEURTECHNIEK MAAKT JE WERELD
Talent van eigen bodem
13 jonge topingenieurs
INH
OU
D
nummer 9 | jaargang 129 | september 2017
DE INGENIEURTECHNIEK MAAKT JE WERELD
Talent van eigen bodem
13 jonge topingenieurs
EUR
EKA
jaargang 129nummer 9september 2017
26 MINIMAGNEETMETER Een nieuwe Delftse vakgroep gaat met diamanten magneet
velden meten op de kleinste schaal. En dat biedt tal van
mogelijkheden, van betere computerchips tot een dieper
begrip van materialen.
30 VOGELWICHELAARHoe maken we onze drones nog beter? Door goed te kijken
naar allerlei vliegende dieren, van de kolibrie tot de bromvlieg,
zo weet Stanfordhoogleraar David Lentink.
36 ETHISCH HACKENDe van oorsprong Amerikaanse Melanie Rieback kiest met haar
securitybedrijf ROS voor openheid. Haar hackers delen al hun
kennis met klanten die hun computernetwerken beter willen
beveiligen. ‘Ik heb in Nederland zoveel steun gehad.’
50 DIGITAAL PARADIJSEstland is een van de meest vooruitstrevende EUlanden
op technologiegebied. De Ingenieur bezocht de Baltische staat
om te achterhalen waar dat door komt.
2 Geknipt3 Punt4 Focus5 Giesen12 Ingenieurstalenten25 Möring26 Magneetveldsensor29 Inbox30 David Lentink33 To do36 Quote39 Podium39 To do40 Energie in 205042 Studentencijfers44 Eureka49 Keller50 Estland54 Media58 Voorwaarts60 Kopstuk62 Het nieuwe werken64 Passie
12 JONG TALENTBorstweefsel afnemen in een MRI-scanner, het werk van de
luchtverkeersleiding automatiseren en asielzoekers helpen
op de arbeidsmarkt: onze maatschappij kent de meest uit-
eenlopende uitdagingen. De Ingenieur portretteert dertien
ingenieurs die druk bezig zijn die het hoofd te bieden.
42 KANTOORHELMLast van luidruchtige collega’s? Dankzij
een nieuwe helm kun je je volledig af
sluiten voor hun gebabbel.
Ook in Eureka: een flesje voor wie zijn
snorkelhobby naar een hoger plan wil
tillen, een slimme deken die het contact
tussen couveusebaby’s en hun moeders
verbetert, en meer.
illustratie Marcel Groenen
illus
trat
ie M
arce
l Gro
enen
illus
trat
ie P
eter
Wel
lem
an
Lees het laatste technieknieuws op www.deingenieur.nl facebook.com/deingenieur.nl @de_ingenieur DeIngenieur
COLOFON
GEKNIPT
REDACTIEir. Frank Biesboer (hoofdredacteur), ir. Jim Heirbaut, drs. Jean-Paul Keulen (eindredacteur), Marc Seijlhouwer MScVORMGEVINGHannie van den Berg Grafische Vormgeving & DTP, Houten
De Ingenieur verschijnt 12 maal per jaar.
© Copyright 2017Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Niet in alle gevallen is na te gaan of er op de illustraties in dit nummer nog copyright rust. Waar er nog verplichtingen zijn tot het betalen van auteursrecht is de uitgever bereid daar alsnog aan te voldoen.
ISSN 0020-1146
ABONNEMENTENLeden van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) ontvangen De Ingenieur uit hoofde van hun lidmaatschap.Abonnement voor niet-leden (inclusief btw):• binnenland € 128,50 per jaar• losse nummers € 15,- (inclusief verzending)• buitenland op aanvraag
Abonnementen worden tot wederopzegging aangegaan en ten minste voor de vermelde periode. Het abonnement kan na deze periode per maand worden opgezegd. U kunt uw opzegging het beste via onze website doorgeven:www.deingenieur.nl/lezersservice
ABONNEESERVICE DE INGENIEURGa voor (cadeau)abonnementen, adreswijzigingen en het laten nazenden van niet ontvangen nummers naar het webformulier op de site, te vinden onder het kopje ‘Abonneeservice’.www.deingenieur.nladres Postbus 30424, 2500 GK Den Haage-mail [email protected]. 070 39 19 850 (bereikbaar op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 14 uur)
LIDMAATSCHAPKONINKLIJK INSTITUUT VAN INGENIEURS
Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) is de beroepsvereniging voor hoger opgeleide technici in Nederland. Iedereen die hoger technisch onderwijs volgt, heeft gevolgd of een sterke affiniteit heeft met techniek, kan lid worden van KIVI. Leden ontvangen vanuit het lidmaatschap technologietijdschrift De Ingenieur. Kijk voor meer lidmaatschapsvoordeel op www.kivi.nl/lidmaatschap.
CONTRIBUTIE 2017 Regulier lidmaatschap: € 137,50Afgestudeerd in 2016/2017: € 69,-Studentlidmaatschap: € 44,-Seniorlidmaatschap: € 108,-De contributie voor leden in het buitenland is gelijk aan die voor leden woonachtig in Nederland.Een lidmaatschapsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij lidmaatschappen die in de loop van het jaar ingaan, wordt de contributie naar rato berekend. Aanmelden voor het lidmaatschap kan via www.kivi.nl/lidworden.
OPZEGGEN LIDMAATSCHAPHet lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd. Beëindiging van het lidmaatschap kan per het einde van het kalenderjaar. Er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand; een schriftelijke opzegging per brief of e-mail dient uiterlijk 1 december in ons bezit te zijn. Na ontvangst van de opzegging en even-tueel verschuldigde contributie verstuurt de ledenadministratie een bevestiging.
CORRESPONDENTIEADRESKoninklijk Instituut Van Ingenieurst.a.v. LedenadministratiePostbus 304242500 GK Den Haagtel 070 391 98 [email protected]
REDACTIEADRESPrinsessegracht 232514 AP Den HaagPostbus 304242500 GK Den Haagtel. 070 391 9885e-mail [email protected] www.deingenieur.nl
ADVERTENTIESKIVIBarbara Gementel. 070 391 9875e-mail [email protected] Appelman,tel. 070 391 9851e-mail [email protected]
DRUKBariet Ten Brink, Meppel
‘Despoten en terroristen kunnen dodelijke autonome wapens
inzetten tegen onschuldige burgers en ze kunnen worden ge
hackt. We hebben niet lang om te handelen. Als deze doos van
Pandora eenmaal is geopend, zal hij moeilijk te sluiten zijn.’
116 oprichters van robotica- en AI-bedrijven pleiten in een open brief voor
een verbod op dodelijke autonome wapens (International Joint Conference
on Artificial Intelligence).
‘Ik weet dat aannemers ertegen protesteren. Die vinden het te
veel gedoe en te duur. Maar op de totale kosten van een tunnel
is een brandproef peanuts.’
Frank Kaalberg, die als PMC Leader Underground Infrastructure bij
Witteveen+Bos werkt, vindt dat er voor de bouw van een tunnel altijd een
brandproef moet plaatsvinden met het gebruikte betonmengsel (Cobouw).
‘Een fabrikant is nu al aansprakelijk als een broodrooster je een
schok geeft of in de fik vliegt. Dat zou ook zo moeten zijn als
diezelfde broodrooster je wifiwachtwoord lekt.’
Volgens Chief Research Officer Mikko Hyppönen van F-Secure zullen
bedrijven zich alleen druk gaan maken over de IT-beveiliging van hun
slimme apparaten als ze aansprakelijk zijn te stellen voor datalekken
of hacks (Het Financieele Dagblad).
‘Het is alsof je een restaurant bent dat hamburgers serveert
en de klanten moeten daar al anderhalf uur op wachten. Wil je
dan echt nog meer mensen aansporen om een hamburger te
bestellen?’
Elon Musk vindt het niet zo erg dat afgelopen jaar 63 000 mensen hun
bestelling van een Tesla Model 3 hebben geannuleerd (Business Insider).
‘De toezichtseisen van moderne overheden geven technologie
bedrijven een bijna oneindige mogelijkheid om aan monopolis
tische zelfverrijking te doen.’
Internetdeskundige Evgeny Morozov hekelt de wijze waarop Microsoft
zich opdringt als beveiliger van de zelf gecreëerde softwarelekken (NRC).
‘AIbeoefenaren hebben collectief een blinde vlek, namelijk dat
een computer alles zal kunnen oplossen.’
Oprichter Matt Bencke van Mighty.Ai, een bedrijf dat algoritmes traint,
signaleert dat er heel veel manuren nodig zijn om rond bomen en ver-
keersborden vierkantjes te tekenen zodat algoritmes die leren herkennen
(Financial Times).
‘Geldelijke schade is niet het grootste gevaar van cyber aan
vallen. Ik ben banger voor de sociaalpolitieke beïnvloeding,
met trollen en desinformatie. Die kan in een democratie veel
meer schade toebrengen.’
Brigadegeneraal Wilfred Rietdijk vraagt met een noodkreet aandacht
voor cyberoorlog (de Volkskrant).
DE INGENIEUR ALS PDFAbonnees die De Ingenieur willen downloaden als pdf-bestand, kunnen daarvoor terecht op de website:www.deingenieur.nl/pdf
september 2017 | de ingenieur 9 | 3
PU
NT
Met e-health kan een patiënt eenvoudig online een afspraak maken, videoconsulten houden met een huisarts of specialist, en chatten over die ene, ietwat gênante vraag zonder in beeld te komen. Ook kan de zorgverlener meekijken bij spoedvragen, een eerste diagnose stellen en op afstand zorg bieden met behulp van sensoren, wearables en robotica, ondersteund door slim medicatiebeheer. Tot slot heeft de patiënt online toegang tot een persoonlijk zorgdossier met zorggegevens van verschillende zorginstellingen. Het zijn innovaties waar het publiek op zit te wach-ten. 60 procent van de patiënten zou bijvoorbeeld graag via videobellen overleggen met een arts. Toch biedt slechts 3 procent van alle zorginstellingen en zorgverleners deze optie aan; een percentage dat bovendien nauwelijks groeit. Het is typerend voor de trage adoptie van e-health. Terwijl men in andere Euro pese en Afrikaanse landen wél nieuwe zorg-technologie omarmt, doen we het in Nederland nog te vaak ouderwets en inefficiënt. De langzame invoering van e-health heeft een aan-tal oorzaken. Het zorgstelsel in Nederland stimuleert zorginstellingen niet om met nieuwe zorgtechnolo-gie kosten te besparen. Dat gebrek aan financiële prikkels fnuikt innovatie. Daarnaast heeft de medi-sche wereld een andere organisatiestructuur dan
het bedrijfsleven. Chirurgen, radiologen en anesthe-sisten hebben meer autonomie dan medewerkers bij een profit-organisatie, oftewel: er zitten vele kapiteins op een schip. We kunnen het ons echter niet veroorloven zo lang te wachten met e-health. De zorguitgaven blijven stijgen, veel meer dan je zou verwachten bij een vergrijzende bevolking. Bovendien dreigt er een groot tekort aan zorgprofessionals. Om het stelsel betaalbaar te houden, moet er een ommekeer komen: meer focus op preventie. Daarbij kan e-health een grote rol spelen. Dan moet wel iedereen toegang krijgen. Nu zijn er her en der wat pilots die maar een klein deel van de mensen helpen. De complexiteit van het zorgstelsel en de zorginstelling maken het vervolgens erg moeilijk om een succesvolle pilot op te schalen. Om daar iets aan te doen, zijn er een aantal moge-lijkheden. Als zorginstellingen meer samenwerken, is er een grotere kans dat een pilot daadwerkelijk tot iets leidt. Daarnaast moet het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nog meer sturen op inno vatie.Inmiddels is voor iedereen wel duidelijk dat de e-health-revolutie zich in Nederland te langzaam voltrekt, zeker als je een vergelijking maakt met andere sectoren. Volgens het CBS steeg in de detail-handel de Nederlandse online verkoop in 2016 met 19 procent, terwijl de omzet van de gehele sector met minder dan 2 procent groeide. Netflix heeft in ons land 2 miljoen betalende abonnees, Spotify bereikt 3,3 miljoen Nederlanders. En om te illustre-ren hoe snel de adoptie van nieuwe technologie kan gaan: het bedrijf achter de sportapp Strava geeft aan dat het wereldwijd per 45 dagen een miljoen nieuwe gebruikers verwelkomt.
Nu is het tijd om ervoor te zorgen dat e-health een vergelijk bare groei
gaat doormaken. Alleen als iedereen samenwerkt, lukt het om de zorg ook in de 21ste eeuw betaalbaar en van hoge kwaliteit te houden.
Als we de zorg betaalbaar willen houden en toekomstklaar willen maken, moeten zorg
instellingen meer doen om nieuwe technologieën in te voeren. Dat vindt Richard Bussink,
expert op het gebied van digitale zorg bij accountants en adviesorganisatie EY.
‘OMARM E-HEALTH SNELLER’
Drs.ing. Richard Bussink is Senior Manager Health Advisory, Digitale Transformatie bij accountants- en advies - organisatie EY. ill
ustr
atie
Joos
t St
okho
f
4 | de ingenieur 9 | september 2017
FOCU
S
In de kelders van het Amsterdamse wooncomplex Rhap sody zijn stenen verwerkt die net zo sterk zijn als kalkzandsteen, maar een stuk duurzamer. Ze bevatten namelijk restproducten uit de staalindustrie en worden gemaakt met CO2.
Deze zogenoemde Compensatiestenen worden geproduceerd door De RuwBouw Groep (DRBG). Aan de hand van een vondst van het Belgische Orbix ontwikkelde DRBG een manier om op industriële schaal duurzame stenen te maken.De Compensatiestenen bestaan uit zand en staalslakken, een restproduct uit de metaalindustrie. Een machine perst dit meng-sel tot stenen, die vervolgens in gesloten verhardingsruimtes worden geplaatst. Daarna blaast DRBG in de stenen puur CO
2,
dat bijvoorbeeld afkomstig is van een biomassacentrale. Het broeikasgas reageert met de staalslakken, waardoor een hard en steenachtig materiaal ontstaat dat niet onderdoet voor het gebruikelijke kalkzandsteen. ‘Het CO
2 gaat daarbij een nieuwe
verbinding aan met de staalslakken. Dus zelfs als je later de stenen sloopt, komt er geen broeikasgas vrij’, aldus drs. Steffen Van Rijs, Business Development Manager bij DRBG. Door CO
2 als grondstof te gebruiken, draagt Compensatiesteen
bij aan een duurzamere bouw. Bij het wooncomplex Rhapsody wordt bijvoorbeeld 83 ton CO
2 bespaard door het gebruik van
de stenen. ‘Dat zit hem niet alleen in het verwerkte CO2.
Omdat het proces geen warmte of druk vereist, zoals bij kalkzandsteen of beton, besparen we op dat punt ook nog’, vertelt Van Rijs.Op dit moment is het gebruik van de nieuwe steen kleinschalig; Rhapsody, gebouwd door bouwcombinatie SBB - De Nijs, is de
eerste echte toepassing. Bovendien mogen de stenen alleen nog worden gebruikt in niet-dragende wanden. ‘We werken nog aan de certificering voor dragende wanden’, aldus Van Rijs. ‘Dat kost tijd doordat het een nieuw materiaal is en we dus alle eigenschappen met af-zonderlijk onderzoek moeten aantonen. Maar uit onze eigen data weten we al: dit werkt minstens zo goed als kalkzand-steen.’ Begin volgend jaar moet de certi-ficering rond zijn en zal het aantal moge-lijke toepassingen aanzienlijk toenemen.
Op grote schaalIn de toekomst hoopt DRBG het proces flink op te schalen. ‘Nu zijn de stenen nog 10 tot 15 procent duurder dan min-der duurzame alternatieven. Maar als we eenmaal op grote schaal produceren, wordt dat verschil kleiner.’ Daarnaast onderzoekt het bedrijf de mogelijkheden om CO
2 bij de bron af te
vangen om het ter plekke te gebruiken. ‘We zouden bijvoorbeeld een fabriek naast een energiecentrale kunnen bou-wen. Dan gaat het CO
2 direct naar de
steenproductie, zodat je het niet meer vloeibaar hoeft te maken en op transport hoeft te zetten.’ (MS)
Klimaatneutrale eieren Fietsen met 121,8 km/h Sensor voor scheepscontainers
illus
trat
ie D
RBG
Een muurtje van Compensatiestenen. Tijdens hun productie absorberen deze
stenen CO2, terwijl het broeikasgas bij de
productie van andere steensoorten juist wordt uitgestoten.
STEEN ABSORBEERT CO2
onder redactie van Marc Seijlhouwer [email protected]. ir. Frank Biesboer, drs. JeanPaul Keulen en dr. Judith Stalpers
Lees het laatste technieknieuws op www.deingenieur.nl
september 2017 | de ingenieur 9 | 5
GIESEN
CASSINI MAAKT KAMIKAZEVLUCHTDeze maand valt definitief het doek voor Cassini. Op 15 september vliegt het onbemande ruimteschip de atmosfeer van Saturnus in.
Cassini werd in oktober 1997 gelanceerd, om zeven jaar later aan te komen bij zijn reisdoel: de geringde gasplaneet Saturnus en diens manen. Aanvankelijk zou de sonde die slechts vier jaar bestuderen, maar in 2008 en 2010 werd besloten de missie met respectievelijk 2 en 6,5 jaar te verlengen.Nu raakt echter de brandstof op, waardoor Cassini binnenkort geen koerswijzigingen meer kan uitvoeren. Daardoor bestaat de kans dat hij ooit inslaat op Titan of Enceladus, twee manen van Saturnus die mogelijk leven of ingredienten daarvan bevatten. En dan wil je boven alles voorkomen dat een van beide wordt ‘besmet’ door stoffen afkomstig van een aards ruimtevaartuig.Dankzij een gevarieerd scala aan meetinstrumenten kon Cassini behoorlijk wat ontdekkingen op zijn naam schrijven. Zo vond hij zeven nieuwe Saturnusmanen,
illus
trat
ie N
ASA
/JP
LCa
ltec
h
stelde hij vast dat er op de eerdergenoemde maan Titan meren van vloeibaar methaan zijn en zag hij dat Enceladus beschikt over geisers die honderden kilo’s aan materiaal de hoogte in spuwen.
Verre landingMaar het spectaculairste wapenfeit was wel de Europese lander Huygens. Die liftte mee met Cassini om begin 2005 af te dalen naar het oppervlak van Titan; de verste landing die de mensheid ooit uitvoerde.Ook de afgelopen maanden waren de moeite waard. In die periode vloog
Illustratie van Cassini boven het noordelijk halfrond van Saturnus, terwijl hij op het punt staat tussen de planeet en zijn ringenstelsel door te vliegen.
Cassini tientallen keren tussen Saturnus en zijn ringenstelsel door, waarbij hij het wolkendek van de planeet tot 3000 km naderde. Dat stelde de sonde in staat om het magneet en zwaartekrachtsveld in detail in kaart te brengen en de binnenkant van het ringenstelsel van dichtbij te bekijken. En zelfs wanneer Cassini bezig is met zijn fatale, laatste duik, werkt hij nog door. Zolang als mogelijk is, blijft hij meetgegevens over de samenstelling van de atmosfeer naar de aarde sturen. Totdat hij, zoals de NASA het zo mooi zegt, deel wordt van de planeet die hij dertien jaar lang bestudeerde. (JPK)
illus
trat
ie M
atth
ias
Gie
sen
AMSTERDAMSE INGENIEURSVanaf dit collegejaar is het mogelijk om als ir. af te studeren in Amsterdam dankzij de TU Delft en Wage-ningen University & Research. Die bieden namelijk in de hoofdstad een technische masteropleiding aan: de tweejarige master Metropolitan Analysis, Design and Engineering (MADE).De studenten krijgen vernieuwend onderwijs met de nadruk op de praktijk: ze gaan zich bezighouden met moderne stedelijke thema’s als circulariteit, duurzaam-heid en mobiliteit. Door zowel wetenschappelijk als praktisch naar die problemen te kijken, leren de stu-denten toegepast onderzoek doen, terwijl de stad nieu-we ideeën en ontdekkingen krijgt van de studenten.Na afronding van hun opleiding krijgen de studenten de ingenieurstitel. Daarmee zullen ze de eerste ir.’s zijn die hun studie in Amsterdam volgden; de stad had tot nu toe geen technische opleidingen.De gemeente Amsterdam is blij met de master: ‘Deze nieuwe studenten zoeken naar oplossingen, en ze brengen bedrijvigheid en talent naar de stad’, aldus wethouder drs. Kajsa Ollongren. (MS)
6 | de ingenieur 9 | september 2017
FOCUS
De verschillende geologische groepen in de Nederlandse bodem
Boven-Noordzee
Onder-Midden-Noordzee
Krijtkalk
Rijnland
Schieland
Altena
Germaanse Trias
Zechstein
Rotliegend
Limburg (Caumer/Dinkel/Hunze)
Limburg (Geul)
Kolenkalk
Doorsnede Nederlandsebodem van Zuidwest-Zeelandnaar Noordoost-Groningen
Zones voor proefboringenultradiepe geothermie
-1 km
0 km
-2 km
-3 km
-4 km
-1 km
0 km
-2 km
-3 km
-4 km
-5 km
-6 km
-7 km
de kolenkalklaag is het meest interessant voor ultradiepe geothermie
het Groningse aardgaszit in de Rotliegendlaag
B
A
A B
A B
temperatuur > 130 °C
illus
trat
ie Y
mke
Pas
WARMTE UIT DE DIEPTE
Is onze bodem in te zetten als energiebron? De zoektocht naar het antwoord op die vraag leverde deze dwarsdoorsnede op, die loopt van Zeeland naar Groningen.
Onze bodem is niet alleen interessant voor geologen. Hij is ook te gebruiken om er energie uit te halen, zogenoemde aardwarmte of geothermie. Daarbij geldt: hoe dieper, hoe hoger de tempera-tuur. Met ultradiepe geothermie hoopt de Nederlandse overheid een nieuwe bron van duurzame stroom te vinden.Ultradiepe geothermie is anders dan ‘ge-wone’ aardwarmte op minder grote diepte. Bij die laatste vorm moet er een natuurlijke warmtebron aanwezig zijn; denk aan de geisers op het vulkanische IJsland. Als je echter diep genoeg in de aarde afdaalt, is de grond van nature warm. Het probleem is dat het oppom-pen van door die hitte verwarmd water
ingewikkeld en duur is. Daarom is het de vraag of diepe geothermie rendabel is.
Rode strepenEnergiebeheer Nederland (EBN) stelde vast wat de beste plekken zijn voor on-derzoek naar de haalbaarheid van diepe geothermie. De onderneming kwam uit bij grondlagen die ontstonden in het Dinantien (350 miljoen jaar geleden). Deze lagen met kolenkalk liggen ver-spreid door het hele land. Dit materiaal lijkt bij uitstek geschikt voor ultradiepe geothermie omdat kolenkalk redelijk poreus is. Daardoor is het makkelijk om er water doorheen te sturen. De kolenkalk moet zich dan wel bevin-den op een diepte waar het met 130 °C warm genoeg is voor ultradiepe geo-thermie, minstens 4 km onder het aard-oppervlak. In Zeeland (links in de grafiek) is dat bijvoorbeeld niet het geval; daar ligt de kolenkalk te dicht bij het oppervlak.Er wordt niet vaak diep geboord in Ne-derland. Over de grondlagen op meer dan 4 km diepte weten we daardoor relatief weinig; een extra reden voor EBN om proefputten aan te leggen. (MS)
GENOEG ENERGIEVOOR GASLOZE WIJKIn de nieuwbouwwijk Hoog Dalem bij Gorcum, die geen gasaansluiting heeft, levert de elektriciteitsvoorziening geen problemen op. Dat blijkt uit een proef van netbeheerder Stedin.
Stedin startte deze proef drie jaar geleden om na te gaan of piekbelastingen op het net goed zijn op te vangen met de gebruikte combinatie van zonnepanelen, warmtepompen en een thuisaccu. Want als de zon schijnt, dan schijnt hij bij alle 42 deelnemers aan de proef met een zonnepaneel op het dak en de meeste mensen willen warmte wanneer ze thuiskomen. In potentie vormen accu’s een prima middel om piekbelasting tegen te gaan. In de praktijk waren ze met een capaciteit van 2,3 kWh echter te klein om die rol ten volle te spelen; daar is minstens zo’n 10 kWh voor nodig. Toch kon het aangelegde net met 4 kW per aansluiting ruim voorzien in de gemiddelde vraag van 1 tot 1,5 kW. (FB)
september 2017 | de ingenieur 9 | 7
FOCUS
foto
Kip
ster
KLIMAATNEUTRAAL KIPPEN HOUDENOp 15 september openen de deuren van de Kipster, een moderne kippen-houderij in de buurt van Venray, Lim-burg. Die gaat eieren leveren met oog voor dierenwelzijn en klimaat.
tekst Marc Seijlhouwer MSc
Een klimaatneutraal geproduceerd ei voor een paar cent meer: eind oktober ligt het in de winkels van supermarkt-keten Lidl als alles goed gaat met de Kipster. Dit is een kippenstal volgens de modernste standaarden en over-tuigingen: kippenwelzijn dat drie sterren verdient en zonnepanelen op het enor-me dak om in de volledige elektriciteits-behoefte te voorzien. De stal heeft een binnenplaats waar straks 32 hoge bomen komen te staan om de bossituatie na te bootsen waarin kippen zich het prettigst voelen. In de stallen zelf staan onder meer ionisatie-kanonnen die de hoeveelheid fijnstof verminderen. Scharrelende kippen zorgen er namelijk voor dat het zand op de grond, dat is vermengd met kippenpoep vol ammoniak, verstuift tot schadelijk fijnstof. ‘Aan het einde van de stallen fil-teren we 99 % van dit fijnstof eruit. Maar daarvóór willen we de situatie ook voor de kippen leefbaar houden’, vertelt Ruud Zanders. Hij is een van de vier initiatief-nemers van de Kipster en was eerder be-trokken bij Rondeel, een ander innovatief kippenproject.Ook het voedsel van de kippen is duur-zaam. Dat bestaat namelijk uit vermalen restjes Knäckebröd, beschuit en andere producten uit nabije bakkersfabrieken, vermalen en gemengd tot gebalanceerd kippenvoer. ‘Omdat het restjes zijn, komt er bij de productie van het voer minder CO
2 vrij. En de CO
2 die we wel uitstoten,
bijvoorbeeld tijdens het transport, com-penseren we door het teveel aan groen geproduceerde energie terug te geven aan het net’, vertelt Zanders trots.
Schnitzels en nuggetsLidl zal zoals gezegd de eieren uit de Kipster verkopen. Ook neemt de super-markt het ‘restvlees’ af, afkomstig van de haantjes die uit uitgebroede eieren
komen en de oude legkippen. Normaal worden deze haantjes bij geboorte ver-gast en zijn de oude kippen weinig waard. Daar wil de supermarktketen, die de laatste tijd inzet op duurzaamheid in plaats van prijsvechten, iets aan doen. Na geboorte gaan de Kipster-haantjes naar een vleesboerderij en worden ze in ruim vijftien weken opgekweekt. Hun vlees is weliswaar niet geschikt voor hoogwaardige toepassingen, maar is prima te verwerken in schnitzels en nuggets. Hetzelfde geldt voor de ge pensioneerde legkip.Wel zal het even duren voordat het vlees van de oude kippen in de Lidl ligt. De komende vijftien maanden leggen de dieren namelijk nog volop eieren. Het gaat daarbij in totaal om 24 000 kippen, wat de Kipster tot een relatief klein boer-derijtje maakt. Zanders en collega’s willen wel uitbreiden, zowel in aantal kippen als in aantal boerderijen. ‘Als we over vijf jaar niet een paar Kipsters in Nederland en het buitenland hebben staan, zou ik dat wel
teleurstellend vinden. Ik denk dat dit nog ver kan groeien.’ Afgelopen zomer bleek wat voor proble-men grootschalige pluimveehoude rijen hebben. De fipronilcrisis zorgde er tijdelijk voor dat er weinig eieren te krijgen waren. Bovendien liep het imago van de Nederlandse kippenboeren in het buiten-land een flinke knauw op. Kan zoiets ook gebeuren bij de Kipster? Zanders hoopt en denkt van niet: ‘Wij pakken de bloedluis, de parasiet die fipronil moest bestrijden, biologisch aan. Maar tegen echte fraude is het natuurlijk moeilijk vechten.’En hoe haal je de kosten van al die high-techapparatuur, zonnepanelen, ruimte voor de kippen en biologische ongedierte-bestrijding eruit? Een kwestie van onder-handelen, aldus Zanders. ‘We hebben een deal gesloten met Lidl waar iedereen tevreden mee is. En het blijft betaalbaar voor de consument, die steeds vaker dierenwelzijn en milieu meeneemt in de aankoopoverwegingen. Daar passen de Kipster-eieren goed bij.’
De klimaatneutrale kippenstal de Kipster bij Venray. De vele zonnepanelen liggen op het zuiden om zoveel mogelijk energie op te wekken.
8 | de ingenieur 9 | september 2017
FOCUS
EXTRA FEL
Onlangs zag een nieuw apparaat om de nanowereld te bestuderen het licht: de European X-ray Free Electron Laser, af-gekort European XFEL. Deze maand gaan de eerste onderzoeksteams aan de slag met dit 3,4 km lange ‘röntgenapparaat’, dat zich bij het Duitse Hamburg onder de grond bevindt.Wat de European XFEL bijzonder maakt, is dat hij maar liefst 27 000 flitsjes röntgenlicht per seconde produceert, een record voor een x-ray free electron laser.Met deze flitsjes zijn vervolgens aller-hande samples door te lichten, zoals virussen en cellen.In het eerste onderdeel van de European XFEL worden met een conventionele laser elektronen uit een stuk metaal vrij-gemaakt. Deze elektronen gaan vervol-gens door een deeltjesversneller van 2,1 km lang, waarin ze tot bijna de licht-snelheid worden opgezweept. Dat ge-beurt overigens met supergeleiders, die hun werk alleen doen bij een tempera-tuur van -271 graden Celsius of lager.Vervolgens worden de versnelde elektro-nen door een haag van magneten ge-stuurd; een zogenoemde undulator. Deze magneten zorgen ervoor dat de elektro-nen niet meer rechtdoor vliegen, maar een slalomroute afleggen, waarbij ze röntgenstraling uitzenden. In totaal bevat de European XFEL vijf van deze undulators. Elk bedienen die twee experimentele stations, die de röntgen-flitsen op verschillende manieren benut-ten. Een van deze stations bevat het ge-vaarte op de foto: het Femtosecond X-Ray Experiment (FXE), een van de twee meetinstrumenten die nu al beschikbaar zijn. De FXE gebruikt de röntgenflitsen om slowmotionfilmpjes te maken van extreem snel ver lopende chemische reacties. Daardoor kunnen onderzoekers bijvoorbeeld uitvogelen hoe katalysato-ren precies hun werk doen.
tekst drs. JeanPaul Keulenfoto European XFEL
september 2017 | de ingenieur 9 | 9
FOCUS
10 | de ingenieur 9 | september 2017
FOCUS
foto
Atl
anti
c Re
sour
ces
FIETS GAAT VOOR SNELHEIDSRECORDDeze maand proberen twee professionele wielrensters het snelheidsrecord voor fietsen te verbreken. Als onderdeel van het Human Power Team, een studentenproject van de TU Delft en de Vrije Universiteit Amsterdam, hopen ze meer dan 121,8 km/h te rijden.
In de Amerikaanse staat Nevada zullen de studenten hun fietsontwerp op de proef stellen. Een kilometers lang, recht stuk asfalt is het perfecte toneel voor een recordpoging, als onderdeel van de World Human Powered Speed Challenge. Jaarlijks komen daar mensen van over de hele wereld bijeen met één doel: zo hard mogelijk fietsen.
Uitgekiend dieetDit jaar zullen de wielrensters Iris Slappendel BEng en Aniek Rooderkerken MA hun spierkracht testen in de Velox 7, de fiets van het Human Power Team. Deze fiets heeft een aerodynamische coating die de fietser volledig afsluit van de buitenwereld. Bovendien is het een ligfiets. Dat betekent dat de atleten snel veel energie moeten opwekken in een hete, claustrofobische omgeving met weinig zicht op de weg. Onder die omstandigheden moeten de
GETIJCENTRALE VAN START BIJ SCHOTLAND
net moeten leveren, vormen de eerste fase van de MeyGen-getijcentrale, die is vernoemd naar het plaatsje Mey, waar de stroomkabels van de onderwater-turbines aan land komen. Iedere turbine heeft een vermogen van 1,5 MW en de rotoren hebben een door-snede van maar liefst 20 m. De turbines staan op een stalen driepoot, waarbij
betonnen balastblokken zorgen voor stabiliteit. Deze blokken zijn op hun beurt aan de zeebodem bevestigd. De installa-tie van de turbines is een van de grote uitdagingen bij getijcentrales, vanwege de grote krachten die de zeestroming er-op uitoefenen. Mede daarom is gekozen voor betonnen blokken. In de centrale zijn verschillende turbines geplaatst, om te kijken welke het best werkt. Een van de turbines ontwikkelde Atlantis Resources samen met Lockheed Martin, de andere drie komen van een Noors bedrijf. De vier turbines hebben allemaal al een keer in de zee gehangen om proef te draaien. Daarna zijn ze weer binnengehaald om ze te controleren en te verbeteren.
Volgende stapDe komende tijd moeten de turbines, die 25 jaar horen mee te gaan, bewijzen dat ze robuust zijn. Onderhoud aan dergelijke offshoreturbines is namelijk duur, door-
In het noorden van Schotland bouwt Atlantis Resources een grootschalige, commerciële getijcentrale. In juli zijn drie onderwaterturbines geïnstalleerd. De vierde volgt begin september, als het weer het toelaat.
De vier turbines, die op jaarbasis 300 GWh aan het Schotse elektriciteits-
Een van de vier onder-waterturbines van de Schotse getijdecentrale MeyGen, vlak voor hij onder water ging.
De aerodynamische ligfiets Velox 7 ging tijdens een test op de Nederlandse snelweg bij Helmond 83 km/h.
twee atleten straks meer dan 120 km/h fietsen. Om dat te bewerkstelligen, is alles en iedereen tot in de puntjes voorbereid. Bewegingswetenschap-pers van de VU zorgen voor een uitgekiend dieet en een perfect trainingsschema. Delftse ingenieurs hebben ondertussen het ontwerp van de fiets verfijnd en verbeterd. Qua techniek bouwt het team voort op de kennis van eerdere teams. ‘De vorige versie van de Velox was gewoon al erg goed’, aldus Henry Tang van het Human Power Team.
Extra compactDe wijzigingen zitten voor een groot deel in het aandrijvingsmechanisme. In de vorige versie zat een kettingwiel (sprocket) dat ervoor zorgde dat de ketting evenwijdig liep met de voorvork, zodat die het stuur niet opzij trok. ‘Dat kettingwiel hebben wij weggehaald, zodat het geheel extra compact is. Hierdoor moesten we wel het voorblad een stuk naar achteren verplaatsen, wat op zijn beurt weer leidde tot een herontwerp van het frame. Dat was nog knap ingewikkeld’, aldus Tang.Mede dankzij dat herontwerp, én het feit dat vrou-welijke renners iets kleiner zijn dan mannen, is de Velox 7 aerodynamischer dan zijn voorganger.
september 2017 | de ingenieur 9 | 11
FOCUS
foto
Bas
de
Mei
jer
dat het nodig is ze op te vissen en te demonteren voordat ze op een werkschip of aan wal kunnen worden gerepareerd.De locatie van de getijcentrale, de Pent-land Firth, is een natuurlijk kanaal dat de Noordzee met de Atlantische Oceaan ver-bindt. Hier bereiken grote hoeveelheden water een van de hoogste stroomsnel-heden in de Britse wateren. Tegelijkertijd is het kanaal relatief ondiep. Dat maakt het bij uitstek geschikt voor getijcentrales. Nu de installatie van de eerste fase klaar is, werkt Atlantic Resources aan de vol-gende stap. Daarbij worden weer vier turbines à 1,5 MW geïnstalleerd. Hierbij zet het bedrijf een nieuwe, goedkopere funderingsmethode in. In 2019 begint de derde fase met 49 tur-bines. Daarna komen er nóg twee fases, met respectievelijk 110 en 94 turbines. Uiteindelijk zal MeyGen uit 261 turbines bestaan, met een vermogen van 398 MW. Wanneer die laatste twee fases plaatsvin-den, is nu echter nog niet bekend. (JS)
SENSOREN MAKEN INHOUD CONTAINER ZICHTBAAREen nieuwe container kan dankzij een heleboel sensoren alle infor-matie over de lading zichtbaar maken, van temperatuur of mate van trillen tot en met de eigenaar. Begin september presenteerde het bedrijf Core|Vision dit concept tijdens de Wereldhavendagen in Rotterdam.
‘Nu blijkt pas op de kade hoe de lading er in een container aan toe is. Met de slimme container willen we die informatiestroom al tijdens de vaart digitaal beschikbaar stellen’, zegt ing. Rob Schalken van Core|Vision. Dit bedrijf, gespecialiseerd in het ontwerpen van embedded systemen, ontwikkelde de slimme container samen met IBM, ABN AMRO en containervervoerder Maersk.Het arsenaal aan sensoren is vrijwel onbeperkt. Temperatuur, trillingen, bederf, luchtvochtigheid, het dichthouden van de containerdeuren, de locatie: afhankelijk van de lading zijn ze in een container te plaatsen. Maar hoe komt die informatie vanuit een schip dat 22 000 containers vervoerd bij de haven? ‘We gebruiken ultrasone communicatie: gestapelde containers geven geluid heel goed door.’ Daarvoor wordt nu gewerkt aan een geschikt netwerkprotocol. ‘Daarbij is het beveiligen van de ultrasone signalen heel belangrijk.’ De geluidssignalen komen bij elkaar in een cen
traal punt op het schip. De informatie wordt vervolgens gedigitaliseerd en gaat via de internetverbinding van het schip naar de cloud. ‘Klanten, opdrachtgevers en instanties kunnen er dan naar behoefte over beschikken.’
BlockchaintechnologieSchalken denkt bij de gegevensuitwisseling niet alleen aan informatie over de fysieke toestand van de lading, maar ook aan eigendomspapieren. ‘Containerinhoud wisselt tijdens de vaart vaak van eigenaar. We gaan digitaal vastleggen wie op elk moment de eigenaar is, via blockchaintechnologie. De informatie is dan beschikbaar voor alle partijen die bij de handelstransactie zijn betrokken.’ Voor ABN AMRO ligt hier een duidelijk belang: meer informatie geeft betere financieringsmogelijkheden.Een belangrijk tweede doel van het project is het automatiseren en versnellen van al het papierwerk dat nodig is wanneer lading wordt verhandeld. Dat betreft zowel de controle op de kwaliteit van de handelswaar – bijvoorbeeld: is het vlees niet bedorven? – als alle financiële formaliteiten. De vier bedrijven gaan nu op zoek naar partijen die het voordeel van het systeem zien en in een verdere ontwikkeling van de container kunnen investeren. ‘We willen straks met een paar containers gaan proefdraaien.’ (FB)
foto
Mae
rsk
Een voortest op een Nederlandse snelweg, waar de rensters niet hun maximumsnelheid konden bereiken, was veelbelovend. Er werden snelheden van 83 km/h gehaald over 5 km weg. In Nevada is de weg twee keer zo lang, waardoor er veel meer tijd is om snelheid te maken. (MS)
Met een capaciteit van ruim 15 000 containers is de Emma Maersk een van de grootste container-schepen ter wereld.
12 | de ingenieur 9 | september 2017
13 INGENIEURSTALENTEN IN HET ZONNETJE
DE NIEUWE LICHTINGDe een werkt aan levensechte vleesvervangers, de ander heeft zich
gestort op het onderhoud van de F-35 Joint Strike Fighter. De Ingenieur
portretteert de nieuwste generatie succesvolle technici, die de
uitdagingen van vandaag én morgen het hoofd bieden.
tekst ir. Jim Heirbaut en Marc Seijlhouwer MSc illustraties Marcel Groenen
DE 3DWATERBOUWERBinnen de waterbouw wordt het meeste ontwerpwerk
gedaan in twee dimensies. Ermo Slump doet er daar een
bij en ziet bovendien grote kansen voor virtual reality.
Eerst liep hij stage bij Witteveen+Bos, daarna had hij er een
zomerbaan en een parttime baantje naast zijn studie. Nogal wie
des dus dat ing. Ermo Slump op zijn 21e voor Witteveen+Bos ging
werken. Alhoewel? ‘Ik dacht er ook over om naar de universiteit
te gaan, om door te leren over mijn afstudeeronderwerp: hydrodyna
mica. Maar Witteveen+Bos vroeg me of ik daar het 3Dontwerpen bin
nen de constructieve waterbouw wilde opzetten. Ik had al ervaring
opgedaan met tekenen in 2D, dus een nieuw concept neerzetten in mijn
vakgebied leek me erg leuk.’
Met wat cursussen, lesmateriaal
en zelfstudie pikte Slump het
3Dontwerpen snel op. Hij was een
van de enigen op de afdeling water
bouw die in drie dimensies kon
werken en kreeg al snel een goede
reputatie. ‘Klanten vroegen speci
fiek naar mij om mee te werken.’
Binnen de waterbouw is de
3Daanpak nog niet heel bekend,
terwijl hij volgens Slump nogal wat
voordelen heeft. ‘Door al je plan
nen in één overzichtelijk model te
stoppen, is de kans minder groot
dat je iets over het hoofd ziet. En
het maakt de plannen toegankelij
ker. Een tweedimensionale blauw
druk vereist een zekere expertise
Naam Elmo Slump | Leeftijd 28 |
Titel ing. | Opleiding civiele techniek,
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen |
Functie teamleider havenontwerp,
Witteveen+Bos
september 2017 | de ingenieur 9 | 13
Naam Arend van Woerden | Leeftijd 28
| Titel ir. | Studie internationaal land- en
waterbeheer, Wageningen University &
Research | Functie adviseur water, ruim-
te en klimaat, Sweco
om te ontcijferen. Een 3Dmodel geeft mensen veel sneller inzicht.’
Slump groeide snel in zijn rol als 3Dontwerper en de afdeling
groeide met hem mee. Inmiddels geeft hij, nog geen dertig, al leiding
aan vijf werknemers. ‘Dat gaat me goed af. Ik begeleidde al stagiairs en
afstudeerders, dus ik had ervaring. En omdat ik de enige was binnen de
constructieve waterbouw die nieuwe werknemers het 3Dontwerpen
bij kon brengen, was dit een logische volgende stap.’
Nu kijkt Slump alweer voorbij het 3Dontwerpen. Virtual reality
wordt het helemaal. ‘Het is echt een gave nieuwe ontwikkeling. Laatst
was ik bij een havenbedrijf en de beoogde terminal operator was er
ook bij. Die weet technisch niet alle details van het ontwerp. Maar hij
zette de VRbril op en zag meteen verbeterpunten waar wij nooit aan
DE KLIMAATFLUISTERAARDe klimaatverandering vraagt van mensen dat ze hun
gedrag aanpassen. Maar hoe zet je mensen daartoe
aan? Met dat soort vragen houdt Arend van Woerden
zich bezig.
Af en toe moet je uit je comfortzone stappen, want dan leer je
pas echt iets.’ Aan het woord is Arend van Woerden MSc van
ingenieursadviesbureau Sweco. ‘Op mijn achttiende heb ik
mezelf bijvoorbeeld gedwongen zelfstandig te worden en
heb ik een halfjaar in Australië rondgereisd.’
Tijdens zijn studie internationaal land en waterbeheer in Wage
ningen wilde hij opnieuw weg uit zijn comfortzone. Een stage in
een ontwikkelingsland moest het worden. Die kon Sweco hem wel
bieden; er liep een mooi project in Ho Chi Minhstad, Vietnam. Daar
kwam echter iets tussen en toen het bedrijf met een alternatief
kwam – Jakarta – moest Van Woerden binnen twee weken vertrek
ken. ‘Dat was eventjes hectisch. Vliegtickets regelen, appartement
onderver huren, mijn vriendin enthousiast maken. Gelukkig vond zij
daar ook een baan.’
Een stage van twee maanden werd op eigen initiatief vier keer zo
lang. ‘In Indonesië deed ik in korte tijd enorm veel praktijkervaring op.
Tijdens je studie krijg je een geïdealiseerd beeld van de wereld; zo wer
ken de dingen en iedereen doet lekker mee. Dan kom je in de werke
lijkheid terecht en zie je hoeveel verschillende belangen er spelen.’
Het favoriete onderdeel van zijn baan nu is het doorgronden van de
vraag van de klant. ‘Ik zit vaak met vraagstukken die niet direct op te
lossen zijn. Dan moet ik me echt verplaatsen in de klant en zijn omge
ving. Goed luisteren, doorvragen, meegaan, kijken. Dat voelt anders
dan de neiging die ingenieurs standaard hebben, namelijk met techni
sche oplossingen komen.’
Bij Van Woerden ligt de
oplossing vaak in het beïn
vloeden van gedrag. Dat
zie je bijvoorbeeld bij een
onderwerp als klimaatadap
tatie. In Nederland zal het
bijvoorbeeld steeds vaker hef
tig regenen en de afvoer van dat
hemelwater levert problemen op
met al die straten, stoepen en bete
gelde tuintjes. Van Woerden
bedacht een systeem met labels voor
straten dat weergeeft hoe goed ze zijn
voorbereid op de klimaatverandering. ‘Zo
scoort een straat bijvoorbeeld een B voor
‘wateroverlast’ en een C voor ‘hittestress’. Als
we kunnen zorgen dat zo’n label op Funda
terechtkomt, geeft dat kopers iets te kiezen en is
er voor verkopers een motivatie om maatregelen
te nemen. Bijvoorbeeld door wat rijen tegels in de
tuin te vervangen door groen, zodat regenwater
beter wordt opgenomen.’
Van Woerden heeft geleerd dat je het voor de
meeste mensen heel concreet moet maken om ze
te beïnvloeden. ‘Leg uit dat bij een overstroming
hun parket naar de maan gaat en dat hittestress
ervoor kan zorgen dat ze gemiddeld vijf nachten
per jaar niet kunnen slapen. En geef mensen die
hun tuin niet dichtbetegelen korting op hun
rioolheffing.’
hadden gedacht. Dat soort inzichten krijg je niet
bij ‘gewoon’ 2D of 3Dontwerpen.’ Kost het maken
van een virtuele rond leiding door nog te bouwen
havens of dijken dan niet erg veel moeite? ‘Er zijn
softwarepakketten die een 3Dmodel zo omzetten
in een VRwandeling. Die komen uit de game
industrie en werken als een zonnetje.’
En denkt Slump nog weleens ‘was ik maar naar
de universiteit gegaan’? ‘Nee, totaal niet. Ik merk
dat ik met mijn werkervaring goed op woniveau
kan meekomen. Bovendien leid ik een groep men
sen en doe ik leuk werk. Wat wil je nog meer?’
‘
14 | de ingenieur 9 | september 2017
INGENIEURSTALENT
14 | de ingenieur 9 | september 2017
DE VLUCHTDATAANALISTWerken voor de luchtverkeersleiding brengt behoorlijk
wat stress met zich mee. Floris Herrema helpt bij het
automatiseren van deze zware baan.
Vader, moeder en grootvader komen uit de luchtvaart. Dan ligt
het voor de hand dat je zelf ook vliegenier wordt. Ir. Floris Her
rema koos echter voor een andere aanvliegroute: hij verandert
met zijn bigdatakennis hoe luchtverkeersleiders te werk gaan.
Voor het interview vertelde Herrema dat hij wel even tijd had ter
wijl hij met de trein afreisde naar zijn werk in Brussel. Daar huizen
veel organisaties die de Europese luchtvaart regelen en die bepalen
wat er wel en niet mag bij de grote luchthavens zoals Schiphol,
Heathrow en Charles de Gaulle. In Brussel werkt Herrema bij het
bedrijf Eurocontrol (een combinatie met een promotie aan de TU
Delft) aan een systeem om met behulp van de enorme databergen
over vliegtuigen, landingen en passagiers het werk van de lucht
verkeersleiders makkelijker te maken.
Nu is dat nog een van de meest stressvolle banen die er is. Daarom
mogen de mensen in de verkeerstoren daar maar een paar uur per dag
werken en moeten ze al vroeg met pensioen. Voor een deel komt dat
doordat ze ondanks de komst van computers veel zelf moeten doen. Kij
ken, inschatten, soms een educated guess doen over hoe hard het vlieg
tuig aan moet vliegen, het maakt het werk allemaal bijzonder spannend.
Naam Floris Herrema | Leeftijd 28 | Titel
ir. | Opleiding luchtvaart- en ruimtevaart-
techniek, TU Delft | Functie onder zoeker,
Eurocontrol
DE ROBOTINGENIEURpaar maanden terug trok hij de aandacht van De Ingenieur met de
Stormram 4, een kleine robot die in een MRIscanner een
stukje borstweefsel kan afnemen bij vrouwen die mogelijk
borstkanker hebben. Een beetje techneut weet dan
genoeg: dat is een knappe prestatie, want een
MRIscanner is een enorm vijandige omgeving voor
technische componenten. De meeste metalen
zijn namelijk uit den boze vanwege het sterke
magneetveld. Als het je toch lukt om een
robotje te bouwen dat in zo’n scanner kan wer
ken, ben je een goede.
KippenvleesGroenhuis bedacht de oplossing al tijdens zijn afstude
ren: je moet het robotje maken van kunststof en
de beweging regelen met luchtdrukmotoren. Gaande
weg werd het robotje compacter, preciezer en
betrouwbaarder. En nu is daar versie vier, succesvol
getest op een nepborst en bijna zover dat proeven
op kippenvlees van start kunnen gaan.
Dankzij nauwkeurige stappenmotoren is de
Het afnemen van verdacht borstweef-
sel gaat nu nog met een onhandige
procedure. Maar vooruitgang is op
komst, dankzij het werk van Vincent
Groenhuis van de Universiteit Twente.
Je hebt mensen die niets liever doen dan din
gen máken en Vincent Groenhuis is er zo een.
Als kind had hij alle dozen met technische
LEGO en leerde hij programmeren van zijn
vader. Onder meer bouwde hij een klok met
werkende wijzers en gekke tandwielverhou
dingen. ‘Na een dag klopte de tijd die hij aangaf
totaal niet meer, maar ik vind het gewoon mooi
dat ik zoiets zelf kan bouwen’, lacht Groenhuis.
Ook als promovendus aan de Universiteit
Twente ontwerpt hij dingen en tekent ze op de
computer. Vervolgens 3Dprint hij de onderdelen,
voegt hij die samen en kijkt of alles werkt. Een
september 2017 | de ingenieur 9 | 15
INGENIEURSTALENT
september 2017 | de ingenieur 9 | 15
Hoog tijd dat daar verandering in komt – maar dan moet er
wel van alles gebeuren. De luchtvaartindustrie voert een
systeem namelijk pas in als overduidelijk is dat het aan alle
voorwaarden voldoet. ‘Maar over een paar decennia is het
werk goeddeels geautomatiseerd’, vertelt Herrema.
DatapatronenHij werkt nu al drie jaar hard aan die toekomst. Als data
manager analyseert hij vlucht en weergegevens van
twee grote luchthavens. Daarnaast probeert hij patronen
in die data te ontdekken om aan de hand daarvan de
luchtverkeersleiding te helpen. Wat is de gemiddelde
aanvliegsnelheid? Hoeveel vliegtuigen komen er per dag
aan? Hoeveel tijd is er nodig tussen twee landingen? Enzo
voort. En Herrema doet zijn werk goed; hij won er zelfs de
SESAR Young Scientist Award mee; een prijs speciaal voor
uitmuntende jonge onderzoekers in de wereld van de
luchtvaart.
Voorlopig ziet Herrema zichzelf nog wel even bij Euro
control blijven. ‘Ik vind het erg leuk om te doen; het is ana
lytisch werk met een duidelijk doel en dat is precies waar ik
goed in ben.’ En jeukt het dan niet dat hij niet, zoals zijn
familie, piloot is geworden? ‘Dit werk heeft uiteindelijk een
grotere impact. Maar ik wil zeker in mijn vrije tijd vliegenier
Naam Vincent Groenhuis | Leeftijd 33 |
Titel MSc | Opleiding embedded
systems, Universiteit Twente | Functie
promovendus
biopsie naald van het robotje tot op de millimeter nauwkeurig
te positioneren. Gunstig, want een patiënt kan behoorlijk veel
last hebben van het afnemen van borstweefsel. ‘De borst is
weliswaar gefixeerd, maar omdat de patiënt nu eerst uit de
scanner moet schuiven voordat de arts kan prikken, zit die er
vaak naast en moet de procedure opnieuw. Dat geeft litteken
weefsel bij de patiënt en je wil een tumor ook niet in stukjes
hakken, want dat verhoogt de kans op uitzaaiingen. Daarom
hoop ik echt dat we erin slagen om onze robot door te ont
wikkelen tot een product dat echt in het ziekenhuis is te
gebruiken.’
SlechthorendBij dat alles zou je bijna vergeten dat Groenhuis door
het leven gaat met een behoorlijke lichamelijke beper
king. Al vanaf zijn geboorte is hij slechthorend. In een
gesprek zal hij daarom steeds geconcentreerd naar je
l ippen kijken, omdat hij daar het merendeel van de
informatie vandaan moet halen. ‘Het is te doen, maar
als ik meerdere vergaderingen na elkaar heb, is dat
wel vermoeiend.’
worden. Ik heb al een zweefbrevet en als het aan mij ligt, word ik uit
eindelijk testvlieger. Dat is uitdagender dan het gewone pilotenwerk,
dat voor een groot deel is geautomatiseerd.’
16 | de ingenieur 9 | september 2017
INGENIEURSTALENT
DE VLEESVERVANGERNet nu de vrucht van haar werk de interesse
van bedrijven wekt, is Dekker bijna aan het
einde van haar promotie. Goede timing, want de
voedingstechnoloog wilde altijd al het bedrijfs
leven in. ‘Ik wil gezonde voeding ontwikkelen
die echt bij de consument komt. Dat doe je niet
bij een universiteit.’
Voedsel opbouwenNiet voor niets deed Dekker een Europese mas
ter Food Studies die haar naar Ierland, Frankrijk
en Zweden voerde. Uiteindelijk kwam ze terecht
bij voedselbedrijf Nestlé voor een stage van
negen maanden. Daar leerde ze een belangrijke
les: om het in deze wereld te maken, heb je echt
een doctorstitel nodig. ‘Alle grote onderzoeks
centra van bedrijven vragen daarnaar. Dus om
een leuke baan te krijgen, moest ik promoveren.’
Ze vroeg wat rond in Wageningen en al snel
had ze een positie in de knip. Toen ze begon, was
ze praktisch de enige promovendus op het lab; er
was net een moment dat haar voorgangers klaar
waren en er geen nieuwe mensen werden aan
genomen. ‘Dat is nu wel anders; door de samen
werking met Unilever groeien we als kool.’ Die
groei komt mede door de aandacht die het
project kreeg onder Dekkers wakende oog. Zo
verscheen ze onder andere voor de camera
van de Britse televisiezender Channel 4 om
uit te leggen hoe alles werkt.
Als ze klaar is, hoopt Dekkers haar aanvan
kelijke droom te verwezenlijken: werken bij
de R&Dafdeling van een groot voedings
bedrijf. ‘Maar Silicon Valley kan ook leuk zijn;
daar is een heleboel interessants aan de hand.’
En gaat ze dan betere poedermelk ontwikke
len of vetarme olijfolie? ‘Als het even kan,
blijf ik het liefst in de vleesvervangers.
Dat vond ik de afgelopen jaren toch
wel heel leuk. Maar wie weet.’
Een biefstuk van soja. Voor fanatieke
vleeseters is het misschien een
nachtmerrie, maar genoeg
flexitariërs hopen op een goed
stukje nepvlees. Mede dankzij Birgit
Dekkers worden die straks op hun
wenken bediend.
U heeft er misschien wel van gehoord de
afgelopen tijd: een machine die soja
bonen om kan toveren in vleesachtige
vezels. Dat levert grote lappen ‘soja
vlees’ op die veel meer soorten vleesvervangers
mogelijk maken. Megabedrijven zoals Unilever inves
teerden in de vondst van de Wageningse prof.dr.ir. Atze Jan
van der Goot en op dit moment werken ze aan de universiteit hard om
een bruikbaar prototype te maken van hun sojamachine.
Wat u misschien niet weet, is dat een groot deel van het onder
zoekswerk tot voor kort door één vrouw werd gedaan. Promovendus
ir. Birgit Dekkers begeleidt masterstudenten, voert het onderzoek uit
dat Van Der Goot bedenkt en brengt een groot deel van haar tijd bij de
vleesmachine door. ‘Toen ik hier kwam, was de machine er al om de
vezels te maken. Maar niemand wist precies waarom of hoe die struc
turen ontstonden. Dat heb ik de afgelopen jaren uitgezocht.’
Naam Birgit Dekkers | Leeftijd 26 | Titel
ir. | Opleiding food technology, Wage-
ningen University & Research | Functie
AIO, Wageningen University & Research
september 2017 | de ingenieur 9 | 17 september 2017 | de ingenieur 9 | 17
INGENIEURSTALENT
Naam Harmen Kievit | Leeftijd 29 | Titel
MSc | Opleiding urban geography,
Universiteit Utrecht | Functie program-
mamanager Maatschappelijk Verant-
woord Ondernemen & Consultant
Systems Engineering, Arcadis en Konink-
lijke Nederlandse Heidemaatschappij
DE STROOMLIJNERDe veranderende rol van de ingenieur én de eerste
stappen van asielzoekers op de arbeidsmarkt: Harmen
Kievit houdt zich er allebei mee bezig.
Het fascineert hem mateloos: hoe techniek de maatschappij
beïnvloedt en vice versa. Maar ook hoe de ontwikkelingen
in techniek en maatschappij de komende jaren de rol van
de ingenieur gaan veranderen. ‘Dit geldt extra voor de
ingenieursbureaus, omdat die direct
leveren aan de maatschappij’, zegt
Harmen Kievit MSc van Arcadis.
Als programmaleider Maat
schappelijk Verantwoord Onder
nemen (MVO) staat hij midden
in deze ontwikkelingen.
Medewerkers van Arcadis
en de Koninklijke Neder
landse Heidemaatschap
pij bundelen hun kennis
en ervaring om die te
delen met de maatschap
pij. Zo biedt het bedrijf
jaarlijks tien statushouders
(opgenomen asielzoekers
met een verblijfsvergunning)
een werkervaringsplek. Ook
geven medewerkers van Arcadis
colleges over techniek aan bewoners van asielzoekerscentra.
‘Iedereen, nieuw komer of niet, vindt kansen door het hebben van
een netwerk. Als je nieuw bent in Nederland heb je dat professionele
netwerk niet. Door de deelnemers te koppelen aan een buddy van
Arcadis ontsluiten we ons persoonlijke en professionele netwerk voor
de nieuwkomers’, zegt Kievit.
Maatschappelijke betrokkenheid komt voor Kievit niet uit de lucht
vallen. In zijn woonplaats Utrecht raakte hij ooit betrokken bij een
zieltogend buurthuis dat werd wegbezuinigd door de gemeente. Met
enkele buurtbewoners nam Kievit het initiatief voor een nieuw buurt
centrum dat wordt gerund door de hele buurt. ‘We hebben zo het
benodigde budget teruggebracht van 3,5 ton tot 1,5 ton. Een centrale
plek in de wijk kon blijven bestaan en floreert als nooit tevoren. Daar
ben ik nog steeds trots op.’
Intrigerende overgangBinnen Arcadis is Kievit als adviseur betrokken bij projecten als Zuid
asdok (het verbeteren van de bereikbaarheid van de Amsterdamse
Zuidas) en Highspeed 2 (een hogesnelheidstrein tussen grote Engelse
steden). Verder is hij een van de trekkers die het bedrijf en zijn klanten
begeleidt naar model based systems engineering. Traditioneel werken
bedrijven met documenten waarin informatie is opgenomen. Beslis
singen en eisen zijn opgenomen in pdf’s, waar medewerkers zich door
heen moeten worstelen op zoek naar de juiste informatie. Dit kost veel
tijd en is duur, risicovol en niet meer te overzien bij grote, complexe
projecten. ‘Om te weten welke informatie in een
project nodig is en hoe deze informatie zich tot
elkaar verhoudt, passen we systems engineering
toe’, legt Kievit uit. ‘Om deze informatie vervol
gens te ontsluiten in software, bouwen we
semantische modellen die zorgen dat de compu
ter slim kan omgaan met gestructureerde infor
matie en die kan interpreteren en hergebruiken.’
Voor nu betekent dit dat een ontwerper zicht
heeft op het volledige vraagstuk, met de bijho
rende eisen. Later zal volgens Kievit de computer
voor een deel zelf oplossingen ontwerpen en
krijgt de ingenieur een meer controlerende rol.
Die overgang intrigeert hem mateloos. ‘Samen
met de veranderende houding van de burger
betekent dit dat de rol van de ingenieur gaat
opschuiven naar een communicator, die uitleg
geeft en verantwoording aflegt aan de maat
schappij over gemaakte keuzes. Als de ingenieur
de juiste competenties heeft, is dit geen probleem,
want door model based systems engineering is
hij in control over zijn informatie.’
18 | de ingenieur 9 | september 2017
AnneKoudstaal
DE GASONTZWAVELAARNa een studie met een vakkenpakket dat alle kanten op ging, belandde
Annemerel Mol in de biotechnologie. Een gouden greep voor iemand
die wereldproblemen wil aanpakken.
de Universiteit Utrecht naar Amerikaans model.
Dat laatste houdt onder andere in dat Mol haar
eigen vakkenpakket mocht samenstellen. Best
lastig nog om je dan aan één richting te houden,
zeker als je bijna alles interessant vindt. ‘Ik had
best een talenknobbel, en vond alles leuk. Dus
koos ik kunstgeschiedenis, Frans en culturele
antropologie naast scheikunde en wiskunde
vakken’, lacht Mol. Zo’n divers pakket heeft echter
ook een nadeel: voor je het weet, voldoe je niet
aan de eisen van veel masters.
Mol had echter geluk: ze kwam voor een
zomerstage bij onderzoeksinstituut Wetsus
terecht. Helemaal aan de andere kant van het
land, in Leeuwarden, leerde ze in drie maanden
tijd een heleboel over biotechnologie. En dat
bleek reuzeinteressant: ‘Je kunt er echt wereld
Stel: je woont in Zeeland en
wilt naar de universiteit,
maar je wilt niet op kamers.
Dan heb je een probleem,
want de provincie heeft geen aca
demische instelling. Tenminste,
dat was lange tijd zo. Toch kon
ir. Annemerel Mol na haar vwo
ergens heen: University College
Roosevelt. Een soort spinoff van
DE PLASTICPLEITERLaten we van gerecycled plastic wegen gaan bouwen,
dan snijdt het mes aan twee kanten, bedacht Anne
Koudstaal van KWS.
Een goed idee kan je leven veranderen. Het overkwam ing.
Anne Koudstaal van wegenbouwer KWS, een bedrijf dat
onderdeel is van VolkerWessels. Samen met collega drs.
Simon Jorritsma bedacht hij in 2013 tijdens een spontane
brainstorm de Plastic Road: een modulair systeem voor het aanleggen
van wegen gemaakt van geprefabriceerde holle, kunststof elemen
ten. De ruimte in de elementen is te gebruiken voor buizen, kabels en
het afvoeren van regenwater. Het plastic voor de weg is volledig
gerecycled. Inmiddels is het meer dan een idee: KWS werkt samen
met de grote bedrijven Wavin en Total aan het verwezenlijken van
de plastic weg.
Toen Koudstaal en Jorritsma in 2015 een persbericht over hun
idee de wereld in stuurden, hadden ze geen idee wat hen te wachten
stond. Koudstaal ging op huwelijksreis, in de veronderstelling dat Jor
ritsma die paar telefoontjes van journalisten wel kon afhandelen. Dat
liep anders. De Telegraaf publiceerde er een groot artikel over, het
balletje ging rollen en al snel hingen media uit de hele wereld aan de
lijn. ‘Simon kon het niet meer aan en moest collega’s om hulp vragen
om aan de persverzoeken te voldoen’, herinnert Koudstaal zich.
Toen de mediastorm was uitgeraasd, begon voor Koudstaal en zijn
partner het werk pas echt, want ze hadden nog
niets concreets. Bovendien moet er binnen een
bedrijf als KWS, dat vooral wegen aanlegt, ook
gewoon geld worden verdiend. ‘In het begin was
het moeilijk om tijd vrij te mogen maken voor het
ontwikkelen van het concept’, zegt Koudstaal.
‘Maar we hebben net zo lang geduwd en getrok
ken en gepraat tot we ons voor de volle honderd
INGENIEURSTALENT
Naam Annemerel Mol | Leeftijd 24 | Titel ir. | Opleiding
biotechnologie, University College Roosevelt | Functie AIO,
Wageningen University & Research
september 2017 | de ingenieur 9 | 19
AnneKoudstaalproblemen mee oplossen. Die piepkleine orga
nismen kunnen ontzettend nuttig zijn als ze zich
op de juiste plek bevinden – net als mensen.’
Het zaadje voor haar verdere carrière werd
daar bij Wetsus gepland. Voor haar master
scriptie keerde ze er terug. Ze won een scriptie
prijs en kreeg een promotieplek aan Wageningen
University & Research. ‘Ik sprak mijn toekomstig
promotor aan op een borrel. Na twee biertjes
dacht ik: wat heb ik te verliezen? Het bleek een
goede zet, want er was een plek voor me.’ Dat
spontane is haar kracht, denkt ze zelf. ‘Ik ben mis
schien niet de slimste op de biotechafdeling, maar
ik ben een regelaar en een sociaal iemand. Dat is
ook belangrijk als je ergens werkt.’
UitlaatklepIn Wageningen onderzoekt ze in samenwerking
met onder andere Shell hoe je gas kunt ontzwa
velen met behulp van bacteriën. Een proces dat
de industrie nu al gebruikt, maar waarvan nie
mand precies weet hoe het werkt. ‘En dat is lastig,
want dan kun je het niet goed optimali
seren.’
Maar is het voor iemand met zulke
brede interesses niet lastig om vier jaar
lang met één onderwerp bezig te zijn? ‘Een
beetje wel’, geeft Mol toe. ‘Daarom werk ik
vier dagen en houd ik één dag vrij voor
andere dingen. Ik help bijvoorbeeld mee
met de organisatie van het Bevrijdings
festival in Wageningen.’
Toch is ze dolblij dat ze hoofdzake
lijk technisch werk doet. ‘Ik wist op
de middelbare school al: ik wil
iets nuttigs doen met mijn
leven. Ook zag ik in dat
bètavakken zich daar
meer voor lenen dan
taalvakken. Dat ik
nu inderdaad iets
doe dat écht ver
schil maakt, is
heel fijn.’
procent mochten inzetten om ons idee tot een succes te maken.’
Terugkijkend op de afgelopen drie jaar kan Koudstaal wel zeggen
dat zijn persoonlijke ontwikkeling in een stroomversnelling terecht
is gekomen. ‘We draaien een groot project met weinig mensen. Dat
betekent dat ik alle soorten klussen moet doen: de techniek ontwik
kelen, het idee verkopen, intern draagvlak creëren, maar ook contrac
ten afsluiten met andere bedrijven en nadenken over de strategie.’
Exotisch ideeWaren er weleens momenten waarop hij het helemaal niet meer zag
zitten? ‘Jawel. Om een hele nieuwe innovatie van idee tot daadwerkelijk
product te brengen, moet je je gesteund voelen. En dat is bij de start van
een idee vaak het moeilijkste om voor elkaar te krijgen. Dat begrijp ik
ook wel; collega’s hebben hun eigen prioriteiten en niet iedereen ziet
direct de potentie van een revolutionair en exotisch idee. Vaak is het
dan een kwestie van tijd en van het regelmatig delen van je successen.
Het zit trouwens ook in mijn karakter om niet op te geven. Ik blijf net zo
lang ergens tegenaan schoppen tot het in beweging komt. Bovendien is
het echt een gaaf project; het heeft een hoge gunfactor.’
De komende tijd wordt cruciaal. Eind dit jaar moet er ergens in
Nederland een eerste fietspad liggen van gerecycled plastic. Dan zal
blijken hoe het materiaal presteert als wegdek. ‘Ik hoop dat het uitein
delijk meer wordt dan alleen de PlasticRoad. Het lijkt me geweldig
als gemeentes zelf kringlopen gaan maken en al het plastic afval van
VolkerWessels, Wavin en Total ook in de wegen terechtkomt.’
Naam Anne Koudstaal | Leeftijd 29 jaar |
Titel ing. | Opleiding civiele techniek,
Hogeschool Utrecht | Functie adviseur
business development, KWS
INGENIEURSTALENT
20 | de ingenieur 9 | september 2017
DE COMPUTERTRAINERBedrijven en universiteiten zitten allemaal te
wachten op supercomputers die sneller leren.
Valeriu Codreanu zorgt voor de benodigde
software.
Hij werd in Roemenië geboren, promo
veerde in Nederland en werd vervol
gens zo verliefd op ons land dat hij er
wilde blijven: dr.ir. Valeriu Codreanu.
Inmiddels werkt Vali, zoals iedereen op kantoor
hem noemt, al drie jaar bij SURFSara, een cen
trum in Amsterdam dat wetenschappers en
bedrijven helpt met het werken met supercom
puters. Codreanu is er adviseur voor de zoge
noemde high performance computing: een spe
ciale manier van rekenen die snel is, maar wel
allerlei specialistisch programmeerwerk vereist.
Codreanu schrijft de software die de hardware
efficiënter maakt. Daarmee zorgt hij er in feite
voor dat supercomputers nog beter werken. In
het bijzonder houdt hij zich bezig met deep-
learningprocessen. Die vereisen een speciaal
soort supercomputer, waarbij de individuele
subcomputers (de nodes) heel krachtig zijn. ‘Anders krijg je te veel ver
bindingen en gaan de berekeningen te langzaam.’ Met alleen krachtige
nodes ben je er echter niet. Je moet ook zorgen dat de communicatie
tussen de nodes én in het binnenste van de apparaten goed loopt. En
daar komt Codreanu om de hoek kijken; dankzij hem duurde een
trainingsessie voor een algoritme 1,5 uur in plaats van twee weken.
Zulke vooruitgang roept natuurlijk interesse op. ‘Sneller leren
betekent sneller onderzoek en dus snellere vooruitgang.’ Het leverde
Codreanu onder andere een beurs van Intel op. Hij is nu officieel leider
van het Intel Parallel Computing Center. Dat centrum heeft één doel:
beeldherkenning sneller maken. Om precies te zijn: een deep- learning
programma moet 100 miljoen plaatjes bestuderen in een dag in plaats
van een jaar. Gezien het eerdere werk met het versnellen van deze
processen weet Codreanu zeker dat dat goed komt.
RekenkoningenCodreanu groeide op in Roemenië. Daar ligt het niet voor de hand dat je
informaticus wordt. ‘Het land is sterk in natuurkunde en wiskunde,
maar er ontbreekt infrastructuur. Een supercomputer en grote hoeveel
heden rekenkracht – dat soort dingen zijn er niet in Roemenië. Dus blij
ven de toepassingen en de bijbehorende economische vooruitgang uit.’
Tijdens zijn promotie ging hij naar het buitenland. Hij koos voor
Nederland en liep acht maanden rond bij de TU Delft. ‘Het beviel me
hier goed. Toen ik weer in Roemenië was, heb ik mijn proefschrift in
drie maanden afgemaakt en wilde ik terug.’ Hij kwam in Groningen
terecht, waar hij kennismaakte met GPU’s: graphical processing units.
Aanvankelijk vooral bedoeld om mooie plaatjes op het scherm te tove
ren, maar inmiddels ook rekenkoningen; grafischekaartenmaker
NVIDIA loopt niet toevallig ook voorop wat betreft deep-learning
technologie.
En zo kwam Codreanu terecht in het vakgebied dat nu zo vaak in
het nieuws is. Waarbij het meestal alleen gaat over de fraaie resultaten
zonder dat duidelijk wordt hoe die precies zijn bereikt. Niet alleen de
software, maar ook de hardware is belangrijk om snel kunstmatig
intelligente programma’s te bouwen. Die hardware bestaat en werkt
dankzij mensen als Codreanu, die hard nadenken over de systemen
zelf in plaats van over het doel van het systeem. Hoe maak je alles zo
efficiënt mogelijk? In Nederland zijn er weinig mensen die dat zo goed
weten als deze Roemeen.
Naam Valeriu Codreanu | Leeftijd 33 |
Titel dr.ir. | Opleiding elektrotechniek,
University Politehnica of Bucharest |
Functie High Performance Computing-
adviseur, SURFSara
INGENIEURSTALENT
september 2017 | de ingenieur 9 | 21
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1 00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
00
0
0
00
0 0
00
0
00
1
1
1
000011
1
1
1
11
1
september 2017 | de ingenieur 9 | 21
Naam Len Geisler | Leeftijd 28 | Titel
MSc | Opleiding water science and
management, Universiteit Utrecht |
Functieomschrijving klimaatadaptatie-
en innovatieadviseur, Tauw
DE GENERALISTSPECIALISTCreatieve ideeën bedenken en nieuwe routes
uit stip pelen – dat is wat Len Geisler doet.
Hij is een jonge man, atletisch gebouwd, intelligent en geïnte
resseerd, met een open, vriendelijke blik. Len Geisler MSc
van ingenieurs en adviesbureau Tauw volgt alle techniek
sites en zuigt filmpjes van TED Talks op als een spons. In de
paar jaar die hij bij Tauw werkt, heeft hij een vrije rol voor zichzelf
gecreëerd, waarbinnen hij op allerlei gebieden met nieuwe oplossin
gen komt. ‘Als ik bij een project betrokken raak, denk ik altijd: hoe
kunnen we dit nu nóg beter doen? Hoe kan het anders?’
Zo ging het ook met zijn idee om kunstmatige intelligentie toe te
passen bij het regelen van de waterstromen in het gebied rond het
Noordzeekanaal en het AmsterdamRijnkanaal. ‘We hebben enorme
bergen data uit het verleden. Simpel gezegd weten we wat er gebeurde
met het waterpeil op allerlei locaties als gevolg van een bekende hoe
veelheid regenval; welke stuwen, sluizen en gemalen er werkten op
welke momenten. Een computer leert deze relaties kennen en helpt
vervolgens om het water op een ideale manier te verdelen tussen de
verschillende gebieden.’
Geisler kwam in contact met het bedrijf HAL24K, dat zich heeft
gespecialiseerd in machine learning; Tauw weet alles van waterbeheer.
Met hun inzending wonnen de twee bedrijven de Data Challenge 2017
van Rijkswaterstaat en partners. ‘Nu hopen dat we de klus ook mogen
afmaken.’
Nieuwe routesGeisler snuffelde als stagiair al aan Tauw en startte er in 2015 met een
traineeship (met zeventien anderen, geselecteerd uit ruim vierhonderd
belangstellenden). Bij Tauw kregen ze al snel door dat Geisler een gene
ralist is die zich snel inwerkt tot specialist. Hij is
iemand die op een hoger niveau losse punten met
elkaar kan verbinden; verbanden ziet die ande
ren niet zien. Vraag hem niet om een project uit
te typen in een rapport van 108 pagina’s tot op de
kleinste details, want dat ligt hem minder.
Maar met nieuwe, creatieve ideeën komen
en nieuwe routes uitstippelen is hem op
het lijf geschreven. Dus ging hij als eer
ste binnen Tauw met drones aan de
slag om voorraden grond te meten.
En bedacht hij een manier om een
serious game in te zetten voor onder
andere klimaatactieve steden.
Hij kan wel erg snel gaan, krijgt
hij soms te horen. ‘Zowel met den
ken als praten’, lacht hij. ‘Ik ben me
ervan bewust dat ik collega’s en
klanten stap voor stap moet mee
nemen in mijn gedachtegang. Want ik
mag dan met leuke ideeën komen, inno
vaties worden een succes dankzij de
inbreng van velen.’
INGENIEURSTALENT
22 | de ingenieur 9 | september 201722 | de ingenieur 9 | september 2017
DE ZONNEKONINGLeg een elektrische auto helemaal vol met
zonnepanelen en hij voorziet grotendeels in zijn
stroombehoefte, zo weet Lex Hoefsloot.
Of hij de nieuwe Elon Musk wordt, zal de komende jaren moe
ten blijken. Lex Hoefsloot MSc wil zichzelf zeker niet met de
succesvolle ondernemer vergelijken, maar heeft wel veel
respect voor hem. Musk richtte Tesla op met een flink begin
kapitaal, verkregen bij de verkoop van PayPal. Met een nogal gedurfde
strategie draait het bedrijf al jaren verlies. Pas onlangs startte de pro
ductie van de eerste in grote aantallen geproduceerde auto, waar het
overleven van het bedrijf van afhangt.
Het voordeel van zo’n beginkapitaal heeft Hoefsloot niet. Wel heeft
hij een berg ervaring, die hij opdeed als oprichter en leider van het
Eindhovense studententeam dat Stella Lux bouwde, de eerste gezins
auto op zonneenergie. Daarmee wonnen de studenten in hun catego
rie twee keer de beroemde wedstrijd door Australië. Al die kennis
Naam Pieke Molenaar | Leeftijd 32 |
Titel ir. | Opleiding aquaculture and ma-
rine resource management, Wagenin-
gen University & Research | Functie on-
derzoeker visserijtechniek bij
Wageningen Marine Research
heeft Hoefsloot meegenomen naar het bedrijf
Lightyear, waarmee hij de eerste productieauto
op zonneenergie wil maken.
Gekke druppelHet is moeilijk voor te stellen wat er allemaal op
je af komt als je een auto from scratch wil gaan
bouwen, maar Hoefsloot blijft er rustig onder. ‘Ik
DE BIJVANGSTBEPERKERVissers hebben last van bijvangst: vissen en zeedieren
waar ze niet in geïnteresseerd zijn, omdat ze die niet
kunnen verkopen. Pieke Molenaar ontwerpt slimme
netten om de bijvangst te vermin deren.
Vissen: ir. Pieke Molenaar is er gek van. Van het werkwoord – in
zijn vrije tijd gooit hij graag een hengeltje uit – maar ook van de
dieren. Want voor zijn werk maakt Molenaar zich druk over
de visstanden in de Noordzee. Hoewel het daar inmiddels best
behoorlijk mee gaat – afhankelijk van de vissoort – kan het altijd beter.
Want vissers hebben nog altijd bijvangst: wanneer ze hun netten door
het water trekken, blijven daar vaak een hoop vissen en andere zee
dieren in hangen waar ze niet in geïnteresseerd zijn. Afhankelijk van
de soort waarop wordt gevist, loopt die bijvangst regelmatig op tot 50 %
van alle vangst, soms zelfs tot 90 %. Dit probleem probeert Molenaar
aan te pakken door sleepnetten slim te ontwerpen. Zodat die bijvoor
beeld langoustines vangen, maar vissen doorlaten.
Dat klinkt als een goed idee, maar de visserij is een conservatieve
sector, waarin hard moet worden gewerkt om een goede boterham te
verdienen. Als dan een onderzoeker zich meldt met een nieuw sleepnet
dat de bijvangst vermindert, maar misschien de marktwaardige vangst
ook een beetje, dan kijkt een visser op zijn minst de kat uit de boom. ‘Als
ik voor het eerst meevaar met zo’n visser, merk ik dat ze me een beetje
proberen te peilen. Al snel komt de vraag: ben je zo’n groene?’
Clubs als Greenpeace schetsen meestal een te negatief beeld van de
visserij. Molenaar gaat gewoon het gesprek aan met de visser. ‘Vaak
INGENIEURSTALENT
september 2017 | de ingenieur 9 | 23 september 2017 | de ingenieur 9 | 23
Naam Lex Hoefsloot | Leeftijd 26 | Titel
ir. | Opleiding automotive technology,
TU Eindhoven | Functie CEO, Lightyear
vind het juist een heer
lijke uitdaging. En we
zijn er in feite al vijf jaar mee
bezig, hè? Ook krijgen we veel steun van
zo’n vijftig bedrijven waar we al jaren mee
samen werken. Weet je, eigenlijk is Nederland
de perfecte plek om deze auto te bouwen: we hebben
een goede automotivesector én een goede zonneenergiesector.’
Het gave aan zijn rol als CEO van Lightyear vindt Hoefsloot het
multidisciplinaire karakter: tegelijk de technologie ontwikkelen en
parallel daaraan zorgen dat de businesskant goed loopt. ‘Dat is nogal
een uitdaging, want niemand heeft nog gedaan wat wij proberen te
doen. We moeten voortdurend onze eigen manieren verzinnen.’
Of hij weleens een stomme fout heeft gemaakt? ‘Voor de wedstrijd
in Australië hebben we onze Stella Lux helemaal optimaal ontworpen
om zo energiezuinig mogelijk te rijden. Daar heb ik een beetje spijt van,
want door die gekke druppelvorm is hij helemaal niet sexy en met dat
imago zitten we nu nog een beetje. Mijn les is: laat je product er vanaf
de eerste versie goed uitzien.’
heeft die niet eens meer door hoeveel bijvangst
hij heeft. Pas als je samen naar die berg vis staat te
kijken, daalt het besef weer een beetje in. ‘Tsja,
da’s toch wel veel. Misschien moeten we er maar
wat aan doen’, zeggen ze dan.’
Hard aanpotenMet de meest veranderingsgezinde vissers ont
wikkelt Molenaar dan een net dat beter vissen
selecteert. Daarbij speelt het natuurlijke gedrag
van vissen een grote rol. ‘Als er een sleepnet
aankomt, gaan platvissen op de bodem liggen.
Andere soorten, zoals schelvis, schieten juist weg
naar boven. Door panelen in het sleepnet aan te
brengen of secties af te sluiten met sorteerroos
ters kunnen we de gewenste vissen selecteren.’
Molenaar geniet van de enorme variatie in zijn
werk. Dan zit hij een paar dagen op kantoor in
IJmuiden, dan woont hij aan de andere kant van
de wereld een wetenschappelijk congres bij. Het
meest tot de verbeelding spreken zijn vijf etmalen
durende tochten met vissers ‘Elke twee uur wordt
een net vol vis omhooggehaald, dus dat werk is al
hard aanpoten voor de opvarenden. Maar vaak
ben ik nog langer bezig, want als ik alle verschil
lende soorten vis heb gesorteerd, moet ik ze ook
nog opmeten en noteren.’
Hoe ziet Molenaar de toekomst? ‘Qua werk heb
ik weinig te wensen; ik vind dit een heerlijke positie. Wel hoop ik dat
over vijf jaar de Nederlandse visserij een stuk selectiever is, met minder
bijvangst. Daar denk ik wel aan te kunnen bijdragen. Neem nu de tong,
de ontsnappingskunstenaar onder de vissen. Een heerlijk visje, maar
met te veel bijvangst. Daar heb ik wel een paar ideetjes voor.’
INGENIEURSTALENT
24 | de ingenieur 9 | september 2017
DE INGENIEURMAJOOREerder gaf hij leiding in Afghanistan, nu
denkt hij mee over het onderhoud van de
F-35: majoor Ronald van der Bij.
Naam Ronald van der Bij | Titel majoor
ir. | Leeftijd 34 | Opleiding officiersop-
leiding (luchtvaarttechniek), Nederland-
se Defensie Academie, en luchtvaart- en
ruimtevaarttechniek, TU Delft | Functie
majoor bij de Koninklijke Luchtmacht
De meeste luchtvaart en ruimte
vaartingenieurs zullen niet snel
op een Nederlandse gevechtsbasis
in Afghanistan terechtkomen. Toch
overkwam het ir. Ronald van der Bij, majoor bij
de Koninklijke Luchtmacht. Als leidinggevende
van de militairen die ervoor zorgen dat alle F16’s
constant klaarstaan om op te stijgen, was hij
drie maanden lang uitgezonden naar het land.
Hij gaf daar als netdertiger leiding aan
een team technici dat constant alert moest
zijn, omdat de piloten ieder moment konden
vertrekken. Dit leidinggeven is geen traditionele
ingenieurstaak. ‘Wat ik doe bij de luchtmacht
is inderdaad meer mensenwerk. Aansturen,
motiveren en helpen met persoonlijke ontwik
keling én persoonlijke problemen. Het is geen 9tot5baan
en er gebeuren soms heftige dingen.’
Naast al dat werk heeft Van der Bij samen met collega’s
ook nog een platform opgezet binnen Defensie: Jong Tech
niek. Dat helpt hoogopgeleide, jonge officieren meer te doen
met hun kennis. ‘Voor dit soort officieren komen de rang en
de daarbij horende bevoegdheden soms niet overeen met
hun kennisniveau. Dat kan mensen frustreren omdat ze
niet genoeg kunnen doen met hun kennis. Jong Techniek
helpt ze om de hiërarchie van Defensie een beetje te door
breken. Mensen die hoger in de organisatie zitten, hebben
niet altijd de meest recente kennis over de technische
mogelijkheden om problemen op te lossen. Daar kan de
nieuwe generatie bij helpen.’
Onrustige wereldInmiddels werkt Van der Bij in Washington bij het
programmabureau van de F35 Joint Strike Fighter. Een
totaal andere baan: hij is even geen leidinggevende meer,
maar coördineert in een internationaal team de wereld
wijde onderhoudsstrategie van de opvolger van de F16.
‘Nu stuur ik weliswaar geen mensen meer aan, maar ik
kan nadenken over de toekomst van de vliegtuigen van
de luchtmacht; dat is heel leuk.’
Van der Bij is trots dat hij ervoor heeft gekozen om in
dienst te gaan bij de Luchtmacht. ’Zeker nu de wereld
onrustiger wordt, is het belangrijk dat Nederland een goed,
hightech defensieapparaat heeft. Daar wil en kan ik aan
bijdragen, terwijl ik ondertussen mezelf ontwikkel. Ik hoop
dat er meer goede ingenieurs bij Defensie komen die helpen
bij die hightechontwikkeling. Technici zijn voor onze
krijgsmacht essentieel, willen we als land klaar zijn voor de
toekomst.’ |
INGENIEURSTALENT
MÖ
RIN
G
Marcel Möring is schrijver, bekend van romans als In Babylon (1997), Dis (2006), Louteringsberg (2011) en Eden (2017).
september 2017 | de ingenieur 9 | 25
De versnellingsbakfluisteraar was onverbidde-lijk in zijn oordeel: ‘Ze zijn gek, mijnheer. Ze gooien dezelfde bak in een V 40, maar die
van u weegt 2 ton en heeft veel meer koppel.’ Een diepe zucht ontsnapte hem. Het was de zucht van een man die het gevecht heeft opgegeven tegen de machten en krachten die heersen. Hij ruimt alleen nog de brokken op die zij hebben gemaakt. Wat in dit geval de revisie van mijn versnellingsbak betekent.
Ik was diep in de Betuwe beland – mijmerend over de aardrijkskundeles op de lagere school, toen dat gebied werd beschreven als een paradijs waar fruit zwaar aan boom en struik hangt en iedereen de hele tijd jam staat te koken – toen de automaat van mijn Volvo het begaf. Alleen in wat de derde versnelling moest zijn, had ik nog tractie. Ik was in de buurt van het huis dat ik ging bekijken en had, daar aangekomen, even tijd om het wereldwijde web te raadplegen. Daar werd ik niet vrolijker van. ‘Het is gewoon pech. Niks aan te doen. Kan gebeuren’, zei ik een week later tegen mijn vriend M. ‘Als je een wagen op leeftijd koopt, kun je tegen kwaaltjes op lopen.’
Hij knikte filosofisch. Voor mij was dit de eerste keer, maar hij had een jaar geleden een strakke BMW gekocht, 90 000 op de teller, niets op aan te merken. Tot een paar maanden later de elektronica begon uit te vallen. Eerst midden op de snelweg. Wat later voor zijn huis, toen de ruitenwissers ineens heen en weer begonnen te zwiepen. Toen hij ze eindelijk uit kreeg, wilden ze niet meer aan. Het werd erger en erger. Boordcomputers en chips uitlezen leverde niets op. Een diep wantrouwen jegens zijn begeerde auto begon in M. te groeien. ‘Het leek wel alsof dat ding een eigen wil had. Ik was op een bepaald moment bang dat ie er ’s nachts vandoor zou gaan.’
Auto’s zijn altijd object geweest van onze neiging om menselijke eigenschappen toe te kennen aan het materiële, maar ik heb de indruk dat het erger is geworden sinds er meer en meer computers in werden gestopt. Zo staan op het lijstje dat de versnellingsbakfluisteraar mij doet toekomen de raadselachtige en lichtelijk huiveringwekkende woorden: ‘Nieuw brein.’ Zal ze straks nog wel de oude zijn? Met dat nieuwe brein? Of krijg ik een ijskoude bitch terug die helemaal niets te maken wil hebben met mijn warme gevoelens?
Ze. De vorige keer dat ik een wagen een karakter toedichtte, is al weer vijftien jaar geleden en toen was het een ‘hij’. Maar deze is op de een of andere manier een ‘ze’. Ik weet niet waarom. Het is helemaal vanzelf gekomen.
Ik weet wel wanneer het gebeurde. We waren onderweg toen ik de wagen tot mijn eigen grote verbazing ineens met ‘schatje’ aansprak. Het kan komen doordat ik net ben gescheiden en al die onbeantwoorde liefde toch ergens heen moet.
Misschien dat ik daarom ook, voor het eerst in mijn leven, ’s avonds soms de aandrang voel ‘om samen even weg te gaan’. Nooit eerder gehad en als je mij dit een paar maanden geleden had voorspeld, zou
ik schamper hebben gelachen. Doe niet zo idioot! Ik had er misschien begrip voor kunnen opbrengen als het een ranke klassieker was geweest, een Britse sportwagen uit de jaren vijftig, of misschien een Morris Traveller. Maar ik heb een Volvo XC90 uit 2003.
Ik kan niet uitsluiten dat de navigatie een rol speelt in de verwarrende gevoelens die ik voor mijn auto koester. Ik heb de stem ingesteld op ‘Vlaams, Ellen’ en het is waar wat Het Goede Doel ooit zong: ‘Dat taaltje is zo zacht.’
Misschien te zacht, want terwijl Ellen mij naar de Hollandse binnenlanden loodst, waar ik huizen zoek, ontstaat er een vreemde alchemie van auto, Vlaamse computerstem en eenzame schrijver op weg naar een onbekende toekomst. ‘Bij de volgende afslag links’, zegt Ellen. Akkers en velden glijden voorbij, bossen doemen op in de verte. ‘Deze weg volgen. Daarna bestemming bereikt.’ Jaja, denk ik, en dan, Ellen? Wat als we de bestemming hebben bereikt?
VLAAMSE ELLEN
Ik koester verwarrende gevoelens voor mijn auto, waarbij niet uitgesloten is dat de navigatie daar een rol in speelt
26 | de ingenieur 9 | september 2017
Met een vervuiling in een diamant (hier weergegeven als een klassieke briljant, in werkelijkheid een staafje) is op nanoschaal het magneetveld te meten.
illus
trat
ie P
eter
and
Rya
n A
llen/
Har
vard
Uni
vers
ity
september 2017 | de ingenieur 9 | 27
Computerchips die niet warm
worden, hoeveel transistors je er
ook op propt. Nauwgezet onder
zoek van nieuwe materialen.
Quantumbits die op afstand met elkaar
communiceren. Het zijn slechts drie van
de toepassingen die in beeld komen
dankzij een ontluikend vakgebied: het
meten van magneetvelden op nanos
chaal met diamant. Afgelopen maand
startte dr.ir. Toeno van der Sar een vak
groep aan de TU Delft om zich daarop te
richten. ‘Het mooiste is het zoeken naar
de leuke verrassingen in de fysica.’
SpintronicaHoe doe je dat dan, magneetvelden
meten met een stukje diamant? Om te
beginnen moet je diamant niet loep
zuiver zijn. Ergens in het kristalrooster
moet de plek van één koolstofatoom
zijn ingenomen door een stikstofatoom.
Bovendien moet er pal naast dat
stikstof atoom een lege plek zitten.
Die combinatie heet een nitrogen-
vacancy center of nv center, en vormt
feitelijk een magneetje dat te gebruiken
is om op kleine schaal het magneetveld
te meten. (Zie ‘Hoe meet je een magneet
METEN MET ‘VERVUILDE’ DIAMANT
Ienie mienie magnetismeDiamanten zijn niet alleen a girl’s best friend, ook fysici weten er wel raad
mee. Toeno van der Sar gebruikt ze bijvoorbeeld om op bizar kleine schaal
magneetvelden te bepalen. En sinds kort doet hij dat aan de TU Delft, waar
al twee andere groepen werken met de edelsteen. tekst drs. JeanPaul Keulen
veld op nanoschaal?’ voor de details.)
Zulke nv centers hoeven onderzoekers
niet zelf te maken. Bij bedrijven die syn
thetische diamanten produceren, zit er
altijd wel wat stikstof in de lucht. Terwijl
de diamant groeit, komt dat vanzelf in
de edelstenen terecht. ‘De truc is om een
diamant kwaliteit te vinden die precies
de goede dichtheid van nv centers heeft’,
zegt Van der Sar. Uit zo’n ‘vervuilde’
diamant – meestal een plakje van 1 bij
1 mm – haal je in de cleanroom een
minuscuul reepje. Deze zogenoemde
diamond nanobeam houd je dan in de
buurt van het te bestuderen materiaal.
Met een eerste toepassing van deze
diamanten magneetmeter haalde Van
der Sar met zijn voormalige collega’s van
Harvard University deze zomer het
gerenommeerde wetenschappelijke
tijdschrift Science. Daar draaide het om
zogenoemde spingolven, oftewel golven
die door een magnetisch materiaal kun
nen reizen zonder dat de deeltjes waar
het materiaal uit bestaat van hun plek
komen. Met een diamant waarin een nv
center zit, kun je meten waar zo’n spin
golf zich precies bevindt en waar hij
naartoe zal stromen. ‘Dat hadden we
van tevoren helemaal niet bedacht’, zegt
Van der Sar. ‘We hielden alleen een nv
center bij zo’n magnetisch materiaal en
vroegen ons vervolgens af: wat meten
we nu precies? En wat kunnen we
daaruit afleiden?’
Met hun spingolvenmeting sluit
het Harvardteam aan bij een vak gebied
dat flink in de belangstelling staat. Spin
golven vormen namelijk een cruciaal
onderdeel van spintronics, een technolo
gie waarmee wellicht een groot nadeel
van onze huidige elektronica is aan te
pakken. Momenteel werken onze tran
sistors namelijk dankzij bewegende
elektronen. Daarbij ontstaat warmte,
wat de voornaamste bottleneck vormt
bij het sneller maken van computers: op
een gegeven moment kunnen er niet
meer transistors op een chip omdat de
boel anders simpelweg te heet wordt.
‘Het grappige van een spingolf is echter
dat er helemaal geen elektronen be
wegen. De deeltjes geven de spingolf
aan elkaar door, maar blijven zelf op
hun plaats. En dus is de hoop dat een
spingolfdevice minder warmte produ
ceert, waardoor er meer transistors op
een klein oppervlak zijn te plaatsen.’
28 | de ingenieur 9 | september 2017
illus
trat
ie R
uud
Voge
lesa
ng
Vlak na het verschijnen van het artikel over spin
golven verkaste Van der Sar van Harvard naar de
TU Delft, waar hij nu zijn eigen groep mag opzet
ten. Een mooi pluspunt van die locatie is dat er al
twee onderzoeksgroepen zijn die gebruikmaken
van diamanten: de groep van prof.dr.ir. Ronald
Hanson, die werkt aan quantumnetwerken, en
de groep van dr. Tim Taminiau, die zich richt op
quantumcomputers. Beide onderzoeksgebieden
draaien om quantumbits of qubits – en die rol kan
een nv center in diamant óók vervullen.
Van der Sar ziet daarom veel synergie tussen de
drie groepen. ‘Om de diamond nanobeams te
maken die ik gebruik, heb je cleanroomtechnieken
nodig. En daarbij zijn er ontzettend veel parame
ters die je moet uitzoeken. Bijvoorbeeld: hoe lang
stop je een diamantsample in de etsmachine? En
hoe hard zet je hem aan? In Delft is daar al veel
ervaring mee.’
Ook wordt er aan de TU op allerlei plekken
gewerkt aan zogenoemde quantumdevices, zegt
Van der Sar. Qubits zijn daar een voorbeeld van,
maar Delftse onderzoekers publiceerden eerder dit
jaar ook over een supergeleidend structuurtje dat
op een chip microgolven kan opwekken. ‘Vaak gaat
de functionaliteit van zulke devices hand in hand
met waar de stroom precies loopt. Er was alleen
geen techniek waarmee je die stroom kunt zien.’ Maar een elektrische
stroom genereert wel een magnetisch veld en dat is precies wat je met de
nv centers van Van der Sar kunt meten.
In eerste instantie zal de kersverse groep zich echter vooral richten op
bijzondere materialen zoals combinaties van magneten en super
geleiders. Ook zijn er de zogenoemde complexe oxides; nieuwe materia
len met een ingewikkelde molecuulstructuur. ‘Je kunt bijvoorbeeld
twee van die materialen die zelf niet magnetisch zijn op elkaar plaatsen
en een grensvlak krijgen dat wél magnetisch is – en dat dus met
nv centers is te bestuderen.’
Verder is er de vraag waarom sommige materialen bij relatief hoge
temperaturen supergeleidend zijn, terwijl dat bij conventionele super
geleiders alleen gebeurt bij een paar graden boven het absolute nulpunt
(273 graden Celsius). ‘Ik zeg niet dat ik dat probleem even ga oplossen’,
zegt Van der Sar, ‘maar volgens mij heeft nog niemand op nanoschaal de
magneetvelden van zo’n supergeleider gemeten. En daar kunnen inte
ressante dingen uit komen.’
Kortom: onderwerpen genoeg waarbij het lonend kan blijken om met
een minuscuul staafje diamant het magneetveld in kaart te brengen.
Zoals Van der Sar het zelf zegt: ‘Elke keer dat er een nieuwe techniek
ontstaat die een bepaalde grootheid op kleinere schaal kan meten, gaat
er een nieuwe wereld van ontdekkingen open. Dat begon met de bacte
riën onder de microscoop van Van Leeuwenhoek, later kwam de elek
tronenmicroscoop waarmee je virussen kon zien, daarna de scanning
tunneling microscope waarmee afzonderlijke atomen in beeld waren te
brengen.’ Wie weet wat dan het meten van magnetische velden op de
nanoschaal ons gaat opleveren. |
HOE MEET JE EEN MAGNEETVELD OP NANOSCHAAL? • Allereerst heb je een stukje diamant nodig
waarin één koolstofatoom is vervangen door een stikstofatoom en een naburig koolstof-atoom ontbreekt; een zogenoemd nitro-gen-vacancy center of nv center.
• Dit nv center heeft twee overtollige elektro-nen. Die hebben een quantummechanische eigenschap, de spin, die naar boven of naar beneden kan wijzen. Er zijn dan drie moge-lijkheden: of de spins van beide elektronen wijzen naar boven (+1), of ze wijzen beide naar beneden (-1), of je hebt een combina-tie van naar boven en naar beneden (0).
• Is er géén magneetveld, dan zijn de energie-niveaus van +1 en -1 gelijk. Is er wel een magneetveld, dan gaan die energieën uit elkaar lopen; hoe sterker het magneetveld, hoe meer. Het energieverschil tussen 0 en -1 wordt vervolgens gebruikt om de sterkte van het magneetveld te bepalen.
• Dit energieverschil bepaal je door op het nv center te schijnen met zowel een laser als microgolfstraling, waarbij je de golf-lengte van die laatste straling varieert. Op een gegeven moment bereik je dan de golflengte die correspondeert met het gezochte energieverschil tussen 0 en -1. Is dat het geval, dan geeft het nv center
in reactie op de laser minder licht terug dan bij de overige golflengtes.
• Waarom is dat zo? Aanvankelijk bevindt het nv-center zich in de 0-toestand met de laagst mogelijke energie: de grondtoestand. Een foton uit de laser zorgt er dan voor dat het naar de 0 van een hogere toestand gaat. Vervolgens valt het nv center terug naar de grondtoestand, waarbij het zelf een foton uit-zendt (zie het linkerplaatje).
• Schijn je nu op het nv center met een microgolf met de juiste golflengte, dan gaat het nv center eerst binnen de grondtoestand van 0 naar -1. Vervolgens zorgt het laserfoton ervoor dat het van de -1 binnen de grondtoestand naar de -1 van de hogere toestand gaat. Valt dat foton vervolgens terug naar de grond-toestand, dan heeft het twee routes om uit te kiezen: ‘gewoon’ terugvallen mét uitzending van een foton, en terugvallen via een zogenoemde donkere toestand zónder uitzending van fotonen (rechterplaatje). Die laatste sluiproute zorgt ervoor dat je bij de juiste microgolfstraling minder licht ziet.
+1
–1
0
+1
–1
0
+1
–1
0
+1
–1
0
foton foton foton foton donkeretoestand
hogereenergietoestand
grondtoestand
september 2017 | de ingenieur 9 | 29
INBOX
Onzorgvuldigheden
In het juninummer van De Ingenieur staat het artikel ‘Chips op licht’. Ik wil graag twee onzorgvuldige formulerin-gen rechtzetten die hierin voorkomen. De eerste is: ‘Het feit dat ze met de lichtsnelheid bewegen, maakt fotonen erg geschikt voor het versturen van data met hoge snelheden door glasvezels.’ Hoewel dat op zich niet onjuist is, kan men ook zeggen dat licht een elektro-magnetische golf is en zoals we weten, planten deze golven zich voort met de lichtsnelheid. De transmissie van infor-matie via koper gaat echter ook gepaard met elektromagnetische golven en er is in dit opzicht geen verschil tussen deze twee media. De datasnelheid in een medium hangt niet af van de snelheid van de golven, maar van het verschil in voortplantings-
snelheid van de verschillende frequentie-componenten van het gemoduleerde signaal. Dit verschil is in glasvezels vele malen kleiner dan bij koper, waardoor de datasnelheid in glasvezels veel hoger kan zijn. Deze onzorgvuldigheid komt overigens vaak voor en lijkt haast onuitroeibaar.De tweede onzorgvuldigheid is: ‘Je kunt niet alleen tientallen verschillende signa-len tegelijk versturen door verschillende golflengtes te gebruiken in hetzelfde glasvezelkanaal, maar meerdere van die kanaaltjes zijn ook goed parallel te laten lopen zonder dat er ongewenste interferentie tussen kanalen optreedt. Bij elektrische baantjes heb je daar wel last van.’ Deze bewering is eenvoudig te weerleggen door te verwijzen naar het feit dat wij jarenlang tv hebben gekeken,
Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar [email protected] of sturen naar De Ingenieur, Postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.
waarbij we de keus hadden tussen meer-dere tv-stations. Deze werden parallel op verschillende frequenties (of golflengtes) verzonden door de ether of coaxkabel en de stations waren prima te scheiden. Ditzelfde geldt voor radio-omroep. Dit waren wat de auteur noemt ‘elektrische baantjes’; ik zou liever zeggen ‘elektri-sche golven in het radiospectrum’.Dr.ir. Wim van Etten
Tegengeluiden
Steeds meer raak ik teleurgesteld over de inhoud van De Ingenieur. Ik dacht dat er in dat tijdschrift hoor en weder-hoor zou plaatsvinden. Maar ook in De Ingenieur is CO
2 de kwaaie pier en is de
mens de oorzaak; zie bijvoorbeeld het meinummer met een aantal artike-len onder de noemer ‘Koolstof wordt grondstof’. Nu is CO
2 al miljoenen jaren voor de
aarde een grondstof. Sterker nog, we kunnen niet zonder. Dr. Patrick Moore, mede-oprichter van Greenpeace, zegt verder: er is geen crisis. Mijn vraag is: waarom lees ik helemaal niks over deze tegengeluiden? Is dat omdat er weten-schappelijk is vastgesteld dat de mens de oorzaak is van de opwarming van de aarde? Ik meen dat er genoeg argumen-ten tegen zijn, al was het alleen maar omdat de huidige opwarming van de aarde honderd jaar vóór de start van de industriële revolutie is begonnen. Mijn vraag is: wanneer besteedt De Ingenieur nu eindelijk ook aandacht aan die andere visie? Ing. Rudi den Hertog
Het genoemde artikel behandelt toe-passingsmogelijkheden voor CO
2. Dat
is nieuwe technologie, waarover De Ingenieur zijn lezers hoort te informeren. De discussie over de relatie tussen CO
2
en het klimaat ligt meer op het vlak van de wetenschap dan op dat van de inge-nieurskunde. Daarover publiceren we dan ook in de regel geen artikelen.
Lachertje
Het artikel ‘Hoe Aristoteles het DNA ont-dekte’ van Fanta Voogd laat wat steken vallen. Wie de uitstekende vertaling van Rein Verwerda leest van Aristoteles’ boek Over dieren (Historische Uitgeverij), ontdekt dat de grote filosoof hier ern-stige fouten heeft gemaakt. De inhoud is vaak een lachertje. In zijn tijd moeten zelfs slagers beter hebben geweten. Aristoteles heeft blijkbaar nooit in het inwendige van een dier gekeken, anders had hij dit niet geschreven. Over zijn andere werken niets dan goeds.Ir. H. Vastenholt
De Griekse filosoof en wetenschapper Aristo-teles (384 -322 v.Chr.) had het niet altijd bij het rechte eind.
Een plak indiumfosfide met een groot aantal fotonische chips.
Naar ons idee heeft Voogd geen steken laten vallen; in zijn artikel laat hij zich juist kritisch uit over de bewondering die biofysicus Max Delbrück koesterde voor Aristoteles. Wel is het zo dat de kop, ‘Hoe Aristoteles het DNA ontdekte’, die kritiek niet weergeeft.
foto
SM
ART
Pho
toni
cs
30 | de ingenieur 9 | september 2017
De parasitaire wesp Tricho-
gramma landt ongeveer net
zo vaak op zijn pootjes als op
enig ander lichaamsdeel. De
wilde gans, op zijn beurt, draait zijn
lichaam tijdens de landing soms 180°
om. Alleen zijn hoofd draait niet mee,
wat iemand die toekijkt plaatsvervan
gende nekpijn bezorgt.
Tijdens presentaties over zijn werk
laat prof.dr.ir. David Lentink graag
filmpjes hiervan zien, opgenomen met
hogesnelheidscamera’s. Het publiek
snapt zo onmiddellijk waarom vlie
gende insecten en vogels hem mate
loos fascineren: ze tonen mogelijk
heden waaraan wij vleugelloze
HOE DAVID LENTINK LEERT VAN VOGELS
‘De kolibrie laat zien hoe beperkt onze kennis is’
De acrobatische toeren van een koolmeesje in de tuin
of een bromvlieg bij het raam kunnen ons belangrijke
kennis opleveren voor het maken van drones, weet
ingenieur en bioloog David Lentink. Tijdens een bezoek
aan Wageningen vertelt de Stanford-hoogleraar over
de voordelen van simpele ontwerpen. tekst drs. Enith Vlooswijk
schepsels anders nooit zouden denken.
De inzichten die Lentink vergaart door
die te bestuderen, zijn toe te passen in
de lucht en ruimtevaart, met name bij
het ontwerpen van drones.
Neem de kleinste vogel ter wereld,
de kolibrie. Die kan fladderend stil blij
ven hangen in de lucht zoals geen
enkele andere vogel. Uit onderzoek
van Lentink en collega’s blijkt dat dit
onder meer komt door de vleugel
vorm. ‘De vleugelrankheid van de koli
brie zorgt ervoor dat hij tijdens het
hoveren op zijn efficiëntst vliegt’, ver
telt Lentink. ‘Die rankheid maakt de
vleugels geschikt om te vliegen onder
hoeken van 30, 40 of 50°. Bij die hoe
ken vallen helikopters en vliegtuigen
uit de lucht.’ Zo niet de kolibrie, die
monter verder hovert en nog wat nec
tar uit een bloemetje zuigt. ‘Studenten
luchtvaart en ruimtevaarttechniek
leren om nooit voorbij een invalshoek
van 20° te gaan’, vervolgt Lentink.
‘Toch opereert geen van de vogels in
dat gebied tijdens het hoveren, landen
of opstijgen. Het laat zien hoe beperkt
onze kennis is.’
Perfecte sinusLentink vertelt over de kolibrie na een
voordracht in Wageningen, waar hij is
uitgenodigd door de 4TUfederatie in
het kader van een wiskundeconferen
Om de luchtwervelingen rond vleugels te bestuderen, gebruikt David Lentink lasers. De ogen van de parkiet worden beschermd met een bril.
foto
Eri
c G
utie
rrez
september 2017 | de ingenieur 9 | 31
David Lentink: ‘Je hoeft een drone niet precies te laten functioneren als een vogel, maar je kunt wel proberen bepaalde principes toe te passen.’
foto
Lin
da C
icer
o
tie. Hoewel hij werkt aan Stanford University, kent Lentink de Wage
ningse campus op zijn duimpje. Hier promoveerde hij, na zijn studie
luchtvaart en ruimtevaarttechniek, op onderzoek naar zwem en
vliegbewegingen in de natuur. Ook startte hij er het project Vliegkun
stenaars, waarvoor hij in 2010 de Academische Jaarprijs won en dat
hem veel inspiratie gaf voor latere onderzoeksprojecten.
‘Ik keek op een dag vanuit mijn lab naar buiten en zag een insect
rond een bloem vliegen’, vertelt hij. ‘Dat insect deed veel interessantere
dingen dan wat ik in het lab kon bestuderen. Ik observeerde daar
weliswaar insectenvleugels met een hogesnelheidscamera, maar
zag geen natuurlijk gedrag. In een laboratorium is geen wind, er
zijn geen bloemen, er is geen competitie. Ik dacht: eigenlijk moet ik
gewoon naar buiten gaan en filmen – maar dat kan niet, want ik moet
wetenschap bedrijven. Wat als ik er vrijwilligers bij betrek die alle
maal gaan filmen?’
Windtunnel voor vogelsZo gezegd, zo gedaan. Lentink gaf 450 vrij willigers een hogesnelheids
camera en liet ze naar hartenlust insecten en vogels filmen tijdens hun
vlucht. Het leverde onder meer de beelden op van de draaiende gans,
die hem uiteindelijk inspireerden om onderzoek te gaan doen naar de
stabilisatie van de koppen van wilde zwanen, die min of meer op
dezelfde manier vliegen.
‘Het lichaam van die vogel gaat met elke vleugelslag omhoog en
omlaag, maar het hoofd blijft stabiel’, zegt Lantink. ‘Mijn studenten
ontdekten dat er een perfecte sinus tussen zit. De zwanennek is super
complex, met veel wervels en wel tweehonderd spieren. Maar het
enige wat er gebeurt, is dit: de stijfheid van de nek tijdens het vliegen
zorgt voor een frequentie die de op en neergaande beweging van het
lichaam compenseert. Het werkt als een massa
veer systeem, zoals de vering in een auto.’
Dat is fijn voor de gans, die zijn horizon niet op
en neer ziet bewegen. Maar het is ook nuttige
informatie voor wie drones wil bouwen met flap
perende vleugels. En redenen om zulke drones te
ontwerpen, zijn er genoeg, legt Lentink uit. ‘Er zijn
dingen die drones niet kunnen, maar vogels wel:
windvlagen trotseren of lantaarnpalen en elektri
citeitskabels ontwijken. Vogels kunnen gewoon
een boom in vliegen, een drone niet. Je hoeft het
niet precies te doen zoals een vogel het doet. Daar
hebben we trouwens ook niet de materialen en de
productietechnologie voor. Maar je kunt wel pro
beren bepaalde principes toe te passen, bijvoor
beeld het veranderen van de vleugelvorm.’
Een ander principe waarvoor Lentink graag
pleit, is het loslaten van overmatige controle
Prof.dr.ir. David Lentink (1975) studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de TU Delft en promoveer-de in Wageningen op het gebied van experimentele dierkunde. Momenteel heeft hij een eigen laboratorium aan Stanford University, waar hij onderzoek doet naar vliegtechnieken van vogels. De inzichten die daaruit voortkomen, worden met name toegepast in drones.
32 | de ingenieur 9 | september 2017
doet? In de natuur gaat dat vaak zo; de ganzenhals is daar een mooi
voorbeeld van. De natuur is complex, met veel sensoren en spieren
voor de aansturing, maar er zijn vaak slimme oplossingen om het ont
werp te versimpelen. Dan steek je niet al je rekenkracht en sensoren
in dingen die niet zo interessant zijn.’
Zijn onderzoek doet Lentink tegenwoordig in de Verenigde Staten:
in 2012 nodigde Stanford University hem uit om zijn eigen laborato
rium op te zetten. Daar liet hij ’s werelds enige windtunnel voor
vogels maken, waar hij kleine vogels in laat vliegen om nog meer
over hun vliegtechnieken te weten te komen. ‘In Nederland is dat
haast niet mogelijk. Zelfs voor beroemde professoren wordt niet
zomaar een heel lab gebouwd’, vertelt hij.
Ook willen mensen in Nederland altijd weten wat elke euro op de
korte termijn op levert, en dat past niet zo goed bij hoe Lentink te
werk gaat. ‘Ik kijk zelf wel naar technische toepassingen van mijn
onderzoek, maar meer naar wat over vijf of tien jaar interessant is.’
Het zou goed zijn als er in Nederland meer aandacht kwam voor
nieuwe technieken voor de lange termijn. ‘Die bepalen immers de
groei van de economie en de concurrentiepositie van een land.’ |
foto
com
posi
tie D
iana
Chi
n en
Dav
ind
Lent
ink
De vliegtechniek van een parkiet, in beeld gebracht met een hogesnelheidscamera.
drang. Terwijl ingenieurs geneigd zijn het
gedrag van hun ontwerpen tot in de puntjes te
regelen met sensoren en actuatoren, ziet Len
tink in de natuur juist meer variatie en simpe
lere oplossingen. Het lieveheersbeestje is daar
een typisch voorbeeld van: dat vouwt zijn vleu
gels asymmetrisch uit als het gaat vliegen en
frommelt ze na de vlucht weer snel onder zijn
dekschilden, zonder ze daarbij te slopen. ‘Als je
iets opvouwbaar wilt maken in een robot en je
wilt dat het perfect is, kom je waarschijnlijk uit
op een ingewikkeld controle systeem’, zegt Len
tink. ‘Dat kost gewicht, veel rekenkracht en is
ook moeilijk, omdat je een speciaal soort
actuators nodig hebt.’
Lentink vraagt zich graag af wat mogelijk is
als die perfecte controle wordt losgelaten. ‘Hoe
kun je een ontwerp dynamisch gedrag laten
ver tonen, zodat het uit zichzelf bepaalde dingen
VOOR EEN BETER DIVERSITEITSBELEID‘En deze vrouwtjesvogel, die het mannetje omlaag duwt, toont ons de toekomst van engineering’, zegt ingenieur en bioloog David Lentink tijdens een TEDx-presentatie op You-Tube. Te zien is een filmpje met een groep fladderende dwergpapegaaien. Het publiek kan er smakelijk om lachen, maar de grap heeft een serieuze ondertoon. Lentink heeft diversiteit namelijk hoog in het vaandel.‘Het Amerikaanse onderwijs kent een grote ongelijkheid van kansen voor kinderen van verschillende achtergronden; dat is in Nederland beter geregeld’, zegt hij. ‘Maar de uni-versiteiten zijn er goed in het bevorderen van diversiteit. Als iemand ondanks alle tegenslagen en ongelijkheid aan het begin van zijn of haar schoolcarrière heel ver is gekomen, dan zeggen wij aan Stanford: kom maar gewoon binnen, want jij bent ongelooflijk goed. Je hoeft dan niet dezelfde
cijfers te hebben als iemand die op privéscholen heeft ge-zeten. En als je ouders minder dan 125 000 dollar per jaar verdienen, betaal je geen collegegeld. Onder de 65 000 dol-lar krijg je er gratis een kamer en dinerplan bij. In Neder-land is er geen steun voor bijvoorbeeld mensen met een Marokkaanse achtergrond.’Dankzij dit diversiteitsbeleid wordt Lentink niet alleen om-ringd door personen van diverse culturele achtergronden, maar is bovendien de helft van zijn studenten vrouw. Van de nieuwe hoogleraren is 45 % vrouw. ‘In Nederland zijn er nog steeds faculteiten met geen enkele vrouwelijke professor. Dat is een schande. Nederland houdt er erg van iedereen gelijk te behandelen, maar op die manier worden mensen juist ongelijk behandeld. Dat zijn zaken die hier moeten worden doorbroken.’
TO DO
september 2017 | de ingenieur 9 | 33
Op 7 en 8 oktober kan iedereen die dat wil
weer een kijkje nemen achter de schermen
bij allerlei bedrijven, instituten en musea,
in het kader van het Weekend van de
Wetenschap. Een kleine greep uit het
techniekgerelateerde aanbod.
Allereerst pakt de TU Eindhoven uit met
het Science Festival. Daar worden presenta-
ties gegeven over onderzoek, variërend
van zichzelf reparerende hartkleppen tot
huizen die meedenken met hun bejaarde
bewoners. Verder geven studententeams
demonstraties van onder meer een auto
die op mierenzuur loopt en voetballende
robots. Op zondag 8 oktober opent boven-
dien het op de campus gevestigde ener-
gie-instituut DIFFER zijn deuren. Onder
meer is dan de Fusion Road Show bij te
wonen, waarin met spectaculaire experi-
menten de basics van kernfusie worden
uitgelegd.
In Enschede kunnen techniekfanaten
terecht bij het TkkrLab, dat doorlopend
workshops houdt voor wie aan de slag wil
met de minicomputer Arduino of de pro-
grammeertaal Scratch. En in Harderwijk laat
het Be levingscentrum Wetenschap en Tech-
nologie kinderen huishoudelijke apparaten
slopen en kennismaken met robots en vir-
tual reality. In hetzelfde pand is de Techniek
Academie gevestigd, waar bezoekers vanaf
twaalf jaar zelf mogen lassen.
Ook KIVI doet mee aan het weekend: op
8 oktober vertellen van 10.00 tot 16.00 uur
dertien inspirerende ingenieurs waar ze zich
mee bezighouden. Op het programma staan
onder meer Diederik Sam som, die het zal
hebben over nieuwe vormen van energie-
opwekking, Allard van Hoeken van The
Ocean Cleanup, en Rick Scholte, die dit jaar
de Prins Friso Ingenieurs prijs won. Plaats
van handeling: het KIVI- gebouw aan de
Prinsessegracht in Den Haag.
Zie www.hetweekendvandewetenschap.nl
voor meer informatie over het programma.
Evenement Weekend van de Wetenschap,
diverse locaties, za 7 en zo 8 oktober
Volgend jaar is het zover: dan wordt begonnen met de bouw van een tweede sluis
bij het Gelderse Eefde. De belangrijkste reden hiervoor is dat de wachttijd bij de
huidige sluis inmiddels vaak meer dan een halfuur bedraagt. Verder verdubbelt
een tweede sluis de beschikbaarheid voor de scheepvaart. De nieuwe sluis is met-
een ook geschikt voor de grotere schepen die vanaf 2020 toegang krijgen tot het
kanaal. Technisch is vooral de deur van de nieuwe sluis bijzonder. Deze zogenoem-
de segmentdeur zal namelijk plat op de bodem liggen als de sluis is geopend; een
unicum in Nederland. Al met al genoeg stof om een avond mee te vullen – en dat
is dan ook precies wat KIVI-kring Stedendriehoek gaat doen. Op 10 oktober spre-
ken drie kopstukken over het project: omgevings manager ir. Ernst Rijsdijk,
projectdirecteur ing. Gerold Schaap en ing. Jan Roseboom, die verantwoordelijk is
voor de technische installaties. Tussen de praatjes door dineren de aanwezigen
met elkaar, na afloop is er een borrel.
Lezing Uitbreiding Sluis Eefde, Het Bosrestaurant, Gorssel, di 10 oktober,
18.0021.10 uur, opgeven via www.kivi.nl/sluis
WETENSCHAPPELIJK WEEKENDJE | 7 en 8 oktober
tekst drs. JeanPaul Keulen
foto
NEM
O
illus
trat
ie L
ock
to T
wen
te STROOMSPEKTAKEL | t/m 7 januari 2018
Teylers Museum heeft ontegenzeggelijk wat
met elektriciteit. Al in 1784 werd er de Grote
Elektriseermachine gebouwd, waarvan sinds
dit voorjaar een werkende replica is te be-
wonderen, die letterlijk de vonken laat over-
slaan. Daarnaast loopt momenteel de grote
tentoonstelling Alles elektrisch. Deze brengt
met ruim honderd voorwerpen de ontdek-
king en toepassingen van elektriciteit in
beeld. In het verlengde daarvan ligt de
kleinere tentoonstelling Doe het electrisch!,
waarin de ‘elektrisering’ van het Nederland-
se huishouden vanaf de jaren twintig cen-
traal staat: van de stofzuiger tot het hoofd-
kussen (zie foto). Tot slot reflecteren drie
kunstenaars – de Ier John Gerrard, de Ameri-
kaan Bill Morrison en de Française Camille
Henrot – in aparte ruimtes op de impact van
elektriciteit op het menselijk bestaan.
Tentoonstelling Alles elektrisch, Teylers
museum, Haarlem, t/m zo 7 januari 2018
DE ONLINE PROFESSIONAL DEVELOPMENT TOOL
De OPD-tool helpt KIVI-leden met de planning en strategie van hun professionele ontwikkeling.
BELANGRIJKSTE VOORDELEN
Professionele planning
CV-ontwikkeling
Portfolio-ontwikkeling
Rapportages voor jezelf, klanten of werkgever
Chartershipproces
Bijhouden van je continue professionele ontwikkeling
Chartership Geïntegreerd met het Chartershipproces in
alle fasen: IPD, aanvraag en CPD.
Stel jezelf voorEen krachtig hulpmiddel om anderen de waarde van je werk en prestaties te tonen.
Hou je vooruitgang bijMaakt het gemakkelijk om jouw voortgang bij te houden en te evalueren.
Stel doelenHelpt bij je strategie voor persoonlijke en
bedrijfsdoelstellingen.
De OPD-tool is geschikt voor alle carrièrefasen en -paden
Engineer your career • Improve our society
Binnenkort op
www.kivi.nl/opd
charteredengineer.nl
Engineer your career • Improve our society
Rapporten
Creëer rapporten om je eigen voortgang te volgen of om anderen te informeren, zoals je werkgever of een potentiële klant.
Voeg taken toe
Selecteer competenties
Voeg structuur toe aan jouw planning en ontwikkeling.
Voeg bestanden toe
Upload ieder bestandstype.
Reflecteren
Reflecteer op je prestaties en gebruik dit voor je ontwikkeling.
Stel doelen in
Selecteer een datum met herinnering.
OPD DASHBOARD
Exclusief voor KIVI-ledenMet trots introduceert KIVI de Online Professional Development (OPD) tool. Met deze tool krijgen KIVI-leden de mogelijkheid om op een gebruiksvriendelijke manier hun professionele ontwikkeling bij te houden. De OPD-tool biedt een flexibel framework, geschikt voor ingenieurs in alle fasen van hun loopbaan en in verschillende functies. Je kunt de tool op verschillende manieren gebruiken. Of het nu gaat om het plannen van een carrièrestap, projectplanning, om activiteiten vast te leggen voor je professionele ontwikkeling, of wanneer je aan de slag gaat met je Chartershipcertificatie.
De tool geeft inzichten en voorbeelden over hoe je jezelf professioneel verder kunt ontwikkelen. Ook kun je ermee je werk naar anderen toe zichtbaar maken. De mogelijkheid om competenties te benoemen helpt je om gebieden waar je sterk in bent te identificeren, en ook de gebieden die wellicht meer ontwikkeling nodig hebben. Je kunt eenvoudig naar eigen smaak diverse rapportages maken, voor jezelf of voor anderen. De OPD-tool biedt een ideale oplossing om alles op één plek te bewaren.
Werk online aan jouw portfolio en volg de voortgang ervan.
Begeleiding bij het structureren van jouw portfolio en uploaden van bewijs.
Lever alle vereiste documentatie online aan.
Blijf eenvoudig je CPD-uren bijhouden na kwalificatie.
Chartered & Incorporated Engineers
charteredengineer.nl
36 | de ingenieur 9 | september 2017
QU
OTE
‘Hackers zijn idealis ten’Een bedrijf opstarten, snel groeien en met veel winst
verkopen: die methode sprak Melanie Rieback voor
geen meter aan. In plaats daarvan richtte ze Radically
Open Security op, dat zich hard maakt voor internet-
veiligheid én ethisch ondernemen. ‘Ik denk dat we
de markt echt veranderen.’
Heb je ons logo niet gezien?’, vraagt dr. Mela-nie Rieback. Ze rommelt in haar tas en haalt wat visitekaartjes tevoorschijn. ‘Kijk, geen
symbolen van sloten en dergelijke, zoals je bij andere securitybedrijven vaak ziet.’ Op het visite-kaartje staat een oranje cirkel met daarin een wit silhouet van een springende vrouw. ‘Vrijheid en vreugde, daar staat het voor.’ Voor Rieback, oprichter en CEO van Radically Open Security (ROS), zijn die vrijheid en vreugde in haar vakgebied onmogelijk zonder openheid. De ethi-sche hackers van ROS speuren voor grote bedrijven en overheidsinstanties naar lekken in computer-netwerken om ze beter te kunnen beschermen tegen kwaadwillige hackers. Daarbij geven ze hun klanten volledige openheid van zaken en delen ze hun kennis, zodat de klanten hun systemen zelf beter leren beschermen. Eventuele tools die uit hun opdrachten voortkomen, stellen zij als open-source -software gratis ter beschikking aan de buiten-wereld. In 2016 verwierf het bedrijf de vijftigste plaats in de MKB Innovatie Top 100 van de Kamer van Koophandel en dit voorjaar ontving Rieback van het tijdschrift CIO Magazine de TIM Award voor de meest innovatieve IT-leider.
Waarom draait het bij ROS om openheid? ‘Ik vind dat consultants de taak hebben om opti-maal te helpen. Dat betekent dat klanten leren om zelf proactief te werken aan de beveiliging van hun sys temen. De marktleiders in de cybersecurity willen vooral afhankelijkheid bij hun klanten
creëren, zodat ze opnieuw worden ingehuurd. Ze werken met een soort black box: wij zijn de experts en lossen dit op voor jullie. Daardoor ontstaan er geen interne competenties bij de klant. Dat werkt voor die security bedrijven, maar niemand is er ver-der blij mee. Ik heb dat zelf ervaren toen ik werkte bij de afdeling Cybercrime Incident Response van ING. Daarom besloot ik een alternatief op de markt te brengen, waarbij kennisoverdracht centraal staat.’
Waar slaat dat woord ‘radicaal’ op? ‘Och, ik vond dat goed klinken. Bovendien maakt het ons punt iets sterker. Wat we doen is toch een soort activisme.’
HOE MELANIE RIEBACK STRIJDT VOOR OPENHEID
tekst drs. Enith Vlooswijk foto Jordi Huisman
‘
september 2017 | de ingenieur 9 | 37
‘Hackers zijn idealis ten’
Hoe gaan jullie te werk? ‘We werken met ongeveer 35 hackers, verspreid over de hele wereld. Chatboxes vormen ons kantoor. Via die chatboxes communiceren we met elkaar, maar ook met de klanten, zodat die over onze schouders kunnen meekijken. Voor ons is het handig dat de klant erbij zit omdat niemand het systeem zo goed kent als de klant zelf. Zo kunnen we snel vragen stellen: waarom werkt die code path zo? Welke wachtwoorden gebruik je hier? Kunnen jullie de server even rebooten? Op die manier leren we veel sneller en het werkt een stuk efficiënter dan het sturen van lange mails of het beleggen van vergaderingen. Door die transparantie ontstaat er bovendien een band met de klant, wat de communicatie verbetert.’
Klopt het dat ROS een non-profitbedrijf is? ‘Ja, 10 % van de winst stroomt terug naar de werknemers, 90 % gaat naar StichtingNLnet (een stichting die ijvert voor internetonderzoek, open inter-
net en privacybescherming – red.). Dat is contractueel vastgelegd. Ons bedrijf komt voort uit de security community; ik wil dat het geld zo ook weer terug-stroomt. Deze manier van werken neemt bovendien perverse prikkels weg. Vaak nemen bestuurders ver-keerde beslissingen omdat het ze financieel voordeel oplevert.’
Dat klinkt allemaal erg idealistisch. Werkt zo’n bedrijfsmodel wel? ‘Ons bedrijf is non-profit, maar onze prijzen zijn gewoon marktconform. In het begin waren veel men-sen sceptisch, maar inmiddels loopt het storm doordat klanten onderling over ons praten. Het zet de geves-tigde marktspelers onder druk, doordat hun klanten én hun personeel naar ons weglopen. We hoeven nooit personeelsleden te werven; ze kloppen zelf bij ons aan. Tijdens congressen wordt nu gesproken over accountability en transparantie; dat hoorde je eerder nooit. Ik denk dat we de markt echt veranderen.’
Waarom werken hackers liever voor jullie dan voor gevestigde partijen? ‘Hackers zijn idealisten, verwant aan de open- source-gemeenschap. Voor een idealist is het niet leuk om bij commerciële partijen te werken en steeds dezelf-de truc te herhalen. Ze willen ons graag komen hel-pen; wij weerspiegelen hun normen en waarden. We werken voornamelijk met zzp’ers; die kunnen ge-woon online werken. Voor sommige mensen is dat fijn. We hebben bijvoorbeeld iemand die van plek naar plek trekt en op de huisdieren van mensen past. Met online hacken verdient hij veel, onafhankelijk van zijn locatie.’
Onlangs werd Marcus Hutchins gearresteerd, de hacker die de verspreiding van de gijzelsoftware WannaCry tegenging. Hij wordt beschuldigd van het ontwikkelen van malware. Veel hackers geloven niet dat hij dat deed en zijn bang voor de veiligheidsdiensten. Deelt u die angst? ‘Dit is precies de reden waarom ik nooit zou hacken zonder vrijwaringsverklaring van een klant. Ik ben niet goed op de hoogte van dit geval, dus kan ik er niet over oordelen. Maar natuurlijk is er een risico; we worden allemaal gesurveilleerd. Of je nu een journalist bent of een hacker, je kunt iets aan het licht brengen waar de overheid niet blij mee is.’
38 | de ingenieur 9 | september 2017
ROS neemt pertinent geen opdrachten aan van veiligheidsdiensten en is verder ook erg selectief in de keuze voor klanten. Licht dat eens toe. ‘Wij onderscheiden drie soorten klanten: white hats, grey hats en black hats. De white hats zijn bedrijven en instellingen waaraan we onze volle-dige dienst verlening leveren. De black hats zijn instanties waarmee we niets te maken willen hebben: veiligheidsdiensten en instanties die sur-veillancesystemen maken. Er zijn mensen die dat prima vinden, maar het sluit niet aan bij onze idealen. De grey hats zijn klanten die in essentie goed zijn, maar zich soms bezighouden met zaken die wij afkeuren. Defen-sie en de politie doen bijvoorbeeld vaak nuttige dingen voor de burgers en het land, maar soms houden ze zich ook bezig met offensief hacken, oor-log voeren en dat soort zaken. Bij de grey hats bekijken we per geval of we een opdracht aannemen. Soms is dat op basis van een onderbuikgevoel; daarover kunnen we intern heftige discussies hebben. Banken en energie-bedrijven hebben bijvoorbeeld duistere kanten, maar wanneer ze worden gehackt, zijn het uiteindelijk gewone burgers die daar het slachtoffer van worden.’
Is het Nederlandse bedrijfsleven voldoende tegen cybercriminelen opgewassen? ‘Zelfs bij grote internetbedrijven die het redelijk goed voor elkaar hebben, vinden we altijd wel een manier om het systeem te penetreren. Maar de grootste problemen bestaan bij midden- en kleinbedrijven, waar ICT niet de core business is en dus wordt uitbesteed aan derde partijen. Security moet worden ingebed in elke afdeling van de organisatie; het is geen laagje eigenschappen dat je na afloop over een systeem kunt leggen. Zeker op afdelingen waar software wordt gemaakt, zijn mensen vaak voor-al bezig met deadlines halen voor de managers. Natuurlijk kun je niet ver-wachten dat iedereen een expert is op dit gebied, maar wel dat mensen in alle lagen van de IT basisvaardigheden hebben en af en toe een cursus vol-gen over veilig programmeren. Je moet leiders hebben die dat belangrijk vinden en er budget voor willen vrij maken. Die niet denken dat je een keer een penetratietest laat doen en dat het daarna wel goed zit.’
Bestaat dat besef dan nog steeds niet, na alle berichten over cybercrime? ‘Ik ken heel goede CISO’s (Chief Information Security Officers – red.) zoals Jaya Ballo van KPN of Florence Mottay van Ahold: een nieuwe, hippe gene-ratie die echt het verschil maakt. Op veel plekken heerst echter nog een cultuur van compliance; het nakomen van minimumeisen om in aanmer-king te komen voor een of andere certificatie. Af en toe kloppen er orga-
nisaties bij ons aan die willen worden ‘ontzorgd’. Ik erger me zo aan die term. Het is niet onze taak om bedrijven te ontzorgen!’
In interviews benadrukt u het belang van samenwerking op het gebied van computerveiligheid. Gebeurt dat in Nederland genoeg? ‘Nederland loopt daarin echt voorop; het National Cyber Security Center in Den Haag faciliteert die sa-menwerking. Per sector zijn er Information Sharing and Analysis Centres, waarbinnen bedrijven en in-stanties informatie en ervaringen uitwisselen over cybersecurity. Als ING wordt gehackt, krijgen andere banken dat meteen te horen. Anders zijn zij morgen aan de beurt. Die banken zijn concurrenten van el-kaar, maar op het gebied van cybersecurity bestaat er geen concurrentie. Het NCSC heeft ook richtlijnen opgesteld op het gebied van responsible disclosure: hoe kun je veiligheidslekken melden zonder het risico te lopen te worden vervolgd? Andere landen gebruiken die richtlijnen nu ook.’
U bent van oorsprong Amerikaanse. Toch verkoos u Nederland boven Silicon Valley. Waarom? ‘Ik denk niet dat ik dit in Silicon Valley had kunnen opstarten. Ik wilde een echt ethisch bedrijf beginnen zonder durfkapitaal, anders had ik mijn ziel meteen moeten verkopen. Bovendien denk ik dat iets wat langzaam groeit beter wordt dan wanneer het heel snel gaat; met veel geld kun je veel langer fouten maken zonder dat het pijn doet. Dit alles druist erg in tegen de cultuur van Silicon Valley. Alles draait er om snel groeien, het bedrijf ver kopen en veel geld verdienen. Ik sprak eens met een CISO in Silicon Val-ley die echt niet kon begrijpen waarom ik níet een bedrijf zou starten om snel rijk te worden. Ik heb een ander uitgangspunt. We zijn een ‘fiscaal fonds-wervende instelling’; dat is echt iets Nederlands. Nederland is toch een beetje een socialistisch-kapi-talistisch land, waar mensen voor elkaar zorgen. Als je een bedrijf start om de wereld te helpen, wordt dat als vanzelfsprekend geaccepteerd. Ik heb zoveel steun gehad: van de overheid, van de Kamer van Koophandel, van parlemen tariërs. Zelfs heel bureau-cratische bedrijven gaven ons een kans. Ik vind ROS dus een heel Nederlands bedrijf, ook al kom ik zelf uit de VS.’ |
QUOTE
In maart won Melanie Rieback, oprichter en CEO van Radically Open Security, de Innovation Manager Award (TIM Award of Timmie) voor de meest innovatieve IT-leider van Nederland.
foto
Rad
ical
ly O
pen
Secu
rity
september 2017 | de ingenieur 9 | 39
TO DO
PO
DIU
M
Prof.dr.ir. PeterPaul Verbeek is hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit Twente.
VANESSA EVERS PETER-PAUL VERBEEKCHRIS VAN ’T HOFCARLO VAN DE WEIJER
BOOKING.COM EN HET INTERNETKAPITALISMEAfgelopen zomer ontmoette ik een eigenaar van vakantie-huisjes in Zuid-Afrika, vlakbij het Krugerpark. Belangstel-lend vroeg ik of hij de afgelopen jaren dankzij het internet extra veel klanten had gekregen. Die kunnen hem nu immers veel makkelijker vinden dan vroeger. Wie even zoekt op Booking.com kan direct bij hem boeken. En het idee voor die site is in Twente bedacht, vertelde ik er nog eventjes terloops bij, als trotse Enschedeër.Die trots ben ik door dat gesprek behoorlijk kwijtgeraakt. Ik kreeg een college ‘zakendoen met Booking.com’. Als je googelt op zijn vakantiehuisjes, is de eerste hit niet zijn eigen website, maar die van Booking.com, vertelde hij. Die betaalt namelijk flink aan Google om altijd – en dan ook echt altijd – bovenaan te staan. Hierdoor wordt hij impliciet gedwongen om op zijn minst een flink deel van zijn aanbod via Booking.com te laten verlopen. Als je van een hotel met twintig kamers maar vijf kamers via Booking.com aanbiedt, en die zitten alle vijf vol, dan krijgen bezoekers immers de melding dat er geen kamers meer beschikbaar zijn. Met als gevolg dat ze naar een andere aanbieder gaan. Vervolgens vraagt Booking.com 20 % commissie, zei hij. Ik luisterde met verbijstering. Het leek zo mooi: het internet als de ultieme democratisering en de ideale basis voor een vrije markt. Maar achter het succesverhaal van twee jongens die op een Enschedese zolderkamer een website bedachten waarmee je alle hotelkamers ter wereld kunt vergelijken en boeken, bleek een heel ander verhaal schuil te gaan. Zeker: elke hotelkamer maakt nu deel uit van de wereldwijde markt en kan door iedereen worden gezien en geboekt. Maar wat zich voordoet als
vrije markt blijkt in de praktijk toch vooral een spel van macht, waarbij de grote machthebber de kleine bedrijfjes overheerst.Blijkbaar leidt elke technologische revolutie tot een eigen vorm van onderdrukking. Ik kon niet anders dan een parallel zien met de industriële revolutie, waar de opkomst van de massaproductie leidde tot nieuwe machtsverhoudingen tussen arbeiders en fabrieks-eigenaars. Terwijl de machine bevrijding leek te brengen van zware menselijke arbeid, bleek hij feitelijk vooral een begin van onderdrukking. In de digitale revolutie gebeurt iets vergelijkbaars: de vrijheid die eruit voortkomt, slaat gemakkelijk om in nieuwe vormen van overheersing. Niet alleen op economisch gebied, zoals in de hotelbranche, maar in veel domeinen van het bestaan. Het internet is immers onderdeel geworden van de infrastructuur van onze hele wereld: van nieuws tot vriendschap en van kunst tot wetenschap.Het internet brengt alleen echte vrijheid als die vrijheid voor iedereen is. Net zoals een markt alleen echt vrij is als iedereen eraan kan meedoen. Zulke vrijheid kan niet bestaan zonder regels, zeker als het gaat om vitale voorzieningen voor mens en maatschappij. En zolang de overheden die regels niet voldoende duidelijk stellen, kunnen we ze in ieder geval aan onszelf opleggen. Bijvoorbeeld door Booking.com vanaf nu alleen nog maar te gebruiken om hotelkamers te vinden en te vergelij-ken, om vervolgens de boeking direct bij het hotel zelf te doen. Zodat Booking.com gewoon kan blijven doen waar het goed in is, maar de inkomsten daar terechtkomen waar ze thuishoren.
VLAGGENSCHIP | 25 september
tekst drs. JeanPaul Keulen
foto
Air
bus
DS
NL
U las er al over in het vorige nummer: Tropomi, de nieuwste (grotendeels) Nederlandse bijdrage aan de ruimte-vaart. Op 21 september wordt het instrument als alles goed gaat in een baan rond de aarde gebracht om allerlei stoffen in de atmosfeer te meten, op 25 september houdt de KNAW er een symposium over voor het grote publiek.Vier sprekers zullen verschillende kanten van de missie belichten. Prof.dr. Maarten Krol, hoogleraar meteorologie en lucht-kwaliteit, vertelt allereerst wat satelliet-waarnemingen kunnen betekenen voor onderzoek naar klimaat en vervui-ling. Daarna behandelt dr. Pepijn Veef-
kind, hoofdonderzoeker Tropomi, de missie zelf.Het meest ‘ingenieur-achtige’ praat-je van de avond is van dr.ir. Sanneke Brinkers (TNO). Zij bespreekt een aantal van de technische hoogstandjes die in Tropomi zijn verwerkt. Een voorbeeld dat ongetwijfeld aan bod komt, is het tralie dat het waargenomen licht ‘uiteenrafelt’ en dat op zo’n manier is geconstrueerd dat het betreffende onderdeel veertig keer kleiner kon worden gemaakt. Tot slot vertelt prof.dr. Ilse Aben meer over de metingen die Tropomi gaat doen aan het broeikasgas methaan.Het symposium is gratis bij te wonen,
maar bezoekers moeten zich wel opge-ven via bit.ly/tropomi-aanmelden.Symposium Tropomi. Het Nederlandse
vlaggenschip voor aardobservatie, theater
zaal Openbare Bibliotheek van Amsterdam,
ma 25 september 2017, 19.0021.00 uur
40 | de ingenieur 9 | september 2017
Wilbur zet zijn bril uit.
‘Dat was me weer een
dag’, denkt hij. Onder
tussen loopt hij naar de
kamer ernaast. Leunend tegen de
deurpost kijkt hij naar Cathy, die nog
vol in de cloud zit. Ze wonen nu net
een jaar in deze community en dat
bevalt goed.
Ze hebben elkaar in de grote stad
leren kennen, maar omdat ze allebei
VR gedetacheerd vanuit huis werken
en weleens wat anders wilden, zijn ze
naar een plattelandsdorp verhuisd.
Wilbur is eigenaar van WireFree,
een bedrijf dat draadloze energie
systemen verkoopt. Steeds meer men
sen zien de grote voordelen in van
geen snoeren meer in huis en dus gaat
het goed met zijn bedrijf. Hij heeft een
heel team van mensen die bij klanten
draadloze energievoorziening aan
leggen. Zelf hoeft hij niet op pad omdat
hij VRcontact heeft met zowel klan
ten als werknemers. Cathy werkt als
zelfstandig architect voor een project
in Japan aan het ontwerpen van een
drijvende stad.
Na een minuut of tien zet ook Cathy
haar bril uit. ‘Hey lieverd.’ Ze geeft
hem een kus en samen lopen ze naar
LEVEN IN HET ENERGIESYSTEEM VAN 2050
‘Wat is jouw score vandaag?’tekst Soledad van Eijk BASc
illustratie Mirjam Hazenoot
buiten. Het is een schitterende dag. De
zon schijnt, in de tuin staat van alles in
bloei, buren zitten aan de gemeen
schappelijke solarpicknicktafels te
kletsen. Bijna iedereen hier in de com
munity werkt vanuit huis. En dan is
het na een dag alleen binnen zitten
fijn om de buitenlucht en elkaar op te
zoeken. Cathy ziet haar vriendin Lisa
en ze loopt naar haar toe. Wilbert sluit
zijn ogen en voelt de zon op zijn
gezicht. Dit is zo heerlijk.
‘Hoi Lisa! Wat is jouw score van
daag?’, vraagt Cathy. Ze zet haar bril
weer even aan om EcoApp te bekijken.
De app is een platform waarop men
sen, bedrijven, gemeentes en woon
wijken ecolikes kunnen krijgen voor
hun footprint. Het systeem geeft pun
ten op basis van je meetbare gedrag.
Er zijn veel dingen die meetellen.
Waar je woont, wat je eet, hoeveel je
reist, noem maar op. Maar je kunt ook
aan andere gebruikers laten zien hoe
jij je footprint verkleint. Als je dat
maar op een voldoende creatieve
manier doet, geven die andere gebrui
kers jou daar ook weer punten voor.
De app is de laatste jaren erg popu
lair geworden. Het wonen in de com
munity op het platteland geeft meteen
al een hoge score; dit was nog een
extra drijfveer om hiernaartoe te ver
huizen. Lisa zucht. ‘Jij met je ecolikes.
TOEKOMSTVERKENNINGDe Stichting Toekomstbeeld der Techniek heeft een verkenning gedaan van de technologische mogelijkheden van het energiesysteem van 2050 en hoe deze hun weg zullen vinden naar de samenleving. Onderdeel daarvan zijn verhalen die zicht geven op hoe ons dagelijks leven er dan mogelijk uit zal zien. De ver-kenning En toen ging het licht aan…, die op 18 september in Den Haag tijdens een symposium wordt gepresenteerd, is samengesteld door STT-medewerker Soledad van Eijk BASc. Zij schreef voor De Ingenieur dit toekomstverhaal.
september 2017 | de ingenieur 9 | 41
Ben je niet een beetje aan het door
slaan?’ ‘Misschien wel, maar het geeft
me echt het gevoel dat ik goed bezig
ben. Even wat anders: moet jij vandaag
nog een dienst draaien?’
De community waar ze wonen, is
volledig zelfvoorzienend. Niet alleen
wat betreft energie zoals veel andere
wijken, maar ook wat betreft de
voedsel voorziening. Om te zorgen dat
alles goed blijft draaien, zijn er wel
regels: iedereen in de community moet
iets bijdragen aan de gemeenschap. Dit
varieert van oogsten in de verticale
tuin tot onderhoud van bijvoorbeeld de
warmtekrachtcentrale en de zonne
dakpannen van de woningen.
‘Nee, ik ben vrij vanavond. En jij?’,
wil Lisa weten. ‘Ik moet zo nog even
naar de algoritmes kijken, maar de rest
van de week heb ik geen diensten.’
Cathy draagt als AIingenieur bij aan
de community. Doordat die niet meer
aan het centrale net zit, is het belang
rijk om zelf de dag en nacht en de sei
zoenswisselingen te kunnen opvan
gen. Piekvraag en aanbod van energie
liggen niet automatisch op één lijn.
Daarom is de community voorzien
van een smart grid. Kunstmatige intel
ligentie zorgt ervoor dat vraag, aanbod
en opslag zo efficiënt, maar ook zo eer
lijk mogelijk zijn. Het systeem leert
snel en verandert bijna dagelijks de
verdelingsalgoritmes.
Het team waar Cathy in zit, con
troleert de verdeelsleutel. Het is al
een paar keer gebeurd dat het AI
ingenieursteam moest ingrijpen omdat
de keuzes misschien wel ‘slim’ waren,
maar niet per se gewenst voor de
bewoners van de community. Vorige
winter werd bijvoorbeeld bij een groot
gedeelte van de alleenstaanden de ver
warming afgesloten. Wat bleek: het
AIsysteem had berekend dat iedere
persoon recht had op een bepaalde
hoeveelheid warmte. Maar alleen
staanden verbruiken om hun woning
te verwarmen bijna evenveel energie
als gezinnen, dus dat is per persoon
veel meer. Het AIsysteem vond het
daarom ‘eerlijk’ dat deze mensen tijde
lijk werden afgesloten. De oplossing
was eenvoudig: het AIsysteem weet
nu dat het niet alleen per hoofd, maar
ook per woning moet kijken.
‘Ik moet nu echt gaan’, zegt Cathy,
‘maar wat dacht je ervan om morgen
iets samen te gaan doen? Ik zat zelf te
denken aan een uurtje energybiken;
ook meteen goed voor m’n footprint.’
‘Jij weer met je EcoApp! Oké, ik ga
een uurtje met je fietsen om wat ener
gie te genereren. Maar daarna gaan
we een biertje doen!’, zegt Lisa beslist.
Cathy loopt al weg terwijl ze over haar
schouder roept: ‘Dat lijkt me super. Tot
morgen!’ |
42 | de ingenieur 9 | september 2017
1 Hoe hard groeien de TU’s?
Het aantal studenten aan technische
universiteiten groeit al een paar jaar
onstuimig; nog meer dan bij andere
Nederlandse universiteiten het geval
is. De afgelopen 5 jaar gaat het om een
totale groei van pakweg 40 procent.
Aan de TU Eindhoven bedraagt de
totale studentenpopulatie dit jaar
11 000 studenten; een aantal dat de uni
versiteit pas in 2020 verwachtte te
halen. Twente komt ook ruim boven de
10 000 uit. Delft passeert zelfs de
20 000. Daar doen dan ook geruchten
de ronde over overvolle bibliotheken,
rijen voor collegezalen en andere teke
nen dat de campus niet meer groot
genoeg is voor de hordes studenten.
Op sommige TU’s neemt bovendien
het aantal masterstudenten procen
tueel nóg harder toe. Die groei komt
onder andere door studenten uit het
buitenland. Vooral Wageningen, waar
40 procent van de masterstudenten
nietNederlands is, zet hier sterk op in.
In Delft groeide het aantal master
studenten tussen 2012 en 2016 van
6671 naar bijna 10 000. Ook daar komt
de groei voor een belangrijk deel uit het
buitenland.
5 VRAGEN OVER DE TU-STUDENTENAANTALLEN
Vol van techniekHet belooft dit collegejaar druk te worden in Eindhoven, Twente,
Wageningen en Delft. De technische universiteiten hebben weer meer
aanmeldingen van eerstejaars gekregen. Met alle gevolgen van dien: een
numerus fixus op veel studies en rijen voor collegezalen. Hoe heeft het zover
kunnen komen? En blijft het zo? tekst Marc Seijlhouwer MSc
2 Waarom zijn er zoveel techniekstudenten?
De Monitor Techniekpact laat zien dat
het aantal studenten dat kiest voor een
technische studie in tien jaar tijd ver
dubbelde. Let wel: dat zijn niet alleen
maar mensen die een klassieke TU
studie doen. Techniekpact hanteert
een vrij brede definitie van technische
studie, waar ook de zogenoemde cross-
overstudies onder vallen die techniek
combineren met een ander vakgebied,
zoals nanobiologie.
Gek genoeg zegt het Centraal
Bureau voor de Statistiek dat het aan
tal mensen met een technisch diploma
van een hogeronderwijsinstelling
daalt. Dat komt echter door hun defi
nitie van technische studie: daar val
len de crossoverstudies (waar de TU’s
er ook veel van hebben) niet onder,
terwijl die juist het hardst groeien.
Een andere factor is dat de overheid
jarenlang bètatechniek heeft gepro
moot. Die campagne heeft op de mid
delbare scholen zijn vruchten afge
worpen: 45 procent van de leerlingen
kiest een natuurprofiel met bètavak
ken. En na zo’n vooropleiding ligt een
technische opleiding natuurlijk meer
voor de hand.
Daarnaast groeit het aandeel interna
tionale studenten dus fors. Bij TU Delft
komt dat volgens een woordvoerder
vooral door de internationale reputatie
van de universiteit. Twente en Wage
ningen doen zelf veel aan marketing
om studenten uit het buitenland aan
te trekken.
Toch verklaart de internationale
aanwas niet alle groei van de master
opleidingen. Waarschijnlijk kiezen
ook steeds meer bachelors van andere
universiteiten voor een master aan
een TU omdat ze denken zo een betere
baan kunnen krijgen.
3 Wat zijn de gevolgen van zoveel studenten?
Er zullen vooral capaciteitsproblemen
en financieringsproblemen optreden.
Een nieuw rapport van Rathenau laat
zien dat TU’s 44 % meer masterdiplo
ma’s uitgeven dan in 2009, terwijl de
rijksbijdrage steeg met slechts 8,5 %.
Dat komt deels doordat die bijdrage is
gebaseerd op cijfers van twee jaar
geleden. Daar komt bij dat technische
universiteiten in de regel meer kwijt
zijn per student dan gewone universi
teiten. Techniekstudies aan de TU
september 2017 | de ingenieur 9 | 43
Studenten aan de TU Eindhoven tijdens de introductieweek aan het begin van het collegejaar. De TU/e lijkt dit jaar 10 %
meer inschrijvingen te hebben dan vorig jaar.
foto
Bar
t va
n O
verb
eeke
Delft hebben bijvoorbeeld gemiddeld 28 contacturen per week. Al die
contacturen vereisen een plek op de campus voor studenten. Boven
dien doen studenten gemiddeld langer over een bètastudie dan over
een alfa of gammastudie.
Daarnaast vertelt de woordvoerder van de TU Delft dat er
momenteel een ommekeer in het onderwijs plaatsvindt. Studenten
kunnen nu hoorcolleges vrij eenvoudig online volgen, maar willen
om de stof echt in de vingers te krijgen wel naar werkcolleges komen.
Dat vraagt om kleinere lokalen en meer personeel, terwijl de univer
siteiten nog veel grote collegezalen hebben waar professoren kunnen
oreren. Het kost geld om die verandering door te voeren en dat ont
breekt nu. Niet voor niets riepen de vier technische universiteiten
de minister op om meer in het onderwijs te investeren. De overheid
geeft tot nu toe echter geen krimp en het is nog niet duidelijk wat het
volgende kabinet gaat doen.
4 Dus de universiteiten zitten in geldnood door de hoge studentenaantallen, maar lokken toch buitenlandse studenten?
Dat lijkt inderdaad vreemd. Maar de buitenlandse studenten zitten
vooral in de masterstudies. En het zijn doorgaans niet de masterstudies
waar capaciteitsproblemen zijn. Dat zijn kleinere opleidingen met veel
zelfstandige onderdelen, zoals scripties of stages.
Daarnaast hebben de universiteiten voor een deel weinig keus. De
Bolognaverklaring uit 1999 zorgt ervoor dat studenten uit de EU vrij
zijn om overal in de EU te studeren, voor dezelfde kosten en onder
dezelfde voorwaarden als Nederlanders. Zelfs als ze Europeanen zou
den willen weren, zou dat niet mogen.
De studenten van buiten de EU zijn een ander verhaal. Die moeten
aan strenge eisen voldoen; daardoor komen vaak alleen de betere stu
denten binnen bij Nederlandse universiteiten.
Bovendien betalen die het volledige collegegeld;
er gaat dus geen subsidie naar een masterstudent
uit China. Daarom willen universiteiten ze ook
graag hebben.
5 Hoe gaat dit aflopen?
Aangezien de overheidsfinanciering twee jaar
achterloopt op het aantal studenten zal er een
tekort zijn zolang er groei is. De numerus fixus die
Delft en Eindhoven op sommige studies instellen,
zullen helpen om de drukste studies te ontlasten,
maar die maatregel lost fundamenteel niet echt
iets op. Er lijkt echter een lichtpuntje: de voorzich
tige prognose bij Delft is dat het aantal inschrij
vingen dit collegejaar niet groeit ten opzichte van
vorig jaar. Bij Wageningen groeit het aantal
bacheloraanmeldingen met een bescheiden
3 %. Of dat het begin is van een trend, valt echter
nog te bezien. Eindhoven groeit bijvoorbeeld wel,
met 10 % meer aanmeldingen en ook in Twente
is er een toename. Hoewel de definitieve aan
tallen inschrijvingen pas in oktober worden
bepaald, wijst alles erop dat het aantal tech
aanmeldingen voor dit collegejaar weer toe
neemt. De problemen van de technische univer
siteiten zijn voorlopig dus nog niet voorbij. |
44 | de ingenieur 9 | september 2017
EUR
EKA
tekst ir. Jeroen Akkermans en ing. Paul Schilperoord
DE PRODUCT-ONTWERPEN VAN MORGEN
KANTOORCHAUFFEURvan negen tot vijf achter een beeldscherm. Het systeem is te vergelijken met hoe militaire drones of kranen op moderne containerterminals op afstand zijn te besturen.De eerste versie van TPod is ongeveer 7 m lang en heeft een laadcapaciteit van vijftien standaard pallets van 0,8 bij 1,2 m. Doordat de cabine wegvalt, is er meer plaats voor vracht. Het voertuig kan op een volle acculading zo’n 200 km afleggen.Einride start later dit jaar met het testen van prototypes. Dan gaan de eerste TPods vracht vervoeren tussen de Zweedse steden Gothenburg en Helsingborg. Het streven van Einride is dat er rond 2020 een vloot van tweehonderd TPods op de weg is in Zweden, compleet met een bijbehorend netwerk van oplaadstations. Volgens Einride is de besparing aan CO
2uitstoot van de eerste serie TPods met
een capaciteit van 2 miljoen pallets per jaar vergelijkbaar met de uitstoot van 400 000 personenauto’s die dezelfde afstand afleggen. (PS)
foto
’s Ei
nrid
e
De afgelopen jaren zijn er technisch gezien flinke stappen gezet in de ontwikkeling van autonome auto’s en vrachtwagens. De vraag is echter wanneer deze chauffeurloze voertuigen in groten getale op de weg worden toegelaten. De Zweedse startup Einride wil de impasse doorbreken met de elektrisch aangedreven TPod. Dit is geen autonoom rijdend voertuig pur sang, maar heeft autonome deelsystemen. De besturing is nog altijd in handen van een persoon – al zit die wel op kantoor.Einride heeft nog maar weinig technische gegevens van de TPod vrijgegeven. Vermoedelijk kan het voertuig net als moderne vrachtwagens zelfstandig in zijn rijbaan blijven en automatisch remmen. Daarnaast is de TPod uitgerust met camera’s en telemetrie waarmee een persoon op afstand meerdere voertuigen tegelijk kan ‘besturen’. In plaats van dagen of wekenlang op de weg te zitten, krijgt de trucker dus een kantoorbaan
september 2017 | de ingenieur 9 | 45
SLIMME BABYDEKENliep sterk terug. ‘De afgelopen decennia zijn de bevindingen van Rey door diverse studies bevestigd’, vertelt Van den Tillaart. ‘Vandaar dat het Máxima en andere instellingen op zoek zijn naar methodes om het contact tussen couveusebaby’s en ouders te vergroten.’ De Hugsy wordt de komende tijd grondig onderzocht, onder meer in het Máxima Medisch Centrum. ‘We hopen dat baby’s sneller in gewicht toenemen, korter in het ziekenhuis blijven en minder infectiegevoelig zijn.’ (JA)
foto
’s H
ugsy
Couveusebaby’s hebben veel baat bij contact met hun moeder. Maar daar ontbreekt het nu juist aan als ze in hun transparante ‘kistje’ liggen. De Hugsy, een slimme deken van de gelijknami-ge Eindhovense start-up, lost dit contactprobleem deels op. Terwijl de baby onder de deken op de borst van de moeder ligt, neemt een recordertje haar hartslag op. Tegelijkertijd trekt haar geur in het kleed. De in de Hugsy gewikkelde baby ruikt daar-door terug in de couveuse zijn of haar moeders geur, en hoort en voelt via het recordertje haar hartslag. Dit moet er onder meer voor zorgen dat vroeggeborenen min-der stress ervaren en eerder uit de couveuse kunnen. ‘De eerste klinische proef van acht dagen is onlangs afgerond; de resul-taten worden nu geanalyseerd’, zegt drs. Jody van den Tillaart, medeoprichter van Hugsy. Vanwege een patentaanvraag wil zij nog niets zeggen over de integratie van het recordertje in de deken. ‘Wel is al duidelijk dat de ouders de Hugsy erg waarderen.’ De Hugsy is samen met het Máxima Medisch Centrum ontwik-keld door vier Eindhovense studenten Industrial Design. Die kregen de studieopdracht om de ‘moeder in de couveuse te brengen’. Het idee hierachter is gebaseerd op Kangaroo Care, een verzorgtechniek die de Colombiaanse kinderarts Edgar Rey eind jaren zeventig bedacht. Bij gebrek aan couveuses pleitte hij voor huid-op-huidcontact tussen de moeder en te vroeg geboren baby’s. Ouders, en ook verpleegkundigen, liepen met de baby’s rond zoals kangoeroes dat doen. De resul-taten van dit ‘buidelen’ waren spectaculair: de kindersterfte daalde drastisch en het aantal door infecties getroffen baby’s
EUREKA
46 | de ingenieur 9 | september 2017
Met een duikmasker en een snorkel zijn op vakantie langs de kust vaak veel vissen en krabben te bewonderen. Hoe dieper het water, hoe meer zeeleven er is te zien. Wie niet meteen de stap wil zetten naar duiken, kan de mogelijkheden van het snorkelen uitbreiden met de Scorkl. Daarmee kunnen snorkelaars tot maximaal tien minuten onder water blijven.De Scorkl bestaat uit een kleine duikfles met gecomprimeerde lucht
waar het mondstuk direct aan vast zit. Snorkelaars kunnen via dit mondstuk normaal ademen,
waarbij uitgaande lucht langs de bovenkant van de fles wordt afgevoerd. Aan
de achterkant, tegenover het mondstuk, zit een drukmeter die aangeeft hoeveel lucht er nog in de fles zit. Wel
moet de snorkelaar het mondstuk uitnemen om deze af te kunnen lezen. Om het gebruik te verlengen, zijn meerdere duikflessen aan een riem mee te nemen.Het luchtreservoir is bij te vullen via een duikfles of met een handpomp. De handpomp, model klassieke fietspomp, heeft een viertrapssysteem om in de Scorkl een druk van ruim 200 bar op te kunnen bouwen. Bij de eerste omhooggaande slag wordt lucht aangezogen in de eerste kamer, bij de neergaande slag wordt lucht gecomprimeerd in de tweede kamer, en bij de volgende omhooggaande slag verder gecomprimeerd in de derde kamer. Bij de laatste neergaande slag wordt de lucht naar buiten gepompt.De grootste afzetmarkt van Skorkl ligt mogelijk niet bij snorkelaars, maar bij booteigenaren. Die kunnen er snel en eenvoudig een onderwaterinspectie of korte werkzaamheden mee uitvoeren, zoals de kiel of romp schoonmaken of een verstrikte propeller of vastzittend anker loshalen. De markt bleek in elk geval groot genoeg. David Hallamore, de Australische uitvinder van de Scorkl, wist via crowdfunding bijna een miljoen euro op te halen, 4316 procent van zijn streefbedrag. (PS)
DUIKFLESJE
foto
’s Sc
orkl
september 2017 | de ingenieur 9 | 47
EUREKA
Mensen bij wie de neusvleugels ’s nachts dichtvallen, slapen minder goed of snur-ken. Ook kunnen ze door hun mond gaan ademen, een route die zorgt voor ongefil-terde lucht en een droge mond. Start-up NoseTubes heeft hier een remedie voor bedacht: kleine, zachte, geribbelde buis-jes die in de neus te steken zijn en de vleugels daarvan openhouden. ‘Je duwt ze er met je vingers of een speciaal aan-drukstaafje in’, zegt Vincent de Jong BA,
oprichter van NoseTubes. ‘De lucht stroomt zo ongehinderd naar binnen.’De NoseTubes zijn gebaseerd op een vondst van Hetty Smit uit Twello. Zij kampt al jaren met dichtvallende neus-vleugels, maar zag op tegen een opera-tie. ‘Een ingreep is zwaar en lang niet altijd succesvol’, licht De Jong toe. De hulpmiddelen die Smit in plaats daarvan gebruikte, zoals klemmetjes en openhou-ders, werkten echter vaak niet goed. ‘Ze
Geconcentreerd werken kan lastig zijn op kantoor. Bekende stoorzenders zijn druk pratende, bellende of typende collega’s. Dit probleem is niet van gisteren. In 1925 werd als oplossing al de Isolator geïntroduceerd, een soort duikhelm van geluidsisolerend materiaal met aansluiting aan een zuurstoffles, voor totale afzondering. Ontwerpbureau Hochu Rayu uit Oekraïne ontwikkelde een moderne interpretatie van de Isolator, de Helmfon, die isoleert van de omgeving maar wel communicatie mogelijk maakt.De Helmfon ziet eruit als een groot uitgevallen brommerhelm met aan de voorkant een opening om te kunnen ademen en naar een beeldscherm te kijken. De buitenkant van de helm is gemaakt van met glasvezel versterkte kunststof. Dit is van binnen afgewerkt met geluidsabsorberend materiaal.Bovendien is de helm voorzien van ingebouwde elektronica om inkomende geluidsgolven te registreren en met tegengeluid op te heffen. Deze combinatie van passieve en actieve geluidsdemping moet zowel geluiden van buiten naar binnen als andersom dempen. Helmfon doet namelijk ook dienst als minivergaderkamer, zonder dat mensen zich in een aparte kamer hoeven af te zonderen tijdens een videomeeting.
De helm is daarvoor aan de binnenkant voorzien van luidsprekers en een microfoon. Ook biedt hij ruimte om een mobiele telefoon te gebruiken. Dankzij de geluidsisolerende maatregelen heeft de drager tijdens het gesprek geen last van de omgeving en de omgeving niet van hem. (PS)
STILTEHELM
vielen uit of van de neus, of zaten niet goed vast.’Smit besloot daarop om zelf te gaan knutselen en kwam ten slotte op het idee een stukje van een pvc-buis af te zagen en dat in haar neus te steken. Een eurekamoment waar ook haar KNO-arts van onder de indruk was, zegt De Jong. ‘Het geribbelde buisje werkte simpelweg stukken beter dan alles wat de arts haar te bieden had. Het pvc-buisje was alleen niet geschikt om op te markt te bren-gen.’ De afgelopen jaren maakte De Jong er daarom een industrieel product van. Het buisje bestaat nu uit ‘medische siliconen’ zodat het neusslijmvlies niet geïrriteerd raakt. Ook zetten de in drie maten ver-krijgbare buisjes na plaatsing in de neus nog lichtjes uit. ‘Je voelt vanzelf of je de juiste maat hebt. Het mag eenvoudig-weg geen pijn doen; hooguit ervaar je een lichte druk.’ De Jong broedt nog op een slimme ma-nier om de buisjes in te brengen. ‘Met het aandrukstaafje of je vingers werkt het op zich prima. Maar het moet nog gebruiksvriendelijker kunnen.’ (JA)
NEUSBUISJES
foto
Nos
eTub
es
foto
Hoc
hu R
ayu
EUREKA
48 | de ingenieur 9 | september 2017
In talloze industrieën moeten werk-nemers langdurig staan of houdingen aannemen zoals bij het bukken of knie-len. Hierbij zijn de spieren continu aan-
gespannen, wat kan leiden tot rug-, knie- of schouderklachten. De Chairless Chair, een uitwendige mechanische skelet, moet daar iets tegen doen.De ‘stoel’ bestaat uit twee scharnierende framedelen die met een zitvlak vanaf de billen tot aan de grond lopen. De frame-delen – een per been en hydraulisch be-krachtigd – zijn verbonden met een hesje dat met banden wordt bevestigd rond de bovenbenen, het middel, de schouders en de schoenen van de gebruiker.De gebruiker kan met het exoskeleton onbelemmerd rondlopen. Vervolgens kan hij of zij op elk gewenst moment een zit-tende positie aannemen, bijvoorbeeld om montagewerkzaamheden te verrich-ten. Met een druk op de knop blokkeert het mechaniek en blijft het in een vaste,
LUCHTZITTENstabiele houding staan. De gebruiker kan dan de spieren ontspannen en op het zitvlak leunen. Door op te staan, deblok-keert het frame. De twee framedelen zijn instelbaar voor verschillende lengtes en hebben per been een draagvermogen van ongeveer 100 kg.De Chairless Chair is in Zwitserland ont-wikkeld door ontwerpbureau Sapetti voor Noonee. Deze start-up bracht het exo-skelet onlangs op de markt na praktijk-testen met werknemers binnen de auto -industrie, waaronder bij Audi, Seat, Skoda en BMW. Het streven is dat Chair-less Chair helpt om de lichaamshouding te verbeteren, lichamelijke klachten tegengaat en om ook oudere werk-nemers goede, aangepaste arbeids-omstandigheden te bieden. (PS)
foto
’s N
oone
e
KEL
LER
Dr.ir. Ianus Keller doceert aan de TU Delft en werkt als onderzoeker en ontwerper bij For Inspiration Only.
september 2017 | de ingenieur 9 | 49
PIJNLOOS PRIKKENDiabetespatiënten meten regelmatig hun suikerspiegel met een vingerprik. Het Franse bedrijf PKVitality heeft nu een alternatief ontwikkeld dat volgens het bedrijf geen pijn doet: een horloge met micro naaldjes die geen bloed maar huidvocht afnemen. De naaldjes prikken slechts tienden van millimeters diep en blijven zo ‘ver’ uit de buurt van zenuwen en bloedvaten. Gebruikers zouden hooguit een lichte druk ervaren. Volgens de ontwerpers is de zogeheten K’Track Glucose het eerste apparaatje ter wereld dat zonder bloedprikken accuraat de suikerspiegel meet. De gebruiker krijgt een seintje als het tijd is voor een meting, die met een druk op de knop start. De circa 0,5 mm lange micronaaldjes, die onderdeel zijn van een vervangbare capsule met een pompje en sensoren, dringen de huid in en zuigen het vocht tussen de cellen op. De suikerspiegel in dit huidvocht zou een goede maat zijn voor de suiker concentratie in het bloed, een claim die PKVitality nog moet waarmaken door medische tests te doen. Na analyse van het vocht door de sensoren in de capsule verschijnen de resultaten van de meting op het horlogescherm. De K’Track Glucose, die ook fitnessdata als het aantal stappen en het energieverbruik meet, kost zo’n 125 euro. Dat lijkt schappelijk, maar de gebruiker moet wel elke maand de capsule van circa 85 euro vervangen. Het slimme horloge komt waarschijnlijk dit jaar op de markt. (JA)
Jarenlang gingen wij tijdens de zomer op fietsvakantie in eigen land. Fantastisch om vertrouwde plekken te zien vanuit een ander perspectief. We logeerden bij vrienden van vroeger of bij de gastadressen van Vrienden op de Fiets, een voorloper van het hippe AirBnB.
Voor de opkomst van smartphones en mobiel internet von-den we onze route nog op papieren kaarten. Al snel hadden we wel een TomTom bij ons, die ons echter gelijk naar de ongezellige fietspaden langs de provinciale wegen stuurde. Die gebruikten we dus alleen voor de last mile: het stuk van de mooie fietsroute naar het logeeradres.
Met de komst van smartphone en mobiel internet was het vinden van de weg niet meer het probleem. Wel was het lastig om de mooiste routes te vinden en om ons heen te blijven kijken. De oplossing daarvoor zat niet in meer tech-nologie, maar in het Fietsknoopuntennetwerk, een ongelo-felijk heldere systeem van nummers die fietspaden verbin-den. In plaats van routes hoefden we alleen maar een reeks nummers te onthouden. Daarna veranderde een fietstocht in een echte speurtocht, waarbij iedereen in het gezin op zoek ging naar het bordje met het huidige nummer en het pijltje naar het volgende nummer: ‘Nu 35, straks 14.’
De belangrijkste taak van de smartphone was vooral het plannen van de juiste reeks nummers, het bijhouden van de afgelegde route en de gemiddelde snelheid, en natuur-lijk het contact met het volgende gastadres. De rest van de tijd konden we besteden aan om ons heen kijken en het houden van opvallend goede gesprekken, omdat we helemaal op elkaar waren aangewezen.
Toch veranderden de behoeftes van onze opgroeiende kinderen al snel. Bij elk gastadres was op een gegeven moment de eerste vraag: ‘Wat is het wifiwachtwoord?’ Niet lang daarna konden we dit soort vakanties niet meer aan de kinderen verkopen en gingen we mee in de zwarte zaterdagen langs de routes du soleil en op Schiphol.
Binnen Europa voelen dit soort reizen echter steeds meer als de vakanties in eigen land die we vaarwel hadden gezegd. Bedragen omrekenen is niet meer nodig en sinds afgelopen juni hoef je ook geen rare databundels in te kopen. Het is opvallend hoe magisch dit voor velen voelt. ‘Kan ik nu echt gewoon een berichtje sturen binnen mijn eigen bundel?’
Natuurlijk adverteren hotels, appartementen en andere gastadressen nog met het hebben van wifi, maar die kan bij het rijtje waar ook de föhn en de tv op staan. Lekker belangrijk! Sterker nog: sinds mijn databundel in Europa onbeperkt is te gebruiken, zet ik de wifi het liefst zo vaak mogelijk uit. Zo zie ik nooit meer zo’n vieze landing page en hoef ik niet meer bang te zijn voor pottenkijkers. En mijn eigen internet is nog betrouwbaarder ook.
VAKANTIEGEVOEL
foto
’s PK
Vita
lity
50 | de ingenieur 9 | september 2017
Wanneer de taxi in een bui
tenwijk van de Estlandse
hoofdstad Tallinn stopt
voor het verkeerslicht,
valt mijn oog op een klein wagentje dat
zelfstandig over de stoep rijdt. Het heeft
groen licht bij de voetgangersoversteek
plaats en begint behoedzaam aan de
oversteek. Decimeter voor decimeter
rijdt het voor onze taxi langs. De norse
taxichauffeur geeft geen sjoege, maar ik
volg het wagentje belangstellend. Ach
ter het karretje loopt een jonge man die
een oogje in het zeil houdt.
We zijn bij toeval getuige van een
test van het Estse bedrijf Starship
Technologies, dat zelfrijdende wagen
tjes ontwikkelt voor het bezorgen van
pakketjes. Eind vorig jaar haalde het
de media door in Londen de eerste
warme maaltijd te bezorgen. Maar het
wagentje is de testfase nog niet ont
groeid. Vooral het oversteken van
kruispunten is blijkbaar een complexe
onderneming.
De zakenwijk van Tallinn, de hoofdstad van het op ICT-gebied vooroplopende Estland.
DE DIGITALE IDENTITEIT VAN ESTLAND
Baltische baanbrekerWie niet groot is, moet slim zijn. Dat lijkt het devies van Estland,
het tussen Letland en Rusland ingeklemde staatje dat barst van
de techbedrijven. Waar houden die zich mee bezig? En wat
maakt juist dit land daar zo aantrekkelijk voor? tekst ir. Jim Heirbaut
De Ingenieur is op bezoek in Estland,
een van de kleinste landen van de EU,
maar op technologiegebied een van
de meest vooruitstrevende. Voor het
openbaar vervoer kun je bijvoorbeeld
online een kaartje kopen dat je ver
volgens in bus of tram via je smart
phone kunt gebruiken. Verder heeft
een Est een digitale identiteit die hij
gebruikt bij verschillende contacten
met de overheid. En Estland was het
eerste land waar je via internet kon
stemmen. Ook is het mobiele netwerk
voor smartphones bijna overal uitste
kend en in de binnensteden levert de
gemeente zelfs vaak gratis wifi. Kun je
lekker buiten zitten werken met je
laptop – als je tenminste het geluk hebt
dat je een van de zeldzame zonnige
dagen treft.
DigitaliseringsgraadNaast Starship Technologies zijn er nog
veel meer technologiebedrijven. Zoals
Transferwise, dat het internationaal
Een bezorgwagentje van het Estlandse bedrijf Starship Technologies, dat wordt ontwikkeld om pakketjes te bezorgen.
foto
Mar
t Ro
otam
m/C
reat
ive
Com
mon
s
september 2017 | de ingenieur 9 | 51
foto
kho
ra/C
C BY
SA
3.0
overmaken van geld goedkoper maakt, en Playtech, een van de groot
ste makers van software voor online gokken. Allemaal hopen ze de
volgende Skype te worden, het boegbeeld van de techsector van
Estland. Dit programma bood al heel vroeg de mogelijkheid om via je
computer iemand anders te bellen, mét bewegend beeld. Skype werd
in 2003 opgericht door onder andere een paar slimme Esten en is nu
een wereldwijd bedrijf met een omzet van miljarden euro’s dat in 2011
door Microsoft werd opgekocht.
Veel startups richten zich op digitale toepassingen. Dat is niet
vreemd, want academische onderzoekers zijn in Estland vooral
bezig met de ingenieurs en exacte wetenschappen. ‘Vanuit de
geschiedenis is dit goed te verklaren’, vertelt prof.dr. Tarmo Soomere,
president van de Estse Academie van Wetenschappen. ‘Estland
was lang onderdeel van de SovjetUnie en dat zette onze weten
schappers in voor onderzoek naar militaire technologie.’ Ook droegen
de Esten bij aan de ruimtewedloop tussen de SovjetUnie en de VS.
In het kleine landje werd gewerkt aan apparaten voor de ruimte
modules van de Sovjets.
Deze nadruk op bètawetenschappen en techniek heeft geleid tot
een land dat voorop loopt op het gebied van ICTtoepassingen. Maar de
hoge graad van digitalisering heeft nog een aantal andere oorzaken.
Ten eerste is Estland een klein land, weliswaar net iets groter dan
Nederland, maar met slechts 1,3 miljoen inwoners. Dat maakt het
invoeren van nieuwe technologieën redelijk te doen. Ten tweede is de
digitalisering het resultaat van jarenlang consistent beleid. ‘De over
heid van Estland is lean; er is weinig bureaucratie.
We maken het met behulp van technologie heel
eenvoudig om een bedrijf te starten en om belas
ting te betalen’, vertelt dr. Ene Kadastik, adviseur
bij het Ministerie van Onderwijs en Onderzoek.
Centraal staat hierbij dat burgers een digitale
identiteit hebben. Ze kunnen documenten voor
de overheid digitaal ondertekenen.
Gamende computersEen dag later bezoeken we Tartu, ‘het Leiden van
Estland’. Het fotogenieke, rustige stadje telt net
geen 100 000 inwoners, waarvan een aanzienlijk
deel student is. De sfeer is er uitgelaten, vanwege
de laatste diplomauitreiking voor de zomer
vakantie. De afgestudeerde jonge mannen en
vrouwen hebben net de ceremonie erop zitten en
drinken met hun ouders een borrel bij het statige
hoofdgebouw van de Tartu Ülikool (de Universi
teit van Tartu). Boven de toastende en pratende
menigte vliegt een drone. Hij is van de fotograaf
die is ingehuurd om deze middag vast te leggen;
niemand kijk ervan op.
Een van de vakgebieden waar Tartu Ülikool op
scoort, is kunstmatige intelligentie. Promovendus
52 | de ingenieur 9 | september 2017
tegenstanders te spelen. Daarna verbeterde hij zich nog verder door
partijen tegen zichzelf te spelen.’
Is dit misschien op termijn een goede manier waarop robots elkaar
gaan trainen? ‘Nou, bij dit soort simpele spelletjes kunnen algoritmes
het wel alleen af, maar ik denk dat robots ook feedback van mensen
nodig hebben. Want het probleem is dat bij deze systemen er af en toe
een onvoorziene fout optreedt.’
Het is dan ook zaak om de juiste beloning te geven bij het trainen
van een zelflerend, kunstmatig intelligent systeem. Bij een deel
onderzoek naar het spelletje Pong was de opdracht aan beide ‘spelers’
om de bal zo lang mogelijk in het spel te houden. En wat gebeurde er?
De speler die moest serveren, deed dat niet maar hield de bal gewoon
vast. ‘Dat hadden we echt niet voorzien’, zegt Tampuu. ‘Je moet dus
altijd erg oppassen waar je om vraagt en blijven nadenken.’
Botsende satellietenDankzij de uitstekende universiteit vestigen bedrijven zich graag in
Tartu. Een ervan is Cybernetica, dat tot ver over de grenzen bekend is
vanwege zijn oplossingen op het gebied van cyberveiligheid en
Sharemind laat concurrenten samen hun data analyseren
foto
ee
ston
ia
Met behulp van een ID-card (met een chip die sterke encryptie verzorgt) kunnen burgers van Estland diensten van de overheid gebruiken, stemmen en inloggen bij bank en zorgverzekeraar.
Ardi Tampuu MSc van de groep Computational
Neuroscience bestudeert kunstmatige neurale
netwerken. Zo liet hij bijvoorbeeld een dergelijk
netwerk zijn gang gaan met een van de eerste
computergames: Pong. Dat wordt normaal
gesproken gespeeld door twee spelers die met
een draaiknop een pingpongbatje (een streepje)
omhoog en omlaag kunnen sturen om het balle
tje terug te kaatsen richting de tegenstander. Je
scoort een punt als je tegenstander het balletje
niet terugslaat.
Nu lieten de onderzoekers een kunstmatig
neuraal netwerk eerst spelen tegen de computer
als tegenstander. Het neurale netwerk werd
beloond als het een punt scoorde en leerde op
die manier welke handelingen succes hebben.
‘De computer werkt volgens een vast stukje
code. Dat bevat zwakheden die ons neurale
netwerk kan uitbuiten. Bijvoorbeeld de trage
beweging van het streepje van de computer’,
vertelt Tampuu.
Maar echt interessant werd het pas toen hij
twee kunstmatig intelligente neurale netwerken
tegen elkaar liet spelen. Het resultaat was dat
beide spelers steeds beter werden. Hetzelfde
effect was vorig jaar te zien bij de kunstmatig
intelligente Gospeler van Google, Alpha Go. ‘Die
werd eerst steeds beter door tegen menselijke
STEMMEN VIA INTERNETEstland staat erom bekend dat je er bij verkiezingen kunt stemmen via internet (i-Voting). Dat gebeurde voor het eerst op kleine schaal in 2005 bij lokale verkiezingen. Bij de laatste verkiezingen in 2015 stemde meer dan 30 % van de stemgerechtigden online. Het bedrijf Cybernetica ontwikkelde de eerste technologie voor i-Voting, die inmiddels door een dochterbedrijf wordt doorontwikkeld. Die wordt trouwens steeds beter: met de laatste versie van het systeem kan de burger die via internet heeft gestemd zelf controleren of de stem juist in het systeem is terechtgekomen (en dat er dus niet mee is gerommeld).De invoering van i-Voting was een project van de lange adem, zegt dr. Mihkel Solvak, een wetenschapper van Tartu Ülikool die de geschiedenis van i-Voting onderzocht. ‘In 2005 gebruikten maar een kleine tienduizend mensen deze optie en dat waren vooral hoogopgeleide, witte mannen van middelbare leeftijd.’ Dat bleef zo bij verkiezingen in 2007, maar in 2009 waren de ‘internetstemmers’ een doorsnede van de Estlandse maatschappij geworden. Inmiddels stemmen mensen uit alle lagen van de bevolking via internet: jong en oud, laag en hoog opgeleid. Wel vonden Solvak en collega’s een verband tussen de stemmethode en de afstand tot het dichtstbijzijnde stembureau. Ligt dat op een halfuur lopen of meer, dan is de kans groter dat je via internet stemt.Het feit dat internetstemmen breed is geaccepteerd, laat zien dat er vertrou-wen is in de technologie. De Esten stemmen met hun e-id; hun elektronische identiteit. Die gaat samen met de versleutelde stem het systeem in, maar op zo’n manier dat nooit door derden is te achterhalen op wie je hebt gestemd.
september 2017 | de ingenieur 9 | 53
encryptie. Het bedrijf ontwikkelde onder andere digitale infra
structuur voor de overheid, waardoor databases veilig zijn te gebrui
ken voor diensten.
Cybernetica heeft zijn groei voor een deel te danken aan de ontwik
keling van Sharemind. Dit is een vernuftige methode om data versleu
teld op te slaan, waarna je er allerlei operaties op kunt uitvoeren zon
der dat hij hoeft te worden gedecodeerd. Deze technologie kent tal van
toepassingen. In de medische wereld maakt hij het bijvoorbeeld moge
lijk om analyses te doen op gegevens van grote groepen patiënten zon
der de persoonsgegevens ooit openbaar te maken.
Ook op het gebied van defensie kent Sharemind toepassingen. Bij
voorbeeld om te voorkomen dat satellieten op elkaar botsen, een klus
die Cybernetica deed in opdracht van het Amerikaanse DARPA. Dat
zit zo: hoog in de lucht is het inmiddels behoorlijk druk geworden.
Verschillende landen hebben er talloze satellieten die een baan rond
de aarde beschrijven. Nu lopen twee kunstmanen altijd het risico dat
ze met elkaar in botsing komen; een duur grapje, want het kost tiental
len miljoenen om een satelliet te lanceren. Daarom wilden de eigena
ren van de satellieten kunnen berekenen of er in de komende week
een botsing aan staat te komen. Is dat zo, dan kan een van de twee
satellieten een klein beetje bijsturen.
Er is echter één probleem: twee verschillende landen willen de
precieze banen van hun satellieten niet aan een andere mogendheid
vertellen. En daar kwam Sharemind om de hoek kijken. Die software
zorgt ervoor dat de beide banen van de twee
satellieten in een versleutelde vorm met elkaar
worden vergeleken. Op die manier komen er wel
botsingen aan het licht, maar hoeven de landen
niet bang te zijn dat de banen van hun satellieten
uitlekken.
In augustus werd bekend dat Cybernetica een
subsidie krijgt van de Europese Commissie om de
Sharemindtechnologie door te ontwikkelen tot
een toepassing in de cloud. ‘Dit moet een applica
tie worden die iedereen kan gebruiken, ook als je
niets van de techniek begrijpt. Zo kan het mid
den en kleinbedrijf Sharemind gaan gebruiken’,
vertelt dr. Dan Bogdanov van Cybernetica.
‘Vergelijk het met Google Docs, waarmee je vanaf
elke computer in een tekstbestand of spreadsheet
kunt werken. Bedrijven kunnen straks data geza
menlijk analyseren – en dus tot nieuwe inzichten
komen – zonder dat gevoelige details bij concu
renten terechtkomen.’
En misschien dat dit nieuwe product van
Cybernetica zorgt voor de volgende doorbraak
van een technologiebedrijf uit het kleine landje
aan de Oostzee. |
Het hoofdgebouw van Tartu Ülikool, de universiteit van de op een na grootste stad van Estland.
foto
Tõn
u M
auri
ng/C
C BY
2.0
54 | de ingenieur 9 | september 2017
MED
IA
tekst ir. Jim Heirbaut en Marc Seijlhouwer MSc
SILICON VALLEY UBER ALLESStart-ups die willen weten hoe ze te werk moeten gaan, kunnen terecht bij een degelijk verslag van de opkomst van taxidienst Uber en een wat prik-kelender kijkje in de keuken van Silicon Valley.
Staat u op een werkborrel – biertje hier, wijntje daar – en beseft u ineens dat u niet meer naar huis mag rijden? Geen probleem. Open de app op uw smartphone, voer uw locatie in en druk op de knop. Tien minuutjes later rolt u zo de taxi in. Uw porte-monnee hoeft u er niet eens bij te pakken, want uw creditcardgegevens had u ooit al ingevoerd. Zo begon Uber in 2009 met een handjevol freelance chauffeurs in limousines in San Francisco.De ontstaansgeschiedenis van het bedrijf is te lezen in het boek Uber. De wilde rit van journalist Adam Lashinsky. Het schetst de eerste stappen van oprich-ter en CEO Travis Kalanick, de onconventionele baas van het bedrijf die onlangs aan de kant werd gezet. Daarvoor haalde hij regelmatig de media met zijn botte gedrag, maar toch deed hij in de beginjaren veel goed. Hij zag een kans, ontwikkelde een duide-lijke visie en hield daar stug aan vast. Tegelijk besprak hij zijn ideeën met iedereen die kennis van zaken had en sleep hij op basis daarvan zijn bedrijfs-plannen bij. Kalanick was bovendien een meester in het binnenhalen van investeringsgeld. Op een bepaald moment stroomden de miljarden binnen.
Wie een wat prikkelender boek wil lezen over de onder nemers van Silicon Valley, kan terecht bij het boek Start-upmania van Antonio García Martínez, dat als ondertitel Geld en gekte in Silicon Valley meek-reeg. Het origineel met de titel Chaos Monkeys is uit 2016, dit jaar verscheen de Nederlandse vertaling. De auteur is een kleurrijke figuur die een bijzondere carrière achter de rug heeft. Hij werkte een tijdje als bankier op Wall Street, en begon daarna met een paar maten een eigen internetbedrijfje in Silicon Valley. Hij boekte enig succes, maar al snel weekte Facebook hem los. Een intern conflict bracht hem er vervolgens toe om over te stappen naar concurrent Twitter. Inmiddels laat hij zich als freelancer inhuren en ‘woont hij op een jacht’, zo staat demonstratief op de achterflap.
Vergaderen met ZuckerbergGarcía Martínez hanteert een veel lossere stijl dan Lashinsky in zijn Uber-boek. Het is alsof hij in een kroeg tegen je praat, na een paar drankjes. Wel is hij uitstekend geïnformeerd. Hij maakte alles immers van dichtbij mee; zo vergaderde hij regelmatig met Facebook-CEO Mark Zuckerberg himself.De dynamiek die de auteur beschrijft, is altijd dezelfde: startende bedrijfjes willen hun idee pitchen bij de personen en fondsen die miljoenen, soms miljarden bezitten. Een gesprek of toevallige
QUANTUMGETOVERHoe werkt een quantumcomputer? Dit boekje doet een dappere poging dat in zo’n honderd pagina’s duidelijk te maken.
De quantummechanica is bepaald geen simpel vakgebied. En de belangrijkste tech-nologische toepassing ervan, de quantum-computer, gebruikt al die complexe natuur-kunde om een apparaat te maken met ongekende mogelijkheden. Uitleggen hoe zo’n computer werkt, is daardoor een helse klus. Dat blijkt ook uit het nieuwe boekje van George van Hal, De quantum-computer. Daarin probeert hij moedig alle aspecten van het apparaat uit te leggen. Helaas krijgt de lezer nooit helemaal grip op de vreemde quantumconcepten. Die komt bijvoorbeeld wel te weten hoe een quantumbit of qubit werkt, maar niet wat zo’n qubit nou precies is of waaróm hij
werkt. Ook besteedt het boek veel aandacht aan de software die een quantumcomputer moet gaan gebruiken, maar wordt deson-danks niet helemaal duidelijk wat die soft-ware moet doen of hoe hij gaat werken. Deels is dat inherent aan het onderwerp; de quantummechanica is nu eenmaal in zekere mate ongrijpbaar. Maar het ligt ook aan de nieuwe reeks waar het boekje deel van uit-
maakt: Pocket Science van het tijdschrift New Scien-tist. Bij ingewikkelde onderwerpen beland je met dit beknopte format nét tussen twee werelden in: de tekst is te uitgebreid en gedetailleerd voor een arti-kel, maar niet gedetailleerd genoeg om het onder-werp na afloop écht goed te snappen, zoals van een boek verwacht mag worden.Toch heeft het boekje zeker zijn pluspunten. Het is bij-voorbeeld actueel; veel van de beschreven zaken von-den pas een paar maanden geleden plaats of moeten
september 2017 | de ingenieur 9 | 55
ontmoeting in een bar of sportclub kan daarbij het verschil maken tussen failliet gaan of een groot succes worden. García Martínez is zelf een meester in het bespelen van zijn relaties en schrijft daar nog smeuïg over ook. Tussen de regels door zijn bovendien tal van tips voor start-ups te vinden. Voor hen is dit boek dan ook verplichte kost. (JH)UBER. DE WILDE RIT | 224 Blz. | € 19,99 (paperback) of € 12,99
(ebook)
STARTUPMANIA. GELD EN GEKTE IN SILICON VALLEY | 464 Blz. |
€ 24,50 (paperback) of € 11,99 (ebook)
Antonio García Martínez werkte onder meer voor Facebook en Twitter. In Start-upmania beschrijft hij zijn ervaringen.
De controlekamer van de Apollo-missies, vol gestreste ingenieurs.
RUIMTENOSTALGIEDe nieuwe documentaire Mission Control. The Unsung Heroes of Apollo werpt een blik op de wereld van de c ontrolekamer.
Houston, we’ve had a problem. Het is een van de meest iconische zinnen uit de ruimtevaart, die beroemd werd door Apollo 13, de missie waarbij alles mis leek te gaan. Toch keerden de astronauten veilig terug dankzij de mensen bij Mission Control, die vanuit Houston, Texas, erop toezagen dat alles goed ging. De ingenieurs die de ruimtemissies begeleidden, kregen ten tijde van de Apollomissies minder eer dan astronauten als Neil Armstrong en Buzz Aldrin. Ten onrechte, zo laat de nu via Netflix te bekijken docu Mission Control. The Unsung Heroes of Apollo zien. Het zijn de Flight Directors, raketexperts en datakenners die ervoor zorgden dat de raket veilig van A naar B ging.De film wisselt archiefbeelden af met hedendaagse interviews met de mannen die toen de hoofdrollen speelden. Mannen, inderdaad. Voor Mission Control waren de vele NASAvrouwen, die in de film Hidden Figures de hoofdrol hadden, blijkbaar niet gewenst. In plaats daarvan werd een stel jochies, vaak vers van de universiteit, geschikt bevonden om het ruimteprogramma te begeleiden.Dat ging niet meteen goed. Apollo 1, de eerste bemande Amerikaanse raket, ontplofte en alle astronauten kwamen om. Een vormend moment voor Mission Control. Daarna stelde de groepsleider het motto op dat nu nog steeds geldt: tough and competent (streng en vaardig). Zodat iedereen zich ervan bewust is dat alles extreem goed gecheckt en doorgerekend moet zijn voordat je iets doet.De archiefbeelden van kettingrokende Mission Control leden, stijf van de stress na urenlange sessies met de raketten, geven een beeld van de sfeer in de controlekamer en van de druk die iedereen voelde. Op een gegeven moment schiet een van de ingenieurs zelfs vol, terwijl hij zich herinnert hoe de bemanningscapsule van Apollo 13 veilig het water in dommelde. Een emotioneel hoogtepunt voor deze man, en dat is een kant van technici die je niet vaak ziet. (MS)MISSION CONTROL. THE UNSUNG HEROES OF APOLLO | Netflix
foto
Hel
ena
Pric
e
foto
Mis
sion
Con
trol
nog gebeuren. Bovendien worden sommige onderdelen wel degelijk goed uitgelegd. Waarom een quantumcomputer sneller kan zijn dan een gewone pc, bijvoorbeeld. En waarom het bou-wen van het apparaat zo’n helse klus is; werkelijk elk onderdeel heeft nog problemen, die bovendien vaak fundamenteel zijn.
Te ver wegMisschien is dat ook wel hét probleem bij een boek over quan tum computers. De ondertitel van De quantumcomputer heeft het over ‘een digitale revolutie op het punt van uitbreken’. Maar die doorbraak is net te ver weg om een helder beeld te kunnen hebben van de uiteindelijke computer. Er zijn nog meer-dere manieren om qubits te maken, om de software te schrij-ven, om het aantal rekenfouten te verminderen, enzovoort. Pas als wetenschappers en bedrijven het op die punten eens zijn geworden, komt er wat duidelijkheid in de quantumcomputer-wereld. En dat zou het hele wereldje – en een boek zoals dit – aanzienlijk overzichtelijker maken. (MS)DE QUANTUMCOMPUTER | 104 Blz. | € 10,
MEDIA
56 | de ingenieur 9 | september 2017
DE FORMULE ACHTER DE FORMULEHet rijk geïllustreerde Zo werkt de Formule 1 neemt zijn lezers mee achter de schermen van het bekende miljoenencircus.
Met de intrede van Max Verstappen in de Formule 1 in 2015 is de koningsklasse van de racesport voor Nederlanders in één klap een stuk interessanter geworden. Het is toch spannender om op zondag achter de tv te kruipen wanneer je weet dat er ook een Nederlander rondraast in een hightech bolide. En nog kan winnen ook, getuige zijn sensationele zege in Spanje vorig jaar.Aan het begin van het huidige seizoen bracht Olav Mol, de nestor van de Nederlandse racejournalistiek en de man achter de stem op tv, het boek Zo werkt de Formule 1 uit. Het is een prachtige inleiding in een bijzonder wereldje, waar geld geen rol lijkt te
spelen en waar alles draait om snelheid, veiligheid en logistiek. In het boek valt van alles te lezen waar de gemiddelde tv-kijker zelden mee in aanraking komt: wat er in de pitstraat gebeurt, welke enorme logistieke operaties nodig zijn om een F1-team over de wereld te verplaatsen en hoe het startgeld wordt verdeeld. Zo krijgt Ferrari miljoenen meer vanwege zijn rijke historie.
Spoilers en vleugeltjesMol en medeauteurs Erik Houben en Mike Mulder kiezen voor een systematische aanpak. Dat begint in het eerste hoofdstuk met de auto en dat is meteen ook het meest technische hoofdstuk, met boeiende tekeningen van de verschillende onderdelen van de wagen. We zien een opengewerkte cockpit, de onderdelen van de motor (sinds 2014 verplicht een hybride) en alle ingewikkelde spoilers en vleugeltjes die de lucht zo efficiënt mogelijk om de wagen heen moeten laten stromen. Het racestuur heeft inmid-dels meer weg van een ingewikkelde computer, met tientallen knoppen en zelfs een beeldscherm.Minstens zo interessant als de techniek is de blik achter de schermen van de teams. Hoe wordt een team gerund? Wat is er allemaal nodig om tijdens een Grand Prix optimaal te presteren? Voor elke coureur zijn vaak honderden mensen druk bezig met ontwerpen, sleutelen, optimaliseren, testen en nog eens testen.Het boek is prima geschreven; het voelt net alsof er iemand tegen je praat. Wel is het jammer dat het blijft bij één lang college. Een paar interviews met onze racehelden hadden niet misstaan. Maar de Formule 1 blijft bij uitstek voor techneuten een boeiende sport. (JH)ZO WERKT DE FORMULE 1 | 192 Blz. | € 24,50
foto
Get
ty Im
ages
/Red
Bul
l Con
tent
Poo
l
foto
Shu
tter
stoc
kfo
to w
ww
.fia
.com
Crashtest door de FIA (Federation Internationale de l’Automobile).
Pirelli maakt de verschillende typen banden voor de Formule 1-races, van ultra soft (blauw) naar full wet (paars, niet op de foto).
Max Verstappen tijdens de Grand Prix van Hongarije op 30 juli 2017.
MEDIA
september 2017 | de ingenieur 9 | 57
Technologiejournalist drs. Herbert Blankesteijn schrijft in De Ingenieur elke maand over wat hem opvalt op internet.
De memo van een Google-medewerker over de ondervertegenwoordiging van vrouwen in Silicon Valley heeft tot een stellingenoorlog geleid. Waar eindigen de feiten en beginnen vooroordelen en politieke correctheid?
Ik heb me verbaasd over het wereld wijde opiniecircus dat losbarstte over de memo van Google- medewerker James Damore in augustus, en vooral over het feit dat veel opiniemakers blijkbaar niet de moeite hadden genomen het stuk te lezen. Zo schrijft Sara Ashley O’Brien op de site van CNN: ‘In the memo, the engineer mused that women aren’t suited for tech jobs for ‘biological’ reasons.’ En de eerste zin van een artikel van Clare Cain Miller in The New York Times luidt:‘The Google engineer wrote that most women were biologically unsuited to working in tech because they were more focused on ‘feelings and aesthetics than ideas’ and had ‘a stronger interest in people rather than things’.’ De gewraakte tekst: ‘Many of these differences are small and there’s significant overlap between men and women, so you can’t say anything about an individual given these population level distributions.’ Zo werden aan Damore stelligere en foutere beweringen toege-schreven dan hij had gedaan.Verder schreef informaticus Cynthia Lee op Vox.com: ‘The stress of being a mino rity demographic in a sometimes-hostile envi-ronment is not acknowledged.’ Damore in zijn stuk: ‘I’m not saying that minorities have the same experience of those in the
DE MEMO-OORLOG
majority.’ Dus Damore werd er ook van beschuldigd dingen niet te zeggen die hij wél had vermeld.
Open discussieZelf vond ik de memo genuanceerd. Zou het komen doordat ik een man ben? De site Quillette.com raadpleegde vier des-kundigen van wie ik kortheidshalve alleen de ene vrouw citeer, neurowetenschapper Debra W. Soh: ‘I didn’t find the memo offensive or sexist in the least. I found it to be a well thought out document, asking for treating people as individuals instead of based on group membership.’De boodschap van Damore was niet dat vrouwen voor bepaald werk niet deugen; het ging hem om een open en eerlijke discussie. Ook sprak hij zich uit tegen afge-dwongen gelijke verhoudingen: ‘Discrimi-nation to reach equal representation is unfair, divisive, and bad for business.’Zijn ontslag is ironisch, want hij stelt juist dat het moeilijk is de ideeën die hij ver-woordt besproken te krijgen. Zijn bazen hebben hem door hem de laan uit te stu-ren juist in het gelijk gesteld.Silicon Valley heeft genoeg problemen in zijn omgang met vrouwen. De bedrijfs-cultuur van sommige bedrijven is vrouw-vijandig en de online cultuur van gamers is dat ook. Maar als je niet meer mag zeg-gen dat er statistische verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen, als je wordt verplicht te denken dat alle verschillen hun oorzaak vinden in discriminatie en seksisme, is dat een probleem erbij in plaats van een oplossing.
Dieselgate heeft opnieuw een boek opgeleverd, nu met de nadruk op het falen van de controlerende instituties. Peter Treffer
analyseert hoe de autolobby strenge regelgeving steeds weet te traineren en ongestraft kan overtreden.DIESELGATE | 288 Blz. | € 19,99 (ebook
€ 11,99)
Het nieuwe sei-zoen van de Ne-derlandse versie van
How It’s Made wordt gepresenteerd door de Brabantse YouTubers de Bucket Boys. Dit tweetal gaat op zoek naar het antwoord op de vraag hoe iets wordt gemaakt – waarbij ‘iets’ kan variëren van paraplu’s tot auto’s. HOW DO THEY DO IT? | vanaf di 26 sept,
20.30 uur | Discovery
De transitie naar een duurzaam energiesysteem vindt plaats terwijl de economie verregaand digitali - seert. Econoom Willem
Vermeend en Nationaal Energiecommis-saris Ruud Koornstra schetsen een toe-komst die beide met elkaar verbindt.DE ENERGIE VAN DE TOEKOMST IS SLIM EN
GROEN | 162 Blz. | € 14,95
Het vervolg op het beeldschone Monu-ment Valley. In door het werk van M.C. Escher geïnspireerde kastelen leid
je je personage van A naar B. Perspec-tief, architectuur en kleurgebruik spe-len ook in dit tweede deel de hoofdrol.MONUMENT VALLEY 2 | iOS | 5,50 EUR
De introductie van nieuwe technolo-gie heeft vaak veel brede-re effecten. Sjoerd Bakker beschrijft hoe dat ging bij de stoommachine, de
elektriciteit en de verbrandingsmotor, en hoe dat nu gaat bij de ICT.FROM LUXURY TO NECESSITY | 294 Blz. | € 20
(ebook € 14,99)
foto
Ste
fan
Mol
yneu
x/Yo
uTub
e Jamer Demore werd ontslagen door Google na het verspreiden van een spraakmakende memo.
58 | de ingenieur 9 | september 2017
VOORWAARTS
ONHEILSPROFETEN VAN DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE
De kolen-kwestie
Zorgen over de eindige voorraden fossiele brandstoffen zijn
niets nieuws. Al eeuwen geleden dachten ‘angstvallige
geesten’ dat de kolen zouden opraken. Daarmee rekenden
ze buiten nieuwe voorraden en allerlei innovaties – maar
helemaal ongelijk hadden ze niet. tekst Fanta Voogd
Het rapport Grenzen aan de
Groei van de Club van Rome
veroorzaakte 45 jaar geleden
een schok. Het was een brute
verstoring van het heersende opti
misme; een spaak in het wiel van de
vooruitgang en de doctrine van eco
nomische groei. Maar in werkelijkheid
is het besef dat de voorraad fossiele
brandstoffen eens uitgeput raakt zo
oud als de Industriële Revolutie.
John Williams, een mijnbouwkun
dige uit Wales, constateerde in 1789
dat ‘de meerderheid van de inwoners
van GrootBrittannië gelooft dat onze
kolenmijnen onuitputtelijk zijn’. In zijn
boek The Natural History of the Mineral
Kingdom waarschuwde hij dat gedu
rende de laatste tachtig jaar Groot
Jongens aan het werk in een kolenmijn in Zuid-Wales, 1910. Drie jaar later zou de Britse kolenproductie pieken.
Technologische voorspellingen uit het ver leden zijn soms griezelig accuraat; een andere keer slaan ze de plank op vermakelijke wijze mis. De rubriek Voorwaarts verdiept zich in de geschiedenis van de toekomst.
Brittannië de helft van zijn totale
kolenvoorraad had verstookt.
Als reactie op ‘angstvallige geesten’
als John Williams kwam mijnonder
nemer Henry Grey Macnab met zijn
eigen schatting van de omvang van
de Britse steenkoolvoorraad. Ook hij
maakte een berekening uit de losse
pols, maar ging toch iets nauwkeuriger
te werk dan Williams. Uitkomst:
GrootBrittannië had nog voor 1200
jaar steenkolen en zou pas in het jaar
2300 de top van de kolenproductie
bereiken.
Britse hegemonieGedurende de negentiende eeuw zou
het debat over het opraken van de
kolenreserves telkens oplaaien. Daarin
namen de Britse liberalen een optimis
tisch laissez-fairestandpunt in, terwijl
de conservatieven bang waren voor
een enorme toename van de vraag
naar kolen, stijgende prijzen en uitein
delijk aantasting van de superieure
Britse concurrentiepositie.
Het getob over de omvang van de
steenkoolvoorraad bereikte zijn hoog
tepunt met het boek The Coal Question
(1865) van econoom William Stanley
Jevons (18351882). Hij voorzag dat met
de almaar groeiende vraag de voor
raad kolen amper genoeg was voor de
komende honderd jaar. Met de steeds
hogere kosten voor de winning van de
resterende kolen zou het Verenigd
Koninkrijk zijn gunstige concurrentie
positie al veel eerder verliezen. Jevons
voorspelde correct dat het hoogtepunt
van de Britse kolenproductie nabij
was. De Britse kolenwinning zou
inderdaad al in 1913 pieken.
Jevons zag al wel de mogelijkheden
van energiebronnen als aardwarmte,
wind, getijde en zonneenergie, maar
beschouwde die – als ze ooit al van
belang zouden worden – vooral als een
bedreiging van de Britse economische
hegemonie. Van bezorgdheid over het
milieu was bij Victoriaanse pessimis
ten als Jevons nog geen sprake. Die eer
komt toe aan Friedrich Engels en Karl
september 2017 | de ingenieur 9 | 59
VOORWAARTS
Marx. Zij hadden al wel oog voor het
feit dat het menselijk handelen
afbreuk deed aan de natuur en dat de
mens ‘een verspiller van zonnehitte uit
het verleden’ is.
De twintigste eeuw had haar eigen
onheilsprofeten. De Texaanse geofysi
cus Marion King Hubbert (19031989)
werkte bij het Shellonderzoeks
centrum in Houston en ontwikkelde
daar de Hubbert peak theory, waarmee
het verloop van de olieproductie is te
voorspellen, zowel voor een regio als
mondiaal. In 1956 voorzag Hubbert dat
de olieproductie in de VS eind jaren
zestig, begin zeventig zijn hoogtepunt
zou bereiken om daarna te dalen. Pas
nadat begin jaren zeventig bleek dat
hij (voorlopig) gelijk had gekregen,
werd zijn theorie serieus genomen. In
het rapport Grenzen aan de Groei voor
spelde de Club van Rome in 1972 dat
de bestaande oliereserves – als er geen
nieuwe olievelden zouden worden
ontdekt – in 1992 uitgeput zouden zijn.
In de negentiende eeuw had nie
mand de opmars van aardolie en gas
zien aankomen. De pessimisten, zowel
in de negentiende als in de twintigste
eeuw, hielden onvoldoende rekening
met de voortdurende ontdekking van
nieuwe voorraden kolen, olie en gas,
de technische verfijning van de
exploratie en winningsmethoden, en
de gesmeerde werking van de inter
nationale handel in brandstoffen.
LangetermijnvisieToch is niet zonder meer te stellen
dat de optimisten het historische
gelijk aan hun kant hebben. De
negentiende eeuwse pessimisten
waren voorzichtige profeten. De
conservatieve premier Sir Robert Peel
liet zich leiden door deskundigen die
verwachtten dat de reserves over
vier à vijfhonderd jaar zouden zijn
uitgeput en dat er eerder al schaarste
zou optreden. Niet bepaald een over
dreven apocalyptisch visioen.
Peel hield in 1834 een vurig plei
dooi voor een verhoogd exporttarief
ter bevordering van een spaarzame
omgang met de Britse koolvoorraden.
Uiteindelijk moest hij zijn voorstel
intrekken vanwege het heersende
liberale klimaat. In dat opzicht ver
tegenwoordigde hij een verstreken
tijdperk. Maar in het licht der eeuwig
heid was hij zijn tijd vooruit. Het was
de eerste keer dat een leidende politi
cus de voorraad minerale brandstof
tot een regeringskwestie maakte.
Je zou het kunnen beschouwen als
een eerste aanzet tot energiebeleid.
Tot een rentmeesterschap dat bereid
was vier, vijfhonderd jaar vooruit te
blikken.
Een meerderheid van de macht
hebbers, ingenieurs en ondernemers is
er inmiddels van doordrongen dat de
omgang met fossiele brandstoffen een
langetermijnvisie behoeft. En we
zitten midden in een nog veel opmer
kelijkere omslag. De onheilsprofeten
van gisteren zijn de vooruitgangs
gelovigen van vandaag. Het optimisme
van ondernemers die meer dan twee
eeuwen lang meenden dat het met
het opraken van de fossiele brandstof
fen zo’n vaart niet zal lopen, heeft
plaatsgemaakt voor het optimisme
van ondernemers die menen dat de
energie transitie noodzakelijk is, haal
baar en bovendien een aanjager van
economische groei in plaats van een
rem. Het is de vraag of dat optimisme
gerechtvaardigd is, maar het lijdt geen
twijfel dat de winning mood de kans op
succes vergroot. |
Ik moet het pijnlijke feit benadrukken dat een dergelijke snelle groei ons kolen
verbruik, tegelijk met de totale voorraad, weldra zal doen inkrimpen. Met de toenemende diepte waarop en moeite waarmee de kolen moeten worden gewonnen, zullen we stuiten op een vage, maar onontkoombare grens, die onze vooruitgang tot stilstand zal brengen.Econoom William Stanley Jevons in zijn boek ‘The Coal Question’ (1865).
60 | de ingenieur 9 | september 2017
KOPSTUK
Topologische toven aar
De prijzenkast van Laurens Molenkamp puilde al uit. En dit voorjaar mocht hij er nog
een award uit Saoedi-Arabië aan toevoegen die wel wordt gezien als een voorbode
voor de Nobelprijs. Maar ook als de natuurkundige die laatste eer niet te beurt valt,
staat buiten kijf dat hij een heel nieuw vakgebied opstartte.
tekst drs. Enith Vlooswijk illustratie Marcel Groenen
Goede wetenschappers zijn wars van kuddegedrag en stippelen
hun eigen koers uit. Op prof.dr. Laurens Molenkamp is die om
schrijving zeker van toepassing, zeggen mensen die het kun
nen weten. ‘Toen hij hoogleraar werd in Würzburg, moest hij
beslissen over het onderzoek naar de kristalgroei op IIVIhalfgeleiders’,
vertelt oudcollega prof.dr. Gerrit Bauer. ‘Dat veld ging net door een diep
dal en de meeste mensen, inclusief ikzelf, zagen er weinig brood meer in.’
Dat Molenkamp zich er toch in vastbeet, heeft volgens Bauer te ma
ken met zijn anticyclische manier van denken. ‘Anticyclisch betekent
dat je aandelen koopt als ze goedkoop zijn, dus wanneer niemand er
vertrouwen in heeft, in plaats van dure aandelen die op dat moment
populair zijn. Ook in de wetenschap is het verleidelijk om de mode te
volgen, maar als je dat doet, is de kans op doorbraken heel klein. Dat
wist Laurens heel goed.’
KlokhuisEen doorbraak kwam er zeker: in 2006 toonde Molenkamp met zijn
collega’s experimenteel het quantumspinhalleffect aan bij het mate
riaal kwikcadmiumtelluride (mercury cadmium telluride, ook wel
MerCadTel). Hoewel theoretisch al vaststond dat dit effect bestond,
was Molenkamp de eerste die een materiaal wist te fabriceren waarin
het daadwerkelijk meetbaar was.
‘Met het quantumspinhalleffect kun je aantonen dat een materiaal
een bepaalde topologische fase heeft’, vertelt prof.dr.ir. Leo Kouwen
hoven, hoogleraar quantumtransport aan de TU Delft. Een appel
verandert bijvoorbeeld van topologische toestand door het klokhuis te
verwijderen. Die toestand wordt dan gelijk aan die van een donut: een
rond voorwerp met een gat.
Het indelen van materialen op grond van hun topologische toestand
was nieuw. ‘Tot dan toe classificeerden we materialen altijd op basis
van de manier waarop de atomen zijn gerangschikt in een rooster. Veel
eigenschappen, zoals supergeleiding, begrijpen we op grond van die
rangschikking.’
Topologische verschillen op nanoniveau hangen samen met allerlei
materiaaleigenschappen. Zo is het flinterdunne kristal MerCadTel van
binnen niet geleidend, maar aan de oppervlakte wel. Het wordt daar
om een topologische isolator genoemd. ‘Met zijn onderzoek heeft
Laurens een nieuw vakgebied geopend’, vertelt
Kouwenhoven. ‘Het heeft geleid tot nieuwe, topo
logische materialen en allerlei nieuwe inzichten.’
Topologische isolatoren zoals MerCadTel
spelen een belangrijke rol in de spintronica. In dit
vakgebied zoeken wetenschappers naar manie
ren om chips te maken die werken op basis van
spins, de magnetische veldjes van elektronen (zie
ook het artikel op pagina 26 en verder).
Molenkamp, die in 1985 in Groningen promo
veerde op het gebied van de spectroscopie, ver
richtte zijn eerste wapenfeiten op het gebied van
de elektronica bij het NatLab in Eindhoven. Daar
onderzocht hij het effect van temperatuur op
elektrische geleiding, zegt zijn oudcollega uit die
tijd, natuurkundige prof.dr. Carlo Beenakker.
‘Vergelijk het met iemand die piano speelt en zich
moet omscholen tot violist. Je kunt wel noten le
zen, maar verder is het iets totaal anders. Voor
Laurens was het NatLab een plek waar hij een
nieuwe kant op is gegaan.’
Prof.dr.ir Bart van Wees, hoogleraar technische
natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen,
noemt Molenkamps continue focus op de funda
mentele fysica, ook in zijn Eindhovense periode,
Naam Laurens Molenkamp | Leeftijd 61 jaar |
Titel prof.dr. | Opleiding natuurkundige chemie
(Rijksuniversiteit Groningen) | Functies hoogleraar
experimentele fysica en hoofd Molecular Beam
Epitaxy (Julius-Maximilians-Universität, Würzburg),
buitenlands lid van de KNAW, redacteur Physical
Review.
september 2017 | de ingenieur 9 | 61
LAURENS MOLENKAMP
Topologische toven aar
bewonderingswaardig. ‘Het maken van half
geleidermaterialen is erg lastig. Als je daar met
dure apparatuur aan werkt, gaat de aandacht snel
naar de materialen en de fabricage. Het gevaar
bestaat dat je uit het oog verliest wat je onderzoek
betekent voor de fysica en de toepassingsgebieden.
Laurens hield dat juist goed in de gaten.’
DoordouwerEnkele jaren later, toen Philips het fundamentele
halfgeleideronderzoek begon af te bouwen, ver
trok Molenkamp naar de RheinischWest fälische
Technische Hochschule Aachen. Van daaruit
kwam hij in 1999 terecht bij de JuliusMaxi
miliansUniversität in Würzburg, waar hij met
het spinquantumhallexperiment de meeste
faam verwierf.
Molenkamp wordt door bekenden omschre
ven als rustig, recht voor zijn raap en wars van
poespas. ‘Hij neemt geen blad voor zijn mond; ook over andere perso
nen zegt hij duidelijk wat hij vindt’, zegt Van Wees. Hoewel hij als per
soon niet graag veel aandacht opeist, schroomt hij bepaald niet om zijn
resultaten voor het voetlicht te brengen. ‘Hij is een echte doordouwer,
iemand die strijdt voor erkenning’, vertelt Kouwenhoven. ‘Je hebt men
sen die iets ontdekken, er een artikel over schrijven en afwachten wat
andere wetenschappers ervan vinden. Je kunt je resultaat echter ook
regelmatig op tafel leggen, zodat mensen het oppikken en het onder
werp vaart krijgt, zoals Laurens deed.’
Molenkamp won dit voorjaar voor de tweede keer een prestigieuze
subsidie van 2,5 miljoen euro van de European Research Council. Hij
ontving een groot aantal prijzen, waaronder de EPS Europhysics Prize,
de Physics Frontiers Prize en de SternGerlachMedaille. Dit jaar kreeg
hij bovendien de King Faisal International Prize, een niet zo bekende
onderscheiding uit SaudiArabië. Aan achttien winnaars van deze prijs
viel uiteindelijk de Nobelprijs ten deel.
Zou dat Molenkamp ook kunnen overkomen? Kouwenhoven
ziet nog wel een obstakel. ‘Tot nu toe is Laurens als enige in staat
om MerCadTel te fabriceren. Meestal wordt een Nobelprijs gegeven
als iets ook kan worden nagedaan. Toch hij is zeker Nobelprijswaar
dig. Zijn ontdekking heeft immers geleid tot een nieuw onderzoeks
veld.’ |
De rubriek Kopstuk presenteert een portret van een ingenieur die bijzondere prestaties op zijn of haar naam heeft staan.
62 | de ingenieur 9 | september 2017
HET
NIE
UW
E W
ERK
EN
0 20 40 60 80 100 %
tekst Marc Seijlhouwer MSc
Advocaatje, werk je nog? Het aanvechten van een simpele parkeerboete kan een algoritme al
prima op zich nemen. Maar in hoeverre maakt de rest van het werk
in de juridische sector kans om te worden geautomatiseerd?
Vaak heb je bij een parkeerboete het ge
voel dat je niets fout deed. Je was alleen
een minuutje of vijf te laat bij je auto en
moet daarom een smak geld betalen. En
het gaat wat ver om een advocaat in te huren die
de boete voor je aanvecht. De kosten en moeite
daarvan wegen niet op tegen de mogelijke winst.
Maar het kan makkelijker. Dankzij robot
advocaat DoNotPay kan iedereen in New York en
Londen in 30 seconden zijn of haar boetes aan
vechten. Deze chatbot, in drie maanden tijd ont
wikkeld door een Britse student, vraagt wat
informatie over de precieze situatie en produ
ceert vervolgens een officieel bezwaarschrift dat
automatisch naar de relevante instanties gaat.
Zie hier de toekomst van de advocatuur.
Kunstmatige intelligentie die niet eens héél intel
ligent is en toch allerlei eenvoudige klusjes kan
oplossen voor de benadeelde burger. En nog
goedkoop ook, want een robot hoef je geen hoog
uurtarief te betalen. De maker van de parkeer
boeterobot stelde hem zelfs kosteloos beschik
baar. En daar maakten veel mensen dankbaar
gebruik van: in een halfjaar tijd vocht de robot
160 000 boetes aan.
KennisbomenBetekent dat dan dat een groot deel van de advo
caten en juristen straks werkloos thuis zit? Daar
lijkt het niet op. Brits onderzoek schat de kans op
robotisering van advocaten in op 3,5 procent.
Hun werk vereist dikwijls menselijke interactie,
gecompliceerd denkwerk en creativiteit. En daar
zijn computers niet zo goed in.
Al is een deel van het werk wel te automatise
ren. Mr. Ruben Alderse Baas, bestuurslid van de
Nederlandse Orde van Advocaten (NOVA), weet
het mooi te zeggen: ‘Robots zijn goed in het werk
dat stagiairs nu doen. Dossiers doorploeteren op
zoek naar relevante informatie, oude zaken bekij
ken in de hoop een vergelijkbaar geval te vinden
enzovoort. Dat kunnen slimme computerpro
gramma’s beter en sneller dan mensen.’
Toch maken advocatenkantoren nog maar
weinig gebruik van intelligente algoritmes. Een
uitzondering is het kantoor Kennedy van der
Laan in Amsterdam. Dat heeft een hele afdeling
die onderzoekt hoe juristen kunnen innoveren.
Er zijn zelfs al een paar softwarepakketten
ge leverd aan bedrijven. ‘Dan kun je denken aan
DE ROBOTISERING VAN HET RECHT
bron
The
Fut
ure
of E
mpl
oym
ent
Vind je dat je ten onrechte een parkeerboete hebt gekregen, dan kun je die laten aanvechten door DoNotPay, een voorbeeld van een robotadvocaat.
ROBOTISERINGSKANS
Hoe groot is de kans dat een beroep binnen twin
tig jaar wordt geautomatiseerd? Onderzoekers
van Oxford University kwamen tot deze cijfers:
Advocaat 3,5 %
(Kanton)rechter 40 %
september 2017 | de ingenieur 9 | 63
‘robots’ die contracten analyseren of opstellen.
Dat scheelt veel werk voor bedrijfsjuristen: die
hoeven niet meer voor elk contract langs te
komen’, vertelt Jeroen Zweers, innovatiemanager
bij het kantoor.
Om zo’n programma te gebruiken, vult de
opsteller van het contract een paar vragen in. Het
programma maakt aan de hand van die vragen
een contract en analyseert het risiconiveau.
Alleen als dat hoog is, gaat het document naar een
menselijke jurist, die vervolgens moet uitvogelen
wat de risico’s precies zijn. ‘Nog maar 20 procent
van alle contracten hoeft naar de juristen toe. Dat
scheelt enorm.’
Overigens ziet Zweers dat soort programma’s
niet echt als kunstmatige intelligentie of robotise
ring. ‘Het zijn kennisbomen; programma’s die sim
pelweg een lijstje met vragen afgaan. Zonder een
mens die informatie levert, kunnen ze weinig.’
De echt intelligente programma’s laten op zich
wachten. Wel is er een bedrijf uit Israël dat een
programma ontwikkelt dat automatisch de tekst in
contracten herkent en analyseert. ‘Op dit moment
kijken er nog mensen naar de contracten, want
het programma zelf is voorlopig niet goed genoeg’,
zegt Zweers. ‘Het bedrijf wil echter wel klanten
aantrekken die contracten aan de robot willen
geven. Die contracten zijn namelijk te gebruiken als trainingsmateriaal
voor hun algoritme . Net als bij alle kunstmatige intelligentie zijn er
immers data nodig om dit programma te laten leren. En het is nog knap
lastig om daaraan te komen.’ Wat niet helpt bij de ontwikkeling van
dergelijke algoritmes is dat het contractrecht overal anders is. Dus er is
eerst een grote hoeveelheid Nederlandse contracten nodig voordat er
een echt intelligente robotjurist kan gaan werken in ons land.
Menselijke factorMaar als het aantal contracten waar een jurist naar moet kijken toch
al met 80 procent kan dalen, zoals het geval is bij de software van
Kennedy Van der Laan, zijn er straks dan niet veel bedrijfsjuristen
werkloos? Zweers ziet het niet gebeuren: ‘Voorlopig groeien de juridi
sche afdelingen nog als kool. Er is namelijk steeds meer regelgeving.
Wat onze programma’s doen, is het saaie werk wegnemen, zodat de
juristen meer tijd hebben om goed te kijken naar complexere zaken.’
Voor advocaten is er volgens NOVA ook weinig risico. ‘Als advocaten
hetzelfde blijven doen en zich niet aanpassen aan verandering, zullen er
banen verdwijnen. Maar ik denk dat we gewoon andere taken krijgen’,
aldus Alderse Baas. ‘Dankzij slimme zoekmachines kun je veel meer
argumenten vinden voor een cliënt. Dus de aard van het werk veran
dert. Maar de advocaat zelf blijft essentieel, om onafhankelijk, vertrou
welijk en partijdig te zijn. Dat is de menselijke factor die je niet van een
computer krijgt. We zijn dan ook niet tegen de nieuwe ontwikkelingen.
Sterker nog: NOVA raadt alle leden aan om techniek te omarmen en te
leren kennen. Dan blijf je relevant en kun je je beroep ook in de toe
komst goed uitvoeren.’
En hoewel de simpeler taken van bedrijfsjuristen wél automatisch
kunnen, zullen zij ook niet minder werk krijgen. Het werk wordt
simpelweg interessanter – en wellicht wordt het ook beter gedaan,
doordat computers zijn te gebruiken om meer informatie te vinden.
Voor lopig zullen echter lang niet alle juridische beslommeringen bij
bedrijven door algoritmes worden afgehandeld en horen we nog geen
robotSpong of Moskovicz oreren in de rechtszaal. |
illus
trat
ie P
honl
amai
Pho
to
In ‘Het nieuwe werken’ beantwoordt De Ingenieur elke maand voor een andere beroepsgroep de vraag: moet je bang zijn dat een robot je baan afpakt?
Advocatenwerk is moeilijk te robotiseren, maar de komst van robotrechters lijkt waarschijnlijker. Voor simpele zaken in het kantonrecht kan een computersysteem de rechter ondersteunen of zelfs gedeeltelijk vervangen.
64 | de ingenieur 9 | september 2017
PASSIE
Op het moment dat fotograaf Elmer en ik de Duitse hacker Tim Hummel (28) in zijn kamer in een studen-tenhuis in Delft ontmoetten, woonde hij een paar
maanden in Nederland. Hij mistte het Duitse brood.Er was weinig ruimte in de kamer. Er stonden een bed, een
bureau en een plant. Aan de muur hing een schitterende repro-ductie van LEGO die was gebaseerd op een werk van Salvador Dali. Aan de snor van de kunstenaar hing een meisje op een schommel. Tim: ‘I created that.’ Hij voegde eraan toe dat we het LEGO-kunstwerk voor achthonderd euro konden kopen. ‘Dan maak ik een nieuwe; daar doe ik zes tot acht uur over.’
Het echte werk, het creëren, gebeurde achter de computer. Tim: ‘Iets bouwen van LEGO-blokjes kan iedereen. Mijn hobby is dat ik op zoek ga naar wat er mogelijk is. Ik zoek de uitersten op en werk met de beperkingen.’
Hij pakte een doosje met daarin een klein windmolentje van LEGO dat hij in opdracht ABN AMRO had ontworpen. ‘Kijk goed: ik heb een steentje in tweeën moeten splijten.’ We zagen het niet. Tim, enthousiast: ‘That is the trick!’
De LEGO-hobby was – natuurlijk – begonnen in de kinder-jaren, maar in tegenstelling tot veel andere hobbyisten, die zich beperkten tot het in elkaar zetten en uit elkaar halen van voor-geschreven objecten, ontwerpt hij alles zelf. Een nog niet ontdekte kunststroming, vond hij.
Toen hij daar nog niet zo lang mee bezig was, zocht hij op het internet naar soortgenoten. Die vond hij in een Belg met wie hij inmiddels een professioneel bedrijf heeft. Hij liet op tekst Marcel van Roosmalen foto Elmer van der Marel
de computer foto’s zien van objecten die op het moment van schrijven op een tentoonstelling in Oost-Europa stonden.
We vergaapten ons aan een enorme ladekast. Tim: ‘Veertig-duizend steentjes!’ Het was jammer dat die ladekast er niet was, want nu moest fotograaf Elmer hem met zijn windmolentje op zijn bed fotograferen, waardoor zijn hobby heel klein leek.
Na afloop wees Tim uit het raam. Hij had nog meer hobby’s. Op de parkeerplaats stond een camper die hij helemaal van hout wilde maken, zodat hij straks de eigenaar was van de eerste houten camper ter wereld. ‘En dan?’, vroeg ik. Tim: ‘Ermee rijden.’
Daarna vertelde hij nog vrij uitvoerig dat hij zich ook verdiep-te in de originele ontwerpen van de auto, dat hij verbeterpunten zag en dat het meeste werk gebeurde achter zijn computer. ‘Ja, dat zal wel’, zei ik. ‘Hoeveel uur per week ben je ermee bezig?’ Dat viel niet makkelijk te schatten, hoewel Tim wel aan een poging begon. ‘Ik zit eigenlijk altijd achter de computer.’ Hij wees naar de bureaustoel achter zijn bureau. ‘Daar zit ik dan op.’ ‘En wat is dat?’, vroeg ik, wijzend naar een fles water. ‘Drinken’, zei Tim. ‘Ik drink veel water.’
Bij het verlaten van het studentenhuis bleek dat er op de gang nog meer LEGO-kunstwerken hingen. Hij had ze zelf opge-hangen, ter promotie van LEGO en zichzelf. Effect had dat nog niet gehad. |
Onderdeel van het Weekend van de Wetenschap
Meer informatie en aanmelden via www.kivi.nl/inspirerende-ingenieurs
Ingenieurs en hunbijzondere projecten
Groet en ontmoet
• Laura van der Schaaf (Zwaartekrachtgolven zien)
• Diederik Samsom (Nieuwe energie)
• Theo Salet (3D-betonprinten)
• Felienne Hermans (Programmeren voor iedereen)
• Mike Stekelenburg (Vliegende auto PAL-V)
• Allard van Hoeken (The Ocean Cleanup ruimt plastic op)
• Angelo Vermeulen (Interstellaire toekomst)
• Rick Scholte (Jagen op geluid)
• Richard Ruiterkamp (Vliegtuig oogst windenergie)
• Bert Blocken (Ideale wielrenzit)
• Atze Jan van der Goot (Biefstuk van soja)
• Chris Reutelingsperger (Recyclebaar tapijt)
• Geert Folkertsma (Robot-cheeta)
ZONDAG 8 OKTOBER, 10-16 UUR, KIVI-GEBOUW, PRINSESSEGRACHT 23, DEN HAAG
Inspirerende Ingenieurs 2017-bew2.pdf 1 04-09-17 15:04
MIDDELBURG
SENIOR PROJECTLEIDER CONTRACTEREN & AANBESTEDEN
Ben jij gespecialiseerd in diverse contract- en aanbestedingsvor-
men binnen de civiele techniek (GWW) en wil jij een belangrijke
bijdrage aan de succesvolle realisatie van civieltechnische projec-
ten leveren? Waar kun je dat beter doen dan in Zeeland!
Als Senior projectleider adviseer je onder andere over de contract-
keuze, inrichting en begeleiding van de aanbestedingsprocedure,
stel je contractdocumenten op en bepaal je de strategie voor
contract beheersing. We vragen hbo in de richting van civiele tech-
niek en werkervaring als projectleider, waarvan minimaal vijf jaar
op het gebied van contracteren en aanbesteden.
Het salaris bedraagt maximaal € 4552,-
bruto per maand bij een fulltime dienst-
verband. Daarbovenop ontvang je een
Individueel Keuze Budget (IKB).
Solliciteer vóór 18 september op
www.scheldestromen.nl/vacatures.
Ook uw vacature op deze pagina? Neem contact op met Delia Appelman via 070 3919 851 of [email protected] of met Barbara Gemen via 070 391 9875 of [email protected]
ZUIDOOST-NEDERLAND
MANAGER MAINTENANCE & RELIABILITY FOOD, PHARMA, CHEMIE, SEMICONDUCTORS
Sterke manager die het beste uit zijn team weet te halen. Focus
op ononderbroken en betrouwbare beschikbaarheid van installa-
ties en het initieren en realiseren van verbeteringen.
HTS-/WO-opleiding van procestechnologie, chemie, maintenance
engineering of soortgelijk. Aantoonbaar track record in continious
improvement programma’s.
Mooie kans in een groeiende industrie.
Nieuwsgierig? Zie: www.buildingcareers.nl
Sanna Willebrands / 06 4241 1612
BuildingCareers is dé arbeidsmarkt-
specialist voor HBO-/WO-ingenieurs
en technologen. Voor hoogwaardige
specialistische functies alsmede
commerciële- en managementposities.
OP ZOEK NAAR IT-TALENT? PLAATS NU UW VACATURES OP HET GROOTSTE INGENIEURSPLATFORM VAN NEDERLAND!
• Drie IT-vacatures vanaf € 375 p.m.• Bereik maandelijks 38.000 ingenieurs en IT’ers• Zichtbaar op drie online platforms
IT-vacatures_800x600_def2.indd 1 01-09-17 11:38
E N G I N E E R Y O U R C A R E E RKIVI helpt je verder in je carrière. Als beroepsvereniging van ingenieurs biedt KIVI carrièreservices. Leden kunnen onder meer gratis
gebruikmaken van een cv-check, sollicitatietraining en loopbaancoaching. Ook brengt KIVI aantrekkelijke vacatures onder de aandacht.