Taalontwikkeling en gedrag
-
Upload
roszonh -
Category
Healthcare
-
view
122 -
download
0
Transcript of Taalontwikkeling en gedrag
Taalontwikkeling en gedrag
Mieke Wilterdink
1
Waar gaat het over?
• Relatie tussen taal en gedrag
• Hoe vaak komt ESM voor?
• Relatie ESM en gedrag
– Jonge kinderen
– Jongeren
2
Een aantal termen
• Taalproblemen mogen gezien worden als een risicofactor voor het
ontstaan van gedragsproblemen
• Veel studies laten zien dat de kans dat kinderen met ESM een of
meerdere vormen van gedragsproblemen laten zien groot is.
• Gedragsproblemen bij ESM 30-70% (anderhalf tot 5 keer hoger dan
bij algemene bevolking)
• Kinderen met taalbegripsproblemen begrijpen een groot deel van de
relevante info uit de sociale omgeving niet.
• Taal speelt een belangrijke rol bij gezonde emotionele ontwikkeling
• Uit onderzoek blijkt dat kinderen met ESM meer moeite hebben
emoties te herkennen
3
Hoe vaak komt ESM voor?
• Schatting internationaal:
– 3-7 % kinderen heeft ESM
– 2% van de tien jarigen
• CBS 2010:
– 60.000 jongeren (10 - 25 jaar)
– 40.000 jongeren (10 - 20 jaar)
– 255.000 volwassenen (20-65 jaar)
• Gedragsproblemen 30-70% bij ESM
4
Mensen met ESM
• Vaker gepest
• Worden buitengesloten
• Trekken zich terug
• Faalangstig
• Depressief
• Verminderd zelfvertrouwen
• Communicatieproblemen
– frustratie
– explosief en agressief gedrag
• Problemen met sociale interactie
5
Als een kind niet gaat praten…
• bezorgdheid
• extra inspanning
• vanzelfsprekendheid verdwijnt
• initiatieven worden niet opgemerkt
• onverstaanbare uitingen genegeerd
• meer vragen stellen (vooral ja/nee)
• meer tégen het kind dan mét het kind
We zien bij het kind
• weinig initiatief tot praten en daar kan het kind heel tevreden mee zijn!
• agressie
• frustratie
• in je schulp kruipen
• non-verbale communicatie
8
Taalgebruik en opvoeding
• Hebben veel met elkaar te maken
• Gesprek heeft in opvoeding belangrijke rol
• Ouders kunnen onvoldoende uitleggen
• Kind kan onvoldoende duidelijk maken
wat het wil
• Misverstanden
• Negatief geladen interactie
9
Emoties van ouders van
taalgestoorde kinderen (2-3 jaar) N= 46
• Geen duidelijke gevoelens 20%
• Teleurgesteld 11%
• Geïrriteerd, ontevreden 8%
• Machteloos, verdrietig 44%
• Onzeker, tegenstrijdig 15%
• Geen informatie 2%
10
Beschrijving gedrag (interpretatie door de ouder)
VSTO ‘normaal’ N=46 N=32
• Normaal 18% 25%
• Vrolijk 6% 41%
• Te rustig 28% 9%
• Druk 40% 25%
• Snel geïrriteerd 6% 0%
11
Negatieve interpretatie van het gedrag
kan negatief uitwerken op interactie.
Taalstoornis lijkt effect te hebben op
pedagogische houding van ouders.
Sociaal emotioneel
functioneren • Emotioneel functioneren
– herkennen van emoties in gezichtsuitdrukkingen
– emotievocabulaire
– benoemen van emoties
• Emotieregulatie
– frustratie tolerantie en coping
• Inzicht in emoties en gedrag van anderen
– empathie en Theory of mind
12
Jongeren met ESM
• Vaker justitie
• Grotere kans op druggebruik
• Vaker depressief
• Meer moeite met afronden opleiding
• Lagere opleiding dan passend bij IQ
• Meer moeite een baan te vinden
13
Longitudinale studies
• Dertigers met ESM als kind
– Vaker zonder werk
– Vaker ongeschoold werk
– Vaker beschermd wonen
– Problemen gezinsleven
– Moeite met taalbegrip
– Ervaren vaker misverstanden
14
Jongeren
• Minder onafhankelijk dan leeftijdsgenoten
– Telefoneren
– Schrijven
– zelfstandig reizen
• Meestal zwak zelfvertrouwen
• Sterk op volwassenen gericht
15
Jongeren
• Voelen zich: – Buitengesloten
– Gefrustreerd
– Overvraagd
• Hebben behoefte aan – Geduld en tijd
– Aangepast spreektempo en woordgebruik
• Ervaren meer obstakels op weg naar
volwassenheid
16
Sociaal emotioneel functioneren
• Vrienden besteden grootste deel van de
tijd samen aan praten met elkaar
• Minder vriendschappen en vaker gepest
dan leeftijdsgenoten zonder ESM
• Kinderen met achterstand in met name
taalbegrip worden minder aardig
gevonden
• Adolescenten: vaker depressief of angstig
17
Jongeren
• Ondersteuning bij communicatieve
activiteiten
• Tweede natuur van ouders, leerkrachten
en professionals
• Ondervinden pas later hun beperkingen
• Minder gelegenheid om competenties te
oefenen dan leeftijdsgenoten
• Digitale achterstand
18