Studietrajectbegeleiding : theorieën – modellen – perspectieven ter inspiratie
description
Transcript of Studietrajectbegeleiding : theorieën – modellen – perspectieven ter inspiratie
Studietrajectbegeleiding : theorieën – modellen – perspectieven ter inspiratie
Vormingssessie 6-12-12
Definitie Studietrajectbegeleiding
Het informeren en begeleiden van studenten bij het maken van keuzes tijdens hun ganse studietraject: van bij de instroom over de tussenliggende keuzemomenten tot bij de uitstroom
Definitie Studietrajectbegeleiding*• Instroom:
de student maakt een goede, weloverwogen studiekeuze die past bij zijn interesses en mogelijkheden op basis van correcte informatie
• Doorstroom:
stimuleren van de juiste studievoortgang
stimuleren van de juist optie-keuzes
student wordt geadviseerd bij specifieke situaties ivm OER
(her)oriëntering: de student maakt een nieuwe studiekeuze die beter past bij zijn interesses en mogelijkheden
• Uitstroom:
de afstuderende wordt voorbereid op verder studeren of op overstap naar de arbeidsmarkt
* Uit werkdocument, vaste werkgroep studie- en studentenbegeleiding
STB: studie- en studentenbegeleiding
STB aan KU Leuven : tussen schoolloopbaanbegeleiding en arbeidstraject(begeleiding)
STB naast maar niet los van leerprocesbegeleiding en psycho-sociale begeleiding
http://www.kuleuven.be/onderwijs/toekomstigestudenten/diplomaruimte/stb.html
•Gestructureerde, persoonlijke en collectieve studietrajectbegeleiding als belangrijke hulpmiddelen ter ondersteuning van het flexibel studeren
•Wie na het lezen van dit alles panikeert: geen nood. Tijdens je opleiding word je niet aan je lot overgelaten.
•Studietrajectbegeleiding wordt zo veel mogelijk structureel ondersteund via speciaal daartoe ontwikkelde informatica-hulpmiddelen. Zo krijg je bijvoorbeeld na elke examenperiode duidelijke informatie over je resultaten en over mogelijke toleranties.
•Je krijgt de mogelijkheid om, zoals nu, je resultaat, studievoortgang en keuzes wat het programma aangaat, te bespreken met studietrajectbegeleiders en advies in te winnen. Behaalde je minder dan 50% cumulatieve studie-efficiëntie, dan word je uitgenodigd voor een gesprek.
•Verder zijn er zowel toelichtingen voor specifieke studentengroepen als individuele begeleiding voor studenten in bijzondere situaties
Opdracht (in groepen van 3 of 4):
Welke STB-taken neem je op ? Geef enkele concrete voorbeelden.
Wat zijn de leuke aspecten van die taak; wat vind je moeilijk of
frustrerend ?
benaderingen - modellen • Matching
o Interesse/persoonlijkheid, waarden, capaciteiten, voorkennis… - studie/beroep
o talent
• Besliskundigo Studiekeuzetakeno Normatief vs ‘bounded rationality’
• Ontwikkelingspsychologischo Identiteitsontwikkelingo Brein-onderzoek
• Sociologischo thema’s als democratisering, meritocratie, gender, status, …
• Life design/ narratief
Opdracht:
Hoe heb je zelf als 17-18 jarige je studiekeuze gemaakt ?
Herinner je bepaalde activiteiten/ gesprekken die je studiekeuze hebben beïnvloed?
Matching
Succes en tevredenheid in studieloopbaan en job hangt samen met een goede afstemming tussen kenmerken van de persoon (vaardigheden, interesses, waarden) en de kenmerken van de studie/job (eisen, mogelijkheden)
Oudste benadering (Frank Parsons – 1909 )
Voorwaarden voor goede keuze:
•Juist beeld van eigen kenmerken
•Kennis van studie-eisen/beroep
•Logisch nadenken over de samenhang
John HOLLAND (RIASOC-model, 1970)
Persoonlijkheid beroepskeuze
Zelfde beroep gelijke persoonlijkheidstrekken
Congruentie persoonlijkheid - omgeving (beroep)tevredenheid, stabiliteit, succes
•6 typen: - Realistisch- Intellectueel- Artistiek- Sociaal- Ondernemend- Conventioneel
•Beroepskeuze Zelfonderzoek of BZO (R.P. Hogerheijde, B. van Amstel, F. de Fruyt, & I. Merwiele, 1995)
hexagonaal verband:
DATA
Ondernemend Conventioneel
Sociaal Realistisch
Artistiek Intellectueel
IDEEEN
MENSEN DINGEN
• Het realistische menstype
houdt van activiteiten waarin hij/zij heel direct en manipulatief om kan gaan met bijvoorbeeld gereedschap, machines, materialen, planten of dieren. Heeft een goed technisch inzicht, werkt graag met zijn handen en gebruikt graag zijn lichaamskracht. Kenmerken: bescheiden, gewoon, materialistisch, meegaand, praktisch, stabiel, verlegen en weinig zichzelf kennend.
• Het intellectuele menstype
Is er op uit de hem omringende, natuurkundige, biologische en culturele verschijnselen via observatie en onderzoek te doorgronden en te beheersen. Bezit wetenschappelijke en mathematische vaardigheden. Kenmerken: analytisch, kritisch, methodisch, nauwkeurig, nieuwsgierig, terughoudend.
• Het artistieke menstype
heeft een voorkeur voor vrije, ongestructureerde activiteiten, waarbij hij zich op kunstzinnige wijze kan uiten. Kenmerken: emotioneel, fantasierijk, gecompliceerd, gevoelsmatig, impulsief, onafhankelijk, niet meegaand, origineel
• Het sociale menstype
houdt van werkzaamheden waarin hij/zij met andere mensen kan omgaan, met het doel deze te informeren, onderwijzen, ontwikkelen, verzorgen of amuseren. Kenmerken: behulpzaam, begripvol, gezellig, coöperatief, overheersend, overtuigend, tactvol, verantwoordelijk, vriendschappelijk en zichzelf goed kennend.
• Het ondernemende menstype
streeft organisatorische, politieke of economische doelen na. Hij/zij geeft goed leiding en weet anderen van iets te overtuigen. Kenmerken: ambitieus, dominerend, energiek, gezellig, impulsief, optimistisch, praatgraag en veel zelfvertrouwen bezittend.
• Het conventionele menstype
heeft een voorkeur voor duidelijke, geordende werkzaamheden, die een precieze en systematische aanpak vergen. Dit menstype bezit dan ook administratieve vaardigheden. Kenmerken: doelmatig, gehoorzaam, geremd, gewetensvol, ordelijk, praktisch, volgzaam, volhardend en zichzelf beheersend.
matching
R I A S O C
Wijsbegeerte, Talen en Gesch. 10,7 16,7 20,5 19,2 15,7 12,8Rechtsgeleerdheid 11,3 15 13,7 20,1 21,5 18,1Wetenschappen 13,8 27,3 12,4 18 13,9 13,9Toegep. Wet. 21,9 23,1 11,4 16,5 19,6 17,9ETEW 13,6 15,3 11,9 16,2 23,9 22,5Psycho. & Pedag. Wet. 11,2 17,8 17,9 25,8 17,8 13,1Toegep. Biol. Wet. 18,1 27,6 12,4 21,2 18,9 19,2Pol. & Soc. Wet. 11,9 17 17,8 20,6 22,7 16,8
Gemiddelde RIASOC-scores per faculteit (N=934); onderzoek Mervielde & De Fruyt (1996)
matching
• IRS orthopedisch chirurg
• ISO bedrijfsarts
• ISR dermatoloog
• RSI tandarts
• SIC huisarts
• SIC kinderarts
• ISA psychiater
• Matching tussen talent en studie-/werk-omgeving
Talent: begaafdheid, aanleg, goed ontwikkelde eigenschap die in de juiste context kan leiden tot uitzonderlijke prestaties. Aangeboren eigenschappen spelen een grote rol. Het verbindt je sterk ontwikkelde competenties met je interesses: het omvat wat je goed kunt én wat je graag doet.
Competentie: een observeerbare eigenschap onder de vorm van kennis, kunde of een gedragsvaardigheid die bijdraagt tot een succesvol functioneren in een specifieke rol of functie. Meestal aangeleerd (ervaring en inspanning spelen een rol). Talenten overschrijden de werkcontext en zijn veel persoonlijker.
Activiteiten waar je talent voor hebt
•Je geniet van waar je mee bezig bent, voor je het weet is er een paar uur voorbij…
•Je zit in een flow/ bent geconcentreerd en let niet op de klok.
•Je vindt het zelf niet zo bijzonder, maar anderen wijzen je erop dat je het goed kan
•Je kan dit ook onder stress, in moeilijke omstandigheden of als je moe bent
•Na afloop ben je misschien fysiek moe, maar mentaal heb je meer energie dan je vooraf had
Matching
• Belang van voldoende en objectieve zelfkennis
• Belang van correcte, volledige informatie over studie- en beroepsuitwegen
• I-Prefer (www.onderwijskiezer.be)
‘matching’ bij instroom
Kenmerken persoon
vaardigheden
interessen
waarden
Kenmerken studie
• Eisen
• Mogelijkheden
- brochures- individueel studieadvies- inleefactiviteiten
- zelftesten (interesse; domeinspecifieke vaardigheden)- studiekeuzegesprek
- summer schools- webgebaseerde zelfstudiepakketten
Matchingsbenadering en beperkingen
Niet eenmalig opvatten (levenslang kiezen)
Geen ‘potje-dekseltje denken’
Je verandert als persoon
De wereld/arbeidsmarkt verandert
Vragen:
Hebben jongeren voldoende zelfinzicht; kennen ze hun talenten, capaciteiten ??
Besliskundige benadering
• Focus op dynamisch besluitvormingsproces :
hoe heb je die beslissing genomen ?
• Begeleiding : faciliteren en ondersteunen van besluitvormingsproces
Keuzetaken
• Oriëntatie: bewustwording en bereidheid zich in te zetten
• Exploratie van zichzelf: interesses, vaardigheden…
• Exploratie van omgeving in de breedte
• Exploratie van omgeving in de diepte
• Beslissingsstatus: keuzenabijheid
• Binding: vastbeslotenheid, identificatie
Inzet voor keuzetaken hangt samen met studiesucces in het hoger onderwijs (ook na controle voor intelligentie).
Germeijs, V. & Verschueren, K. (2006). High school students’ career decision making process.
Ondersteunen
• Studiekeuzetaken dynamisch opvatten (geen chronologisch stappenplan)
• Aanmoedigen en stimuleren: leerling/student blijft zelf verantwoordelijk
• Informatie aanbieden is niet genoeg voor iedereen
• Sommige hebben steun nodig bij ordenen en evalueren van de informatie of bij het helpen doorhakken van knopen
• Keuzerooster (zie onderwijskiezer.be)
• Besluiteloosheid – niet overgaan tot ‘committment’ – de perfectionistische kiezer
Begrensde rationaliteit
• Bounded rationality is the idea that in decision-making, rationality of individuals is limited by the information they have, the cognitive limitations of their minds, and the finite amount of time they have to make a decision.
• Ons feilbare denken (2012). Daniel Kahneman
• De ondraaglijke lichtheid van studiekeuzen (2011). Tom Luken
Begrensde rationaliteit
• Paradox: hoe gelijkwaardiger de alternatieven zijn, des te moeilijker is de keuze, maar des te minder maakt het uit wat je kiest
• Succes en geluk zijn ook mogelijk als je anderen en het toeval (mee) laat sturen
• Je kunt veel overlaten aan allerlei
onbewuste processen die werken aan
je keuzes en planning
Ontwikkelingspsychologisch• Studiekeuze is onderdeel van identiteitsontwikkeling van adolescenten…
• Te vroege keuzes (foreclosure) zijn risicovol
• Grote invloed sociale omgeving
• Grote individuele verschillen, maar meisjes ontwikkelen zich sneller dan jongens
• Vaak zelfoverschatting, soms juist zelfonderschatting
• Wens of vrees verwarren met werkelijkheid
Is er voldoende ruimte voor exploratie, uitproberen van rollen, fouten maken en feedback ?
“
Brein-onderzoek
• ‘Rijping’ van prefrontale cortex gaat door tot ongeveer 25 jaar.
• Daardoor moeilijkheden bij integratie denken en voelen, beslissen, vooruit denken, plannen…
• Zelfreflectie/introspectie is lastig (doet ‘pijn’);
Sociologische benadering
• B.v. hoe komt het dat er in logopedische wet. bijna allemaal meisjes zitten en in informatica bijna allemaal jongens ?
• B.v. hoe komt het dat de slaagkansen van Westvlaamse jongeren aan de universiteit significant hoger zijn dan van de Vlaamsbrabantse jongeren ?
• B.v. hoe komt het dat jongeren uit lagere SES nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs ?
• B.v. hoe komt het dat allochtone jongeren veel lagere slaagkansen hebben of meer voor hogere status-studies kiezen ?
‘Life design’/ narratieve benadering• De huidige maatschappij wordt gekenmerkt door snelle en
onvoorspelbare veranderingen in de loopbaan en de jobinhoud, (…) De persoon zal bij elk keuze- en beslissingsmoment terug een eigen interpretatie geven aan de voor hen beschikbare data en op basis daarvan een nieuw zelfbeeld construeren. (Mark Savickas et al., 2009).
• http://www.levensontwerp.nl/Documenten/life%20design%20article.pdf
Literatuur
Met een dynamische keuzebegeleiding naar effectieve keuzebekwaamheid (2008)
Marlies Lacante, Raoul Van Esbroeck, Ann Devos
De keuze van een studie in het hoger onderwijs. (2007)
Veerle Germeijs & Karine Verschueren
Zie:
www.vclb-koepel.be/professionals/onderwijsloopbaan/meer-lezen-over-olb